Taalonderwijs in Ontwikkeling; nieuwe spellingdidactiek met bestendig leereffect
Rosmalen, 2014
Inhoud Achtergronden en omtrekken van TiO-Spelt
TiO-Spelt in beeld
1. De complexiteit van Spellingonderwijs ..................... 4
14. De inlogprocedure ................................................. 20
2. ICT; scheidslijn in onderwijsontwikkeling .................. 5
15. Mijn Jaarplan (docent)........................................... 21
3. Optimalisering van het leerproces ............................ 6
16. Mijn Jaarplan (TiO-Coörd.); aanpassing Jaarlaag .. 22
4. Twee modellen van onderwijs .................................. 7
17. Mijn Jaarplan (docent); aanpassing één leerling . 23
5. Van memoriseren naar leren .................................... 8
18. Mijn Jaarplan (leerling) .......................................... 25
6. Bestendig leereffect .................................................. 9
19. Mijn Jaarplan (leerling); specificaties ................... 26
7. Verborgen hindernissen ............................................ 10
20. Het Hoofdmenu; introductie ................................. 27
8. Time on task, een alternatief .................................... 11
21. Het Hoofdmenu; de 5 Hoofdafdelingen ................ 28
9. De werkdruk van leerlingen en docenten ................. 12
22. De Toets, objectief en adaptief ............................. 32
10. Tweezijdig evalueren ............................................... 13
23. De Monitor van de leerling .................................... 32
11. De paradox van differentiatie en overkill ................ 14
24. De Monitor van de docent ..................................... 34
12. School en ouders ..................................................... 15
25. Het Valkuilenboek .................................................. 35
13. TiO-Spelt in Trefwoorden ........................................ 16
26. Bijzondere faciliteiten ............................................ 36
Droom 1950 Effectief spellingonderwijs? … uitleggen, oefenen, overhoren … Hoe we onze inspanningen ook vergro(o)t(t)e(n), het Kofschip liep steeds weer op de klippen.
Wens 1990 Het moest toch mogelijk zijn, een autonoom en persoonlijk leerproces, begeleid, geëvalueerd en met alarm bij verzuim? Niet goedschiks, dan maar digitaal.
Realiteit 2014 Het programma is er, mét bestendig leereffect. De leerling, iPad-bij-de-hand, navigeert zijn eigen leerweg. De docent geeft Pressie & Prikkel, bedient de Monitor en ziet dat het goed is.
Bureau voor Educatieve Ontwerpen Burg. Siepkenslaan 9, 5242 BA Rosmalen (NL) tel. 0031 (0) 73-52 199 29 e-mail
[email protected] web www.tioschrijven.nl
2
Introductie De samenleving hecht veel waarde aan correcte spelling. Dat is een realiteit waar we onze leerlingen/studenten niet van weghouden. Hoewel er veel tijd en energie in spellingonderwijs wordt gestoken, klagen vervolgonderwijs en bedrijfsleven over de spelvaardigheid van onze gediplomeerden. De kloof tussen de grote inspanning van de docenten en de onvrede over het resultaat kan worden verkleind, als het leerproces anders wordt aangepakt: frequenter, langduriger, intensiever, gevarieerder, geïntegreerder, gedifferentieerder. Dat is geen nieuwe wijsheid, maar een herhaling van oude inzichten, die al door talloze onderwijsvernieuwers zijn geproclameerd. Leerlingen zullen beter leren, als ze via meervoudige leerstrategieën hun optimale leerweg kunnen kiezen of als ze gedifferentieerde hulp kunnen inroepen, die past bij het leerprobleem of de leerbehoefte van het moment. Een docent heeft dergelijke wensen nooit kunnen realiseren in een klassikaal systeem waarin hij1 dertig leerlingen per uur begeleidt. Daar ligt de hoofdoorzaak van de aanhoudende spellingmalaise. De intrede van de computer in het onderwijs heeft de situatie aanzienlijk veranderd. Veel van wat vroeger ondoenlijk was, blijkt plotseling binnen handbereik te liggen. In deze tekst bespreken we in elf paragrafen enkele aspecten van het huidige onderwijs in relatie met de spellingproblematiek. We laten zien dat programma’s als TiO-Spelt een nieuw didactisch pad openen naar individualisering van leerprocessen en naar bestendig leereffect. We hoopten er lang op, we dachten dat het nooit zou gebeuren, maar het blijkt wel degelijk te kunnen. Na de elf paragrafen volgen: a. een overzicht van TiO-Spelt in Trefwoorden; b. een Rondleiding door het programma (beeld en toelichting).
1
In deze tekst spreken we voor het gemak steeds over de docent en de leerling als een hij conform de genus van het woord.
3
1. Spellingonderwijs, een complex probleem We geven hieronder een achttal opmerkingen/opvattingen over spelling uit de dagelijkse praktijk, met daarachter steeds drie mogelijke reacties. Wie probeert om steeds één reactie voor het meest wáár te houden, zal merken dat het niet doenlijk is. Zelfs tegenstrijdige reacties dringen zich op als zijnde beide realistisch. Het gedachte-experiment maakt duidelijk dat het probleem (‘Waar hapert het spellingonderwijs?’) niet eenduidig is op te lossen.
1. Spellingonderwijs is het meest onderwezen taalterrein met het minste leereffect. Waar zou de bottleneck zitten?
Het ligt aan de leerlingen. Het ligt aan de docenten. Het ligt aan de didactiek.
2. Heel veel spellers blijken niet in staat alle pv’s in een tekst aan te wijzen. Is het dan gek dat zij de pv niet correct schrijven?
Nederlands is zo moeilijk. Ze leren niet meer ontleden. De pv wordt onderbelicht.
3. Het feit dat leerlingen tijdens de spellinglessen goed presteren, is geen enkele garantie dat zij het daarbuiten ook goed doen.
Het interesseert hen niet. Zij spellen alleen als ze spelling hebben. Tja, dat korte-termijngeheugen hè …
4. Zolang leerlingen bij andere vakken mogen spellen zoals ze willen, zullen zij géén spellinggeweten ontwikkelen.
Vakdocenten hebben tunnelvisie. Zij wijzen gewoon naar de taaldocenten. Zij kunnen zelf niet spellen.
5. Pabostudenten die 8 jaar (!) spellingonderwijs achter de rug hebben, zakken massaal voor de Citotoets. Zou er iets mis zijn?
Pabo’ers zijn te dom voor woorden. Het leerproces beklijft niet. Taaldocenten weten niets van didactiek
6. Leerling: ’De inhoudt van…’ is met dt. De stam is ik inhoud, er staat geen ik, dus stam + t.’ Je hout het niet voor mogelijk (ik hou - hij hout).
Dom regels-leren helpt niet. Dom regels-toepassen helpt niet. De discriminatie van de pv faalt.
7. De Social Media bevorderen de interactie, de spellingcheckers verbeteren de tekst, maar beide zijn slecht voor de spelvaardigheid.
We moeten terug naar vroeger. Geen iPhone meer op school. Nieuwe media vragen nieuwe aanpak.
8. Slecht spellen wordt steeds minder een probleem: het aantal goede beoordelaars neemt even snel áf als het aantal spellingzondaars tóe.
We moeten spellingpurisme afschaffen. We moeten spellingkritiek aanwakkeren. Bij het Nat. Dictee zijn 30 fouten normaal.
Er is iets vreemds aan de hand met spellingonderwijs. Leren spellen is cognitief gezien geen zware opgave en er wordt jarenlang veel aandacht aan besteed. Desondanks laten de resultaten te wensen over. Schort het aan een goede didactiek?
4
2. De wisseling van onderwijsmodel Talloze prominente onderwijsvernieuwers hebben bijgedragen aan vernieuwing (lees verbetering) van het onderwijs. De rij is lang: Vygotsky, Chomsky, Bruner, Piaget, Mazlov, Jackendoff, Steiner, Reimer, Freire, Petersen, Montessori, Fröbel, Parkhurst, Freinet, Boeke, Rogers, Pinker, Ligthart, … . Gemeenschappelijk in hun denken is de aandacht voor optimalisering van het individuele leerproces, linksom of rechtsom. Gemeenschappelijk is ook dat zij wereldwijd de overheersing van het klassikale systeem niet hebben kunnen doorbreken. De analyse is eenvoudig. Het klassikale onderwijssysteem is een ijzersterke formule, relatief goedkoop en overzichtelijk, gemakkelijk uit te voeren en te evalueren. De nadelen van de uniforme aanpak (de meeste leerlingen ontwikkelen zich niet optimaal) worden voor lief genomen. Het klassikale systeem is eeuwenoud en wereldwijd verbreid. Daar lijkt nu verandering in te komen. Niet door de zoveelste vernieuwingsgolf van enkele voortrekkers, maar door de mondiale intrede van de computer en internet. Het is even wennen, maar de didactische mogelijkheden waarvan Freire en Freinet niet eens durfden dromen, liggen plots binnen handbereik. Individualisering van leerprocessen? Geen probleem. Leren in een leeromgeving door zelfdifferentiatie van de leerling? Eenvoudig. Inzetten van meervoudige leerstrategieën? Peulenschil.
Vanuit een helikopter naar de onderwijsgeschiedenis kijkend, kun je zeggen dat het oude onderwijsmodel, ook wel het leerstof-jaarklassensysteem genoemd, geleidelijk plaats gaat maken voor een nieuw model. In dat model zullen leerlingen nog steeds deel uitmaken van een klas of stamgroep, maar zullen zij zich steeds vaker terugtrekken voor een geïndividualiseerd leerproces achter de computer. De docent zal meegaan met deze ontwikkeling, mee móeten zelfs. Docent en computer gebruiken hun sterke kanten: het typisch creatief-empatische van de docent wordt gemengd, of wel blended, met de enorme opslag- en verwerkingspotentie van de computer. Waar de docent één voorbeeld bij de hand heeft, soms jarenlang, schrikt de computer niet terug voor 500 voorbeelden, permanent beschikbaar, permanent updatebaar, veelzijdig rubriceerbaar. Legt de docent een probleem éénmaal en op één manier uit, daar beschikt de computer over een uitlegrepertoire van honderd docenten. De onderwijskundige mogelijkheden van de computer (al of niet in combinatie met Internet) zijn enorm. De intrede van de computer zal het onderwijs ingrijpender veranderen dan de boekdrukkunst ooit deed. De boekdrukkunst zorgde vooral voor een aanzienlijke verspreiding van kennis, de computer voor de optimalisering van het persoonlijke leerproces. Met de scheidslijn die op deze wijze wordt getrokken is geen dedain uitgedrukt naar het verleden. Integendeel. Elke verbetering is schatplichtig aan haar voorganger. Isaäc Newton drukte het als volgt uit: Ik kon vérder kijken, omdat ik op de schouders van mijn voorgangers mocht staan’. In de volgende paragrafen zullen we de educatieve mogelijkheden van de computer in beeld brengen. We creëren daarvoor de termen Onderwijsmodel PreCom en PostCom, om de twee tijdperken weer te geven van vóór en ná de intrede van de computer. Er is veel mogelijk, zo zal blijken.
5
3. Optimalisering van het leerproces; de lijst van 18 Leren is een fascinerend verschijnsel. - Wanneer zeggen we dat we iets geleerd hebben: als we kunnen imiteren of creëren? - Hoe lang moet het geleerde beschikbaar zijn: een dag, een jaar of een heel leven? - Moet leren altijd functioneel zijn of mag het ook louter theoretisch blijven?
Het zijn nauwelijks te beantwoorden vragen. Nog lastiger is de vraag: Hóe leren we? Leren we vooral door imiteren, herhalen, spelen, studeren, experimenteren, oefenen, toepassen, reflecteren, interageren, fouten maken, produceren, …? We laten de vragen hier onbeantwoord en formuleren een aantal kwaliteiten die het leerproces aanzienlijk zouden bevorderen. Kwaliteiten van een programma die het leerproces positief beïnvloeden 1. Elke leerling/student kan zijn eigen leertraject kiezen en beïnvloeden. 2. Elke leerling/student kan beschikken over meervoudige leerstrategieën: a. toepassen, produceren, reflecteren, fouten maken, studeren, spelen en structureren; b. analoog, exemplarisch, instrumenteel, constructivistisch, memoriserend leren; c. leren door transfer van leerervaringen. 3. Elke leerder kan kiezen uit gedifferentieerde hulp, toegespitst op zijn behoefte: meervoudige uitleg, instelbare intensiteit, registratie van het gevolgde helptraject. 4. Elke leerling kan kiezen uit objectieve en adaptieve toetsen. Een adaptieve toets is gerelateerd aan het specifieke leertraject van de voorafgaande werkperiode. 5. Het leertraject van de leerling is gerelateerd aan de uitslag van de voorafgaande toets. Wie veel fouten maakt in de pv-spelling, wordt gedwongen meer tijd aan de pv te besteden. 6. Het leerproces wordt langdurig volgehouden en frequent ingezet. 7. Het leerproces is zeer gevarieerd, met veel ruimte voor herhaling. 8. De leerder kan zijn eigen tempo, niveau, tijdstip en volgorde bepalen. 9. De leerder voelt ownership t.a.v. het leerproces. Hij wordt niet geleerd; hij leert zelf. 10. De leerder wordt gestimuleerd zich medeverantwoordelijk te voelen voor zijn inspanningen en vorderingen en zelf initiatieven te nemen om vooruitgang te boeken. 11. … Andere factoren die het leerproces bevorderen 12. De docent en de leerling/student beschikken over een Monitor waarop de inspanningen en vorderingen van de leerders overzichtelijk zijn weergegeven. 13. De docent wordt enerzijds verlost van uitleg, overhoring en correctie; hij moet anderzijds het programma met Pressie en Prikkel gaande houden. 14. Het programma moet de leerling ondersteunen bij de uitvoering van zijn taken en alarm slaan als er achterstand optreedt. 15. Het leersysteem kan door de docent worden gemodificeerd, zodat het aansluit bij de specifieke omstandigheden van de leerling, de klas, de school. 16. Het programma biedt extra faciliteiten voor dyslectici: ander lettertype, andere kaders, meer tijd tijdens toetsen en oefeningen. 17. Het leersysteem slaat zelf alarm als de computer per toeval offline is. 18. Het programma leidt de aandacht niet af met toeters en bellen, het is bug free en gebruiksvriendelijk, verliest geen data, is geschikt voor alle platforms, thuis en op school. Zo’n geavanceerd programma is onmogelijk te realiseren. De 18 punten zijn utopisch.
6
4. Op het breukvlak van twee tijdperken De lijst van 18 programma-kwaliteiten (par. 3) is even lang als onhaalbaar. Geen enkele docent of methodeschrijver kan de genoemde kwaliteiten voor 30 individuele leerlingen realiseren, zelfs niet bij benadering. Alleen al de punten 1, 2 en 3 vormen een niet te nemen horde. Maar die schijn bedriegt. We keren hieronder terug naar de lijst van 18. Achter elke kwaliteit is met en aangeduid in hoeverre het item in theorie is te realiseren in Onderwijsmodel PreCom en PostCom. Onderwijsmodel-PreCom is het onderwijssysteem dat we zelf als leerling hebben ervaren en als docent hebben gepraktiseerd. Het overkoepelend kenmerk ervan is uniformiteit in leerstofkeuze, niveau, tempo, oefening, didactiek en evaluatie. Onderwijsmodel-PostCom is het systeem dat na 2000 ontstaat. De docent stuurt nog steeds een klas met leerlingen aan, maar steeds vaker trekken individuen zich terug voor een gepersonifieerd leerproces achter de computer, zowel thuis als op school.
1
Onderwijskwaliteiten Individueel leertraject
PreCom
PostCom
2
Meervoudige Leerstrategieën
3
Gedifferentieerde hulp
4
Adaptieve toetsen
5
Adaptief leertraject
6
Langdurig en frequent leerproces
7
Gevarieerd naar inhoud en aanpak
8
Eigen tempo, niveau, volgorde, tijdstip
9 10 11
Ontwikkeling Ownership Verantwoordelijkheid en initiatief
? ?
n.v.t. n.v.t.
Opm.: De kwalificaties en zijn grofmazig. In werkelijkheid zullen allerlei gradaties optreden. Bovendien deden docenten in model PreCom ook al moeite om de frequentie van het leerproces (zie nr. 6) op te voeren.
….
12
Andere factoren Geavanceerde monitor
13
Taakverlichting/taakverschuiving docent
14
Voortgangsbewaking met alarm
15
Aanpasbaar op Jaarplan en Leerroutes
16
Automatische dyslexie-faciliteit
17 18
Offline-alarm Vlekkeloze werking van het programma
Opm.: De overgang is niet steeds zwart-wit. Dyslectische leerlingen konden ook vroeger rekenen op extra steun. De computer kan de hulp verfijnen en automatiseren.
Er zijn (theoretisch) geen belemmeringen voor een ICT-programma gericht op individualisering van het leerproces. Kan het ook werkelijk? Ja, sterker nog, de lijst van 18 punten is gedestilleerd uit het gloednieuwe programma TiO-Spelt.
7
5. Bestendig Leereffect Het ideaal van elke docent en leerling is een leerproces met het gewenste effect gedurende de beoogde tijd. Het leereffect is dus geen vaste waarde. Leerling A wil morgen de weg naar Utrecht uit zijn hoofd weten. Na de reis mag de kennis verdwijnen. Leerling B moet elke dag naar Utrecht en wil de route (en vluchtwegen) permanent in zijn hoofd hebben. Leerling C memoriseert 100 moeilijke woorden voor een proefwerk. Hij scoort een 9 en vergeet de kennis. Leerling A en C gedragen zich identiek, maar we beoordelen het gedrag van C als ongewenst. Leerling D leert en onthoudt dat het voltooid deelwoord van schaven ‘geschaafd’ is. Even later schrijft hij gereist. Leerling D heeft een exempel onthouden, maar niet geleerd hoe geschaafd gespeld wordt naar analogie van gereisd. Het zijn maar enkele voorbeelden van nuances binnen het leren. Voor TiO-Spelt geldt, dat we streven naar bestendig leereffect2. Het heeft geen zin om leerlingen op te leiden voor een goed dictee en hen daarna terug te laten vallen naar het niveau van weleer. De realiteit van 2014 is dat de spellingdidactiek van Onderwijsmodel PreCom onvoldoende rendeert. Om daar verbetering in te brengen is nodig dat we de didactische maatregelen nemen, die in lijst van 18 zijn verwoord. Het Jaarplan ‘dwingt’ leerlingen om minstens een kwartier per week aan spelling te werken, 35 weken per jaar. Succes verzekerd? Leren is uiteindelijk het gevolg van de inspanning van de leerder. Als een leerling/student weigert te werken, zal hij ook in een nieuwe leeromgeving geen vorderingen maken. Wie echter intensief, frequent en langdurig in een rijke, gedifferentieerde leeromgeving werkt, ontkomt niet aan leren. In het algemeen geldt, dat leerprocessen bestendiger worden naarmate aan de volgende voorwaarden is voldaan: - langdurige en frequente herhaling; - intensieve oefening; - inzet van eigen behoeften en kwaliteiten (ownership van het leerproces); - productieve toepassing; - creatieve toepassing; - transfer van leerervaringen; - gevoel van ownership van het leerproces; - bewustwording en concretisering van het leerproces; Deze voorwaarden kunnen één voor één worden gerealiseerd in geavanceerde programma’s, zoals TiO-Spelt aantoont. Licentie tot aan het examen Ter bestendiging van het leereffect is nodig dat leerlingen ook na hun betaalde licentiehouderschap tot aan hun examen gratis over het programma kunnen beschikken. Zij kunnen dan zelfstandig of op instigatie van de docent hun kennis consolideren. TiOSpelt wil in dit opzicht zeker een voorbeeldfunctie vervullen.
2
In Vlaanderen wordt sinds kort het begrip ‘duurzaam onderwijs’ gebezigd om hetzelfde aan te duiden. Van den Branden, K. (2012). Sustainable education: basic principles and strategic recommendations. In School Effectiveness and School Improvement.
8
6. Niveaus van leren In gesprekken met veel docenten3 blijken veel misverstanden voor te komen over leren en memoriseren, en in verband daarmee over oppervlakkige en geïntegreerde kennis. Hieronder is een beeld geschetst van tien niveaus van taalleren tijdens een taalles in relatie tot taalontwikkeling.
Niveaus van leren en taalontwikkeling
10 Niveaus van leren en taalontwikkeling
Niveau 7-10 geleerd hebben (bestendige kennis)
10 Stof creatief ingezet (bv. In Metafoor). 9. Stof geïntegreerd met andere kennis. 8. Stof productief gebruikt. 7. Stof zelf ontdekt.
Niveau 3-6 enige weet hebben (vluchtige kennis)
6. Er proefwerk over gehad. 5. Er uitleg of lesje over gehad. 4. Er wel eens over gelezen hebben. 3. Er vaker van gehoord hebben.
Niveau 0-2 niet weten (non-kennis)
2. Stof blind gememoriseerd. 1. Stof éénmaal opgevangen. 0. Stof (bijv. nieuw woord) nooit gehoord.
Deze voorstelling roept soms verbazing op. Veel taalonderwijs stopt bij niveau 5 of 6; zo zijn we zelf ook opgeleid. Het ontbreekt aan tijd, leerstof en didactiek om niveau 7-10 te realiseren. Ook de maatschappelijke context is behoudend. Ouders, uitgevers, inspectie, onderwijsmanagers, overheid én de leerlingen vormen als het ware een dikke erehaag rondom de overzichtelijke traditie. Docenten denken vaak ten onrechte dat ze hárder moeten werken om een hoger niveau te bereiken, maar ze moeten ánders werken. TiO bewijst dat het anders kan, met meer rendement voor de leerling en minder inspanning van de docent. Er is één restrictie: TiO werkt alléén als leerlingen intensief werken. Daar zit steeds de bottleneck. Bij veel leerders staat hard werken niet hoog in het vaandel geschreven. Zij vinden de traditionele lessen met een afsluitend proefwerk veel gemakkelijker dan de opdracht om intensief in TiO te werken. Ook docenten ervaren de traditionele lessen met proefwerken als overzichtelijker en controleerbaarder dan het ‘onbestemde’ werk in de rijke taalleeromgeving van TiO. Het is een belangrijk gegeven. Wie het heeft beproefd kan het bevestigen: Het leerproces dat in niveau 7-10 wordt nagestreefd is niet zozeer taakverzwarend, maar inspirerend, uitdagend en energieopwekkend. In TiO-Spelt stoeien leerlingen met een Valkuilenboek, waarin hardnekkige fouten erom vragen weer uit het boek te worden verwijderd. Het is een persoonlijke beslommering geworden van de leerder, niet van een externe les of leerlijn.
De afgelopen jaren presenteerde ik TiO op 220 scholen en sprak intensief met circa 1300 docenten over taalonderwijs en taalontwikkeling. 3
9
7. Verborgen hindernissen Multitasking Goed spellen tijdens het schrijven vereist multitasking. Een schrijver is primair bezig om zijn gedachten te verwoorden. Hij moet correcte zinnen formuleren, maar óók letten op de boodschap, structuur, helderheid, consistentie. Die primaire (inhoudelijke) schrijftaak vraagt zoveel aandacht, zeker bij beginnende schrijvers, dat spelling erbij inschiet. Het is in dit verband voor elke schrijver een must om een tekst in minimaal twee rondes te schrijven, waarbij één ronde wordt gereserveerd om de tekst door een spellingbril te bekijken volgens een vaste procedure: - screen eerst alle pv’s; daar worden de grootste zonden begaan; - bekijk dan alle overige werkwoorden of afleidingen (de verwachte beloning); - zoek daarna bekende valkuilen (onmiddellijk), of controleer die met een spellingchecker. - loop ten slotte de interpunctie na. Het uitvoeren van een aparte spellingronde draagt bij aan de vorming van een spellinggeweten of spellingbewustzijn. Docenten zijn uit (misplaatste) goedheid geneigd om schrijfproducten vooral op inhoud te beoordelen: ‘Als ik ze alvast maar aan het schrijven heb…’, ‘Het gaat primair om de inhoud…’. Begrijpelijk misschien, maar die houding nemen de leerlingen graag over: ‘Als ik alvast maar een tekst heb’. Ook zij schuiven de aandacht voor spelling naar het tweede plan. Veel vakdocenten versterken deze tolerante houding, als ze alleen op inhoud corrigeren. Systeemgescheiden leren Leren spellen is cognitief gezien niet complex. Dat blijkt wel tijdens de geïsoleerde spellinglessen, waar leerlingen vaak opvallend goed presteren. Naast het multitaskingprobleem schort het kennelijk ook aan de overdracht van het ene leermoment (spellen tijdens het dictee) naar het andere moment (spellen tijdens het schrijven van een tekst). Het is in dit verband beslist geen vreemde gedachte om het dictee voorgoed uit het onderwijs te verbannen. Het is een wereldvreemde taalexercitie, die de werkelijke spellingsituatie isoleert en de resultaten te rooskleurig weergeeft. TiO-Spelt ondervindt natuurlijk ook enige hinder van de geïsoleerde omgeving waarin de stof wordt aangeboden en verwerkt. TiO zet daar bijzondere kwaliteiten tegenover: - TiO-Spelt biedt géén dictees aan, wél meervoudige leerstrategieën; - TiO-Spelt brengt leerlingen zo vaak en zo gevarieerd in contact met bijvoorbeeld de wwkoppels ‘vertelt-verteld’, dat zij alert worden op het fenomeen; - TiO-Spelt geeft leerlingen het zelfvertrouwen dat zij spellingproblemen met gerichte, zelfgekozen oplossingsstrategieën kunnen aanpakken; - TiO-leerlingen zijn alert geworden op frequent terugkerende fouten die in het Valkuilenboek worden bewaard, waar ze ook weer ‘uit-geleerd’ moeten worden; - TiO-leerlingen hebben zo intensief geleerd om andermans teksten (met gevarieerde hulp) te corrigeren, dat zij hun eigen fouten ook gemakkelijker zullen herstellen - In TiO-Spelt worden leerlingen geprikkeld om de strijd tegen de computer aan te gaan; dat vereist opperste concentratie; - Leerlingen moeten een lastig woord soms blind typen, zoals een wachtwoord (); dat vergt aandacht voor elke letter van het woord.
10
8. Time on Task Onderwijsmodel-PreCom wordt gekenmerkt door een uitdijende cultuur van evaluatie en controleerbaarheid. Docenten in de TiO-werkgroepen zeggen zich gewurgd te voelen door de ‘need of control’ die veel creativiteit en procesgericht leren blokkeert. TiO zoekt de evaluatie niet in proefwerken van leerstofonderdelen, maar in het principe van time on task. Dat principe komt erop neer, dat de vorderingen van de leerder zijn af te meten aan de tijd die hij intensief besteedt in een rijke leeromgeving. De gedachte is, dat wie intensief in contact treedt met hogere taalverschijnselen niet anders kán dan die verschijnselen in zich opnemen. Dat leerproces is inherent aan ons aangeboren taalleervermogen. Niet de leerling drukt uit wat hij geleerd heeft (zo hij dit überhaupt al kan), maar de docent. De docent weet via een gedetailleerd registratiesysteem, waar de leerling zich mee heeft bezig gehouden en kan op basis daarvan formuleren wat de leerling bezig is te leren. Het principe van ‘time on task’ past vooral bij een leeromgeving die complexe leerprocessen aanstuurt. Bij afgebakende leergebieden, zoals spelling, kunnen specifieke toetsen wél behulpzaam zijn. Dat is ook wat in TiO-Spelt gebeurt. Leerlingen werken in een omvangrijke, zeer rijke leeromgeving en krijgen vijf grote toetsen per jaar: twee objectieve en drie adaptieve (die gerelateerd zijn aan het individuele werk in de voorafgaande periode). De toetsen geven inzicht in wat geleerd is, maar beïnvloeden ook het aanstaande leertraject van de leerling. Wie in de laatste toets veel ww-fouten maakte, wordt ‘gedwongen’ daar in de komende periode meer tijd aan te besteden, de zogenaamde verplichte Taaktijd. Een metafoor Een leerling die veelvuldig doende is om structuur in een tekst aan te brengen, productief, studieus, reflectief, lezend en schrijvend, kán niet anders dan leren structureren. Wát leert hij dan precies? We gebruiken de metafoor van de moderne boer die niet aan zijn aardappels vraagt of ze goed groeien, maar dat zélf uitdrukt op basis van zijn kennis over het klimaat en de aanwezige voedingsstoffen. Het is een bijzonder waardevolle wijze van evalueren, omdat het accent valt op de grote lijnen van het leerproces in plaats van op de beheersing van kleine, geïsoleerde leerstofonderdelen. Het is wel even wennen; de nieuwe evaluatie is minder objectief, minder specifiek, minder controleerbaar dan de oude, zo lijkt het. De proefwerken met de tien vragen zijn overigens minder objectief dan ze lijken. Welbeschouwd geven de tien vragen alleen inzicht in de mate waarin een leerling díe tien vragen kan beantwoorden. Tien ándere vragen kunnen gemakkelijk een andere score opleveren.
Hoe komt de docent aan kennis over de groei van zijn ‘aardappelen’? TiO-Spelt beschikt over geavanceerde hulpmiddelen: Jaarplan, Monitor, Rapport, Logboek, Productboek, Scoreborden, Toetsenbank, waarin gedetailleerd wordt bijgehouden hoe lang en hoe intensief de leerling aan de verschillende taken werkt. Een globale blik, eventueel aangevuld met een evaluatiegesprek achter de computer geeft een goed beeld van de inspanningen en vorderingen. Dat beeld wordt niet omgezet in 7,3, maar in ‘onvoldoende, matig, goed’, mét een advies voor het vervolgtraject. Het is niet lastig om die beoordeling significant mee te laten wegen in het uiteindelijke rapportcijfer voor taal.
11
9. De Werkdruk De opvatting dat meervoudige leerstrategieën, gevarieerde herhaling en productieve toepassing van de spellingregels een absolute voorwaarde zijn om spelvaardig te worden, is onomstreden. In Onderwijsmodel PreCom ontbrak het de docent aan middelen (tijd en stof) om aan die voorwaarde te voldoen. Dankzij de inzet van goede software is inmiddels veel meer mogelijk. De leerling voert in TiO-Spelt elke week (circa 35 keer per jaar) een of meer taken uit, die samen 15 tot 20 minuten in beslag nemen, afhankelijk van de opdracht en het tempo van de leerling. Het werk vraagt concentratie, maar is cognitief niet zwaar belastend. Het programma stelt bijzondere eisen aan de leerling, eisen waarvan we denken dat ze bijdragen aan de persoonlijke vorming van de leerling: - De leerling mag maar twee taken achterlopen alvorens de Monitor alarm slaat. - De leerling wordt naar een Goedscore van > 79% geprest (< 80% is niet goed in TiO). - Het programma oefent druk uit om zelf verantwoordelijkheid en initiatief te nemen. - Het programma bevat 10 grote toetsen gedurende twee jaar. Die toetsen komen echter alleen ter beschikking als de leerling aan zekere voorwaarden heeft voldaan. - De leerling moet harder, frequenter en langduriger werken dan voorheen om zijn ‘Brevet van Spellingvermogen’ te behalen. Hij mag er van zijn kant op rekenen dat zijn inspanningen duurzaam zijn geweest. De docent speelt een belangrijke rol in het proces. Zonder docent zal geen enkel programma of schoolboek het redden. Als de docent het alarm van de Monitor niet overneemt, zal de leerling het ook niet serieus nemen. Als falend gedrag van de leerling niet wordt omgezet in studiepunten of eindbeoordeling, zal de leerling stoppen met werken. Daar kan nauwelijks misverstand over bestaan. Er staat veel belangrijks tegenover. De docent is verlost van uitleg en productie van leerstof en vooral van correctie. De vrijgekomen tijd kan worden besteed aan begeleiding en evaluatiegesprekken. De docent zorgt kortom voor Pressie & Prikkel. De begeleiding van de docent manifesteert zich onder meer op de volgende punten: - hij zorgt voor de registratie van dyslectische leerlingen in de Monitor ( 20 % meer tijd); - hij beoordeelt en registreert de inzet van individuele leerlingen in de Monitor; - hij modificeert het Jaarplan dat door TiO standaard wordt aangeleverd; - hij past het Jaarplan individueel aan om bijv. zieke leerlingen tegemoet te komen; - hij zorgt dat de inzet/vorderingen van de leerlingen meetellen in de eindbeoordeling; - hij maakt leerlingen bewust van de maatschappelijke relevantie van spelling; - hij organiseert mondelinge voortgangsgesprekken met individuele leerlingen; - hij toetst de vorderingen van de leerlingen buiten het programma; - hij bevordert de spellingdiscipline bij de collega’s van andere vakken. Samenvattend kunnen we zeggen dat de werkdruk (én het leerrendement) bij de leerling gróter wordt en bij de docent ánders (maar zeker niet groter).
12
10. Twee niveaus van Evalueren De Commissie Meijerink (2008) heeft ook op het gebied van spelling uitspraken gedaan over het beheersingsniveau 1F t/m 4F. John Stofmeel (ROC Koning Willem 1 College, ’s-Hertogenbosch) deed onderzoek naar de precieze eisen die zijn vastgesteld voor de F-niveaus. Hij concludeert, - dat veel ruimte wordt gelaten voor specifieke en/of school-gerelateerde invulling; - dat het praktisch onmogelijk is om te differentiëren in hoeverre verschillende leerlingen de persoonsvorm en de overige werkwoorden moeten beheersen in niveau 2F, 3F, 4F. - dat voor spelling geldt, dat 4F voor alle leerlingen minstens nastreefbaar is; - dat de toetsen in TiO-Spelt zich goed lenen om objectief over niveauverschillen tussen leerlingen te oordelen. De toetsen in TiO-Spelt De twee objectieve toetsen per jaar lenen zich uitstekend voor een goed beeld van de niveauverschillen tussen verschillende groepen. Voor 4F zou een minimum Goedscore van bijvoorbeeld > 75% vastgesteld kunnen worden. Voor de lagere F-niveaus kan dat proefondervindelijk worden bijgesteld naar bijvoorbeeld 65 en 55%. Opmerking Een objectieve score van 55% lijkt zwaar voor het laagste niveau, maar volgens de kansberekening is een score van 30% bij een meerkeuzetoets met 3 alternatieven bij voorbaat verzekerd.
Voordeel van deze werkwijze is dat objectief zichtbaar wordt dat leerlingen op verschillende Fniveaus ook verschillend presteren op dezelfde toets. De motivationele impuls zit in de wijze van waarderen. John Stofmeel zegt tegen leerlingen van 3F: ‘Je bent op weg naar het allerhoogste. Je haalde vorige keer 62 en deze keer 64.’ Elke centimeter winst in de spelling-vérspringbak is winst. Objectief Registreren - Relatief waarderen Uitgangspunt van (spellings-)onderwijs moet zijn, dat alle leerlingen geleidelijk naar het hoogst haalbare niveau worden geleid. Als we de vaardigheid van álle leerlingen objectief en relatief uitdrukken, krijgen we scores als onderstaand. Zie hoe leerlingen op twee scholen (A en B) identiek scoren en desondanks verschillend worden beoordeeld. School A (streef-eindniveau = 100 %)
School B (streef-eindniveau = 65 %)
100%
100%
90%
90%
80%
80%
70%
70%
60%
60%
50%
50%
40%
40%
30%
30%
In klas 3 moet deze LL een goedscore halen van max 85%. De LL () die hier 65% scoort, krijgt twee waarderingen: Objectief: 65% Relatief: -20% (streefdoel)
In klas 3 moet deze LL een goedscore halen van 60%. De LL () die hier 65% scoort, krijgt twee waarderingen: Objectief: 65% Relatief: +5% (streefdoel)
Elke leerling ziet objectief hoe goed hij feitelijk spelt. Hij ziet óók of hij het relatief goed doet. De school bepaalt (proefondervindelijk) de curve van de grafieklijn. De grafiek wordt fijner door te werken met maanden/trimesters en een 5%-schaal. De relatieve score kan worden omgezet in een cijferwaardering.
13
11. De paradox van de differentiatie en overkill TiO-Spelt oogt op papier (zie pag. 20 e.v.) complexer dan het in werkelijkheid is. In de realiteit worden de schermen geleidelijk geopend, knop voor knop. Op papier is vaak meteen het hele scherm in beeld. Een ander aspect van complexiteit vraagt om meer aandacht. Een metafoor Een ontwikkelingsland met 1000 geïsoleerde dorpjes wil een wegennet aanleggen voor de onderlinge communicatie. Men bouwt twee grote wegen, een noordzuidlijn en een oostwestlijn. Op het kruispunt staat precies 1 richtingwijzer met vier windstreken. De verbetering is enorm, maar ook onvoldoende. Om 1000 plaatsen onderling te verbinden zijn 10.000 wegen nodig met 100.000 richtingwijzers. Mensen zijn blij dat hún persoonlijke route van A naar M aanwezig is, maar ergeren zich aan de 100.000 richtingwijzers, die anderen naar hún plaats brengen.
Ziedaar het probleem van een softwareprogramma dat individuele leertrajecten mogelijk maakt. Differentiatie veroorzaakt noodzakelijkerwijs complexiteit. Op een landkaart kun je nog overzien welke route naar M het aantrekkelijkst is. Op een leerkaart is dat veel lastiger, omdat de leerder geen inschatting kan maken van de leerervaringen die hij onderweg ontmoet. Het levert een paradoxale stelling op: hoe gemakkelijker ieder zijn eigen route kan samenstellen, hoe complexer het programma moet zijn. Of andersom: hoe eenvoudiger het programma, hoe minder mensen aan hun leeroptimum toekomen. Sommige collega’s ervaren niet alleen de complexiteit als overdone, maar achten ook de grote hoeveelheid ingangen en voorbeelden als overdreven. Die grote kwantiteit is echter een bewuste keuze. Leerlingen worden stilzwijgend gedwongen om uit de grote hoeveelheid voorbeelden en strategieën geleidelijk hun eigen concept of stramien of basisregel te destilleren. Die regelgenererende ‘leer-kracht’4 is een van de krachtigste exponenten van het taalleervermogen van de mens. Het is dát vermogen, dat ervoor zorgt dat een mens, in tegenstelling tot een papagaai, nieuwe zinnen kan construeren op basis van de grondregel die hij zelf heeft ontdekt. Veel, gevarieerde leerstof over het zelfde onderwerp en veel wegen die naar hetzelfde doel leiden zijn derhalve een belangrijk leermiddel op zichzelf.
4
Het regelgenererend vermogen is een van de vijf ‘bijzondere leer-krachten’ die in het taalleervermogen van jonge kinderen zijn te onderscheiden. Een tweede kenmerkende leer-kracht is de ongeremde productiviteit; jonge leerders zetten hun pasverworven grammaticaal inzicht vrijelijk in in hun taaluitingen (‘ik heb gevalt’). Ze doen dat in in de onbewuste wetenschap dat de interactie met de omgeving hen geleidelijk naar de juiste vormen zal leiden. Zie Ad Bok, Taalonderwijs in Ontwikkeling (diss). Heeswijk Dinther 1998.
14
12. Modificeerbare ICT-programma’s Het grote manco van de oude schoolboeken was de uniformiteit van de leerstof en de schraalheid van de didactische differentiatie. Het was one suit fits all. In werkelijkheid paste het uniform natuurlijk niemand. Computerprogramma’s kunnen, mits de makers en financiers dat willen, oneindig méér, zo zagen we al eerder. Bij het ontwikkelen van TiO ontstond in dit verband een nieuw probleem. Docenten gaven aan dat ze de grote leeromgeving van TiO te vrijblijvend vonden. Leerlingen hadden behoefte aan meer houvast. We maakten een gedetailleerd Jaarplan, mét behoud van de vrijheid voor de leerling om ook zelf taken op zich te nemen. Een Jaarplan…?, is dat niet een reprise van de oude methode? De gedachte aan een gedetailleerd Jaarplan riep vrijwel gelijktijdig de behoefte op om dat plan ook te kunnen modificeren. We aarzelden over de maakbaarheid, maar het modificeerbare Jaarplan is inmiddels gerealiseerd in TiO-Spelt. De docent kan het aanwezige Standaardplan van TiO van week tot week aanpassen aan zijn specifieke wensen en behoeften (spreiding, accenten, tempo, niveau, evaluatie). Het is zelfs mogelijk om het Jaarplan voor individuele leerlingen aan te passen, bijvoorbeeld ten behoeve van een late instromer, bij speciale stageomstandigheden of bij een ernstige ziekte. Zie voor meer details paragraaf 15 tot en met 19. De modificeerbaarheid van geavanceerde software is een groot goed. We moeten voorkomen dat we van de ene systeemdwang (de uniforme, papieren methode) terecht komen in de andere, digitale uniformiteit. De modificeerbaarheid is niet beperkt tot het Jaarplan. Ook evaluatief is veel mogelijk. In TiOSpelt kan de ideale toetslijn worden aangepast aan het niveau van de leerling/student. Voor het Gymnasium en HBO zou bijvoorbeeld de volgende grafiek kunnen gelden.
Streefscore Onderscore
Het zou ontmoedigend zijn om voor leerlingen van MBO-F3 (die dezelfde objectieve toetsen krijgen als alle andere gebruikers) dezelfde waardering te hanteren voor het scoreverloop. De grafiek is derhalve modificeerbaar, zodat ook de F4-leerlingen hun vorderingen op waarde zien geschat. Tegelijk blijft ook zichtbaar dat ze objectief nog een weg hebben af te leggen. Dat is een realiteit die we niet hoeven te verstoppen. Als volgt:
Streefscore Onderscore
15
Ten Slotte We hebben in de voorgaande paragrafen een aantal onderwijsaspecten toegelicht en gerelateerd aan TiO-Spelt. Ze komen er samengevat op neer, dat er een omslag gaande is naar op maat gesneden programma’s, die leerlingen individueel begeleiden naar het hoogst haalbare, evenwel zonder het minimale uit het oog te verliezen. Die trend is niet meer te stoppen. Mevr. Bussemaker, Minister van Onderwijs (De Wereld Draait Door, 8 jan. 2014): Het onderwijs op de universiteiten en hogescholen gaat binnenkort via online-colleges. Er zal weerstand tegen zijn, maar de ontwikkeling naar individualisering van leerprocessen is noodzakelijk en onomkeerbaar. TiO-Spelt kan gezien worden als een exponent van deze ontwikkeling. Docenten die met het programma werken, betreden in veel opzichten het pad van de toekomst.
Vives 28 maart 2014
Daarnaast zijn we niet blind voor het gegeven dat vernieuwing niet louter over rozen gaat. Elk afscheid van een lange, vertrouwde traditie gaat gepaard met een zekere weemoed of zelfs weerstand. Menig docent zal nog eens teruggrijpen of terugwijzen naar de serene sfeer in de klas tijdens het oude dictee. Maar de tijd schrijdt voort en het dictee krijgt een mooie plaats in het Nationaal Onderwijsmuseum. Er zal waar dat wenselijk is, geleidelijk steeds meer gelegenheid komen voor geïndividualiseerde leerprocessen die aantoonbaar zijn gericht op bestendig leereffect. Een docent zei eens: ‘Het lijkt alsof ik met TiO met één been in mijn eigen toekomst sta’. Zo is het precies. Tijd voor het andere been.
16
TiO-Spelt in trefwoorden Leerproces Meervoudige Leerstrategieën
Leerlingen gebruiken meerdere strategieën: analoog leren, structureel leren, oefenen, toepassen, produceren, redigeren, in competitie gaan. Dat bevordert het leren zeer. Individueel Leertraject
Leerlingen werken aan de taken uit het Jaarplan, aangevuld met extra werk op basis van de uitslag van de voorgaande toets. Leerling A en B werken feitelijk in verschillende programma’s. Gedifferentieerde Hulp
Uniek is dat de leerling kan kiezen uit drie niveaus van hulp: geen hulp, enige hulp en veel hulp. De leerling wordt door een puntensysteem geleidelijk naar ‘Geen hulp’ geleid. Langdurig en Frequent
De leerling werkt twee jaar lang minimaal eenmaal per week circa 15 minuten in het programma. De docent heeft geen instructie en geen correctie, maar zorgt wel voor Pressie & Prikkel. Goedscore
Leerlingen worden geprikkeld om een Goedscore van > 80 % te halen. Een goedscore van 79 % wordt als onvoldoende gekwalificeerd. Impliciete Grammatica
In het onderdeel ‘Vreemde zinnen’ oefent de leerling de congruentie van de pv met getal en tijd. Onopgemerkt oefent de leerling naast de pv óók de grammaticale categorieën. Individuele aanpassing Jaarplan
De docent kan voor leerlingen die door overmacht (ziekte of late instroming) achterlopen, een individueel aangepast Jaarplan creëren. Evaluatie Toetsen en niveau
Het programma bevat per jaar vijf grote toetsen van 50 items. De directe uitslag bevat ook een dwingend advies voor het volgende leertraject. Het hoogste toetsniveau representeert een perfecte spellingbeheersing van werkwoorden, lastige woorden en interpunctie. Monitoring
De docent kan via een gedetailleerde Monitor de inspanningen en vorderingen van de leerling volgen en een digitaal signaal naar de leerling sturen (eenrichtingsverkeer). Valkuilenboek
Hardnekkige fouten komen in een apart Valkuilenboek, dat de leerling via studie en hertoetsing regelmatig moet leeg maken. Rapportage & Evaluatie
Verschillende instrumenten leiden de leerling en de docent naar fijnmazige informatie over het leerproces van de leerling: Rapport, Scorebord, Toetsenbank, Monitor. Leeftijdsafhankelijke evaluatie
De waardering van toetsen is mede afhankelijk van de leeftijd van de leerling. Een oudere leerling mag minder fouten maken dan een jongere.
17
Sturing Jaarplan
Het Jaarplan toont per week de verplichte taken van de leerling. De docent kan het Jaarplan dat standaard wordt meegeleverd volledig aanpassen. Dyslexie-knop
De docent kan aanvinken welke leerlingen erkende dyslectici zijn. Zij kunnen een andere vormgeving of lettertype kiezen en krijgen automatisch verlenging van de werktijden (+20%). Inspanningsafhankelijke Toets
De leerling kan de vólgende Toets pas maken als hij de extra taken heeft voltooid, die door de voorafgaande Toets zijn gegenereerd. Toetsafhankelijk leertraject
Naar aanleiding van de uitslag van de vorige toets krijgt de leerling een aantal minuten Taaktijd toegewezen, die hij verplicht extra aan zijn zwakste onderdeel moet besteden. Taakbesef
De leerling ontwikkelt Taakbesef. Hij kan niet meer dan twee weken vooruit werken en twee weken achterlopen. Bij overschrijding volgt een krachtig signaal. Deskundigheid docent Zicht op moderne taaldidactiek
a. Taaldocenten maken kennis met leerprocessen die veel verder reiken dan de gebruikelijke didactiek van uitleggen-oefenen-overhoren. b. Het flexibele Jaarplan geeft docenten de mogelijkheid om zelf sturing te geven aan (en medeverantwoordelijkheid te nemen voor) het leertraject van de leerlingen. c. De gedetailleerde evaluatie-instrumenten maken duidelijk dat onderwijseffect vooral te danken is aan de inspanningen van de leerling zélf. d. Docenten krijgen dankzij de computer meer tijd om zich te concentreren op taken waar de menselijke factor cruciaal is: literatuur, discussie, actualiteit, begeleiding, reflectie, etc. Voorscholingstraject/deskundigheidsbevordering
De invoering van TiO-Spelt kan worden gekoppeld aan een kort voorscholingstraject, waarin docenten vertrouwd worden met het programma en de achtergronden. Techniek & Kosten Performance
Het programma is browser- en platformonafhankelijk. Het draait op alle gangbare pc’s, laptops en tablets, thuis en op school. Alarm bij Offline
Als de leerling offline raakt (bijv. door zwak Wi-Fi-signaal) volgt automatisch een alarm. Na opnieuw inloggen gaat het programma verder waar het was gebleven. Alarm bij traag internet
De leerling kan opvragen hoe sterk zijn internetverbinding op dit moment is. De uitslag geeft antwoord op de vraag waarom TiO-Spelt soms traag functioneert. Kosten
De licentieprijs is gerelateerd aan het schooltype i.v.m. intensiteit van server, hosting, administratie, helpdesk, individuele licentiëring, mutaties (Indicatie: VO € 9,50 p.j. incl btw). Na 2 jaar inschrijving krijgt de leerling een vrije licentie tot aan het examen (mits de school nog is ingeschreven). In combinatie met TiO-Schrijven geldt een kortingsregeling.
18
TiO-Spelt in woord en beeld Inhoud 14. De inlogprocedure ............................................................................................20 15. Mijn Jaarplan (docent) ......................................................................................21 16. Mijn Jaarplan (TiO-Coördinator); aanpassing van een Jaarlaag .......................22 17. Mijn Jaarplan (docent); aanpassing van één leerling ......................................23 18. Mijn Jaarplan (leerling) .....................................................................................25 19. Mijn Jaarplan (leerling); specificaties ...............................................................26 20. Het Hoofdmenu; introductie ............................................................................27 21. Het Hoofdmenu; beschrijving van de 5 Hoofdafdelingen ................................28 22. De Toets, objectief en adaptief; Taaktijd .........................................................32 23. De Monitor van de leerling ...............................................................................33 24. De Monitor van de docent ................................................................................34 25. Het Valkuilenboek .............................................................................................35 26. Bijzondere faciliteiten .......................................................................................36
19
14. De inlogprocedure
TiO-Spelt is browser- en platformonafhankelijk en draait dus onder Internet Explorer, Safari (Apple), Google Chrome en Firefox, óók op Tablets. Het programma opent met www.tio-spelt.nl.
De leerling logt in met zijn naam en zijn wachtwoord. Het programma opent op de plaats waar de leerling de vorige keer is gebleven. In het tekstvak Mededeling worden berichten van TiO weergegeven (bijvoorbeeld met betrekking tot nachtelijk onderhoud, of bijzondere gebeurtenissen). De docenten kunnen op deze plaats ook informatieve teksten van TiO downloaden. Integratie
TiO-Spelt wordt op dit moment afzonderlijk geopend. In de nabije toekomst zal het programma ook geïntegreerd worden in één TiO-Leeromgeving met TiO-Schrijft, TiO-Spelt en TiO-Kent (Woordenschat). Dat trio bestrijkt precies de drie terreinen waar de traditionele taaldidactiek en het klassikale systeem hevig met elkaar conflicteerden.
20
15. Mijn Jaarplan (docent)
Het Jaarplan voor de docent heeft twee functies: 1. Zelf werken (docent)
De Docent komt na inloggen in Mijn Jaarplan. Hij kan nu alle taken uitvoeren, zoals een LL.
Hij kan, net als de leerlingen, op twee manieren werken: a. Hij plaatst met een klik een blauwe bol in zijn Jaarplan en gaat automatisch naar de gekozen afdeling. Zijn werk wordt geregistreerd en opgeslagen. Als hij zijn werk voortijdig afbreekt wordt de blauwe bol oranje ten teken dat de taak nog niet af is.
b. Hij gaat rechtstreeks naar het Hoofdmenu en kan daar vrij werken. De gegevens worden nu, net als bij de leerlingen, niet opgeslagen en niet geregistreerd. Deze faciliteit is bedoeld om leerlingen vrijuit te laten oefenen, zónder te worden gadegeslagen door de computer. IJverige leerlingen kunnen op deze wijze ook een verplichte taak voorbereiden, om zo een hogere score te bereiken.
2. Klassen bekijken
De docent kan naar klas 123 switchen om de Jaarplannen van de deze klassen te bekijken, bijvoorbeeld om snel te zien welke taken deze week voor de hele klas verplicht zijn. Hij kan zelf uiteraard niet in die Jaarplannen werken. Hieronder ziet de docent het Jaarplan van klas 1. Hieronder heeft de docent een overzicht van het Jaarplan van klas 1.
Hij kan nu naar de Monitor van klas 1. Daar kan hij specificeren welke eerste klas (1a, 1b, 1c) hij wil inzien. Als hij klas 1a kiest, krijgt hij de gedetailleerde Monitor van alle leerlingen van klas 1a.
21
16. Mijn Jaarplan (TiO-Coördinator); aanpassing van de hele Jaarlaag
De TiO-Coördinator kan met een speciale toegangscode het standaard-Jaarplan voor een complete Jaargroep naar believen wijzigen. Deze faciliteit draagt ertoe bij dat het programma ‘schooleigen’ wordt. 0
4
3
2
1 Procedure
De TiO-Coördinator logt in en kiest Mijn Jaarplan. 0. In het Jaarplan kiest hij de klas die hij wil aanpassen (in het voorbeeld hierboven is dat klas 1). 1. Hij kiest de knop Aanpassen. 2. Hij kiest Dagcode aanvragen. 3. De dagcode is één dag geldig. 4. Hij voert de dagcode in (Enter + OK). Hij kan nu het Jaarplan aanpassen en opslaan. - klik op leeg vak = plaats rode bol (verplichte taak voor alle leerlingen) - klik op rode bol = verwijder de rode bol (verwijder verplichte taak voor alle leerlingen) De knop Mutatie-Historie registreert door wie en wanneer het Jaarplan is gewijzigd. Belangrijk
De TiO-Coördinator kan alleen taken in de toekomst toevoegen en weghalen die meer dan twee weken verwijderd zijn van de huidige week. Die restrictie is noodzakelijk omdat de leerling twee weken vooruit mag werken. Dat werk mag natuurlijk niet door de TC worden overruled.
22
17. Mijn Jaarplan (docent); aanpassing van één leerling via de Monitor
De docent kan via zijn Openingsscherm (of via zijn Jaarplan) rechtstreeks naar de Monitor van alle klassen.
De docent heeft op Monitor gedrukt. Hij kan nu opgeven welke klas hij wil zien.
De docent heeft zijn klas (1a) gekozen en drukt op Vernieuwen. De gevraagde klas wordt opgeroepen.
De docent kan het Jaarplan van één leerling aanpassen. Leerling 1 (Henk vd Plas) is langdurig ziek geweest, of is een nieuwe instromer. Door zijn grote achterstand zou het programma geblokkeerd worden. De docent kan de achterstallige taken kwijtschelden. Als volgt: Hij drukt in de Monitor op de blauwe knop onder het Jaarplan van Henk vd Plas.
23
Het Jaarplan van déze leerling (Henk vd Plas) wordt geopend. De docent kan precies zien wat de leerling wel en niet heeft gedaan.
Via de knop Aanpassen kan de docent taken toevoegen en kwijtschelden, alléén voor deze leerling. De leerling krijgt nu een persoonlijk aangepast Jaarplan. Deze faciliteit is absoluut uniek in de educatieve software. Procedure: - klik op rode bol = verwijder de verplichte taak - klik op leeg vak = voeg verplichte taak toe Let op: Toevoegen kan alleen in de vakken die minstens 2 weken ná de huidige week liggen.5 - klaar? druk op opslaan. Henk vd Plas kan verder met zijn gepersonifieerde Jaarplan.
Die restrictie is noodzakelijk omdat de leerling de mogelijkheid heeft om twee weken vooruit te werken. Het zou niet goed zijn als de docent de vooruitgewerkte taken kon overrulen. 5
24
18. Mijn Jaarplan (leerling)
Na het inloggen komt de leerling altijd in ‘Zijn Jaarplan’. Hij heeft 2 mogelijkheden: a. Hij klikt op een rode bol (= verplichte taak) en voert de taak uit. De status van de verplichte taak is met kleuren weergegeven: verplichte taak is nog niet geopend verplichte taak is op dit moment in bewerking verplichte taak is afgerond
b. De leerling kan op eigen initiatief of op instigatie van de docent vrijwillige taken toevoegen in zijn Jaarplan. Hij klikt op een leeg vak, waar een blauwe stip verschijnt. Meteen na plaatsing van de stip gaat de leerling naar het betreffende programmaonderdeel. De status van deze taak wordt aangegeven met een blauwe rand om de gele en groene stip: nog niet geopend vrijwillige taak is nog in bewerking vrijwillige taak is afgerond Deze faciliteit heeft twee functies: a. De leerling kan aan de docent of aan zichzelf tonen dat hij méér doet dan strikt verplicht is. b. De leerling kan op deze wijze zijn gemiddelde score verhogen voor een onderdeel. Opmerking Taken die worden uitgevoerd vanuit een rode of blauwe stip in het Jaarplan worden gedetailleerd geregistreerd en opgeslagen. Taken die rechtstreeks vanuit het Hoofdmenu worden uitgevoerd zijn bedoeld als oefening en worden niet geregistreerd en niet opgeslagen.
25
19. Mijn Jaarplan (leerling); specificaties
7
8 3 6
OT1
4
2
1
5
1. De leerling kan niet verder vooruitwerken dan 2 weken vanaf de huidige week (8 maart). Taken die vérder weg liggen zijn half weggedimd. 2. De leerling mag niet meer dan twee verplichte taken ( of ) achterlopen. Bij een grotere achterstand blokkeert het programma en moet de leerling eerst zijn achterstand inhalen. 3. De horizontale blauwe balk is gereserveerd voor registratie van de afgelegde Toetsen. 4. In de kolom Taaktijd is weergegeven hoeveel minuten de leerling nog extra (dus bovenop de verplichtetaken van de Rode bolletjes) moet investeren in Afdeling 1 en 2. De Taaktijd is gegenereerd op basis van de uitslag van de laatst afgelegde toets. 5. De verticale blauwe balk markeert de huidige week. 6. Werktijd is effectieve werktijd. Het programma stopt de registratie van tijd zodra de leerling 40 seconden lang geen toets aanraakt. 7. Door de knop Hoofdmenu gaat de leerling rechtstreeks naar het Hoofdmenu waar hij vrij kan oefenen in het hele programma. De werkzaamheden worden niet opgeslagen en niet geregistreerd. De gewerkte tijd wordt wel opgeteld. 8. In de Monitor ziet de ingelogde leerling hoe hij heeft gepresteerd in vergelijking met het gemiddelde van zijn klas. De Monitor toont geen gegevens van klasgenoten.
26
20. Het Hoofdmenu; introductie
Het hoofdmenu bevat alle programmaonderdelen: vijf inhoudelijke ingangen en vier ondersteunende functies.
Vrij oefenen in het Hoofdmenu Je bent rechtstreeks naar het Hoofdmenu gegaan, dus niet via een bolletje ( of ) in het Jaarplan. Let op! Je kunt oefenen en fouten maken zoveel je wilt, zonder dat iemand het ziet. Je oefeningen worden dus niet bewaard en nergens geregistreerd. De werktijd wordt wél bijgehouden. Kies nu een afdeling in het Hoofdmenu om vrij in te oefenen.
Belangrijk
De leerling komt op twee verschillende manieren in het Hoofdmenu: 1. Hij werkt vanuit het Jaarplan ( of ) en wordt vandaaruit rechtstreeks naar één Hoofdknop geleid. De andere hoofdknoppen zijn gesloten. De resultaten worden bewaard en geregistreerd in de Monitor, het Rapport en het Scorebord. 2. Hij werkt op eigen initiatief in het Hoofdmenu en kan zich vrijmoedig door het hele programma bewegen. De resultaten worden niet bewaard en nergens geregistreerd. De gewerkte tijd wordt wél opgeslagen. Door deze splitsing van werkzaamheden kan de leerling onbeschroomd oefenen en bijvoorbeeld een verplichte taak voorbereiden, zonder zich te bekommeren om de resultaten. Als de leerling graag wil dat zijn werk meetelt, dan moet hij via het Jaarplan werken en zijn werk dus beschikbaar stellen voor bezichtiging en beoordeling. De vijf blauwe en vier oranje hoofdknoppen boven in de menubalk spreken inhoudelijk voor zichzelf. Voor meer informatie kan de leerling de Rondleiding openen in het Jaarplan. De Rondleiding is ook op te roepen via de knop Extra.
27
21. Het Hoofdmenu; beschrijving van de 5 Hoofdafdelingen
1. Basiskennis leren
Onder deze knop vindt de leerling 60 items over de spellingregels met betrekking tot werkwoorden, lastige woorden en interpunctie. Elk item is een volledig programmaatje met functies als Leren - Toetsen - Evalueren - Scorebord. Opmerking Afzonderlijke taken in Basiskennis leren en Regels oefenen kunnen in korte tijd worden uitgevoerd. Advies Spreek met leerlingen af hoeveel Taken zij in deze afdelingen moeten maken, of spreek een tijd af die besteed moet worden (bijv. 15 minuten). Controle In het Scorebord is zichtbaar hoerveel taken er zijn uitgevoerd.
2. Regels oefenen
De 60 items uit 1 worden hier expliciet geoefend. Als de leerling hier niet slaagt moet hij terug naar Hoofdknop 1 Regels leren. Elk item is een volledig programmaatje met Oefeningen Evaluatie - Scorebord.
28
3. Corrigeren
Het programma biedt 64 korte teksten aan met gemiddeld 10 fouten 6, verdeeld over werkwoorden, lastige woorden en interpunctie. De leerling spoort de fouten op en kiest voor ‘geen hulp - enige hulp - veel hulp’. De leerling wordt via een puntensysteem geleidelijk naar ‘geen hulp’ geleid. Hij moet de fouten op den duur zonder hulp herkennen en verbeteren.
De LL vroeg geen hulp en krijgt desondanks een spiekblaadje aangereikt. Beschouw het als een presentje (dat je ook mag weigeren).
6
De opvatting dat een leerling geen foutieve spelling zou mogen zien, is omstreden. Het zou taaldocenten die aanhoudend fouten zien tot de slechtste spellers van Nederland maken. Voor werkwoorden geldt de opvatting sowieso niet vanwege de vele verwante vormen. Bovendien wordt inprenting van vaste woordbeelden belemmerd door de afwijkende vorm van aanverwante vormen (faliekant-ledikant; althans-nochtans; juichen-duigen; sperziebonen-versie; knieën-oliën; ekster-extra, logisch-verlies, etc., etc. Voor lastige woorden achten wij de bewuste en stelselmatige verbeter-activiteiten van méér belang dan het omstreden risico van verkeerde inprenting.
29
4. Toepassen
4a. Instinkers Het programma bevat 64 reeksen van 10 zinnen met ‘instinkers van het type miste-mistte, bepaalt-bepaald, vergrote-vergrootte, sinds-enigszins. Het programma biedt bij elke misser facultatieve hulp aan. Deze werkvorm dwingt de leerling zich bewust te worden van het gegeven dat ze de infinitief en de stam moeten weten om een pv correct te kunnen schrijven. De kracht van TiO is dat dit één van de strategieën is om tot leren te komen.
4b. Vreemde zinnen De leerling kiest een blok van 10 items (uit 20 blokken) om te oefenen met de congruentie van de pv met tijd en getal. De leerling componeert een grammaticaal correcte zin. Het programma bewaakt de congruentie van pv en tijd en getal.
Deze benadering is een voorbeeld van één van de meervoudige leerstrategieën waar leerlingen mee in aanraking komen. Voor sommige leerlingen is deze benadering precies de juiste om tot leren te komen.
5. Spelen
30
De leerling speelt tegen de computer. Hij moet bijvoorbeeld een ww. (pv - volt deelwoord - bijv. naamwoord - infinitief) invullen in een kleine context, vóórdat een timer afloopt. De timer kan steeds sneller worden afgesteld. De leerling mag spieken om het goede antwoord te vinden, maar dat kost wel tijd… De timer is per woord variabel ingesteld, afhankelijk van de woordlengte. Een geregistreerde dyslecticus (in de Monitor) krijgt 20% meer tijd.
De leerling heeft het Spiekbladje opgeroepen. Dat is goed, maar hij heeft de tijdslimiet helaas overschreden. De computer wint. Volgende keer beter…
At random
Alle items worden at random opgeroepen, zodat de leerling zich niet kan fixeren op een bepaalde plaats of rangorde. Fixatie versterkt wel het korte-termijnleren, maar leidt af van het eigenlijke leerproces.
31
22. De Toets; Objectief en Adaptief; Taaktijd
1. Er zijn per jaar twee objectieve toetsen (OT1, voor alle leerlingen gelijk) en drie adaptieve toetsen (AT1, aangepast aan de werkzaamheden van de individuele leerling). 2. De uitslag van de toets is medebepalend voor het leertraject ná de toets. De toets berekent hoeveel verplichte Taaktijd de leerling in de komende periode extra moet besteden aan een bepaald onderdeel. Hoe zwakker een onderdeel, hoe meer Taaktijd wordt toebedeeld. 3. De vólgende toets is aangepast aan de geïnvesteerde Taaktijd. Een leerling die na de vorige toets extra Taaktijd kreeg toegewezen voor de Interpunctie, wordt in de vólgende toets extra belast met interpunctie-items (10 15).
1 2
5 6
3 4
6
4. De eerste (objectieve) toets is voor eenieder verplicht. Het is de instaptoets. De leerling kan zelf het precieze tijdstip bepalen, maar de eerste toets moet binnen 60 minuten Werktijd zijn afgelegd. Bij langer uitstel dwingt het programma de Toets af. De vólgende (adaptieve) toets komt ter beschikking na het volbrengen van de verplichte Taaktijd én na minstens 4 weken tussentijd. De toetsuitslag wordt geregistreerd in het Toetsenbord en is ook via het Jaarplan te openen. 5. De toetsen bevatten 50 items, verdeeld over 25 werkwoorden, 15 overige woorden en 10 interpunctie-items. De toets duurt standaard 45 minuten (leeftijdsafhankelijk!) en kan worden onderbroken. Na de onderbreking moet de toets met voorrang worden afgemaakt. Dyslectische leerlingen krijgen automatisch 20% meer tijd (mits ze als zodanig zijn geregistreerd in de Monitor). 6. De beoordeling van de Toetsen is streng. Een score < 80% wordt in het algemeen als nietvoldoende beschouwd. Echter, de TC kan de norm verlagen door de rode en groen lijn op de Grafiek bij de Toets te modificeren. Hij gebruikt daarvoor de knop ‘Aanpassen’ in de Monitor.
32
23. De Monitor van de leerling
De monitor van de leerling bevat alleen zijn eigen gegevens in vergelijking met het gemiddelde van zijn klas en het gemiddelde van de parallelklassen.
1
2
De blauwe knoppen geven toegang tot de Scoreborden. Een getal onder de hoofdknoppen is groen als het sterk positief afwijkt van het gemiddelde. Een getal onder de hoofdknoppen is rood als het sterk negatief afwijkt van het gemiddelde. 1. Het groene cijfer 1 geeft aan, dat deze leerling op dit moment online is. De docent kan op zijn Monitor in één oogopslag zien welke leerlingen online/offline zijn. Als de docent in zijn docenten-Monitor op de knop Oordeel drukt, krijgt hij een tekstbox waarin hij een boodschap voor de leerling kan plaatsen en een algemeen oordeel kan uitspreken. 2. De leerling kan dit oordeel in zijn persoonlijke Monitor oproepen. Hij kan om pragmatische redenen niet terugmailen.
33
24. De Monitor van de docent
De Monitor van de docent bevat alle leerlingen van een klas.
2
3 1
Toelichting
1. De kleur van de cijfers geeft de relatie aan ten opzichte van de gemiddelde score van de klas (rood = veel lager dan gemiddeld, groen = veel hoger dan gemiddeld). 2. Als de docent op een naam klikt, krijgt hij een optie om de leerling te voorzien van een D (dyslectisch). De betreffende leerling krijgt automatisch 20% meer tijd voor tijdgerelateerde opgaven zoals de toets. 3. De docent kan onder de knop Oordeel een Tekstbericht + Globaal Oordeel naar de betreffende leerling sturen. De docent ziet in zijn Monitor in één oogopslag welke leerlingen extra aandacht behoeven. De leerling kan het oordeel van de docent in zijn persoonlijke monitor oproepen. Docent geeft oordeel:
Je scoort extreem hoog. Maak deze week een afspraak met mij over de voortzetting.
Historie
Leerling roept oordeel op:
Je scoort extreem hoog. Maak deze week een afspraak met mij over de voortzetting.
Opmerking We hebben om pragmatische redenen gekozen voor eenrichtingsverkeer tussen docent en leerling.
Historie toont alle vorige berichten van de docent aan de leerling.
34
25. Het Valkuilenboek
In het ‘Valkuilenboek’ worden automatisch alle onveranderlijke woorden opgeslagen die de leerling tijdens het werk foutief heeft geschreven. Het hulpprogramma is te vinden onder de knop Extra.
De leerling kan de opgeslagen woorden apart Oefenen en zodra ze beheerst worden één voor één uit het boek verwijderen. Hoewel een moderne spellingchecker goede diensten kan bewijzen t.a.v. de onveranderlijke woorden, zijn we van mening dat een leerling een aantal frequent voorkomende woorden op eigen kracht correct moet kunnen spellen (denk aan enigszins, lijden, althans, financiële, etc.). Het Valkuilenboek kan maximaal 20 woorden bevatten. Als het 21e woord wordt toegevoegd, krijgt de leerling een signaal dat hij met behulp van de knop Oefenen ruimte móet vrijmaken. De knop Score toont het resultaat van de oefeningen en daarnaast een lijst met hardnekkige struikelblokken, die tijdens de oefening wéér fout gingen. Deze voortgezette aandacht zal de leerling het gevoel geven, dat het programma hem niet los laat. Een leerling die extreem veel fouten maakt, krijgt het hevig aan de stok met het Valkuilenboek.
35
26. Bijzondere faciliteiten 1. Bij een klik op de eigen naam kan de leerling de vormgeving van het programma te modificeren: andere kleurstelling, andere belijning, ander lettertype.
2. Het omcirkelde icoontje geeft informatie over het platform en de snelheid van de verbinding. Dat is gemakkelijk bij correspondentie over het programma.
3. Als de LL offline raakt, volgt een automatische melding. Dat voorkomt doorwerken zonder internetverbinding. De LL moet de verbinding herstellen of een andere werkplek kiezen en opnieuw inloggen.
4. De Werktijd wordt geregistreerd zolang de leerling binnen 30 sec. een toets indrukt. Bij een klik (mouse-over) worden de minuten omgerekend naar uren. 5. De leerling kan niet dubbel inloggen. Als het werk op computer 1 openstaat, neemt computer 2 bij opnieuw inloggen het werk over. Het voorkomt dat een leerling op school niet kan inloggen, omdat hij zijn account thuis ‘open’ heeft achtergelaten. 6. Het programma waardeert scores, bijv. van de toets, leeftijdsafhankelijk. Een oudere leerling mag (iets) minder fouten maken dan een jongere.
36
Aantekeningen
37