1
‘t Sollenbemd, een carnavalstraat In mijn jeugdiger jaren slenterde ik door mooie Halse straatjes waarvan er spijtig genoeg al meerdere verdwenen zijn. Eén van deze straatjes was het Sollembeemd. ‘tSollenbent, gelek we zaan! Dit steegje leidde lang geleden van de Markt door een grote volksbuurt naar de Bres. Volgens mijn vader was dit stukske Oud-Halle ooit het schoonste deel van de stad. De volksbuurt op het huidige Possozplein heb ik nooit meer gekend, Dat was voor mijn tijd. Maar het kleine straatje er naar toe zit in mijn herinnering gegrift. Wat verder aan de kliniek lag de Bres, een klein moerassig dal. Na schooltijd ging ik er soms dikkoppen vangen. Misschien waren deze plassen de resten van de omwalling of een stuk van de oude vaart. In elk geval stonden daar beneden plassen. Het was mijn kleine wildernis midden de stad. Aan de hoek van het Stadhuis en het Sollembeemd begon het Possozplein. Dat plein achter het Stadhuis was ooit overdekt met een grote halle zoals we die soms in het zuiden nog zien. Tegen de Zenne aan was een brouwerij. Maar dat is ook lang geleden want dat werd allemaal afgebroken in het midden van de negentiende eeuw.(Zie foto’s bijlage I: Sollembeemd.) Over de Zenne waren twee bruggen. De brug aan de Sakrekeur (Heilig Hart Instituut) was in metalen platen zoals de brug over de Leide die wij Waggelbrugge noemden, omdat ze op en neer ging bij het oversteken.(Zie foto’s bijlage II: Stadhuis en Possozplein.) Er was een tweede brug, de Vondelbrugge, die naar Den Institut (College) voerde.1 Dat was een brede stenen brug. Om ze over te steken moest je onder een soort overwelving: het bovenverdiep van een café dat over de straat gebouwd was. Het was een schilderachtig tafereeltje en moest het nog bestaan, de Japanners zouden met volle bussen foto’s komen nemen. (Zie foto’s bijlage III: Vondel en Handbooghof.)
Stafkaart uit 1882 met enkele traditionele namen. Achter het Stadhuis is er een vrije ruimte waar voordien een halle stond. Het Sollem-beemd loopt door tot aan de Bres en aan de Zenne ligt een dicht bebouwd stuk Oud-Halle.
1
Vroeger Institut Saint-Martin werd later het O-L-V-College.
2
In deze volksbuurt huisde omstreeks 1900 één van onze oudste gekende carnavalgroepen. In het archief te Binche vonden we een brief vanwege Les Joyeux Mirlitonistes gedateerd op 8 januari 1904 die vroegen om met vijfenveertig leden te mogen deelnemen aan de carnavalstoet aldaar. Volgens hun brief waren ze sinds 1902 gevestigd bij FRANÇOIS DEVRIESE, estaminet Rue Sollembeemd. (Het volledige verhaal op www.luuper.be Dossiers) De naam Sollenbeemd heeft mij altijd geïntrigeerd. Een beemd is een vochtige weide, en in mijn verbeelding zag ik hier de koeien grazen lang voordat het stadje Halle zich uitbreidde tot aan de Zenne. De meeste auteurs dachten dat sollen- een synoniem is van slijk en dat de naam dus verwijst naar een slijkerige weide. Maar deze beemd is meer! Onze Halse historicus, M.J. VAN DEN WEGHE vond de oudere namen voor dit straatje: 1387 tsollenbeempt, 1407 tsollebeemt, 1433 le cholebeem. (Zo weten we meteen dat sol- in het Frans chole- betekent.) Hij is de eerste die een ernstige verklaring geeft voor deze straatnaam: “Weide waar men solde, d.i. met de bal speelde.”2 Zijn uitleg werd niet erg gunstig onthaald want niemand wist toen wat sollen eigenlijk betekent. Intussen aanvaardt men dat het middeleeuwse sollen effectief een soort voetbal is.
Detail van de afbeelding van Halle in de Stedenatlas van JACOB VAN DEVENTER uit 1554.
De naam sollen bewijst dat hier in de Middeleeuwen een soort voetbal werd gespeeld. Het zijn vooral plaatsnamen zoals Solbosch, Solheide, Sollembeemd die herinneren aan het oude balspel. Het was een volkssport en dus is er weinig over terug te vinden in oude documenten. Omdat het sollen een volks evenement was, is een uitgebreide middeleeuwse beschrijving van dit sportieve gebeuren niet te vinden! (Aristocratische en kerkelijke gebeurtenissen daarentegen werden neergeschreven en bewaard in de bibliotheken van koningen en bisschoppen.) Enkel indien een gemeentebestuur geld uitgaf aan volkse feestelijkheden, werd dit (sober) vermeld in een stadsrekening. Wat een gewone Hallenaar in of op een Sollembeemd uitmuggelde, zullen we dus nooit exact weten. Van het Sollembeemdstraatje vonden we de hier afgebeelde foto’s bij WILLY HAAS (GSM 0497 15 60 60), die een prachtige verzameling beheert. Van het oudste stukje rond het Sollembeemdplein vonden we er geen. Wie heeft die zeldzame foto’s nog? We zouden ze graag publiceren?
Sollen, een getuige! Er bestaat evenwel een beschrijving van het sollen! In de stadsrekening te Tienen uit de zestiende eeuw vindt men het spel vermeld.3 Tienen is een Brabantse stad, qua grootte, te vergelijken met Halle. Gelukkig was er ooit een reiziger die daar het sollen-spel bijwoonde en er nota van nam.4 De getuigenis dateert uit 1783, een tijd dat de volkse feesten al gereglementeerd en bijgeschaafd waren.5 Het spel werd gespeeld te Grijpen6, dit is de naam 2 VAN DEN WEGHE, M.J., Toponymische mengelingen, Hallensia III. In: Gedenkschriften van den Geschied- en Oudheidkundigen Kring van Halle, X, 1934-1935, p. 88-90. 3 Zie LINDEMANS, Eigen Schoon & Brabander, p. 55. Hij verwijst naar Une sorte de football au moyen-âge à Tirlemont et Jodoigne. In: Annales Société Archéologique, Bruxelles, XVI, 1902, p. 38-42. “Soo ons getuigen die stadts overgeblevene rekeningen van 1522 tot 1548, alsnog ter greffie liggende, tot den welcke den leser can recours nemen.” 4 Zie LINDEMANS, Eigen Schoon & Brabander, p. 55. Une sorte de football au moyen-âge à Tirlemont et Jodoigne. In: Annales Société Archéologique, Bruxelles, XVI, 1902, p. 38-42. 5 6
Zie mijn boek SERMON, A., Carnaval.
LINDEMANS vraagt zich af of Grijpen een toponiem is dat verwijst naar het spel. Tienen, 1340 locum dictum de gripe; Aartselaar, 1307 nabij solhof in loco dicto grippe, 1551 de groote grippe; Kontich ter grijpen. LINDEMANS, Eigen Schoon, p. 56.
3
van een akker bij Tienen, op de maandag van de kermisweek. “Een derde recreatie te Thienen was genoemt den acker loopen te Grijpen. Dese recreatie hadde plaets des maendaegs in de kermis weke naer den middagh.” Burgervaders en pastoors werden uitgenodigd met hun parochianen De spelers verzamelden zich op de linkeroever van de rivier Mene, het stadsbestuur loofde een prijs uit en een magistraat deed plechtig de opworp van de bal. “Alle meyers ende pastoirs met hunnen parochianen wierden hier toe versocht door die magistraet. Een ieder die quamp, was ten beste gekleeden ende vriendelijke gecomen. Dese recreatie bestont in een amusement door een redelijken bal, welcken door den meijer wierd geworpen in den acker, ende alsdan met de voete sijnde voorts gejaegt tot bij de riviere Mene. Soo sagh men dikwils personen vallen in het waeter, welke te ieverigh waeren om desen bal op te vatten, ende alsoo den prijs daer op gestelt te connen winnen.”
Sollembeemdt lag dicht bij de Zenne en durfde wel eens onder water staan. Men hoefde niet te sollen om nat te worden!
Het volk verzamelde rond de Grijpen. Men wierp de bal in het midden en het gevecht om de bal begon. Men speelde in de weiden rond de Mene, waar er soms al eens ene induikelde: “Soo allen het volck op ende omtrent den acker vergadert was, soo wierd desen bal gebannen ende geworpen in den acker tot Grijpen, ende voortgedreven door het volck door tot inde wijden regenoterende de riviere Mene, als een amusement ende tot recreatie van het volck. Somtijds sag men de bal bijnaer gevangen, somtijds sag men eenen nalooper in het water des Mêne vallen.” We zien het gebeuren in Halle! Onze Hallenaren wringen en springen om de bal te grabbelen. We zien ze in de visrijke Zenne tuimelen, tussen de zalm en de snoek. De winnaar van het spel werd beloond en de aanwezigen werden getrakteerd door het stadsbestuur: “Ten langen leste wierd den bal gevangen ende den vasthoudende liefhebber won also eenen prijs. Ende het volck keerde lancx den Carlowijcx gange ter stadt waerts met vreugd en de acclamatie. Desen Carlowijcx gang ofte wegh was van wederzijde beplant met boomen tot bij de broeck, wanneer die magistraet eene recreatie gaf aen het volck die den acker hadde gelopen.” Ook dit beeld kunnen we zonder moeite overplaatsen naar de boorden van de Zenne en naar de voet van Stadhuis van Halle. Schrijver van dit verslag zag hetzelfde spel spelen in Geldenaken (Jodoigne) enkele jaren voordien. “Dit gelijke recreatie hebbe ick sien gebeuren tot Geldenaken achter het kasteel ten jaere 1767 ende wierd genaemt roûler la boûle. Op gestelde ure sag men omtrent het stadshôtel een partije of troupe van jaegers wel gekleed, ende vele jonkheijd daer hennen gaen, voor ujt gaende een schoon muziek, ende sij vergeselschapten den leëren bal die door eenen jaeger wierd gedraegen, geaccompagneert door den heere meijer ende die magistraet.” Het spel in Geldenaken heette souîe7 en werd gespeeld op de feestdag van O.L.V-Boodschap, 25 maart in de namiddag. Een bal zo dik als een zwaar mannenhoofd werd opgevuld met paardenhaar. Ook hier gooide de
7
Dialectvorm ofwel een foute notitie van de verslaggever.
4
magistraat de bal omhoog onder de mededingers die in twee kampen verdeeld waren, de gehuwden en de jongezellen, de Jonkheid. Het spel duurde tot één van de beide partijen de bal op een bepaalde plaats kon deponeren. Zogezegd omwille van de schade aan de akkers werd het spel op 1 maart 1780 verboden door de Raad van Brabant maar met weinig gevolg. Het is pas in 1820 dat het spel definitief verboden werd.8
De Toegang tot het Sollembeemdstraatje vanaf het huidige O.C. Vondel. De poort en de muur aan de rechterkant sluiten de achterkant van de tuin aan de kliniek. Daarachter het Jezuïeten -college. Links op de foto een oude muur met breuksteen.
Sleuren en trekken Sollen was een brutaal maar ook ritueel Vastelavont-voetbal dat overal in de Zuidelijke-Nederlanden gekend was en waarschijnlijk ook in de rest van Europa. Sollen vertalen door slijk zoals sommige taalkundigen is zeer onwaarschijnlijk. De Sol-toponiemen liggen dikwijls bij een rivier zoals ons Sollembeemd. In de verslagen over de wedstrijden is een rivier of een waterbekken dikwijls het doel van de handeling en meestal moet een rivier genomen worden als hindernis. Maar veel van de Sol-toponiemen liggen ook op een berg of een heide. Hier veronderstellen we geen slijk. Maar wat betekent sollen dan wel? In ons taalgebruik kennen we de uitdrukking: “Met iemand sollen.” Dit betekent dat men met iemand de zot houdt, hem of haar (letterlijk maar meestal figuurlijk) over en weer sleurt. In het West-Vlaams bestaat het werkwoord tsjolen, op den dool gaan, heen en weer zwerven. Wie tsjoolt is een tsjoler, een arme duts, een zwerver. Men kan ook op den tsjool zijn, even zonder houvast zijn. Men kan ook van café tot café tsjolen. Dat is zonder veel overtuiging een reeks herbergen bezoeken. In het Brabants spreekt men over een sjol, tsjolleke, een speelbal, iemand waar men mee solt. Soms kan het ook als koosnaam bedoeld zijn. Al deze hedendaagse uitdrukkingen zijn afgeleid van het middeleeuwse spel dat sollen of cholen noemde. Enkele stedelijke verbodsbepalingen helpen ons verder bij het verstaan van het woord sollen! - Brussel 1360: het stadsbestuur vaardigt een decreet uit waarin wordt geschreven dat: "wie met colven tsolt, es om twintich scellingen oft hare overste cleet". Wie met de colf solde of speelde, moet een boete van twintig schellingen betalen of zijn overkleed inleveren als betaling.
8
Zie LINDEMANS, Eigen Schoon & Brabander, p. 55. Hij verwijst naar ETIENNE, EDMOND, N.D. de la Souïe à Jodoigne, Wallonia, I, 1893, p. 57.TARLIER, J., WAUTERS, A., Géographie et Histoire des Communes Belges, arr. de Nivelles,II, Canton de Jodoigne. 1872. MARINUS ,A., Un Ancêtre brabançon du jeu de Football. Le souïc à Jodoigne, Folklore Brabançon, I, 1921-1922, p. 47-52.
5
- Dordrecht: “item en sal niemant gheenderhande balspel hantieren opt grote straten (…) noch zollen noch cloten.” Dit verbod geldt voor de grote straten, dus waarschijnlijk de handelsstraten. Men mag er geen balspel spelen dat sollen heet. Een cloot is een bol en het betreft hier dus een ook nu nog beoefend gezelschapsspel. Het wordt gespeeld op een clote baene, in West-Vlaanderen op een bollebaene, bollestraete. - Doornik 1396: “que nul ou nulle ne cholle sur le marché ou ès rues de Tournay.” We lezen in deze verbodsbepalingen dat in de Middeleeuwen het spel ook in de grote steden gespeeld wordt. In deze steden proberen de stadsbesturen te verhinderen dat de belangrijkste straten, waar handel gedreven wordt en ook de grotere huizen staan, last krijgen van de speelwoede van de inwoners. Gezien er voor de dorpen minder reglementeringen terug te vinden zijn, betekent dit nog niet dat deze typische spelen er niet doorgaan. Er is daar evenwel meer ruimte, minder deelnemers en de sociale controle is groter. De nood aan geschreven reglementeringen bestaat niet. Uit de bepalingen blijkt niet duidelijk of het sollen mét een stok (kolf) of zonder doorgaat. Er zijn vele publieke spelen die in openlucht en met verschillende instrumenten gespeeld werden: bolspelen, balspelen, slagspelen. Uit het colfspel ontwikkelt zich het golfspel, uit het krekelspel de criquet9, uit het sollen de voetbal en rugby, uit het bollen de bowling. Al deze spelen worden in de vorige eeuw sterk gereglementeerd want hun middeleeuwse versie is zeer spontaan opgevat. Een bal moet van hier naar ginder gebracht worden en alle bewegingen, passen en meppen zijn toegelaten. Als gevolg daarvan raken deze spelen omwille van hun ruwheid en de eraan verbonden gevaren stilaan verboden of strikt gereglementeerd.
Op de foto links staan nog huizen aan de kant van het huidige Possozplein. We zien rechterkant de muur met een poort aan het Jezuïetencollege.
9
Cricket zou een verbastering van krukschaatsen zijn, racket van raketsen of terugkaatsen. JASPERS, ANNE-MIE, Exercice du Spring’stock of partijtje sollen? Spel en Sport in de Nederlanden 1455-1650. Sportgeschiedenis K.U.Leuven, Campuskrant, 30 mei 2002, p. 3.
6
Etymologie Na het definitief verbieden van het sollen-spel in de Zuidelijke Nederlanden blijft een versie ervan nog lange tijd in het Noorden van Frankrijk bestaan zodat de naam ginder bekend blijft. Daarom denken velen dat de naam uit het Oud-Frans stamt. Het Nederlands Etymologisch Woordenboek geeft als uitleg: “sollen werkwoord, middelnederlands, sollen, tsollen, “met de korfbal spelen”, met iemand sollen. Ontleend aan het oudfrans, soler, souler, choler.”10 Een ander woordenboek stelt: “En Bretagne et en Normandie, ballon de cuir, rempli de son, avec lequel on jouait a la balle; dans le Nord, boule de bois ou d’autre matière dure, qu’on poussait avec une crosse.”11 Merk op dat ook in Frankrijk twee verschillende spelen onder de naam choler doorgingen: één met een opgevulde bal en een andere met een kolf die een kleine houten (later metalen) bol in een bepaalde richting moest duwen. We vonden deze dubbele benaming terug in de vernoemde middeleeuwse verbodsbepalingen. In het Frans zijn er veel plaatselijke varianten voor de benaming van het spel: soule, choule, cholle, chole. Dat kan er op wijzen dat het woord via de Picardische12 taal doorgesijpeld is in de andere Romaanse streektalen. Het Picardisch wordt ook le chti genoemd om zijn sj-klanken waar men in het Frans een -suitspreekt. Daarenboven zijn er vooral in Brabant en Vlaanderen toponiemen op Solbewaard gebleven terwijl er in Frankrijk geen terug te vinden zijn. 13 Zodat men redenen heeft te vermoeden dat de naam eerder uit onze streken stamt en het spel zich van uit dit kerngebied verspreidde. Terloops wijs ik ook op de grote concentratie van deze toponiemen in onze streek ten zuiden van Brussel.
Oude vrouw draagt jonge vrouw. Schembart Buech. Oudejaar draagt het Nieuwjaar. Het nieuwe jaar begon na carnaval op 1 maart of met Pasen! Schembart (Carnaval) Nuremberg vijftiende eeuw eeuw.
Naar mijn gevoel maakt het sollen deel uit van de symboliek die rond de winterfeesten hangt, zeker in de middeleeuwen en de eeuwen na de kerstening. Het sollen gebeurt in het voorjaar en meestal tijdens de carnavalsperiode. Verscheidene bronnen verwijzen naar Vette Dinsdag / Mardi Gras als speeldatum. In de carnavalsymboliek keert regelmatig de strijd tussen het oude en het nieuwe jaar terug. Februari is de maand dat de strijd van de zon tegen
10
DE VRIES, JAN, Nederlands Etymologisch Woordenboek, Bril, 1997, p. 669.
11
GODEFROY, Dictionaire de l’ancienne langue francaise.
12
Was in de middeleeuwen een taal die gesproken en geschreven werd vanaf de streek van de Somme tot aan de taalgrens met het Nederlands. Ook in het westen van Henegouwen sprak (en spreekt) men Picardisch.
13 Voor Frankrijk zijn er enkele toponiemen op Sol- maar het is zeer de vraag of ze iets te maken hebben met het Solspel zoals onze Brabantse en Vlaamse toponiemen: Sologne, Solesmes, Solières, Soloeuvres (Cambrai). GYSSELING, Etymologisch Woordenboek.
7
de winter van cruciaal belang is voor een economie die voornamelijk op landbouw berust. De dagen lengen, maar veel te langzaam voor de boer die zijn dieren op de wei wil zien en het plantgoed wil zaaien of zien uit de grond komen. In het Engels noemt men Lent de vastenperiode die start na carnaval. Men zegt dat het woord afgeleid is van het Franse Lent, langzaam. Ons woord Lente duidt op de periode waarin het groen ontspringt. Spring is dan weer de Engelse benaming voor deze periode. Het langzame (lent) rijzen van de zon (sol) vanaf Vette Dinsdag (Shrove Tuesday in het Engels) leidt tot het openspringen van de natuur op het einde van de Vasten. Dan is het Pasen dat in een vroeg jaar op 22 maart valt, de lente-equinox14. Het nabootsen van kosmische en natuurlijke fenomenen ligt dikwijls aan de grondslag van folkloristische of religieuze handelingen. Om de strijd tussen de langzaam toenemende zonnestraling van het nieuwe jaar en de hardnekkige winterkou van het oude jaar uit te beelden, konden onze voorouders een vechtpartijtje organiseren tussen de oude generatie, de gehuwde mannen, en de jonge generatie, de ongehuwde Jonkheid. 15 Inzet van de vechtpartij was de sol een naam die merkwaardig veel op het oude benaming voor zon gelijkt. Sol, -is, is de Latijnse naam voor de zon. In het oude Rome is er een cultus van de Solis Invictus, de onoverwinnelijke zon. Dit begrip is later overgenomen in het Christendom. De oude Scandinaven aanbidden een zonnegodin, Sol, maar of deze Noorse godheid onder die naam in prechristelijke tijden in onze streken bekend is, kan niet worden bewezen. Het betrappen, vertrappen, bewandelen, begaan, belopen, bespringen, bedansen in het voorjaar van akkers en velden ligt in de lijn van talrijke folkloristische gebruiken die verwijzen naar het opwekken van de vruchtbaarheid. We denken ook aan het ritmisch getrappel van onze Gilles of de voorjaarsprocessies door veld en wei zoals de Wegom van Halle, de Soldaten marsen in Lembeek en elders, de Fiertel in Ronse.
Detail uit Album Amicorum (1606). Twee spelers pompen bal op. Op de achtergrond Leuven met links (net niet te zien) de SintGeertruitoren, rechts de Mechelsespoort, in het midden het dak van het Stadhuis en de ingevallen Sint-Pieterstoren.16
14
Dagen nachten zijn even lang, de zon passeert de Evenaar.
15
Ik vond een interessante maar volgens mij onbewezen vermelding: “Sollen een vorm van voetbal die teruggaat tot de Keltische tijd en waarbij ongehuwde mannen tegen gehuwde mannen van het dorp spelen.” JASPERS, ANNE-MIE, Exercice du Spring’stock of partijtje sollen? Spel en Sport in de Nederlanden 1455-1650. Sportgeschiedenis K.U.Leuven, Campuskrant, 30 mei 2002, p. 3.
16 Zie LINDEMANS JAN, De speelterreinen van onze voorouders. In: Eigen Schoon & de Brabander, XXVIII, 1945, p. 53. Album Amicorum habitibus mulierum omnium nationum Europae, tum tabulis ac scutis vacuis in aes incises adornatum (….). Lovanii, Apud Ioannem Baptistam Zangrium, 1606. Album versierd met allerlei opgeklede vrouwen, beginnende met een Brabantse dame: Civis Brabantiae ornatus.
8
Enkele sol- toponiemen17 -
SOLAKKER. Noord-Brabant: 1477 den solacker. (ook Belsele en Haasdonk)
SOLLENBERG: Asse, 1296 ‘tsollenberghe; Dworp-Buizingen-Huizingen, 1356 te tsollenberghe; Herfelingen, kadaster Sollenberg; Lubbeek, kadaster Sollenberg, Molenbeek-Wersbeek, kadaster Solberg; Moulle (Frans-Vlaanderen), 1911 le Solberg.(Herne 1627 een bloc lants … geheeten den chollenberg, 1633 op den sollenbergh, plaatselijke uitspraak sjollemberg.) -
SOLBILK: Alveringen (W-Vlaanderen), 1460 sol beilc.
SOLLENBOSCH: Asse,1717 sollenbosch; Zevergem (O-Vlaanderen), 1356 sollebosch; Adegem, 1648 de solleboschen; Ingooigem (W-Vl.) 1713 den tsollebosch. (Herne, 1839 sollenbosch nabij de sollenberg.) SOLBOSCH: Elsene, 1693 tsolbosch, maar in 1253-1349 wolfsbosch, 1364-1742 tswolfsbosch, swolfsbosch. -
SOLBROEK: Ghoy (Henegouwen), solbreucq
SOLLENDRIESCH: Asse, 1537 sollendriesch; Huldenberg, 1521 soldries; Berlaar (Antwerp.), solhouten driesch, 1585 zoelhouten driesch; Reet, 1614-1615 zoelhout; Meldert (O-Vl.) 1592 solledriesch; Balegem, 1540 sollendriesch. (Herne, 1438 te hellinghen, een halfbuendre lants ten soldriesche; Dwopr, 1652 op ten sollendries.) SOLHEIDE: Hoeilaart-Overijsse, 1406 tsolheyde; Alsemberg-Dworp, 1547 solheyde; Diegem, kadaster Sollebolle heide; Noduwez (Waaks-Brabant), 1340 in loco dicte solhetge. SOLHEYDE: in een handschrift van de Abdij van Vorst is er sprake van: “boven de solheyde daer men tuckel weert gaet.” Dit is het bovenste gedeelte van het toenmalige dorp, naar Ukkel toe.18 SOLHOF: Aartselaar (A’pen) 1414 den cholhof 1568 Solhof; Reet, 1551 den solhoff; Sint-Omaars (Frankrijk) 1504 sollehof. -
SOLLEKOT: Torhout-Wijnendaele 1388 int solecot; Meulebeke (W-Vl.) 1646 sollecote.
-
SOLLOCHTEN: Sint-Genesius-Rode, 1475 den sollochten.
-
SOLLEPAAL: Sint-Lambrechts-Woluwe, 1356 ane den tsollepael.
-
SOLLEPLAATSKEN: Essene, 1637 hoffstedeken (…) geh. het solle plaetsken.
-
SOLLEPOEL: Dworp, 1406 sollepoel; Berlaar, solpoel, zolpoel, soelpoel.
-
SOLPUT: Zoniënwoud, 1546 solput.
SOLLEVELD: Sint-Pieters-Leeuw, 1536 sollevelt; Sint-Martens-Bodegem, 1356 sollevelt; Kraainem 1502 opt sollevel;, Watermaal, 16e eeuw sollevelt; Wemmel, 1725 sollevelt; Attenrode, kadaster solveld; Bertem, 1663 opt solleveld; Betekom, 1577 opt sollevelt; Neerheylissem, 1707 solvelt; Rummen, kadester solveld; Tielt, 1523 solvelt; Zoutleeuw, kadester solveld; Berbroek (Limb.), kadaster solveld; Bilzen, 1364 solvelt; Mol, kadaster solveld; Tongeren, 1511-32 versus coninxhem justa solvelt; Berlaar, 1515 het tsolvelt; Lede, kadaster sollevelt; Meerbeke 1534 tsollevelt; Neigem, 1356 sollevelt; Sint-Lievens-Esse, 1600 sollevelt; Steenhuize-Wijnhuize, kadaster solleveld; Ecques (Fr-Vlaanderen) le sollevelt. (Zele, 1585 sollevelt; Oudegem, Wichelen 1650 sollevelt, Lebbeke 1710 sollevelt SOLLEWEIDE: Pepingen-Gooik, 1640 solleweyde. Toponiemen zoals Speelbergh, Speelbempt, Krekelenberg verwijzen waarschijnlijk naar een gelijkaardige functie.
17 Zie LINDEMANS JAN, De speelterreinen van onze voorouders. In: EigenSchoon & de Brabander, XXVIII, 1945, p. 49-57. Aanvullende nota’s (tussen haakjes) zie LINDEMANS JAN, De speelterreinen van onze voorouders. In: EigenSchoon & de Brabander, XXVIII, 1945, p. 156-157. 18 HERDIES, H., Over Solle- en andere openluchtspelen te Vorst-Brussel in vroegere tijden. In: Eigen Schoon & De Brabander, XL, 1957, p. 72.
9
Oude Franse prent toont cholen met colven. Eén van de oudste literaire vermeldingen van het sollen is door ADAM DE LA HALLE (dertiende eeuw).19 Diex que j’ai le panche lassee De la chole de l’autre fois. (Mijn god wat heb ik buikpijn van het sollen vorige keer)
Cholen met de Colve In verschillende Noord-Franse dialecten bestaan woorden als cholle, chaule, choule, soulle, solle of het verkleinwoord chollette, soulette. Het verwijst naar een kolfspel, de Vlaamse tegenhanger van het Engelse golfspel maar waarschijnlijk veel ouder. De chole of choleet werd (en wordt nog) gespeeld in FransVlaanderen20, de Scheldestreek21 en vooral in Henegouwen22 (zowel Frankrijk als België). De teams dienen met de sol het doel van de tegenpartij te raken dat beiden vooraf kozen. Dat kan een kerkdeur, een paal, een streep op de grond, een boom, om even welk baken in de omgeving zijn. Deze doelen kunnen kilometers uit elkaar staan. Men start aan zijn eigen doel en moet proberen in zo weinig mogelijke slagen het andere doel te geraken. Elke ploeg slaat driemaal in de richting van het doel waarna de tegenstander één keer mag décholeren: de bal terugmeppen. De grote “Vlaamse” verteller CHARLES DEULIN23 schreef een prachtig verhaal over chole en choler dat aldus start: “Au temps jadis, il y avait au hameau du Coq, près de Condé-sur-Escaut, un carlier ou charron du nom de Roger. C'était un bon compagnon, dur au plaisir comme à la peine, et aussi adroit pour enlever une cholette d'un coup de crosse que pour assembler une roue de charrette."24 Het is een wonderlijk verhaal over ROGER, een wagenmaker, die de sterkste chole-speler van de streek was. Alhoewel in zijn verhaal de choles wild door de lucht klieven, had het populaire kolfspel in de tijd van DEULIN al beschaafde allures aangenomen, DEULIN stelt dat: “Chacun sait que le jeu de crosse consiste à lancer contre un but une cholette, ou boule de cournouiler, avec un bâton ayant pour crossillon une sorte de petit sabot en fer sans talon.” De crosse of kolf is een stok van beukenhout en met een kop die gelijkt op een ijzeren laars zonder talon (zo ongeveer zoals een golfstick). De cholette is een ijzeren, voordien houten balletje, dat met een zware klap wordt weggeslingerd. Men kan daartoe de platte kant of de punt van de bot gebruiken. Vergelijk deze beschrijving met een verbodsbepaling uit Zierikzee (1429): “dat nyement en solle noch den bal en slae, by der straten, mit colven die vooren verloot of verijsert sijn.” Het gemeentebestuur verbiedt het sollen of de bal slaan met kolven die vooraan versterkt zijn met lood of ijzer.
19
Uit Le Jeu de Robin et de Marion ADAM DE LA HALLE Dertiende eeuw Noord-Frankrijk.
20
Frans-Vlaanderen wordt doorgaans beschouwd als dat stukje Frankrijk waar tot in de negentiende eeuw nog Vlamsch, een soort WestVlaams, werd gesproken. Het is de grensstreek tussen Duinkerken, St-Omer en de Leie. 21 Ten westen van de Schelde, rond Douai en Rijsel / Lille, lag La Flandre Gallicane (Franssprekend Vlaanderen) tot dit eind zeventiende eeuw werd aangehecht bij Frankrijk. 22
Het gebied ten oosten van de Schelde achter de steden Valenciennes en Cambrai behoorde tot het graafschap Henegouwen (net zoals Halle). Het werd eveneens eind zeventiende eeuw bij Frankrijk gevoegd.
23
CHARLES DEULIN (1827- 1877) werkte als journalist maar werd beroemd met zijn Vlaamse verhalen Les contes d'un buveur de bière, Du roi Gambrinus, Histoires de Petite Ville. Hij beschrijft op humorvolle wijze het leven in het noorden van Frankrijk in zijn tijd op een volkse stijl en met dialectische bewoordingen uit het Vlamsch en het Picardisch.
24
Lees het volledige verhaal op http://www.lachoulette.com/docu/choleur.pdf .
10
De chole met een colf is een populair balspel in de middeleeuwen. In de oude tijden zijn de ballen van hout en het is moeilijk daarmee nauwkeurig te richten. Houten ballen hebben de neiging om te gaan zeilen als ze door de lucht worden geslagen. Omstanders raakten gewond, kerkramen sneuvelden, huizen werden beschadigd.
Sollen met de bal Men kan ook cholen zonder colf en dat is het eigenlijke sollen. Een sol is een bal, gemaakt van leer gevuld met hooi, zemelen, mos of andere ulsels. Met deze bal gaan twee ploegen (of meer?) aan het sollen. Men trekt en sleurt de bal over en weer totdat hij in één van de beide doelen terecht komt. Soms is er maar één doel dat kilometers van het vertrekpunt kan gelegen zijn. Wie de bal ter plaatse krijgt, is gewonnen. Het komt er op aan de bal te ontfutselen aan wie hem vastheeft. De leden van zijn ploeg moeten de baldrager beschermen. Of dat er al eens ribben of belangrijkere lichaamsdelen voor de bijl gaan, is evident. Trouwens het bereiken van het doel is ondergeschikt aan de belevenis van het vechten voor de bal.25 Het spel wordt gespeeld tussen twee ploegen van variabele grootte. Het kan gebeuren dat hele dorpen tegen elkaar spelen, waarbij het er dus ruig aan toe kan gaan. Maar de wedstrijd behoudt een officieel karakter. “Le ballon reste habituellement chez le maire ou à la mairie, semblable au drapeau d'un régiment, qui demeure chez le colonel.”26 In grotere gemeenten worden de ploegen gevormd op basis van inwoners van een wijk of lidmaatschap van een ambacht of gilde. De oudste vormen zijn waarschijnlijk deze waar gehuwden en ongehuwden (de zogenaamde Jonkheid27) mekaar de bal betwisten. Deze tweedeling is typisch voor landbouwgemeenschappen in kleine dorpen. Er is een beschrijving uit 1855 van het verloop van het Sollen tussen gehuwden en vrijgezellen (Jonkheid) in de omgeving van Compiègne28: "A ce moment, le spectateur ne voit plus qu'une masse confuse d'individus qui semblent avoir pris à tâche de s'écraser mutuellement; ceux qui sont hors du cercle tâchent de s'emparer par la force de ceux qui sont au centre... Ces efforts individuels, sans cesse renouvelés, impriment à la masse un mouvement des plus singuliers: tantôt elle se dirige vers la droite, tantôt elle marche vers la gauche; le plus souvent elle tourne lentement sur elle-même; on dirait un animal fantastique à mille têtes et à mille pattes. De temps en temps, une de ces têtes s'affaisse et disparaît: c'est un combattant qui est tombé; la lutte continue sur son corps, et, quand le tourbillon a passé, il se relève tout pâle, quelquefois même meurtri et ensanglanté.”29 In de streek van de Oise wordt dit spel in enkele dorpen nog gespeeld in zijn traditionele vorm. Het is een ritueel spel dat gebonden aan het voorjaar en de Vastelavont. Gebrek aan documenten laat ons niet toe dit gegeven verder uit te werken voor de Nederlanden. Maar bij onze overzeese buren, in Groot-Brittannië heeft
25
HUTTON, RONALD, The stations of the sun, A history of the ritual Year in Britain. Oxford, University Press, 2001, p. 155.
26
JEAN-JULES JUSSERAND, http://agora.qc.ca/reftext.nsf/Documents/Football.
27
Zie op www.luuper.be Dossier Lembeekse Paassoldaten
28
Choler tussen gehuwden en vrijgezellen te Royallieu, Compiègne. La Picardie, Revue littéraire et scientifique, 1855, t. I, pp. 182 et suiv.
29
“Op dat moment ziet de toeschouwer niets anders meer dan een vage kluwen van individuen die zich tot doel lijken te hebben gesteld elkaar te verpletteren; zij die zich aan de buitenkant van de cirkel bevinden, ondersteunen met kracht hen in het midden. Door alle inspanningen, die continu doorgaan, ontstaat een massa die zich als één geheel beweegt. Dan weer naar rechts, dan weer naar links, soms langzaam ronddraaiend; het lijkt een fantastisch beest met duizend gezichten en duizend poten. Af en toe verdwijnt één van de gezichten. Een van de deelnemers valt, de strijd gaat voort boven hem en wanneer de draaikolk is verder getrokken staat hij weer op, bleek en soms zelfs gekwetst en bebloed." Vertaling zie http://www.dielanden.nl/colf.asp?id=3.
11
men heel wat onderzoek verricht.30 Het spel noemt daar Sault of Chaule of ook Shrove Tide Football.31 De oude tradities maar vooral de archieven hebben er minder te lijden van de twee verschrikkelijke wereldoorlogen die het noorden van Frankrijk en het grootste deel van ons land van zijn verleden en herinnering beroven.
Jaarlijks speelt men nog het spel met veel overgave in Ashborne en enkele andere Engelse steden.
In de Middeleeuwen organiseren belangrijke sociale organisaties zoals de grote ambachten er het feest. In Chester (1540) is het de Shoemaker’s Company dat de bal sponsort op Shrove Tuesday (Vette Dinsdag) en het spel gaat door in de namiddag. In de Schotse stad Perth offreert diegene die toetreedt tot het Taylors Craft de voetbal voor Fastern’s E’en. In 1601 bekostigen de leden van de Cordiners Carft gezamenlijk de aankoop. Ook de gemeentelijke overheid kon de voetbal sponsoren zoals in Glasgow waar elk jaar (1574-1579) zes ballen geoffreerd worden.32 Omstreeks 1800 wordt het Shrove Tide-voetbal voornamelijk nog gespeeld in de kleine en middelgrote steden. In Alnwick , in het Engelse noorden, start het de hertog van Northumberland het spel. Om klokslag twee uur gooit hij de bal over de muur van zijn prachtig kasteel. De bevolking staat in de beste klederen paraat om de jeugd aan te moedigen bij het spel. In Derby33 is een match beschreven waaraan tweeduizend personen deelnemen. De tegenstanders zijn langs de enen kant de stedelingen en langs de andere kant de dorpers uit de omgeving. Er zijn twee goals: de poort van een plantenkwekerij en het wiel van een molen. Beiden liggen een mijl buiten het stadscentrum. Al sollen moeten de spelers door de rivier Derwent waden. Het rijke en onpopulaire volk dat aanwezig is, wordt terloops besmeurd met stof en poeder. In het zuiden van Middlesex wordt het spel omstreeks 1840 in elke parochie gehouden. Honderden deelnemers stampen de bal door de grote straten van de steden en dorpen. De winkels zijn gesloten en de vensters gebarricadeerd. 34 In de Anglicaanse steden van Wales worden in die tijden voor elke Shrove Tuesday zes ballen gemaakt uit stierenblazen bezet met leder. Men blindeert de vensters en de plaatselijke jeugd verzamelt zich voor het stadhuis van waaruit de bal wordt gegooid. Het spel gaat door tot de duisternis valt en de bal vliegt van de ene kant van
30
Voor de geschiedenis van de Engelse versie van het sollen: http://www.eco-action.org/dod/no9/football.htm
31
Googelen op deze woorden levert onmiddellijk een massa informatie op over Engeland.
32
HUTTON, RONALD, The stations of the sun, p. 154-155.
33
De wedstrijd in deze stad gaf haar naam aan een vorm van voetbalcompetitie!
34
HUTTON, RONALD, The stations of the sun, p. 159.
12
de stad naar de andere. Sommige bals vliegen boven de daken straten ver. In de straten verkopen vrouwen Alebier en pannenkoeken om de vechters te verfrissen. De stad zit boordevol met mensen uit de ruime omgeving die komen genieten van het spel. De samenstelling van de ploegen wisselt van stad tot stad (dorp tot dorp). Soms spelen de gehuwden tegen de Jonkheid, soms een wijk tegen een andere, soms zijn het beroepsgroepen. Er is zelfs een voorbeeld van twee vrouwenploegen die tegen elkaar op Vastelavont voetballen. Dit gebeurt in Little Inverness (Midlothian). 35
Ook aan tsjolen komt een eind In Engeland wordt Shrove Tide-voetbal verboden, mits heel wat oproer, in het midden van de negentiende eeuw. Het wordt her en der nog ingericht maar als algemeen fenomeen verdwijnt het feest. Als alternatief ontstaat het huidige sportieve voetbal dat zich ontwikkelt op de souvenirs van het volkse ritueel. In Frankrijk leeft in sommige Picardische dorpen de traditie verder tot aan de Grote Oorlog. Dit bloedbad ontvolkt de dorpen en verandert ze in ruines en meteen verdwijnen relicten zoals Choler. Boulogne-la-Crasse na de oorlog in 1918! Ruines, leeggebloed, ontvolkt, kapot geschoten, vernielde geschiedenis, verbrande tradities.
MARTIN-VAL, een pastoor uit Boulogne-la Grasse, een dorp tussen Amiens en Compiègne, vertelt zijn vooroorlogse versie van choler: “Le jour du mardi gras un cordonnier de Boulogne, ayant au bras un panier, sur l'épaule un bâton au bout duquel est suspendue une grosse boule de cuir bien enrubannée (...) va de maison en maison faire voir la choule.” Op Vette Dinsdag gaat de schoenmaker aan de huizen de met kleurige linten versierde sol tonen. Dit is de voetbal waarmee het spel zal gespeeld worden. Als beloning ontvangt hij wat eieren die in zijn korf verdwijnen. “La choule est toujours jouée dans la vallée, à la jonction des trois rues, celle de Couchy, celle de l'Église et celle de la Vallée.” Het sollen gaat altijd op dezelfde plaats door. Een stoet wordt gevormd, muziek op kop. De burgemeester geeft een redevoering met de bal in zijn handen. Eensklaps smijt hij deze in het volk. “Alors commence une mêlée indescriptible. La choule est jetée avec les pieds, avec les mains, par ici, par là; elle
35
HUTTON, RONALD, The stations of the sun, p. 160
13
descend la rue, elle la remonte; elle est lancée dans les maisons, dans les haies, dans les jardins; elle tombe au milieu d'un groupe de filles curieuses qui s'enfuient au plus vite. On se bouscule, on crie, on s'injurie; l'un reçoit un coup de pied dans la poitrine, l'autre a la main écrasée, celui-ci la figure ensanglantée, l'oeil poché, le nez aplati pour toujours.” De strijd gaat tussen de bewoners van de vallei en deze van de berg. Het doel is een waterbekken in het midden van de vallei. “Il s'agit de noyer la choule dans un bassin qui se trouve au milieu de la vallée, près de la ruelle SaintÉloi, ou dans celui qui est au milieu de la rue de l'Église, à mi-côte. Alors seulement la victoire sera remportée.” ‘s Avonds volgt er een bal op de plaats waar het sollen eerder deze dag begon.36
Café bij Halle.
POLLE KAT.
Sollembeemd
Zou het er lang geleden in Halle aan de oevers van de Zenne ook zo aan toe gegaan zijn. Het volkse feestritueel, zoals beschreven in deze tekst over ons Sollembeemd, is naar hedendaagse normen gewelddadig. Het waren ook ruwe tijden om te overleven. Maar na de knokpartij van Vette Dinsdag was er een vernieuwd gevoel in de gemeenschap. Men had samen getsjoold en bloedneuzen gehaald. De wederzijdse banden van vertrouwen en wederzijdse hulp waren opnieuw bevestigd in de wijk, de Jonkheid, het dorp, het ambacht. In tijden zonder sociale zekerheid een noodzaak om te overleven! Lees in dit verband ook ons verhaal onver Carnaval op de Posweg (www.luuper.be)
ARMAND SERMON 17 januari 2008 Commentaar:
[email protected]
Zoek oude postkaarten, foto’s, doosprentjes, doodsbrieven, enz. over Buizingen, Halle en Huizingen. WILLY HAAS GSM 0497 15 60 60
36 MARTIN-VAL, M., Histoire de Boulogne-la-Grasse et des autres paroisses érigées sur les terres de la Terrière. Compiègne, 1891, 8°, p. 154.
14
Bijlagen 1 2 3 4
Sollembeemd Stadhuis en Possozplein Vondel en Handbooghof Cartografie van een verdwenen stadsdeel
Tekening van Sollembeemd op omslag van In Halle gewonnen en geboren door Maurice Merckx alias Den Dries, Halle, Druco, 1977.