Een sarcofaag in ‘t Loughoes? Wie vorig jaar, dus vóór de huidige verbouwing, ‘t Loughoes binnen stapte, zag direct links van de deur een stenen - met planten gevulde - bak staan. Die zandstenen bak met een lengte van 133 cm. stond er al heel wat jaren. Volgens Hans Dijk, de koster die in 2003 afscheid nam, was die op het kerkhof gevonden. Dat had zijn voorganger, koster Harms die aan de Drift woonde, hem verteld. En mede op grond van dit verhaal zag de één in deze bak een kindersarcofaag, terwijl de ander de bak als een varkenstrog of drinkbak beschouwde, die was gepromoveerd tot plantenbak. Toen vóór de renovatie heel wat zaken uit ‘t Loughoes moesten worden opgeruimd, werd de bak door koster Peter Dijk bij de preekstoel geplaatst, vlakbij het oudste graf in de kerk dat uit de roomskatholieke periode dateert (vgl. foto 1). Hier ligt Eltike Sigers begraven van de havezate ter Borch, die stond op wat wij nu het Waterburchtterrein noemen aan het Zuideinde. Zij overleed ‘dinse dages voer Karsmis’ - zoals op de grafsteen te lezen staat - in 1545. Zou het om een echte sarcofaag gaan, dus daterend uit de 11de of 12 eeuw, dan zou deze plaats in de kerk wel bij uitstek geschikt zijn. Twee herinneringen immers aan de rooms-katholieke tijd, die in 1598 werd afgesloten. Wat is een sarcofaag? Een sarcofaag is een stenen kist uit één stuk, waarin gedurende de periode 1000 - 1300 vooraanstaande geestelijke en wereldlijke personen werden begraven. Voorwaarde was wel dat de betreffende kerk of familie over voldoende financiële middelen beschikte. Sarcofagen waren nu eenmaal niet goedkoop. Het woord sarcofaag betekent letterlijk ‘vleeseter’, omdat het lichaam in de stenen kist snel zou verteren, een bewering die echter meer fictie dan feit is. De kist, die in Noord-Nederland een trapeziumvorm heeft en aan het hoofdeinde breder is dan aan het voeteneinde, komt in twee modellen voor: één met rechtstandige wanden en één trogvormig, zoals op foto 2 te zien is. De meeste grafkisten zijn aan de buitenzijde niet versierd, terwijl de binnenkant met een beitel werd afgewerkt.De sarcofaag werd ingegraven en afgesloten door een deksel, die als grafsteen aan de oppervlakte was te zien. Ons woord zerk is dan ook een afkorting van sarcofaag. Soms werden deze deksels versierd met religieuze symbolen, zoals bijvoorbeeld een kruis- en een kromstaf (een staf met een gebogen uiteinde). Beide ornamenten zouden verwijzen naar Psalm 23, waar het heet : ‘uw stok en Uw staf, die vertroosten mij’. Jaartallen en namen komen op de deksels niet voor. Waar komen de sarcofagen vandaan? Met uitzondering van de mergel- en kalksteen uit Limburg moet natuursteen in Nederland worden ingevoerd. En dat maakte de zandstenen sarcofagen bijzonder duur. Die zandsteen kwam in de genoemde periode uit het gebied van de Rijn, Main en Moezel, hetzelfde gebied waaruit ook de tufsteen vandaan kwam (vgl. kaartje). Die tufsteen werd bij de bouw van kerken gebruikt, totdat de baksteen in gebruik kwam. De kisten werden ter plekke gemaakt en daarna per schip en per wagen naar de plaats van bestemming in het noorden vervoerd. Gezien het gewicht - een gemiddelde kist weegt wel 1200 kilo en de deksel nog eens 500
kilo - en de slechte kwaliteit van de wegen, was dit een moeizaam transport. Het kostte dus heel wat inspanning om deze sarcofagen op de plaats van bestemming te krijgen. De Eelder sarcofaag Het was niet eens zo’n raar idee om bij de bak uit ‘t Loughoes aan een sarcofaag te denken. In het Drents Museum staat namelijk een sarcofaag die in 1889 bij werkzaamheden op het kerkhof bij de Dorpskerk is gevonden en het zou zeker niet onmogelijk zijn dat er een tweede zou zijn aangetroffen. De sarcofaag van 1889 is 207 cm. lang en 87 cm. breed, en ‘van paarschen zandsteen’ zoals in de inventaris van het museum staat aangegeven (vgl. foto 2). Als precieze vindplaats wordt de zuidzijde van de kerk genoemd (dus tegenover ‘t Loughoes) ‘tegen de muur, iets ten westen van den ingang’. Die ingang is het groene deurtje dat toegang geeft tot het koor, dat vroeger bij begrafenissen werd gebruikt. Voor de gelovige was dit een goede rustplaats, niet ver verwijderd van het zijaltaar dat gewijd was aan de Heilige Catharina. Voorts wordt nog medegedeeld dat ‘de opstaande wanden aan de binnenzijde drapperievormig behouwen zijn’ en dat de trogvormige sarcofaag uit de 12de of 13de eeuw dateert. Een interessant gegeven als we bedenken dat onze huidige Dorpskerk gezien de stijl in het begin van de 14de eeuw zou zijn gebouwd. Onze sarcofaag, die thans in het Drents Museum te zien is, zou dus gebruikt kunnen zijn op het kerkhof bij de tufstenen voorganger van de huidige kerk. Die tufsteen zien we nog altijd rond de officiële ingang aan de westzijde. De deksel van deze sarcofaag is nooit gevonden. Wel wordt in de Nieuwe Drentse Volksalmanak van 1937 vermeld dat er in de kerk ‘een dekselfragment van een sarcofaag van Bremer zandsteen’ is aangetroffen. Bij navraag bleek dat deze vondst in 1935 werd gedaan. Of dit fragment behoorde bij de sarcofaag die op het kerkhof is aangetroffen of dat er ook dorpsgenoten ín de kerk in sarcofagen zijn begraven weten we uiteraard niet. Ook elders in Noord-Nederland werd in de genoemde periode in sarcofagen begraven. Zo zijn uit de provincie Groningen 35 zandstenen sarcofagen bekend. In onze eigen omgeving is het de kerk van Vries waar zich in de museumkelder enkele sarcofagen en deksels bevinden. Maar voor ons blijft dé vraag natuurlijk of de bak uit ‘t Loughoes - zonder deksel kunnen we moeilijk van een kist spreken - wellicht de tweede Eelder sarcofaag is. Is de plantenbak uit t ’Loughoes een sarcofaag? Voor de beantwoording van deze vraag moesten we uiteraard bij een specialist aankloppen. Bij de bestudering van de grafheuvel in Vosbergen had ik contact gehad met Jaap Beuker, die ik kende als student aardrijkskunde- geschiedenis bij de Lerarenopleiding Ubbo Emmius. Hij is thans conservator van het Drents Museum en heeft zich vooral met de steentijd beziggehouden en veel minder met de Middeleeuwen. Vandaar dat hij mij verwees naar de provinciale archeoloog Vincent van Vilsteren, die onder meer een studie heeft gewijd aan onze waterburcht onder de titel: ‘Castrum in Elethe’. Maar ook hij voelde zich geen specialist op het terrein van de Noord-Nederlandse sarcofagen en maakte mij attent op Kees Kuiken in Haren, godsdiensthistoricus en sinoloog, die twee
publicaties op zijn naam heeft staan over resp. de sarcofagen in Groningen en Friesland en bezig is met een studie over de sarcofagen in de provincie Drenthe.1) Zo stonden donderdagmiddag 13 mei Kees Kuiken, Geert Arends, Anneke Hokwerda (die als gastheer en gastvrouw in de kerk aanwezig waren) en ikzelf bij de preekstoel, in toch wel gespannen afwachting wat het oordeel van deze echte kenner zou zijn over onze Eelder vondst. Kort en goed luidde zijn oordeel: het is geen sarcofaag, maar zeer waarschijnlijk een drinkbak van Bentheimer zandsteen uit de late Middeleeuwen. In de eerste plaats baseerde hij zijn oordeel op de vorm: in bovenaanzicht rechthoekig en niet trapeziumvormig. Tevens viel hem op dat de buitenzijde van de bak was bewerkt, terwijl de binnenkant glad was. Bij onze echte sarcofaag (1889) - en ook bij andere exemplaren - is dit juist omgekeerd. Wat zul je ook de buitenkant ‘versieren’ die in de grond verdwijnt. Ook zit in veel sarcofagen in de bodem een kleine opening voor de afvoer van lichaamsvocht, die in onze bak ontbreekt. Een illusie armer zaten we even later aan de koffie, die Peter Dijk achter in de kerk had neergezet en vroegen ons af hoe een drinkbak op het kerkhof terecht kon komen. Had hier soms vroeger in de middeleeuwen het vee van de pastoor gegraasd, want die was toch én pastor én boer. We zullen het nooit weten, maar Kees Kuiken bleek in elk geval een brede kennis te hebben én van sarcofagen én van de Noord-Nederlandse kerken, zodat het een interessante middag werd. En als ‘t Loughoes straks klaar is zal de bak wel weer teruggebracht worden naar zijn oorspronkelijke plaats. Geen sarcofaag, maar gewoon een plantenbak, zij het ook best een mooie en van een eerbiedwaardige ouderdom. Henk Hack Foto 1.
Foto 2.
In 1889 werd deze trogvormige sarcofaag, op het Eelder kerkhof gevonden. Deze vondst staat tentoongesteld in het Drents Museum. Foto Jaap Beuker. Kaartje:
De sarcofagen, die in Noord-Nederland zijn gevonden, werden vervaardigd uit roze zandsteen, die werd gevonden in het gebied van de Rijn, Main en Moezel. De winning van de gele zandsteen uit Bentheim en omgeving kwam in de 12e eeuw op gang. Uit: Christine Waslander, Dekselse graven. Grafsculptuur in de elfde en de twaalfde eeuw. Meppel 1991, blz. 6. 1) Kees Kuiken, Middeleeuwse zandstenen grafkisten in Groningen. Groninger Kerken, januari 2004. Kees Kuiken, Middeleeuwse zandstenen grafkisten uit Westerlauwers Friesland. Jaarboek De Vrije Fries, 2004. Dit verhaal werd in 2005 gepubliceerd in "Dorpsklanken", een uitgave van de Stichting Eelder Dorpsgemeenschap