't Knottekistje Contactorgaan van de familie Knot(t)nerus nr 9 - december 2001
Voorwoord iN etwerken blijken in onze huidige maatschappij een belangrijke rol te spelen. Immers van je 'netwerk' kun je gebruik maken om je doel te bereiken. Dat er ook een 'netwerk' gespannen kan worden, zonder dat er een bepaald belang in het geding is, bewijst het bestaan van onze familie-stichting. De functie van dit 'netwerk' is de onderlinge verbondenheid te accentueren en zoveel mogelijk gegevens van onze al-oude stamboom te verzamelen en deze te blijven actualiseren, gewoon om er plezier aan te beleven en ook anderen daarmee van dienst te zijn. Dit 'netwerk' strekt zich steeds verder uit. Het resultaat van naarstig speurwerk, met name door Nico uit Zeist, zal in de loop van het komende jaar gepubliceerd worden. Zijn voornemen, om dit nog in 2001 te realiseren moest hij mede door persoonlijke omstandigheden, bijstellen. Dat deze zelfde Nico in het voorjaar geridderd werd, vormde niet alleen voor hem en de zijnen een bekroning op zijn inzet voor velerlei werkzaamheden, maar was naar de mening van ons stichtingsbestuur ook een welverdiende onderscheiding. Paul uit Amsterdam wil ons aantonen in een toelichtend artikel dat het invoeren van een stamboeknummer meer inzicht verschaft in de aard van de onderlinge relaties. Dat daarbij verrassende gevolgtrekkingen naar voren komen, is een interessante gewaarwording. Onze archivaris, Jotie Riphaagen haalt haar overgrootvader en met name haar grootvader, die beiden de pastorie in Vriezenveen bewoonden, voor het voetlicht. Uit de pen (of waarschijnlijker de computer) van Otto uit Zuidbroek leest u het tweede (afsluitende) deel van zijn bijdrage: "Een familie van predikanten". Een vrolijke noot bezorgt Annet Mijnsbergen-Knotnerus ons met haar bijdrage over een exclusief veilingkistje.
1
Verder treft u een schrijven aan van een (toen) O-jarig diepverontwaardigd Knottje. De redactie heeft inmiddels haar boetekleed aangetrokken. De oorspronkelijke betekenis van 't Knottekistje wordt nog eens duidelijk door een artikel uit Dagblad Trouw. Bij het afsluiten van dit wel zeer bewogen en zorgvolle jaar, wens ik allen, mede uit naam van mijn mede-bestuursleden, veel vertrouwen en wijsheid toe bij het binnengaan van het nieuwe kalenderjaar. Ook heel gezellige en goede feestdagen gewenst. Onze gedachten zijn in verbondenheid vooral bij die familieleden, die een zware weg te gaan hebben. Titia
2
Rond de Bestuurstafel De bestuursleden van onze familiestichting waren op 24 januari jl. bijeen in Zeist. Het samenstellen van de actuele versie van genealogische gegevens van onze familie vormde één van de belangrijkste agendapunten. De Commissie Genealogie probeert door inschakeling van een aantal familieleden de meest recente gegevens te verzamelen. Nico Knottnerus wil proberen nog dit jaar de nieuwe uitgave te f realiseren. Het toevoegen van een stamboeknummer bij de namen van alle familieleden zal de samenhang/relatie tussen de verschillende familieleden verduidelijken. Paul neemt op zich dit in het komende Knottekistje nader toe te lichten. Vanuit Amerika bereikten ons verschillende verzoeken om aan de inhoud van ons familieblad zo mogelijk een (samenvattende) Engelse vertaling toe te voegen. Enkele bestuursleden zeggen toe hieraan te willen werken. De archivaris deelt mee dat het totale archief bij het centraal Bureau voor de Genealogie in Den Haag is geordend. In het komende voorjaar zal het bestuur zich buigen over de locatie en de voorbereidingen van de volgende reünie, die omstreeks mei 2003 weer zal plaatsvinden. We houden ons bijzonder aanbevolen voor suggesties uit de familiekring. Gedacht wordt aan een treffen in het midden dan wel westelijke richting van ons land. Mocht u een geschikte locatie weten, geeft u dit dan even door aan één van de bestuursleden. De voorwaarden zijn: - per openbaar vervoer gemakkelijk bereikbaar; - aparte ruimte beschikbaar voor plm. 40 personen; - het serveren van een lunch tegen redelijk tarief (plm. ƒ35,-/ € 16,-). Het bestuur wacht graag op uw reactie.
3
Vriezenveen Mijn grootvader Jan Boer Knottnerus werd op 2 juli 1864, enkele maanden na het overlijden van zijn vader, ook een Jan Boer Knottnerus, in de hervormde pastorie van Vriezenveen geboren. Hij studeerde in Leiden theologie, trouwde in 1890 mijn grootmoeder, Adriana C. Verhoef, en betrok met haar kort daarna de hervormde pastorie van Cothen, een landelijk plaatsje in de provincie Utrecht. Daar zagen mijn moeder en haar oudste zus het levenslicht. In Rhoon, de volgende standplaats, werd de derde dochter geboren. In 1896 werd mijn grootvader beroepen naar zijn geboortedorp Vriezenveen, waar tenslotte zoon Jan Boer - de derde in successie - ter wereld kwam. Hij maakte het gezin compleet. Mijn moeder en haar zusters bewaarden dierbare herinneringen aan hun lagere-schooltijd in dit langgerekte veendorp ten noorden van Almelo. Sinds kort ben ik in het bezit van de statenbijbel die een vaste plek op de studeerkamer van mijn grootvader moet hebben gehad. Het is er een uit 1748, uitgegeven te Gorinchem bij Nicolaas Goetzee. Geen prachtexemplaar met koperen sloten, maar een bijbel die door mijn grootvader gebruikt werd bij de voorbereiding van de zondagse dienst. Ik vond er nog verschillende papiertjes met aantekeningen in. Op één van die briefjes stonden het bijbelgedeelte (l Petrus 2:1-12) en de liederen (o.a. Psalm 119 : 88), die in de Cothense kerk gelezen en gezongen zouden worden in de dienst van 13 maart 1892. En ook kwam tussen de foliobladen een versje tevoorschijn, dat de kinderen omstreeks 1900 hun jarige moeder zullen hebben toegezongen: Negen Mei, negen mei, O, dan zijn wij allen blij. Wij vooral toch met ons vieren, Die Uw zetel graag versieren Met de bloemen van de Mei. Mijn grootvader had last van hoogtevrees. Toen hij een beroep naar Amsterdam kreeg, wilde hij eerst de preekstoel zien, waarvan af hij de Gemeente zou moeten toespreken. Hij ging een dagje naar Amsterdam.
4
Terug in Vriezen veen bedankte hij voor het beroep: de hoofdstedelijke kansel was hem te hoog. Zijn gemeente was blij met dit besluit. In de eerste jaren van de nieuwe eeuw ging de gezondheid van mijn grootvader hard achteruit. Hij had suikerziekte, een kwaal waarvoor toen nog geen goed medicijn bestond. Zijn gezichtsvermogen werd aangetast. In de bewaard gebleven preekboekjes is dat goed te zien: hij schreef steeds grotere letters. Op 26 september 1904 overleed hij, veertig jaar oud. Niet lang daarna keerde mijn grootmoeder met de vier kinderen terug naar Leiden. Ook de Vriezenveense pastorie, waarin twee gezinnen Knottnerus ' hebben gewoond, is verdwenen. Zij heeft na de laatste wereldoorlog plaats moeten maken voor een bejaardencentrum. Maar bij mij aan de muur hangt zij nog, geschilderd door de Vriezenveense kunstenaar Fayer. Door een rustiek laantje loopje via hek en voortuin zo op het huis af: een vierkante kast met de voordeur in het midden en aan weerszijden daarvan en op de eerste verdieping hoge ramen. Wat je niet ziet, is de groententuin achter het huis. Het enige wat achterbleef in Vriezenveen waren twee graven, één bij de kerk (l 864) van mijn overgrootvader en één op de algemene begraafplaats (1904) van mijn grootvader. Jotie Riphaagen
Het Knottnerus-stamboeknummer In de eerstvolgende, nieuwe editie van Genealogie van het geslacht Knottnerus zal bij iedereen een soort stamboeknummer worden vermeld. Een dergelijk nummer geeft wat meer inzicht in de aard van de onderlinge familierelaties. Op het gevaar af me de beschuldiging op de hals te halen de mens te reduceren tot een nietszeggend nummer wil ik toch een kleine poging wagen uit te leggen wat het Knottnerus-stamboeknummer ofwel het KN-nummer inhoudt en wat je er mee kunt doen. Lezers die behoefte hebben aan meer spiritueel getinte bijdragen
5
worden verwezen naar andere plaatsen in dit Knottekistje. Er zijn gelukkig diverse bijdragen waaraan men zich uitgebreid kan laven. Bij het beschrijven van een genealogie wordt vaak het beeld van de stamboom gebruikt met allerlei vertakkingen, takjes, enz. Het KNnummer van iemand geeft nauwkeurig de plek van die persoon aan in de stamboom en daarmee ook de positie ten opzichte van de andere familieleden en hun KN-nummers. In dit opzicht zijn de KN-nummers het best te vergelijken met de postcodes van de posterijen. In de genealogie van onze familie zijn twee hoofdtakken te onderscheiden: de Friese tak en de Groningse tak. De Friese tak stamt af van Johannes (1714 - 1783), terwijl de Groningse tak afstamt van zijn zuster Dieuwertien (1702 - 1780). Hun ouders waren Samuel Knottnerus (1675 - 1749) en Annechien Kamminga (1674 - 1745). Johannes was hun 6e kind en Dieuwertien hun 2e kind. Uitgaande van deze gemeenschappelijke voorouders kan voor iedereen vrij eenvoudig het KN-nummer worden bepaald, waarbij de volgende twee regels in acht dienen te worden genomen: 1. Een kind heeft hetzelfde KN-nummer als zijn Knottnerus vader/moeder plus een extra cijfer, zeg a, als hij/zij het aekind is van zijn ouders; 2. Johannes (1714 - 1783) heeft het KN-nummer 6 en Dieuwertien (1702 - 1780) heeft het KN-nummer 2. Dus het tweede kind van Dieuwertien krijgt op deze manier het KN-nummer 22, enz. Om wat dichterbij de actualiteit te blijven zullen we twee willekeurige KN-nummers van nog levende familietelgen wat nader bekijken. Het éne KN-nummer is 223.713.1 en het andere 656.665. Het eerste KNnummer begint met een 2 en bestaat uit 7 cijfers, met andere woorden we hebben hier te maken met een afstammeling van Dieuwertien (2) uit het 6e nageslacht ofwel een achterkleinkind van een achterkleinkind (2237) van Dieuwertien. Lopen we aan de hand van de cijfers de stamboom helemaal af dan komen we uit bij Otto
6
(geb. 1913) uit Delfzijl. Verder kunnen we ook zien dat Otto het oudste kind was thuis, omdat zijn KN-nummer op l eindigt. Bekijken we het andere KN-nummer (656.665) dan gaat het om iemand van een oudere generatie, want het heeft l cijfer minder dan het KNnummer van Otto. Ook gaat het om iemand van de Friese tak want het begint met een 6. Het gaat om een kleinkind van een achterkleinkind (6566) van Johannes, de broer van Dieuwertien. Na wat zoekwerk blijkt het KN-nummer 656.665 te slaan op Titia (geb. 1924) uit Rheden. Zij is familie in de 13e (=6+7) graad van Otto. En wat belangrijker is, het gaat om een heuse tante van Otto. Zij is immers van een oudere generatie dan Otto omdat haar KN-nummer l cijfer minder bevat. Derhalve gedraagt Otto met KN-nummer 223.714.1 zich wat onbeleefd wanneer hij op familiereünies Titia met KN-nummer 656.665 tutoyeert. Want navraag bij de laatste leverde op, dat deze tante daar nooit toestemming voor heeft gegeven. De jeugd van tegenwoordig . . . ! Omdat mijn eigen KN-nummer 656.662.3 is, moet mijn grootvader (656.66) de vader van Titia (656.665) zijn geweest ofwel Titia is een volle tante van mij. Dit klopt ook wel want het komt me bekend voor dat ze regelmatig bij ons thuis op bezoek kwam of omgekeerd. Verder moge duidelijk zijn dat de KN-nummers van twee broers/zusters alleen verschillen in het laatste cijfer, van twee neven zijn de laatste twee cijfers van hun KN-nummers verschillend. Bij achterneven de laatste drie cijfers, enz. Hetzelfde geldt ook voor (achter)nichten. Paul Knottnerus (656.662.3) Amsterdam
7
Een familie van predikanten (2) In de vorige aflevering kwam vooral de Oldambtster tak aan bod. Ook de Oost-Friese predikantentak zette zich in de achttiende en negentiende eeuw voort. Samuel Knottnerus te Böhmerwold had zijn gemeente misschien verwaarloosd, zijn kinderen kon hij niettemin een goede opleiding geven. De oudste zoon Hinricus (1704 - 1762) werd predikant te Hamswehrum, Johannes (1714 - 1783) kwam terecht in Jarssum (later Campen en Uttum), terwijl Cornelius (1718 - 1779) pas op oudere leeftijd een beroep naar Landschaftspolder aannam. Vermoedelijk was hij echter al langer werkzaam in deze polder, waar zich tientallen rijke boeren uit Bunde hadden gevestigd. Later vertrok hij naar Harkstede in het Groningerland. Zuster Gesyna huwde een minder voorname vakgenoot: Willem van Laer in het dorpje Gandersum. In de zesde, zevende en achtste generatie vinden we opnieuw de nodige predikanten. In de regel studeerden ze aan de als rechtzinnig bekend staande universiteit van Groningen, waarna ze er nog een jaartje aan de hogeschool van Lingen aan vast knoopten. Hinricus had een dochter Anna Kamminga Knottnerus, die de predikant Tjarko Meyer te Manslagt huwde. Hun zoon Hinricus Knottnerus Meyer (1764 - 1796) was eerst predikant op het verarmde eiland Nesserland bij Emden, maar moest tenslotte de kost verdienen als ziekenbezoeker te Amsterdam. Hij stierf al binnen eenjaar, zijn gezin in armoede achterlatend. Van hem stamt de Duitse familie KnottnerusMeyer af, die uiteindelijk luthers is geworden. Zijn zuster Ida had een zoon die eveneens voor het beroep van predikant koos: Samuel Knottnerus Cramer (1790 - 1874) was werkzaam in de Nederlands-Hervormde gemeente te Hanau (bij Frankfurt), die al sinds de zestiende eeuw nauwe betrekkingen met Nederland had. Johannes sr. te Uttum werd nog volledig bij het Nederlandstalige predikantencorps gerekend. Bij zijn overlijden in 1783 wijdde ook het Nederlandse tijdschrift Boekzaal der Geleerde Weereld een artikel aan hem. Hij had weer drie zoons die predikant werden: Samuel Johannes (1753 - 1822) te Campen (daarna te Upleward, Landschaftspolder en
8
Nüttermoor), Edzard (1755 - 1844), die zijn vader in Hinte opvolgde, en Johannes jr. (1763 - 1835) te Veenhusen, later Cirkwehrum, Bargebur en tenslotte eveneens te Hinte. In Bargebur bij het slot Lütetsburg stond de schuilkerk waar de deftige hervormden uit de stad Norden kerkten. Dochter Anna huwde eveneens een predikant: Lambertus Hoisingh Penon te Wirdum. Eén van de kinderen noemde zich Knottnerus Penon. Van de drie bovengenoemde zoons had alleen Johannes jr. weer kinderen. Uit diens eerste huwelijk met Clasina Brons (een tante van de doopsgezinde koopman en parlementariër Ysaac Brons uit Emden) werd Wesselius Brons Knottnerus (1794 - 1868) geboren, hervormd predikant op het eiland Borkum. Ook diens zuster Habbina huwde een predikant: Claas Willems Wychram te Buitenpost. Uit het tweede huwelijk met Alberdina Storch (mogelijk van doopsgezinde afkomst) kwam Adolph Meinhard Knottnerus (1804 - 1869), de stamvader van de Friese tak, die in 1830 predikant in Midlum werd. Het grootste deel van de familie raakte echter, naarmate Oost-Friesland meer bij het koninkrijk Hannover betrokken raakte, steeds sterker op Duitsland georiënteerd. De naam Knottnerus werd ook verschillend uitgesproken: in Nederland al sinds de achttiende eeuw als Knottnérus, in Duitsland met de nadruk op de eerste lettergreep. Wesselius Brons was vermoedelijk met een lutherse vrouw gehuwd en bracht zijn oudedag in de provinciehoofdstad Aurich door. Zijn dochters huwden lutherse beambten en woonden in Aurich, Berlijn en in de Harz. Ook zijn broer Johannes Michael te Detern (bij Leer), die jurist werd, bewoog zich voornamelijk in een Duitstalig luthers milieu. Twee broers (Johann Gerhard en Edzard Samuel) en twee zoons (Adolf en Ernst) emigreerden naar de verenigde Staten. Hun nakomelingen komen nog niet in het familiestamboek voor. Mogelijk behoorde ook Remetius "Dioden Knottnerus, die rond 1810 te Rysum vermeld wordt, tot deze tak: één van diens nakomelingen (Werner, geb. 1935) woont in Hamburg.
9
Eigenlijk was het alleen de jongere halfbroer Adolph Meinhard die de traditie van de hervormde orthodoxie hoog hield door naar Friesland te verhuizen. Vier zoons studeerden theologie, één werd koopman, de zesde landbouwer: Johannes (1830 - 1851) stierf als student, Nicolaas (1847 - 1868) als kandidaat, Hillrich (1838 - 1897) was eerst predikant te Loppersum, maar werkte jarenlang op Java, en Ivo Gaukes sr. (1840 - 1917) diende onder andere de gemeenten van Soesterberg, Exmorra, Ulst en Den Haag. In de volgende (negende) generatie bedienden de boerenzoon Bauke Rommert (1871 - 1961) en diens neven Ivo Gaukes jr. (1876 - 1935) en Jan George (1884 - 1948) eveneens het ambt van predikant. Hun zoons Adolph Meinhard (1903 - 1963), Albert Herman (1913 -1998?), Simon Leonard (1914 - 1987), Johannes Ivo Jacobus (1914 -1987) en Bartholomeus Johannes (1919) kozen opnieuw voor een kerkelijke loopbaan. Bovendien vinden we onder de schoonfamilie predikantennamen als Van Stempvoort en Meeuwenberg. Maar daarmee breekt de traditie af: in Nederland is de theologiestudie bij de familie Knot(t)nerus niet meer zo populair als vroeger. . Een nieuwe generatie van evangelisch geïnspireerde familieleden in de Verenigde Staten heeft de fakkel inmiddels overgenomen: Jean Catherine (1928) werd zendingswerker, Samuel Olaf (1972) is jeugdpredikant. Zij stammen beide uit de Oldambtster tak. De aantallen predikanten waren dus nooit erg groot: twee of drie per generatie. En pas in de negentiende en twintigste eeuw werden dat er een paar meer. Maar die predikanten onderhielden wel het contact tussen de verschillende takken van de familie. Door hun studie en hun werk waren ze gewend te reizen. Bovendien hielden ze vaak een uitgebreide briefwisseling bij. De landbouwer Otto Klaas uit Midwolda vroeg bijvoorbeeld zijn verre neef Ivo Gaukes sr. om diens advies met betrekking tot de Doleantie. En Ivo Gaukes bezocht op zijn beurt de Duitse familieleden, die nog in de omgeving van Emden woonden. Dit contact tussen de Friese en de Oost-Friese tak blijkt ook uit de namen van de kinderen. Namen als Ivo Gaukes, Edzard, Adolph, Habbina komen in beide families voor. Vooral de eerste voornaam valt
10
op: hij is misschien ontleend aan de arts Yvo Gaukes, die omstreeks 1700 te Emden practiseerde. In Oost-Friesland begon vermoedelijk de belangstelling voor de vroegste familiegeschiedenis. Hier werd waarschijnlijk ook het familieboek aangelegd, waarin enkele oudere overleveringen werden geboekstaafd. De afschriften daarvan raakten in de tweede helft van de negentiende eeuw in Nederland bekend. Johannes jr. gaf zijn tweede zoon in 1799 de doopnaam van zijn bedovergrootvader: Johannes Michael. Een kleinzoon werd in 1843 zelfs Johannes Michaelis Palatinus (= uit de Pfalz) genoemd, zoals dat op de grafsteen uit 1684 te Greetsel stond. Op de grafstenen van de broers Samuel Johannes en Johannes jr. uit 1822 en 1835 werd bovendien het oorspronkelijke wapenschild (een omgewende duif met een olijftakje op een rots) tot familiewapen verheven. De Friese tak nam dit wapen al snel over. Het onderschrift 'Consumor alliis serviendo' raakte tegelijkertijd in Nederland bekend. Aan het eind van de negentiende eeuw duikt dit wapen met het onderschrift ook op bij de familieleden in Oostwold. De Oldambtsters hadden trouwens een eigen boek met familie-aantekeningen dat in de negentiende eeuw bij een brand verloren is gegaan. In de stamboom, die D.G. van Epen in 1897 op verzoek van Ivo Gaukes sr. opstelde, kwam de Oldambtster tak nog niet voor. Wel schijnt hij daarover al enkele gegevens te hebben verzameld: zo ontvingen de erfgenamen van Samuel Ottes (1805 - 1895) te Oostwold een vragenlijst van een niet nader vermelde afzender, die door kleindochter Anna Cornelia uitvoerig werd beantwoord. Pas in de uitgave van het Nederlands Patriciaat uit 1951 en de verschillende versies van de genealoge van Jacoba Otteline (Co) Blomhert-Knottnerus in de jaren 1949 tot 1979 was dat anders. Het voorwerk was onder andere gedaan door ir. P. J. Fehmers en mr. A. H. Stikker. Ir. Fehmers correspondeerde weer met de pastoor van Gnadenberg en de stads-archivaris van Eger. Ook de Oost-Friese genealoog Wilhelm Itzen schreef brieven naar Eger, dat inmiddels was ingelijfd bij het Duitse Rijk. Na de Tweede Wereldoorlog verzamelde Reinout Bina (Riep) Knottnerus als eerste familielid eigenhandig gegevens in Oost-Friesland,
11
van Zuid-Duitsland en Tsjechië. Tenslotte zorgden het echtpaar J. V. Smidt en E. Smidt-Oberdieck (1969) alsmede ds. Simon Leonard (Lee) Knottnerus (van 1978 tot 1985) ervoor dat ook de ontbrekende delen van de Oost-Friese tak systematisch in kaart werden gebracht. We weten slechts weinig van het allereerste stamboomonderzoek, toch kunnen we ervan uitgaan dat de predikanten daarbij voorop liepen. Zij hielpen ook mee bij het organiseren van de eerste familiereünies in de jaren zestig. Mede doordat de meeste familieleden uit hetzelfde rechtzinnige en veelal christelijk-historische milieu kwamen, werden deze bijeenkomsten al snel een succes. Maar die geschiedenis moet uiteraard nog geschreven worden. Otto Samuel Knottnerus Zuidbroek
Uit de ouwe doos ...
Een ansichtkaart uit 1901, dus 100 jaar oud. Wie kan Annie Knottnerus 'thuisbrengen'? Jammer dat zij geen stamboeknummer vermeldde!.
12
Een kadootje ...(?) Op donderdag was ik jarig. Zoals dat behoort krijg je visite en de daarbij behorende kadootjes. Meestal ben ik omstreeks Pasen jarig, dus mijn kasten puilen uit van ei-schalen, geverfde eieren, gele Paaskaarsen, servetten, etc. Dit jaar duurde het nog ruim twee weken, dus men vond dat er andere kado's tevoorschijn getoverd dienden te worden. Niet iedereen is even creatief, dus behalve kado's, kreeg ik ook geld. Nooit weg, denk ik meteen. Dat bleek. De volgende dag was het onze vrije vrijdag. Mijn man heeft sinds enige tijd op vrijdag een vrije dag, om te wennen aan de gepensioneerde dagen die in het verschiet liggen. Maar hoe hij ooit zónder die dagen heeft kunnen functioneren, snappen we echt niet. Deze vrijdagmorgen vonden we het een ochtend om heerlijk koffie te drinken bij Intratuin in Lochem en eens te kijken wat voor nieuws en fleurigs er weer te koop zou zijn. De lente sloeg je tegemoet. Alles was vrolijk geel; bloemen bloeiden, die nog lang niet hoorden te bloeien, maar een kniesoor die daar op let. Van IJsheiligen hadden we op ' moment nog nooit gehoord. Van achter onze punt appeltaart wees mijn man op een schattig veilingkistje met twee eendjes er in, waar we na de koffie even gingen kijken. Als vrouw zeg je dan: snoezig! Een eendje keek verliefd naar zijn partner, die ondertussen naar beneden keek wat er zoal geschiedde onder de tafel. Gezellig tussen de kievitseitjes, vergeetmijnietjes, madeliefjes, etc. SNOEZIG! Maar mijn man zag door het snoezige heen en wees op het veilingkistje. En zo waar, wat stond daar!? S. KNOTTNERUS, vergezeld van wat veilingletters of kreten op de zijkant van de kist. Meteen flitste het door mij heen: ik heb gisteravond geld gekregen! Heb ik ooit in zo 'n korte tijd verjaardagsgeld uitgegeven? Ik hoorde nog een stemmetje zeggen, nu heb je de tijd om een paar leuke manden of potten te kopen voor je terras. Zei mijn vriendin dat niet? Maar ja, tenslotte had ik een opa die S. Knottnerus heette en tenslotte droeg mijn broer ook de naam S. Dat kistje moest er komen! Vastbesloten keek ik reeds in de knip (ik wist natuurlijk wel dat mijn
13
verjaardagsgeld erin zat, maar het stond toch iets beter om even te twijfelen . . . ). Ook had ik niet zoveel ontvangen, want het gevulde kistje moest wel ƒ 99,- opbrengen. Dat is best veel hoor, zei mijn man nog eens. Maar vlakbij doemde een dame op met de vraag of ik dit kistje wilde hebben, zo ja . . . Enthousiast vertelde ik natuurlijk meteen over mijn naam. Deze dame voelde met mij mee, greep de microfoon en vroeg luidkeels door de zaak of de heer Kistjeszoeker even aan has balie wilde komen. Mijnheer K. begeleidde ons door de zaak naar een buitenterrein, waar nog wat afvalkistjes lagen, jammer genoeg nogal beschadigd door uitbundig houtsnijwerk van enige lieden die er hangkastjes van hadden trachten te maken. Maar gelukkig lag er nog een kistje waar de naam S. Knottnerus op praalde. Voor nog geen ƒ 10,ging dat ook mee. Want tenslotte verwacht ik mijn broer nog deze zomer. Ik zal het kistje ook netjes vullen met bloempjes, als tenminst< zijn komst wordt aangekondigd. Steeds als ik thuis kom, zie ik het vrolike bloemstuk staan, vergezeld van mijn naam. Had ik ooit een leuker kadootje kunnen kopen? Echt, het is snoezig! Annet Mijnsbergen-Knotnerus Leuvenheim (Gem. Brummen)
14
Rectificatie... Zeer geachte redactie van het Knottekistje, Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de inhoud van uw uitgave van het Knottekistje nr 8 van december 2000, de eerste editie die tijdens mijn jonge leven verschenen is. Gaarne wil ik u wijzen op een merkwaardige herhaling van de geschiedenis welke is ontstaan met het verschijnen van deze uitgave. Allereerst moet ik u deelgenoot maken van een anecdote rond de figuur van mijn overgrootmoeder, mevrouw Wilhelmina Cornelia Johanna Knottnerus-Westerbeek van Eerten (zie IXh), naar wie ik vernoemd ben. Als je haar vroeger een brief wilde schrijven (want je had vroeger nog geen eMail), zette je op de envelop: aan de zeer geachte mevrouw W. C. J. Knottnerus enzovoort. Dan was de envelop aardig vol en had de postbode wat te lezen. Nu is het een keer voorgekomen dat iemand haar een brief gestuurd heeft, aldus geadresseerd: aan de weledele mevrouw W. C. Knottnerus enzovoort. Die heeft mijn overoma teruggestuurd naar de afzender, want die was volgens haar verkeerd geadresseerd. U kunt zich wellicht de verontwaardiging voorstellen welke mij beving bij het lezen van het bericht van mijn geboorte op blz. 13. U begrijpt wel dat dit niet kan, en ik verzoek u dan ook vriendelijk doch met klem dit in uw volgende uitgave te rectificeren. Wilhelmina Cornelia Johanna Knottnerus (Willeke) P. S. De eerlijkheid gebiedt mij u te verklappen dat mijn papa mij wel een beetje geholpen heeft bij het schrijven van deze brief (op het orginele document staat de 'voetprint' van de schrijfster op ware grootte afgedrukt. Red.)
15
16
De noodklok wordt geluid rondom ons “Knottekistje” Nu de ontstaansgeschiedenis van 'n Knottekistje ons duidelijk is geworden, moet voorzichtig, maar toch met de nodige duidelijkheid, de noodklok geluid worden rondom het verschijnen van ons familie-contact-orgaan, 't Knottekistje'. Het jaarlijks ontvangen van 't Knottekistje' mag dan voor velen als vanzelfsprekend worden ervaren, maar aan het samenstellen van de inhoud, het laten verschijnen in deze uitvoering en de verzending gaan veel voorbereiding, zorg en geduld vooraf, maar geven zeker ook voldoening. Zoals u weet (of althans kunt weten) kan al sinds jaren slechts één stamboeknummer aangesproken worden op zijn verantwoordelijkheid ten aanzien van de redactie en verspreiding van ons contactblad. Jaarlijks gaan 180 exemplaren van 't Knottekistje' de wijde wereld in, waarvan er 145 in Nederlandse brievenbussen glijden. Dit jaar verschijnt de 9e editie. Reeds nu deelt het enige redactielid mee dat bij het verschijnen van de l0 de uitgave zij de redactie graag overdraagt aan één of meerdere opvolger(s). Er moeten in de kring van geïnteresseerden in ons familieblad toch wel één of meer redactieleden te vinden zijn, die het voortbestaan van 't Knottekistje' ter harte gaat(n). Het zou jammer zijn als bij seinpaal 10 de trein tot stilstand zou komen; het weer op gang komen van een trein vraagt immers de meeste energie! Kortom: wie komt (komen) mij bij het samenstellen van de 10e uitgave te hulp en neemt (nemen) daarna de fakkel over? Het jaarlijks verschijnen van ons familieblad staat zonder meer (hulp) op het spel! Titia Knottnerus 656.665
17