16
SYRACUSE DE STAD VAN DE NIMF
Vanuit Kreta leggen we nu een enorme etappe af over de „wijnkleurige‟ 1 Thalassa. Zo‟n duizend kilometer meer naar het westen gooien we het anker uit voor de kust van Sicilië. Je weet waar dat eiland ligt? Die grote driehoek die elk ogenblik een trap kan krijgen van de „laars van Italië‟? Op dat eiland ligt de stad Syracuse. In 734 voor Christus verliet een groep emigranten Korinthe om in het westen een nieuwe Griekse kolonie te stichten. Ze kwamen aan de zuidoostelijke tip van Sicilië en vonden daar een plek die perfect was voor hun nieuwe woonplaats. Er waren twee baaien die als natuurlijke haven konden dienen en er was een eilandje voor de kust, waar ze veilig waren voor aanvallen van de plaatselijke bevolking. Een zoetwaterbron op dat eilandje zorgde er verder voor dat ze daar ook langdurige belegeringen konden doorstaan zonder waterproblemen. Het eilandje doopten ze Ortygia, de bron Arethusa. Een priester uit hun gezelschap had namelijk verklaard dat de bron ontstaan was, toen de waternimf Arethusa moest vluchten van de Olympusberg, waar een riviergod haar wou verkrachten. De nimf zou dan weer opgedoken zijn als bron op Ortygia. Geologische onzin, maar een leuk verhaal. De kolonie werd een succes: steeds meer kolonisten wilden zich op die veilige plek vestigen. Toen het eiland overbevolkt raakte, gingen er ook mensen op het vasteland wonen. Er kwam een brug naar Ortygia en vanaf dan vormde de hele woonzone de stad Syracuse, wat in de plaatselijke taal „moeras‟ Het is Homerus‟ idee om het water van de Middellandse Zee „wijnkleurig‟ te noemen. Wie die zee kent, weet dat Homerus hier onzin verkoopt. Het water is er grijs, soms bruin, en op goede dagen blauw. Maar nooit wijnkleurig. Laten we nog blij zijn dat ze niet „snotgroenkleurig‟ is, zoals de Ierse schrijver James Joyce varieerde op Homerus. 1
16.1
betekent. Twee eeuwen later was Syracuse zo gegroeid dat het kon concurreren met alle grote steden van Griekenland, met zijn buur Carthago en met de legers van de Etrusken en van de Romeinen. Hieronder volgen, in telegramstijl, de voornaamste koningen die de macht van Syracuse vergroot hebben.
(https://www.cs.drexel.edu/~crorres/bbc_archive/SyracuseSlide_OrtygiaHigh.jpg) °
Gelo (koning van 485 tot 478 v.C.): greep de macht met de steun van de adel. Haatte gewone mensen. Had 10 000 huurlingen. Wou de Grieken helpen bij Salamis, als hij leider mocht zijn van alle Grieken. Hij mocht niet. Versloeg een Carthaagse expeditie nabij Himera 1. Liet veel tempels bouwen.
°
Hiëro I (478-467 v.C.): broer van Gelo. Liet veel migranten naar Syracuse komen. Versloeg een coalitie van Carthagers en Etrusken nabij Cumae. Olympisch kampioen. Uitvinder van geheime politie. Hield van literatuur: Aeschylus en Pindarus waren enkele van zijn gasten.
°
(467-405 v.C.) democratie: geen koningen.
°
Dionysius I (405-367 v.C.): tiran. Damocles (zie teksten hoofdstuk 6) was zijn dienaar. Liet 22 km muren bouwen. Doorstond Carthaags beleg: de Carthagers dropen af door pestepidemie. Bouwde leger en paleis uit. Eiste hoge belastingen. Heel wreed. Luisterde gevangenen af via een spleet in de gevangenis, het zogenaamde „oor van Dionysius‟. Nodigde Plato uit, maar kreeg ruzie met hem. Schreef luizige toneelstukken. Richard Westall: het zwaard van Damocles (Ackland Museum, Chapel Hill, NC)
Hij verwoestte daarbij de Carthaagse vloot door een deel van zijn troepen te verkleden als Selinontische soldaten, bondgenoten van Carthago. Carthago verloor 9000 soldaten en moest 2000 talenten zilver als schadevergoeding betalen. 1
16.2
°
Dionysius II (367-344 v.C.): zoon van Dionysius I. Slappeling. Kreeg ook ruzie met Plato. Verjaagd in 356. Terug in 347. Weer verjaagd in 344. Werd dan maar leraar in Korinthe.
°
(344-317 v.C.) democratie
°
Agathocles (317-289 v.C.): belegerde Carthago, terwijl Carthago Syracuse aanviel! Won dat conflict. Vocht tegen Rome. Mooi, rijk en sportief, maar sadistisch. Na zijn dood was Syracuse een chaos.
°
(289-270 v.C.) anarchie. Hulp van Pyrrhus (zie hoofdstuk 6).
°
Hiëro II (270-215 v.C.): zorgde voor welvaart. Maakte Sicilië tot graanschuur van Italië. Steunde Rome tegen Carthago. Liet een theater bouwen. Sponsorde Archimedes (zie volgende paragraaf). Leefde sober. Heel populair.
°
Hiëronymus (215-212 v.C.): kleinzoon van Hiëro II. Steunde Carthago tegen Rome. Stom: Rome viel Syracuse aan en nam het in.
IEDEREEN IS GELIJK VOOR DE WET (VAN ARCHIMEDES) Archimedes is zonder twijfel de bekendste inwoner van Syracuse 1. Hij leefde in de tijd dat Hiëro en Hiëronymus koningen van de stad waren. Hij studeerde bij de grootste geleerden van de wereld, onder andere in Alexandrië (zie hoofdstuk 14). Toen keerde hij naar Syracuse terug en verwierf hij zich een reputatie van geleerdheid. Over zijn leven ontstonden daarom veel legendes. Hier volgen er enkele. Archimedes moest voor koning Hiëro een geschenk onderzoeken: een gouden kroon, waarvan Hiëro de zuiverheid betwijfelde. Archimedes stelde vast dat bepaalde stoffen verschillende hoeveelheden water verzetten, volgens hun dichtheid of soortelijk gewicht. Door de kroon op één schaal van een weegschaal te leggen en hem onder te dompelen in water, en door een even zwaar stuk goud in een ander bekken onder te dompelen, ontdekte hij de „wet van Archimedes‟: “Voorwerpen verliezen onder water gewicht in verhouding tot hun volume, niet tot hun gewicht.” De legende wil dat hij dit allemaal in zijn bad heeft beredeneerd en dat hij na de oplossing van het probleem naakt de straat zou zijn opgerend. Jammer, maar: een legende. Een andere uitvinding van hem is de hefboom. Men beweert wel eens dat hij gezegd heeft: “Geef me een punt om op te staan en ik hef de wereld op (met een hefboom).” Jammer, maar: een legende. Hij hield van vraagstukken en zelfs van hefbomen, maar de uitspraak is niet van hem. En ook het verhaal over hoe hij vijandelijke schepen kon vernietigen door zonnestralen in parabole spiegels te laten weerkaatsen is – helaas voor wie van spektakel houdt - een legende. Maar natuurlijk zijn er ook veel écht gebeurde verhalen over Archimedes. Hij heeft werkelijk de „schroef van Archimedes‟ bedacht, een toestel dat nog wereldwijd gebruikt wordt om water op te pompen. En hij berekende preciezer dan iedereen vóór hem de waarde van het getal pi. En hij bedacht de formule voor het berekenen van de inhoud van een bol of van een cilinder. En hij vond noteringen voor 1
Met excuses aan de dichter Theocritus, de redenaar Corax en de latere paus Stephanus III. 16.3
extreem hoge getallen uit1. En hij was de grondlegger van integraalberekeningen. En hij vond een hefkraan uit om boten in of uit het water te zetten. En hij vond een superkatapult uit. En nog veel meer. Té veel om op te sommen.
De Griekse postzegel toont op de achtergrond een illustratie van de „wet van Archimedes‟. Het Italiaanse exemplaar hiernaast laat de archimedesschroef zien. (http://math.nyu.edu/~crorres/Arc himedes/Stamps/stamps.html)
Maar één uitvinding moet nog vermeld worden. Sommigen noemen het de eerste computer van de wereld, maar feitelijk is het een heel verfijnd toestel om de stand van de hemellichamen te voorspellen. In 1902 werd er vlakbij het Griekse eiland Anitkythera een scheepswrak gevonden met een exemplaar van dat toestel aan boord. Het heeft een eeuw geduurd voor men er de precieze werking van doorzag. Maar nu weet men dat het de banen van planeten, zon en maan jaren ver kon voorspellen. Dit „Mechanisme van Antikythera‟ is de meest spectaculaire en vernuftige uitvinding van de hele oudheid. Pas 2000 jaar later konden wetenschappers fijnere machinerieën bedenken en bouwen. Dat verdient een applausje. Voor Archimedes: hiep, hiep, hiep! Hoera!
Het mechanisme van Antikythera: links wat ervan overblijft, rechts een reconstructie. (http://www.library.drexel.edu/blogs/newsevents/files/2012/04/displaymedia.jpg)
Hij bedacht bijvoorbeeld het systeem om grote getallen met machtsverheffingen uit te drukken. Op vraag van koning Hiëro paste hij dat systeem eens toe om de omvang van het heelal uit te drukken. Hij kwam tot de conclusie dat het 8 x 1063 zandkorrels groot was. Controleer het zelf maar. 1
16.4
DOOD IN DE NAMIDDAG Archimedes maakte onder koning Hiëro een bloeiperiode van de stad mee. Maar onder diens opvolger Hiëronymus maakte hij ook het einde van Syracuse mee. In het jaar 212 voor Christus belegerden de Romeinen hun vroegere bondgenoot, die naar het Carthaagse kamp was overgestapt. Geen eenvoudige klus voor de Romeinen, met die stevige muren, met de streng bewaakte havens en met de uitvindingen van Archimedes als verdediging. Maar één Griekse stad kon natuurlijk niet blijven standhouden tegen het machtige Romeinse rijk. Uiteindelijk konden de Romeinen de stad binnentrekken via een poortje dat was opengemaakt door Syracusanen die hoopten dat ze op genade zouden kunnen rekenen van de veroveraars. Ze vergisten zich. De Romeinen trokken plunderend door de stad en bereikten natuurlijk ook het huis van Archimedes. De geleerde zat daar net te piekeren over een meetkundig probleem. Een Romeinse soldaat zou binnengestormd zijn om buit te zoeken en Archimedes zou dan geroepen hebben: “Verknoei mijn cirkels niet!”1 Er zijn geen getuigen die dit citaat nog kunnen bevestigen. De soldaat moest van zoveel wijsneuzerij niet weten en sloeg Archimedes dood met zijn zwaard. De Romeinse aanvoerder Marcellus betreurde het incident achteraf, maar dat bracht Archimedes natuurlijk niet terug tot leven. De inwoners van Syracuse eerden hun beroemde geleerde dan maar met een eregraf, waarop een cilindervormige zuil stond met een ingegraveerde bol. Heel toepasselijk. Honderdvijftig jaar later was het graf al overwoekerd en afgetakeld door weer en wind. De beroemde Romeinse politicus Cicero liet het restaureren, maar ook dat was maar uitstel. De tijd deed zijn werk en het graf raakte helemaal zoek. Jammer voor de Siciliaanse dienst voor toerisme: weer een kans gemist om 5 euro toegangsgeld te vragen voor een interessant monument ...
INTERESSANTE WWW’TJES Zowat alles wat er over Archimedes te melden valt, staat op deze site: http://math.nyu.edu/~crorres/Archimedes/contents.html En dit is een leuk Playmobil-filmpje over de kroon van Archimedes: http://www.youtube.com/watch?v=T9Mnh2Fx7Ec
CREATIEVE OPDRACHTEN Er bestaan twee middeleeuwse handschriften met de beschrijving van een spel dat door Archimedes zou ontworpen zijn. De Grieken noemden het ὀστομάχιον (botjesgevecht). Soms wordt het ook foutief στομάχιον (maagje) genoemd. De bedoeling was een vierkant te versnijden zoals op het schema hieronder 2. Je kan de zo ontstane stukken op 536 manieren herschikken om een vierkant te behouden. Maar je kan met de 14 stukken
Andere Griekse schrijvers geven als Archimedes‟ laatste woorden: “Over mijn lijk, maar niet over mijn tekening!” of “Ga van mijn diagram, gast!” 1
2
(http://mathcenter-k6.haifa.ac.il/mispar_chazak/7/37.jpg) 16.5
ook veel andere figuren bedenken. Rechts zie je enkele voorbeelden. Maak eens je eigen versie uit karton, piepschuim of hout. En dan maar figuren maken ... Wie is het creatiefst?
Ooit zou Archimedes voor zijn vriend en collega Eratosthenes uit Alexandrië (zie hoofdstuk 14) een wiskundevraagstuk ontworpen hebben. Hij opende zijn brief aan Eratosthenes met deze woorden: "Bereken, o vriend, het totaal aantal runderen; geef er uw geest aan, als gij een deel wijsheid hebt." En toen volgde de opgave. Breek hier je hoofd maar eens over. Of beter nog: dat van je leraar wiskunde! “Een kudde runderen bestaat uit koeien en stieren. Er zijn er witte, zwarte, gele en gevlekte. Het aantal stieren is groter dan het aantal koeien. Het aantal gele stieren plus de helft van het aantal zwarte stieren plus een derde van het aantal zwarte stieren is gelijk aan het aantal witte stieren. Het aantal gele stieren plus een vierde van het aantal gevlekte stieren plus een vijfde van het aantal gevlekte stieren is gelijk aan het aantal zwarte stieren. Het aantal gele stieren plus een zesde van het aantal witte stieren plus een zevende van het aantal witte stieren is gelijk aan het aantal gevlekte stieren. Een derde van het aantal zwarte dieren plus een vierde van het aantal zwarte dieren is gelijk aan het aantal witte koeien. Een vierde van het aantal gevlekte dieren plus een vijfde van het aantal gevlekte dieren is gelijk aan het aantal zwarte koeien. Een vijfde van het aantal gele dieren plus een zesde van het aantal gele dieren is gelijk aan het aantal gevlekte koeien. Een zesde van het aantal witte dieren plus een zevende van het aantal witte dieren is gelijk aan het aantal gele koeien. Het aantal witte plus zwarte stieren is een kwadraat, dus van de vorm m x m. Het aantal gele plus gevlekte stieren is een driehoeksgetal, dus van de vorm n x (n + 1) / 2.”
Archimedes eindigde met de boodschap dat degene die het niet-cursieve deel kan oplossen "niet onwetend en evenmin onhandig is in getallen, maar nog altijd niet gerekend kan worden tot de wijzen". Degene die het probleem volledig kan oplossen kan wel gerekend worden tot de wijzen. En nu jij!
16.6
CONTRACTE WERKWOORDEN Bij een groot aantal Griekse werkwoorden eindigt de stam op een -α of een -ε. Die eindklinker van de stam contraheert (= trekt samen, versmelt) met de bindklinkers die erop volgen. Daarom noemt men dergelijke werkwoorden de contracte werkwoorden.
1. CONTRACTE WERKWOORDEN OP - α (MODEL
actief
mediaal / passief
τιμά-ε-εν ➙
τιμᾶν
τιμά-ε-σθαι ➙
τιμᾶσθαι
1 enk.
τιμά-ω ➙
τιμῶ
τιμά-ο-μαι ➙
τιμῶμαι
2 enk.
τιμά-ει-ς ➙
τιμᾷς
τιμά-ῃ ➙
τιμᾷ
3 enk.
τιμά-ει ➙
τιμᾷ
τιμά-ε-ται ➙
τιμᾶται
1 mv.
τιμά-ο-μεν ➙
τιμῶμεν
τιμα-ό-μεθα ➙
τιμώμεθα
2 mv.
τιμά-ε-τε ➙
τιμᾶτε
τιμά-ε-σθε ➙
τιμᾶσθε
3 mv.
τιμά-ουσι(ν) ➙
τιμῶσι(ν)
τιμά-ο-νται ➙
τιμῶνται
infinitief indicatief
τιμᾶν )
De contractie volgt dus deze regels:
α + o-klank
➙ω
α + andere klank
➙α
ι wordt jota subscriptum.
Zoals je ziet in het kadertje, is onze vertrouwde -ειν-uitgang van de infinitief zelf al het resultaat van een contractie: -ε-εν ➙ ειν.
Alles begrepen? Vorm nu zelf de imperatief, het participium presens en de indicatief imperfectum van τιμᾶν.
16.7
2. CONTRACTE WERKWOORDEN OP - ε (MODEL
actief
mediaal / passief
ποιέ-ε-εν ➙
ποιεῖν
ποιέ-ε-σθαι ➙
ποιεῖσθαι
1 enk.
ποιέ-ω ➙
ποιῶ
ποιέ-ο-μαι ➙
ποιοῦμαι
2 enk.
ποιέ-ει-ς ➙
ποιεῖς
ποιέ-ῃ ➙
ποιῇ
3 enk.
ποιέ-ει ➙
ποιεῖ
ποιέ-ε-ται ➙
ποιεῖται
1 mv.
ποιέ-ο-μεν ➙
ποιοῦμεν
ποιε-ό-μεθα ➙
ποιούμεθα
2 mv.
ποιέ-ε-τε ➙
ποιεῖτε
ποιέ-ε-σθε ➙
ποιεῖσθε
3 mv.
ποιέ-ουσι(ν) ➙
ποιοῦσι(ν)
ποιέ-ο-νται ➙
ποιοῦνται
infinitief indicatief
ποιεῖν )
De contractie volgt dus deze regels:
ε+ε
➙ ει
ε+ο
➙ ου
andere gevallen: de ε wordt in de bindklinker opgenomen.
Zoals je ziet in het kadertje, is onze vertrouwde -ειν-uitgang van de infinitief zelf al het resultaat van een contractie: -ε-εν ➙ ειν.
Wanneer de stam slechts uit één lettergreep bestaat, is er wel een contractie met ε en ει, maar niet met de andere bindklinkers. bv.
δεῖν
nodig zijn
δεῖ
δεῖσθαι
nodig hebben, vragen δέομαι
δεόμεθα
δέῃ
δεῖσθε
δεῖται
δέονται
Nog steeds alles begrepen? Vorm nu zelf de imperatief, het participium presens en de indicatief imperfectum van ποιεῖν.
16.8
OEFENINGEN OP DE CONTRACTE WERKWOORDEN 1.
Determineer de werkwoordsvormen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
2.
Ἐτίμα τοὺς θεούς. Κατεγέλας τῆς ἐμοῦ θυγατρὸς θεωμένης τὸν οὐρανὸν. Νικῶντες ἐσιώπων. Ἆρ’ οὐχ ὁρᾷς τοὺς δούλους; Γέλα καὶ ἀγάπα τοὺς ἀνθρώπους. Εὐ ζῶμεν. Ὁρμῶν ἀπὸ τοῦ ὄρους ἥκει εἰς τὴν πόλιν. Τελευτᾶτε. Οὐ τολμῶσι γελᾶν. Ἠιτιώμην τοὺς πολίτας. Κτώμεθα πολλὰ ἀγαθά. Ἐᾷς τὸ θηρίον ζῆν. Πειρᾶσθε φεύγειν. Ἡττῶντο. Ἰῶμαι μετὰ μακρὰν νόσον.
Duid de kernen van de zinsdelen aan en vertaal de zinnen. .
1
Ἐρωτώμενος τίς σοφώτατος ἀνθρώπων ἐστίν, ὁ θεὸς ἀπεκρίνετο “Σωκράτης”.
2.
Πειρώμεθα οὕτως ζῆν ὥστε πάντας ἀγαπῶμεν.
3.
Ὁ νῷ χρώμενος βέλτιστα ζῇ.
4.
Ὁ Πλάτων ἔγραφεν ὅτι κρεῖττον τὸ μὴ ζῆν ἐστι τοῦ ζῆν κακῶς.
5.
Λέγομεν τὸν τοὺς θεοὺς τιμῶντα μεγίστης τιμῆς ἄξιον εἶναι.
16.9
3.
Determineer de werkwoordsvormen van volgend dialoogje 1. Herrie in de onderwereld. Midas, Sardanapalus en Croesus doen bij Pluto hun beklag over filosoof Menippus.
Πλ.
:
Τί καλεῖτε “Πλούτων, Πλούτων” καὶ οὐ ποιεῖτε ἃ λέγω;
Μ/Σ/Κ
:
Οὐ φέρομεν, ὦ Πλούτων, παροικεῖν2 τῷ κακῷ Μενίππῳ.
Πλ.
:
Τί δ’ ὑμᾶς κακῶς ποιεῖ;
Μ/Σ/Κ
:
Ὅτε λυπούμεθα3 περὶ τῶν ἄνω4, Μίδας μὲν τοῦ χρυσοῦ, Σαρδανάπαλος δὲ τῆς ἡδονῆς, Κροῖσος τῶν πλοῦτων, ἐπιγελᾷ5 καὶ ἡμᾶς δούλους καλεῖ.
Πλ.
:
Τί λέγουσιν, ὦ Μένιππε;
Μεν.
:
Τὴν ἀλήθειαν, ὦ Πλούτων. Ἀδυνάτων ἐπιθυμοῦσιν καὶ ἐπὶ ἀναξίων6 μέγα φρονοῦσιν7. Οὐ νόμος ἐστὶν ἐν Αἵδου8 τὰ τοῦ θνήτου βίου ἐπαινεῖν. Μισῶ9 τοὺς ἄνους10 ξένους.
Πλ.
:
Ἀλλ’ οὐ δεῖ· λυποῦνται γὰρ οὐ περὶ μικρῶν.
Μεν.
:
Καὶ σὺ νοσεῖν11 δοκεῖς, ὦ Πλούτων. Τὸν ἄνθρωπον δεῖ καλὸν βίον ἄγειν καὶ ἀποθνῄσκοντα τὰς τῶν ἀνθρώπων ἐπιθυμίας ἀπολείπειν.
4.
Duid de kernen van de zinsdelen aan en vertaal de zinnen.
1. Μᾶλλον ὑπὸ τῶν φίλων ἢ ὑπ΄ ἐχθρῶν ἐπαινούμεθα. 2. Εἰ τῶν ἀδυνάτων ἐπιθυμοῦμεν, οὐχ ἃ βουλόμεθα κτώμεθα. 3. Οὐχ ἑτοῖμοί ἐστε ὀρχεῖσθαι ἀλλὰ δειπνεῖν. Σίτου γὰρ καὶ οἴνου δεῖσθε. 4. Οἱ στρατιῶται ἀδικοῦντες τοὺς πολίτας ὑπὸ τῶν στρατηγῶν ἐτιμωροῦντο. 5. Τιμῶμεν τοὺς ἄλλοις βοηθοῦντας. cf. Lucianus, Dodendialogen, 2 παρ-οικεῖν: samenwonen met 3 λυπεῖσθαι: te lijden hebben 4 τὰ ἄνω: de zaken van de bovenwereld (nl. van ons vroeger leven) 5 ἐπιγελᾶν: uitlachen, spotten 6 ἀν-άξιος: (leid zelf de betekenis af) 7 μέγα φρονεῖν: trots zijn 8 ἐν Αἵδου: in de Hades 9 μισεῖν: haten 10 ἄ-νους: (leid zelf de betekenis af) 11 νοσεῖν: (leid zelf de betekenis af) 1
2
16.10
LEESTEKST: UIT LUCAS Als een schrijver wil dat zijn boeken gelezen worden, dan moet hij zijn werk in het Engels laten vertalen. Of hij kan zelf in het Engels schrijven. Die taal is tegenwoordig namelijk dé wereldtaal (in het Latijn: de ‘lingua franca’, in het Grieks de ‘ κοινὴ
διάλεκτος’). In de tijd dat Jezus van Nazareth leefde, was die eer weggelegd voor het Grieks. De meeste mensen rond het oostelijk deel van de Middellandse Zee spraken Grieks als eerste taal. En ook de meeste Romeinen begrepen Grieks. Zo komt het dat Jezus’ leerlingen zijn leven en ideeën samenbrachten in een Grieks boek. Volgens de christenen hét Boek (τὸ
Βιβλίον, de Bijbel). Mattheüs, Marcus, Lucas,
Johannes en Paulus schreven Algemeen Grieks, dat slechts op enkele punten afwijkt van het Attisch Grieks dat jullie leren. Ziehier een parabel ( = vergelijking) uit het Nieuw Testament. Over hoe je aan de vruchten de boom herkent ...
Ἐκ τοῦ καρποῦ τὸ δένδρον Οὐκ ἔστι δένδρον καλὸν ποιοῦν καρπὸν σαπρὸν1 οὐδὲ πάλιν δένδρον σαπρὸν ποιοῦν καρπὸν καλόν. Ἕκαστον γὰρ δένδρον ἐκ τοῦ ἰδίου καρποῦ γιγνώσκεται. οὐ γὰρ ἐξ ἀκανθῶν2 συλλέγουσιν σῦκα3, οὐδὲ ἐκ βάτου4 σταφυλὴν5 τρυγῶσιν6. Ὁ ἀγαθὸς ἄνθρωπος ἐκ τοῦ ἀγαθοῦ θησαυροῦ7 τῆς καρδίας αὐτοῦ προφέρει8 τὸ ἀγαθὸν, καὶ ὁ πονηρὸς ἐκ τοῦ πονηροῦ προφέρει τὸ πονηρόν.
Onderlijn in deze parabel alle noodzakelijke zinsdelen. Vertaal die onderlijnde zinsdelen. Vertel daarna in je eigen woorden wat de boodschap van deze parabel is.
σαπρός, ά, όν: rot ἡ ἄκανθα, -ης: de braam(struik) 3 τὸ σῦκον, -ου: de vijg 4 ἡ βάτος, -ου: de doornstruik 5 ἡ σταφυλή, -ης: de druif 6 τρυγᾶν, τρυγά-ω: plukken, oogsten 7 ὁ θησαυρός: de schat 8 προφέρειν: voortbrengen 1
2
16.11
En nu we toch in het Nieuwe Testament terechtgekomen zijn, kan je ook nog de volgende citaten vertalen? Misschien herken je slechts enkele woorden, maar volstaat dat om iets over het citaat te vertellen ... * Πολλοὶ
γάρ εἰσιν κλητοί, ὀλίγοι δὲ ἐκλεκτοί. (Mat. 22: 14)
* Μακάριοι *Ἡ
οἱ πτωχοὶ τῷ πνεύματι, ὅτι αὐτῶν ἐστὶν ἡ βασιλεία τῶν οὐρανῶν. (Mat. 5: 3)
ἀγάπη μακροθυμεῖ, χρηστεύεται, ἡ ἀγάπη οὐ ζηλοῖ, οὐ περπερεύεται, οὐ φυσιοῦται, οὐκ
ἀσχημονεῖ, οὐ ζητεῖ τὰ ἑαυτῆς, οὐ παροξύνεται, οὐ λογίζεται τὸ κακόν, οὐ χαίρει ἐπὶ τῇ ἀδικίᾳ, συνχαίρει δὲ τῇ ἀληθείᾳ. Πάντα στέγει, πάντα πιστεύει, πάντα ἐλπίζει, πάντα ὑπομένει. Ἡ ἀγάπη οὐδέποτε πίπτει. (1Kor. 13: 4-8) * Πλατεῖα καὶ εὐρύχωρος ἡ ὁδὸς ἡ ἀπάγουσα εἰς τὴν ἀπώλειαν, καὶ πολλοί εἰσιν οἱ εἰσερχόμενοι δι᾽ αὐτῆς. (Mat. 7: 13) * Ὁ δὲ καρπὸς τοῦ πνεύματός ἐστιν ἀγάπη, χαρά, εἰρήνη, μακροθυμία, χρηστότης, .
ἀγαθωσύνη, πίστις, πραΰτης, ἐγκράτεια κατὰ τῶν τοιούτων οὐκ ἔστιν νόμος. (Gal. 5: 22-23) * Ἔστω
δὲ ὑμῶν τό Ναί ναὶ καὶ τό Οὔ οὔ. (Jac. 5: 12)
* Ἐν ἀρχῇ
ἦν ὁ λόγος, καὶ ὁ λόγος ἦν πρὸς τὸν θεόν, καὶ
θεὸς ἦν ὁ λόγος. (Joh. 1: 1) * Ἐγώ εἰμι
.
ἡ ὁδὸς καὶ ἡ ἀλήθεια καὶ ἡ ζωή οὐδεὶς ἔρχεται
πρὸς τὸν πατέρα εἰ μὴ δι᾽ ἐμοῦ. (Joh. 14: 6)
De Codex Sinaiticus dateert uit de vierde eeuw (!) en is het belangrijkste bijbelhandschrift. Het wordt bewaard in de British Library. Deze bladzijde toont een passage uit Mattheus 6.
16.12