SynthesHis Tijdschrift voor huisarts en automatisering
maart 2014, jaargang 13, nummer 1
Wilna Wind en Wim Daniëls op NedHIS & EZD 2014 Congres Apotheek naar ander AIS UZI-pas in de praktijk Overdracht patiëntdossier gemakkelijker Niet alles is goud wat er blinkt Clusters van meetwaarden zelf samenstellen
www.syntheshis.nl
MAART 2014
Kees Kanters
MAART 2014
KOPWERK
KOPWERK
Leo van Rooijen
Casper Tombrock
Foto’s: Wouter Scheen
KOPWERK
MAART 2014
Voor niets gaat de zon op Het draadloze tijdperk is ook voor de HISgebruiker aangebroken. In de Randstad zijn ab initio 2014 de draadloze breedbandinternettechnieken in alle variaties beschikbaar. Het HIS gaat hierdoor, afhankelijk van de vestigingsplaats, vroeg of laat on air. Het mobiele HIS benadert of overtreft het gebruikersgemak en de snelheid van de werkplekken op de praktijk. Verbindingen zijn eenvoudig en redelijk snel tot stand te brengen. Het mobiele werken verwijst de visite-uitdraai naar het ronde archief. Verzorgingshuis-breed-WIFI geeft bewoner, zorgmedewerkers en de praktijkmedewerkers tot in de kamers van de bewoners toegang tot alle systemen. Voor de gebruiker van deze gebouw-/instellings-WIFI is het invoeren van een naam en een wachtwoord voldoende om een verbinding met het netwerk en de eigen database te verkrijgen. Visite rijdend, bij de patiënt thuis, zijn in het HIS opgenomen registraties over de patiënt volledig beschikbaar. Dankzij de laptop kan de huisarts ter plekke gedetailleerde informatie vastleggen: diabetescontroles kunnen worden verricht met directe verwerking van de gegevens, polyfarmacieproblematiek kan worden besproken en de afspraken kunnen worden vastgelegd. Qua werkroutines zijn er sterke verbeteringen doordat de visite direct
kan worden afgerond: recepten worden gemaild naar de apotheek (inclusief het verzoek om de medicatie af te leveren), controleafspraken worden in de agenda genoteerd. Met Zorgdomein kunnen verwijzingen worden gemaakt. Met NHGdoc beschikt men aan het bed over een expertsysteem. Kortom: juist daar waar de ondersteuning door computers nodig is, bij de complexe patiënt, is de volledige functionaliteit van het HIS beschikbaar. Er blijven echter hobbels te slechten bij de implementatie van de technologieën rond het LSP. Bij het inrichten van de productketens in de regio's spelen vele belangen. Of het dagen of maanden zal duren voordat alle regionale HAP-HIS-databases-LSP-systemen adequaat gekoppeld zijn en betrouwbaar functioneren, weten we pas achteraf. Ontegenzeggelijk is de beschikbaarheid van medische informatie ten behoeve van de waarneming in de vorm van een professionele samenvatting van grote meerwaarde voor de patiëntenzorg. Het is echter nog niet zover. Het is jammer dat HAP-regio’s nog aanzienlijke problemen ondervinden bij de ingebruikname van het LSP. De LHV heeft een duidelijk standpunt ingenomen met de stelling: ‘De LHV raadt zorgverleners aan om het
LSP binnen de regio en op vrijwillige basis te beproeven.’ Indien een HAP niet over adequaat functionerende koppelingen beschikt, kan de betreffende regio geen ervaring opdoen. De praktijken zullen dan de bekostigingssystematiek goed in de gaten moeten houden en op tijd moeten investeren. De periode om in aanmerking te komen voor een aansluitvergoeding is verlengd en sluit nu op 1 april aanstaande. Om voor de jaarlijkse vergoeding in aanmerking te komen moet ten minste 30 procent van de dossiers op 1 april zijn aangemeld. Per aangemeld dossier wordt 59 cent als opt-in-vergoeding ontvangen. Of het nu gaat om een verbetering van de werkpraktijk door gebruik te maken van draadloze technieken of voor het uitwisselen van gegevens van het LSP, voor niets gaat de zon op. Voor het gebruik van de draadloze technieken kan de huisarts meeliften op generieke middelen. Voor het LSP gaat de kost voor de baat uit. Deze implementatie is specifiek maatwerk, dat moet leiden naar breed in de gezondheidszorg uitgerolde gestandaardiseerde berichtenuitwisseling, die tijdloos is en uitgaat van de vraagbehoefte. 3
SynthesHis maart 2014; 1 (13)
1
Inhoud
Colofon SynthesHis is het gezamenlijke tijdschrift van de HIS-gebruikersverenigingen Atlas, OmniHis en Orego. Redactie Jeroen van der Lugt (hoofdredacteur) (
[email protected]) Casper Tombrock (
[email protected]) René van Leeuwen (
[email protected]) Audy van der Wolf-Kross (
[email protected])
KOPWERK Voor niets gaat de zon op
Adreswijziging Bij wijziging van de tenaamstelling en/of het adres verzoeken wij u de adresdrager met de gewijzigde gegevens op te sturen naar Bohn Stafleu van Loghum.
1
DE WESTER APOTHEEK STAPT OVER VAN AIS
4
Eugène van Diepen ‘Dit had ik veel eerder moeten doen’, zegt de Zaanse apotheker Gerrit-Jan Dannijs over de overstap van de
Beëindiging abonnement Beëindiging van het abonnement kan uitsluitend schriftelijk en dient uiterlijk twee maanden voor afloop van het lopende abonnementsjaar te zijn ontvangen.
Redactiesecretaris Wouter Scheen Website www.syntheshis.nl Redactieadres Redactie SynthesHis Wouter Scheen Waterpoortweg 391, 1051 PX Amsterdam 020 488 00 75
[email protected] Uitgeverij Uitgever R. Kroeks Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media BV Postbus 246 3990 GA Houten 030 638 37 36, fax 030 638 39 99 www.bsl.nl
Abonnementsprijzen Jaarabonnement (incl. verzend- en administratiekosten) Abonnementsprijs (print): € 65,50. Prijswijzigingen voorbehouden. Voor buitenlandse abonnees geldt een toeslag op deze prijzen. Niet hiervoor genoemde prijzen op aanvraag of via www.bsl.nl. Leden van Atlas, OmniHis en Orego ontvangen vier nummers per jaar.
Wester Apotheek van Pharmacom naar MIRA. ‘De redenen om over te stappen bestonden al veel langer. We hebben er tegenop gezien en we wilden het zeker niet doen in een drukke tijd vanwege de belasting van het team, maar we zijn blij dat we het gedaan hebben.’ Gerrit-Jan Dannijs vertelt samen met apotheker Nimmi Ramautar, die de Wester Apotheek leidt, en Jacqueline Louhenapessy van CGM, de leverancier van MIRA, over hun ervaringen met de succesvolle overstap naar MIRA.
Op de agenda van NedHIS HET BELANG VAN DE PROFESSIONELE SAMENVATTING
7
Gerda Mensink Advertenties Bohn Stafleu van Loghum, Jan Peterson Postbus 246 3990 GA Houten 030 638 39 76
[email protected] Advertenties behoeven de goedkeuring van de redactie.
Het waarneembericht huisartsen (WDH) en het LSP, de ketenzorgcommunicatie, veiligheid en HISsen, en de rol van de eigen organisatie. Al deze zaken hebben prioriteit voor Adriaan Mol, voorzitter van NedHIS, de koepel van HIS-gebruikersverenigingen, voorzitter van de Ledenraad van VZVZ en huisarts. Hij zet zich op allerlei fronten in om de ondersteunende rol
Marketingcoördinator Simone Lagerweij (direct marketeer) 030 638 37 97
[email protected] Nieuwe abonnementen Abonnementen kunnen op ieder gewenst moment worden aangegaan en worden stilzwijgend met telkens één jaar verlengd tot wederopzegging, tenzij twee maanden voor vervaldatum schriftelijk is opgezegd. Een abonnement wordt eenmaal per jaar bij voorfacturering voor het aankomende jaar berekend. De prijs wordt jaarlijks aangepast.
Auteursrecht De verantwoordelijkheid voor de inhoud van de artikelen berust bij de auteur(s). De inhoud van de artikelen hoeft niet in overeenstemming te zijn met het door de gebruikersverenigingen gevoerde beleid. Artikelen mogen alleen worden overgenomen en/of vermenigvuldigd, op welke wijze dan ook, na schriftelijke toestemming van de redactie en uitgever en met bronvermelding.
van automatisering in de huisartsgeneeskundige zorg steeds beter te benutten.
Oproep aan de lezers UZI-PAS IN DE PRAKTIJK
10
De redactie van SynthesHis heeft lezers in het vorige nummer opgeroepen om hun ervaringen op papier te zetten als ze problemen ondervinden bij het aanvragen van een (nieuwe) UZI-pas. De huisartsen Ronald
Omslag en ontwerp Studio Reginald Lindemans BNO, Leiderdorp Levering en diensten geschieden volgens de voorwaarden van Springer Media, gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Utrecht onder dossiernummer 32107635 op 17 juni 2010. De voorwaarden zijn in te zien op www.bsl.nl of worden de koper op diens verzoek toegezonden. ISSN 1570/2693
Hijmering uit Alkmaar en Abram Rutgers uit Uithoorn hebben gereageerd.
Veilig elektronisch verhuizen OVERDRACHTPROCES PATIËNTDOSSIERS WORDT GEMAKKELIJKER
12
Gerda Mensink Om het elektronisch verhuizen van patiëntdossiers voor huisartsen gebruiksvriendelijker te maken is gezocht naar verbeteringen in het overdrachtproces. De oplossing is gevonden in ZorgMail File Transfer. Op dit moment wordt deze tool getest door Amsterdamse huisartsen. Naar verwachting kunnen alle huisartsen in Nederland er vanaf april gebruik van gaan maken.
HUISARTSEN EN PATIËNTEN BESLISSEN SAMEN
13
Gerda Mensink ‘Een recente meldactie van de NPCF maakt overduidelijk hoe belangrijk patiënten het vinden dat ze goed worden geïnformeerd over hun ziekten en aandoeningen, en samen met de behandelend artsen beslissingen nemen over hun behandeling. Niet alleen patiënten maar ook dokters willen samen
2
SynthesHis maart 2014; 1 (13)
beslissen. Shared decision making is overgewaaid uit Amerika en nu ook een groot thema in de Nederlandse gezondheidszorg. En terecht, want onderzoek
SynthesHis
heeft aangetoond dat de beste zorg tot stand komt als patiënten en dokters samen beslissen.’ Het is ook
Tijdschrift voor huisarts en automatisering
het onderwerp dat Wilna Wind – sinds 2012 directeur van de NPCF – aan de orde stelt op het NedHIS & EZD Congres 2014. ‘Want samen beslissen is een kwestie
maart 2014, jaargang 13, nummer 1
van communicatie!’
Spreek een patiënt aan op eigen niveau
16
Gerda Mensink ‘Mijn buurvrouw kreeg zetpillen voorgeschreven van haar huisarts, en die slikte ze door met een glas
Veel nieuwtjes aan het begin van 2014
water. Dat raakt aan elementaire dingen. Weet een patiënt wat er met een zetpil moet gebeuren? Wat is in dit geval de betekenis van het woord “zetpil”? Het is belangrijk dat huisartsen het taalvermogen van patiënten goed kunnen inschatten.’ Wim Daniëls, een spreker op het NedHIS & EZD congres 2014.
Een congres voor huisartsen, assistentes en praktijkondersteuners samen ADEQUATE COMMUNICATIE, ONONTBEERLIJK VOOR SUCCESVOL SAMENWERKEN
18
Gerda Mensink
Foto: Wouter Scheen
veelzijdig mens met taal als corebusiness, is de slot-
Jeroen van der Lugt
rijkste instrumenten in een huisartsenpraktijk. Zowel voor dokters als voor assistentes en praktijkondersteuners. Voor velen van hen geldt dat als zij hun HISsen iets beter zouden kennen, ze er nog meer profijt en plezier van kunnen hebben. Daarom staat elk jaar tijdens het NedHIS & EZD Congres de ICT in de dagelijkse praktijk centraal. De insteek is praktisch, vooral tijdens de workshops.
COLUMN Gold Diggers en de Gouden Standaard
20
WERKEN MET PAMIRES, HET KIS VAN CGM NEDERLAND
21
René van Leeuwen Als uitvloeisel van het HIS MIRA heeft CGM Nederland het KIS Pamires ontwikkeld. Dat kon niet uitblijven, want een HIS kan immers nooit een goed KIS zijn en omgekeerd is een KIS nooit een goed HIS. Er zijn nu eenmaal fundamentele verschillen tussen HIS en KIS.
DE POH-GGZ WERKT IN UW HIS
22
Jeroen van der Lugt De laatste maanden krijgen steeds meer huisartspraktijken een POH-ggz in hun praktijk. Een van de eisen die de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) stelt in haar advies aan de minister over de implementatie van de POH-ggz is dat deze in het HIS van de huisarts moet registreren. Verschillende grote zorgverzekeraars (Achmea, CZ en Menzis) hebben dit ook in hun contract vastgelegd.
TIPS EN TRUCS
23
Promedico-ASP
23
MIRA
24
OmniHis Scipio
25
Redactioneel
ICT, en een HIS in het bijzonder, is een van de belang-
Een apotheker die overstapt naar een ander informatiesysteem. Apotheker Gerrit Jan Dannijs heeft er een aantal duidelijke redenen voor gehad. Men is bij de Wester Apotheek blij, vooral omdat zij erop vooruit zijn gegaan qua workflow. U leest in dit nummer wat er allemaal bij een conversie komt kijken. Het interview met Adriaan Mol geeft u onder meer inzicht in het nieuws rondom het Landelijk Schakelpunt. Het blijkt een taai onderwerp. Vasthoudendheid is nodig. Jammer genoeg bleven de afgelopen maanden aan de kant van de huisartspost systemen technische problemen bestaan die functioneren van het waarneembericht huisartsen in de weg staan. Geluiden over een voorzichtige verbetering zijn hoorbaar, is de lente op komst? Snelle vorderingen zijn gewenst want 1 juli komt rap dichterbij; de datum die werd bepaald voor het beëindigen van de communicatie via de verouderde OZIS netwerken. Hiermee in verband staan twee inzendingen van lezers betreffende UZI-pasperikelen. We kunnen alleen maar hopen dat de ergernissen snel tot het verleden mogen behoren. Op een ander terrein worden kleine stapjes vooruit gemaakt. Dit is het elektronisch verhuizen van patiëntdossiers naar de nieuwe huisarts. Momenteel wordt getest of een mailsysteem waarlangs veilig bestanden kunnen worden verzonden inderdaad tot een vereenvoudigde en betrouwbare verzendprocedure zal leiden. In dit nummer vindt u alle informatie om u voor te bereiden op het ledencongres 2014 dat dit jaar op 9 april wordt gehouden. Centraal thema is dit keer communicatie in de samenwerking en in het bijzonder hoe uw HIS u daarin beter kan ondersteunen. U leest over een nieuw KIS, Pamires. Dit biedt rijke mogelijkheden om meetwaarden in te voeren en erover te communiceren. Het KIS hangt in feite aan het HIS MIRA. Albert Jan Schulte schreef een column over ondernemerschap in de zorg. Is alles goud wat er blinkt? We hebben als redactie nagedacht over de uitdagingen die komen kijken bij het in het HIS laten registeren door de nieuwe functionaris POHggz. En: hoe kunt u naar eigen inzicht een handige set meetwaarden voor uw praktijk samenstellen? De redactieleden van drie HISsen hebben hierover een tip en truc voor u geschreven. We wensen u veel leesplezier met dit nummer. 3
SynthesHis maart 2014; 1 (13)
3
De Wester Apotheek stapt over van AIS Eugène van Diepen (
[email protected])
‘Dit had ik veel eerder moeten doen’, zegt de Zaanse apotheker Gerrit-Jan Dannijs over de overstap van de Wester Apotheek van Pharmacom naar MIRA. ‘De redenen om over te stappen bestonden al veel langer. We hebben er tegenop gezien en we wilden het zeker niet doen in een drukke tijd vanwege de belasting van het team, maar we zijn blij dat we het gedaan hebben.’ Gerrit-Jan Dannijs vertelt samen met apotheker Nimmi Ramautar, die de Wester Apotheek leidt, en Jacqueline Louhenapessy van CGM, de leverancier van MIRA, over hun ervaringen met de succesvolle overstap naar MIRA.
Gerrit-Jan Dannijs is eigenaar van vijf apotheken in de Zaanstreek en omgeving. De Wester Apotheek heeft 12.000 patiënten en werkt samen met vier huisartsen in drie praktijken, een huisartsenpost, een ziekenhuisapotheek en een poliklinische apotheek. Naast apotheker Nimmi Ramautar werken er 11 assistentes, samen goed voor 7,8 fte. ‘Mijn assistentes moeten minimaal 20 uur per week werken; anders raakt de routine eruit’, vindt Gert-Jan. De Wester Apotheek stapte vorig jaar over van informatiesysteem, van Pharmacom naar MIRA. ‘Mijn apotheken zaten op twee verschillende systemen. Twee zaten op Pharmacom, drie op MIRA. De huisartsen van de Wester Apotheek gebruiken geen Medicom – het equivalent van Pharmacom voor huisartsen – dus de noodzaak met Pharmacom door te gaan is niet aanwezig. Ik ken MIRA van de drie andere apotheken, dat is toch meer “State of the art” dan Pharmacom ons de laatste vijf jaar heeft laten meemaken.’ MIRA is vanaf de grond nieuw gebouwd als Windowssysteem, terwijl Pharmacom – met de nieuwste versie Pharmacom-new – nu pas overgaat op dezelfde feel and looks als een Windows-systeem. Er is een tweede reden om de apotheken op hetzelfde systeem te zetten. Gert-Jan: ‘Voor het management, bijvoorbeeld bij een patiëntenselectie, is het handiger om op één systeem te zitten. Mijn vijfde apotheek blijft op Pharmacom, want die zit tussen allemaal apotheken die ook Pharmacom gebruiken en haar hofleveranciers, de huisartsen, zitten vooral op Medicom. Daardoor hoef je bij een overstap van een patiënt naar een andere apotheek alleen de apotheekcode te wijzigen en je hebt de hele historie van de patiënt over.’
4
SynthesHis maart 2014; 1 (13)
DE AANLOOP ‘Ik liep er eigenlijk al een hele tijd over te denken over te stappen. Op een gegeven moment was die beslissing genomen: nou gaan we ervoor. Dat moment van overstappen moet je wel een beetje plannen. Dat doe je niet in het drukke vierde kwartaal, want het is toch een belasting voor het hele team’, zegt Gerrit-Jan. In februari 2013 werd de knoop doorgehakt en nam hij contact op met MIRA. Het begin van een nieuw abonnementskwartaal, 1 juli 2013, werd om kosten te besparen als overgangsdatum gekozen. Begin mei kwam Jacqueline Louhenapessy van MIRA in actie. MIRA heeft een heel draaiboek, vastgelegd in een migratiemap, waarin alle stappen en aspecten van de migratie staan. Normaliter staan er voor dit migratietraject drie maanden, maar voor de Wester Apotheek is dit in elkaar geschoven. Het traject begint met de voorbereiding, dan volgen de inventarisatie van de hard- en software, een technische en een functionele intake, het inrichten van een testomgeving bij MIRA en een proefconversie van de patiëntengegevens. Bij de functionele intake wordt de werkwijze in de apotheek in kaart gebracht om het programma MIRA zo in te kunnen richten dat na de conversie de vertrouwde procedures gehandhaafd kunnen blijven. Bij de proefconversie worden de patiëntgegevens in de testomgeving overgezet van Pharmacom naar MIRA. Het resultaat van deze proefconversie wordt besproken met de apotheker. Die kent zijn patiënten en beoordeelt of alle patiëntgegevens en alle informatie die gekoppeld zijn aan de patiënt goed zijn overgekomen en of en waar er eventueel wijzigingen nodig zijn. Tot slot komt de dag van de overgang waarop het hele systeem in productie gaat. Het hele proces
Gerrit-Jan Dannijs (eigenaar) en Nimmi Ramautar (apotheker)
wordt goed begeleid door MIRA. Vier weken na de conversiedatum volgt de evaluatie. VOORBEREIDING MIGRATIE Alle gebruikers krijgen voor de feitelijke migratie een basiscursus van een dag om met MIRA te kunnen werken. Bij de overstap van de Wester Apotheek was het een voordeel dat drie andere apotheken van Gert-Jan ook op MIRA werken. ‘Onze assistentes hebben vooraf meegelopen bij onze andere MIRA-apotheken in Beverwijk’, vertelt Nimmi. ‘Daar zijn ze van tevoren ook ingewerkt.’ Nimmi wist wat ze van de conversie moest verwachten: ‘Ik kon er al een aantal weken mee werken. De proefconversie van de Wester Apotheek was echt identiek aan de patiëntinformatie in Beverwijk. Het is dan een voordeel dat ik al wist hoe MIRA werkt.’ D-Day, de dag van de migratie naar MIRA, was maandag 1 juli. ‘Op vrijdag is MIRA geïnstalleerd, toen kon de apotheek gewoon nog werken met Pharmacom’, aldus Jacqueline. ‘Maandag moesten ze geheel over.’ ‘No mercy’, schertst Gerrit-Jan. Die dag was er natuurlijk assistentie aanwezig van MIRA. ‘Maar ik heb de eerste dagen ook assistentie uit Beverwijk in de Zaanse apotheek gezet om te helpen. De paniek slaat vrij snel toe als je met een nieuw systeem moet werken en er mensen aan de balie staan. Dan is het makkelijk als iemand kan helpen en het snel kan uitleggen. Het is hier dus nog makkelijker gegaan dan het
anders zou gaan’, zegt Gert-Jan. ‘Na vier weken volgde de evaluatie, maar we hebben regelmatig contact met elkaar gehad’, besluit Jacqueline. NIEUWE KOPPELINGEN HISSEN Vanwege de overstap naar MIRA moest de datacommunicatie met externe partners opnieuw ingesteld worden. De HISsen van de partners moesten hun recepten naar een ander adres sturen. Bij de een was dat in enkele uren voor elkaar, bij een tweede duurde dat tot de volgende dag, terwijl een derde HIS er twee weken voor nodig had. In die tijd moesten huisartsen de recepten weer printen en werden de recepten opgehaald. ‘Ook de retourberichten naar de HISsen konden toen even niet digitaal over’, zegt Gert-Jan. ‘Het nieuwe adres was vrijdagavond bij de HISleveranciers aangemeld en moest maandagochtend in orde gemaakt worden.’ ‘We zijn daarvoor afhankelijk van andere leveranciers’, vult Jacqueline aan. ‘Anders komt die informatie niet bij MIRA terecht.’ Nu gaat de receptkoppeling via e-mail en is het recept direct binnen bij de apotheek. ‘Dat is echt een groot voordeel. In de vorige situatie ging dat nog batch-gewijs, zeg maar elke 20 minuten. Er zat een brievenbus en dus een vertraging tussen. Ook de retourberichten werken goed’, vindt Nimmi.
SynthesHis maart 2014; 1 (13)
5
DE EERSTE DAGEN ‘Het is me heel erg meegevallen, die eerste dag, als ik erop terug kijk’, vervolgt Nimmi. ‘Het was wel chaotisch en heel erg wennen, voor ons en ook voor de patiënten omdat ze moesten wachten, maar ze hadden er begrip voor dat het langer duurde, want we hadden kenbaar gemaakt dat we op een ander systeem zouden overstappen. Dat heeft ook geholpen. We hadden hulp vanuit een andere apotheek, extra personeel ingezet en – dat was heel prettig – telefonische ondersteuning van CGM, de leverancier van MIRA.’ ‘Op dag twee loopt het niet meteen glad’, vervolgt Gerrit-Jan. ‘Je zit toch even te kijken hoe het werkt. Het duurt twee weken voor je weer een normale apotheek hebt.’ ‘Over het algemeen kunnen de assistentes er goed mee overweg, maar als je tien jaar met Pharmacom hebt gewerkt en dan naar MIRA overstapt, zijn er altijd dingen die je mist’, aldus Nimmi. EEN STAP TERUG VOOR COLLEGA-APOTHEKERS Voor collega-apothekers van de apothekeres met Pharmacom is het een stap terug. ‘Ze zijn er niet blij mee. Ze kunnen nu niet meer zomaar even de actuele historie van een patiënt van ons zien. Dat moet nu via het actueel medicatieoverzicht. Van de andere kant, wij zetten zo veel mogelijk onze patiënten op het LSP en als de collega’s dat ook doen, is er geen probleem meer. Bij patiënten is er weinig weerstand tegen het LSP. De communicatie met de Medicom-huisartsen gaat gewoon goed, ook de retourberichten.’ WAT PATIËNTEN MERKEN Voor patiënten lijkt alles hetzelfde, de lay-out van de medicijnstickers zijn door MIRA hetzelfde gehouden, net als de lay-out van de contant-nota’s. Wel zijn de patiëntfolders compacter en nog maar één A4 groot, met tekst en icoontjes, tegenover vaak drie of vier A4’tjes met tekst bij het oude systeem. ‘Dit vind ik veel mooier’, aldus Gerrit-Jan. ‘Nu heb je zelf ook de keuze een algemene folder over het ziektebeeld te printen of een specifieke folder toegespitst op het geneesmiddel zelf’, zegt Nimmi. VERSCHIL PHARMACOM EN MIRA ‘Je mist wel wat schermen uit Pharmacom in MIRA’, aldus Nimmi. Het belangrijkste verschil is het geneesmiddelenbestand, de eigen Tabel 25 die Pharmacom gebruikte. ‘Dat is wel een drama als je met nietMedicom-artsen gaat koppelen’, zegt Gert-Jan. ‘En de memocodesterkte is anders. Bij Pharmacom is dat vijf posities met de sterkte, bij alle andere AISsen is dat vier posities voor de naam – toedieningsvorm – eerste getal van de sterkte. Daar werk je de hele dag mee, dat was even wennen.’ ‘Daar werk je zo vaak mee’, vindt Nimmi, ‘dat je na een aantal dagen niet
6
SynthesHis maart 2014; 1 (13)
meer anders weet.’ Dus dat probleem lost zich zelf heel snel op. CONTRA-INDICATIES ‘Supermooi, zoals MIRA de contra-indicaties en allergieën afhandelt’, vindt Gert-Jan. ‘MIRA heeft een Windows-scherm met een heel duidelijke lay-out waaruit blijkt hoe je de informatie moet invoeren en via het scherm moet afhandelen. Je hebt meer overzicht, minder tussenstappen en je bent sneller bij je eindbeslissing. Door minder tussenstappen voel je dat je meer controle hebt over het werkproces en dat je echt met de patiënt bezig bent. Ook zie je de allergie- en contraindicatie signalen bij elkaar, die kun je eventueel ook achteraf nog afhandelen. MIRA is logisch in het verwerken van de signalen en het vastleggen van de genomen acties en het resultaat in het patiëntendossier. En de toelichtingsteksten van de contraindicatie zijn heel goed.’ HARDWARE APOTHEEK In een apotheek staan veel computers en randapparaten. De Wester Apotheek heeft negen werkplekken, enkele etiketprinters en A4-printers voor het printen van patiënteninformatiefolders, declaraties en overzichten. De apparatuur was in onderhoud bij een externe serviceverlener die van afstand de hardware monitorde en ongemerkt problemen oploste. De meest kritische hardware is de nieuwe MIRA-server, die nu extern gehost staat op Schiphol-Rijk en via een E-zorgdataverbinding met de praktijk verbonden is. ‘Het is niet meer te doen zelf je eigen systeembeheerder te zijn’, vindt Gerrit-Jan. Jacqueline: ‘Nu is er altijd een back-up en is het systeem 24/7 in de lucht. Als er wat uitvalt wordt het apparaat ongemerkt overgenomen en kun je gewoon doorwerken.’ De database van de Wester Apotheek staat nu nog stand alone, de drie andere zitten op een cluster. Het is Gert-Jans ambitie die samen te voegen. Jacqueline: ‘Dat is iets wat we vaker doen. Dat verloopt vrij soepel.’ GEEN SPIJT VAN ‘Ik ben heel tevreden, dat is echt zo. Ik zag er wel tegenop, tegen de belasting van het team en hoe het team het op zou pakken. Coöperatief of met de hakken in het zand?’, aldus Gerrit-Jan. ‘Maar het is langzaam gebracht’, vindt Nimmi. ‘Niemand heeft de hakken in het zand gezet, we kunnen er goed mee overweg. Het is gewoon een kwestie van tijd voordat je er aan gewend bent, maar nu geeft het wel rust in de apotheek, en de klanten zijn sneller geholpen.’ 3
Op de agenda van NedHIS
Het belang van de professionele samenvatting Gerda Mensink (
[email protected]) Het waarneembericht huisartsen (WDH) en het LSP, de ketenzorgcommunicatie, veiligheid en HISsen, en de rol van de eigen organisatie. Al deze zaken komen in dit artikel aan de orde, want ze hebben prioriteit voor Adriaan Mol, voorzitter van NedHIS, de koepel van HIS-gebruikersverenigingen, voorzitter van de Ledenraad van VZVZ en huisarts. Hij zet zich op allerlei fronten in om de ondersteunende rol van automatisering in de huisartsgeneeskundige zorg steeds beter te benutten.
NedHIS is druk doende om de eigen organisatie onder de loep te nemen. ‘Het water wordt helder. De samenwerking van de HIS-gebruikersverenigingen binnen NedHIS blijft een onderwerp van gesprek. We krijgen steeds duidelijker voor ogen wat onze rol is en hoe wij als NedHIS de belangen van onze achterban het beste kunnen regelen en vertegenwoordigen. Uitgangspunt voor de structuur van NedHIS is de autonomie van elke HIS-gebruikersvereniging. Een gebruikersvereniging is door een mantelovereenkomst gekoppeld aan de HIS-leverancier en draagt daar alle verantwoordelijkheid zelf voor. Zo kan alleen een gebruikersvereniging de afweging maken en besluiten wat er wel en niet in hun HIS wordt ingebouwd en waaraan iedere gebruiker meebetaalt. NedHIS is daartoe niet gerechtigd en dat blijft zo. NedHIS fungeert als een belangrijke denktank. Op NedHIS-niveau wisselen we als gebruikersverenigingen informatie uit en kunnen we samen projecten oppakken. Bovendien treden we gezamenlijk op in de contacten met bijvoorbeeld LHV, NHG, LOK, VZVZ, Lareb, Z-Index en Digitalis. De kant die we nu uitgaan, is prima. Binnen NedHIS zijn we gelijkwaardige partners, en wat we buiten NedHIS doen met onze leveranciers verschilt een beetje. En dat is maar goed ook, want zo houden we de NMa buiten de deur.’ Op dit moment telt NedHIS vier leden: Atlas (gebruikersvereniging van HetHis, MIRA en Promedico ASP en VDF), OmniHis (OmniHis Scipio), Orego (MicroHIS) en VeGOM (Medicom). Wellicht komt daar binnenkort een lid bij. TetraHis heeft namelijk een gebruikersvereniging in oprichting.
SPEERPUNT: VEILIGHEID Voor het eerst is er tijdens het bestuurlijk overleg van NedHIS met NHG en LHV een top 11 gemaakt van ICT-zaken die gezamenlijke aandacht verdienen. Er is geen rangorde aangebracht, met één uitzondering. Met stip bovenaan en benoemd tot speerpunt van 2014 staat veiligheid. ‘De tijd van inloggen met gebruikersnaam en wachtwoord nadert zijn einde. Je kunt het LSP wel ongelooflijk veilig maken, maar dat heeft weinig zin als er op de balie van een huisartsenpraktijk van alles openstaat, terwijl iedereen koffiedrinkt. Het is nu geen puinhoop, maar de huidige veiligheidstatus is wel gedateerd. Het kan anno nu veel veiliger. Voor alle HISsen moet er een tweefasenauthenticatie komen: iedereen in de praktijk gaat inloggen met een eigen token. Het voordeel daarvan is dat iemand die inbreekt in je computer, nog geen toegang heeft tot het HIS. Daarvoor is dat token nodig. Het is vergelijkbaar met een paslezer voor het elektronisch bankieren. Inbrekers kunnen wel meekijken wat jouw bankrekeningnummer is, maar niet daadwerkelijk via jouw computer terwijl jij er niet bent, inloggen bij de bank. In de huisartsenpraktijk gaat het erom dat iemand niet een lege spreekkamer inloopt, de computer aanzet en in het bovenste laatje het wachtwoord vindt dat hem of haar toegang verschaft…’ In 2014 merken huisartsen nog niet veel van het feit dat veiligheid gezamenlijk door LHV, NHG en NedHIS wordt opgepakt. ‘We gaan eerst de stand van zaken en de mogelijkheden inventariseren en analyseren, ook in overleg met de HIS-leveranciers. Aan het eind
SynthesHis maart 2014; 1 (13)
7
Communicatie en automatisering? Daar is uniformiteit in berichten voor nodig OP WEG NAAR EEN KETENZORGBERICHT Een belangrijke stap voorwaarts is dat er een convenant is gesloten door alle ketenzorgpartners – dus HIS én KIS-partijen. Bij ketenzorg draait het om communicatie en daarvoor is uniformiteit noodzakelijk. Op dit moment zijn er acht verschillende ketenzorgberichten in omloop. Daarom werkt het ook vaak niet naar wens. In het convenant staat dat de betrokken partijen er gezamenlijk voor gaan zorgen dat er één ketenzorgbericht komt, geformuleerd in HL7vs 3, de geldende standaard voor zorgcommunicatie. Voor huisartsen is dat van belang omdat daarmee het dubbele werk dat zij moeten doen als ze hun eigen dossier op orde willen houden voltooid verleden tijd wordt.’ Nictiz ontwikkelt de inhoud van het nieuwe ketenzorgbericht, VZVZ de standaard en wijze van communiceren. Maar eerst moeten WDH en EMD helemaal klaar zijn. Pas daarna gaat VZVZ energie en tijd besteden aan het ketenzorgbericht. ‘Door deze keuze ver-
8
SynthesHis maart 2014; 1 (13)
Foto: Wouter Scheen
van het jaar moeten we het eens zijn over wat de veiligheidsnorm voor huisartsenpraktijken wordt. Wij verwachten dat in 2015 alle HIS-gebruikers een token hebben. De gebruikersverenigingen maken samen met de leveranciers de keuze welk token er in hun HIS gebruikt gaat worden. Huisartsenposten gaan waarschijnlijk voor de UZI-pas kiezen. Of dat ook een goede keuze is voor huisartsen, weet ik nog niet. Ik twijfel niet aan de veiligheid van de UZI-pas – veiliger hebben we niet op dit moment –, maar het systeem is nog te ingewikkeld en te traag. Zelfs de meeste geordende huisarts in Nederland kan zijn UZI-pas kwijtraken, en als je dan zes weken moet wachten op een nieuwe… Het moet anders kunnen, op Schiphol kun je in geval van nood binnen een uur een nieuw paspoort of ID krijgen.’ Huisartsen moeten vooral niet wachten met het nemen van veiligheidsmaatregelen. Adriaan heeft daarvoor nog een tip: ‘In onze eigen praktijk hebben we afgesproken dat we allemaal verplicht een verschillend wachtwoord hebben. En ook dat we een scherm altijd actief uitzetten als we een computer onbeheerd achterlaten. Om het scherm daarna te activeren, heb je een wachtwoord nodig. Een simpel iets, maar het werkt enorm vertragend als iemand een kijkje wil nemen.’
Adriaan Mol
loopt het ketenzorgtraject langzamer dan we zouden willen.’ Het ketenzorgbericht start met een diabetesmellitusbericht, maar wordt van meet af aan een breed bericht. Dat ook gebruikt kan worden voor vitale vaten, astma, COPD en ouderenzorg. ‘Voor huisartsen is het belangrijk dat onze set indicatoren overeind blijft. Met andere woorden dat de zorgverzekeraars geen dingen gaan vragen die we niet vastleggen. Wie weet wordt dat in de toekomst anders, maar we meten voorlopig op basis van de meetwaarden die we nu vastleggen. Dus we zijn niets nieuws aan het bedenken, het gaat om de dingen die alle huisartsen in zorggroepen nu al doen. Het is trouwens heel bijzonder dat 80 procent van de huisartsen al die meetwaarden bijhouden!’ PROFESSIONELE SAMENVATTING EN LSP '2013 was het jaar van de technische vertraging. We lopen bijna een jaar achter, puur door techniek. Als ledenraad van de VZVZ hadden wij de indruk dat de HISsen en huisartsenpostsystemen in zeer korte tijd technisch klaar zouden zijn om het waarneembericht uit te wisselen. Een jaar geleden begonnen we met testen van de uitwisseling tussen alle verschillende HISsen en het huisartsenpostsysteem, en toen bleek al snel dat er grote problemen waren, vooral bij de huisartsenpostsystemen. En in de slipstream daarvan moesten er ook in de HISsen nog veel punten op i's en komma's bijgeplaatst worden. Dat is automatisering: één punt- of kommafout en je hebt meteen
grote problemen. We zijn nu een eind verder. Uit eigen ervaring – want ik heb zelf mee getest in ’t Gooi – weet ik dat er in de laatste tests alleen nog wat schoonheidsfoutjes zitten. Er dook nog een ander probleem op. De omgeving waarin je werkt moet ook geschikt zijn voor berichtenverkeer via het LSP. Als OZIS goed draait in een netwerk, geldt dat niet automatisch ook voor het LSP. Dat probleem werd duidelijk in Zuidoost-Brabant. Het netwerk kon de LSPbevraging niet aan. Dat heeft te maken met een timeout met het oog op de veiligheid: als een bericht voor het LSP niet binnen een paar seconden doorgaat, dan breekt de procedure af en wordt het bericht ingetrokken. Na veel zoeken, gissen en de schuld geven aan HISsen en huisartsenpostsystemen, bleek de oorzaak daarvan een instabiel netwerk te zijn. Tot slot hadden we ook de hosting onderschat. Sommige huisartsen hebben geen apparatuur meer in de praktijk staan, maar alles uitbesteed aan een hostingpartij. Die heeft natuurlijk allerlei beveiligingsmaatregelen getroffen. Dat interfereert soms met de berichtenstructuur en dan gaat het mis. Je kunt het vergelijken met twee firewalls op je eigen laptop. Dat werkt ook niet. Het hostingprobleem is inmiddels gelukkig opgelost.’ Het is vervelend voor de regio’s die vooroplopen en deze problemen tijdens het testen moesten ontdekken. Ze worden daarbij bijgestaan door implementatiemanagers van de VZVZ en de opgedane kennis wordt gedeeld en verspreid. ‘Dus weet je in de volgende regio’s waar de oplossing gezocht moet worden als je tijdens het testen op vergelijkbare problemen stuit. Daardoor zitten we nu duidelijk in een stroomversnelling! Ondertussen is regio WestFriesland live en werkt deze met het LSP voor het opvragen van professionele samenvattingen. ’t Gooi volgt hoogstwaarschijnlijk in april. Daar wordt nu volop getest, evenals in negen andere regio’s.’ LSP EN TARGETS In de afspraken met de zorgverzekeraars waren doelstellingen voor 2013 geformuleerd over het percentage zorgverleners dat zich zou aansluiten en de hoeveelheid patiëntdossiers die aangemeld zouden worden.’ De targets voor huisartsen, huisartsenposten en apothekers zijn ruimschoots gehaald. Het aantal aansluitingen van ziekenhuizen is achtergebleven. Daarvoor zijn twee oorzaken te noemen. De achterstand die de invoer van het EMD heeft opgelopen en het feit dat ziekenhuizen geen geld ontvangen voor aansluiting. Ook het aantal patiëntdossiers is niet gehaald. Afgesproken was 30 procent, eind 2013 waren er 1,2 miljoen dossiers (10 procent) aangemeld. ‘Dat is wel meer dan we dachten in september. De brief tijdens de griepactie heeft nut gehad. De financiers hebben hier vrede mee, ze waren verrast door die eindspurt.
Top 11 – gezamenlijke ICT-agenda van LHV, NHG en NedHIS 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Patiëntprivacy en -beveiliging Actueel medicatiedossier Rapportages vanuit HISsen Verhuisbericht ADEPD ICT-ondersteuning specifieke patiëntgroepen Digitale patiëntenquête Waarneembericht Online-dienstverlening: e-afspraken, e-consulten en e-recepten Online-inzage dossier Ondersteuning van zelfmanagement patiënten (zorgplan en e-learning)
Afgesproken is dat de VZVZ geen verdere actie onderneemt, we gaan alleen de griepbrief opnieuw promoten in 2014. Verder moet de praktijk gaan bewijzen dat het werkt. Dat gaat lukken zodra er meer regio’s zijn waarin het goed loopt. 2014 moet het jaar worden van de uitrol.’ PROFESSIONELE SAMENVATTING LIVE! Dit jaar heeft Adriaan een actieve rol tijdens het jaarlijkse congres. In een workshop laat hij live zien hoe HISsen en huisartsenposten communiceren via het LSP door professionele samenvattingen van testpatiënten op te vragen. Aan de orde komen het hoe en waarom van de veiligheid, de ins en outs van de professionele samenvatting, en nut en noodzaak van goed registreren. ‘Intoleranties, contra-indicaties en allergieën vormen misschien wel het belangrijkste onderdeel van de professionele samenvatting. Daar bestaat nog te veel onduidelijkheid over. Zo weten lang niet alle huisartsen dat bepaalde allergieën en contra-indicaties automatisch worden aangemaakt als je de episode maar goed benoemt. Als je bijvoorbeeld de episode Nierfunctiestoornis aanmaakt, verschijnt automatisch (zonder enige waarschuwing of signaal) de contra-indicatie Nierfunctiestoornis. Deze wordt gebruikt om de medicatie te bewaken. Een van de belangrijkste dingen die we live willen laten zien, is dat als je een professionele samenvatting opvraagt en er zit een allergie of contra-indicatie in, daarop vanaf dat moment wordt bewaakt. Zo had ik een professionele samenvatting opgevraagd en schreef daarna een middel voor vanwege een eenvoudige urineweginfectie. En plop verscheen de waarschuwing: niet doen! Om dit mogelijk te maken is ooit besloten het LSP te bouwen…’ 3
SynthesHis maart 2014; 1 (13)
9
Oproep aan de lezers
UZI-pas in de praktijk De redactie van SynthesHis heeft u in het vorige nummer (2013, nummer 4, pagina 37) opgeroepen om uw ervaringen op papier te zetten als u problemen ondervindt bij het aanvragen van een (nieuwe) UZI-pas. Hiernaast leest u de reacties van de huisartsen Ronald Hijmering uit Alkmaar en Abram Rutgers uit Uithoorn.
UZI-pas-perikelen Mijn UZI-pas werd vorig jaar nog niet gebruikt, maar was wel al via onze HIS-leverancier vernieuwd in verband met de aanstaande LSPimplementatie. Medio 2013 wilde ik mijn opt-in-patiënten bij het LSP aanmelden, maar dat lukte niet. Na uren zoekwerk, samen met de helpdesk, bleek het te liggen aan mijn UZI-pas. Ik bleek in tegenstelling tot mijn vorige UZI-pas nu geen huisarts, maar arts te zijn. Er was kennelijk bij de aanvraag of behandeling ervan een fout vinkje gezet. Na overleg met de UZI-helpdesk was de enige optie: de pas intrekken en een nieuwe pas aanvragen. Na vier maanden kreeg ik de nieuwe pas. Ik wilde graag uitleg over deze problemen en stuurde een e-mail naar het register, met twee vragen: 1. Waarom levert het register mij een verkeerde pas terwijl ik al bekend had moeten zijn bij het register als huisarts (gezien de vorige pas) en ze dat bovendien mijns inziens dienen te verifiëren in het AGB -register? 2. Hoe kan een huisarts vier maanden zonder UZI-pas zitten als het de bedoeling is dat binnenkort alle privacy-beveiliging daarvan afhankelijk is? Kennelijk is de UZI-pas niet zo van belang?
S UZI-PA S A P I Z ZI -PAS U S UZI-PAS U S I Z U S A A PA S UZI-P ZI-PAS UZI-P ZIA P I Z U I-PAS U I-PAS U PAS UZ UZI-PAS UZ UZI-PAS S S UZI-PA I-PAS UZI-PA -PAS UZII PAS UZee UZI-PAS UZ rUZI-PAS n S ude shoS itaal lijf Hosp UZIA-GboPoendA UZI-PPBaA n S UZI lzijA S WeP A P . van I I t to Z Z ig U U eld G S AS PA 01-01-2015 UZI-PAS Ser S UZI-P A P P umm snA I I a P Z Z U 123456 N I-PAS U PAS UZ d,
ondhei
Volksgez rie van Ministe Sport en jn zi Wel
N.B. Vrije impressie door vormgever
Ik werd hierop teruggebeld door een medewerker die meldde dat de genoemde problemen niet hun verantwoordelijkheid waren. Daarop heb ik deze reactie en de problemen gemeld bij VZVZ. Deze antwoordde als volgt: U vraagt zich af waarom het systeem van de UZI-passen wordt ondersteund. De VZVZ heeft bij de doorstart van het LSP het systeem van het voormalig landelijk EPD overgenomen. Daarmee is ook de wijze van authenticatie en autorisatie met behulp van de UZI-pas overgenomen. Via het UZI-register kunnen de identiteit en bevoegdheid van de zorgverleners worden vastgesteld. Dat is veilig. Op dit moment zijn er geen plannen voor een alternatief voor de UZI-passen als toegangsmiddel tot het LSP. Wij herkennen overigens wel uw zorg over het proces van verwerking en afhandeling van de aanvragen van UZI-middelen. U geeft aan dat het onveilig is als u twee maanden niet beschikt over een UZI-pas. Wij begrijpen het probleem en betreuren de situatie. Wij hebben helaas geen invloed op de afhandeling van de aanvraag van uw UZI-pas. Het UZI-register is verantwoordelijk voor de uitgifte van UZIpassen. Wij hebben uw klacht hierover echter voorgelegd aan het UZIregister. Wij wachten op reactie. Wij zullen die aan u terugkoppelen. Nooit meer iets van gehoord. Kennelijk zijn er te veel partijen bij betrokken en heeft niemand de leiding en verantwoordelijkheid. Een eng idee voor als het echt fout zou gaan. 3 Ronald Hijmering (huisarts te Alkmaar)
10
SynthesHis maart 2014; 1 (13)
The UZI-story 2013 in Uithoorn We dachten dat het aanmelden voor het LSP zo gewenst was dat het van een leien dakje zou lopen, maar niets blijkt minder waar. Halverwege 2013 besloten we om ons alsnog aan te sluiten bij het LSP. De OZIS-koppeling met de HAP was gestopt en we realiseerden ons dat de verschillende zorgverleners alleen via het LSP, of liever het RSP, zicht op belangrijke zorggegevens konden krijgen. We waren behoorlijk gefrustreerd geraakt door het gebrek aan medewerking van MicroHIS en Pharmacom om de uitwisseling van medicatiegegevens tussen huisartsen en apotheken te optimaliseren. Eigen belang en marktaandeel achtten zij belangrijker dan goede zorg geënt op goed communicerende ICT. Sinds 2011 werken we met tien huisartspraktijken – in wisselende rechtspersonen – in een gezondheidscentrum. We konden het gezamenlijk aanpakken. Twee collega's zouden het coördineren. Omdat we vanwege een onderzoek al sinds jaar en dag over UZIpassen beschikken, dachten we ons alleen maar te hoeven aanmelden. Maar daar bleek een uitgebreide procedure voor te zijn. Eerst kwamen we terecht bij CSC (de HIS-leverancier van MicroHIS), dat de aanmelding moest doen bij VZVZ. Vervolgens moesten we wachten op een e-mail om de volgende stappen te kunnen zetten. Stap 1. De melding bij CSC verliep prima. Daarna volgde het wachten. De e-mails met de gegevens om ons bij het UZI-register aan te melden kwamen binnen, maar niet altijd op e-mailadressen die regelmatig werden gebruikt. Eind oktober bleek dat er nog niets was gebeurd, maar dat er wel gegevens van CSC waren gemaild. Gek genoeg niet van iedere praktijk. Ondanks uitgebreid navragen bij CSC bleek pas na een maand dat men daar een steek had laten vallen. Stap 2. Het aanmelden bij het UZI-register leverde voor de eenmanspraktijken geen problemen op, maar voor de duopraktijken en de maatschap van drie praktijken wel. Welke eenheid moest zich als abonnee opgeven? Welke criteria golden er? Noch de contactpersoon bij CSC, noch de helpdesk bij het UZIregister, noch de helpdesk van VZVZ kon het ons vertellen. ‘Probeer het maar met de grootste eenheid, als die niet wordt geaccepteerd, moet het met een kleinere eenheid (dus maatschap van drie praktijken of twee keer duopraktijk en één solopraktijk).’ Ondertussen wel een halve dag bezig met telefone-
ren en (opstellen van) zoeken naar de (maatschaps)contracten. Zoals gevreesd werd onze maatschap van drie praktijken niet als eenheid gezien, mede omdat we met drie databases werken. Dat was ons namelijk aangeraden door CSC, omdat het een enorme klus is om alles te synchroniseren en omdat een grote database problemen zou kunnen opleveren. Het proces kon opnieuw opgestart worden: aanmelden via CSC bij VZVZ, maar dan nu door twee duopraktijken en één solopraktijk. En weer wachten op de e-mails van CSC én vervolgens – toen dit weer lang op zich liet wachten – informeren waar de aanmeldingsmails bleven. Die kwamen er – vier maanden na de eerste aanmeldingspogingen. Konden we weer terug naar stap 2… In de hoop dat het in 2014 eindelijk zal lukken. De balans opmakend heeft het veel tijd gekost, onrust veroorzaakt, onzekerheid over vergoedingen opgeleverd en een hele stapel brieven van mensen die zich voor het LSP willen aanmelden en die eindelijk eens ingevoerd moeten worden. En ook nog eens ondervonden hoe frustrerend de marktwerking en het eigen belang van de HIS-, AIS- en KIS-leveranciers zijn voor de gebruikers. En bovendien de hypocrisie van iedereen, die door de NSA haarscherp in kaart is gebracht, ziel en zaligheid op alle sociale media zet én zijn privacy gewaarborgd wil zien. PS. Inmiddels is het half februari 2014 en hebben we ons servercertificaat ontvangen, waarna er nog een paar (onbegrijpelijke) stappen moeten worden gezet. Intussen is er echter een praktijkassistente die de procedure al eens helemaal heeft doorlopen en de laatste loodjes voor ons kan afhandelen. Maar we zijn er nog niet (helemaal). Alles bij elkaar duurt de procedure bij ons nu meer dan een half jaar… 3 Abram Rutgers, huisarts van praktijk De Amstels, Gezondheidscentrum Waterlinie in Uithoorn
SynthesHis maart 2014; 1 (13)
A S UZI-P Z A P I Z PAS U UZI-PAS U S UZI-PA I-PAS UZI-PA PAS UZ UZI-PAS U S UZI-PA I-PAS UZI-P PAS UZee UZI-PAS U n S itaal lijf Hosp UZIA-GboPoendA UZIS A P I t to Z PASG0e1ld-0Uig1-2015 UZI-PAS Ser umm UZIP-1a2Psn34A 56 N AS UZI P I Z U PAS
Minis Welz
11
Veilig elektronisch verhuizen
Overdrachtproces patiëntdossiers
Gerda Mensink (
[email protected])
Om het elektronisch verhuizen van patiëntdossiers voor huisartsen gebruiksvriendelijker te maken is gezocht naar verbeteringen in het overdrachtproces. De oplossing is gevonden in ZorgMail File Transfer. Op dit moment wordt deze tool getest door Amsterdamse huisartsen. Naar verwachting kunnen alle huisartsen in Nederland er vanaf april gebruik van gaan maken.
De afgelopen jaren ging de aandacht uit naar de kwaliteit van het EPD-overdrachtbericht – het verhuisbericht – dat HISsen met elkaar kunnen uitwisselen. Sinds 2012 wordt twee keer per jaar getest en geanalyseerd wat er daarbij goed en fout gaat. U hebt dat kunnen volgen in eerdere nummers van SynthesHis.1 Elke keer krijgen de HIS-leveranciers een rapport met de uitkomsten. Aan de hand daarvan kunnen ze de noodzakelijke aanpassingen doorvoeren. Het goede nieuws is dat het steeds beter gaat en steeds meer huisartsen en assistentes elektronisch patiëntdossiers verhuizen. In maart volgen de nieuwe tests. Promedico VDF doet dan voor het eerst mee, want ook in dat HIS is het EPD-overdrachtbericht nu ingebouwd. Tijdens het NedHIS & EZD Congres 2014 op 9 april wordt de uitslag van de nieuwste tests in de workshop Veilig elektronisch verhuizen bekendgemaakt. ZORGMAIL FILE TRANSFER Ondertussen heeft de stichting ION (Inschrijving Op Naam) die de regie voert in het project Veilig Verhuizen, samen met ENOVATION (bekend van ZorgMail) en VECOZO, een gebruiksvriendelijke applicatie ontwikkeld waarmee veilig én gemakkelijk patiëntdossiers van de ene naar de andere huisartspraktijk overgedragen kunnen worden. Tot nu toe gebeurt dat via de
12
SynthesHis maart 2014; 1 (13)
VECOZO-berichtenbox, ZorgMail-webmail of andere beveiligde netwerken. Probleem daarbij is vaak de grootte van de bestanden en ook het gebruiksgemak. De berichtenbox van VECOZO is hier ook niet voor bedoeld. De werking van ZorgMail File Transfer is vergelijkbaar met populaire programma’s om grote bestanden over te dragen, zoals WeTransfer en YouSendIt. Het grote verschil zit in de beveiliging. ZorgMail File Transfer is goed beveiligd, met de VECOZO-certificaten. Het werkt in grote lijnen als volgt. Zodra een huisarts een nieuwe patiënt inschrijft en op de bekende wijze aanmeldt bij de ION Database, krijgt de vorige huisarts een Edifact-bericht rechtstreeks in het HIS. Daarin staat een link naar ZorgMail File Transfer. Als een huisarts inlogt met het persoonlijke VECOZOcertificaat, komt zij of hij terecht op een pagina waar het patiëntdossier van de vertrokken patiënt geüpload kan worden. De nieuwe huisarts krijgt een Edifact-bericht dat er een patiëntdossier klaar staat. Nadat die bestanden zijn opgehaald, ontvangt de vorige huisarts opnieuw een bericht, zodat helder is dat de overdracht heeft plaatsgevonden. In februari en maart hebben de huisartsen in Amsterdam deze applicatie getest. Aan de hand van hun ervaringen vinden de nodige aanpassingen plaats. Daarna komt ZorgMail File Transfer beschik-
wordt gemakkelijker
baar voor alle huisartsen. Ook dit overdrachtproces komt tijdens de workshops op het NedHIS & EZD Congres aan de orde. Stichting ION betaalt overigens de kosten van ZorgMail File Transfer. AAN DE SLAG MET HET ELEKTRONISCHE VERHUISBERICHT? Alle HISsen kunnen elektronisch patiëntdossiers uitwisselen. Het grote voordeel is dat de nieuwe huisarts daarin meteen verder kan werken en niet eerst een stapel papier hoeft door te lezen om achter de medische voorgeschiedenis van een nieuwe patiënt te komen en alle relevante gegevens opnieuw moet invoeren in een HIS. Als je een patiëntdossier verhuist, gaat het niet alleen om het EPD-overdrachtbericht. Daaraan wordt ter controle een pdf-bestand van het complete dossier toegevoegd, en een pdf met alle correspondentie en uitslagen. Sommige huisartsen voegen daar nog een overdrachtsbrief aan toe, met de gegevens van de betreffende patiënt en de belangrijkste medische aandachtspunten. Voor wie ermee wil beginnen, is het handig om op de Veilig Verhuizen-website van ION te kijken. Daar staan korte demonstratiefilms van Elektronisch Verhuizen met Medicom, MicroHIS, MIRA en
OmniHis Scipio (en er volgen er meer). Voor een aantal HISsen is er een papieren handleiding beschikbaar. Ter ondersteuning – ook voor degenen die al langer elektronisch verhuizen – zijn er op basis van de laatste halfjaarlijkse tests kaarten per HIS gemaakt. Daarop staat puntsgewijs op welke zaken je moet letten bij het importeren van een patiëntdossier uit de verschillende HISsen. Want er zijn nog steeds dingen die niet helemaal goed gaan. Soms ontbreken bijvoorbeeld contra-indicaties of de signalering van afwijkende waarden. Deze informatie wordt ververst zodra de nieuwe tests achter de rug zijn. Zie www.inschrijvingopnaam.nl Ú Projecten Ú Veilig Verhuizen Ú Handleidingen. 3 NOOT 1. Zie www.syntheshis.nl Ú archief Ú 04 2013 Nieuwe testronde voor elektronisch verhuizen patiëntdossiers. Daarin staan de uitkomsten van de tests van oktober 2013.
SynthesHis maart 2014; 1 (13)
13
woensdag 9 april 2014
Huisartsen en patiënten beslissen samen Gerda Mensink (
[email protected])
‘Een recente meldactie van de Nederlandse Patiëntenvereniging Consumenten Federatie maakt overduidelijk hoe belangrijk patiënten het vinden dat ze goed worden geïnformeerd over hun ziekten en aandoeningen, en samen met de behandelend artsen beslissingen nemen over hun behandeling. Niet alleen patiënten maar ook dokters willen samen beslissen. Shared decision making is overgewaaid uit Amerika en nu ook een groot thema in de Nederlandse gezondheidszorg. En terecht, want onderzoek heeft aangetoond dat de beste zorg tot stand komt als patiënten en dokters samen beslissen.’ Het is ook het onderwerp dat Wilna Wind – sinds 2012 directeur van de NPCF – aan de orde stelt op het NedHIS & EZD Congres 2014. ‘Want samen beslissen is een kwestie van communicatie!’
‘De zorg in Nederland maakt behoorlijke veranderingen door. Dokters veranderen en patiënten ook, ze worden vooral steeds mondiger. Dat heeft veel te maken met de veelheid aan informatie die via internet te vinden is. Patiënten gaan veel beter geïnformeerd naar de dokter, maar ze willen natuurlijk vooral weten wat de dokter ervan vindt. Die is immers de deskundige, maar zelf zijn ze ook deskundig, namelijk als het gaat om hun eigen, specifieke situatie. Verreweg de meeste mensen (98%) die aan de meldactie1 hebben meegewerkt willen altijd of in bepaalde gevallen samen met hun artsen beslissen over de behandeling. Patiëntenfederatie NPCF werkt samen met huisartsen en specialisten om “samen beslissen” op de kaart te zetten. Ik heb er alle vertrouwen in dat het gaat lukken, want wij ontmoeten ook veel dokters die dat willen. Heel begrijpelijk, want het maakt hun werk leuker! Maar samen beslissen is natuurlijk niet altijd een must, soms kan het niet eens. Als mensen liever hebben dat de dokter zegt wat ze moeten doen, moet dat kunnen. Als ik denk aan mijn moeder – zij is tachtigplus en heeft Alzheimer –, dan is het onzin als een dokter vraagt: “Mevrouw Wind, hoe zullen we het aanpakken?” De dokter moet vooral goed voor haar zorgen. Maar het
14
SynthesHis maart 2014; 1 (13)
woensdag 9 april 2014
zou wel fijn zijn als zij of hij met mij overlegt. En dat geldt steeds vaker: samen beslissen is ook samen met familie.’ SAMEN BESLISSEN? ‘Wel of geen medicijnen? Al of niet doorverwijzen? Bloedonderzoek of nog even afwachten? Als leidraad voor het gesprek in de spreekkamer reiken we patiënten drie vragen aan: welke (behandel)opties heb ik? Welke resultaten kan ik verwachten? Wat zijn de risico’s voor mij? Als het vanzelfsprekend wordt dat deze zaken tijdens consulten en visites aan de orde komen, zijn we al een eind in de goede richting. Belangrijke voorwaarde is dat er tijd is om te praten over de voor- en nadelen van de verschillende behandelmogelijkheden en te luisteren naar elkaars overwegingen. Dat wringt vooral als de betaling van de zorg is gekoppeld aan het behandelen zelf en niet aan het praten over de behandeling.’ E-HEALTH ‘Een punt van zorg is de brij aan medische informatie op het wereldwijde web. Vooral omdat niet altijd duidelijk is wie de afzender is. We zijn wel echt enthousiast over thuisarts.nl. Daarop staat betrouwbare en toegankelijke informatie, afkomstig van dokters zelf. Het is terecht dat deze site de Niek de Jongprijs 2013 voor “goed nieuws in de gezondheidszorg” van Zorgverzekeraars Nederland heeft gewonnen. En het is ook zo leuk dat veel dokters die site geregeld bekijken. Onze patiëntenverenigingen hebben op hun eigen sites ook de nodige nuttige informatie staan. Verder helpen we patiënten met het vinden van hun weg in de zorg en het samen beslissen met allerlei patiëntveiligheidskaarten.’ 2 De zorg verandert en blijft veranderen. Als het aan de NPCF ligt zal e-health in elk geval al snel een steeds grotere rol spelen. Ook dat heeft consequenties voor de communicatie tussen artsen en patiënten. ‘Er zijn ongelooflijk veel pilots op het terrein van e-health – met app’s, persoonlijke gezondheidsdossiers (PGD's), patiëntenportals en noem maar op –, maar de praktijk loopt achter. Dat komt hoogstwaarschijnlijk ook omdat de pilots op projectbasis worden gefinancierd en zodra die financiering stopt, houdt alles op. Niet alleen wij vonden dat er iets moest gebeuren … Samen met het ministerie van VWS, ZN en KNMG
Wilna Wind, directeur van de NPCF
hebben we een implementatieagenda e-Health opgesteld en gaan we zorgen voor de uitvoering daarvan. In 2014 zullen we in elk geval het PGD een stuk verder brengen, want het is de hoogste tijd dat patiënten altijd kunnen beschikken over hun eigen medische gegevens. Die vormen immers een belangrijk hulpmiddel voor het kunnen mee beslissen over hun eigen gezondheidszorg.’ 3
NP CF
NEDERLANDSE PATIËNTEN CONSUMENTEN FEDERATIE
CONGRES OP 9 APRIL ‘Ik hoop dat huisartsen en ook POH’s die naar mijn verhaal komen luisteren, daarna nog bewuster hun patiënten betrekken bij het bepalen van de medisch inhoudelijke koers en dat ze geregeld terugdenken aan de voordelen van het PGD. En vooral dat ze ervaren dat deze zaken hun werk plezieriger maken. Assistentes hebben een andere rol. Zij kunnen de arts-patiëntcommunicatie ondersteunen door patiënten goed op te vangen en op hun gemak te stellen. En dat is heel belangrijk.’ NOTEN 1. Meldactie Samen beslissen december 2013. Zie www.npcf.nl 2. Zie www.mijnzorgveilig.nl SynthesHis maart 2014; 1 (13)
15
woensdag 9 april 2014
Spreek een patiënt aan op eigen niveau Gerda Mensink (
[email protected])
‘Mijn buurvrouw kreeg zetpillen voorgeschreven van haar huisarts, en die slikte ze door met een glas water. Dat raakt aan elementaire dingen. Weet een patiënt wat er met een zetpil moet gebeuren? Wat is in dit geval de betekenis van het woord “zetpil”? Het is belangrijk dat huisartsen het taalvermogen van patiënten goed kunnen inschatten.’ Wim Daniëls, een veelzijdig mens met taal als corebusiness, is de slotspreker op het NedHIS & EZD Congres 2014.
‘Huisartsen – en dat geldt uiteraard ook voor andere zorgprofessionals – zouden in staat moeten zijn om allerlei medische dingen duidelijk te maken en helder uit te leggen aan hun patiënten. Daarvoor moeten ze op het taalniveau van de patiënt gaan zitten. Altijd begrijpelijke taal spreken. En dat is in de meeste gevallen heel basaal.’ In Nederland is bijna 10 procent van de mensen boven de zestien laaggeletterd en het aantal laaggeletterde 45-plussers stijgt volgens recent OESO-onderzoek. Daarmee hangt het vermogen om te kunnen begrijpen wat een huisarts zegt nauw samen. ‘Ik denk zelf dat het niet zo moeilijk is om de juiste woorden te kiezen. Elke huisarts doet wel eens boodschappen bij de bakker en de groenteboer. De taal die je dan gebruikt, zou je moeten gebruiken met patiënten.’ ‘Het is ook niet iedereen gegeven om patiënten hun verhaal te laten vertellen. Uit eerder onderzoek is gebleken dat er huisartsen zijn die hun patiënten al na 10 seconden onderbreken, als ze antwoord beginnen te geven op de vraag “Wat scheelt eraan?”.
16
SynthesHis maart 2014; 1 (13)
Omdat ze voorzien dat het te lang gaat duren of al weten wat er hand is en wat ze willen onderzoeken. Als het gaat om communicatie, is dat een ander heet hangijzer… Hoeveel ruimte geven huisartsen hun patiënten om hun verhaal te vertellen?’ DE DIKKE VAN DALE Wim Daniëls is taalkundige en schrijver. Hij is columnist van Spijkers en koppen op Radio 2 en stadsdichter van Helmond, hij staat op de planken met ‘Slowen en schuren’, een striptease van de taal, en schuift soms aan bij Pauw en Witteman. U kunt bij hem terecht voor taalhulp en taaltrainingen, en ook om de kwaliteit van uw teksten te laten analyseren. Hij is een graag geziene spreker en dagvoorzitter, en betrokken bij de Gouden Veer, een jaarlijkse nationale schrijfwedstrijd voor teksten in het genre patiëntenvoorlichting. Ook daar gaat het om begrijpelijk taalgebruik voor de beoogde patiënten. Op dit moment werkt hij aan zijn honderdste boek: het jubileumboek van de Dikke Van Dale. ‘Dit woor-
woensdag 9 april 2014
Wim Daniëls, slotspreker op het NedHIS & EZD Congres 2014
denboek kent veertien edities in de 150 jaar van haar bestaan. Als je die naast elkaar zet heb je een enorme rij papier, maar ik heb ze in mijn broekzak. Allemaal samen op één USB-stick. Digitalisering ten top als het gaat om taal. En dat is mooi, want daardoor kan ik heel eenvoudig en snel woorden opzoeken en volgen welke ontwikkeling ze doormaken en welke opvattingen de maatschappij daarover heeft in de loop van die 150 jaar. Dat komt via de voorbeeldzinnen die worden gebruikt nadrukkelijk tot uiting. Zo heb ik al gekeken naar woorden als “fiets” en “burgemeester”. En met het oog op 9 april is de kans groot dat ik ook uitzoek wat Van Dale over “huisarts” te zeggen had en heeft…’
stuk gemakkelijker hebben gemaakt. Ze zijn in elk geval dankzij de computer leesbaarder gaan schrijven…’ NEDHIS & EZD CONGRES Op 9 april neemt Wim Daniëls de taal van huisartsen in brede zin onder de loep, en wellicht ook op de hak. Aan de hand van eigen en andermans bevindingen in de medische praktijk en op het internet en van recent wetenschappelijk onderzoek. Ongetwijfeld vallen hem zaken op die als eyeopeners kunnen dienen. 3
HET FABULEUZE ONLEESBARE HANDSCHRIFT… ‘Ik ben ooit begonnen met een typemachine en het geknoei met vloeibare Tipp-ex. De computer heeft mijn werk stukken gemakkelijker gemaakt. Niet alleen bij het speurwerk, ook als het gaat om het herstellen van fouten en het herformuleren van zinnen. Zo zal de computer het voor huisartsen ook wel een
SynthesHis maart 2014; 1 (13)
17
woensdag 9 april 2014
Een congres voor huisartsen, assistentes en praktijkondersteuners samen
Adequate communicatie, onontbeerlijk voor succesvol samenwerken Gerda Mensink (
[email protected])
ICT, en een HIS in het bijzonder, is een van de belangrijkste instrumenten in een huisartsenpraktijk. Zowel voor dokters als voor assistentes en praktijkondersteuners. Voor velen van hen geldt dat als zij hun HISsen iets beter zouden kennen, ze er nog meer profijt en plezier van kunnen hebben. Daarom staat elk jaar tijdens het NedHIS & EZD Congres de ICT in de dagelijkse praktijk centraal. De insteek is praktisch, vooral tijdens de workshops.
THEMA Samenwerken en de communicatie die daarbij hoort vormt de rode draad. Samenwerken wordt een steeds prominenter onderdeel van het huisartsenwerk, binnen en buiten de praktijk, met en over patiënten. Succesvol samenwerken stelt hoge eisen aan communicatie, in alle opzichten: luisteren, vragen stellen, informatie uitwisselen, afstemmen, keuzen maken en besluiten nemen. Daarin kan automatisering – en dus ook uw HIS – een belangrijke ondersteunende rol vervullen. Aan bod komen eisen en voorwaarden voor goede communicatie bij samenwerken, en haalbare mogelijkheden. Er zijn al veel zaken waarbij HISsen het huisartsen en hun medewerkers gemakkelijker maken om samen te werken: het medicatieoverzicht, elektronisch voorschrijven, digitaal verwijzen, de professionele samenvatting, het patiëntenportaal, ketenzorg voor diabetes mellitus, CVRM en COPD, zorgprogramma’s voor kwetsbare ouderen, het overdragen van patiëntdossiers, samenwerkingsafspraken met het regionale ziekenhuis en andere instanties… En ook medicatiebewaking en beslissingsondersteunende modules zijn niet meer weg te denken.
18
SynthesHis maart 2014; 1 (13)
PRAKTIJKTEAM Samenwerken is geen zaak van dokters alleen maar alle praktijkmedewerkers vormen belangrijke schakels in de samenwerking. Ook zij zijn daarbij afhankelijk van de mogelijkheden van de HISsen. Vandaar dat de meeste inleidingen, demonstraties en workshops de moeite waard zijn voor het hele praktijkteam. Bovendien worden er speciale workshops georganiseerd voor assistentes en POH’s. GEVARIEERD PROGRAMMA Een scala aan onderwerpen passeert de revue. De professionele samenvatting wordt live via het LSP verstuurd van een HIS naar een huisartsenpostinformatiesysteem. Met aandacht voor de inhoud en de functie van die samenvatting en ook voor het hoe en waarom van de beveiligde routing. Elektronisch verhuizen van patiëntdossiers: de uitkomsten van de nieuwste kruistests en ZorgMail File Transfer, een nieuwe overdrachtsroute. Nut en noodzaak van ADEPD, als voorwaarde voor goede gegevensuitwisseling. Elektronisch verwijzen tussen huisarts en tweede lijn. Patiëntveiligheid en datahygiëne in de eigen praktijk. Buurt- en wijkzorg in de HISsen. Theorie en de weerbarstige praktijk van zorgportalen.
woensdag 9 april 2014
il 2014
r ag 9 ap woensd
ngres 014 Co ego 2 D Z E r O S& NedHI , OmniHis en s a l At
e, i t a c i n mu m o c e r t o a o u v q e k j d i A erl e n b e t k n r o e w on en m a s l o v succes
Keynotes
inenter ds prom en stee rken e t rd o e w m nwe werken esvol sa n e e cc u m S a . S rm n fo ati ing. ënte ellen, in beweg ver pati g – en ragen st volop in et en o n v , is ri M n . se rk re jk e ti nw ma prakti : luiste isartse kan auto iten de zichten Het hu . Daarin n en bu alle op llen. nemen atie, in u l. Binne n e ic e rv e n e it u v rd u l e m m besl ond de ro n aan co aken en teunen ge eise onders euzen m stelt ho men, k ngrijke l m la ri e p te b a fs n 9 a - ee len, ver op uw HIS uitwisse at het o dus ook Daar ga
13.00-13.30 uur Goed communiceren – samen beslissen, door Wilna Wind, directeur NPCF1 17.30-18.00 uur De taal van de huisarts, door Wim Daniëls, taalkundige en schrijver2
de ring in matise ar auto sche a ti w k s ra re p cong t een rlijkse aat. Me Het jaa n uw traal st mee. E tijk cen n k a v ra t a sp uw t m huisart e e ! ook Daar n erkers inslag. medew praktijk
Programma Een keur aan boeiende inleidingen, HIS-overstijgende en HIS-gerelateerde workshops, een grote informatiemarkt en de jaarvergaderingen van de HISgebruikersverenigingen. Accreditatie is aangevraagd. Het complete programma en het aanmeldingsformulier vindt u op www.syntheshis.nl. Klik daar op de congresbanner.
woensdag 9 april 2014
Adequate communicatie, onontbeerlijk voor succesvol samenwerken
Hier inschrijven Kosten en aanmelden?
Waar en wanneer? Van der Valk Hotel Vianen, woensdag 9 april 2014 NedHIS & EZD 2014 Congres – oorspronkelijk waren het twee verschillende congressen, voor de zevende keer zijn ze samengesmolten. Met één thema en één voorbereidingscommissie, maar twee dagvoorzitters en twee keynotes. U bent de hele dag van harte welkom, maar kunt ook alleen ’s middags komen. EZD 2014 congres – Registratie vanaf 09.00 uur. Start 09.30 uur. NedHIS 2014 congres – Registratie vanaf 12.00 uur. Start 12.30 uur.
Voor huisartsen, assistentes en POH’s en ook voor andere deelnemers zijn er geen kosten verbonden aan deze congresdag. Ook de borrel en het walking dinner na afloop worden u aangeboden door NedHIS, de koepel van HIS-gebruikersverenigingen. In verband met de organisatie en de catering is het van belang dat u zich van tevoren aanmeldt! Dat kan alleen door opgave via het formulier op de website: www.syntheshis.nl. Klik daar op de congresbanner. Er is plaats voor 450 congresgangers. NOTEN 1. Zie het artikel ‘Huisartsen en patiënten beslissen samen’ op pagina 14. 2. Zie het artikel ‘Spreek een patiënt aan op eigen niveau’ op pagina 16.
SynthesHis maart 2014; 1 (13)
19
Column
Albert Jan Schulte (
[email protected])
Kort na de jaarwisseling ontstond een rel in Utrecht. Een zorgondernemer had een paar duizend patiënten overgeschreven van zijn oude naar zijn nieuwe praktijk. De achterblijvende huisartsen ontdekten dit door een stroom van ION-meldingen en protesteerden tegen de gang van zaken. Maar de ondernemer had gedaan wat ondernemers in het algemeen doen: ondernemen. Je hoort het ze zeggen: ‘Wie een betere prijs-kwaliteitverhouding kan leveren, op een andere locatie en met een ander team, positioneert zich beter in de markt. Een winwinsituatie waar de klant alleen maar beter van wordt.’ Geen speld tussen te krijgen. Marktwerking in de zorg. Logisch. En de klanten in Utrecht? Zij – vooral studenten – hadden een mailtje gekregen en waren dus geïnformeerd. Lokale en landelijke media, waaronder De Telegraaf en De Volkskrant, maar ook ons eigen Medisch Contact besteedden er aandacht aan. De gedupeerde huisartsen laten het er niet bij zitten. Deze zaak roept de vraag op wie de eigenaar is van het 'klantenbestand'. Is het de huisarts die in het HIS het dossier bijhoudt? De praktijkhouder voor wie de huisarts in dienstverband werkt? De praktijkmanager die de database beheert? De zorgverzekeraar die in opdracht van de verzekerde huisartsenzorg inkoopt? Of de overheid die toch al alles van iedereen schijnt te weten? Zo sluipt de markteconomie onze spreekkamers binnen. De eigen bijdrage voor geneesmiddel A ingekocht bij firma B voor verzekerden bij X met polis Y op tijdstip T kan enorm verschillen. Alles om de zorg betaalbaar te maken en onze naam in Brussel en de Standard&Poor-rating hoog te houden. Een ondernemer kan u uitleggen
20
Albert Jan Schulte
dat u dan goedkoop geld kunt lenen om te ondernemen in de zorg, waar meer marktwerking tot een betere prijs-kwaliteitsverhouding leidt. Macro- en micro-economie komen samen in een statinepilletje. Maar wat heeft dit nu met huisartsenzorg en ICT te maken? Alles! Zonder HIS geen recept en zonder KIS geen zorgdata waar de zorgverzekeraar op inkoopt. Deze vermenging van zorg- en geldrelaties vraagt om een gouden standaard. Een onveranderlijke waarde waar alle andere waarderingen van afgeleid kunnen worden. In de negentiende eeuw gold de Internationale Gouden Standaard voor valuta. Die voldeed zolang het geldverkeer tussen landen beperkt was en de bevolking grote schommelingen in lonen en prijzen kon absorberen. De prijs van goud was internationaal vastgelegd. In de twintigste eeuw propa-
SynthesHis maart 2014; 1 (13)
geerde Keynes het loslaten van de goudstandaard. Dat heeft welvaart gebracht voor velen en gezondheidszorg voor iedereen, maar heeft uiteindelijk geleid tot de wereldwijde internetbubble, de Amerikaanse hypothekencrisis en de Europese bankencrisis. Wat is nu de gouden standaard in de huisartsgeneeskunde? De arts-patiëntrelatie vastgelegd als de inschrijving op naam? Volgens het concept van de Woudschotenconferentie in 1959 is huisartsenzorg continu, persoonlijk en integraal. Is dit nog wel houdbaar? Denk aan grote centra met steeds weer nieuwe collega’s? Hoe integraal bent u met een POH-S en een POH-ggz? Is empathie misschien de kern waar alles om draait? Elke arts herinnert zich bijzondere gesprekken met patiënten. Zij waren er zielsdankbaar voor. Momenten die inspireerden, die goud waren voor je ontwikkeling als arts en als mens. Empathie, het Higgs-deeltje van de gezondheidszorg. Wij voelen dat het bestaat, maar het is bijzonder lastig aan te tonen. Iedereen kent het prettige gevoel begrepen te worden. Maar niemand heeft het ooit gemeten. ‘Searching for a heart of gold’, zong Neil Young al in 1972. Onze collega's in Schotland doen een dappere poging met de Consultation and Relational Empathy-measure. Kan weten niet zonder meten? Of wordt het de digitale spreekkamer van Constamed, een App? De patiënt logt in met DigiD en stelt een vraag. Elke geregistreerde huisarts kan antwoorden en declareert als passant. Zo groeit een eigen Persoonlijk Gezondheids Dossier. Binnenkort komt een vrouw bij de dokter: 'Ik weet niet wat ik heb, maar het staat op mijn App.' Misschien wordt dit de nieuwe Gouden Standaard. Of is het klatergoud? 3
Werken met Pamires, het KIS van CGM Nederland René van Leeuwen (
[email protected])
Als uitvloeisel van het HIS Mira heeft CGM Nederland het KIS Pamires ontwikkeld. Dat kon niet uitblijven, want een HIS kan immers nooit een goed KIS zijn en omgekeerd is een KIS nooit een goed HIS. Er zijn nu eenmaal fundamentele verschillen tussen HIS en KIS.
Een HIS gaat uit van één patiënt bij wie vanuit een hulpvraag geprobeerd wordt op basis van een verzameling gegevens te komen tot een op dat moment geldende diagnose en behandeling. De gegevens worden verzameld vanuit de anamnese, het lichamelijk onderzoek en eventuele aanvullende diagnostiek. Bij een KIS staan heel andere aspecten centraal. Een KIS zoekt in een selectie van gegevens over een bepaalde aandoening in een patiëntenpopulatie meestal naar patiënten die in aanmerking komen voor evaluatie en beleidscontrole. Zo zal een HIS beginnen met zoeken in een patiëntenbestand op grond van persoonsgegevens, terwijl een KIS begint te zoeken vanuit het diagnostisch archief of de totale episodelijst van alle patiënten. Een HIS wil meer de namen van patiënten naar voren halen, bij een KIS gaat het om de onderzoeksresultaten. Dit duidelijke verschil in benadering vraagt daarom ook om een andere structuur in het informatiesysteem. Dat beide systemen zo direct naast elkaar ontwikkeld moesten worden, heeft te maken met de grote gemene deler van beide informatiesystemen, namelijk de patiëntenpopulatie.
HERKENBAAR MIRA-gebruikers zullen heel veel in Pamires terugvinden en merken dat het programma bekend aanvoelt. Het werken met de individuele patiënt gaat bijna gelijk op. Het patiëntbeheerscherm ziet er bij Pamires wel minder gevuld uit, omdat de functionaliteit van het KIS dat minder nodig maakt. Het is niettemin mogelijk om ook in deze omgeving heel eenvoudig de administratieve onderdelen terug te vinden. Net als een HIS kent een KIS een hoge administratieve registratielast – COV, controle van het BSN, invoeren, noem maar op. Ook de module kwaliteitsindicatoren zien we bij beide systemen. Deze kwaliteitsindicatoren bestaan al geruime tijd in MIRA en waren al een stap in de richting van KISfunctionaliteit. Helemaal nieuw zijn de Dashboard-overzichten. Hier kan, met uitstapjes naar diverse inhoudelijke overzichten, heel snel een beeld worden gevormd van de status van de controles van de patiënten die vallen onder de diverse vormen van protocollaire zorg. Bijkomend voordeel is dat er ook financiële overzichten worden getoond en dat de declaratie van de protocollaire zorg centraal kan worden uitgevoerd.
HIS-KIS-COMMUNICATIE Pamires kan werken met ieder bestaand HIS. De communicatie tussen HIS en KIS is immers bepaald in het uniforme KIS-overdrachtsbericht. Gegevens gegenereerd vanuit ieder HIS kunnen daarmee eenduidig worden ingelezen en gegevens vanuit Pamires kunnen worden teruggelezen in het bron-HIS waaruit de gegevens afkomstig zijn. Het is daarbij natuurlijk wel van belang dat dit zo regelmatig mogelijk (real-time) gebeurt. Wordt een gegeven gewijzigd of toegevoegd in het ene systeem (HIS of KIS), dan dient datzelfde gegeven direct te worden aangepast in het andere systeem. Tijdens het ledencongres van vorig jaar is ook niet voor niets opgemerkt hoe wenselijk het is dat er een directe koppeling tussen HIS en KIS bestaat.
VOORDELEN Groot voordeel van de combinatie van MIRA en Pamires is de directe en uitgebreide synchronisatie. Wordt een gegeven gewijzigd in MIRA, dan wordt dat direct gesynchroniseerd in Pamires. Het volstaat in feite om alle gegevens in MIRA te registreren, want ze komen automatisch in Pamires. Mutaties in de persoonlijke gegevens worden automatisch doorgewerkt naar de DBCstatus. De synchronisatie is uitgebreider, aangezien behalve de afgesproken KISOVD-gegevens extra patiëntgegevens, zoals meetwaarden, van HIS naar KIS en omgekeerd kunnen worden overgezet. Ten slotte een advies: blijf werken in je HIS en gebruik de voordelen van een KIS. 3
SynthesHis maart 2014; 1 (13)
21
De POH-ggz werkt in uw HIS Jeroen van der Lugt (
[email protected]) De laatste maanden krijgen steeds meer huisartspraktijken een POH-ggz in hun praktijk. Een van de eisen die de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) stelt in haar advies aan de minister over de implementatie van de POH-ggz is dat deze in het HIS van de huisarts moet registreren. Verschillende grote zorgverzekeraars (Achmea, CZ en Menzis) hebben dit ook in hun contract vastgelegd.
De NZa formuleert het als volgt: ‘Kern van deze consensus is dat de zorg geleverd wordt door een functionaris met een plek in de praktijk, die registreert in het HIS, die werkt onder directe verantwoordelijkheid van de huisarts(en) in het centrum, en die gemakkelijk en snel kan schakelen met de huisarts en andere zorgverleners in en om het centrum.’1 Hiermee wordt bedoeld dat de POH-ggz zowel fysiek als qua registratie aan de huisartsenpraktijk wordt gekoppeld. Achmea gaat een stap verder en formuleert gedetailleerde voorwaarden voor de registratie door de POH-ggz: de POH-ggz werkt in het HIS van de huisarts en volgt hierbij de NHG-richtlijn ADEPDregisteren. De POH-ggz codeert dus onder andere de episodes met een ICPC-code op de E-regel. De POH-ggz houdt in het HIS bij hoeveel (telefonische) consulten/visites er worden verleend en registreert de verwijzingen in het HIS. Al in 2009 deed de POH-ggz zijn intrede in de eerste lijn, veelal in gezondheidscentra. Het aantal uren was evenwel erg beperkt: één fulltime POH-ggz voor acht normpraktijken of 4 uur POH-ggz per normpraktijk. De regeling is met ingang van 2013 sterk verruimd tot nu 9 uur POH-ggz per normpraktijk. Een POH-ggz kan verschillende vooropleidingen hebben, maar is meestal een psycholoog of een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige (SPV’er). TOEGANG TOT HIS Welke gevolgen hebben de door zorgverzekeraars geformuleerde randvoorwaarden voor het werken in een HIS? Allereerst moet geregeld worden dat de POH-ggz toegang krijgt tot het HIS. Lang niet altijd is er een medewerkersprofiel POH-ggz voorhanden. Als uw HIS daarvoor geen apart profiel kan aanmaken, dan is het aan te bevelen om de POH-ggz te laten werken met het profiel van de doktersassistente. Zo wordt voorkomen dat een POH-ggz recepten maakt die zonder autorisatie naar de apotheek gaan. De POH-ggz kan met dit profiel in de agenda werken, eigen vervolgafspraken vastleggen of verrichtingen declare-ren. Verder kan hij gebruikmaken van de SOEP-registratie en episodes. De POH-ggz schrijft uitgebreide werkaantekeningen. Een gesprek van drie kwartier levert al snel 600 woorden op. Dit zijn vaak gedetailleerde beschrijvingen van gevoelens. Daarnaast komen de verhoudingen tussen familieleden of andere relaties aan de orde. Het is de vraag of deze informatie zinvol is voor andere praktijkmedewerkers. Ze wordt vaak in vertrouwen gedeeld met de psycholoog of SPV’er. Maar die schrijft het wel op, want deze informatie niet vast-
22
SynthesHis maart 2014; 1 (13)
leggen is voor de POH-ggz niet werkbaar. Meteen dient zich de vraag aan of de informatie voor waarnemers (bijvoorbeeld via het LSP) afgeschermd moet worden. WERKAANTEKENINGEN In onze huisartsengroep hebben we enige ervaring met POH-ggz opgedaan. Drie praktijken hebben drie verschillende manieren gevonden om met het probleem van de uitvoerige werkaantekeningen om te gaan. 1. Invoeren via het correspondentiescherm. De werkaantekeningen in een apart document invoeren en dit document uploaden in het HIS, zodat het als correspondentie te raadplegen is. De ICPC-code en de verrichting moeten nog wel in het HIS worden ingevoerd. 2. De POH-ggz laten werken in een speciale elektronische map op de praktijkserver die ook door de huisarts te raadplegen is. Zo werkt de POH geheel buiten het HIS en kunnen de aantekeningen ook niet tijdens de waarneming worden ingezien. Wel dient de POH-ggz in het HIS van elk contact een ICPC-code aan te maken, een korte notitie te maken en de verrichting in te voeren. 3. De POH-ggz werkt in het HIS, maar krijgt voor alle contacten dezelfde ICPC-code (bijvoorbeeld P29). Dit is de ICPC-code voor ‘andere psychische klachten en symptomen’. Deze code wordt bijna niet gebruikt in de normale praktijkvoering en kan dus mooi gereserveerd worden voor POH-ggz-aantekeningen. Hernoem de ICPC-naam van deze episode naar POH-ggz. Lekker kort en duidelijk. Deze episode wordt bij voorkeur in zijn geheel uitgezet voor waarneming zoals via het LSP. Het voordeel is ook dat de POH-ggz niet zelf ad hoc allerlei ICPC-codes gaat kiezen, met soms als gevolg dat die ICPC onbedoeld een probleemstatus krijgt of leidt tot een automatische contra-indicatiemelding richting de apotheek. Nu de POH-ggz volgens de beleidsmakers in grote aantallen deel gaat uitmaken van het team in huisartsenpraktijken en moet werken in het HIS lijkt het nodig dat de pakketcommissies van de verschillende HISsen zich over de implementatieproblemen gaan buigen. 3 NOOT 1. Nederlandse Zorgautoriteit, Advies Bekostiging POH-ggz, maart 2013, pagina 9.
Tips & Trucs
Promedico ASP
Cluster van meetwaarden samenstellen in Promedico-ASP Wanneer onderzoekgegevens worden vastgelegd in meetwaarden is er direct structuur in de verslaglegging. Eerdere meetwaarden kunnen vergeleken worden met nieuwe meetwaarden en via een grafiek kan het verloop in de tijd getoond worden. Zeer motiverend voor zowel de huisarts, de assistente, de praktijkondersteuner als de patiënt. Promedico-ASP kent ongeveer 280 clusters meetwaarden, die te vinden zijn in het scherm Onderzoek uitvoeren bij Medisch Dossier Ú nieuw deelcontact. Zonder ICPCcode komen ze allemaal in beeld. Met ICPCcode alleen een selectie. Deze clusters kunnen bewerkt worden onder het tabblad Onderhoud Ú meetwaarden. Vanaf de bouw van het pakket zijn die clusters meetwaarden in gebruik. Na een revisie van het NHG in 2009 zijn enkele aangepast, wat te herkennen is aan de aanduiding (NHG09). De bestaande clusters kunnen bewerkt worden, zodat ze voor de eigen praktijk optimaal zijn ingesteld. Dit gaat als volgt: u klikt het betreffende onderzoek aan om details te bekijken. Er zijn twee tabbladen: Algemeen en Bepalingen. Onder Algemeen vindt u de naamgeving, of het onderzoek actief of inactief is, en of het altijd of alleen bij bepaalde ICPC-codes zichtbaar moet zijn in het deelcontact bij het tabblad Onderzoek kiezen. Het tabblad Bepalingen toont de specifieke metingen, al dan niet verdeeld in secties. Het is aan te bevelen om uit de verzameling van 280 clusters een aantal veel gebruikte te kiezen. Deze kunnen na aanklikken via de knop Kopiëren naar de eigen praktijk linksonder op het scherm worden gekopieerd, van een nieuwe naam worden voorzien en vervolgens worden aangepast. Tip: zet voor de nieuwe naam een nummer, te beginnen met 01. Dit cluster komt dan bovenaan in de lijst. Kopieer een algemeen te gebruiken cluster, zoals Algemeen lichamelijk onderzoek of Bepalingen eigen prak-
Figuur 1. Eindresultaat van het meest gebruikte cluster in het spreekuur die wij noemen: 01 Bloeddrukmeting, enzovoort.
tijklab. Tijdens de bewerking van een cluster kunt u via het prullenbakje losse bepalingen weggooien die u niet wilt gebruiken, of u kunt eigen metingen toevoegen. Na een aantal algemeen te gebruiken clusters kunnen dan meer ICPC-gerichte clusters komen, zoals kwartaalcontrole diabetes. Zo kunt u met een relatief geringe inspanning een eigen lokaal te gebruiken verzameling maken. Om de zoveel tijd is er aanpassing nodig. Zo kwamen de afgelopen jaren de zuurstofsaturatiemeter, de oorthermometer en het CRPapparaat als nieuwe meetinstrumenten in onze praktijk erbij. Deze nieuwe meetwaarden kunnen via het tabblad Onderhoud Ú meetwaarden weer als losse bepalingen in een cluster toegevoegd worden. Dat gaat als volgt. Open het betreffende cluster. Eerst ziet u het tabblad Algemeen. Kies het tabblad Bepalingen. Klik op de sectie waarin u iets wilt toevoegen. De sectie opent zich. Onderaan klikt u op de knop: Uitslag toe-
voegen. De pop-up Bepaling verschijnt. Klik op het zoekglaasje. De pop-up Zoek bepaling verschijnt. Vul in het veld Omschrijvingen een deel van de zoekterm in. Bijvoorbeeld Temp. De verschillende soorten metingen worden getoond. U kiest er één. Vervolgens kunt u de weergave van het meetresultaat qua journaalweergave instellen. In het cluster kunt u met de grijze ronde pijltjestoetsen de nieuwe bepaling een plek hoger of lager in de rij geven. Zie figuur 1. Bij elk meetwaardencluster kunt u rechtsboven kiezen tussen actief en niet actief. Het is voor snel zoeken en het overzicht handig om niet gebruikte clusters te verplaatsen naar de verzameling niet actief. Ze kunnen altijd weer worden teruggehaald. Hebt u ook een tip of truc? Stuur die in naar
[email protected]. Jeroen van der Lugt (
[email protected])
SynthesHis maart 2014; 1 (13)
23
Tips & Trucs
MIRA
Samenstellen van onderzoekclusters of protocollen Het samenstellen van onderzoekclusters of protocollen, zoals we die in MIRA noemen, is eenvoudig. Onder de bovenbalk Onderzoeken kunnen we een menu openklikken met achtereenvolgens Labcodes, Metingen, Onderzoek en Protocollen. Labcodes. Het aanklikken van Labcodes levert ons een overzicht op van alle NHGlabcodes. Hier kunnen we kijken of we wel de meest recente labcodetabel actief hebben gemaakt. Iedereen dient deze zelf na uitlevering in te lezen. Door op de knop Bijwerken te klikken kunt u zien of de actieve tabel gelijk is aan de laatst uitgeleverde tabel. Inmiddels zijn we toe aan labcodetabel 19. Metingen. Bij Metingen kunt u metingen opzoeken, wijzigen en aanmaken. U kunt de meting naar eigen inzicht aanpassen of nieuw aanmaken. Alle rubrieken die donkere letters dragen kunnen worden aangepast, de andere niet. Dat laatste geldt bijvoorbeeld voor de rubriek met de eventuele formule. Ook vindt u er twee vinkrubriekjes met Scheidingsregel en Tabblad. Hiermee zijn
omschrijvingen aan te maken voor Metingen die te plaatsen zijn als scheidingsregel tussen de opsommingen binnen Onderzoeken of als tabblad kunnen werken bij Onderzoeken, zodat de schermvulling qua opsomming overzichtelijk wordt. Bij Metingen kunnen we ook bestaande metingen door nieuw gedefinieerde metingen vervangen. Hiertoe gebruiken we de knop Vervang. Dit is soms nodig als een meting in de labcodetabel wordt gewijzigd. Onderzoek. Als alle benodigde metingen zijn gevonden, dan kunnen we deze verzamelen in een Onderzoek. Een onderzoek is dus niet meer dan een verzameling metingen, al dan niet in specifieke volgorde of geordend met scheidingsregels en/of tabbladen. Zo is er een onderzoek samen te stellen met alle uitslagen van een urineonderzoek dat is verricht met een urinestick (bijvoorbeeld Combistick) en te rangschikken in de afleesvolgorde van de urinestick. Protocollen. Wat kunnen en doen we dan nog met protocollen? In protocollen kunnen we een of meer onderzoeken samenvoegen en
benaderen in het HIS met de link ‘Protocollen’ of F8. We kunnen de metingen van het onderzoek ook voorzien van een defaultwaarde, een meerkeuzeantwoord of een verplichting tot invulling na openen van een protocol. Deze mogelijkheden komen in beeld na het selecteren van een onderzoek binnen een protocol en het aanklikken van de knop Wijzig Ond. De workflow binnen MIRA wordt hierdoor in belangrijke mate verhoogd en op flexibele wijze ondersteund. Protocollen hebben trouwens nog een groot voordeel: aangemaakte protocollen kunnen we uitwisselen met andere MIRA-gebruikers. Hiertoe starten we de link Import en export van protocollen in de linkerkolom. Het principe is dus eenvoudig. Als we in het pulldown-menu onder Onderzoeken van boven naar beneden werken kunnen we als het gaat om metingen MIRA inrichten zoals we het zelf willen. 3 René van Leeuwen (
[email protected])
Abracadabra ADEPD
Adequate Dossiervorming met het Elektronisch Patiënten Dossier
LHV
Landelijke Huisartsen Vereniging
AGB
Algemeen Gegevensbeheer
LOK
Landelijke Organisatie voor Ketenzorg Landelijk Schakelpunt
AIS
Apotheekinformatiesysteem
LSP
BSN
Burgerservicenummer
NedHIS
Koepel van HIS-gebruikersverenigingen
COV
Controle op verzekeringsrecht
NHG
Nederlands Huisartsen Genootschap
Nederlandse Mededingingsautoriteit
A B R A C A D A B R A A B R A C A D A B R A B R A C A D A B A B R A C A D A A B R A C A D A B R A C A A B R A C A B R A A B R
COPD
Chronic Obstructive Pulmonary Disease
NMa
CVRM
CardioVasculair RisicoManagement
NPCF
Nederlands Patiënten Consumenten Federatie
DBC
Diagnosebehandelcombinatie
NZa
Nederlandse Zorgautoriteit
DigiD
Digitale identiteit
EMD
Elektronisch medicatiedossier
OZIS
Open Zorg Informatiesysteem
PGD
Persoonlijk Gezondheidsdossier
EPD
Elektronisch patiëntendossier
POH
Praktijkondersteuner Huisartsen
EZD
Elektronisch zorgdossier
POH-ggz
Praktijkondersteuner Huisartsen geestelijke gezondheidszorg
RSP
Regionaal Schakelpunt
HAP
Huisartsenpost
HIS
Huisartsinformatiesysteem
HL7
SOEP-registratie Subjectief, Objectief, Evaluatie, Plan
Health Level 7, internationale standaard voor uitwisseling van
SPV
Sociaal-psychiatrisch verpleegkundige
elektronische informatie in zorg
UZI
Unieke Zorgverleners Identificatie
ICPC
International Classification of Primary Care
VECOZO
Internetportaal voor veilige communicatie in de zorg
ION
Inschrijving Op Naam
VWS
Volksgezondheid, Welzijn en Sport
KIS
Ketenzorginformatiesysteem
VZVZ
Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorgcommunicatie
KISOVD
Ketenzorgoverdrachtbericht
WDH
Waarneemdossier Huisartsen
Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering
ZN
Zorgverzekeraars Nederland
KNMG
der Geneeskunst
24
SynthesHis maart 2014; 1 (13)
Tips & Trucs
OmniHis Scipio
Clusters van meetwaarden in OmniHis Scipio
Figuur 1. Journaalvenster: ctrl + klikken op het plusje toont protocollaire clusters waaruit kan worden gekozen. De cluster 1 tot en met 6 in de afbeelding betreffen de zelf samengestelde clusters met meetwaarden.
Clusters van meetwaarden dienen de gebruiker een overzichtelijke presentatie van gegevens van een patiënt op te leveren en bovendien moeten deze clusters de handmatige invoer van meetwaarden van de gebruiker vergemakkelijken. Voor een belangrijk deel gaat het invoeren van meetwaarden geheel geautomatiseerd. De laboratoriumbepalingen worden bijvoorbeeld via Edifact-berichten door het laboratorium aangeleverd en de gebruiker kan deze berichten laten inlezen. Voor bepalingen die functieonderzoeken opleveren, zoals spirometrie, 24-uursbloeddrukmetingen, holters en ecg’s, is dit nog niet altijd zo. Voor een deel moet de software van de randapparatuur daarvoor nog worden ontwikkeld. Er is een categorie waarden die door de praktijkmedewerker handmatig wordt verkregen, zoals het voetonderzoek bij de diabetes-
patiënt, en die moet ook handmatig worden ingevoerd. In OmniHis Scipio worden de clusters in het Journaal en in de protocollaire Vensters gebruikt. In het journaalvenster via de toetscombinatie ‘ctrl + klikken op het plusje’; in de protocollaire venster door te klikken op een rolmenu onderin het venster (zie de contextuele hulp in OmniHis Scipio). OmniHis Scipio heeft alle door de NHGgepubliceerde clusters (zie www.nhgonline. nl, het tabblad Clusters) opgenomen in de HIS-datageneriek. Elke cluster is bewerkbaar in een apart venster, dat via een van de protocollaire vensters is te bereiken: klik op de vensterknop Stel uw eigen protocollen samen voor DM. In het venster dat dan verschijnt worden de clusters van het betreffende protocollaire venster getoond. Door te klikken op het (eronder hangende) tab-
blad Toon alle clusters verschijnen alle clusters. De figuren laten zien hoe u een eigen cluster kunt samenstellen. Voor de gebruikers die niets hebben met het maken van instellingen zijn er (in het protocollaire venster, bijvoorbeeld dat van diabetes mellitus) de knoppen Export protocol DM en Import protocol DM gemaakt (alle al dan niet gemaakte clusters zijn te exporteren en te importeren). Deze functionaliteit is ideaal voor groepen die met gezamenlijke protocollen werken. Zie voor een complete beschrijving de contextuele hulp in OmniHis Scipio ‘Clusters samenstellen, exporteren, importeren’. 3 Casper Tombrock (
[email protected])
SynthesHis maart 2014; 1 (13)
25
Tips & Trucs
OmniHis Scipio Figuur 2. Het zelf samengestelde cluster met bloeddrukvarianten. Deze patiënt meet zelf de bloeddruk, waarvan de bepalingen dan ook in de hiervoor bedoelde velden worden ingebracht.
Figuur 3. Het protocollaire venster: de meest relevante bepalingen zijn meteen zichtbaar. Via een rolmenu zijn specifieke clusters met meetwaarden te openen.
26
SynthesHis maart 2014; 1 (13)
Tips & Trucs
OmniHis Scipio Figuur 4. De vensterknoppen in de protocollaire vensters. Eén knop die toegang geeft tot het venster waarmee eigen clusters zijn samen te stellen en twee knoppen waarmee zelf vervaardigde clusters kunnen worden geëxporteerd en geïmporteerd.
Figuur 5. In dit venster kan het cluster worden geselecteerd dat moet worden geëxporteerd.
Figuur 6. De stappen bij het samenstellen van een cluster: 1) zoek een cluster met behulp van het zoekveld (niet zelf gaan zoeken, laat de machine het doen); 2) sleep het in de linker lijst gevonden cluster naar de rechter lijst Gekozen clusters; 3) klik op de vensterknop Wijzig naam gekozen cluster; 4) verander handmatig de samenstelling van het cluster door bepalingen uit de lijst Gekozen bepaling per cluster te verwijderen via dubbelklikken; of voeg bepalingen toe door te klikken op vensterknop Voeg een bepaling toe die niet bij de clusters staat en door gewenste bepalingen naar de lijst Gekozen bepaling per cluster te slepen; 5) maak de lijst af door de bepalingen binnen de lijst Gekozen bepaling per cluster in de gewenste volgorde te slepen.
SynthesHis maart 2014; 1 (13)
27
............................................. NedHIS, koepel van HIS-gebruikersverenigingen
.............................................................................................. Bestuur # Adriaan Mol, voorzitter # Frits Schueler, penningmeester # Ron Dingjan # Casper Tombrock (a.i.) # Kees Kanters # Leo van Rooijen # Hans van Selm Secretariaat Bep Otterloo
#
............................................. Atlas, vereniging van HetHis-, MIRA- en Promedico-gebruikers
Orego, vereniging van MicroHIS-gebruikers
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Adviseur # Herman Levelink
[email protected]
Website
www.syntheshis.nl
.............................................
28
0900 3876633 0900 3876435
030 6016620 030 6016655 030 6016655
[email protected]
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Bestuur # Casper Tombrock (a.i.) # Lydia Voorkamp, secretaris # Piet Molenaar, penningmeester
[email protected] [email protected] [email protected]
Website
www.omnihis.nl
0900 6664447
[email protected]
.............................................................................................. Bestuur # Kees Kanters, voorzitter # Frits Schueler, penningmeester # Pieter Vrijdag
[email protected] [email protected] [email protected]
Website
www.orego.nl
MicroHIS Healthcare Group CSC Service Centre
Secretariaat en ledenadministratie HIS-gebruikersverenigingen
020 4307777
..............................................................................................
# #
.............................................
[email protected]
Bestuur # Leo van Rooijen, voorzitter # Adriaan Mol, vicevoorzitter # Michiel Zwartkruis, penningmeester # René van Leeuwen # Jeroen Stroucken # Hanneke Tan # Aldert van der Vinne # Willem van der Linden
OmniHis Scipio # OmniHis BV
.............................................
06 46813881
..............................................................................................
HetHis # Microbais MIRA # CompuGroup Medical # Helpdesk # Softwarewensen MIRA Promedico # Promedico ICT BV # Servicedesk ASP # Servicedesk VDF
............................................. Omnihis, vereniging van OmniHis Scipio-gebruikers
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
071 525 67 89 071 525 67 47
[email protected] [email protected]
.............................................................................................. Atlas en Orego secretariaat en ledenadministratie # Secretariaat NedHIS, Bep Otterloo OmniHis # OmniHis BV Yvonne Vroom
06 468 13 881
[email protected]
0900 666 44 47
[email protected]
..............................................................................................
SynthesHis maart 2014; 1 (13)