Symptomen
Het meest kenmerkend aan dementie zijn de geheugenstoornissen die steeds ernstiger worden. Ook krijgen veel mensen met dementie te maken met gedragsproblemen en veranderingen in karakter. De verschijnselen van dementie verschillen echter per persoon en per ziekte. •
Lusteloosheid
•
Depressie en angsten
•
Wanen en hallucinaties
•
Onrustig gedrag
•
Agressief gedrag
•
Dwaalgedrag
•
afasie (woord of schrift niet meer goed kunnen begrijpen of uitdrukken)
•
apraxie (doelbewuste handelingen niet meer kunnen uitvoeren)
•
agnosie (objecten niet meer kunnen herkennen)
•
stoornis in uitvoerende functies (logische gevolgtrekkingen niet meer kunnen maken)
Men spreekt alleen van dementie als zowel de geheugenklachten als een of meerdere van bovenstaande ziekteverschijnselen dusdanig ernstig zijn, dat ze het dagelijks leven sterk beïnvloeden.
Iemand met dementie heeft vaak als eerste geheugenklachten. Deze geheugenklachten zijn vele malen ernstiger dan bij 'normale' vergeetachtigheid. De informatie verdwijnt langzaam maar zeker uit het geheugen of is niet meer toegankelijk. Daardoor verdwaalt een dementerende in een bekende omgeving en vergeet hij essentiële dingen, bijvoorbeeld hoe je een boterham moet smeren. Dagelijkse handelingen zijn voor hem al gauw te moeilijk. Andere symptomen Dementie is meer dan alleen geheugenstoornissen. Iemand met dementie heeft ook te maken met één of meerdere van de volgende ziekteverschijnselen:
Onrustig In een later stadium van dementie krijgen patiënten ook vaak te maken met gedragsproblemen en veranderingen in karakter. Zo kan hij onrustig zijn. Hij trommelt met de vingers, schuifelt met de voeten, schuift laden open en dicht, of ijsbeert door het huis. Ook kan iemand met dementie op verschillende momenten prikkelbaar of geïrriteerd zijn. Ontremd Impulsief en ontremd gedrag zijn ook bekende gedragsproblemen. Iemand met dementie kan persoonlijke informatie aan een volslagen onbekende op straat vertellen of op luide toon
bel de Alzheimertelefoon 0800 – 5088 dag en nacht bereikbaar
www.alzheimer-‐nederland.nl info@alzheimer-‐nederland.nl twitter: @alzheimernl
1 van 10
door gesprekken heen praten. Hij kan ongepast seksueel gedrag vertonen. Het ontgaat hem dat zijn houding niet gepast is in een bepaalde situatie. Stemmingsproblemen Ongeveer 85 procent van mensen met dementie krijgt te maken met stemmingsproblemen: depressie, angst en apathie. Apathie is lusteloosheid, onverschilligheid en het verlies van initiatief. Hij is minder geïnteresseerd in de wereld om hem heen, heeft vaak geen zin om iets te ondernemen en heeft afgevlakte emoties. Iemand die last heeft van angsten of kampt met depressie is vaak somber, pessimistisch en is bang om de deur uit te gaan. Als iemand angstig is of in paniek raakt, kan hij reageren met agressief gedrag omdat hij zich niet meer op een gewone manier kan uiten. Psychotische problemen Enkele mensen met dementie krijgen psychotische problemen, zoals wanen en hallucinaties. Dit komt vooral bij Lewy Body dementie voor. Symptomen bij dementie op jongere leeftijd Het ziekteproces bij mensen met dementie op jongere leeftijd gaat meestal sneller. De symptomen zijn hetzelfde, hoewel geheugenklachten vaak een minder prominente rol spelen. Daarnaast is de levensfase natuurlijk een groot verschil. Zaken als werk, jonge of thuiswonende kinderen, hobby's en sport spelen een prominente rol in het leven van zowel patiënt, partner en naaste omgeving. Ook beseffen mensen met dementie op jonge leeftijd vaak beter dat ze ziek zijn. Dit maakt niet alleen de ziekte ingrijpender, het bemoeilijkt ook de diagnose, behandeling en verzorging.
Lusteloosheid (Apathie) Hoewel de meeste mensen bij dementie denken aan geheugenklachten, komen ook gedragsproblemen veel voor. Deze zijn erg belastend voor zowel de patiënt als zijn omgeving. Het gaat hierbij om psychotische problemen, onrustig gedrag en stemmingsproblemen. Ongeveer 85% van de dementerenden krijgt met stemmingsproblemen te maken. Het gaat
daarbij om depressie, angst en apathie. Apathie is het meest voorkomende stemmingsprobleem. De kenmerken van apathie zijn verlies van initiatief, lusteloosheid en onverschilligheid. Het is niet altijd makkelijk om een onderscheid te maken tussen depressie en apathie. Dementerende mensen met apathie zijn minder geïnteresseerd in de wereld om zich heen, hebben geen zin meer om iets te doen, hebben afgevlakte emoties en zijn moeilijker te betrekken in sociale situaties. Apathie komt vaak in combinatie met depressie voor, maar minstens even vaak alleen, zonder dat er sprake is van een sombere stemming of depressiviteit. Naarmate de dementie ernstiger wordt, neemt de apathie vaak toe. Voor familieleden is dit een van de moeilijkste veranderingen, omdat zij moeizaam contact krijgen met de dementerende en nog maar weinig samen delen. Oorzaak Apathie lijkt veroorzaakt te worden door zowel biologische (veranderingen in de hersenen) als psychologische factoren. Daardoor kan iemand geen initiatief meer nemen om bepaalde activiteiten te ondernemen. Mensen hebben ook ieder een eigen persoonlijkheid en manier van omgaan met problemen. Het apathisch gedrag kan beïnvloed worden door de manier waarop de patiënt de veranderingen ervaart die bij de dementie horen. Ook de manier waarop de omgeving hiermee omgaat speelt een rol. Als uw partner of familielid niet meer kan praten, kan dit lijken op apathie. Misschien wil de dementerende iets nog wel graag doen, maar kan hij dit niet meer duidelijk maken. Probeer na te gaan welke (combinatie van) factoren de apathie veroorzaken. Schroom hierbij niet om een gedragsdeskundige in te schakelen, bijvoorbeeld een ouderenpsycholoog van de GGz. Als u beter inzicht hebt gekregen in de aard en mogelijke oorzaken van de apathie, kunt u misschien een oplossing vinden om deze te voorkomen. Omgaan met apathie Als u merkt dat uw partner of familielid niets tot weinig meer wil, kunt u zich soms machteloos voelen. Probeer voor ogen te houden dat de dementerende niet uit vrije wil apathisch is. De volgende tips kunnen u helpen beter om te
bel de Alzheimertelefoon 0800 – 5088 dag en nacht bereikbaar
www.alzheimer-‐nederland.nl info@alzheimer-‐nederland.nl twitter: @alzheimernl
2 van 10
gaan met de apathie en mogelijk de apathie te verminderen: •
Stimuleer uw partner activiteiten te ondernemen waarvan u weet dat hij deze nog goed kan en leuk vindt. Hij zal zich hierdoor zekerder gaan voelen. Voorbeelden zijn wandelen, luisteren naar muziek en oude foto's bekijken. Overvraag de dementerende niet.
•
Probeer hem te betrekken bij (vroeger) favoriete bezigheden. Gebruik daarbij oude fotoalbums of video-opnamen.
•
Haal herinneringen aan vroeger op; waarschijnlijk kan uw familielid daar beter over praten dan over recente gebeurtenissen.
•
Laat uw partner nog zo veel mogelijk zelf doen, met zo min mogelijk hulp.
•
•
•
•
hebben en de apathische problemen iets verminderen.
Depressie en Angsten Veel mensen met dementie krijgen te maken met stemmingsproblemen zoals depressie en angsten. Bij een depressie is iemand somber, verdrietig en voelt zich waardeloos. Hij heeft minder zin in alledaagse activiteiten. Als iemand angstig is, is hij zonder duidelijke reden erg nerveus, bezorgd of bang. Depressie en angst worden door zowel biologische als psychologische factoren veroorzaakt. Een depressie kunt u herkennen aan de volgende verschijnselen: •
een duidelijk sombere stemming, verdrietig, zich waardeloos en hopeloos voelen
Probeer de juiste balans te vinden tussen rust en activiteit. Houd een vaste routine aan en vermijd veranderingen zo veel mogelijk.
•
minder plezier in sociale contacten en bij alledaagse activiteiten
Probeer uw partner contact te laten houden met andere mensen en voorkom een sociaal isolement. Dit geeft hem het gevoel er nog bij te horen en mee te tellen.
•
dagschommelingen; naarmate de dag vordert zich steeds beter voelen of juist andersom
•
zich terugtrekken
Door hem vaak te corrigeren, kan de dementerende zich onzeker of somber gaan voelen en zelfs bepaalde activiteiten gaan vermijden. Probeer u geen zorgen te maken over hoe hij bepaalde dingen doet, zolang hij zichzelf of anderen niet in gevaar brengt.
•
veranderingen in de eetlust
•
geagiteerdheid of traagheid
•
geïrriteerdheid
•
vermoeidheid of futloosheid
•
doodswens.
Bij ernstig dementerende mensen kunt u met behulp van zintuigactivering zoals 'snoezelen' op een positieve manier proberen weer met hen in contact te komen. Voorbeelden van zintuigstimulering zijn muziek, tastmaterialen (zachte stoffen, aaien van dieren), laten zien van verschillenden kleurprojecties of foto's, laten ruiken van verschillende aroma's en laten proeven van verschillende smaken.
Mensen met dementie die gedurende hun hele leven emotioneel labiel zijn geweest, zijn kwetsbaarder voor het krijgen van stemmingsproblemen. Een depressie in de voorgeschiedenis versterkt de kans op het terugkomen van een depressie tijdens het dementieproces.
Met behulp van de hierboven staande tips kunt u een ingang zoeken in de belevingswereld van de dementerende. Als u eenmaal bezig bent, kan het best zijn dat de dementerende minder apathisch wordt. Een kleine verandering kan al een positieve invloed
Andere kenmerken zijn:
Verwarring met dementie Ongeveer 75 procent van de mensen met dementie heeft wel eens last van een sombere stemming als reactie op een beginnende dementie. Wie beseft dat zijn dagelijks functioneren achteruit gaat, kan hierdoor depressief of angstig worden. Deze lichte vorm van depressie verdwijnt meestal in een later stadium. Een depressie wordt vaak verward met dementie. Ouderen met een depressie hebben dikwijls geheugenproblemen en zijn
bel de Alzheimertelefoon 0800 – 5088 dag en nacht bereikbaar
www.alzheimer-‐nederland.nl info@alzheimer-‐nederland.nl twitter: @alzheimernl
3 van 10
lusteloos. Dit vloeit voort uit de trage, geremde gedachtegang die een onderdeel is van de depressie. Als mensen dat niet herkennen, kunnen zij de depressie ten onrechte verwarren met dementie. Na behandeling van de depressie verdwijnen de geheugensymptomen. De kans dat zich na enkele jaren een dementie ontwikkelt, blijkt bij hen wel groter dan bij mensen zonder een geschiedenis van depressie. De verschillen zijn: •
Bij iemand met een depressie is het vermogen tot redeneren en de oriëntatie gewoonlijk intact, bij dementie niet
•
Iemand met een depressie zal eerder klagen over zijn slechte geheugen maar met een kleine aanwijzing zich wel dingen herinneren. Mensen met dementie verbergen hun geheugenstoornissen eerder.
Angst Bijna de helft van de mensen met dementie is zonder duidelijke reden erg nerveus, bezorgd of bang. Mensen kunnen zich ook zorgen maken over geplande uitjes of activiteiten, bepaalde sociale plaatsen (winkels) of situaties (vrienden ontmoeten) of overstuur raken wanneer zij alleen worden gelaten. Net als bij somberheid kan angst een reactie zijn op het besef van achteruitgaan van het dagelijkse functioneren. Ook frustratie, uit onvermogen om problemen op te lossen of in bepaalde behoeften te voorzien, kan resulteren in angst, spanning en onzekerheid. Wat kunt u doen? Als u de aard en mogelijke oorzaken van de depressie en/of angst weet, vindt u misschien een oplossing om deze te voorkomen. Schroom hierbij niet om een gedragsdeskundige in te schakelen, bijvoorbeeld een ouderenpsycholoog van de GGz. Depressie en angst zijn bij mensen met dementie vaak goed te behandelen met behulp van antidepressiva of kalmeringsmiddelen. Er zijn verschillende medicijnen met weinig bijwerkingen ter beschikking.
•
Probeer begrip te tonen. Stel uw familielid gerust en neem de klachten serieus.
•
Door veel van hem te vragen of vaak te corrigeren, confronteert u hem met zijn 'falen'. Dan kan de dementerende zich onzeker of somber gaan voelen en zelfs bepaalde activiteiten vermijden.
•
Probeer u geen zorgen te maken over hoe hij bepaalde dingen doet, zolang hij zichzelf of anderen niet in gevaar brengt.
•
Stimuleer uw partner activiteiten te ondernemen waarvan u weet dat hij deze nog goed kan en leuk vindt. Hij zal zich hierdoor zekerder gaan voelen. Bijvoorbeeld wandelen, muziek luisteren en oude foto's bekijken.
•
Laat hem nog zo veel mogelijk zelf doen, met zo min mogelijk hulp.
•
Vind de juiste balans tussen perioden van rust en activiteiten. Houd een vaste routine aan en vermijd veranderingen.
•
Probeer uw familielid nog contact te laten houden met anderen en voorkom een sociaal isolement. Dit geeft iemand het gevoel er nog bij te horen en mee te tellen.
•
Als hij voor een specifieke situatie bang is, kunt u de situatie aanpassen of hem langzaam laten wennen aan deze situatie.
•
Als uw partner niet meer onder de douche durft, lukt het misschien wel met een ouderwetse tobbe. De nadruk moet liggen op het bieden van veiligheid, vertrouwen en geruststelling.
In een vroeg stadium kunnen mensen met dementie die depressief of angstig zijn, maar nog goed kunnen communiceren, baat hebben bij contact met lotgenoten. Wees u ervan bewust dat uw eigen emoties ook uw partner of familielid kunnen beïnvloeden. Ook al verdwijnen de depressie en/of angst niet helemaal, toch kan een kleine verandering al een positieve invloed hebben op het welbevinden van de patiënt.
Wanen en hallucinaties Omgaan met depressie en angst Als uw partner of familielid depressief en/of angstig is, kunt u zich machteloos voelen. De volgende tips kunnen u helpen:
Hoewel de meeste mensen bij dementie denken aan geheugenklachten, komen ook gedragsproblemen veel voor. Deze zijn erg belastend voor zowel de persoon met
bel de Alzheimertelefoon 0800 – 5088 dag en nacht bereikbaar
www.alzheimer-‐nederland.nl info@alzheimer-‐nederland.nl twitter: @alzheimernl
4 van 10
dementie als zijn omgeving. Het gaat hierbij om psychotische problemen, onrustig gedrag en stemmingsproblemen. Wanen en hallucinaties zijn de meest voorkomende psychotische problemen. Wanen Iemand met wanen is overtuigd van bepaalde ideeën, terwijl die niet op waarheid berusten. Een veel voorkomend waandenkbeeld is dat mensen denken dat zij bestolen zijn. Zij beschuldigen familieleden van het stelen van zoekgeraakte spullen. Of de persoon met dementie denkt dat de journaallezer op de televisie zich persoonlijk tot hem richt. Achterdocht en achtervolgingswaan (paranoia) komen veel voor bij dementie, evenals waanwaarnemingen. Iemand met dementie herkent bijvoorbeeld in zijn eigen spiegelbeeld een ander. Hallucinaties Een hallucinatie betekent dat de dementerende iets hoort, ziet of voelt wat er in werkelijkheid niet is. Gezichts- en gehoorhallucinaties komen het meest voor. De dementerende ziet dan bijvoorbeeld mensen in huis of hij hoort geluiden die er niet zijn. Deze hallucinaties kunnen beangstigend zijn. Hallucinaties kunnen ook prettig zijn, bijvoorbeeld als mensen prachtige kleuren zien die er in werkelijkheid niet zijn. Dementerende mensen kunnen ook dingen voor iets anders aanzien. Ze zien bijvoorbeeld de planten in de vensterbank aan voor katten die hun klauwen naar hen uitslaan. Of ze proberen de bloemen te pakken die verwerkt zijn in een behangmotief. Dit zijn oordeel- of waarnemingsstoornissen. Oordeelstoornissen komen veel vaker voor dan echte hallucinaties. Omgaan met wanen en hallucinaties Ga ervan uit dat de persoon met dementie de wanen en hallucinaties als werkelijk beleet . Het heeft daarom geen zin om ze hardnekkig te ontkennen of tegen te spreken. Soms helpt het als u meegaat in zijn belevingswereld, zijn gevoelens erkent en een verklaring geeft die vanuit zijn oogpunt logisch is. Dit geldt zeker voor prettige hallucinaties: geniet mee van die prachtige kleuren! Het is het niet altijd verstandig om met de psychotische problemen 'mee te gaan'. Als het om iets angstigs gaat, wordt de dementerende mogelijk nog banger. U kunt beter laten
merken dat u hem begrijpt en meevoelt, maar wel zegt dat u die mensen niet ziet en die geluiden niet hoort. Bij een verdenking van hallucinaties moet u eerst nagaan of er misschien sprake is van een betrekkelijk onschuldige oordeelstoornis in plaats van een echte hallucinatie. Verband met geheugenproblemen Psychotisch gedrag houdt bij dementie veelal direct verband met geheugenproblemen. Als iemand met dementie bijvoorbeeld gelooft dat hij niet meer in zijn eigen huis woont, dan komt dat waarschijnlijk doordat hij is vergeten waar hij woont. Als hij niet gelooft dat zijn vrouw is wie zij zegt te zijn, beseft hij niet meer dat zijn echtgenote ook wat jaartjes ouder is dan op de trouwfoto. Verband met zintuiglijke problemen Bij psychotische problemen moet u ook altijd alert zijn op gezichts- of gehoorstoornissen, aangezien deze de oorzaak kunnen zijn. Onzichtbare stemmen, bijvoorbeeld van de radio of televisie of van mensen in een andere kamer, kunnen bijdragen aan achterdocht, waanideeën, oordeelstoornissen en hallucinaties. Maar ook infectieziekten kunnen een rol spelen in het ontstaan van psychotische problemen. Neem daarom contact op met een arts zodat hij dit kan uitzoeken. Medicijnen Over het algemeen proberen artsen gedragsproblemen eerst zonder medicijnen te behandelen. Als de arts toch medicijnen voorschrijft, omdat de patiënt en zijn omgeving te zeer aan de problemen lijden, moet hij het verwachte effect van antipsychotica afwegen tegen de mogelijke bijwerkingen, zoals spiertrekkingen en stijheid. Wat kunt u doen? •
Probeer begrip te tonen.
•
Blijf zelf rustig en probeer de patiënt gerust te stellen door bijvoorbeeld zijn hand vast te houden.
•
Soms kunt u beter meegaan in de belevingswereld van de persoon met dementie: als hij bijvoorbeeld naar zijn (overleden) ouders wil gaan, zeg dan dat zij met vakantie zijn of naar hun werk.
•
Probeer er achter te komen of de wanen en hallucinaties te verklaren zijn door een
bel de Alzheimertelefoon 0800 – 5088 dag en nacht bereikbaar
www.alzheimer-‐nederland.nl info@alzheimer-‐nederland.nl twitter: @alzheimernl
5 van 10
oordeelstoornis of een direct gevolg zijn van geheugenproblemen. Deze oorzaken zijn immers onschuldiger. •
Probeer de dementerende af te leiden, met bijvoorbeeld een spelletje of praten over een leuk onderwerp.
•
Besef dat kwetsende beschuldigingen niet opzettelijk zijn, maar een gevolg van de dementie.
•
Probeer geen achterdocht te wekken (fluister bijvoorbeeld niet) en probeer wantrouwen weg te nemen.
•
Zorg dat het huis goed is verlicht, vooral 's avonds. In het (half)duister is de kans op oordeelstoornissen groter.
•
Houd in de gaten of de patiënt slechter gaat horen of zien.
Ook al verdwijnen de psychotische problemen niet helemaal, toch kan een kleine verandering de problemen al verminderen. Aarzel niet om een gedragsdeskundige in te schakelen, bijvoorbeeld een ouderenpsycholoog.
Onrustig gedrag Hoewel de meeste mensen bij dementie denken aan geheugenklachten, komen ook gedragsproblemen veel voor. Deze zijn erg belastend voor zowel de persoon met dementie als zijn omgeving. Het gaat hierbij om psychotische problemen, onrustig gedrag en stemmingsproblemen. Mensen met dementie kunnen onrustig gedrag op verschillende manieren uiten. Bij veel personen met dementie komt bewegingsonrust voor. Agressie en prikkelbaarheid treden bij ongeveer de helft van de mensen met dementie op. Ontremd gedrag komt minder vaak voor. Bewegingsonrust Mensen met dementie dwalen bijvoorbeeld doelloos rond, of willen steeds terug naar huis of naar hun ouders, trommelen met de vingers, schuifelen met de voeten, schuiven laden open en dicht, of 'ijsberen' door het huis. Onrust kan voor de dementerende en zijn omgeving heel vermoeiend en ergerlijk zijn. Agressief gedrag Onder agressie (of agitatie) verstaan we schelden of bedreigen, slaan of schoppen en
het kapot gooien van dingen. Agressief gedrag ontstaat vaak bij de lichamelijke verzorging. Dat kan komen door angst en schaamte, paniek, maar ook uit frustratie omdat de dementerende zichzelf niet meer kan wassen. Maar agressief gedrag kan ook schijnbaar uit het niets ontstaan of als de dementerende iemand voor een ander persoon aan ziet. Prikkelbaarheid Mensen met dementie kunnen onder verschillende omstandigheden prikkelbaar of geïrriteerd zijn. Vaak richt de irritatie zich op degene die het meest betrokken is. Omdat die persoon nu eenmaal in de buurt is, of omdat de dementerende aanvoelt dat hij steeds meer afhankelijk wordt van juist deze persoon. Ontremd gedrag Mensen met ontremmingsverschijnselen zijn ongevoelig geworden voor de remmende prikkels uit de omgeving. Ze vertonen impulsief en onaangepast gedrag. Ze vertellen bijvoorbeeld persoonlijke informatie aan volslagen onbekenden op straat, of praten op luide toon door gesprekken heen. Sommige mensen met dementie vertonen ongepast seksueel gedrag. Het ontgaat de dementerende dat zijn gedragingen niet gewenst of gepast zijn in een bepaalde situatie. Toename De kans op onrustig gedrag wordt steeds groter en het gedrag houdt vaak langer aan dan andere gedragsproblemen bij dementie. Agressie, in reactie op een gebeurtenis, is vaak tijdelijk. Oorzaken Mensen met dementie lijken zich soms doelloos of impulsief te gedragen. Vaak reageren zij hiermee wel degelijk op hun omgeving. Met hun gedrag maken zij duidelijk wat ze voelen of nodig hebben, vooral als zij het niet meer onder woorden kunnen brengen. Ook kan gedrag te maken hebben met iemands levensgeschiedenis, bijvoorbeeld het herhalen van handelingen die deel uitmaakten van vroegere werkzaamheden. Mensen met dementie kunnen zich ook onrustig gedragen door verkeerde verlichting, lawaai of de inrichting van de ruimte. Negatieve of corrigerende reacties van de omgeving kunnen de onrust verergeren. Sluit uit dat de dementerende pijn of honger heeft, vermoeid of uitgedroogd is of aan een
bel de Alzheimertelefoon 0800 – 5088 dag en nacht bereikbaar
www.alzheimer-‐nederland.nl info@alzheimer-‐nederland.nl twitter: @alzheimernl
6 van 10
verstopping of infectie lijdt. Ook verandering van medicatie of verkeerde medicijncombinaties kunnen onrust veroorzaken.
•
ga lichamelijke agressie uit de weg. Trek u terug en geef de dementerende tijd om af te koelen
Omgaan met onrustig gedrag De volgende vragen helpen hierbij:
•
zeg op een rustige toon dat niemand van plan is hem kwaad te doen en vraag wat er aan de hand is
•
probeer de patiënt zoveel mogelijk te laten praten. Ga niet in discussie en neem zijn gevoelens serieus
•
probeer de spanning te doorbreken door even iets anders te doen, alleen of samen met de dementerende
•
blaas zelf geregeld stoom af. Praat erover bij de Alzheimertelefoon (0800 5088) of met een vriend of hulpverlener.
Aanleiding •
Waar en wanneer trad het gedrag op?
•
Gebeurde er iets (bijzonders) in de directe omgeving?
Gedrag • •
Welke vorm nam het gedrag aan? Is het nog steeds hetzelfde? Hield het gedrag vanzelf op? Kwam het snel weer terug?
Gevolgen •
Hoe reageerde de omgeving?
•
Hoe reageerde de persoon met dementie hierop?
Wat kunt u doen? Afhankelijk van wat volgens u de oorzaak is van het onrustige gedrag, kunt u het volgende proberen: •
zorg voor een rustige dagelijkse routine. Deel taken op in overzichtelijke stappen
•
stel minder eisen aan de patiënt en biedt hulp aan op een onopvallende manier, zonder aandringen
•
neem de tijd om uit te leggen wat er precies gebeurt. Zelfs als de dementerende uw woorden niet begrijpt, kan de kalmerende toon waarop u spreekt hem geruststellen
•
als onrustig gedrag herhaaldelijk in bepaalde situaties optreedt, kan vermijding of wijziging van die situaties het gedrag voorkomen
•
noteer in een dagboek wanneer, waar en bij welke activiteit een bepaald gedrag optrad.
Als er toch onrustig gedrag optreedt: •
blijf dan rustig, ga de confrontatie niet aan, laat niet merken dat u bang bent, maak oogcontact met de persoon met dementie
Als onrustig gedrag vaak voorkomt of heel ernstig is, bieden kalmerende medicijnen soms uitkomst. Raadpleeg hiervoor altijd uw arts.
Agressief gedrag Mensen met dementie kunnen zich soms agressief gedragen. Als u dat meemaakt, zult u geschokt en verdrietig zijn en zich afvragen hoe u daar het beste mee om kunt gaan. Het is belangrijk dat u zich realiseert dat de agressie meestal niet tegen u persoonlijk is gericht. Mensen met dementie krijgen steeds meer moeite zich te uiten. Agressie kan op verschillende manieren worden geuit. Schelden of bedreigen, een schop of stomp, kapot gooien van dingen, soms ernstig geweld. Iemand met dementie kan zich agressief gedragen omdat hij zijn gevoelens niet meer op een gewone manier kan uiten. Dit komt doordat zijn beoordelingsvermogen en zelfcontrole door de ziekte zijn afgenomen. Hierdoor kan hij een situatie verkeerd begrijpen en zich bedreigd voelen. Veel agressieve reacties komen voor als de persoon met dementie lichamelijk wordt verzorgd. Angst en schaamte zijn vaak de oorzaak, maar ook frustratie omdat hij zichzelf niet meer kan verzorgen. Ook kan agressie een paniekreactie zijn als er te hoge of te veel eisen aan hem worden gesteld of omdat hij eenvoudige taken niet meer kan uitvoeren. Hoewel een agressieve reactie heel
bel de Alzheimertelefoon 0800 – 5088 dag en nacht bereikbaar
www.alzheimer-‐nederland.nl info@alzheimer-‐nederland.nl twitter: @alzheimernl
7 van 10
schokkend is, is het belangrijk te onthouden dat de persoon met dementie die niet in de hand heeft. Omgaan met agressief gedrag Agressieve reacties lijken meestal uit de lucht te komen vallen. Hierdoor voelt u zich als direct verzorgende waarschijnlijk niet op uw gemak en bent u op uw hoede. Als u kunt ontdekken wat de aanleiding voor de boosheid is, kunt u misschien de agressieve reacties voor zijn. Afhankelijk van de situatie waarin het gedrag optreedt, zijn er maatregelen te bedenken die het gedrag kunnen voorkomen. De volgende vragen helpen u hierop zicht te krijgen: Aanleiding •
Waar en wanneer trad het gedrag op?
•
Wat gebeurde er in de directe omgeving?
•
Wat deed de persoon met dementie vlak voor het gedrag?
•
Waren er mensen in zijn buurt? Wat deden zij?
Als u de vragen hebt beantwoord, kunt u nagaan of er in uw situatie misschien een oplossing te vinden is die het gedrag kan voorkomen. Ook voor de huisarts of een andere hulpverlener wordt het zo duidelijk wat er precies gebeurt als de persoon met dementie agressief wordt. Wat kunt u doen? Afhankelijk van wat u denkt dat de oorzaak is van het agressieve gedrag van de persoon met dementie kunt u het volgende proberen: •
Zorgen voor een rustige dagelijkse routine, waarin ruimte is voor lichaamsbeweging en activiteiten.
•
Minder eisen aan hem stellen en hulp op een onopvallende manier, zonder aandringen, aanbieden.
•
Meer tijd nemen om uit te leggen wat er precies gebeurt. Zelfs als de persoon met dementie uw woorden niet begrijpt, kan de kalmerende toon waarop u spreekt hem geruststellen.
•
Situaties waarin u haast hebt of ongeduldig bent zo veel mogelijk zien te voorkomen. Haast of ongeduld slaat vaak over op mensen met dementie.
•
Uw waardering uitspreken als de persoon met dementie iets zelfstandig doet en hem vragen u te helpen met eenvoudige karweitjes.
•
Anderen uitleggen dat de persoon met dementie hen misschien niet herkent en dat hij door harde stemmen en plotselinge bewegingen overstuur kan raken.
•
Uw huisarts raadplegen als u vragen hebt of denkt dat dit nodig is.
Gedrag •
Welke vorm nam het gedrag aan? Is het steeds hetzelfde?
•
Wat zei de persoon met dementie?
•
Zag hij bekenden voor vreemden aan?
•
Hield het gedrag vanzelf op? Kwam het snel weer terug?
Gevolgen •
Wat was de eerste reactie van mensen in de omgeving?
•
Hoe hebben zij de persoon met dementie benaderd?
•
Hoe reageerde hij hierop?
•
Wat gebeurde er toen het gedrag was opgehouden?
Achtergrond •
Hoe was de stemming van de persoon met dementie die dag?
•
Was er iets bijzonders voorgevallen?
•
Was er iets in de dagelijkse routine veranderd?
•
Is er onlangs iets in de medische situatie veranderd?
Tips Preventieve maatregelen werken helaas niet altijd, en u treft geen verwijt als agressie toch optreedt. Wat kunt u in dat geval doen? Een aantal van de volgende tips kan nuttig zijn: •
Probeer rustig te blijven, laat niet merken dat u bang bent en maak oogcontact met de persoon met dementie.
•
Zeg op rustige toon dat niemand van plan is hem kwaad te doen en vraag hem wat er aan de hand is.
•
Houd voldoende afstand als hij lichamelijk geweld gebruikt en pak hem in geen geval
bel de Alzheimertelefoon 0800 – 5088 dag en nacht bereikbaar
www.alzheimer-‐nederland.nl info@alzheimer-‐nederland.nl twitter: @alzheimernl
8 van 10
vast. Verlaat zo nodig de kamer. Als iets kapot gaat is dat minder erg dan wanneer er iets met u gebeurt. Dit geldt ook voor anderen die aanwezig zijn. •
Zorg dat de persoon met dementie niet ingesloten raakt en geeft hem de kans om naar een open ruimte te lopen.
•
Probeer de persoon met dementie zo veel mogelijk te laten praten. Ga niet in discussie (dat maakt de agressie vaak erger) en neem zijn gevoelens serieus.
•
Bied aan ergens te gaan zitten om verder te praten of probeer hem af te leiden. Dit kan door over iets anders te praten of te vragen of hij iets wil eten of drinken.
Vergeten Omgaan met agressie kan grote spanningen met zich meebrengen. Waarschijnlijk zal de persoon met dementie het incident snel vergeten. Het heeft dus geen enkele zin om hem voor zijn agressie te 'straffen', bijvoorbeeld door hem een uitstapje te onthouden. Probeer u zo normaal en geruststellend mogelijk te gedragen. Daarnaast is het belangrijk dat u uw eigen gevoelens kwijt kunt. Praat erover met een vriend of een hulpverlener. Medicijnen Als agressieve reacties vaak voorkomen of heel ernstig zijn, kunnen kalmerende medicijnen soms uitkomst bieden. Geneesmiddelen die het agressieve gedrag verminderen of onderdrukken hebben vaak wel bijwerkingen, zoals sufheid. Als ingrijpen met medicatie onvermijdelijk is, is regelmatige controle nodig. Heeft de behandeling het gewenste effect? Moet de dosering worden aangepast, of kan de medicatie worden stopgezet? Overleg direct met de behandelend arts. Ga nooit zelf experimenteren.
Dwaalgedrag Dwaalgedrag kan een enorme belasting betekenen voor u als verzorger. U moet continu een oogje in het zeil houden, met name omdat dwalen risico's met zich meebrengt. De patiënt kan vallen, verdwalen, een verkeersongeluk veroorzaken en zelfs onderkoeld of uitgedroogd raken. Daarnaast is er de
schaamte, als buurtbewoners of de politie de patiënt (weer) thuis komen brengen. Dwaalgedrag komt heel vaak voor. Overdag, maar ook nachtelijke onrust is niet ongewoon. Iemand met dementie hoeft niet erg verward te zijn om in zijn eentje op stap te gaan. Er zijn veel mogelijke redenen voor dwaalgedrag: •
het ziekteproces zelf
•
het gebruik van medicijnen
•
stress of angst, bijvoorbeeld doordat hij u 'kwijt' is
•
pijn
•
'naar huis' willen, vaak het ouderlijke huis
•
verveling
•
weinig contact met anderen waardoor de greep op de werkelijkheid verloren gaat.
Verbetering U kunt zelf veel doen om het dwalen te verminderen of in goede banen te leiden. In eerste instantie kunt u proberen bij te houden op welke momenten de persoon met dementie onrustig wordt en weg wil. Mogelijk zijn bepaalde situaties te vermijden,of helpt afeiding op die momenten. Geen discussies Dwaalgedrag kan bij u veel negatieve gevoelens naar boven brengen. Het is heel logisch dat u bezorgd en angstig bent als uw partner of familielid zoek is, of dat u zich ergert als u in uw slaap gestoord wordt door nachtelijke onrust. Ga echter niet in discussie met de patiënt over zijn onrust: het is zijn ziekte die het gedrag veroorzaakt. Realiseert u zich dat iemand met dementie hier geen controle over heeft, hoe vervelend het ook is. Let op uzelf! Het is heel normaal dat de continue zorg voor de persoon met dementie u op een gegeven moment teveel wordt. Let goed op uzelf en probeer uzelf rust te gunnen. Vraag of andere familieleden overdag of 's nachts een tijdje in huis komen, zodat u aan rust toekomt. Zorg ervoor dat u uw gevoelens kwijt kunt. Schrijf het van u af, praat erover met lotgenoten en schaam u niet om professionele hulp in te schakelen.
bel de Alzheimertelefoon 0800 – 5088 dag en nacht bereikbaar
www.alzheimer-‐nederland.nl info@alzheimer-‐nederland.nl twitter: @alzheimernl
9 van 10
Steun Alzheimer Nederland
Bank 2502
bel de Alzheimertelefoon 0800 – 5088 dag en nacht bereikbaar
www.alzheimer-‐nederland.nl info@alzheimer-‐nederland.nl twitter: @alzheimernl
10 van 10