Sven De Bruyn Prof. Dr. Thérèse Jacobs Rudy Marynissen Rudi Van Dam
METHODEBERICHT golf 3 (1994)
November 1996
Het Steunpunt Gezinsdemografisch Panel wordt gefinancierd in het kader van het Programma Valorisatie van federale sociaal-economische databanken, Federale Diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden. Alle data van Wallonië en de meeste data van Brussel werden verzameld door het Waalse PSBH-team onder leiding van Prof. Dr. B. Bawin (Ulg).
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
2
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
3
Inhoudstafel INLEIDING
5
DEEL I : ONDERZOEKSMETHODE
9
1. Organisatie van het veldwerk 1.1. Bevragingsprocedure 1.2. Resultaten
9 9 10
2. Respons 2.1. Demografische structuur van de steekproef in de derde golf (1994) 2.2. Attritie en non-respons
15 15 20
3. Selectiviteit in de uitval ? 3.1. Verband tussen geslacht en non-respons 3.2. Verband tussen leeftijd en non-respons 3.3. Verband tussen positie in huishouden en non-respons 3.4. Verband tussen burgerlijke staat en non-respons 3.5. Verband tussen opleiding en non-respons 3.6. Verband tussen inkomen en non-respons 3.7. Verband tussen regio en non-respons
42 42 43 43 46 46 47 48
4. Kwaliteitsbewaking
50
5. De longitudinale weging van de PSBH 1992-1993-1994 5.1. Panel-opzet en representativiteit 5.2. Beschrijving van de methode 5.3. Uitwerking voor de PSBH 5.4. Het gebruik van de gewichten
52 52 53 55 58
DEEL II : BESCHIKBARE INFORMATIE
66
1. De basisbestanden 1.1. De structuur 1.2. Sleutelvariabelen 1.3. Conventies rond naamgeving en voorstel van conversie-bestand
66 67 68 68
2. Globale documentatie
69
DEEL III : ANALYSES 1. Analyses met gewichten 1.1. Het huishoudtype, de positie in het huishouden en het woonstatuut 1.2. De leefsituatie van de kinderen 1.3. De leefwereld van de volwassenen DEEL IV : EEN SELECTIE VAN ENKELVOUDIGE FREQUENTIES
70 70 70 72 73 75
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
4
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
5
Inleiding
Dit rapport beschrijft de resultaten van het veldwerk van de derde onderzoeksronde van de Panel Studie van Belgische Huishoudens1. Deze derde bevragingsronde werd iets later opgestart dan de beide vorige golven. De enquêtes werden uitgevoerd in de lente en zomer van 1994. Behalve de gebruikelijke rapportering over het veldwerk, de samenstelling van het panel, de respons en enkele enkelvoudige frequentieverdelingen (ditmaal van antwoorden op voorheen nog niet gestelde vragen), nemen we achteraan ook enkele complexere analysevoorbeelden op ter illustratie van de longitudinale mogelijkheden van dit project. Zoals gezegd werd deze derde onderzoeksronde later opgestart dan de eerste en tweede. Dit komt omdat de context van het onderzoek gedeeltelijk is veranderd. De organisatie van een panelonderzoek vergt een grote financiële inspanning (ongeveer 20 miljoen Bfr. per jaar voor het hele project). De federale Diensten van wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden (DWTC), dit is het kader waarbinnen de eerste twee onderzoeksrondes werden uitgevoerd, konden een verlenging van het project slechts verantwoorden in het raam van de onderzoeksoproep ‘Valorisatie van federale socioeconomische databanken’, wanneer er perspectieven waren tot samenwerking met een overheidsinstelling. Ontwikkelingen op het Europese vlak zorgden ervoor dat het PSBH-project werd ingeschakeld in een unieke institutionele context. Het opzetten van vergelijkende analyses binnen Europa aan de hand van de bestaande (panel)studies leidt vaak tot onoverkomelijke moeilijkheden omdat weliswaar dezelfde thema's in de vragenlijsten aan bod komen, maar niet in precies dezelfde formulering. Dit doet elke vergelijking mank lopen. De oplossing voor dit probleem ligt voor de hand : in alle landen zouden dezelfde vragenlijsten aan de respondenten moeten voorgelegd worden. De Europese organisatie voor statistiek (Eurostat) zette zich achter deze idee, en zo kwam het 'Europanel' (European Community Household panel, ECHP) tot stand. Het team van de PSBH deed de pilootstudies voor de Belgische deelname aan het Europanel, en dit onder de leiding van Prof. Dr. Erik Van Hove. In de meeste andere landen stonden de nationale instituten voor statistiek in voor de dataverzameling. De pilootstudies waren succesvol en de Europese Raad besliste om het Europanel ook daadwerkelijk op gang te trekken in alle landen van de Europese Unie. De data zouden wel door de nationale statistische instituten moeten verzameld worden. Probleem was dat het NIS niet toegerust was om de panelstudie op te zetten en door te voeren. De expertise van de data verzameling was wel aanwezig in de Universiteit 1
De methodeberichten van de eerste en tweede onderzoeksgolf kunnen, net zoals dit bericht en aanvullende informatie, afgeladen worden uit de WWW-pagina’s van het PSBH-project (http:// PSBHwww.uia.ac.be/PSBH/).
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
6
Antwerpen (PSBH/UIA en het SEP/UFSIA) en Luik. We beslisten om voor het Europanel het PSBH-bestand te fusioneren met de huishoudens die in 1992 door het SEP werden bijgetrokken, met dien verstande dat de 3 onderzoekscentra de eigen huishoudens verder zouden bevragen.. Dit betekent in concreto dat het PSBH (ULg/U.I.A.) en het Centrum voor Sociaal Beleid (U.F.S.I.A.) door het NIS gekozen werden om de Belgische enquêtes uit te voeren van het Gemeenschapspanel van de huishoudens. Aldus werden beide opdrachten gecombineerd, het voortbestaan van de PSBH was gegarandeerd en werd nu ingepast in een groter geheel, het Europanel. Het NIS verzorgt in deze constructie een coördinerende functie, die in de feiten neerkomt op het drukken van de vragenlijsten, hulp bij de actualisering van de adressen en het beleggen van evaluatievergaderingen. Er hangt evenwel een prijskaartje aan deze operatie : we moesten ons enigszins plooien naar de interesses van Eurostat. Eurostat moet informatie verzamelen die nuttig is voor het ondersteunen van het Europees beleid. Vooralsnog is dit beleid sterk economisch ingekleurd : tewerkstelling, sociale zekerheid en inkomensverwerving zijn prioritaire thema's. We hebben de Eurostat-vragen geïntegreerd in onze vragenlijst. Maar het staat buiten kijf dat de vragenlijst nu, sterker dan tijdens de eerste twee golven, beheerst wordt door economische thema's, soms zelfs op het boekhoudkundige af. Hoewel de meeste PSBH-modules behouden bleven, hebben we bepaalde vragen binnen modules die overlapten met de Eurostat-modules moeten aanpassen. Een voorbeeld hiervan is de vraag naar het hebben van werk, wat nu minstens 15 uur per week moet bedragen (in de eerste twee golven volstond minstens één uur per week). Positief aan deze ontwikkeling van sterk op gezinsbudgettering gerichte vragen, is dan weer, dat ook in ons land de micro-economie, die op dit ogenblik aan de universiteiten slechts in de kinderschoenen staat, verder kan ontwikkeld worden. Bijkomend probleem, maar enkel voor 1994, is dat onze panelleden voor de vraagstellingen die voor Eurostat van belang waren, benaderd worden alsof ze voor het eerst geïnterviewd worden. Er wordt opnieuw een “stock” van allerlei zaken opgemaakt, er wordt naar het verleden gepolst. De longitudinale waarnemingstechnieken gericht op het vaststellen van hetzij stabiliteit, hetzij verandering konden we nu veel minder gebruiken. Dit is een euvel dat we niet hebben kunnen vermijden. Voor het overige is er een uitermate grote gelijkenis tussen de methoden van de dataverzameling in het Europanel en de methoden die wij hebben gevolgd vanaf onze eerste onderzoeksronde. In het volgende brengen we - voor de nieuwe gebruikers- nogmaals de algemene principes van de panelstudie in herinnering. We beginnen met de situering van het steunpunt Gezinsdemografisch panel.
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
7
De algemene doelstellingen van het steunpunt De eerste doelstelling van het project blijft dezelfde : informatie verzamelen over de aard, de frequentie en de aaneenschakeling van de veranderingen in de levensomstandigheden van de panelleden binnen het kader van hun huishouden en over hun invloed op het materiële en geestelijke welzijn van de betrokken personen enerzijds, en deze informatie beschikbaar stellen voor het wetenschappelijk onderzoek anderzijds. De onderzoeksresultaten moeten het sociaal-economisch beleid op het regionale (Vlaanderen), op het federale (België) én op het Europese niveau kritisch bijsturen. Doordat de inzameling van de informatie vanaf deze golf in gelijklopende voorwaarden van Noord- tot Zuid-Europa gebeurt, biedt ze voortaan de mogelijkheid om internationale vergelijkingen te maken : dat is dan ook de tweede doelstelling van dit panel geworden. Door de inschakeling van het PSBH in het EHCP zijn er voor 1994 twee bestanden beschikbaar : a) het bestand dat aan Eurostat wordt geleverd (en waar de data geleverd door het CSB deel van uit maken) en dat kan verkregen worden via het NIS. Dit is een eerste golf waarmee Europese vergelijkingen mogelijk zijn. b) het PSBH-bestand (zonder de CSB data) waarop longitudinale analyses vanaf 1992 kunnen gerealiseerd worden. De procedure om deze data aan te vragen wordt verderop in dit methodebericht toegelicht. De resultaten van dit methodebericht slaan ook op dit bestand.
De opvolging : enkele basisprincipes De eerste en meest belangrijke beslissing betreft het vastleggen van de onderzoekspopulatie voor de huidige en volgende onderzoeksgolven. De onderzoeksgroep Hoewel de PSBH uitdrukkelijk een panelstudie van huishoudens is, kan het huishoudenniveau niet aangehouden worden als basis van de opvolging. Inderdaad, de huishoudens wisselen in grootte, in samenstelling, in woonst en bieden aldus geen basis voor de koppeling van de verschillende bevragingen aan elkaar. Er is internationaal een consensus gegroeid om de opvolging te realiseren via de panelleden, die elk jaar opnieuw bevraagd worden in de context van hun actuele huishoudelijke situatie. Dit betekent concreet dat de onderzoeksgroep bestaat uit de volgende personen: (a) de personen van 16 jaar en ouder die tijdens de eerste golf lid waren van de steekproefhuishoudens. Tijdelijk afwezigen die nu wel bereikbaar zijn, worden dus voor de eerste maal individueel bevraagd. Personen die naar een collectieve voorziening zijn verhuisd, blijven panellid en worden dus opgevolgd. Ze komen echter niet in aanmerking om een huishouden - en
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
8
volwassenenlijst in te vullen tot ze eventueel opnieuw een privaat huishouden zouden vervoegen (of vormen). (b) de personen die als 'kind' werden beschouwd in de vorige ronde, maar nu, omdat ze 16 zijn geworden, als 'volwassene' worden behandeld. (c) de nieuwe personen die de panelhuishoudens hebben vervoegd, via geboorte of adoptie. (d) Al deze personen zijn panelleden. Wijzigingen in de gezinssamenstelling hebben ook te maken met het vertrek van sommige leden, die bijvoorbeeld een eigen huishouden hebben gevormd ( de 'split-offs'). Deze panelleden worden ondervraagd in hun nieuwe context : dit houdt in dat de personen waarmee ze een huishouden vormen ook aangezocht worden om aan de survey mee te werken. Deze bijkomende personen (bv de nieuwe partner van een kind dat het huis verlaat, de vader van een kind dat panellid is en tijdens de eerste ronde bij de moeder woonde) zijn geen panelleden en worden in principe niet meer gevolgd, wanneer zich een nieuwe splitsing zou voordoen. (Er moet minstens 1 panellid uit de oorspronkelijke steekproef in het huishouden wonen.) In dit methodebericht behandelen we vooreerst het veldwerk van de derde onderzoeksronde. In een tweede deel komen technische karakteristieken van de gegevensbestanden aan de orde, in het derde deel enkele trendanalyses en in het vierde deel presenteren we een selectie van enkelvoudige frequenties. Graag trekken we de aandacht van de gebruiker op twee onderdelen van dit methodebericht. Ten eerste is de berekening van de kwaliteit van het veldwerk in termen van deelname en niet-deelname anders dan in de beide voorgaande berichten. We volgen nu de procedures die door Eurostat worden voorgeschreven. En ten tweede kunnen we met de gegevens van de derde ronde ook de wegingsfactoren leveren voor de drie eerste golven. Dit maakt de productie van trendanalyses mogelijk. De gewichten werden uitgerekend door Rudi Van Dam van het Centrum voor Sociaal Beleid (UFSIA). We zijn bijzonder blij met deze vorm van samenwerking tussen de wetenschappers van de Universiteit Antwerpen en we willen het Centrum van harte danken voor de tijd en energie besteed aan de kwaliteitsverbeterering van de PSBH.
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
9
DEEL I ONDERZOEKSMETHODE
1. Organisatie van het veldwerk 1.1. Bevragingsprocedure De interviewers en supervisoren De interviewers ingezet door het UIA-team zijn ook in deze golf deze die aangesloten zijn bij het Interviewersnetwerk, een project van het Steunpunt Politiek Opinieonderzoek o.l.v. Prof.J. Billiet en gecoördineerd door A. Carton (KULeuven). De interviewers ingezet door het Ulg-team in Brussel werden gerekruteerd uit het netwerk dat wordt gecoördineerd door de franstalige partner van het Steunpunt Politiek Opinieonderzoek, Prof. Frognier (UCL), en de interviewers in Wallonië werden gerekruteerd door de medewerkers van het Steunpunt in Luik. Zowel het team van de UIA als dat van Luik deelden het onderzoeksgebied op in regio’s. Aan het hoofd van elke regio staat een supervisor, die de brug vormt tussen het onderzoeksteam en de interviewers. Alle interviewers werden specifiek voor de panelstudie getraind. Voor deze training, en als geheugensteun, werd een Handleiding voor de interviewer geschreven. Alle nieuwe interviewers, met name degenen die niet aan de vorige onderzoeksgolf hebben meegewerkt, dienden bovendien na het afwerken van 3 huishoudens met de supervisor het gedane werk te bespreken. We noemen dit het ‘bijsturingsgesprek’. In golf 3 zijn er in Vlaanderen 22 nieuwe interviewers en 67 interviewers die reeds participeerden aan golf 2; van deze 67 zijn er nog 56 die aan de drie golven deelnamen. Het is van groot belang dat zoveel mogelijk huishoudens jaarlijks door dezelfde interviewer bevraagd worden. Internationaal onderzoek heeft immers uitgewezen dat de interviewer één van de cruciale factoren is inzake panelbinding: hij/zij is het die het vertrouwen van het huishouden heeft gewonnen en het ook kan behouden. Daarom hechten wij veel waarde aan een goed contact tussen het UIA-team en de interviewers. Ook na de derde golf organiseerden we een de-briefing voor de interviewers. Daarnaast trachten wij de panelhuishoudens aan te moedigen om verder mee te werken door hen een dankbrief toe te zenden bij het afsluiten van de jaarlijkse onderzoeksronde en door hen een nieuwjaarskaartje te bezorgen tijdens de oudejaarsperiode. Tenslotte ontvangen alle respondenten jaarlijks een brochure met daarin een greep uit de analyseresultaten van het vorige jaar. Al deze instrumenten hebben tot doel de panelbinding te vergroten. In 1994 testte het team
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
10
van Luik uit of het geven van een geschenk, in de vorm van een lot van de loterij, een effect heeft op de deelname.
Opvolging van de huishoudens In de derde bevragingsronde komt het er op aan alle volwassen personen (16 jaar en meer) die in golf 2 lid waren van een panelhuishouden, opnieuw te bevragen. Ook personen die voor het PSBH-bestand geen deel uitmaken van de originele steekproef (in de originele steekproef zitten alle personen die zich in golf 1 in een panelhuishouden bevonden en hun afstammelingen) en dus geen PSBH-steekproefpersonen zijn, worden gevolgd; zij zijn wel steekproefpersonen voor het Eurostat-bestand. Dit principe heeft tot gevolg dat we informatie inwinnen over alle personen, ongeacht hun huidige woonsituatie en ongeacht hun PSBH panel status. Personen die verhuisd zijn naar een collectieve voorziening worden na opname bevraagd met een zeer beknopte vragenlijst, waarin de motieven voor de verhuis worden bevraagd aan de betrokkene zelf of aan een derde persoon. Bovendien bevragen we de jongeren uit de panelhuishoudens die in de loop van het voorbije jaar 16 werden voor de eerste keer met een volwassenenlijst. Kinderen die in het voorbije jaar geboren werden of opgenomen in een panelhuishouden, worden nu bevraagd met een kindlijst. We ondervragen ook de nieuwe partners en andere nieuwe huisgenoten van onze panelleden. En tenslotte bevragen we ook de huisgenoten die wel tot het panel behoren, maar vorig jaar niet konden bevraagd worden bv. omwille van langdurige afwezigheid. In 1994 heeft het Luikse team bovendien getracht om een aantal huishoudens die tijdens de tweede ronde weigerden om mee te werken, opnieuw te bevragen (zie verder). 1.2. Resultaten De veldwerkperiode Streefdoel is steeds het veldwerk af te ronden in drie maanden, te beginnen in april. Analyse van de datums van de laatste contactpogingen leert ons niet alleen dat deze vooropstelling ook voor de derde golf niet bereikt werd, maar eveneens dat het veldwerk ditmaal een maand later dan gepland echt op gang kwam. Dit laatste was te wijten aan de perikelen die er bestonden rond de financiering voor voortzetting van de studie. Na drie maanden echt veldwerk, dus op het einde van juli, waren zowel in Vlaanderen als in Wallonië drie kwart van de laatste contacten gelegd. In Brussel, waar het veldwerk traditioneel meer tijd in beslag neemt, zat men op dat moment nog maar aan de helft. Ook dit jaar waren deze gegevens voor Vlaanderen nauwkeuriger dan deze van de twee andere regio’s (slechts 58 huishoudens missing in Vlaanderen tegenover 151 voor Brussel en 464 voor Wallonië)..
Grafiek 1. Datum van laatste contactpoging, naar regio
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
11
800
700
600
N contacten
500 Brussel Vlaanderen Wallonië
400
300
200
100
0 4
5
6
7
8
9
10
11
12
maand
Grafiek 1 illustreert hoe de laatste contactpogingen over de verschillende maanden verspreid liggen in de drie regio’s Wanneer we het verloop van de laatste contacten vergelijken met de vorige golven (zie grafiek 2), stellen we vast dat, ondanks de genoemde perikelen en de daarmee samen gaande vertraging van het starten van het veldwerk, we toch beter deden dan in de tweede golf. Dit was te danken aan de extra bonus die we de interviewers toekenden als ze hun dossiers voor juli hadden afgewerkt. Grafiek 2. Spreiding van het laatste contact, cumulatief percentage voor België 100
90
cumulatief pecentage van het laatste contact
80
70
60 eerste golf tweede golf derde golf
50
40
30
20
10
0 4
5
6
7
8 maand
Het veldwerk
9
10
11
12
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
12
Het contact met de huishoudens verloopt in twee fasen : de eerste stap is het opsturen van een introductiebrief, te samen met een brochure. De introductiebrief geeft een algemene situering en doelbepaling van het onderzoek en tevens wordt het bezoek of het telefonisch contact van de interviewer aangekondigd. De brochure verschaft aan de respondenten informatie over de gebruikers van de data (identiteit van de gebruiker, voorwerp van het onderzoek en de institutionele context waarbinnen dit plaatsvindt). Daarnaast worden acht verschillende thema’s uit de vragenlijst onder de loep genomen aan de hand van concrete analyses: samenstelling van de huishoudens, huisvesting, gezinsinkomen, ontspanning, opleiding, beroep, gezondheid en waarden. In een tweede moment neemt de interviewer contact op met het huishouden, ofwel persoonlijk ofwel telefonisch. Het Antwerpse team spoort zijn interviewers in de begeleidende handleiding aan te opteren voor contact aan de deur. Het resultaat van dit eerste contact en alle andere gegevens die betrekking hebben op het verloop van de contacten met het huishouden, worden geregistreerd op een contactenblad. Op dit document voorzagen we plaats voor minstens vijf contactpogingen. Over de wijze van contact(telefonisch of persoonlijk) hebben we vanaf de derde golf geen informatie. In tabel 1 gingen we na hoeveel contactpogingen er waren per huishoudens. Opvallend is dat in Brussel en Wallonië het in meer dan de helft van de gevallen bleef bij één poging, maar om daar verder iets substantieel uit af te leiden, moeten we eerst de reponsratio’s van naderbij bekijken (daarover later meer). Tabel 1. Aantal contactpogingen in Brussel, Vlaanderen en Wallonië. Aantal Contactpogingen
Brussel Aantal
Vlaanderen %
Wallonië
Aantal
%
Aantal
%
1
266
50,7
535
31,9
908
54,8
2
122
23,2
637
38,0
467
28,2
3
58
11,0
291
17,4
163
9,8
4
31
5,9
129
7,7
73
4,4
5 of meer
48
9,1
85
5,1
46
2,8
Totaal Missing
525 79
100
1677 55
100
1657 113
100
Wanneer de interviewer toegang krijgt tot het huishouden dan probeert hij/zij in te schatten in welke mate alle volwassen leden van dit huishouden bereid zijn om verder mee te werken aan het onderzoek. Indien hiertoe een redelijke kans bestaat, wordt ofwel een afspraak gemaakt voor de interviews, ofwel onmiddellijk begonnen met het invullen van het rooster
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
13
‘Samenstelling van het huishouden’ op het contactenblad en daarna eventueel het afnemen van de vragenlijst. Tabel 2. Interne coverage : % volwassenenenquêtes op aantal volwassenen in de deelnemende huishoudens per regio
Resultaat Volwassenen
Bevraagd Niet bevraagd Totaal
Brussel
Vlaanderen
Aantal
%
823
96
38 861
Aantal
Wallonië %
Aantal
%
2974
96
2921
95
4
128
4
149
5
100
3102
100
3070
100
Het veldwerk van onze panelstudie loopt via de huishoudens. De waarde van het panel hangt af van de mate waarin alle leden van de huishoudens deelnemen aan het interview. Uit tabel 2 blijkt dat voor België en voor de afzonderlijke regio’s aan deze voorwaarde meer dan behoorlijk werd voldaan: meer dan 95 procent van de volwassenen in een responshuishouden vulde ook een volwassenenlijst in. Dit betekent dat, net zoals tijdens voorgaande jaren een huishouden ‘en bloc’ reageert. Volgens Rendtel2 doen er zich op huishoudenniveau ‘afstemmingsprocessen’ voor die de deelname-bereidheid van personen in de richting van een ‘gesloten reactie’ beïnvloeden. Nick Buck3 wijst dan weer op het feit dat je nooit echt met huishoudens het eerste contact hebt, maar steeds met personen. Een weigerachtig persoon laat de interviewer niet binnen wat de kans op respons van de andere leden van het huishouden aanzienlijk verlaagt, dit wil zeggen dat er een non-respons op huishoudenniveau plaatsvindt. Wordt de interviewer ontvangen door een bereidwillig persoon, dan heb je meteen de mogelijkheid de andere leden van het huishouden in een gunstig klimaat te contacteren. Een gepersonaliseerde introductiebrief zou hier niet echt aan kunnen verhelpen, het eerste contact blijft grotendeels bepalend. Naast het contactenblad, ingevuld door de interviewer, moet er één vragenlijst per huishouden, één per kind en één per volwassene (+16 jaar ) ingevuld worden. Net zoals voor de tweede golf maakten we het de interviewers wat makkelijker door toe te laten dat a) de volwassenenlijsten door de respondenten zelf ingevuld mochten worden. De huishoudenlijst moest echter mondeling afgenomen worden. b) de volwassenenlijsten door de respondenten tegelijkertijd (in stilte) ingevuld mochten worden. Het gebruik van een ‘proxy’ (iemand anders uit het huishouden) voor het invullen van de volwassenenlijsten werd echter niet toegestaan. Onze vragenlijsten die op verschillende plaatsen peilen naar zeer persoonlijke zaken zoals de beleving van waarden, geestelijke gezondheid maar ook persoonlijk inkomen lenen zich daar niet toe. Uitzondering hierop vormen de panelleden die 2 3
Rendtel U., 1990 persoonlijke mededeling
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
14
naar een collectieve voorziening verhuisden, omdat van hen slechts de datum en reden van vertrek als informatie verlangd werd. Tabel 3. Wijze van invullen volwassenenlijst: interviewer of respondent. Brussel
Vlaanderen
Wallonië
wijze van invullen Aantal
%
Aantal
%
Aantal
%
Mondeling interview
509
61,9
1467
49,3
1965
67,3
Respondent zelf ingevuld
267
32,4
1494
50,2
707
24,2
43
5,2
6
0,2
236
8,1
4
0,5
7
0,2
13
0,4
Andere methode Gevolmachtigd interview Totaal
823
100
2974
100
2921
100
We stellen vast dat de interviewers in de Vlaamse regio meer de respondenten de vrije hand lieten dan hun Brusselse en Waalse collega’s. De andere methode is hier niets anders dan het tegelijkertijd invullen van de volwassenenlijsten door de respondenten, terwijl de interviewer eventueel de vragen mondeling toelicht.
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
15
2. Respons In een eerste paragraaf bekijken we de demografische structuur van ons panel anno 1994 (golf 3). We bekijken de absolute en relatieve verdelingen van enkele demografische variabelen: leeftijd, geslacht, gezinsgrootte, burgerlijke staat en positie in het huishouden. Waar nodig zullen we onderscheid maken tussen individuen in responshuishoudens en respondenten zelf (personen die een lijst hebben ingevuld). In de tweede paragraaf bekijken we de uitval tussen golf twee en golf drie van naderbij. 2.1. Demografische structuur van de steekproef in de derde golf (1994) Tabel 4 geeft de verdeling van de meewerkende huishoudens naar gezinsgrootte en leeftijd van het gezinshoofd weer. Tabel 4 Meewerkende huishoudens naar grootte van gezin en leeftijd van het gezinshoofd in de PSBH-dataset (golf 3) Brussel
Vlaanderen N %
N
%
65 jaar en + 1 persoon 2-4 personen >4 personen
65 57 1
13.5 11.9 0.2
154 197 7
30 tot 64 jaar 1 persoon 2-4 personen >4 personen
93 182 35
19.4 37.9 7.3
jonger dan 30j 1 persoon 2-4 personen >4 personen
21 25 1
480
Totaal
Wallonië N
%
10.4 13.3 0.5
164 183 3
10.6 12.1 0.2
121 730 141
8.1 49.4 9.5
175 741 130
11.4 48.2 8.3
4.4 5.2 0.2
20 105 4
1.4 7.1 0.3
27 110 5
1.8 7.1 0.3
100
1479
100
1538
100
De verdeling van de deelnemende huishoudens naar gezinsgrootte en de leeftijd van het gezinshoofd is, in vergelijking met golf twee, nagenoeg niet veranderd. Opnieuw moeten we vaststellen dat er zich in de regio Brussel meer alleenstaanden bevinden en dit in alle leeftijdscategorieën: meer dan 37 % van de Brusselse panelhuishoudens bestaat slechts uit één individu tegenover nog niet één op vijf Vlaamse en één op vier Waalse.
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
16
Tabel 5 Individuen in meewerkende huishoudens en totale bevolking naar leeftijdsgroepen, per regio
AG
Brussel %
0-4 jaar 5-9j 10-14j 15-20j 20-24j 25-29j 30-34j 35-39j 40-44j 45-49j 50-54j 55-59j 60-64j 65-69j 70-74j 75-79j 80-84j 85+j
99 77 79 52 71 81 125 93 85 65 53 51 52 66 48 22 20 12
8,6 6,7 6,9 4,5 6,2 7,0 10,9 8,1 7,4 5,7 4,6 4,4 4,5 5,7 4,2 1,9 1,7 1,0
Missing
0
4
0
1151
4091
4152
Totaal
%bev* 6,3 5,6 5,6 5,5 7,1 8,6 8,2 7,3 6,7 6,2 5,1 5,1 5,2 5,0 4,8 2,8 2,7 2,2
AG
Vlaanderen %
350 259 245 281 273 301 404 317 277 263 187 202 199 170 161 83 74 45
%bev
AG
6,0 5,8 6,1 6,0 6,8 7,7 8,2 7,7 7,0 6,7 5,4 5,7 5,7 5,0 4,1 2,3 2,1 1,5
299 337 282 243 305 296 349 357 273 316 182 161 232 182 176 78 50 34
8,6 6,3 6,0 6,9 6,7 7,4 9,9 7,8 6,8 6,4 4,6 4,9 4,9 4,2 3,9 2,0 1,8 1,1
Wallonië % 7,2 8,1 6,8 5,9 7,4 7,1 8,4 8,6 6,6 7,6 4,4 3,9 5,6 4,4 4,2 1,9 1,2 0,8
%bev 6,4 6,3 6,1 6,3 7,1 7,3 7,7 7,6 7,3 6,6 4,8 5,1 5,5 5,3 4,5 2,4 2,1 1,5
* Bron: Bevolkingsstatistieken, NIS, 1994
In de drie regio’s is er een oververtegenwoordiging van personen van 30 tot en met 39 jaar. Ook kinderen onder de 10 jaar zijn sterker aanwezig in het panel dan in de totale bevolking. De bevolkingsstatistieken nemen iedereen op, ook mensen die zich in een instelling bevinden. De PSBH is een studie van de private huishoudens, vandaar dat oudere mensen, die verhoudingsgewijs veel meer in een instelling verblijven, in mindere mate aanwezig zijn dan in de totale bevolking. Tabel 6 Geslacht van alle individuen in de steekproef (responshuishoudens), per regio vergeleken met de populatie
Geslacht
Brussel
Vlaanderen
Wallonië
%
%bev
%
%bev
%
%bev
Man
48,4
47,4
49,5
49,4
49,3
48,5
Vrouw
51,6
52,6
50,5
50,6
50,7
51,5
Totaal
1151
4096
4152
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
17
Zelfs ongewogen (zie verder) gelijkt de geslachtsverdeling zeer sterk op deze van de hele populatie in 1994. Dit doet vermoeden dat het panel tijdens de drie eerste onderzoeksronden niet systematisch vervrouwelijkt of vermannelijkt is. Dit wordt bevestigd in volgend overzicht over de drie eerste ronden. We beperken ons tot de personen die een vragenlijst hebben ingevuld of de kinderen waarover er informatie aanwezig is. Tabel 7 Geslacht van personen met ingevulde volwassenen- of kindlijsten in 3 onderzoeksgolven, ongewogen Golf 1 48,8 51,2
mannen vrouwen
Golf 2 49,3 50,7
Golf 3 48,7 51,3
Deze tabel zegt ons dat er geen systematische non-respons naar geslacht te constateren valt in de PSBH. Tabel 8 Geslacht van respondenten (16+) naar burgerlijke staat in de steekproef, per regio.
Burgerlijke Staat
Mannen B
Vrouwen
V
W
B
V
W
ongehuwd gehuwd (*) echtgescheiden verweduwd
33,5 55,0 7,1 4,4
22,8 71,6 2,3 3,4
25,3 66,1 4,8 3,8
26,7 52,2 9,6 11,5
17,3 68,0 2,9 11,8
18,8 61,2 7,3 12,7
missing TOTAAL
1 391
2 1434
6 1376
4 427
2 1536
14 1525
(*) bij de categorie ‘gehuwd ‘hebben we de aparte categorie ‘gescheiden’ gevoegd om externe vergelijking (zie tabel 9) mogelijk te maken. Voor mannen is dit in Brussel, Vlaanderen en Wallonië respectievelijk 2.3%, 2.5% en 2.5%; voor vrouwen 3.0%, 3.8% en 2.9%.
Ook voor de verdeling van deze demografische variabele zijn er geen grote verschuivingen merkbaar tegenover de vorige golf. Wel is in Brussel het aandeel van de ongehuwden voor zowel mannen als vrouwen toegenomen ten koste van de gescheiden personen en gehuwde personen. Mogelijk is dit het gevolg van een meer doorgedreven berekening waardoor het aantal missing values sterk gedaald is. Vergelijking van de percentages gescheidenen uit het Methodebericht van golf 1 met de som van de percentages echtgescheidenen en gescheidenen uit de derde golf wijst in deze richting, ze verschillen nagenoeg niet. Vlaanderen blijft veruit het hoogste aantal gehuwden tellen. Ter vergelijking hebben we in tabel 9 de verdeling van het geslacht en de burgerlijke staat voor de totale bevolking weergegeven. Wel moet opgemerkt worden dat de PSBH data de mensen die niet in een privaat huishouden leven, zoals een instelling voor bejaarden, niet tot de focusgroep behoren, in tabel 9 zijn deze mensen wel mee opgenomen; vandaar de ondervertegenwoordiging wellicht van verweduwde vrouwen in het PSBH-bestand.
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
18
Tabel 9. Burgerlijke staat naar geslacht van bevolking van 16 jaar en ouder, per regio
Burgerlijke Staat
ongehuwd gehuwd (*) echtgescheiden verweduwd
Mannen
Vrouwen
B
V
W
B
V
W
34,8 55,0 6,8 3,4
26,5 65,6 4,3 3,5
29,0 61,7 5,8 3,6
27,8 48,8 8,8 15,7
19,4 63,0 4,5 13,0
20,6 56,8 6,1 16,4
(*) omvat eveneens wettelijk gescheiden van tafel en bed Bron: Bevolkingsstatistieken, NIS, 1994
In tabel 10 bekijken we de positie binnen het huishouden van elk individu dat deel uitmaakt van een responshuishouden, dus ook van de personen jonger dan 16 en van de personen die geen volwassenenlijst hebben ingevuld. Dit laatste stelde ons voor een klein probleem vermits er in het contactenblad van Eurostat niet meer afzonderlijk gevraagd werd of men al dan niet gehuwd was met de partner waarmee men eventueel samenleefde. De informatie uit de volwassenenlijst bracht soelaas, maar natuurlijk enkel voor de gevallen waarin tenminste één van beide partners er één ingevuld had. Het is daarom dat we dit jaar drie extra categorieën voorzien hebben (paar met kind, paar kinderloos, kind van paar) voor de gevallen waar we niet met zekerheid kunnen stellen of er een huwelijksband is of niet. Bij de resultaten moeten we opmerken dat het aantal personen levend in een gezinssituatie waar een ongehuwde partnerrelatie centraal staat lichtjes toeneemt ten nadele van de traditionelere gezinsvorm, het huwelijk.
Tabel 10 Percentsverdeling naar huishoudenpositie in de PSBH-dataset.
POSITIE IN HUISHOUDEN
Brussel N
kind in 1-oudergezin kind echtpaar kind ongehuwd koppel
Vlaanderen %
N
Wallonië %
België
N
%
Man (N)
Vrouw (N)
54 264 54
4,7 23,0 4,7
149 1184 53
3,6 29,0 1,3
225 1048 97
5,4 25,3 2,3
232 1365 96
196 1131 108
hoofd 1-oudergezin
32
2,8
100
2,4
156
3,8
44
244
gehuwd met kind gehuwd zonder kind
264 139
23,0 12,0
1239 758
30,3 18,5
1138 648
27,5 15,7
1325 771
1316 774
61 56
5,3 4,9
73 98
1,8 2,4
114 126
2,8 3,0
123 142
125 138
8 25 182
0,7 2,2 15,8
36 72 312
0,9 1,8 7,6
43 100 402
1,0 2,4 9,7
36 90 349
51 107 541
6 0 5
0,5
8 2 7
0,2 0,1 0,2
23 0 21
0,6
19 1 23
18 1 10
4616
4766
samenwonend met kind samenwonend zonder kind andere volwassene ander alleenstaande paar met kind paar kinderloos kind van paar
0,4
TOTAAL
1150
4091
4141
MISSING
1
5
11
0,5
17
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
20
2.2. Attritie en non-respons De volgende tabel (tabel 11) toont in de eerste rij het totaal aantal huishoudens per golf waarvoor er een huishoudenlijst werd ingevuld, wat niet wil zeggen dat er niet over meer huishoudens informatie beschikbaar is. Zo hebben we in golf twee voor 3855 huishoudens een huishoudenlijst, terwijl er voor de personen in 35 andere huishoudens, een beknopte volwassenenlijst aanwezig is. Zo kan men stellen dat er voor deze huishoudens ook informatie beschikbaar is, zij het op een enigszins ander niveau. In golf drie zijn er drie huishoudens zonder huishoudenlijst, maar met ingevulde volwassenenlijsten voor alle in aanmerking komende leden. “Ondervraagde volwassenen” betreft het totaal aantal door volwassenen ingevulde vragenlijsten per golf. Let wel, in de tweede en derde golf worden de vragenlijsten van volwassenen die naar een collectieve instelling zijn vertrokken er niet bijgerekend. Het aantal kindlijsten per golf wordt ook weergegeven in tabel 11. Tabel 11
Golf 1
Golf 2
Golf 3
ondervraagde huishoudens
4439
3885
3496
ondervraagde volwassenen
8744
7509
6718
ondervraagde kinderen
2594
2223
2087
Attritie en non-respons op niveau huishouden De attritie van huishoudens is niet zo eenvoudig te bepalen als vorige tabel zou kunnen suggereren: 3855-3494=361 huishoudens die we verliezen tussen golf 2 en golf 3. De werkelijkheid is veel ingewikkelder. Allereerst zijn er verschillende oorzaken voor het verlies van een huishouden. Een huishouden kan ophouden te bestaan, kan niet gecontacteerd worden, wenst niet meer mee te werken of komt niet meer in aanmerking. Bovendien is het huishouden een dynamisch concept: koppels gaan uit elkaar of worden gevormd, jongvolwassenen verlaten het ouderlijk huis enzovoort. Er moeten dus specifieke responscijfers ontwikkeld worden die rekening houden met deze realiteiten. We hebben dergelijke cijfers ontwikkeld in de beide voorgaande methodeberichten, maar de samenwerking met Eurostat houdt in dat we de kencijfers voor de kwaliteit van het veldwerk berekenen volgens de modellen4 die ons door Eurostat worden aangereikt.
4
De structuur van deze tabellen wordt door Eurostat voorgesteld in Doc.PAN 52/95
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
21
We maken een onderscheid tussen 3 soorten van ratio’s : de responsratio voor de golf, de longitudinale follow-up ratio in twee varianten en de ratio van de bereikte steekproefgrootte. De berekeningsbasis voor deze ratio’s vindt u in de tabellen 12 a,b,c en d. Een samenvatting presenteren we in tabel 12. Bekijken we eerst de inhoud van deze ratio’s. In tabel 12 a, b, c en d zijn de huishoudens ingedeeld naar hun antwoordresultaat voor de huishoudenlijst in de derde golf. Daarbij wordt de vergelijking gemaakt met hun antwoordresultaat voor de tweede golf. België, Brussel, Vlaanderen en Wallonië komen achtereenvolgens aan bod. Onderaan de tabellen staan enkele responsratio’s voor de huishoudeninterviews. De responsratio voor de golf (1) geeft van de huishoudens die uit golf twee opgevolgd werden of ontstonden tussen golf twee en drie, de proportie die succesvol bevraagd werd met een huishoudenlijst, m.a.w. meer dan 86 % voor België. De huishoudens die niet meer in aanmerking komen of niet meer bestaan worden buiten beschouwing gelaten. Deze maat geeft ons een indicatie in hoeverre de panelhuishoudens succesvol opgevolgd werden. Van de 14% attritie komt er 10% op rekening van weigeringen; de overige 4% is te wijten aan non-contact, fysieke incapaciteit en dergelijke. Wanneer we de regio’s apart nemen, merken we dat Vlaanderen en Wallonië met een responsratio voor golf drie van 86% en 88% respectievelijk, niet ver uit elkaar liggen. Het is Brussel dat met 20% uitval het slechtst scoort; het aantal weigeringen ligt ook 5% hoger dan gemiddeld. De longitudinale follow-up ratio (2a) vergelijkt het aantal huishoudens dat vanuit golf drie wordt doorgestuurd voor opvolging in golf vier met het aantal huishoudens dat ontvangen werd uit golf twee. Huishoudens die uitdrukkelijk weigerden of voor de tweede opeenvolgende keer geen huishoudenlijst invulden om welke reden dan ook, worden niet meer doorgestuurd naar de volgende golf. Deze indicator houdt geen rekening met nieuw gevormde huishoudens, maar wel met het uitvallen van huishoudens door overlijden en door verhuis buiten de EU of naar een instelling (=”niet in aanmerking”). Een huishouden is een dynamisch concept dat onafgebroken aan veranderingen onderhevig is, waardoor een echte longitudinale beschrijving van de jaarlijkse opvolging zoals we voorstellen voor de individuen, niet echt mogelijk is. Om toch tot een zekere inschatting van de prestaties inzake bevraging over de golven heen te komen, vergelijken we de aantallen stamhuishoudens per twee opeenvolgende golven paarsgewijs. Deze vergelijking zou over de golven heen een zekere indicatie moeten kunnen geven van de representativiteit van het huishoudenbestand (met name door de indicatoren van opeenvolgende golven met elkaar te vermenigvuldigen). Met een longitudinale follow-up ratio van bijna 95% scoren we sterk. Per regio beschouwd stellen we vast dat Vlaanderen het minst sterk scoort met een ratio van 92%, tegenover bijna 98% voor Wallonië. Een belangrijke reden hiervoor is het feit dat er in Vlaanderen veel meer weigeringen als hard5 (= onomkeerbaar) dan als initieel werden gekwalificeerd, terwijl in Wallonië net het omgekeerde waar is. Het opnieuw aanspreken van huishoudens die tijdens de vorige ronde weigerden, was lonend. De resultaten die het Luikse team daarmee haalde
5
Harde weigeringen zijn weigeringen die van zulke aard waren dat de interviewer te kennen gaf dat het niet meer de moeite loonde om deze huishoudens in de volgende golf opnieuw te contacteren.
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
22
pleiten voor herhaling van deze procedure, in Wallonië alleen al konden zo 27 huishoudens extra bevraagd worden in golf drie6. In tegenstelling tot de longitudinale follow-up ratio houdt de follow-up ratio (2b) wel degelijk rekening met de nieuw gevormde huishoudens. Deze ratio vergelijkt het totaal aantal huishoudens dat doorgestuurd wordt naar de volgende golf met het aantal huishoudens dat ontvangen werd uit de vorige, rekening houdend met het verlies van huishoudens die niet meer tot de populatie behoren (overlijdens, verhuis buiten de EU en verhuis naar een instelling). Deze maat geeft ons een indicatie van de evolutie van de grootte van de steekproef, op huishoudelijk niveau; de evolutie dus van het aantal huishoudens dat gecontacteerd en bevraagd moet worden. Over het behoud van de representativiteit van de steekproef zegt deze maat niets: het geeft meer een indicatie van de mate waarin het doorsturen van nieuwe huishoudens naar de volgende golf (Y) compenseert voor de uitval van stamhuishoudens (Z) in de huidige golf (door harde weigering of tweede opeenvolgende nietbevraging). Met 98% bereiken we een zeer hoog percentage voor België. Ook hier ligt de ratio het laagst in Vlaanderen, deels door de verschillen in aantal tussen initiële en harde weigering voor de stamhuishoudens in Vlaanderen en Wallonië (het belangrijkst), deels door het relatief lage aantal afgesplitste huishoudens in Vlaanderen, vergeleken met de andere regio’s en deels door het feit dat er ook bij deze afgesplitste huishoudens een groter aantal harde weigeringen zijn in Vlaanderen dan elders. De bereikte steekproefgrootte ratio (3) vergelijkt het aantal huishoudens dat een huishoudenlijst heeft ingevuld in de huidige golf met het aantal huishoudens dat dit deed in de vorige golf. Deze indicator brengt eenvoudigweg de progressie van de grootte van het huishoudenbestand tussen opeenvolgende golven in kaart. Tussen golf twee en golf drie is het PSBH huishoudenbestand 10% kleiner geworden. Het Brusselse huishoudenbestand heeft het zwaarst te lijden gehad onder uitval tussen golf twee en drie: het werd zowat 15% kleiner, het Vlaamse 12% en het Waalse 7%. Hierbij moet opnieuw opgemerkt worden dat het team van Luik de optie heeft genomen enkele huishoudens die in golf twee hadden geweigerd toch opnieuw te contacteren, hoewel de opvolgingsprincipes dit niet stipuleerden. Tabel 12 Verschillende ratio’s die de kwaliteit van het veldwerk weerspiegelen
1. 2a 2b 3
6
Responsratio voor de golf Weigeringsratio Non-Contact en andere Longitudinale follow-up ratio Follow-up ratio Bereikte steekproefgrootte
België
Brussel
Vlaanderen
Wallonië
0,862 0,101 0,036 0,948 0,984 0,900
0,801 0,147 0,052 0,936 0,974 0,853
0,863 0,102 0,036 0,921 0,943 0,884
0,882 0,084 0,033 0,979 1,027 0,932
Eurostat schrijft deze procedure trouwens voor zodat ze vanaf de vierde golf systematisch wordt toegepast.
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
23
TABEL 12a: RESPONS RATIO'S VOOR INTERVIEW HUISHOUDENS (BELGIË) Vergelijking van de eindresultaten huishoudendossier golf 3 en golf 2 EINDRESULTAAT IN GOLF 3
Fysieke incapaciGeïnterviewd teit
Niet geïnterviewd omwille van Initiële Harde Non weige- Geen weigecontact ring informatie ring
Niet in aanmerking (*)
Totaal
EINDRESULTAAT IN GOLF 2 Geïnterviewd
3377
X
36 X
61 X
172 X
9 Z
186
44
3885 [1]
X
0
Z
0 Z
0 Z
0 Z
0 Z
0
0
0 [2]
X
10
Z
0 Z
2 Z
0 Z
0 Z
1
0
13 [3]
X
26
Z
1 Z
0 Z
6 Z
2 Z
5
1
41 [4]
X
Niet geïnterviewd omwille van Fysieke incapaciteit Non-contact Initiële weigering Geen informatie Weigering Niet in aanmerking, onbestaand Totaal
C NC C NC C NC
0 0
3413
37
63
178
11
192
45
0 3939
NIEUW HUISHOUDEN IN DEZE GOLF Nieuwe huishoudens (splits) Steekproeftoevoegingen in deze golf (3)
Y
83
Y
1 Y
10 Y
17 Y
28
22
7
168 [5]
Y
0
Y
0 Y
0 Y
0 Y
0
0
0
0 [6]
B
38 C
73 D
195 E
214 G
52 T
SOM VAN RIJEN (1) t/m (6) A
3496
39 F
(*) inclusief onbestaand, door overlijden
1.
Respons ratio voor de golf=A/(T-G)=0.862146 Weigeringsratio=(D+F)/(T-G)=0.100863 Non-contact en andere=(B+C+E)/(T-G)=0.036991
2a.
Longitudinale follow-up ratio=som(cellen 'X')/{som(cellen 'X')+som(cellen 'Z')}=0.947869
2b.
Follow-up ratio={som(cellen 'X')+som(cellen 'Y')}/{som(cellen 'X')+som(cellen 'Z')}=0.983565
3.
Bereikte steekproefgrootte ratio=A/[1]=0.899871
4107
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
24
TABEL 12b: RESPONS RATIO'S VOOR INTERVIEW HUISHOUDENS (BRUSSEL) Vergelijking van de eindresultaten huishoudendossier golf 3 en golf 2 EINDRESULTAAT IN GOLF Niet geïnterviewd omwille van Initiële Harde Non weige- Geen weigecontact ring informatie ring
Fysieke incapaciGeïnterviewd teit
Niet in aanmerking (*)
Totaal
EINDRESULTAAT IN GOLF 2 Geïnterviewd
X
461
X
8 X
11 X
50 X
2 Z
28
3
563 [1]
Niet volledig geïnterviewd omwille van Fysieke incapaciteit Non-contact Initiële weigering Geen informatie Weigering Niet in aanmerking, onbestaand Totaal
C NC C NC C NC
X
0
Z
0 Z
0 Z
0 Z
0 Z
0
0
0 [2]
X
3
Z
0 Z
1 Z
0 Z
0 Z
0
0
4 [3]
X
4
Z
0 Z
0 Z
5 Z
1 Z
2
0
12 [4]
0 0
468
8
12
55
3
30
3
0 579
NIEUW HUISHOUDEN IN DEZE GOLF Nieuwe huishoudens (splits) Steekproeftoevoegingen in deze golf (3)
Y
12
Y
0 Y
1 Y
2 Y
7
1
0
23 [5]
Y
0
Y
0 Y
0 Y
0 Y
0
0
0
0 [6]
SOM VAN RIJEN (1) t/m (6) A
480
B
8 C
13 D
57 E
31 G
3 T
10 F
(*) inclusief onbestaand, door overlijden
1.
Respons ratio voor de golf=A/(T-G)=0.801336 Weigeringsratio=(D+F)/(T-G)=0.146912 Non-contact en andere=(B+C+E)/(T-G)=0.051753
2a.
Longitudinale follow-up ratio=som(cellen 'X')/{som(cellen 'X')+som(cellen 'Z')}=0.935764
2b.
Follow-up ratio={som(cellen 'X')+som(cellen 'Y')}/{som(cellen 'X')+som(cellen 'Z')}=0,973958
3.
Bereikte steekproefgrootte ratio=A/[1]=0.852576
602
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
25
TABEL 12c: RESPONS RATIO'S VOOR INTERVIEW HUISHOUDENS (VLAANDEREN) Vergelijking van de eindresultaten huishoudendossier golf 3 en golf 2 EINDRESULTAAT IN GOLF
Fysieke incapaciGeïnterviewd teit
Niet geïnterviewd omwille van Initiële Harde weigeNon weige- Geen contact ring informatie ring
Niet in aanmerking (*)
Totaal
EINDRESULTAAT IN GOLF 2 Geïnterviewd
X
1449
X
15 X
39 X
22 X
0 Z
130
18
1672 [1]
Niet geïnterviewd omwille van Fysieke incapaciteit Non-contact Initiële weigering Geen informatie Weigering Niet in aanmerking, onbestaand Totaal
C NC C NC C NC
X
0
Z
0 Z
0 Z
0 Z
0 Z
0
0
0 [2]
X
0
Z
0 Z
0 Z
0 Z
0 Z
0
0
0 [3]
X
1
Z
0 Z
0 Z
0 Z
0 Z
1
0
2 [4]
0 0
1450
15
38
22
0
131
18
0 1674
NIEUW HUISHOUDEN IN DEZE GOLF Nieuwe huishoudens (splits) Steekproeftoevoegingen in deze golf (3)
Y
28
Y
0 Y
8 Y
1 Y
0
20
3
60 [5]
Y
0
Y
0 Y
0 Y
0 Y
0
0
0
0 [6]
B
15 C
46 D
23 E
151 G
21 T
SOM VAN RIJEN (1) t/m (6) A
1478
0 F
(*) inclusief onbestaand, door overlijden
1.
Respons ratio voor de golf=A/(T-G)=0.862814 Weigeringsratio=(D+F)/(T-G)=0.101576 Non-contact en andere=(B+C+E)/(T-G)=0.035610
2a.
Longitudinale follow-up ratio=som(cellen 'X')/{som(cellen 'X')+som(cellen 'Z')}=0.920894
2b.
Follow-up ratio={som(cellen 'X')+som(cellen 'Y')}/{som(cellen 'X')+som(cellen 'Z')}=0.943237
3.
Bereikte steekproefgrootte ratio=A/[1]=0.883971
1734
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
26
TABEL 12d: RESPONS RATIO'S VOOR INTERVIEW HUISHOUDENS (WALLONIË) Vergelijking van de eindresultaten huishoudendossier golf 3 en golf 2 EINDRESULTAAT IN GOLF
Fysieke incapaciGeïnterviewd teit
Niet geïnterviewd omwille van Initiële Harde Non weige- Geen weigecontact ring informatie ring
Niet in aanmerking (*)
Totaal
EINDRESULTAAT IN GOLF 2 Geïnterviewd
X
1467
X
13 X
12 X
100 X
7 Z
28
23
1650 [1]
Niet geïnterviewd omwille van Fysieke incapaciteit Non-contact Initiële weigering Geen informatie Weigering Niet in aanmerking, onbestaand Totaal
C NC C NC C NC
X
0
Z
0 Z
0 Z
0 Z
0 Z
0
0
0 [2]
X
7
Z
0 Z
1 Z
0 Z
0 Z
1
0
9 [3]
X
21
Z
1 Z
0 Z
1 Z
1 Z
2
1
27 [4]
0 0
1495
14
13
101
8
31
24
0 1686
NIEUW HUISHOUDEN IN DEZE GOLF Nieuwe huishoudens (splits) Steekproeftoevoegingen in deze golf (3)
Y
43
Y
1 Y
1 Y
14 Y
21
1
4
85 [5]
Y
0
Y
0 Y
0 Y
0 Y
0
0
0
0 [6]
B
15 C
14 D
115 E
32 G
28 T
SOM VAN RIJEN (1) t/m (6) A
1538
29 F
(*) inclusief onbestaand, door overlijden
1.
Respons ratio voor de golf=A/(T-G)=0.882387 Weigeringsratio=(D+F)/(T-G)=0.084337 Non-contact en andere=(B+C+E)/(T-G)=0.0332760
2a.
Longitudinale follow-up ratio=som(cellen 'X')/{som(cellen 'X')+som(cellen 'Z')}=0.978941
2b.
Follow-up ratio={som(cellen 'X')+som(cellen 'Y')}/{som(cellen 'X')+som(cellen 'Z')}=1,027076
3.
Bereikte steekproefgrootte ratio=A/[1]=0.932121
1771
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
27
De volgende tabellen (13a, b, c en d) geven ons informatie over het antwoordresultaat voor de huishoudens in de derde golf, gekruist met informatie over een eventuele verhuis en andere veranderingen sinds de tweede golf. Interessant hieraan is dat men verschillende responsratio’s kan berekenen voor huishoudens met een verschillende classificatie. Zo merken we dat huishoudens die nog op hetzelfde adres wonen volkomen volgens onze verwachting de hoogste responsratio hebben, 88%. Huishoudens die verhuisden tussen golf twee en drie halen nog een responsratio van 83%, terwijl split-off huishoudens amper voor de helft kunnen bevraagd worden (51%). Deze attritie is voor de helft te wijten aan weigeringen en voor de andere helft aan non-contact en gebrek aan informatie om de huishoudens terug te vinden. En dit niettegenstaande het feit dat we, voor het terugvinden van de huishoudens, een beroep kunnen doen op de medewerking van het NIS. Wanneer we de resultaten bekijken per regio zien we Brussel gewoontegetrouw de slechtste resultaten halen, behalve bij de split-offs, waar Vlaanderen het slechtst scoort. Tabel 13 Responsratio van de golf naargelang van de mobiliteit van de huishoudens en naar regio
België
Brussel
Vlaanderen
Wallonië
Responsratio voor de golf
0,862
0,802
0,863
0,883
huishoudens op hetzelfde adres verhuisde huishoudens split-huishoudens
0,880 0,831 0,516
0,815 0,786 0,522
0,877 0,859 0,491
0,906 0,838 0,531
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
28
TABEL 13a: RESPONS RATIO'S VOOR INTERVIEW HUISHOUDENS RESULTATEN CODES NAAR HUIDIGE SITUATIE VAN EINDRESULTAAT IN GOLF Niet geïnterviewd omwille van Fysieke Niet in incapaci- Non Initiële Geen Harde aanmerGeïnterviewd teit contact weigering informatie weigering king (*)
Totaal
VERANDERING VAN WOONPLAATS OF SITUATIE SINDS GOLF STAMHUISHOUDENS (som van rijen 1-3 tabel 1) Zelfde woonplaats
3202
37
56
163
1
180
27
3666 [1]
246 [2]
Verhuisd naar een andere woonplaats Binnen het land Ander land van de EU Buiten EU Naar instelling Niet in aanmerking Geen informatie Totaal
211
0
7
14
0
12
2
0 0
0
0 0
0 0
1
0
1 4
2 [3] 4 [4a]
0
0
1
9
10 [4b]
0
0 211
0
7
1 15
8 10
12
2 18
11 [9a] 273
150
0
2
4
0
6
0
162
83
1
10
17
28
22
7
168
83
1
7
16
1
17
0
125 [5]
0 0 0
0
0 0 0
0 0 0
2
0
1 2 3
3 [6] 2 [7a] 3 [7b]
3
1
25
5
1
35 [9b]
0 [8]
SPLIT Aantal stamhuishoudens met split Totaal aantal nieuwe splits Binnen het land Ander land van de EU Buiten EU Naar instelling Geen informatie
0
ANDERE STEEKPROEFTOEVOEGINGEN DEZE GOLF 0
0
0
0
0
0
0
38 C
73 D
195 E
39 F
214 G
52 T
4107
38
73
195
38
214
34 T1
4088
0
0
0
1
0
18 T2
19
SOM VAN RIJEN [1] tot [9] [1]-[3],[5], [6],[8],[9]
A
3496
A1
3496
[4],[7] (tracing) A2
B
0
Respons ratio's: Golf: A/(T-G): 0.862146 Voor interviews: A1/(T1-G1): 0.862358 Voor tracing: niet te berekenen Huishoudens nog op hetzelfde adres: rij 1: 0.879912 Huishoudens die zijn verhuisd: rij 2,3,9a : 0.830708 Split huishoudens: rij 5, 6, 9b : 0.515528
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
29
TABEL 13b: RESPONS RATIO'S VOOR INTERVIEW HUISHOUDENS (BRUSSEL) RESULTATEN CODES NAAR HUIDIGE SITUATIE VAN EINDRESULTAAT IN GOLF Niet geïnterviewd omwille van Niet in Fysieke aanmerincapaci- Non Initiële Geen Harde contact weigering informatie weigering king (*) Geïnterviewd teit
Totaal
VERANDERING VAN WOONPLAATS OF SITUATIE SINDS GOLF STAMHUISHOUDENS (som van rijen 1-3 tabel 1) Zelfde woonplaats
435
8
11
51
0
29
1
535 [1]
33
0
1
4
0
1
0
39 [2]
0 0 0
0
0 0 0
0 0 0
1
0
0 0 1
33
0
1
4
2 3
1
1 2
1 0 1 0 3 44
20
0
0
2
0
0
0
22
12 12
0 0
1 0
2 2
7 0
1 1
0 0
23 15 [5]
0 0
0
0 0
0 0
0
0
0 0
0 [6] 0 [7a]
0 1
0 0
7
0
0 0
0 [7b] 8 [9b]
0 [8]
Verhuisd naar een andere woonplaats Binnen het land Ander land van de EU Buiten EU Naar instelling Niet in aanmerking Geen informatie Totaal
[3] [4a] [4b] [9a]
SPLIT Aantal stamhuishoudens met split Totaal aantal nieuwe splits Binnen het land Ander land van de EU Buiten EU Naar instelling Geen informatie
0 0
ANDERE STEEKPROEFTOEVOEGINGEN DEZE GOLF 0
0
0
0
0
0
0
8 C
13 D
57 E
10 F
31 G
3 T
602
2 T1 1 T2
601 1
SOM VAN RIJEN [1] tot [9]
A
[1]-[3],[5], [6],[8],[9] A1 [4],[7] (tracing) A2
480
B
480 0
8 0
13 0
57 0
Respons ratio's: Golf: A/(T-G): 0.801336 Voor interviews: A1/(T1-G1): 0.801336 Voor tracing: A2/(T2-G2): niet te berekenen Huishoudens nog op hetzelfde adres: rij 1: 0.814607 Huishoudens die zijn verhuisd: rijen 2, 3, 9a: 0.785714 Split huishoudens: rijen 5, 6, 9b: 0.521739
10 1
31 G1 0 G2
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
30
TABEL 13c: RESPONS RATIO'S VOOR INTERVIEW HUISHOUDENS (VLAANDEREN) RESULTATEN CODES NAAR HUIDIGE SITUATIE VAN EINDRESULTAAT IN GOLF Niet geïnterviewd omwille van Fysieke Niet in incapaci- Non Initiële Geen Harde aanmerGeïnterviewd teit contact weigering informatie weigering king (*)
Totaal
VERANDERING VAN WOONPLAATS OF SITUATIE SINDS GOLF STAMHUISHOUDENS (som van rijen 1-3 tabel 1) Zelfde woonplaats
1365
15
33
19
0
125
11
1568 [1]
85
0
5
2
0
6
2
100 [2]
0 0 0
0
0 0 0
0 0 0
0
0
1 1 3
85
0
5
1 3
0
6
7
1 1 3 0 1 106
52
0
1
1
0
6
0
60
28 28
0 0
8 6
1 1
0 0
20 16
3 0
60 51 [5]
0 0 0 0
0
0 0 0 2
0 0 0 0
0
0
4
1 0 1 1
1 0 1 7
0
0 [8]
Verhuisd naar een andere woonplaats Binnen het land Ander land van de EU Buiten EU Naar instelling Niet in aanmerking Geen informatie Totaal
[3] [4a] [4b] [9a]
SPLIT Aantal stamhuishoudens met split Totaal aantal nieuwe splits Binnen het land Ander land van de EU Buiten EU Naar instelling Geen informatie
[6] [7a] [7b] [9b]
ANDERE STEEKPROEFTOEVOEGINGEN DEZE GOLF 0
0
0
0
0
0
15 C 15 0
46 D 46 0
23 E 23 0
0 F 0 0
151 G 151 0
SOM VAN RIJEN [1] tot [9] [1]-[3],[5], [6],[8],[9] [4],[7] (tracing)
A A1 A2
1478 1478 0
B
Respons ratio's: Golf: A/(T-G): 0.862814 Voor interviews: A1/(T1-G1): 0.862814 Voor tracing: A2/(T2-G2) niet te berekenen Huishoudens nog op hetzelfde adres: rij 1: 0.876686 Huishoudens die zijn verhuisd: rijen 2, 3, 9a: 0.858586 Split huishoudens: rijen 5, 6, 9b: 0.491228
21 T 16 T1 5 T2
1734 1729 5
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
31
TABEL 13d: RESPONS RATIO'S VOOR INTERVIEW HUISHOUDENS (WALLONIË) RESULTATEN CODES NAAR HUIDIGE SITUATIE VAN HUISHOUDENS EINDRESULTAAT IN GOLF 3 Niet volledig geïnterviewd omwille van Fysieke volledig incapacigeïnterviewd teit
Niet in Initiële Geen Harde aanmerweigering informatie weigering king (*)
Non contact
Totaal
VERANDERING VAN WOONPLAATS OF SITUATIE SINDS GOLF 2 STAMHUISHOUDENS (som van rijen 1-3 tabel 1) Zelfde woonplaats
1402
14
12
93
1
26
15
1563 [1]
93
0
1
8
0
5
2
107 [2]
0 0 0
0
0 0 0
0 0 0
0 1
0 3 5
93
0
1
8
6 7
5
1 9
0 3 6 0 7 123
78
0
1
1
0
0
0
80
43 43
1 1
1 1
14 13
18 1
1 0
4 0
85 59 [5]
0 0
0
0 0
0 0
2
0
0 2
2 [6] 2 [7a]
0 0
0 1
18
1
2 0
2 [7b] 20 [9b]
0 [8]
Verhuisd naar een andere woonplaats Binnen het land Ander land van de EU Buiten EU Naar instelling Niet in aanmerking Geen informatie Totaal
[3] [4a] [4b] [9a]
SPLIT HUISHOUDENS Aantal stamhuishoudens met split Totaal aantal nieuwe splits Binnen het land Ander land van de EU Buiten EU Naar instelling Geen informatie
0 0
ANDERE STEEKPROEFTOEVOEGINGEN DEZE GOLF (3) 0
0
0
0
0
0
0
15 C
14 D
115 E
29 F
32 G
30 T
1771
18 T1 12 T2
1758 13
SOM VAN RIJEN [1] tot [9]
A
[1]-[3],[5], [6],[8],[9] A1 A2 [4],[7] (tracing)
1538
B
1538 0
15 0
14 0
115 0
Respons ratio's: Golf: A/(T-G): 0.883400 Voor interviews: A/(T1-G1): 0.883908 Voor tracing: A2/(T2-G2): niet te berekenen Huishoudens nog op hetzelfde adres: rij 1: 0.905685 Huishoudens die zijn verhuisd: rijen 2, 3, 9a: 0.837838 Split huishoudens: rijen 5, 6, 9b: 0.530864
28 1
32 0
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
32
Attritie en non-respons op niveau van individuen Ook voor de volwassenen hebben we de neiging het aantal panelleden met een volwassenenlijst uit de tweede golf te verminderen met het aantal panelleden met een volwassenenlijst uit de derde golf (zie tabel 11). Voor de volwassenen zouden er op het eerste zicht in golf 3 nog 89,47% van de volwassenen uit golf 2 overblijven (100*6718/7509), maar zo eenvoudig is het niet. De individuen die we bevraagden in 1994 hebben verschillende ‘panel-geschiedenissen’. Het inzicht in deze historiek van deelname is van uitermate groot belang voor de gebruikers die de databank longitudinaal willen exploreren. Vooraleer we een overzicht geven van de ratio’s van deelname, beschrijven we de variëteit aan panel-status van de volwassenen in de gegevensbank. In grafiek 3 stellen we het verloop in de eerste drie golven van volwassenen in het PSBH-databestand visueel voor. Het aantal volwassenen waarmee longitudinale analyses mogelijk zijn bedraagt in golf 3 nog 6192 personen. Dit zijn dus de individuen waarvoor er drie volwassenenlijsten aanwezig zijn. Dan zijn er de 1006 volwassenen die in de tweede ronde hebben meegewerkt, maar niet meer in de derde ronde. Daartegenover staat dat er 103 volwassenen werden gerecupereerd : zij werken enkel mee in de eerste en in de derde ronde. Vervolgens vulden in de tweede ronde 311 ‘nieuwe’ personen een volwassenenlijst in (zij werden dan pas 16 of gingen wonen bij een panellid). Van deze groep zijn er 233 die ook meewerkten in de derde ronde. En tenslotte vervoegen nogmaals 189 personen het panelbestand van de volwassenen in 1994. Hier gaat het eveneens over nieuwe 16-jarigen en over volwassenen die toetreden tot een panelhuishouden. De identificatie van deze personen in golf 3 is mogelijk aan de hand van de variabele W3STAT.
Grafiek 3: het verloop van panelleden met volwasenenlijst in de eerste drie golven
189 78 311
233
1546 103 1006
8744
7198
6192
Golf 1
Golf 2
Golf 3
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
34
Bij de berekening van de responsratio’s is het van belang dat we onderscheid maken tussen de verschillende historieken van de respondenten in 1994. Ook hier heeft Eurostat een eigen technologie ontwikkeld. De tabellen 14 (a, b, c en d) geven ons deze informatie over alle volwassenen die ooit deel uitmaakten van het panel en meer bepaald ooit een volwassenenlijst invulden. Zij kruisen de residentiële status in golf 3 van iedere persoon met het resultaat voor de volwassenenlijst in dezelfde golf, eerst voor heel België (a) dan per regio (b, c en d). Steekproefpersonen die voorkwamen in de vorige golven worden eerst ingedeeld in twee groepen: I. Steekproefpersonen in huishoudens die uit golf twee ontvangen werden voor opvolging in golf drie. Dit zijn de huishoudens (X ) en (Z), uit de tabellen 12. Voor het PSBH bestand zijn dit uitsluitend personen die verblijven in een privaat huishouden; personen verblijvend in een collectief huishouden (gedefinieerd als een huishouden bestaande uit minimum vijf personen zonder familieband) komen niet voor. De tabellen 14 classificeren deze personen volgens woonplaats. Dit bepaalt hoe ze moeten opgevolgd worden: opvolging met volwassenenlijst of geen opvolging (bijvoorbeeld personen die naar een instelling vertrokken7). II. Andere steekproefpersonen die op een bepaald moment deel uitmaakten van het panel, maar die niet behoren tot huishoudens die ter opvolging uit golf twee werden ontvangen. Verder worden in de tabel steekproefpersonen opgenomen die voor de eerste keer deelnemen (III). IV. Niet-steekproefpersonen worden niet doorgestuurd voor opvolging, tenzij ze wonen in een particulier huishouden waarin steekproefpersonen verblijven. Deze personen worden opgesomd in rij 14. Om responsratio’s van steekproef en niet-steekproefpersonen te kunnen vergelijken dienen we niet-steekproefpersonen verblijvend in een huishouden met steekproefpersonen dat echter niet werd opgevolgd in de derde golf mee in de tabel op te nemen, deze personen komen terecht op rij 15. Onderaan de tabellen vinden we opnieuw enkele responsratio’s, maar deze keer dus voor volwassenen. De responsratio voor deze golf geeft de proportie dat succesvol bevraagd werd weer van de steekproefpersonen die ofwel opgevolgd werden uit vorige golf ofwel intussen zestien werden. Met de personen die overleden of niet meer in aanmerking komen wordt rekening gehouden, d.w.z. dat ze van het totaal aantal personen worden afgetrokken. Dit is opnieuw een maat om te bepalen hoe succesvol we zijn geweest in het opvolgen van steekproefpersonen die moeten geïnterviewd worden. Vermits steekproefpersonen die niet opgevolgd worden uit de tweede golf niet bij de berekening van de ratio gebruikt worden (rij 11), is het een ratio voor onze prestatie in de huidige golf (de derde in dit geval). Aparte ratio’s kunnen berekend worden voor personen die dienen te worden geïnterviewd en personen die enkel getraced moeten worden (buiten de EU verhuisd, naar instelling 7
Voor Eurostat dienen personen die naar een instelling zijn vertrokken en die naar een land buiten de EU zijn verhuisd, ‘getraced’ te worden, maar dat is in deze context van minder belang.
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
35
vertrokken). Deze laatste ratio hebben we niet voorzien, vermits we daar uitgebreid en manueel voor moesten hercoderen. Meer dan 84% van de personen die we opnieuw dienden te interviewen werden bevraagd. Per regio liggen de zaken weer wat anders: Vlaanderen en Wallonië liggen met een respectieve ratio van 84 en 87% niet zo ver van het gemiddelde voor België, Brussel doet het met 75% heel wat slechter. De non-respons ratio (1- responsratio) kan bovendien nog opgedeeld worden volgens de oorzaak van de non-respons, zoals het ontbreken van een huishoudeninterview (waarna we in principe geen volwasseneninterview meer afnamen), weigering van de betrokken persoon zelfs nadat er een huishoudeninterview was afgenomen (meestal van een ander lid van het huishouden), non-contact, enzovoort. Persoonlijke weigeringen na huishoudeninterviews te hebben afgenomen8, komen bijna niet voor (zie ook tabel 2, interne coverage). Belangrijkst in al de regio’s voor de non-respons is het ontbreken van een huishoudenlijst (22% voor Brussel, 13% voor Vlaanderen en 11% voor Wallonië). De longitudinale responsratio geeft ons de proportie interviews behaald van het gecumuleerd aantal van alle steekproefpersonen die ooit voor een volwasseneninterview in aanmerking kwamen, inclusief zij die in de derde golf zestien werden. Personen die overleden of niet meer in aanmerking komen, worden opnieuw buiten beschouwing gelaten. Deze indicator is in tegenstelling tot de overeenkomstige indicator voor de huishoudens op zich reeds cumulatief, in de zin dat hij voor deze golf de totale attritie geeft sinds de eerste golf. Deze indicator kan niet opgedeeld worden naar oorzaak voor attritie omdat voor de huishoudens die niet werden opgevolgd uit de vorige golf (rij 11) zulke opdeling niet werd gemaakt. Meer dan 71% van de steekproefpersonen van 16 en ouder blijft in ons bestand. Opgesplitst naar regio krijgen we opnieuw hetzelfde verhaal: Brussel doet het het slechtst met een ratio van 62%, dan Vlaanderen met 72% en dan Wallonië met 75%. De bereikte steekproefgrootte ratio geeft de verhouding van het aantal volwasseneninterviews afgenomen in deze golf ten opzichte van het aantal afgenomen in de vorige golf. Met andere woorden, deze indicator brengt de evolutie van de steekproefgrootte in kaart. Twee versies van deze ratio kunnen berekend worden, voor steekproefpersonen en voor alle personen, inclusief niet-steekproefpersonen van 16 jaar en ouder. De huishoudens die extra bevraagd werden in Wallonië werken ook hier door: Wallonië heeft een bereikte steekproefgrootte ratio voor steekproefpersonen van 91% tegenover 87% van Vlaanderen en 84% voor Brussel. De responsratio voor niet-steekproefpersonen is zoals de eerste ratio onderaan de tabellen 14 opnieuw een indicator van ons presteren in de derde golf, maar ditmaal voor nietsteekproefpersonen. De teller is het aantal succesvolle interviews in de huidige golf met nietsteekproefpersonen. De noemer bevat alle niet-steekproefpersonen van 16 en ouder die lid zijn van huishoudens succesvol bevraagd in deze golf of die lid waren van huishoudens ter opvolging ontvangen van vorige golf, maar die niet bevraagd werden in deze golf. In België kan 63% van de niet-steekproefpersonen bevraagd worden, per regio wordt dit percentage 8
Deze weigeringsratio zet het aantal weigeringen binnen meewerkende huishoudens af tegen het totaal aantal steekproefpersonen, net 16 of opgevolgd uit de tweede golf. De interne weigeringsratio (E1/(T1-B1)) berekent het aantal weigeringen op het aantal volwassenen in meewerkende huishoudens. Willen we deze ratio’s enkel berekenen voor personen die voor een interview in aanmerking komen, dan moeten we de derde som van rijen gebruiken (E2,T2,…)
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
36
alleen in Brussel niet benaderd, daar kan slechts iets meer dan de helft van de nietsteekproefpersonen (54%) bevraagd worden.
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
37
TABEL 14a. RESPONS RATIO'S INTERVIEWS VOLWASSENEN (BELGIË) RESULTATEN CODES VERSUS VERBLIJF IN DE DERDE GOLF RESULTAAT PERSOONLIJK INTERVIEW IN DERDE GOLF Niet geïnterviewd omwille van Geen fysieke Non-contact WeigeHh interview incapaciteit ring
Geïnterviewd
Andere, NS
Totaal
VERBLIJF IN DE DERDE GOLF I. STEEKPROEFPERSOON OPGEVOLGD UIT TWEEDE GOLF A1. NU VERBLIJVEND IN EEN PRIVAAT HUISHOUDEN In het land [1]gewoon aanwezig [2]tijdelijk afwezig In het buitenland [3]binnen EU [4]buiten EU
6405 0
982 0
29 0
0 38
125 0
47 0
7588 38
0 0
5 7
0 0
0
0
0
5 7
A2. NU VERBLIJVEND IN EEN COLLECTIEF HUISHOUDEN [5]In het land In het buitenland [6]binnen EU [7]buiten EU
0
0
0
0
0
0
0
0 0
0
0 0
0
0
0
0 0
0
24 34
0
A3. ANDERE [8]In instelling [9]Geen informatie [10]Niet in aanmerking
24 34 62
II. STEEKPROEFPERSOON NIET OPGEVOLGD UIT TWEEDE GOLF [11]
1304
III. NIEUWE STEEKPROEFPERSONEN [12]Die 16 werden [13]Sample toevoeging
105 0
7 0
0 0
1 0
5 0
2 0
120 0
IV. NIET-STEEKPROEFPERSONEN: in huishoudens met sample persoon, meest recente hh interview ingevuld in ... [14]deze golf (3) [15]vroegere golf
(14c) 207 1
2
8
39
17 (14t) 273 (15t) 58
57
SOM VAN RIJEN [1]to[9],[11]-[13] [1]to[9],[12],[13] [1]-[3],[5],[6],[12],[13] [4],[7],[8] (tracing)
A A1 A2 A3
6510 6510 6510 0
B B1 B2 B3
1059 1059 994 31
C C1 C2 C3
29 29 29 0
D D1 D2 D3
39 39 39 0
E E1 E2 E3
130 130 130 0
F F1 F2 F3
49 49 49 0
T 9120 T1 7816 T2 7751 T3 31
1. Respons ratio voor deze golf, zowel interviews als tracing=A1/T1=0.832907 alleen interviews =A2/T2=0.838916 tracing=A3/T3=0. Non-respons ratio voor deze golf, weigeringsratio=E1/T1=0.016633 non-contact ratio=D1/T1=0.004990 hh interview niet compleet ratio=B1/T1=0.13549 2. Longitudinale respons ratio=A/T=0.713816 =A1/T1=0.833013 3a. Bereikte sample grootte ratio (steekproefpersonen)=A golf 3/A golf2=6510/7358=0,884751 3b. Bereikte sample grootte ratio (alle personen)=A+14c golf3/A+14c golf2=(6510+207)/(7358+151)=0,894527 4. Respons ratio voor non-sample personen =0.628399
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
38
TABEL 14b. RESPONS RATIO'S INTERVIEWS VOLWASSENEN (BRUSSEL) RESULTATEN CODES VERSUS VERBLIJF IN DE DERDE GOLF RESULTAAT PERSOONLIJK INTERVIEW IN DERDE GOLF Niet geïnterviewd omwille van GeïnterGeen fysieke Non-contact Weigeviewd Hh interview incapaciteit ring
Andere, NS
Totaal
VERBLIJF IN DE DERDE GOLF I. STEEKPROEFPERSOON OPGEVOLGD UIT TWEEDE GOLF A1. NU VERBLIJVEND IN EEN PRIVAAT HUISHOUDEN In het land [1]gewoon aanwezig [2]tijdelijk afwezig In het buitenland [3]binnen EU [4]buiten EU
794 0
224 0
0 0
0 11
12 0
6 0
1036 11
0 0
1
0 0
0
0
0
1 0
A2. NU VERBLIJVEND IN EEN COLLECTIEF HUISHOUDEN [5]In het land In het buitenland [6]binnen EU [7]buiten EU
0
0
0
0
0
0
0
0 0
0
0 0
0
0
0
0 0
0
1 9
0
A3. ANDERE [8]In instelling [9]Geen informatie [10]Niet in aanmerking
1 9 4
II. STEEKPROEFPERSOON NIET OPGEVOLGD UIT TWEEDE GOLF [11]
229
III. NIEUWE STEEKPROEFPERSONEN [12]Die 16 werden [13]Sample toevoeging
8 0
4 0
0 0
1 0
0 0
0 0
13 0
IV. NIET-STEEKPROEFPERSONEN: in huishoudens met sample persoon, meest recente hh interview ingevuld in ... [14]deze golf (3) [15]vroegere golf
(14c)
21
0
1
5
1 (14t) 28 (15t) 11
11
SOM VAN RIJEN [1]to[9],[11]-[13] [1]to[9],[12],[13] [1]-[3],[5],[6],[12],[13] [4],[7],[8] (tracing)
A A1 A2 A3
802 802 802 0
B B1 B2 B3
239 239 229 1
C C1 C2 C3
0 0 0 0
D D1 D2 D3
12 12 12 0
E E1 E2 E3
12 12 12 0
F F1 F2 F3
6 6 6 0
T 1300 T1 1071 T2 1061 T3 1
1. Respons ratio voor deze golf, zowel interviews als tracing=A1/T1=0.748833 alleen interviews =A2/T2=0.755891 tracing=A3/T3=0. Non-respons ratio voor deze golf, weigeringsratio=E1/T1=0.011205 non-contact ratio=D1/T1=0.011205 hh interview niet compleet ratio=B1/T1=0.223156 2. Longitudinale respons ratio=A/T=0.616923 =A1/T1=0.748833 3a. Bereikte sample grootte ratio (steekproefpersonen)=A golf 3/A golf2=802/951=0,843323 3b. Bereikte sample grootte ratio (alle personen)=A+14c golf3/A+14c golf2=(802+21)/(951+19)=0,848454 4. Respons ratio voor non-sample personen =0.538462
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
39
TABEL 14c. RESPONS RATIO'S INTERVIEWS VOLWASSENEN (VLAANDEREN) RESULTATEN CODES VERSUS VERBLIJF IN DE DERDE GOLF RESULTAAT PERSOONLIJK INTERVIEW IN DERDE GOLF Niet volledig geïnterviewd omwille van GeïnterHh interview fysieke Non-contact Weigeviewd not compleet incapaciteit ring
Andere, NS
Totaal
VERBLIJF IN DE DERDE GOLF I. STEEKPROEFPERSOON OPGEVOLGD UIT TWEEDE GOLF A1. NU VERBLIJVEND IN EEN PRIVAAT HUISHOUDEN In het land [1]gewoon aanwezig [2]tijdelijk afwezig In het buitenland [3]binnen EU [4]buiten EU
2844 0
439 0
13 0
0 10
57 0
17 0
3370 10
0 0
2
0 0
0
0
0
2 0
A2. NU VERBLIJVEND IN EEN COLLECTIEF HUISHOUDEN [5]In het land In het buitenland [6]binnen EU [7]buiten EU
0
0
0
0
0
0
0
0 0
0
0 0
0
0
0
0 0
0
10
0
A3. ANDERE [8]In instelling [9]Geen informatie [10]Niet in aanmerking
10 0 25
II. STEEKPROEFPERSOON NIET OPGEVOLGD UIT VORIGE GOLVEN [11]
592
III. NIEUWE STEEKPROEFPERSONEN [12]Die 16 werden [13]Sample toevoeging
52 0
2 0
0 0
0 0
3 0
1 0
58 0
IV. NIET-STEEKPROEFPERSONEN: in huishoudens met sample persoon, meest recente hh interview ingevuld in ... [14]deze golf (3) [15]vroegere golf
(14c)
77 1
2
0
22
2 (14t) 103 (15t) 23
22
SOM VAN RIJEN [1]to[9],[11]-[13] [1]to[9],[12],[13] [1]-[3],[5],[6],[12],[13] [4],[7],[8] (tracing)
A A1 A2 A3
2896 2896 2896 0
B B1 B2 B3
453 453 443 10
C C1 C2 C3
13 13 13 0
D D1 D2 D3
10 10 10 0
E E1 E2 E3
60 60 60 0
F F1 F2 F3
18 18 18 0
T 4042 T1 3450 T2 3440 T3 10
1. Respons ratio voor deze golf, zowel interviews als tracing=A1/T1=0.839420 alleen interviews =A2/T2=0.841861 tracing=A3/T3=0. Non-respons ratio voor deze golf, weigeringsratio=E1/T1=0.017931 non-contact ratio=D1/T1=0.002899 hh interview niet compleet ratio=B1/T1=0.131304 2. Longitudinale respons ratio=A/T=0.716477 =A1/T1=0.839420 3a. Bereikte sample grootte ratio (steekproefpersonen)=A golf 3/A golf2=2896/3317=0,873078 3b. Bereikte sample grootte ratio (alle personen)=A+14c golf3/A+14c golf2=(2896+78)/(3317+57)=0,881446 4. Respons ratio voor non-sample personen =0.611111
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
40
TABEL 14d. RESPONS RATIO'S INTERVIEWS VOLWASSENEN (WALLONIË) RESULTATEN CODES VERSUS VERBLIJF IN DE DERDE GOLF RESULTAAT PERSOONLIJK INTERVIEW IN DERDE GOLF Niet geïnterviewd omwille van GeïnterGeen fysieke Non-contact Weigeviewd Hh interview incapaciteit ring
Andere, NS
Totaal
VERBLIJF IN DE DERDE GOLF I. STEEKPROEFPERSOON OPGEVOLGD UIT TWEEDE GOLF A1. NU VERBLIJVEND IN EEN PRIVAAT HUISHOUDEN In het land [1]gewoon aanwezig [2]tijdelijk afwezig In het buitenland [3]binnen EU [4]buiten EU
2767 0
319 0
16 0
0 17
56 0
24 0
3182 17
0 0
2 7
0 0
0
0
0
2 7
A2. NU VERBLIJVEND IN EEN COLLECTIEF HUISHOUDEN [5]In het land In het buitenland [6]binnen EU [7]buiten EU
0
0
0
0
0
0
0
0 0
0
0 0
0
0
0
0 0
0
13 25
0
A3. ANDERE [8]In instelling [9]Geen informatie [10]Niet in aanmerking
13 25 33
II. STEEKPROEFPERSOON NIET OPGEVOLGD UIT TWEEDE GOLF [11]
483
III. NIEUWE STEEKPROEFPERSONEN [12]Die 16 werden [13]Sample toevoeging
45 0
1 0
0 0
0 0
2 0
1 0
49 0
IV. NIET-STEEKPROEFPERSONEN: in huishoudens met sample persoon, meest recente hh interview ingevuld in ... [14]deze golf (3) [15]vroegere golf
(14c) 109
0
7
12
14 (14t) 142 (15t) 24
24
SOM VAN RIJEN [1]to[9],[11]-[13] [1]to[9],[12],[13] [1]-[3],[5],[6],[12],[13] [4],[7],[8] (tracing)
A A1 A2 A3
2812 2812 2812 0
B B1 B2 B3
367 367 322 20
C C1 C2 C3
16 16 16 0
D D1 D2 D3
17 17 17 0
E E1 E2 E3
58 58 58 0
F F1 F2 F3
25 25 25 0
T 3778 T1 3295 T2 3250 T3 20
1. Respons ratio voor deze golf, zowel interviews als tracing=A1/T1=0.853414 alleen interviews =A2/T2=0.865231 tracing=A3/T3=0. Non-respons ratio voor deze golf, weigeringsratio=E1/T1=0.017602 non-contact ratio=D1/T1=0.005159 hh interview niet compleet ratio=B1/T1=0.111381 2. Longitudinale respons ratio=A/T=0.744309 =A1/T1=0.853414 3a. Bereikte sample grootte ratio (steekproefpersonen)=A golf 3/A golf2=2812/3080=0,912987 3b. Bereikte sample grootte ratio (alle personen)=A+14c golf3/A+14c golf2=(2812+109)/(3080+75)=0,925832 4. Respons ratio voor non-sample personen =0.656627
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
41
Om deze bespreking van de deelname aan het panel in de loop van de drie eerste onderzoeksgolven te beëindigen, zetten we ons nogmaals op de stoel van de gebruiker. Grafiek 4 biedt een visueel antwoord op de vraag : van hoeveel volwassenen die in 1992 hebben meegewerkt is er nog informatie aanwezig in 1994 en in welke mate is de uitval te wijten aan een weigering ? De grafiek 4 is geen grafische voorstelling van de longitudinale responsratio. Weggelaten in deze grafiek (en opgenomen in de ratio) zijn de personen die in golf 1 steekproefpersoon van 16 jaar of ouder waren doch geen volwassenenlijst invulden en de steekproefpersonen die intussen (in de tweede en derde golf) 16 werden. Grafiek 4. Longitudinale dataset van volwassenen, reden van uitval N 9000 8000
7000
6000
5000
andere weigering respons
4000
3000
2000
1000
0 golf 1
golf 2
golf 3
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
42
3. Selectiviteit in de uitval ? De hierna volgende analyses gaan over de volwassenen die in golf 2 een volwassenenlijst hebben ingevuld. Personen die tussen de tweede en de derde golf 16 jaar geworden zijn of personen die bij een panelhuishouden zijn komen wonen worden buiten beschouwing gelaten. Ook personen die wel meewerkten in golf 1, niet in golf 2 en opnieuw in golf drie, zijn niet in deze analyses opgenomen. Doel van deze analyse is tweevoudig : kunnen we -met een bi-variate procedureomstandigheden detecteren die leiden tot een grotere of geringere deelname in 1994? En kunnen we omstandigheden detecteren die in het bijzonder de weigering om nog verder deel te nemen beïnvloeden? 3.1. Verband tussen geslacht en non-respons Eerder in dit methodebericht (cfr tabellen 6 en 7) hebben we reeds de vergelijking getrokken tussen de geslachtsverdeling in het bestand 1994 en deze verdeling in de totale populatie. We kwamen tot het besluit dat het bestand een zeer goede weergave is van de geslachtsverdeling in de populatie. Tabel 15. Beschrijving van de uitval naar geslacht
Geslacht
MAN
VROUW
N
%
niet in aanmerking fysieke incapaciteit geen contact weigering verlies, geen info andere respons
39 22 70 379 19 15 3068
1,1 0,6 1,9 10,5 0,5 0,4 84,9
Totaal
3613
100
N 30 42 65 380 11 10 3357 3895
% 0,8 1,1 1,7 9,8 0,3 0,3 86,2 100
Bij de personen die in de tweede golf een volwassenenlijst invulden is er tijdens de derde golf geen systematische uitval naar geslacht vast te stellen. De verschillen in responsratio zijn niet significant. Ook de verschillen naargelang van de reden van de niet-deelname zijn beperkt te noemen.
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
43
3.2. Verband tussen leeftijd en non-respons Zoals in de tweede golf stellen we vast dat het responsgedrag samenhangt met de leeftijd (zie tabel 16). In golf drie is deze samenhang echter verschillend van de samenhang in golf twee zodat we niet echt van een systematische uitval gerelateerd aan een bepaalde leeftijdscategorie kunnen spreken. De gemiddelde responsratio is 85,6 %. Ver daaronder blijft de responsratio van de 80-plussers (73,4 %), één op zeven van de respondenten van de hoogste leeftijdscategorie komt niet meer in aanmerking (overleden of naar een bejaardentehuis). Ook de 20 tot 24 jarigen vertonen een lage respons. In het methodebericht van de tweede golf opperden we de mogelijkheid dat dit te wijten was aan de moeilijkere bereikbaarheid van deze leeftijdscategorie omdat toen het aantal weigeringen zeer laag was voor deze personen. In de derde golf hebben de respondenten van deze leeftijd zowat het hoogste percentage weigeringen. Toch vinden we ook steun voor de hypothese van moeilijkere bereikbaarheid: met 5 % in de categorie geen contact, scoort deze leeftijdsgroep duidelijk het hoogst. De hoogste responsratio’s (en het laagste percentage weigeringen) vinden we bij de 30 tot 40 jarigen. 3.3. Verband tussen positie in huishouden en non-respons De deelnamecijfers naargelang van positie in het huishouden zijn merkwaardig gelijklopend. Toch zijn er een aantal afwijkingen van het gemiddelde die onze aandacht verdienen. Vooreerst is er de categorie ‘andere volwassene’; het gaat hier over een beperkt aantal personen (N=79) De lagere graad van deelname wordt niet veroorzaakt door een hoog aantal weigeringen, maar wel door de moeilijkheid om deze mensen te contacteren of te ondervragen. Deze categorie omvat personen die in een gezinshuishouden wonen, maar geen lid zijn van het kerngezin : bejaarde ouder of andere verwanten. De hoogbejaardheid is hier de grond van de niet-deelname. Ook de groep van volwassenen die een huishouden vormen zonder met elkaar een kerngezin te vormen geven hogere percentages van niet-deelname. Hier ligt de reden van nietmedewerking vooral in de relatief hoge aantallen van weigering : deze huishoudens reageren niet ‘en bloc’; sommige leden blijven meewerken, anderen niet. En tenslotte is er de groep van kinderen uit een één-oudergezin. Het gaat daarbij over jongvolwassenen die eveneens in een hogere mate weigeren om deel te nemen én over jongvolwassenen die in de feiten elders verblijven en tijdens de onderzoeksperiode niet konden gecontacteerd worden. Eenzelfde patroon, maar iets minder geprononceerd, treffen we aan bij de jongeren uit een gezin waarvan de beide ouders gehuwd zijn. Ook deze jongeren zijn voor de panelstudie een moeilijker bereikbare en moeilijker motiveerbare groep.
Tabel 16. Beschrijving van de uitval naar leeftijd
Leeftijd
16-19
20-24
25-29
30-34
35-39
40-44
45-49
50-54
55-59
60-64
65-69
70-74
75-79
80-84
85+
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
niet in aanmerking fysieke incapaciteit geen contact weigering verlies, geen info andere respons
0,3 0,6 1,5 12,5 1,2 0,6 83,4
0,3 0,5 5,0 13,0 0,8 0,5 80,0
0,2 0 2,4 9,9 0,8 0,5 86,3
0,6 0,1 2,1 7,7 0,3 0,6 88,7
0,3 0,3 0,9 6,6 0,5 0 91,5
0,3 0,9 1,5 9,4 0,3 0,3 87,3
0,4 0,9 1,6 11,3 0,3 0,6 85,0
0,2 0,2 1,1 10,0 0 0,7 87,8
0,2 0,4 3,0 12,9 0 0,2 83,3
1,0 0,6 1,4 9,3 0 0 87,8
1,5 0,7 0,4 12,6 0,4 0 84,3
2,0 2,5 0,5 12,0 0,2 0 82,8
3,4 2,4 0,5 10,1 0 0 83,6
5,8 8,1 1,7 10,4 1,2 1,2 71,8
14,6 5,6 2,3 1,1 0 0 76,4
Totaal
344
624
657
917
775
679
702
449
473
6.9
459
441
174
174
89
Tabel 17. Beschrijving van de uitval naar positie in het huishouden
hhpositie in golf twee
kind 1oudergezin %
kind echtpaar
%
kind ongehuwd koppel
hoofd 1oudergezin
gehuwd met kind
gehuwd kinderloos
samenwo samenwo alleen-nend nend staande met kind kinderloos
andere volwassene
andere
%
%
%
%
%
%
%
%
%
niet in aanmerking fysieke incapaciteit geen contact weigering verlies, geen info ander respons
0 0,5 5,8 15,9 0,5 0 77,4
0,4 0,6 3,09 14,3 0,4 0,7 80,5
0 0 3,9 7,7 3,9 0 84,6
1,6 0,3 2,2 10,1 0,3 0,6 84,9
0,4 0,4 1,1 8,5 0,2 0,3 89,2
0,5 1,2 2,1 12,0 0,2 0,1 84,1
0,7 0,7 0,7 10,6 0,7 0 86,8
0,9 0 0,5 9,2 1,4 0,5 87,6
3,7 2,2 1,9 6,2 0,3 0 85,6
3,8 2,5 2,5 6,3 3,8 3,8 77,2
0 0 1,1 15,8 2,7 2,2 76,6
Totaal
208
809
26
318
2876
1698
151
218
940
79
184
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
46
3.4. Verband tussen burgerlijke staat en non-respons Tabel 18. Beschrijving van de uitval naar beurgerlijke staat
burgerlijke staat niet in aanmerking fysieke incapaciteit geen contact weigering verlies, geen info andere respons Totaal Missing=31
ongehuwd %
gehuwd %
verweduwd %
echtgescheiden %
gescheiden %
0,9 0,7 3,4 10,9 0,7 0,4 83,0
0,5 0,6 1,3 9,8 0,2 0,3 87,3
4,3 3,0 1,8 7,1 0,3 0,2 83,3
0,8 1,3 1,0 10,0 0,8 0,5 85,7
0 0,5 1,5 10,8 2,1 1,0 84,1
1641
4582
659
399
195
In de derde golf is er niet echt een differentiële non-respons te constateren naar burgerlijke staat in de tweede golf, die niet te herleiden valt naar andere factoren (leeftijd). In de tweede golf lag het aantal weigeringen bij feitelijk gescheiden personen dubbel zo hoog als bij personen die uit de echt gescheiden waren. Dit verschil is verdwenen in de derde golf. Bij het manueel doornemen van de contactenbladen en opnieuw bij de de-briefing van de interviewers kon echter vastgesteld worden dat de kans op (voorlopige) weigering hoger lag bij personen die relatieproblemen hadden of net hun partner verloren hadden. 3.5. Verband tussen opleiding en non-respons In de tweede golf stelden we een positief verband vast tussen opleidingsniveau en responsratio dat ook onder controle van de variabele leeftijd significant bleef. Hoger opgeleiden vertoonden significant hogere deelname-percentages. In de derde golf vinden we opnieuw bewijzen voor dit verband zolang de respondenten geen 65 jaar geworden zijn. Eens boven de 65 is er echter een fikse daling in de antwoordbereidheid van de hoger opgeleiden: 14,6 % van de oudere personen die na de humaniora verder studeerden aan een hogeschool, weigert verdere medewerking; bij de universitairen is het percentage weigeringen opgelopen tot 17 %.
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
47
Grafiek 5 Percentage respons naar opleiding en leeftijd
%
100 90 80 70 60 lager
50
secundair hoger
40 30 20 10 0 16-39
40-64 leeftijd
65+
Ook dit jaar zien we bij de respondenten zonder diploma het grootste aandeel weigeringen (13,8%) en de laagste responsratio (78,3%). Dit geldt voor alle leeftijdsgroepen.
3.6. Verband tussen inkomen en non-respons Zoals in golf twee zijn het in de derde golf weer de lagere inkomensklassen die het hoogste percentage non-respons vertonen: de personen die leven in huishoudens met een gezinsinkomen lager dan 20.000 Bfr. per maand hebben een responsratio van 77.3%, 15.5% weigert expliciet mee te werken. Naarmate het maandelijks huishoudelijk inkomen toeneemt neemt ook het percentage weigeringen stelselmatig af: voor de rijkste inkomenscategorie (180.000 Bfr. per maand of meer) bedraagt het nog 7%. Ook de responsratio is voor deze categorie het hoogst: 90.2%. Over de inkomenscategorieën heen was dit verband mooi positief. Wanneer we echter controleren voor leeftijd, verdwijnt dit positief verband grotendeels. In de categorie 16 tot en met 39 jarigen is de responsratio van de 20% huishoudens met het laagste huishoudelijk inkomen 78%, de laagste ratio van deze leeftijdscategorie. Van dezelfde inkomensgroep, maar dan bij de 40 tot en met de 64 jarigen verleent bijna 90% zijn medewerking, meer dan in om het even welk ander inkomenskwintiel van deze leeftijd. Bij de oudste respondenten nemen de kleinverdieners opnieuw het minst deel (81 %). Nader bekeken is er nergens sprake van een statistisch verband tussen uitval en inkomen.
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
48
Grafiek 6. Percentage respons naar gezinsinkomen (in golf 2) en leeftijd
% 100 90 80 70 60 <35.000 Bf 35.000-79999 Bf 80.000+ Bf
50 40 30 20 10 0 16-39
40-64 leeftijd
65+
We baseerden onze berekeningen van het huishoudelijk inkomen op enkele variabelen uit de tweede golf. Terzijde is het interessant om er op te wijzen dat personen die een missing value hebben voor deze construct-variabele, in veel mindere mate bereid zijn mee te werken in de derde golf dan individuen waarvoor we wel het huishoudelijk inkomen konden berekenen. Zo zou de bereidheid om te antwoorden op een doordachte selectie van variabelen in één golf ons een indicatie kunnen geven van de bereidheid tot verdere panel-deelname.
3.7. Verband tussen regio en non-respons Een laatste analyse betreft de evaluatie van het veldwerk in de verschillende regio’s. Met 14.4 % heeft de Brussel de hoogste weigeringsgraad van de drie regio’s (Vlaanderen 10% en Wallonië 8.9%). In de tweede golf werd er ook een verschil in respons vastgesteld tussen Brussel en de andere regio’s. Toen werd aangetoond dat Brusselse respondenten moeilijker bereikbaar zijn (geen contact kunnen leggen), in de derde golf moeten we echter concluderen dat hun bereidheid tot deelname ook een stuk lager ligt.
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
49
Grafiek 7. Beschrijving van de uitval naar regio 100%
90%
80%
70%
60% overige weigering respons
50%
40%
30%
20%
10%
0% Brussel
Vlaanderen
Wallonië
regio
Besluit Uit voorgaande bi-variate analyses onthouden we dat het veldwerk in sommige deelgroepen van de bevolking moeilijker is dan in andere, maar dat er geen sprake is van dermate grote verschillen dat de kwaliteit van het panel bedreigd zou zijn. We realiseren ons evenwel dat een steeds weerkerend, systematisch verlies van wel bepaalde groepen over de golven heen kan leiden tot te lage celtotalen in bepaalde groepen. Dit is met name het geval voor de regio Brussel , omdat reeds werd gestart met een te laag aantal huishoudens in de eerste ronde. Een bijtrekking is hier zeker verantwoord. Ook kunnen er problemen ontstaan voor de onderzoekers die speciaal willen inzoomen op de groep van de laagst geschoolden. In paragraaf 5 van dit methodebericht gaan we dieper in op de procedures die werden ontwikkeld om de representativiteit van het panel te waarborgen. Hier wordt niet gewerkt met bi-variate procedures, maar wel met een multi-variate aanpak.
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
50
4. Kwaliteitsbewaking Wanneer een eenmalige survey wordt uitgevoerd kunnen ‘fouten’ in de gegevensbank opgespoord worden door een toets op de interne logica in de antwoorden. Inconsistenties kunnen rechtgezet worden, wanneer er klaarblijkelijk sprake is van verkeerde invoer. In een panelstudie hebben we te maken met een bijkomende bron van detectie van fouten : de vergelijking over de golven heen. Probleem is dat inconsistenties zowel het product kunnen zijn van foute mededelingen in één van de onderzoeksronden als van daadwerkelijke veranderingen in de levenssituatie van de respondenten. In onze ‘cleaning’-procedures, die ook in grote mate gestuurd worden door de Eurostatprocedures, gingen we als volgt te werk. Het eerste niveau van kwaliteitsbewaking speelt zich af bij de supervisors. Hier wordt vooral een controle gerealiseerd op de volledigheid van het dossier.( zie de handleiding voor Golf 3) Bij de aankomst van de volledige dossiers -gegroepeerd per huishouden- controleren we vervolgens manueel de nummering van de documenten : is het juiste nummer voor dit huishouden gebruikt? Hebben de individuen het juiste nummer gekregen? Ook worden aan de nieuw-ontstane huishoudens een eigen nummer gegeven. Elk document krijgt een archief-nummer; dit is ook het ogenblik waarop de contactenbladen, huishoudenlijsten en volwassenenlijsten van elkaar kunnen gescheiden worden. Daarmee verzekeren we in hoge mate de vertrouwelijkheid van de informatie. Vervolgens wordt elke lijst manueel, dus stuk per stuk gecontroleerd: werden de juiste modules ingevuld, gegeven de antwoorden op de filtervragen? We ondervinden immers dat sommigen zich slechts te laat realiseren dat ze in een verkeerde module zijn verzeild geraakt. Enkele vragen werden beantwoord en dan worden de juiste vragen verder ingevuld. Deze manier van werken geeft ons een zicht op de moeilijke overgangen in de vragenlijsten. Deze worden dan duidelijker in de verf gezet door lay-out technieken in de volgende golf. Een vierde fase van cleaning verloopt geautomatiseerd. Het PSBH-team staat zelf in voor een grondig nazicht van de boomstructuur, toegelaten waarden, reductie van item-nonrespons en onderlinge consistentie binnen de dossiers. Voor de informatie die aan Eurostat wordt geleverd doen we een beroep op de cleaning-programma’s die Eurostat aanmaakt. Dit omvat vooral een bijkomende check-up van de boomstructuur en het introduceren van het onderscheid tussen echte ontbrekende waarden en waarden die ontbreken omwille van de routing. Een bijkomende cleaning-inspanning leveren we evenwel bij de analyse van de gegevens, bijvoorbeeld in functie van dit methodebericht. Inconsistenties worden stuk voor stuk bekeken en verbeterd, indien de verklaring te zoeken is in onze werkwijze. Zich tegensprekende informatie van de respondenten zelf wordt niet veranderd. Tenslotte wijzen ook de gebruikers van de datasets ons op onwaarschijnlijke combinaties in de data, die vervolgens, indien mogelijk worden gecorrigeerd. Wij waarderen deze bijdrage aan de kwaliteitsbewaking ten zeerste.
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
51
Vanaf 1995 verloopt dit cleaning-werk volledig geautomatiseerd. Dit laat ons toe om een systematiek in de fouten te ontdekken. Met deze kennis kunnen we de instrumenten verbeteren en de interviewers en supervisors wijzen op eventuele systematische fouten.
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
52
5. De longitudinale weging van de PSBH 1992-1993-1994 door Rudi Van Dam De wegingscoëfficiënten werden ontwikkeld door Rudi Van Dam (Centrum voor Sociaal beleid, UFSIA). De volgende toelichting is ook van zijn hand. De tekst maakt duidelijk waarom het werken met de PSBH-databank het gebruik van wegingen veronderstelt en hoe deze wegingsfactoren werden ontwikkeld. 5.1. Panel-opzet en representativiteit De PSBH is naar opzet representatief voor de Belgische private huishoudens en de personen die daar in leven. Het opzet van panel surveys als de PSBH is zodanig dat zij niet enkel worden geacht een representatief beeld geven van veranderingen in de populatie tussen twee tijdstippen, maar dat ook iedere golf representatief is voor de populatie op het ogenblik van de bevraging. Enkele specifieke eigenschappen van de panel-survey leiden er evenwel toe dat correcties nodig zijn om deze dubbele representativiteit te behouden. Een eerste factor houdt verband met de wijze waarop veranderingen in de populatie weerspiegeld worden in de survey. Verandering in de populatie tussen twee tijdstippen doet zich voor via aanwas en via uitval. Aanwas is er door geboorten, immigratie, het verlaten van collectieve huishoudens. Uitval treedt op door sterfte, emigratie, intrede in collectieve huishoudens. De uitval wordt uiteraard weerspiegeld in de steekproef. De aanwas wordt ook in de steekproef gevolgd in zoverre deze plaatsvindt in huishoudens waar personen leven die tot de oorspronkelijk populatie behoren. Dit zal bijna steeds het geval zijn voor geboorten, minder bij het verlaten van collectieve huishoudens. In dit laatste geval kunnen we de betrokkenen enkel volgen indien ze naar familieleden of partner terugkeren, we verliezen hen uit het oog als zij als alleenstaande gaan leven. Immigratie zal zelden plaatsvinden in huishoudens die tot de oorspronkelijke populatie behoren. Deze factor leidt tot een beperkt en geleidelijk verlies aan representativiteit. Een tweede factor die een geleidelijk verlies aan representativiteit veroorzaakt zijn de panelopvolgingsregels. De panel-opvolgingsregels houden in dat alle personen die deel uitmaken van een huishouden uit de oorspronkelijke steekproef, en hun nieuw geboren kinderen, worden gevolgd en in iedere golf geïnterviewd samen met de personen met wie zij op dat ogenblik een huishouden vormen. Hieruit volgt dat nieuwe personen, niet tot de oorspronkelijke steekproef behorend, kunnen intreden in het panel wanneer zij gaan samenleven met een oorspronkelijk panellid. Het meest voorkomende geval is hier: een kind uit een panel-huishouden heeft in een volgende golf dit huishouden verlaten en is gaan samenleven met een partner, niet steekproeflid. Andere voorbeelden zijn: twee partners, steekproefleden, scheiden en gaan samenwonen met
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
53
een nieuwe partner, niet steekproeflid; een bejaarde gaat inwonen in het huishouden van de zoon/dochter. Het panel kent dus een voortdurende aanwas door het feit dat nieuwe personen (in het vervolg ‘niet-steekproefleden’ genoemd) die met een oorspronkelijk panellid een huishouden vormen mede worden geënquêteerd en tot het panel blijven behoren zolang ze met dit panellid een huishouden blijven vormen. Deze panel-opvolgingsregel leidt echter tot differentiële cross-sectionele selectiekansen. Huishoudens met een niet-steekproeflid hebben immers een verhoogde selectiekans: zij kunnen via het origneel panel-huishouden geselecteerd zijn of via het oorspronkelijk huishouden van het nieuwe panellid. Algemeen kan gesteld worden dat de selectiekans van een huishouden in een golf t (niet de eerste) functie is van het aantal huishoudens waaruit de leden afkomstig zijn vanaf de eerste golf. Een derde factor van verlies aan representativiteit situeert zich op een meer praktisch niveau. Een panel-survey wordt steeds geconfronteerd met uitval (vooral weigering van verdere medewerking). Voor cijfers hieromtrent zij verwezen naar de responsgegevens elders in dit methodebericht. In de mate dat deze uitval niet volledig random is introduceert deze ook een vertekening in de resultaten. Ervaring op basis van andere panel studies leert dat deze uitval inderdaad steeds een zekere selectiviteit vertoont. Het effect van immigratie op de representativiteit van het panel wordt doorgaans geremedieerd via een gerichte additionele steekproef. Het effect is echter relatief gering en een bijtrekking heeft, gezien de kost en complexiteit, enkel zin na een langere looptijd van het panel. De twee andere bronnen van verlies aan representativiteit kunnen relatief eenvoudig worden gecompenseerd via wegingscoëfficiënten. In deze bijdrage wordt de werkwijze en het resultaat van de berekening van deze coëfficiënten toegelicht.
5.2. Beschrijving van de methode Gewichten kunnen worden berekend via twee methoden: via de opvolging van huishoudens waarbij in eerste instantie de huishoudgewichten worden berekend, welke vervolgens worden toegekend aan de huishoudleden (zg. weight halving-methode) of vertrekkende vanuit de individuen, waarbij huishoudgewichten worden berekend op basis van de gewichten van de leden (zg. weight sharing methode). Deze laatste methode wordt aanbevolen door Eurostat voor het European Community Household Panel, waar voor België ook de PSBH wordt gebruikt. Deze methode wordt ook hier gevolgd. Bij de weight-sharing procedure worden de gewichten op het individu-niveau bepaald. De procedure omvat verschillende stappen. Uitgegaan wordt van de initiële gewichten van de personen. Dit zijn de eerste-golf-gewichten,. Deze gewichten welke op huishoudniveau werden bepaald worden aan ieder gezinslid toegekend. Met deze gewichten corrigeren we voor de verschillende selectiekans per regio, die inherent was aan het design van de
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
54
steekproef. In een eerste stap worden dan basisgewichten berekend voor de steekproefpersonen. In een tweede stap worden ‘shared-weights’ berekend, welke crosssectionele gewichten opleveren voor huishoudens en voor individuen, inclusief nietsteekproefpersonen. de basisgewichten De basisgewichten worden bepaald voor de steekproefpersonen9 voor een bepaalde golf. Het basisgewicht (U(t)) wordt bekomen door het initiële gewicht aan te passen via een correctiefactor (F(t-1→t)). Algemeen geldt: U(t)=U(t-1) * F(t-1→t)
(1)
waarbij: U(t)=gewicht in golf t U(t-1)=gewicht in vorige golf F(t-1→t)=correctiefactor De correctiefactor is afhankelijk van veranderingen in de populatie en de steekproef tussen golven t-1 en t. De voornaamste aanpassingen betreffen: • Aanpassingen voor panel-uitval. De gewichten van golf t-1 dienen vermenigvuldigd te worden met een factor die omgekeerd evenredig is met de geneigdheid van een persoon om mee te werken in golf t, gegeven dat hij/zij in vorige golf heeft meegewerkt. De responskansen worden bepaald als functies van huishoud- en persoonskenmerken. • kinderen geboren tussen golf t-1 en golf t, wiens vader of moeder een steekproefpersoon is, worden ook beschouwd als steekproefpersonen. Zij krijgen een gewicht dat gebaseerd is op de basisgewichten van de ouders. Steekproefpersonen uit golf t-1 welke overleden zijn of op een andere wijze uit de populatie verdwenen zijn worden uitgesloten. Aan niet steekproefpersonen wordt geen basisgewicht toegekend (U(t)=0). Steekproefpersonen gewogen met de basisgewichten vormen in elke golf in principe een representatieve steekproef. ‘Shared weights’ of cross-sectionele gewichten De belangrijkste berekeningen betreffen het bepalen van de basisgewichten. Gewichten voor specifieke types van analyses kunnen hiervan afgeleid worden via eenvoudige transformatie. (1) cross-sectionele analyse van huishoudens in een bepaalde golf t
9
steekproefpersonen: bestaan uit (1) alle personen aanwezig in de initiële steekproef (2) kinderen van initiële steekproefleden niet-steekproef personen: personen welke inwonen in een huishouden van steekproefpersonen
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
55
Elk huishouden (I) ontvangt een gewicht, berekend als het gemiddelde van de basisgewichten van zijn volwassen gezinsleden (met een basisgewicht van 0 voor niet steekproefleden): w(t)=1/(s+n)*Σ U(t)
(2)
waarbij: w(t) = cross-sectioneel gewicht huishouden in golf t s=steekproefpersonen n=niet-steekproefpersonen U(t)= basisgewichten volwassen huishoudleden in golf t In de mate dat huishoudens geïnterviewd in golf 1, gewogen door de initiële gewichten, een representatieve steekproef waren van de populatie huishoudens, zijn de geïnterviewde huishoudens in golf 2, gewogen met w(2), een representatieve steekproef van de huishoudens in de populatie10. (2) cross-sectionele analyse van individuen in een bepaalde golf t Het hierboven beschreven ‘shared-weight’ (w(t)) kan toegekend worden aan alle huishoudleden zowel steekproefpersonen als niet-steekproefpersonen, zodanig dat elk huishoudlid een ‘shared-weight’ heeft. Alle geïnterviewde personen in een bepaalde golf t, gewogen met deze ‘shared-weights’ zijn als representatie van de cross-sectionele populatie, equivalent met alle geïnterviewde steekproefpersonen in een bepaalde golf t, gewogen met de basisgewichten. Het gebruik van de ‘shared-weights’ laat evenwel toe een grotere steekproef te gebruiken, door ook gebruik te maken van de niet-steekproefpersonen.
5.3. Uitwerking voor de PSBH Schatting van de basisgewichten Algemeen kan gesteld worden dat om tot een onvertekende schatting te komen elke steekproefeenheid in een bepaalde golf een gewicht dient te krijgen dat gelijk is aan de inverse van de kans dat deze steekproefeenheid in de steekproef aanwezig is. Er dient dus in eerste instantie te worden bepaald welke de kans is om in respectievelijk de golf ‘93 en ‘94 aanwezig te zijn. Dit kan formeel als volgt worden beschreven:
10
uitgezonderd voor immigranten en verlaters van collectieve huishoudens die tussen twee golven in de populatie komen en een eigen huishouden vormen
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
P(C93=1)=P(D=1) * P(R92=1| D=1) * P(K93=1|D,R92=1) * P(R93=1|D,R92,K93=1)
56
(3)
en P(C94=1)=P(C93=1) * P(K94=1|C93=1) * P(R94=1|C93,K94=1)
(4)
waarbij P(C93=1), P(C94=1): kans op succesvol interview in resp. ‘93 en ‘94 P(D=1): selectiekans in eerste golf P(R92=1): kans op succesvol interview in eerste golf P(K93=1), P(K94=1): kans op succesvol contact in resp. ‘93 en ‘94 P(R93=1), P(R94=1): kans op succesvol interview in resp. ‘93 en ‘94. Voor P(D=1) en P(R92=1) werd reeds gecorrigeerd via opweging naar de populatieverdeling van gewest (cfr. methodebericht 1). De contact- en responskansen worden hier in één stap geschat. De contact- en responskansen worden geschat op de groep steekproefpersonen, die worden verdeeld op basis van een dichotome variabele (repons, non-respons). Hierbij worden de kinderen (personen -16 jaar) tot de respons gerekend indien hun huishouden aan de enquête meewerkt. De kansen werden geschat via een logit-model. Zowel individuele als huishoud-variabelen werden in het model opgenomen. Het betreft volgende variabelen: Voor de contact- en responskans ‘92-’93: • eigenaarsstatuut van de woning (eigenaar, ander) • gestandaardiseerd inkomensdeciel huishouden • activiteit (voltijds tewerkgesteld, deeltijds tewerkgesteld, werkloos, gepensioneerd,
andere) • transitie-variabele (afsplitsing verhuisd, afsplitsing niet verhuisd, origineel huishouden verhuisd, origineel huishouden niet verhuisd) • burgerlijke staat (ongehuwd, gehuwd, verweduwd, echtgescheiden, feitelijk gescheiden) • leeftijd ( -25, 26-35, 36-45, 46-55, 56-64, 65-75, 76+) • interactievariabele tewerkstelling gezin/gezinssamenstelling (alleenstaande tewerkgesteld, alleenstaande niet tewerkgesteld, koppel beiden werkend, koppel niet beiden werkend) • beroep gezinshoofd (geen beroep, ongeschoold arbeider, geschoold arbeider, bediende, hoger bediende/kader, zelfstandige, landbouwer, vrij beroep, ondernemer, groothandelaar, helper zelfstandige) • soort woning • wijze van bepaling gezinsinkomen (op basis van opgave respondent, op basis van imputatie) • onderwijsniveau gezinshoofd (onbekend, lager onderwijs of lager middelbaar, hoger middelbaar onderwijs, hoger onderwijs) • gewest (Vlaanderen, Wallonië, Brussel)
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
57
• woonomgeving • nationaliteit (Belgische, Turkse/Marokkaanse, andere)
De resultaten van het model worden weergegeven in bijlage 1. Op basis van de geschatte coëfficiënten kan per steekproeflid de contact- en responskans in de tweede golf (C93) worden berekend als: C93=ez / 1+ez
(5)
waarbij: z=B0 + B1X1 + ... + BnXn De basisgewichten voor de tweede golf kunnen dan worden bepaald als: W93=1/C93
(6)
De shared-weights voor de huishoudens in de tweede golf kunnen vervolgens worden bepaald als het gemiddelde van de basisgewichten van alle volwassen huishoudleden, waarbij niet-steekproefpersonen een basisgewicht 0 krijgen (cfr. vergelijking (2)). Deze sharedweights kunnen vervolgens ook worden toegekend aan alle huishoudleden, inclusief nietsteekproefpersonen. Dezelfde procedure wordt opnieuw toegepast voor de uitval ‘93-’94. Voor de schatting van contact- en responskans werden volgende variabelen gebruikt: • gestandaardiseerd inkomensdeciel huishouden (93) • beroep gezinshoofd (93) (geen beroep, ongeschoold arbeider, geschoold arbeider, bediende, hogerbediende/kader, zelfstandige, landbouwer, vrij beroep, ondernemer, groothandelaar, helper zelfstandige) • gewest (93) (Vlaanderen, Wallonië, Brussel) • transitievariabele (huishouden op zelfde adres als vorige golf, huishouden als geheel verhuisd, afsplitsing) • onderwijsniveau gezinshoofd (onbekend, lager/lager middelbaar, hoger middelbaar onderwijs, hoger onderwijs) • activiteit (onbekend, voltijds tewerkgesteld, deeltijds tewerkgesteld, gepensioneerd, ziek, werkloos, huishouden, studerend, tewerkstelling tijdelijk onderbroken, wisselend tewerkgesteld/niet tewerkgesteld) • aantal kinderen (0, 1, 2, 3, 4, 5+) • leeftijd (-25, 26-35, 36-45, 46-55, 56-64, 65-74, 75+) • gezinstype (alleenstaande, koppel) • interactie gezinstype-leeftijd • eigenaarsstatuut van de woning (onbekend, eigenaar, mede-eigenaar, huurder, gratis bewoner, gratis bewoner in ruil voor diensten) De resultaten van het model worden weergegeven in bijlage 2.
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
58
Opnieuw kan de contact- en responskans ‘93-’94 worden berekend: C93-94=ez / 1 + ez
(7)
De basisgewichten voor de derde golf kunnen dan als volgt worden bepaald : W94= 1 / (C93 * C93-94)
(8)
De shared-weights voor huishoudens en individuen kunnen dan opnieuw worden bepaald zoals hierboven beschreven.
5.4. Het gebruik van de gewichten De panelgegevens laten toe uitspraken te doen over verschillende populaties: • de cross-sectionele populatie: alle private huishoudens, of individuen levend in een privaat huishouden, die zich in de populatie bevinden op het ogenblik van een bevraging; • de longitudinale populatie: alle personen11 die zich tijdens al de jaren (golven) die men in de analyse wil betrekken in de populatie bevinden De onderzoeker zal ook moeten beslissen welke respondenten er in de analyse betrokken dienen te worden: • enkel huishoudens/personen uit de originele steekproef; • ook niet-steekproefleden in de analyse opnemen. Inzake dit laatste punt wordt aanbevolen om steeds de niet-steekproefleden mee op te nemen in de analyse en de overeenkomstige gewichten te gebruiken. Beiden laten toe onvertekende schattingen te bekomen maar de voorgestelde werkwijze laat toe informatie over meer gevallen te gebruiken en aldus de efficiëntie van de schattingen te verhogen. Ook verhoogt dit de eenvormigheid in het gebruik van de PSBH en aldus ook de vergelijkbaarheid van de analyses op de bestanden. De longitudinale gewichten werden gecorrigeerd voor de differentiële selectie- en responskansen uit de eerste golf, zodanig dat de gebruiker zelf geen bewerkingen dient te doen met de gewichten. Hij/zij dient enkel de correcte weegvariabele te selecteren. De weegvariabelen werden ook geschaald zodanig dat het gewogen aantal gevallen bij benadering gelijk is aan het reëel aantal gevallen12. 11
voor longitudinale analyses wordt aanbevolen het indvidu als analyse-eenheid te hanteren, vermits het huishouden niet stabiel is over de tijd. 12 De shared weights voor gebruik op individueel niveau (cross-sectionele analyse) werden nog niet geschaald, het schalen is echter zeer eenvoudig: het volstaat de gewichten te vermenigvuldigen met een factor die gelijk is aan het totaal aantal volwassenenlijsten in de desbetreffende golf gedeeld door de som van het totale aantal
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
59
Er weze opgemerkt dat, naast de selectie van de correcte weegvariabele, ook een correcte koppeling en selectie van gevallen van wezenlijk belang zijn bij een longitudinale analyse. Tabel 1 biedt een overzicht van de verschillende soorten analyses die momenteel mogelijk zijn, de betreffende weegvariabele, en het bestand waarin deze zich bevinden. Tabel 1 analyse cross-sectioneel 1992 - individu - huishouden cross-sectioneel 1993 - individu - huishouden cross-sectioneel 1994 - indvidu - huishouden longitudinaal 1992-1993 (individu) longitudinaal 1992-1993-1994 (individu) longitudinaal 1993-1994 (individu)
weegvariabele
bestand
wdesign wdesign
region13 region
wdesh2un (wdeba2sc/wkind2sc)* wdesh2sc
hhshar93 (wb93tot) hhshar93
wdesh3un (wdeba3sc/wkind3sc) wdesh3sc wdeba2sc/wkind2sc
hhshar94 (wb94tot) hhshar94 wb93tot
wdeba3sc/wkind3sc
wb94tot
wdeba3sc/wkind3sc**
wb94tot
Tussen haakjes: de weegvariabele indien enkel steekproefpersonen worden gebruikt en de bestanden waarin deze kunnen gevonden worden *wdeba2sc en wkind2sc zijn de geschaalde gewichten voor respectievelijk de volwassenenlijsten en de kindlijsten, om ook de volwassenenlijsten of de kindlijsten van nietsteekproefpersonen te laten meetellen in de analyses, moeten de (ongeschaalde) gewichten wdesh2un gebruikt worden, om deze te schalen zie voetnoot 4. **voor deze analyse kan (voorlopig) enkel met steekproefpersonen gewerkt worden. Een gewicht dat toelaat ook de niet-steekproefpersonen die zowel in 1993 als in 1994 in het panel aanwezig waren in de analyse op te nemen werd nog niet ontwikkeld.
volwassenenlijsten na weging. Werkt men met de kindlijsten, dan verloopt de schalingsprocedure analoog, maar voor het totale aantal kindlijsten. 13 Om de individuen hun gewicht te bezorgen moet er gekoppeld worden met het identificatienummer van de huishoudens (w1hhid), immers elk indidvidu in het huishouden heeft hetzelfde gewicht.
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
60
Bibliografie Ernst, L., Weighting issues for longitudinal households and family estimates, Panel Surveys, Kasprzyk et. al. New York: Wiley, 1989 Eurostat, Working group European Community Household Panel, ‘Longitudinal Weighting’ , Doc. PAN 51/95, july 1995 Kalton, G., Brick. J.M., Weighting schemes for household panel surveys. Survey Methodology, vol 21 no. 1 pp. 33-44 Rendtel, U., Weighting Procedures and Sampling Variance in Household Panels, Deutsches Institut Wirtschaftsforschung, Berlin, 1989 Van Den Bosch, K., De weging van de tweede golf van het Sociaal Economisch Panel, interne nota, Centrum voor Sociaal Beleid, 1989 Riebschlaeger, M., A weighting procedure for the Europanel (wave t>1), Eurostat, 1995
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
61
Bijlage 1: logistische regressiecoëfficiënten contact- en responskans ‘92-’93 eigenaarsstatuut woning (eigenaar, ander) gestandaardiseerd inkomensdeciel 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
B -,1737
Sig ,00678 ,0102
-,1265 -,1126 ,0743 -,0524 -,0454 -,0230 ,0632 -,0154 ,3664 -,1286
activiteit
,0638 voltijds werkend deeltijds werkend werkloos gepensioneerd ander
transitievariabele afsplitsing verhuisd afsplitsing niet verhuisd origineel huish., verhuisd orig. huish., niet verhuisd burgerlijke staat ongehuwd gehuwd verweduwd echtgescheiden feitelijk gescheiden
,0350 ,1286 -,0198 ,0421 -,0808 ,0000 ,8336 -3,6247 1,3946 1,3965 ,0000 -,4083 ,0392 ,3331 ,2230 -,1870
leeftijd
,0000 -25 26-35 36-45 46-55 56-64 65-75 76+
interactievariabele alleenstaande tewerkgesteld alleenstaande niet tewerkgest. koppel beiden tewerkgest. koppel niet beiden tewerkgest.
,4648 ,0398 ,0982 -,1127 ,1462 -,1596 -,4767 ,0000 -,0186 ,0127 ,1854 -,1795
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
62
beroep gezinshoofd geen beroep ongeschoold arbeider geschoold arbeider bediende hoger bediende/kader zelfstandige landbouwer vrij beroep ondernemingsleider/groothandelaar helper zelfstandige andere
,0608 ,0040 -,0690 ,2122 ,3896 -,1064 ,2642 ,3211 ,3588 -1,5884 ,1531
type woning14 onbekend 1 2 3 4 5 6 7
-,4191 -,0657 ,0127 -,3307 ,1127 ,0129 3,3201 -2,6431
wijze van bepaling gezinsinkomen (opgave respondent, minstens 1 inkomenscomponent bijgeschat) onderwijsniveau gezinshoofd onbekend lager/lager middelbaar ond. hoger middelbaar ond. hoger ond
,0000
,0000
-,4939
,0000
,0000 -,8783 ,0527 ,3878 ,4378
gewest
,0000 Vlaanderen Wallonië Brussel
woonomgeving15 onbekend 1 2
,1970 ,1453 -,3423 ,0502 ,2479 -,0677 -,1802
14
1= boerderij/hoeve nog in bedrijf, half-open bebouwing, rijhuis of gesloten bebouwing, enige woning in gebouw met andere bestemming; 2=vrijstaand huis of gebouw; 3=meergezinswoning met 2 woningen; 4=meergezinswoning met 3 tot 9 woningen; 5=meergezinswoning met meer dan 9 woningen; 6=weekendverblijf als hoofdverblijf; 7=binnenschip of woonwagen
15
1= landelijke of bosrijke omgeving met hoogstens enkele huizen of andere gebouwen, een niet al te grote dorpskom met gemengd uiterlijk, een verkaveling met overwegend villa’s in een groen kader, een woongebied met overwegend eengezinswoningen met voortuinen; 2= een verstedelijkt woongebied met dichte bebouwing van overwegend eengezinswongingen zonder voortuinen, een verstedelijkt woongebied met dichte bebouwing van overwegend meergezinswoningen of appartementen, een verstedelijkt gebied met meer winkels/horeca dan woningen, een verstedelijkt gebied met meer kantoren, groothandels, bedrijven of andere gebouwen dan woningen
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
63
Nationaliteit Belg Marokkaanse/Turkse Andere Constante
,0553 -,1142 ,2408 -,1266 ,9122
,0594
-2 log likelihood:9751.984 (sig.: .0000); model chi-square:818.481 (sig.: .0000)
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
64
Bijlage 2: logistische regressiecoëfficiënten contact- en responskans ‘93-’94 B gestandaardiseerd inkomensdeciel huishouden (93) geen inkomensopgave 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
-,7018 -,1044 -,1227 ,1358 ,0646 -,0930 ,3663 ,1364 ,2041 ,0122 ,1025
beroep gezinshoofd (93) geen beroep ongeschoold arbeider geschoold arbeider bediende hoger bediende/kader zelfstandige landbouwer vrij beroep ondernemer groothandelaar helper zelfstandige
-,0302 -,1619 -,2469 ,4281 ,4911 -,1949 ,1075 -,3060 -,6174 -,3114 ,8420
gewest (93) Vlaanderen Wallonië Brussel
,0465 ,2849 -,3314
,0000
,0000
transitievariabele huishouden op zelfde adres als vorige golf huishouden als geheel verhuisd afsplitsing
,1348 -,7500
onderwijsniveau gezinshoofd (93) onbekend lager/lager middelbaar ond. hoger middelbaar ond. hoger ond.
-,3215 -,0010 ,1011 ,2214
activiteit (93) onbekend voltijds werkend deeltijds werkend gepensioneerd ziek werkloos huishouden studerend tewerkstelling tijdelijk onderbroken wisselend tewerkgesteld/niet
Sig. ,0000
,0000 ,6152
,0405
,2621 -,3956 ,1612 ,4000 ,1973 ,0212 -,1582 ,1308 -,0329 -,2286 -,0952
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
65
tewerkgesteld aantal kinderen in huishouden (93) 0 1 2 3 4 5+
,0019 ,0025 ,1624 ,3826 ,2047 -,1603 -,5919
leeftijd (93)
,0024 -25 25-35 36-45 46-55 56-64 65-74 75+
gezinstype (alleenstaande, koppel) (93) leeftijd*gezinstype eigenaarsstatuut woning (93) onbekend eigenaar mede-eigenaar huurder gratis bewoner gratis bewoner in ruil voor diensten Constante
-,7364 -2364 -,0723 -,1395 ,2177 ,5140 ,4529 ,4413
,0046
-,0130
,0000 ,0000
-1,1988 ,2543 ,5292 ,1645 ,2942 -,0434 1,1392
,0000
-2 log likelihood: 6537.886 (sig.: .0000); model chi-square: 566.712 (sig.: .0000)
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
66
DEEL II BESCHIKBARE INFORMATIE Inleiding Elke bevragingsronde van het gezinsdemografisch panel resulteert in publiek toegankelijke informatie van tweeërlei aard: de basisbestanden met de gecodeerde antwoorden van de vragenlijsten enerzijds en de documentatie van de basisbestanden anderzijds. In de documentatie onderscheiden we globale en golfgebonden documentatie. Zowel de basisbestanden als de documentatie zijn in principe gratis beschikbaar voor alle wetenschappelijk onderzoek door erkende wetenschappelijke instellingen.
1. De basisbestanden Aangezien het PSBH-project wordt geëvalueerd op het gebruik van de basisbestanden, willen we een goed overzicht bewaren van de gebruikers. Elke potentiële gebruiker dient een schriftelijke aanvraag te doen bij de promotor van het project. In deze aanvraag wordt aangegeven: - de naam van de instelling waaraan de aanvrager verbonden is, - het akkoord van het diensthoofd of de thesisbegeleider, - een omschrijving van het onderzoeksthema. Deze schriftelijke aanvraag wordt gericht aan: UIA Departement PSW Prof. Dr. Thérèse Jacobs Universiteitsplein 1 2610 Wilrijk De basisbestanden worden slechts ter beschikking gesteld binnen de doelstellingen van één onderzoeksthema en blijven het eigendom van het PSBH-project. Basisbestanden mogen dus niet verder gegeven worden aan collega-onderzoekers. In publicaties die van deze gegevens gebruik maken moet de PSBH vermeld worden. Twee exemplaren van deze publicaties worden aan de PSBH overgemaakt. Omwille van de privacy verwijderen we alle gegevens die de respondenten kunnen identificeren uit de basisbestanden die we aan derden doorgeven.
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
67
1.1. De structuur Ook in de derde golf bestaat de PSBH-databank uit vier basisbestanden. contactenbladen: w3cont Dit is een bestand op niveau huishouden met als sleutelvariabele het identificatienummer van het huishouden (w3hhid). Logisch kan men volgend onderscheid maken: allereerst een aantal variabelen die informatie geven over het huishouden an sich, bijvoorbeeld responsstatus van het huishouden, aantal leden en enkele dummyvariabelen die aangeven of er iemand verhuisde uit, introk in of terugkeerde naar het huishouden enzovoort en vervolgens de welbekende matrixstructuur, gebouwd rond de identificatienummers van de leden (indid1 tot en met indid15) die per individu verdere informatie geven zoals geslacht, geboortedatum, responsstatus voor de volwassenenlijst, ... . Indien gewenst kan door een eenvoudige datamanipulatie de informatie uit het contactenblad naar het individuele niveau gedesaggregeerd worden. Een verschil met de tweede golf is het anders noteren van verhuizers en overlijdens in de derde golf: het extra rooster voor overlijdens en verhuizers is in golf 3 niet weerhouden. Identificatienummers van verhuizers werden in de tweede golf dubbel geboekt, eenmaal als lid van het door de verhuizing nieuw gevormde huishouden en eenmaal in speciaal voor verhuizers voorziene variabelen bij het oorspronkelijk huishouden. In de derde golf komen verhuizers nog voor als lid van het oorspronkelijk huishouden maar ze hebben als registratiestatus een speciale code die hen als verhuizer identificeert, daarenboven verschijnen ze net als in golf 2 als lid van een nieuw huishouden. Ook overleden indidviduen hebben een speciale code. Bij het desaggregeren van de data naar individueel niveau moet hier dan ook rekening mee gehouden worden. huishoudenlijsten: w3hh Dit is een bestand op niveau huishouden, uiteraard is ook hier de sleutelvariabele w3hhid. Onderwerpen die in deze lijst aan bod komen zijn de woonsituatie en de kenmerken van de woonst, het woon- en leefcomfort, het huishoudelijk inkomen. kindlijsten Indien er kinderen zijn jonger dan 16 jaar wordt er achteraan de huishoudenlijst onder andere gevraagd naar wie instaat voor de opvang van deze kinderen, hun schoolloopbaan en gezondheid en hoe ze hun vrije tijd doorbrengen. Dit is een bestand op het niveau individu met sleutelvariabele indid; de data kunnen geaggregeerd worden op huishoudenniveau door middel van variabele w3hhid. vragenlijsten volwassenen: In tegenstelling tot de tweede golf is er in de derde golf opnieuw één bestand voor alle vragenlijsten volwassenen. Respondenten die weigerden een volledige vragenlijst in te vullen of eventueel niet in de mogelijkheid verkeerden dit te doen, konden een beknopte vragenlijst
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
68
invullen. Voor de variabelen die niet opgenomen zijn in deze beknopte lijst hebben zij missing values. Er werd geen onderscheid gemaakt naar nieuwe en oude respondenten omdat iedere aanwezige volwassene meteen een steekproeflid was voor het bestand voor Eurostat. Dit bestand is vanzelfsprekend op het niveau individu (sleutelvariabelen zijn persoonlijk identificatienummer van de respondent: indid en identificatienummer van het huishouden waartoe deze persoon behoort: w3hhid). 1.2. Sleutelvariabelen De sleutel om de bestanden cross-sectioneel over golf drie aan elkaar te koppelen is het identificatienummer van het huishouden: W3HHID. Om informatie van het contactenblad te verbinden met data uit de vragenlijsten volwassenen kan na desaggregatie van het contactenblad ook het identificatienummer van de respondenten gebruikt worden: INDID. Dit INDID wordt eveneens gebruikt om bestanden longitudinaal aan elkaar te koppelen op individueel niveau. Om bestanden over de golven heen met elkaar te verbinden, maar op niveau huishouden is er voor gezorgd dat er in de laatste golf de overeenkomstige huishoudennummer uit de vorige golf is opgenomen. Zo kan bijvoorbeeld de huishoudenlijst van golf drie gekoppeld worden aan de relevante huishoudenlijst van golf twee door W2HHID uit beide golven als sleutelvariabele te gebruiken. W3HHID is de samenstelling van de STAM-nummer van het huishouden (toegekend in golf 1, maximaal 6 cijfers) en de SPLIT-nummer (1 cijfer). Het SPLIT-nummer identificeert verschillende huishoudens die van éénzelfde stamhuishouden (het huishouden in golf 1) afgesplitst zijn. De huishoudens in golf 1 hebben als split-nummer 1. INDID is de samenstelling van - STAM-nummer van het huishouden, m.a.w. W1HHID zonder het splitnummer 1 - SPLIT-nummer van het huishouden in de golf waarin de persoon voor de eerste maal aanwezig is - intern nummer van de persoon in het huishouden in de golf waarin de persoon voor het eerst aanwezig is. Het INDID wordt vastgelegd OP HET MOMENT DAT DE PERSOON VOOR DE EERSTE MAAL LID IS VAN EEN PANELHUISHOUDEN. 1.3. Conventies rond naamgeving en voorstel van conversie-bestand De namen van de variabelen in de basisbestanden bestaan uit 2 delen: de eerste twee posities verwijzen naar de bevragingsronde, voor golf drie is dat W3. de verdere posities verwijzen naar het specifieke bestand binnen de golf. Door de samenwerking met Eurostat waren we genoodzaakt de variabelennamen over te nemen zoals Eurostat die voorstelde. Daardoor is er een breuk ontstaan in de continuïteit van de naamgeving over de golven heen. Ook zijn sommige vragen gewijzigd of vereenvoudigd.
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
69
Om de gebruiker behulpzaam te zijn bij het identificeren van de voor zijn (longitudinale) analyse relevante variabelen hebben we een bestand gecreëerd waarin elke vraag uit de volwassenen-, de huishouden- en de kindlijst die peilt naar vergelijkbare informatie, een observatie is. Voor elke vraag worden de betreffende variabelennamen, de (mogelijk wijzigende) formats en plaats van de vragen in de vragenlijsten over de golven heen opgesomd. Een apart bestand bevat opmerkingen die slaan op veranderingen in de vraagstelling, verschillen in de routing tussen de opeenvolgende golven, fouten in de routing en verschillen tussen de Franstalige en Nederlandse vragenlijsten. De combinatie van deze twee bestanden vormt een uniek hulpmiddel dat we de gebruiker ten stelligste aanraden.
2. Globale documentatie Naast de databestanden is er ook nu een mogelijkheid om alle documenten die zijn gebruikt bij de uitvoering van het veldwerk te raadplegen. Het gaat met name over het contactenblad, de vragenlijsten en de handleiding voor de interviewers en supervisors. Verder gaat het ook over de brochure die we aan de panelleden geven bij het begin van elke ronde en een overzicht van de gebruikers met de thema’s van onderzoek. Zie onze www.pagina’s : URL= http://PSBH-www.uia.ac.be
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
70
DEEL III ANALYSES In dit methodebericht kunnen we voor het eerst een begin maken van een inhoudelijke beschrijving van de leefomstandigheden van de gezinnen in België. Het gaat over de opbouw van tijdsreeksen in de drie beschikbare jaren van onderzoek. In het tweede deel geven we opnieuw de frequentieverdelingen van een aantal variabelen. We hebben dit keer gekozen voor de weergave van de vragen die werden geformuleerd in het raam van de ECHP . De bedoeling is om een instrument te geven aan de gebruiker waarmee hij/zij de volledigheid van het bestand kan testen. Deze verdelingen zijn dus niet gewogen.
1. Analyses met gewichten In deze analyses worden alleen de relatieve verdelingen over de verschillende categorieën van de variabelen gegeven, aangezien er met ongeschaalde gewichten gewerkt werd, zodat het totale aantal gewogen gevallen niet overeenkomt met het aantal gevallen voor weging. De analyses beslaan heel België. 1.1. Het huishoudtype, de positie in het huishouden en het woonstatuut De PSBH-gegevensbank omvat een waaier aan informatie over de Belgische huishoudens. Alleen reeds met de gegevens van het contactenblad kunnen we de evolutie over de samenstelling van de gezinnen op de voet volgen. Het spreekt voor zich dat deze verdelingen niet gelijk zijn verspreid over de verschillende regio’s van het land, noch in verschillende sociale milieus. We geven hier enkel de verdeling weer over het hele bestand. Tabel 1 Gewogen verdeling naar huishoudtype
alleenstaande samenwonend zonder kind kinderloos echtpaar echtpaar met kind samenwonend met kind één-oudergezin ander type paar met kinderen paar zonder kinderen
Golf 1 23,6 3,1 23,1 38,3 2,2 7,4 2,2 -
Golf 2 24,8 2,6 23,6 37,5 1,8 7,6 2,1 -
Golf 3 25,3 3,3 23,0 36,0 3,2 7,2 1,4 0,5 0,0
PSBH-België, gewogen verdeling
De verdeling over de gezinstypes is in de drie bestudeerde jaren slechts licht gewijzigd. We noteren een toename van de huishoudens die slechts uit één persoon bestaan, en een iets meer
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
71
uitgesproken toename van samenwonende paren, al dan niet met kind. Minimaal één op 14 huishoudens zijn in 1994 samengesteld uit een paar dat niet met elkaar is gehuwd. De beide laatste rijen betreffen huishoudens waarvan we niet met zekerheid weten wat de band is tussen de personen die met elkaar samenwonen. Zoals eerder gesteld wordt deze informatie niet in het Eurostat-contactenblad opgenomen, maar wel in de volwassenenlijst. Voor huishoudens waarin niet alle lijsten aanwezig zijn, of waarin de informatie ontbreekt hebben we het geoordeeld om de ontbrekende informatie als zodanig te behandelen. Naast de verdeling over het type van huishouden, is er de berekening van de verdeling van de individuen naar hun positie in het huishouden. Tabel 2 Gewogen verdeling naar positie in huishouden
kind éénoudergezin kind van paar kind echtpaar kind samenwonend koppel alleenstaande samenwonend kinderloos paar kinderloos echtpaar kinderloos paar met kind echtpaar met kind samenwonend met kind hoofd éénoudergezin andere volwassene ander
Golf 1 4,4 27,6 1,4 9,0 2,3 17,6 29,2 1,7 3,0 1,0 2,7
Golf 2 4,5 27,4 1,1 9,6 2,0 18,2 29,0 1,4 3,1 1,0 2,5
Golf 3 4,4 0,3 26,3 2,0 10,2 2,6 0,0 17,9 0,4 27,8 2,4 2,9 1,0 1,8
PSBH-België, gewogen verdeling
Ook op het niveau van de individuen bemerken we dat het aantal alleenstaanden verder is toegenomen : 10% van alle personen die in België niet in een collectief huishouden leven, zijn alleenstaand. Bij de kinderen valt vooral de toename van het aantal kinderen bij een samenwonend paar op. Het aantal kinderen in een één-oudergezin is in de onderzochte periode niet toegenomen. Ook valt op dat het aantal personen dat inwoont bij een gezin, zonder van dit kerngezin deel uit te maken (‘andere volwassene’) en het aantal personen dat met anderen samenwoont, zonder ermee verwant te zijn, afneemt. Een opvallende evolutie is ook het aantal huishoudens waarvan minstens één van de gezinsleden eigenaar is. Deze proportie is in de loop van de onderzoeksperiode met 1,5% toegenomen.
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
72
Tabel 3 De huidige woonsituatie
eigenaar/mede-eigenaar huurder/onderhuurder gratis bewoner (eventueel in ruil voor diensten)
Golf 1 65,7 30,7 3,6
Golf 2 66,1 30,4 3,7
Golf 3 67,2 29,3 3,5
PSBH-België, gewogen verdeling
1.2. De leefsituatie van de kinderen In de huishoudenlijst nemen we elk jaar informatie op over elk kind in het huishouden. Deze vragenlijst is dezelfde gebleven over de drie golven heen, omdat Eurostat geen vragen voorlegt op dit niveau. Daarmee beschikken we over een uniek instrument om de leefsituatie van de kinderen te volgen over de jaren heen. Een van de belangrijke elementen in die situatie is de mate waarin ze opgevangen worden door andere personen dan wel de ouders. Uit de volgende tabel blijkt dat ongeveer 30% van de kinderen (jonger dan 16 jaar) door externe personen wordt opgevangen.Dit is iets meer dan in de vorige jaren. Tabel 4 Zijn er buiten de ouders personen of instanties die het kind of de kinderen opvangen tijdens de week of op werkdagen ? (kindlijst)
ja nee
Golf 1 29,7 70,3
Golf 2 29,4 70,6
Golf 3 30,4 69,6
PSBH-België, gewogen verdeling
De vraag stelt zich hierbij vooral of er interne verschuivingen zijn in de aard van de kinderopvang. Tabel 5 Aard van de opvang (% ‘ja’)
grootouder langs vaders kant grootouder langs moeders kant onthaalmoeder crèche, kinderdagverblijf
Golf 1 31,7
Golf 2 28,5
Golf 3 28,2
51,2
48,7
48,6
16,5 14,0
17,8 19,0
21,4 15,4
PSBH-België, gewogen verdeling
We constateren vooral een teruggang van de opvang binnen het familiale netwerk, zowel bij de grootouders langs moederskant als bij de grootouders langs de kant van de vader.
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
73
Daarentegen registreren we een toename van de kinderen die opgevangen worden bij een onthaalmoeder en het constant blijven van de institutionele opvang over de onderzoeksperiode. 1.3. De leefwereld van de volwassenen De vragenlijst voor de volwassenen maakt een gedetailleerde inventaris van de inkomens die verworven worden door arbeid en vanuit de sociale zekerheid. Het instrument is eveneens zeer geschikt voor de studie van de arbeidsloopbanen. We stellen niet enkel vragen naar de feitelijke kenmerken van de arbeidssituatie, ook evaluatieve elementen komen aan bod. Zo is, b.v. de batterij vragen over perspectieven op ander, beter of meer werk nu, onder impuls van de Eurostat-survey, vollediger uitgewerkt. De positie op de arbeidsmarkt is weliswaar centraal in de vragenlijst, maar toch hebben we vele vragen die andere vormen van tijdsbesteding behandelen gesteld. Van beide facetten geven we een voorbeeld. De eerste tabel betreft de vraag naar het belang van het beroep in het leven van de betrokkene. Het gaat hier uiteraard enkel over personen die tewerkgesteld zijn. Tabel 6 Indien u werkt, hoe belangrijk is de beroepsbezigheid voor u ? (volwassenenlijst)
ik offer er veel voor op belangrijk, maar andere bezigheden mogen er niet onder lijden niet belangrijk, ik moet het doen
Golf 1 26,6 58,5
Golf 2 24,9 59,4
Golf 3 22,8 62,5
15,0
15,6
14,7
PSBH-België, gewogen verdeling
De twee uiterste posities komen in de loop van de jaren minder aan bod. In het totaal krijgt het beroep meer een plaats in de totaliteit van het leven. Eerdere analyses van deze informatie leerden ons dat er een verschil bestaat tussen de antwoorden van de tewerkgestelde vrouwen en mannen. De eerste houding troffen we uitgesproken meer aan bij de mannelijke respondenten. De vraag stelt zich nu in welke mate deze verschuiving in arbeidsmotivatie een product is van de verandering in de samenstelling van de werkende bevolking (nl. meer vrouwen), dan wel een reële verschuiving in houding. Tabel 7 Doet u regelmatig vrijwilligerswerk ? (volwassenenlijst)
ja nee
Golf 1 12,7 87,3
Golf 2 11,2 88,8
Golf 3 14,2 85,8
PSBH-België, gewogen verdeling
De evolutie van de deelname aan het vrijwilligerswerk is niet lineair. In 1994 meldt één op 7 respondenten dat hij/zij regelmatig aan vrijwilligerswerk doet. Ook hier stelt zich de vraag of
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
74
deze evolutie een product is van werkelijke verschuivingen in de bevolking (meer mensen met vrije tijd) dan wel een gevolg van de toename van vrijwillige inzet in onze samenleving. De a-typische verdeling in 1993 heeft wellicht te maken met het grotere aantal missings tijdens deze golf. In de volgende bladzijden presenteren we een selectie van de enkelvoudige frequenties. Net zoals in vorige methodeberichten ordenen we de variabelen naargelang van de vragenlijst : volwassenenlijst en huishoudenlijst.
PSBH : Methodebericht golf 3 (1994)
75
DEEL IV EEN SELECTIE VAN ENKELVOUDIGE FREQUENTIES