SURFnet Kennisnet Innovatieprogramma
SURFnet bv Postbus 19035 3501 DA Utrecht Telefoon 030 2 305 305 Fax 030 2 305 329
[email protected] www.surfnet.nl
www.surfnetkennisnet.nl
10-15808
Stichting Kennisnet Postbus 778 2700 AT Zoetermeer Telefoon 0800 KENNISNET Fax 079 3 212 322
[email protected] kennisnet.nl
uit de voeten met mobile learning
inhoudsopgave
voorwoord
3
1 inleiding
4
2 aanleiding mobile learning pilots School buiten de muren ODS de Starter
6
WRTS Mobiel De Digitale school (Den Haag)
8
5
Ostrea Online Ostrea Lyceum
10
Interactieve PDA / GPS-tochten met Mscape Fontys PTH
12
Radiologie online Universitair Medisch Centrum Groningen
14
Pilot gebruik E-reader Leids Universitair Medisch Centrum
16
3 samenvatting en reflectie
18
1
voorwoord Uit de voeten met mobile learning Mobiele technologie ontwikkelt zich snel. Twee jaar geleden werkten we met losse GPS en was geïntegreerde GPS een belofte aan de horizon. Anno 2010 heeft meer dan de helft van de studenten een smartphone met ingebouwde GPS, scanner en kompas en gebruiken we Augmented Reality, beeldherkenning en 3D rendering op de mobiele telefoon. The sky lijkt the limit. Aan SURFnet/ Kennisnet Innovatieprogramma de taak om deze ontwikkelingen kritisch onder de loep te nemen en veelbelovende technologieën te selecteren en aan te bieden aan onderwijsinstellingen om verder te onderzoeken in de praktijk. Hierbij staat niet de technologie centraal, maar juist de docenten, studenten en leerlingen die in verschillende leer situaties met mobiele technologie aan de slag gaan. Dat is waar mobile learning en dit verslag over gaan. Zes instellingen van basisonderwijs tot en met hoger onderwijs namen deel aan mobile learning pilots. Zij deden een praktijkonderzoek naar verschil lende mobiele applicaties en devices naar keuze. Alle vormen van mobile learning kwamen aan bod: anyplace anytime, zoals vocabulaire leren op de smartphone of buiten leren over biologie, aardrijkskunde of geschiedenis. Of interactiever leren over radiologie met een stemsysteem op de PDA. Van basisschool tot Universitair Medisch Centrum tot de technische lerarenopleiding: iedereen kan uit de voeten met mobile learning. De vormen van mobile learning hebben één ding gemeen. Met de juiste combinatie van mobiele toestellen, functionaliteiten en content is mobile learning geen vervanging van traditionele onderwijssituaties, maar juist een aanvulling die leerprocessen kan verrijken, veraangenamen en activeren. Hoe dat kan? Dat leest u in dit verslag van de mobile learning pilots. Kirsten Veelo Projectmanager SURFnet Januari 2010
2
SURFnet | Kennisnet Mobile learning
3
1
inleiding Mobiele telefoons, smartphones*, Personal Digital Assistants (PDA’s) en minilaptops worden door steeds meer mensen intensief gebruikt. De functionaliteiten van deze appara ten nemen ook steeds meer toe, ook door de steeds verdere uitrol van snel mobiel internet. Voor het onderwijs biedt deze ontwikkeling zeer interes sante kansen. Zo kan er formeel en informeel anytime, anyplace geleerd worden. Het gebruik van mobiele techniek in leerprocessen noemen we mobiel leren. Mobiel leren of mobile learning is een relatief nieuw begrip. Door de dyna miek van het onderwerp zijn er nog veel definities. Twee elementen komen vaak terug: 1. De mobiliteit van de lerende. 2. Het gebruik van mobiele techniek in het leerproces.
aanleiding mobile learning pilots Andere belangrijke aspecten zijn de flexibiliteit van het leerproces, contextgebonden leren en persona lisatie van de leeromgeving. Deze zaken zijn mogelijk door de inzet van draadloze en mobiele apparaten. Het SURFnet/Kennisnet Innovatie programma heeft in 2008 een studie laten uitvoeren naar de stand van zaken en verwachtingen voor de nabije toe komst voor mobile learning. Hieruit blijkt onder andere dat mobiele tech nologie nog weinig succesvol wordt ingezet in leerprocessen. En dat terwijl pleitbezorgers betogen dat mobile learning steeds belangrij ker wordt en dat sommige leerpro cessen in de toekomst volledig op die wijze worden vormgegeven.
Vanuit het SURFnet/Kennisnet Inno vatieprogramma is in 2008 gestart met de mobile learning pilots. Het doel hiervan was om de kansen van mobile learning verder te ontdekken en inzicht te krijgen in de toege voegde waarde voor het onderwijs. Zes scholen/onderwijsinstellingen zijn na een oproep geselecteerd en hebben een financiële bijdrage ge kregen om met mobile learning aan de slag te gaan.
2
over de pilots. Van elke pilot leest u een korte beschrijving, het doel en de onderzoeksvragen. Daarnaast krijgt u uitleg over de opzet en vindt u de belangrijkste resultaten. De uitgave eindigt met een algemene samenvatting en reflectie. Wilt u alle eindverslagen bekijken? Surf dan naar: www.mobieleonderwijsdiensten.nl.
Op deze instellingen is exploratief onderzoek gedaan. Dit betekent dat de uitkomsten van de pilots richting geven aan vervolgonderzoek en ont wikkeling. Voor harde leereffecten moet er meer onderzoek worden gedaan over langere tijd met meer dere groepen en controlegroepen. In deze uitgave vindt u informatie
*In een smartphone worden functies van de mobiele telefoon en de PDA gecombineerd.
Het gaat om de volgende instellingen:
• ODS de Starter (Groningen) ‘School buiten de muren’ • Ostrea Lyceum (Goes) ‘Ostrea online’ • de Digitale school (Den Haag) ‘WRTS Mobiel’ • Fontys PTH (Eindhoven) ‘Interactieve PDA/GPS tochten met Mscape’ • Universitair Medisch Centrum Groningen ‘Interactieve colleges met radiologische diagnose en anatomie’ • Leids Universitair Medisch Centrum ‘Pilotonderzoek Gebruik E-reader’
4
SURFnet | Kennisnet Mobile learning
5
school buiten de muren ods de starter
Korte beschrijving
Basisschoolleerlingen voeren buitenschools opdrachten uit. Dit doen ze met mobiele laptops die voorzien zijn van webcam, gps, umts, mail/msn en internet. Ze brengen ter plekke verslag uit, zoeken informatie op en posten die informatie op een website. Docenten volgen op afstand de vorderingen. Tijdens het onderzoek wordt gewerkt met een parallelgroep die op de ‘ouderwetse’ manier de opdrachten uitvoert en verwerkt. De uitvoering, scores en beleving van de opdrachten zijn met elkaar vergeleken.
Resultaten en conclusies
Leerlingen en leerkrachten zijn vooraf en achteraf gevraagd naar hun verwachtingen en ervaringen. Het volgende blijkt:
Doel
De meerwaarde onderzoeken van mini-laptops met GPS, webcam en mobiel internet (ook wel netbooks genoemd) bij buitenschools leren. Hierbij is geke ken naar beleving, leereffect en bruikbaarheid.
Opzet
Leerlingen voeren groepsgewijs vier lesopdrachten uit. De groepen zijn uitgerust met een Dell mini-9 inclusief webcam. Via bluetooth is een GPSmodule aangesloten. Alle laptops beschikken over een internetverbinding. De lesopdrachten zijn: 1. GPS-spel. Na een les in de klas over de acht relevante kompasrichtingen, de positiebepaling op aarde, satellieten en dergelijke zoeken kinderen buiten school diverse coördinaten. Bij iedere coördinaat treffen ze letters aan. De letters vormen samen in de juiste combinatie een naam waarvan ze op Google-earth de coördinaten moeten vinden. 2. Een aardrijkskunde-/geschiedenisopdracht. Leerlingen verkennen per fiets het oude cultuurlandschap rond de stad Groningen. Onderweg krijgen ze de te volgen route en opdrachten. Deze worden aangestuurd door GPS en de website. Onderweg raadplegen de leerlingen de speciale site, Wikipedia, Google-earth en zoekprogramma’s. 3. Leren kijken. Aan de hand van coördinaten starten kinderen op verschil lende plekken in een stadspark hun onderzoek. Via netbook worden op drachten en informatie opgeroepen, antwoorden opgeslagen, materiaal verzameld, vragen beantwoord, foto’s gemaakt en opdrachten uitge voerd. Dit alles leidt tot een tentoonstelling in de hal van de school. 4. Interview. Vier leerlingen bezoeken met netbook en camera een school uit het voortgezet onderwijs. Op deze school interviewen ze een docent. De klas heeft van tevoren in vergadergroepjes vragen bedacht. Het interview wordt via livestream doorgestuurd naar de basisschool waar de hele klas op het digibord het interview kan volgen. De klas kan eventueel aanvul lende vragen sturen naar de interviewers.
6
SURFnet | Kennisnet Mobile learning
Onderzoeksvragen
1. K unnen leerlingen van groep 7 en 8 in kleine groepen met innova tieve ict-middelen zelfstandig bui tenschools opdrachten uitvoeren? 2. Heeft de inzet van de mobiele lap top/netbook (in combinatie met GPS, webcam e.d.) meerwaarde voor het onderwijs? 3. Hoe verhoudt zich de tijds investering tot het leerrendement? 4. Is de netbook een goed instru ment voor buitenschools leren?
• Kinderen zijn enthousiast over de uitstapjes en hebben enthousiast gewerkt aan de opdrachten. Of deze betrokkenheid bij herhaling blijft, moet nog blijken. • Bij buitenopdrachten krijgen kinderen veel indrukken (verkeer, geluiden, geuren) wat voor veel afleiding zorgt. In dit project zijn omvangrijke opdrachten bedacht met meerdere activiteiten ineen. Het is beter om in het vervolg kleinere stappen te nemen. • Voor onderzoekend leren geldt hetzelfde. Verwerk hulpmomenten in de opdrachten voor leerlingen die er niet zelfstandig uitkomen. Stel daarnaast eisen bij de opdrachten: kinderen moeten bepaalde kernwoorden in het verslag verwerken. • Hoewel kinderen alle technische toepassingen probleemloos kunnen uitvoeren, worden niet alle toepassingen gebruikt. De aandacht ligt te veel op het uitvoeren van de opdrachten. • De mogelijkheden van multitasking worden niet optimaal benut (kijken, onderzoeken, opdrachten uitvoeren, filmen, fotograferen, verslag doen, opslaan, kennis delen, chatten, informatie oproepen). • Opdrachten uitvoeren op netbooks is tijdrovender dan opdrachten uitvoeren op papier. Voordeel is wel dat er met netbooks meer informatie voorhanden is, bijvoorbeeld via Google Earth. • De netbook maakt mobiel leren mogelijk. Het apparaat is licht en gemakkelijk te vervoeren. De accuduur is prima; bij de uitstapjes hoeven de laptops niet te worden opgeladen. Buiten blijkt het scherm niet altijd goed zichtbaar door lichtinval, vooral als een paar kinderen moeten samenwerken en samen kijken. • De verbinding met internet is niet altijd optimaal. • De kans op schade door het laten vallen blijkt groot. • Kinderen vinden het kleine formaat van de laptop geen probleem. Maar, de processorkracht van de laptop is niet altijd opgewassen tegen het gebrek aan geduld bij de kinderen. • Er is steeds gezocht naar financieel goedkope oplossingen. De gebruikte netbook is een duurder exemplaar omdat er een webcam en een groter werkgeheugen dan standaard nodig is. De minilaptop met toebehoren (GPS, bluetooth) kost ongeveer €400.
7
wrts mobiel
de digitale school (Den Haag)
Korte beschrijving
Wrts.nl is een door leerlingen veelgebruikt online overhoorprogramma. Leer lingen kunnen zelf hun woordjes invoeren, bestaande woordenlijsten van uitgevers downloaden en woordenlijsten met elkaar delen. In dit pilotproject is een mobiele versie van Wrts.nl ontwikkeld en onderwijskundig getest.
Doelen
1. Anytime, anyplace aanbieden van lesstof (woordenlijsten, bijbehorende toetsen en oefeningen) via mobiele telefoons en PDA’s. 2. Ondersteunen van samenwerking en interactie tussen leerlingen door het delen van woordenlijsten en samen oefenen.
Onderzoeksvragen
1. G ebruiken leerlingen deze altijd beschikbare mobiele versie in de zoge naamde ‘verloren’ momenten? 2. Leidt dit gebruik tot meer samenwerking bij het leren? 3. Verbetert het gebruik van de mobiele versie de leerprestaties van leerlingen?
Opzet
In deze pilot is een voor mobiele telefoons toegankelijke website gebouwd (m.wrts.nl) en een iPhone-applicatie. Leerlingen uit twee havo 2-klassen heb ben voor de duur van het project een iPhone in bruikleen gekregen. Het ge bruik van de iPhone-applicatie is vervolgens onderzocht. Het platform is hier bij niet alleen geschikt voor iPhones, maar ook voor andere merken mobiele telefoons met internetbrowser.
Resultaten en conclusies
Nametingen, interviews met groepjes leerlingen en signalen van projectleiding en de docent leveren het volgende op: • De projectleiding, docenten en leerlingen vinden de iPhone op voorhand aantrekkelijk om overal en altijd te kunnen werken. Maar het bedieningsgemak van Wrts op de pc wordt niet benaderd. Dit ongemak doet afbreuk aan de positieve hoofdeffecten (flexibiliteit, just-in-time etc). • De introductie van de iPhone als drager van de Wrts-applicatie is veel lastiger dan gedacht. Voor veel leerlingen is deze smartphone een tweede telefoon zonder de routine en discipline die het nodig heeft: opladen, bij je hebben en vooral het soms wel /soms niet mogen aanzetten tijdens de les.
8
SURFnet | Kennisnet Mobile learning
• Gebruikers klagen over het bedieningsgemak van de iPhone. Conclusie is dat de Wrts-versie op de iPhone qua interface en robuustheid ondermaats is. • Ondanks de technische verbeterpunten vindt ongeveer de helft van de leerlingen dat er geen hogere cijfers worden behaald door gebruik van de iPhone. De andere helft stelt vast dat er wel hogere cijfers worden behaald. De helft van de leerlingen met een negatieve mening is zelden met Wrts bezig.
9
ostrea online ostrea lyceum
Korte beschrijving
Alle leerlingen uit een vwo- en een vmbo-klas worden toegerust met een netbook. Zij kunnen op school continu via het draadloos netwerk online of binnen de elektronische leeromgeving (elo) werken.
Doelen
1. Meer betrokkenheid creëren tijdens lessen. 2. Een meer actieve studiehouding bereiken, zowel op school als thuis (huiswerk). 3. Zorgen voor meer effect tijdens de voorbereiding van toetsen.
Onderzoeksvragen
1. Kunnen mobiele apparaten het leerproces van leerlingen verbeteren? 2. Wat is het verschil in gebruik van de mobiele apparaten door vwo-leerlin gen en vmbo-leerlingen?
Opzet
Leerlingen loggen in op intranet. Van daaruit kunnen ze meteen doorklikken naar de elo, Teleblik en websites van educatieve uitgevers zonder dat ze verder nog hoeven in te loggen. Het huiswerk wordt gemaakt op de laptop en inge leverd via de elo. In de elo wordt door de portfoliofunctie geregistreerd of het huiswerk is ingeleverd en zo ja, op welk tijdstip dat is gebeurd. Docenten van de betreffende klassen houden elke twee weken een half uur elektronisch spreekuur. Toetsen worden zoveel mogelijk digitaal afgenomen.
10
SURFnet | Kennisnet Mobile learning
Resultaten en conclusies
Leerlingen, docenten en ouders zijn voor, tijdens en na de pilot gevraagd naar hun ervaringen. De resul taten zijn als volgt: • Over het geheel gezien is er een positief effect ervaren. • Zowel docenten als leerlingen moeten een leer inspanning leveren om de techniek en de nieuwe wijze van leren of doceren onder de knie te krijgen. • De laptop in de klas biedt docenten een duidelijke meerwaarde voor de flexibiliteit van het lesgeven. Zij hoeven lesinhoud en beschikbaarheid van het computerlokaal niet meer op elkaar af te stem men. Zo kan de docent veel natuurlijker ict in de didactiek integreren. • Ouders blijven wat kritisch. Sommige ouders spelen een cruciale rol bij het gebruik van de lap top thuis. Het valt hen op dat hun kind veel tijd spendeert aan communiceren via internet: MSN, Hyves etc. Zij zijn bang dat dit schade oplevert voor de studievoortgang van hun kind. • Vwo-leerlingen gebruiken de laptop anders dan vmbo-leerlingen. De vwo-leerling zet de laptop in om les- en huiswerkstof te omlijsten. De vmboleerling gebruikt de laptop om afleiding te zoeken (MSN, spelletjes, downloaden van gratis muziek etc). Zij beseffen overigens wel dat dit onderwijs kundig gezien een probleem is.
• Ondanks hun enthousiasme over het project staan vwo-leerlingen kritisch tegenover het gebruik van de laptop op school. • Vmbo-docenten zijn druk bezig om de verhouding leren/ontspannen te reguleren. Daaruit blijkt dat de zorg van ouders aandacht vereist. Vwo-docen ten komen meer toe aan het didactisch benutten van de laptop in de les. • Of de laptop tijdens en na schooltijd samenwer kend leren stimuleert is niet duidelijk. Ook is on duidelijk of het gebruik van sociale software zoals Hyves en MSN wordt gebruikt om elkaar met huiswerk te helpen. • Er wordt niet sneller geleerd. Opvallend is wel dat het palet leerstrategieën is toegenomen en dat de laptop niet alleen gebruikt wordt als gereedschap om traditioneel te leren. Daarnaast introduceert de laptop nieuwe werkvormen. • Vmbo-docenten signaleren dat de relatie laptop/ leren makkelijk afglijdt naar vermijdingsgedrag van de vmbo-leerling. Dit is wel een essentieel verschil met de vwo-leerling. De vwo-leerling is kritisch op de functionaliteit en efficiëntie, maar beseft wel dat leren in essentie samenvalt met inspanning door hemzelf. • Hoe de laptop de vmbo-leerling kan helpen in het leerproces is een cruciale vraag en verder onder zoek waard.
11
interactieve pda/gps-tochten met Mscape fontys pth Korte beschrijving
In dit pilotproject zijn de technische en didactische mogelijkheden getest van het softwareprogramma Mscape (www.mscape.com). Met deze gratis te downloaden software is het mogelijk om zogenaamde mediascapes te maken, ofwel eenvoudige interactieve tochten op basis van PDA en GPS.
Doel
Het doel van het project is leerlingen, studenten en docenten te laten leren met mobiele technologie op basis van PDA en GPS. Dit in combinatie met de gratis te downloaden software Mscape.
Onderzoeksvragen
1. Hoe moeilijk of eenvoudig is het, vanuit technisch perspectief, een mediascape te ontwikkelen en te gebruiken? 2. Heeft het leren met behulp van een PDA met GPS meerwaarde ten opzichte van het traditionele leren?
Opzet
Voor deze pilot zijn samen met scholen uit het primair onderwijs, het speciaal basisonderwijs (sbo), het voortgezet onderwijs en het hoger onderwijs meer dere mediascapes gebouwd en in de les ingezet. Aan de hand van vragen lijsten en interviews vooraf, tijdens en na de pilots is geprobeerd een ant woord te krijgen op de onderzoeksvragen.
12
SURFnet | Kennisnet Mobile learning
Resultaten en conclusies
• Het ontwikkelen van een eenvoudige mediascape op de computer is, na het volgen van een workshop aan de hand van de basishandleiding, prima te doen volgens docenten en studenten. Ook het overzetten van de mediascape naar de PDA heeft bij niemand onoverkomelijke problemen opgeleverd. Volgens studenten van de Fontys Lerarenopleiding Tilburg kunnen ook leerlingen op hun stagescholen zelfstandig een eenvoudige mediascape maken. Een training of workshop is echter wel noodzakelijk. • Gebruik van de mediascape op de PDA door docenten en studenten levert geen problemen op; bij sbo-leerlingen levert dit soms wel problemen op. Ze drukken, vaak per ongeluk, op knoppen die niet bediend mogen worden. Bij de tweede uitvoering van de pilot is hier speciaal aandacht aan besteed door het geven van een duidelijkere instructie. Dit leidt tot minder problemen. • Sbo-docenten zien meerwaarde omdat leerlingen leren in de omgeving waarover ze leren. Door de actieve werkvorm merken zij dat leerlingen gemotiveerder zijn. Daarnaast komen leerlingen in aanraking met nieuwe technologie. Andere genoemde voordelen: kinderen kunnen redelijk zelfstandig met de PDA’s aan de slag en er is sprake van een educatieve verrijking op de bestaande manier van werken. • Docenten uit het vo zien de meerwaarde vooral in de interactie. Volgens hen sluit deze manier van werken perfect aan bij de bestaande vakken en kan een PDA en GPS in combinatie met Mscape bepaalde methodes/lesactiviteiten vervangen. Tijdens de tocht met de eerste groep leerlingen
blijkt dat leerlingen zich bewust worden van de omgeving (Stadshart Almere) en enorm zijn geprikkeld door wat ze aangeboden krijgen. Vereiste is wel dat de apparatuur perfect werkt. Bij de tweede uitvoering van de pilot zijn, door een lege accu, enkele PDA’s uitgevallen. Dat werkt niet motiverend voor de leerlingen. • Docenten en studenten van de lerarenopleiding zien diverse voordelen: gebruik van de PDA werkt motiverend, excursies zijn interactiever, de lesstof blijft beter hangen en het informele leren wordt bevorderd. Vakinhoudelijk moet nog wel goed worden nagedacht over de toepassingen. • Grootst genoemde nadeel door docenten uit het sbo, vo en hoger onderwijs is de hoge aanschafprijs van PDA’s. Enkele studenten geven echter aan dat ze verwachten dat in de toekomst bijna iedereen een telefoon heeft met PDA-functionaliteiten. De PDA’s hoeven in dat geval niet door een school te worden aangeschaft. Verder zijn er studenten en docenten die aangeven dat er wellicht dure onderwijstijd kan worden bespaard. Leerlingen leren namelijk zelfstandig in de buitenlucht en zitten niet meer alleen in het klaslokaal. • Ondanks de genoemde meerwaarde is nader onderzoek noodzakelijk. Tegelijkertijd vindt een grote meerderheid van docenten en studenten dat PDA en GPS in combinatie met Mscape de bestaande methodes en lesactiviteiten niet geheel kan vervangen. Het wordt gezien als een waardevolle aanvulling. • Een grote meerderheid van docenten en studenten wil in de toekomst graag met Mscape verder. Daarnaast wil zij meer naar de didactiek van deze manier van leren kijken.
13
radiologie online
universitair medisch centrum groningen
Korte beschrijving
Het UMCG heeft op basis van wifi en PDA’s een stemsysteem (ook wel ARS = Audience Response System genoemd) ontwikkeld. In dit systeem worden bijvoorbeeld röntgenbeelden aan studenten in de collegezaal aangeboden, waarbij zij antwoorden moeten aanwijzen op hun PDA’s. Vervolgens kan de docent de antwoorden tonen als een overlay op het onderzoek en zijn college vervolgen. Daarnaast is het ook mogelijk om, net als bij een gewoon stemsysteem, multiplechoicevragen te stellen. Na het college kan de collegeinhoud op de PDA blijven staan. De PDA hoeft hierbij niet verbonden te zijn met de server. De student kan de casuïstiek van het college nogmaals doorlopen en daarbij zijn/haar kennis testen. Alle resultaten kunnen, zowel tijdens college als offline, door de server bij contact worden opgehaald.
Doelen
1. E valueren van de ervaring van studenten met de mogelijkheid de vragen offline nogmaals door te nemen en de mate waarin dit gebeurt (anytime, anyplace leren). 2. Evalueren van de verandering in betrokkenheid van studenten tijdens het college. 3. Evaluatie van de veranderingen in effectiviteit van de colleges. 4. Ontwikkelen van een interactief systeem op basis van wifi en PDA’s voor een interactief college over radiologische diagnose en anatomie. 5. Inzicht krijgen in de (leer)ervaringen van docent en student met een dergelijk systeem.
Onderzoeksvragen
1. Hoe ziet in technische zin een interactief systeem met medische beelden op basis van wireless technologie en PDA’s er uit? 2. Wat zijn de didactische voor- en nadelen van een dergelijk systeem? a. Vergroot een dergelijk systeem de mate van betrokkenheid tijdens het college door een verhoogde interactie? b. In hoeverre bevordert het systeem het anytime, anyplace leren? c. Leidt anytime, anyplace leren in combinatie met gebruik tijdens het college tot een hoger kennisniveau bij de studenten in langetermijn effecten? 3. Wat zijn de ervaringen met een dergelijk systeem van: a. De studenten b. De docenten
14
SURFnet | Kennisnet Mobile learning
Opzet
Tijdens de drie colleges waar dit systeem is ingezet hebben in totaal 153 studenten met het PDA-stemsysteem gewerkt. Na afloop van het college hebben zij via een enquête hun mening gegeven. Om het gebruik van de offline mogelijkheden te onderzoeken zijn zeventien PDA’s gedurende een week meegegeven aan arts-assistenten en is hun gebruik vastgelegd in een logfile. Dit gebruik is geanalyseerd.
Resultaten en conclusies
• Het interactief systeem wordt als open source en freeware door UMCG aan SURFnet/Kennisnet ter beschikking gesteld. SURFnet/Kennisnet stelt het systeem verder ter beschikking aan het onderwijs. • De radiologiecolleges zijn van oudsher al interactief. De mening van de studenten over de interactiviteit en het nut van het college is niet gewijzigd na introductie van het stemsysteem. Maar, studenten zijn wel zeer hierover te spreken. Zo is 95% van de studenten positief over de bijdrage van het systeem aan het college. 98% van de studenten zegt dat hun betrokkenheid bij het college is vergroot. • Zowel studenten als docenten zijn erg positief over het PDA-systeem. Een meerderheid van de studenten wil tijdens het college meer vragen behandelen. Ook verwacht ongeveer tweederde van de studenten dat collegestof beter blijft hangen.
Naar dit aspect (knowledge retention) moet in de toekomst over een langere periode onderzoek gedaan worden. • Studenten is gevraagd of ze het PDA-systeem gebruiken voor anytime, anyplace leren als ze het mee mogen nemen. Een deel van de studenten heeft deze vraag beantwoord voordat het systeem is geïntroduceerd en een deel daarna. Gemiddeld zegt 50 tot 60% het systeem soms te willen gebruiken, 20 tot 34% zegt het regelmatig systeem te willen gebruiken. • Twaalf van de zeventien arts-assistenten hebben met de PDA’s geoefend waarvan tweederde meer dan een keer. De resultaten verbeteren bij meervoudig gebruik, waarbij de frequentie van het gebruik en het gebruik op meerdere dagen erg afhankelijk is van de gebruiker. De toekomst moet uitwijzen wat de effecten zijn op de langere termijn.
15
pilot gebruik e-reader
leidsuniversitair medisch centrum
Korte beschrijving
In deze pilot is gekeken naar de geschiktheid van E-readers voor het studen tenonderwijs. E-readers zijn handzame apparaten om digitale teksten te lezen. Ze bevatten een schermtechniek waardoor lezen van het scherm veel aangenamer is dan lezen van een computerbeeldscherm.
Doel
Onderzoeken of de E-reader een reële kandidaat is om de huidige stapel studieboeken te vervangen.
Onderzoeksvragen
1. Is de leesbaarheid en kwaliteit van het scherm en het gebruiksgemak van de E-reader voldoende om toegepast te kunnen worden in onderwijs situaties? Dit vooral in het kader van de opleiding Geneeskunde. 2. Wat is de kwantiteit, kwaliteit en bruikbaarheid van medische content die beschikbaar is voor de E-reader? 3. Sluiten het apparaat en de filosofie erachter aan bij de leerpraktijk van medische studenten?
Opzet
Het pilotonderzoek beslaat een periode van 4 maanden. In de eerste maan den is een aantal voorbereidende activiteiten uitgevoerd. Zo is de noodzake lijke apparatuur geïnstalleerd en zijn de noodzakelijke blokboeken omgezet naar pdf. Daarnaast is overleg met uitgeverijen aangegaan. De hieruit gekre gen boeken zijn op de E-readers opgeslagen. Vervolgens zijn de 15 E-readers onder evenzoveel studenten uitgeleend. Het onderzoek is uitgevoerd tijdens het onderwijsblok Borst. In de laatste week van dit onderwijsblok is een eva luatie gehouden: studenten hebben een papieren enquête ingevuld en er is een discussie/evaluatiegesprek gehouden. De studenten zijn ter afsluiting via een vragenlijst per e-mail ondervraagd in hoeverre de E-reader nog een rol heeft gespeeld bij de voorbereiding op het tentamen.
16
SURFnet | Kennisnet Mobile learning
Resultaten en conclusies
• Uit het onderzoek blijkt dat de E-reader technisch verbeterd moet worden. Een aantal zaken rondom bediening, snelheid en werkzekerheid voldoen op dit moment niet aan het gewenste niveau. • Formeel is er nauwelijks commerciële medische content beschikbaar. De studieboeken in dit on derzoek zijn speciaal hiervoor ter beschikking gesteld. Hier moet door de betrokken uitgeverijen een grote stap worden gezet wat betreft naviga tie binnen het document en het optimaal gebruikmaken van de mogelijkheden die de E-reader biedt. Belangrijk is dat het lezen vanaf de E-reader veel meer lijkt op het lezen van een website, met gebruik van hyperlinks en dergelijke, dan een tra ditioneel leesboek.
• Volgens studenten is een E-reader een aanvulling en geen vervanging. Overweging is om studie boeken voortaan, zonder extra kosten, uit te brengen mét pdf-versie. • De gedachte achter het gebruik van de E-reader sluit aan bij de mobiliteit van studenten (studeren onderweg), maar niet bij het studieproces aan het bureau. Dit is een onverwachte uitkomst. Het studeren blijkt vele malen chaotischer te verlopen dan verwacht. Studenten gebruiken meerdere boeken en materialen naast elkaar en kunnen op de E-reader (nog) niet snel genoeg wisselen tussen bronnen. Voorstel is om een tweede beeldscherm toe te voegen met daarop een notitiefunctie of de mogelijkheid om bewe gend beeld en geluid weer te geven. Voordat deze factoren verbeterd zijn, vervangt de E-reader het papieren studieboek niet.
17
3
samenvatting en reflectie De mobile learning pilots zijn gestart om meer inzicht te krijgen in de kansen en mogelijkheden van mobile learning in het onderwijs. Dit hoofdstuk beschrijft de belangrijkste waarnemingen en conclusies. Er wordt ook een relatie gelegd met de publicatie Mobile learning; een verkenning* die in 2008 door het SURFnet/Kennisnet Innovatie programma is uitgegeven.
Geen harde leereffecten. Wel positief
Wat valt op na het lezen van de pilotverslagen? Om te beginnen dat het lastig is leereffecten vast te stellen. Toch zijn de meeste betrokkenen over wegend positief over hun ervaringen. De pilots worden ook na de pilotfase doorgezet om de toepassing verder te ontwikkelen. Dat is het beste bewijs dat er ook daadwerkelijk perspectief wordt gezien door betrokkenen.
Techniek werkt, maar is nog niet ingeburgerd
Er zijn ook veel kritische opmerkingen gemaakt. Bijvoorbeeld dat de techniek nog niet altijd is uitontwikkeld, zie bijvoorbeeld de iPhone-applicatie en de E-reader. Ook het bezit van de technische apparatuur is in de pilots een beperkende factor: lang niet elke leerling of student heeft een netbook, E-reader, smartphone of PDA. Daardoor moeten gebruikers ook op gebied van bediening een leerproces doormaken.
Techniek en leerproces. Een match?
Daarnaast moet er ook veel geleerd worden over de juiste inzet van mobile learning in het lessysteem. Zowel bij de netbook- als de E-readerpilot wordt duidelijk dat er nog gezocht wordt naar de juiste inpassing van de techniek in de leerprocessen. Het gebruik van de techniek ‘matcht’ ook niet altijd goed met de wijze waarop wordt geleerd. Bij de E-readerpilot van het LUMC wordt dit goed duidelijk. Studenten blijken te leren met boeken, aantekeningen en syllabi om hen heen opengeklapt. Alle bronnen worden kort achter elkaar be studeerd. De E-reader is minder geschikt voor deze manier van leren. Bij de netbookpilot in Groningen komt men tot dezelfde conclusie: de tech niek biedt te veel mogelijkheden. Zonder structuur gaan leerlingen zwem men en zijn er niet de juiste leereffecten. De ‘anytime, anyplace’ pilots (Wrts en Radiologie online) kennen dit pro bleem minder. De wijze van leren - jezelf overhoren met behulp van een mobiel apparaat - blijkt beter aan te sluiten op de traditionele manier van leren: jezelf overhoren met een pc of een blaadje papier. Het verschil is ech ter dat het nu overal en op elk gewenst moment kan. Deze twee applicaties zijn dan ook ontwikkeld ter ondersteuning van een bestaand leerproces en hebben niet de insteek het leerpoces te wijzigen. In dat geval is er dus wel een ‘match’.
Afleiding. Een probleem?
Afleiding is een probleem dat in bijna alle pilots terugkomt. Het mobiele apparaat biedt veel verleidingen: Hyves, MSN, spelletjes, gewoon internet ten etc. Ook de omgeving waarin de leerling leert, buiten het klaslokaal, kan voor veel afleiding zorgen: verkeer, mensen, geluiden, geuren, etc. Hoe om te gaan met deze afleiding? Is zij een bedreiging voor mobile learning of is zij iets waarmee alle betrokkenen moeten leren omgaan? De rapporteurs van de Ostrea-pilot vinden dat het leren omgaan met deze verleidingen een wezenlijk onderdeel moet zijn van de ontwikkeling van mediawijsheid bij leerlingen. Immers, ook later tijdens het werk of een stu die in het hoger onderwijs moeten leerlingen weerstand bieden aan deze verleidingen. Op basis van de mobile learning pilots kan worden gesteld dat dit aspect nadrukkelijker aandacht moet krijgen bij de introductie van mobile learning in het onderwijs. Met andere woorden: leerlingen moeten een zekere mate van mediaonverstoorbaarheid ontwikkelen.
Financiën. Nu nog een drempel
Een ander aspect dat in de meeste pilots terugkomt, is de prijs en de stand van de techniek van het mobiele apparaat. Zowel aanschaf als beheer is voor onderwijsorganisaties niet goedkoop. In een netbookpilot zijn bijvoorbeeld twintig netbooks gerepareerd. De vraag blijft of deze kosten opwegen tegen het extra leerrendement. Een van de oorzaken hiervan is ‘eigenaarschap’. Leerlingen beheren het apparaat nog niet alsof het hun eigen apparaat is. Er moet nog gezocht worden naar modellen waarbij het ‘eigenaarschap’ wordt gestimuleerd. Dit aspect speelt overigens minder een rol bij de pilots in het hoger onderwijs.
Anytime, anyplace. Nog steeds een belofte?
Bij Wrts mobiel en de UMCG pilot is beperkt geëxperimenteerd met de mo gelijkheden van anytime, anyplace leren. Respondenten in beide pilots zijn, na experimenten met de mobiele toepassing, positief over de mogelijkheden en de mogelijke verbeterde leerresultaten. Probleem bij beide pilots is dat studenten/leerlingen zelf niet over de juiste mobiele apparatuur beschikken. Dit zet een rem op de adoptie. Opvallend is ook dat bij beide pilots de wijze van leren door de studenten lijkt te matchen op de wijze waarop de tech nologie leerstof aanbiedt. Als de beschikbaarheid van de techniek verbetert, lijken studenten deze toepassingen anytime, anyplace snel meer te gaan ge bruiken. De impact op leerresultaten zal dan blijken. Studenten hebben daar positieve verwachtingen over.
* Deze publicatie is te downloaden op www.surfnetkennisnet.nl/publicaties
18
SURFnet | Kennisnet Mobile learning
19
Aanvulling. Geen vervanging
Betrokkenen merken op dat mobile learning een interessante aanvulling en geen vervanging voor het onderwijs is. Het palet van lesinstrumenten van de docent wordt uitgebreid. Hierdoor heeft hij meer keuze om het juiste instrument op het juiste moment in te zetten. Ook op dit punt moet nog veel geleerd worden: in welke lescontexten biedt mobile learning het optimale leerrendement? WRTS mobiel lijkt een voorbeeld te zijn van een toepassing die een duide lijke aanvulling is op de aanwezige instrumenten voor het leren van idioom. Het vervangt de bestaande mogelijkheden op papier of de pc niet, maar voegt een extra dimensie toe. Leerlingen kunnen met de applicatie op ieder tijdstip en op elke plek idioom leren.
Educatieve content. Nog niet altijd aanwezig
Bij de netbooks en de E-reader wordt duidelijk dat er nog maar weinig spe cifieke educatieve content geschikt is. Dit wordt opgelost door zelf content te ontwikkelen. Voor een grootschalige doorbraak moeten ook uitgevers hun lesmateriaal aanpassen aan de nieuwe technieken. De vraag is hoe snel dat gaat.
Veel geleerd. Meer onderzoek nodig
In de eerder genoemde studie ‘Mobile learning; een verkenning’ wordt gesteld dat er veel wordt gespeculeerd over de mogelijkheden van ‘mobile learning’, maar dat onvoldoende onderzoeksresultaten deze stelling onder steunen. Op basis van de mobile learning pilots wordt er een iets hoopvol ler geluid gegeven. Uit het exploratieve onderzoek blijkt dat betrokkenen positief zijn over de mogelijkheden van mobile learning en allemaal hun pilot willen voortzetten. Tegelijkertijd wordt duidelijk dat er nog veel werk verricht moet worden voordat de ‘papieren potentie’ die mobile learning heeft, in de praktijk ook daadwerkelijk tot uiting komt. Dat past ook in de vaststelling dat de introductie van mobile learning veel meer als evolutie dan als revolutie benaderd moet worden. Voor daadwerkelijke effecten is meer uitgebreid wetenschappelijk onderzoek nodig. In dat opzicht is de studie ‘Mobile learning; een verkenning’ nog steeds actueel.
Meer onderzoek. Maar waarnaar?
Het is nu te vroeg voor harder wetenschappelijk onderzoek naar de effecten. Uit de pilots blijkt ook dat betrokkenen, vooral docenten en leerlingen maar ook ouders, een leertraject moeten doormaken voordat ze de techniek opti maal kunnen inzetten voor lesdoeleinden. Mobiele apparaten moeten ook meer onderdeel worden van ons dagelijkse leven. Daaruit volgt dat we nu moeten inzetten op experimenten waarin we zoeken naar de juiste toepas sing van mobile learning in het onderwijs.
20
SURFnet | Kennisnet Mobile learning
Tips voor de innovator Wilt u ook aan de slag met mobile learning? Hieronder vindt u een paar tips op basis van de ervaringen uit de mobile learning pilots: 1. Bereid uw experiment goed voor, maar weet ook dat het altijd anders loopt dan gepland. Dat is niet fout. Dat is juist de essentie van innovatie. 2. Leerkrachten, ict’ers en leerlingen moeten allemaal een leertraject doormaken voordat ze de toepassing kunnen gebruiken. Neem hier ruim de tijd voor. 3. Zoek naar een match tussen techniek en wijze van leren. Het lijkt eenvoudiger te zijn de techniek aan te passen aan het leren dan vice versa. 4. Besteed expliciet aandacht aan mediawijsheid / media-onverstoorbaarheid. 5. Als leerlingen mobiele apparaten mee naar huis nemen, betrek dan ook de ouders bij het experiment. 6. Niet alleen de aanschaf van apparatuur kost geld, ook het beheer. 7. Probeer zoveel mogelijk aansluiting te vinden bij apparatuur die al onderdeel uitmaakt van het dagelijks leven van studenten. 8. Doe exploratief onderzoek en deel uw resultaten.
colofon Teksten en redactie Menno Smidts, Kirsten Veelo, SURFnet/Kennisnet Innovatieprogramma Louise Hildebrand, Louise Hildebrand Grafisch ontwerp en opmaak Vrije Stijl grafisch ontwerp & concept Druk Gravo Offset SURFnet/Kennisnet Innovatieprogramma, januari 2010
Voor deze publicatie geldt de Creative Commons Licentie “Attribution-Noncommercial-Share Alike 3.0 Netherlands”. Meer informatie over deze licentie is te vinden op http://creativecommons.org/licenses/by-nc-sa/3.0/nl/ Opmerkingen of suggesties
[email protected]
SURFnet Kennisnet Innovatieprogramma
SURFnet bv Postbus 19035 3501 DA Utrecht Telefoon 030 2 305 305 Fax 030 2 305 329
[email protected] www.surfnet.nl
www.surfnetkennisnet.nl
10-15808
Stichting Kennisnet Postbus 778 2700 AT Zoetermeer Telefoon 0800 KENNISNET Fax 079 3 212 322
[email protected] kennisnet.nl
uit de voeten met mobile learning