SUCCESVOLLE DUURZAAMHEID VRAAGT ZUIVERE EN TRANSPARANTE VERBINDINGEN ‘Laten we nú zorgen voor onze gezamenlijke toekomst’
Een cocreatie van de sociale innovatiegroep
Joyce Ronda, Marjolein Hins, Lars Tjoeng, Marc Wervelman, Wibowo Rimbawan, Walter van Krieken, Wouter van der Veer en Hans Kooistra
Working Paper nr. 31 in de serie ‘Duurzaam Organiseren ➾ Doen!’ Nijmegen School of Management in samenwerking met Kluwer juni 2012
1
Samenvatting Doeltreffend duurzaam doen op collectieve schaal is nog geen realiteit. Wat weerhoudt ons als mondiale gemeenschap om effectief datgene te doen waarvan we voelen of weten dat het nodig is voor het welzijn van leven op deze planeet? En welke mogelijkheden kunnen wij aangrijpen om de gewenste veranderingen te versnellen? De sociale innovatie groep doet een beroep op een vermeerdering in aandacht voor wat zij als fundamentele dimensies van duurzaamheid beschouwt. Om constructieve woorden om te zetten in congruente daadkracht is ten eerste inzicht, compassie en vertrouwen in jezelf nodig. Duurzaamheid behelst een onaflatende zoektocht naar een zuivere en transparante verbinding met onszelf en van daaruit met onze omgeving. De daadkrachtige voorhoede van de duurzaamheidgolf staat zowel binnen als buiten haar eigen gremia voor afstemmings- en verbindingsvraagstukken. Zij zal succes kunnen hebben door begrip voor, bereidheid van en samenwerking met alle andere instituten en partijen zowel binnen als buiten de bestaande maatschappelijke structuren, nationaal en internationaal. De kwaliteit die er dan ontstaat in interactieve duurzaamheid is van fundamenteel belang voor het welslagen van de uitdaging die wij voor ons zien.
Inhoud
2
Samenvatting
2
1. De opzet
3
2. Een kader voor duurzaam doen
3
3. Mogelijkheden en belemmeringen voor succesvolle duurzaamheid
5
4. Fundamenten van duurzaam doen
8
5. De hoogste versnelling
12
6. Epiloog – het doen verbínden
13
Bronnen
14
Over de auteurs
15
Succesvolle duurzaamheid vraagt zuivere en transparante verbindingen
1. De opzet De aanzet tot het schrijven van dit paper ten behoeve van het congres ‘Duurzaam Organiseren Doen’ (DOD 2012) betrof niet zozeer de vraag naar de betekenis of inhoud van duurzaamheid zelf maar juist enkele, belangrijke toepassingsvragen: welke organiserende acties zijn nodig om duurzaamheid respectievelijk veranderingen op weg daar naartoe te realiseren? Het is vooral deze nuance die ons aanspreekt. Als onderdeel van de maatschappij voelen we ons aangetrokken tot duurzaam doen, als mens voelen we de verbondenheid met de toepassingsvragen die dit congres opwerpt. Zij lijken vanuit het oogpunt van sociale innovatie vooral te gaan over onszelf als individu en de verbinding met elkaar en onze omgeving, kortom: onze ontwikkeling als mens en mensheid. Onze intentie is om iets van deze verbinding en ontwikkeling te beschrijven. Dit paper draagt onder andere het karakter van een aantal persoonlijke, aan den lijve ervaren caveats, ideeën en randvoorwaarden bij het volgen van de weg van de uitvoer. Het doen. Daardoor krijgt het de vorm van een associatieve en organische verhaallijn in plaats van een logische opeenvolging van te volgen stappen. De kern waaromheen de verhaallijn zich wikkelt is echter steeds de vraag: ‘Wat weerhoudt ons als collectief om effectief datgene te doen waarvan we voelen en weten dat het nodig is voor het welzijn van leven op deze planeet; en welke mogelijkheden kunnen wij aangrijpen om de gewenste veranderingen te versnellen?’
2. Een kader voor duurzaam doen Om effectief te kunnen doen zijn heldere referentiepunten nodig. Daarom is de betekenis van het begrip duurzaamheid als kader essentieel. Er zijn twee overwegingen om de Wikipedia als referentiepunt te nemen. Ten eerste levert het een gecocreëerde collectieve kennis (informatie) in ons mens-zijn van nu op. Ten tweede is het, in combinatie met Google, een van de belangrijkste postmoderne wereldwijde instrumenten aan het worden waarmee indringend duidelijk wordt hoe alles met alles in ons bestaan samenhangt en van elkaar afhankelijk is. Wat levert duurzaamheid (sustainability) als wiki-zoekterm op? ‘… since the 1980s sustainability has been used more in the sense of human sustainability on planet Earth and this has resulted in the most widely quoted definition of sustainability, that of the Brundtland Commission of the UN 1987: “sustainable development is development that meets the needs of the present without compromising the ability of future generations to meet their own needs”.’ (http://en.wikipedia.org/wiki/Sustainability) Dit is tevens de definitie van duurzaamheid bij de schrijfinstructie voor dit paper, vertaald als: ‘Het voorzien in de behoefte van de huidige generatie zonder hiermee voor toekomstige generaties de mogelijk heden in gevaar te brengen om in hun eigen behoeften te voorzien’
3
Succesvolle duurzaamheid vraagt zuivere en transparante verbindingen
Wij tekenen aan dat het woord ‘behoefte’ kennelijk duidt op behoeften van mensen, en niet expliciet op die van dieren, planten of de planeet zelf. Mogelijk vanuit de aanname dat, als deze andere levende wezens al voor mensen kenbare behoeften hebben, ze in het zelfbeeld en wereldbeeld van die mens niet verschillen van de mensbehoeften. Zonder die aanname beperkt de duurzaamheiddefinitie zich tot een strikt antropocentrisch gezichtspunt. Zouden de behoeften van de andere wezens niet met de mensenbehoeften parallel lopen, dan is de mensheid niet meer dan een belangengroep in een groter geheel, waarin de andere wezens echter geen spreekruimte is toegemeten. De wiki op ‘sustainability’ vervolgt: ‘… The triple bottom line as defined by the UN is not universally accepted and has undergone various interpretations. What sustainability is, what its goals should be, and how these goals are to be achieved are all open to interpretation. …’ Deze constatering zal ons inziens een zware wissel trekken op effectieve uitvoeringsacties. Het zou kunnen verklaren waarom duurzaamheid deels al tot symboolbegrip is geworden voor al wat wij mensen vereenzelvigen met een ‘betere’ (leefbaarder, rechtvaardiger, humaner) wereld. Dit legt speciale nadruk op de sociale dimensie van duurzaamheid. De wiki zegt hierover: ‘There is a wealth of advice available to individuals wishing to reduce their personal impact on the environment through small, inexpensive and easily achievable steps. But the transition required to reduce global human consumption to within sustainable limits involves much larger changes, at all levels and contexts of society. The UN has recognised the central role of education … which aims to “challenge us all to adopt new behaviours and practices to secure our future”. The Worldwide Fund for Nature proposes a strategy … beyond education to tackle underlying individualistic and materialistic societal values head-on and strengthen people’s connections with the natural world.’ Uit het voorgaande mag blijken dat eenduidige, concrete referentiepunten vooralsnog niet voorhanden zijn. De UN-erkenning voor scholing en opvoeding en de strategie van bewustwording in het kader van duurzaam doen onderschrijven wij zeer, als deel van onze eigen ervaring. Het educatiepunt lijkt in lijn met wat reeds in het oude China politiek werd gedoceerd over het doen van duurzaamheid: If you are thinking one year ahead … plant seeds If you are thinking ten years ahead … plant a tree If you are thinking hundred years ahead … educate the people – Guan Zhong - Chinees staatsman (7e eeuw v.C.) Maar educatie is een breed begrip en voor velerlei verschillende interpretaties vatbaar. Het meest herkenbare aanknopingspunt voor ons hierbij is dat educatie ondenkbaar is zonder toenemende bewustheid. Het verwezenlijken van de huidige menselijke behoeften met oog voor de behoeften van toekomstige generaties, vooronderstelt een proces van bewustwording. Het is precies dat proces dat wij met dit paper willen faciliteren.
4
Succesvolle duurzaamheid vraagt zuivere en transparante verbindingen
3. Mogelijkheden en belemmeringen voor succesvolle duurzaamheid In veel landen hebben zich een of meerdere groepen gevormd die zich het thema duurzaamheid in woord en daad aantrekken. Zij zijn zeer betrokken en gemotiveerd om een verandering zo niet een transformatie naar duurzaamheid tot stand te brengen. Meestal beschouwen deze groepen zich als een voorhoede wiens missie het is te zorgen dat het woord zich verspreidt in zo veel mogelijk sociale, vooral politieke en bestuurlijke, lagen opdat ze massaal in beleid en daden wordt omgezet. Naast hun dadendrang constateren we ook vaak een frustratie: waarom moet het toch zo lang duren voordat mensen, organisaties en politici de daad bij het woord voegen? Waarom ruimen we de belemmeringen voor een duurzame wereld niet snel en voortvarend op? Een actueel praktijkvoorbeeld geeft een mooie illustratie van de achterliggende problematiek: Op 12 maart jl. besloot de Nederlandse regering dat de statiegeldregeling die een vijftal jaren geleden voor alle (niet-kartonnen) drankverpakkingen door de industrie is ingevoerd, wordt beëindigd omdat zij in haar ogen niet kostenefficiënt is. Daarvoor in de plaats komen er containers waarin de petflessen kunnen worden gedeponeerd. In de aanloop naar dit besluit gaven diverse partijen (milieugroepen, maar ook veel gemeenten en provincies) te kennen dat zij helemaal niet vonden dat de regeling moest worden afgeschaft. Ze werkte effectief en het was zeer de vraag of het voorgenomen alternatief goedkoper zou uitpakken, onder andere vanwege toename van zwerfvuil. Na invoering kwamen twee grote supermarktketens in het geweer. Zij vonden de bestaande regeling helemaal niet (kosten)inefficiënt. Zij hadden in de statiegeldregeling geïnvesteerd waardoor ze thans kostendekkend wordt uitgevoerd. De opheffing van de statiegeldregeling zal volgens één van hen leiden tot ‘een duurdere petfles, die aan de consument zal moeten worden doorberekend. Uiteindelijk zal de druk op het milieu toenemen, hetgeen ons allen tot verliezers maakt’. Het is niet de bedoeling om de maatregel op effectiviteit en efficiëntie te analyseren als wel om patronen op te sporen die averechts werken op het kunnen doorpakken naar ‘duurzame duurzaamheid’. In onze ervaring is het eerste belemmerende patroon hier dat het besluit kennelijk niet gedragen wordt door belangrijke stakeholders. Een besluit wordt genomen zonder kwalitatieve verbinding met stakeholders ofschoon er formeel vast wel enige communicatie aan vooraf zal zijn gegaan. Het tweede belemmerende patroon lijkt de dubbele agenda, de beslisser neemt een besluit vanuit een andere agenda dan waar de maatregel voor is bedoeld. Hij nam de beslissing niet op grond van een duurzaamheidsagenda (de bestaande regeling was behoorlijk effectief) maar vanuit een staatseconomische agenda (bezuiniging). Het derde belemmerende patroon lijkt op wishful thinking met een te kortetermijnvisie. Is de veronderstelling van de beslisser dat de gemiddelde consument al zo serieus met duurzaamheid en het milieu omgaat dat hij zonder financiële prikkel zich op korte termijn daarnaar gaat gedragen, een juiste? Bij een beslisser die eigenlijk met een ander agendapunt bezig is, zal het risico van wishful thinking alleen maar groter zijn. Onze ervaring is dat de aanname ‘iedereen zegt een betere wereld te willen, dus mag je verwachten dat iedereen zich ook daarnaar gedraagt’ vooralsnog niet gegrond is op realiteit.
5
Succesvolle duurzaamheid vraagt zuivere en transparante verbindingen
Als zo’n betrekkelijk overzichtelijk nationaal onderwerp als de statiegeldregeling al zulke tegenstrijdige meningen oplevert, wat staat ons dan te wachten bij implementatie van meer complexe internationale duurzaamheidissues? 3.1 De mens achter de belemmeringen De metavraag is: hoe creëren we draagvlak voor duurzaamheid, zodanig dat woorden ook tot congruente daden leiden? We belanden hiermee onder andere op terrein van de sociale psychologie. Voor draagvlak lijkt ‘acceptatie en betrokkenheid’ nodig op ten minste een drietal niveaus: verstandelijk, moreel en emotioneel. Onze ervaring is dat onevenredig veel menselijke energie verloren gaat door te focussen op het verstandelijke niveau. De praktijk laat zien dat hoe meer mensen bij iets betrokken zijn des te meer verstandige maar verschillende meningen zullen opduiken. Het verstand wil argumenten, onderbouwing en bewijs. Iemand die ergens emotioneel en moreel in gelooft heeft geen verstandelijk bewijs nodig. Voor iemand die ‘niet gelooft’ zal daarentegen bijna geen enkel argument of bewijs overtuigend zijn. Het morele kader biedt nog iets anders dan enkel verstand om verbinding en betrokkenheid tot ervaring te maken. Moraliteit beschouwen we als waarden(patronen) die als inspiratiebron en kompas fungeren voor gedrag en interactie. Het helpt dan overigens om niet in (partij)politieke, veelal dogmatisch getinte en ook niet zelden op eigenbelang gerichte, waarden te blijven hangen maar op zoek te gaan naar de diepste sociale grondwaarden daaronder. Als je dat doet is het bijna onvermijdelijk dat mensen bij dezelfde waardekernen uitkomen als vrijheid (in verantwoordelijkheid), gelijkwaardigheid, rechtvaardigheid, zorg en behulpzaamheid, zelfexpressie, compassie en zo enkele meer. Ook al zullen er verschillen blijven bij het doorvertalen van deze grondwaarden naar het praktische niveau, toch is het voor iedereen haast een opluchting om te ervaren dat we eigenlijk allemaal vanuit een gemeenschappelijke kern komen. Het wil daardoor ook wel makkelijker worden om aan die ruwe oppervlakte de oerverbinding met elkaar weer terug te vinden, vanuit een grotere welwillendheid naar elkaar. De (waarden)patronen die het morele kader creëren, roepen tevens emoties op, zowel de zogenaamd negatieve als positieve. Onze diepere menselijke verlangens vertegenwoordigen impliciet waarden en daarmee emoties. Onze emoties zijn doorgaans zelfs beslissender voor draagvlak dan ons verstand. Onvervulde behoeften staan borg voor onvervulde (negatieve) emoties. Als de rede zich voor acceptatie en betrokkenheid uitspreekt maar de emotie zich daartegen keert, zal het resultaat schijndraagvlak zijn. Maslow wist al dat mensen die zich in hun basisbehoeften bedreigd voelen moeilijk voor de rede behouden blijven. Sterker nog, zij zetten hun rede eerder in als wapen om aan hun emotionele gerief te komen. Voor wie het nog eens wil horen: de basisbehoefte na eten en drinken is voor ons allemaal dezelfde. We kunnen niet gezond functioneren zonder een gevoel van veiligheid – fysiek, relationeel en sociaal. Als we ons fysiek bedreigd, onvoldoende gewaardeerd of niet gezien voelen, komt onze oude fight or flight-kameraad online en gaat met ons aan de haal. En daarmee torpederen we ieder mogelijk collectief draagvlak. Ongeacht of we hoog of laag opgeleid zijn en ongeacht welke belangrijke of onbelangrijke positie we bekleden in de maatschappij. Bijzonder genoeg echter merken we binnen de projecten van de sociale innovatie groep dat alleen al die bewustheid en erkenning – dat we deze zelfde veiligheidsbehoefte hebben die ons allemaal kwetsbaar maakt voor en door elkaar – onze houding jegens elkaar zachter, vriendelijker, vergeeflijker en ruimhartiger doet worden. Waarmee niet is gezegd dat zich geen gekwetstheden en pittige meningsverschillen meer voordoen. Maar wel dat we stapje voor stapje in staat zijn binnen de vaak confronterende waarheid op een meer liefdevolle manier met elkaar om te gaan en met een gezamenlijke focus tot stabiele veranderingen komen. Voor de rest blijft het ieder voor zich hard werken aan de eigen emotionele bagage en persoonlijke groei.
6
Succesvolle duurzaamheid vraagt zuivere en transparante verbindingen
Het menselijk drama is dat wanneer emoties niet in lijn liggen met de rede en de moraliteit, er slechts schijn van draagvlak ontstaat. Het leidt weliswaar tot constructieve woorden maar met louter gereserveerd of zelfs incongruent doen. Tegelijkertijd bevat het de aanmoediging om tot bundeling en vereniging van rede, moraliteit en emotie te komen, en daarmee tot verbinding van mensen als daadkrachtig collectief. De potentie voor zulke verbinding ligt wat ons betreft in belangrijke mate bij het expliciet (d.w.z. bewust) maken van grondwaarden en de kritische herevaluatie van impactvolle collectieve aannames zoals die van schaarste. 3.2 Het waarom van waarden en de waarde van het waarom De verbindende kracht van waarden kan op een eenvoudige manier worden ingezet. Begin eenvoudigweg ieder beleids- en projectvoornemen niet met de wat- en hoe-vraag maar met de waarom-vraag. En blijf – voordat je ook maar iets gaat doen – die vraag stellen tot er geen dieper antwoord meer mogelijk is en je kennelijk bij de kern van de drijfveer bent gekomen. Geen rationele doel-middelenoefening maar allereerst een bezielend zingevingsproces. Rationele doel-middelenoefening komt namelijk in een andere fase aan bod. Middels een aanvang met een zingevingsproces roept je de ontzagwekkende energie op van onze hoogste menselijke aspiraties. Het trekt als een magneet precies al die mensen aan (gemotiveerde werkers, deskundigen en organisaties) die nodig zijn bij het project of de onderneming. En last but not least, het creëert sociale cohesie en werkt verbroederend. Je bent opeens geen collega’s meer maar samenwerkende vrienden. Als die energie is losgemaakt, verandert de strategische hoe-vraag in de uitnodiging let’s-have-fun-and-play, en verandert de wat-vraag van resultaatdefinitie in een creatievorm met feestvooruitzicht. Een groot contrast met veel van de huidige organisatiepraktijken waar de ene saaie economische doel-resultaat-formule na de andere voorbij komt en we onze energie verliezen in de strategische worsteling zonder de intense verbinding met onze zingevingsbron. Dit is ook waarom wij verwachten dat het duurzaam doen beter zal worden ondersteund door benaderingen zoals Appreciative Inquiry (Discover - Dream - Design - Deliver/Destiny) dan door methoden als Six Sigma (Define - Measure - Analyze - Improve - Control). Het eerste richt zich op ‘wie zijn wij, waar worden we blij van, hoe ziet dat er uit en wat is daarvoor nodig?’, het tweede op ‘wat moeten we doen om te krijgen wat we willen hebben, en hoe houden we dit proces onder controle?’ Het eerste genereert energie, het tweede verbruikt het vooral. We dachten altijd dat we eerst iets moesten doen voordat we iets tastbaars konden hebben om daarmee, meestal maar voor eventjes, blij te kunnen zijn. De wetten binnen de kosmos zouden wel eens net andersom kunnen zijn: als we de kracht en volheid ervaren van wie we zijn, dan hebben we de wereld aan onze voeten en doen we wat nodig en zinnig is om het bestaan met elkaar te eren. 3.3 Van schaarste naar overvloed Ons doen wordt mede sterk beïnvloed door collectieve aannames en ideeën, paradigma’s, over hoe het zit met de wereld en onszelf als de mensheid. Het (omkeren van het) doen-hebben-zijnparadigma is er een voorbeeld van. Minstens even intrigerend is de paradigmaomkering tussen handelen vanuit een ervaring van schaarste (beperking, wantrouwen en angst) of handelen vanuit een ervaring van overvloed (vrijheid, vertrouwen en dankbaarheid). Alle paradigmabakens in onze huidige wereld staan doorgaans op ‘schaarste’. Er is schaarste aan van alles. Schaarste aan energie, schaarste aan voedsel, schaarste aan geld, aan grondstoffen, etc. Het enige waar zo te zien geen schaarste aan is, is aan mensen. Mensen worden in onze economie ook als grondstoffen (human resources) beschouwd. En zoals het in een markteconomie betaamt, gaat de prijs van grondstoffen waar tekort aan is omhoog en van die waar teveel van is omlaag.
7
Succesvolle duurzaamheid vraagt zuivere en transparante verbindingen
Heeft u zich echter wel eens de vraag gesteld of deze schaarsteparadigma’s die we onszelf hebben ingeprent echt waar zijn? Van alle schaarste-aannames lichten we er graag één uit: het idee van schaarste aan energie. Energie is misschien wel de meest fundamentele voorwaarde voor leven. Alle leven! Alle andere schaarsteideeën zijn in feite slechts afgeleiden van de idee van energieschaarste. De natuurwetenschap, met name de kwantumfysica, leerde ons lange tijd dat materie niets anders is dan energie. De energie in atoomdeeltjes bleek vervolgens onvoorstelbaar groot te zijn. De toepassing van deze kernenergie levert echter een gezondheids- en milieuprobleem. Daarom dus toch vooralsnog onze toevlucht tot de overigens ook vervuilende en bovendien eindige fossiele brandstoffen. Minder algemeen bekend is dat de energiewetenschap al meer dan 100 jaar geleden is gestoten op een revolutionaire schone energiebron die veel meer potentie heeft dan bijvoorbeeld wind of water, vaak Nulpuntveld-energie (Zero-point of Vacuum Energy) genoemd. Er blijkt een onuitputtelijke energie aanwezig in het ‘veld’ tussen de materiedeeltjes waarvan men aanvankelijk aannam dat die ‘leeg’ was. Meer recente, maar niet minder baanbrekende ontdekkingen in de fysica tonen aan dat het verschil tussen materie en niet-materie intussen goeddeels is vervaagd. De technologie voor vrije onuitputtelijke schone energie lijkt hiermee onder handbereik. Stelt u zich de effecten voor wanneer deze energie en technologie massaal beschikbaar komt! Welk een snelle totaal revolutionaire heilzame omwenteling dit voor de mensheid en de planeet teweeg brengt? Op sociaal, technologisch, politiek, economisch terrein. Op gebied van duurzame productie bouw, transport, onderhoud. Op armoede, honger, drinkwater. Op de bewegingsvrijheid, gezondheid, gelijkwaardigheid, veiligheid. Op de machtsverhoudingen in de wereld. Uit oogpunt van duurzaam doen lijkt het wenselijk om, met de allerhoogste politieke, wetenschappelijke en financiële prioriteit, deze technologie wereldwijd beschikbaar te maken. De focus in het energievraagstuk is aldus verschoven van energieschaarste naar de technologie om goedkope schone onuitputtelijke energie beschikbaar te maken. Het gaat om onze eigen beslissing om deze technologie beschikbaar te maken. Niet transparant is overigens wat de redenen zijn waardoor in 100 jaar tijd zulke technologie nog steeds niet massaal beschikbaar is. Zijn deze puur technologisch van aard of spelen andere factoren mee gelet op de effecten die vrije onuitputtelijke schone energie zal hebben op de machtsverhoudingen – en duurzaamheid – in de wereld?
4. Fundamenten van duurzaam doen Uit het voorgaande zou je kunnen opmaken dat zelfs zonder eenduidige referentiepunten voor het teweegbrengen van duurzaamheid en ondanks enkele hardnekkige belemmerende mentale patronen, duurzaam doen met een beetje goede wil geen onoverkomelijke opgave is, zeker niet op kleine schaal. We beschikken immers over de inzichten en het instrumentarium om het vraagstuk voortvarend aan te pakken. Dat is ook precies de reden dat we op steeds meer plekken zeer waardevolle kleinschalige initiatieven zien ontstaan. Om echter tot sociale opschaling en versnelling te komen, lijkt het onvermijdelijk om de aandacht te richten op dieperliggende, fundamentele, dimensies van duurzaamheid. Hiermee komen de begrippen educatie en bewustwording tot leven. We onderscheiden hiervoor:
• Innerlijke duurzaamheid: hoe duurzaam, dat wil zeggen communicatief zorgvuldig, bewust en gewetensvol gaan we met onze innerlijke leefwereld om? Met onze behoeften, gedachten, intenties, waarden, overtuigingen en onze emoties van vreugde, pijn en verdriet.
• Interactieve duurzaamheid: hoe duurzaam is de kwaliteit van onze communicatie en omgang, gevoelens, begrip, geduld, acceptatie van en samenwerking met anderen?
8
Succesvolle duurzaamheid vraagt zuivere en transparante verbindingen
Een onaflatende zoektocht naar een zuivere en transparante verbinding met onszelf en van daaruit met onze omgeving lijkt ons een noodzakelijke voorwaarde voor het verkrijgen van een omvattender, integraler in-zicht en door-zicht in wat ons te doen staat. 4.1 The only way out is the way in Duurzaamheid is al lang geen nationale aangelegenheid meer. Het is een vraagstuk van een planetaire systemische orde. De consequentie hiervan is dat, willen acties optimaal effectief zijn, op zijn minst afstemming tussen al die acties nodig is. Kortom, een noodzaak tot communicatie, overleg, gecoördineerde aanpak, uitwisseling en interactie. De noodzaak tot de hierboven benoemde tweede dimensie van interactieve duurzaamheid lijkt daarom het meest prangend. Maar schijn bedriegt. Er bestaat een wijsheid zo oud als de mensheid die we tot nu toe alleen maar bevestigd hebben gezien, samengevat als ‘zo binnen, zo buiten’. Ze zegt dat de buitenwereld die de mens creëert niet meer maar ook niet minder is dan een spiegel van zijn binnenwereld. Wil je duurzaamheid buiten dan zal je moeten zorgen voor duurzaamheid binnen. De duurzame kwaliteit van je eigen energie en vitaliteit, je eigen gedachten en emoties, je eigen kracht en kwetsbaarheid. De kwaliteit van communicatie en interactie met jezelf is maatgevend voor de kwaliteit van communicatie en interactie met anderen. Onze binnenwereld kent vele subpersoonlijkheden. Sommige daarvan zijn we ons bewust, anderen niet of nauwelijks. Meestal gaat het dan om subpersoonlijkheden met trekjes die we zelf niet mooi vinden, niet willen of zelfs niet kunnen zien, terwijl die voor anderen juist zo goed zichtbaar zijn omdat ze hen irriteren of intrigeren. Kennen we onze subs? Hebben we vrede met hen gesloten opdat we in staat zijn om in vrede en creativiteit met al die anderen in onze buitenwereld te communiceren en samen te werken? Om verbondenheid met onze omgeving te ervaren, hetgeen onmisbaar is voor een bestendig engagement voor duurzaamheid, is een transparant zelfonderzoek nodig. Ons gedrag behoort tot onze buitenwereld. Behoeften, overtuigingen en emoties van binnen zijn de voornaamste dingen die ons gedrag sturen, meer nog dan de rede. Datgene wat onze behoeften activeert heeft zowel met extrinsieke als intrinsieke motivatiefactoren te maken. Duurzaamheid is volgens de gegeven definitie afhankelijk van wat onze behoeften zijn. Zijn we ons wel bewust dat bepaalde behoeften heel lastig in overeenstemming te brengen zijn met een duurzame buitenwereld? Neem nu onze behoefte aan voedsel en comfort. Op zich niks mis mee toch. Echter de (over)consumptiemantra in ons economisch systeem lijkt een kolossale belemmering voor een snellere duurzaamheidtransitie. Die consumptiebehoefte is nog springlevend, wordt niet alleen zorgvuldig door onze huidige economische paradigma’s (met name de groeimantra) in stand gehouden maar elke dag en ieder uur door industriële targets, reclame, media en elkaar extreem aangewakkerd. Het ziet er niet naar uit dat het slechts een oudere generatie betreft die aan consumptie is verslaafd en vanzelf uitsterft. De jongere generatie is misschien selectiever of op andere gadgets gericht maar niet per definitie minder consumptief ingesteld. Hoewel Apple ons mooie dingen heeft geleerd, onder andere over het invoelen van consumentenbehoeften en -communicatie, zorgt ze ook iedere 6-12 maanden voor een nieuwe versie waar hele volksstammen direct na verschijning voor in de rij gaan staan. Ook al hebben ze nog een hele beste iPhone van nog geen jaar oud. Als sociale innovatiegroep stuiten we bij onszelf steeds weer op dezelfde prealabele actievraag: voelen we, doorleven we wat we met ons doen zeggen te willen bereiken? Te vaak is het ontnuchterende antwoord nog ‘nee’. Het gevolg is dat we met ons verstand begrijpen dat iets nodig is om te doen, er mooie woorden over spreken, maar dat in de praktijk het congruent doen sterk achterblijft.
9
Succesvolle duurzaamheid vraagt zuivere en transparante verbindingen
Het daadwerkelijk doen lijkt ten diepste een vraagstuk van verbinding van ieder van ons met zichzelf. Wanneer die verbinding helder en zuiver is, heeft dat direct weerslag op de heldere en zuivere verbinding met anderen. Niet alleen in verstandelijk begrip maar juist ook op niveau van buik en hart. De paradox is dat die helderheid over verbinding met jezelf meestal juist opkomt door de worsteling in de verbinding met anderen. Kunnen we de angst, twijfel, schaamte, boosheid en pijn van anderen voelen als die van onszelf? En ze accepteren? Kunnen we een veilige plek daarvoor creëren, waarin vertrouwen, hoop en inspiratie opbloeit als basis voor gezamenlijke actie? Alleen dan kunnen we duurzaam doen vanuit de gave van menselijke kwetsbaarheid in ons verlangen naar een betere wereld. 4.2 De menselijke aard Een belangrijke vraag voor onze innerlijke duurzaamheidskant is of de aannames en overtuigingen waarop we onze plannen en acties baseren wel kloppen, en zo ja of die aannames de papieren duurzaamheidsambities daadwerkelijk ondersteunen. Met name mogen we kritische vragen stellen bij aannames (paradigma’s) die diep verankerd liggen in ons economisch systeem. Eerder spraken wij over de ideeën van schaarste die onze levens sturen en beheersen. Maar wat meten we eigenlijk in economische zin? Want meten lijkt niet zozeer weten als wel je aandacht richten. En datgene waar je je aandacht op richt, zal groeien. ‘What you measure will increase.’ Welke waarden meten we bijvoorbeeld in ons BNP? Reeds in 1968 hield Robert Kennedy een bevlogen speech, waarin hij constateerde dat ‘[Gross National Product] measures everything, except that which makes life really worthwhile, such as natural beauty, poetry, care, decency, humour, wisdom, compassion.’ Klopt het economisch paradigma (nog) wel dat de mens van aard een zelfzuchtig, rationeel, individualistisch en materialistisch wezen is wiens neigingen alleen door het competitie-element kunnen worden omgebogen in maatschappelijke vooruitgang? Recent onderzoek, met name in de biologie, neurowetenschappen en psychologie, levert een heel ander, completer mensbeeld op. De mens is ten diepste emotioneel, hulpvaardig, sociaal en groepsgericht; hij kent echter ook zijn driften en verleidingen. Primatoloog Frans de Waal is zo’n onderzoeker die hiervan boeiend verslag doet in onder andere zijn boek Een tijd voor empathie – wat de natuur ons leert over een betere samenleving. Net als vele zoogdieren is de mens volgens De Waal in de eerste plaats een sociaal wezen waarin empathie centraal staat en onontbeerlijk is. Bij primaten en mensen is dit het verst ontwikkeld in termen van moreel besef en ethiek in de omgang met soortgenoten. Bij de mens het allersterkst door het vergrote vermogen tot zelf- en omgevingsbewustzijn. Socialiteit kent vier hoofdkenmerken van gedrag – empathie, leervermogen, wederkerigheid en vredestichting, aldus De Waal. Wat als we voor een nieuwe sociaal-economische orde de oude mensparadigma’s zouden inruilen voor deze vier pijlers van socialiteit? 4.3 Natuurlijke ritmes en cycli De natuur is ons belangrijkste rolmodel waar het gaat om de toepassing van ‘natuurlijke technologie’ ten behoeve van duurzaam ontwikkelen en leven. Veel van hoe duurzame principes werken en technologisch kunnen worden toegepast kunnen we zo afkijken bij de natuur. Er is een nieuwe wetenschapstak uit ontstaan, biomimicry: ‘Biomimicry or biomimetics is the examination of nature, its models, systems, processes,
and elements to emulate or take inspiration from in order to solve human problems’ (Wikipedia). Een aspect waar de bio-mimicry zich op richt in relatie tot duurzaamheid is het denken in en gebruik van cycli en cyclische krachten. De mens zelf is daar een voorbeeld van met de cyclus van geboorte – leven – dood – wedergeboorte (voor wie hierin gelooft). Deze natuurlijke cycli met hun metafysische basis zien we terug tot in de oudste wijsheidtradities en filosofieën. In de westerse leefstijl is de resonantie met de diverse levens en
10
Succesvolle duurzaamheid vraagt zuivere en transparante verbindingen
groeicycli echter grotendeels verdwenen. In het Hindoeïsme bijvoorbeeld niet. Het verklaart waarom dood en tenietgaan voor een Hindoe behoort tot een volstrekt natuurlijke cyclus, waarop geen taboe rust. De cycli zijn door hem geaccepteerd als ‘beyond human control’. Een Westerling daarentegen, al dan niet religieus, ervaart over het algemeen een emotionele weerstand bij zoiets als ‘dood’ en ‘tenietgaan’. Dit weerspiegelt zich in alle op de westerse leefstijl georiënteerde economieën. Dat groei zich in ritmes en cycli voltrekt begrijpen we verstandelijk wel maar toch raken bedrijven en hun aandeelhouders direct verontrust als niet elk kwartaal de economische grafieken groei laten zien. En zelfs letterlijk en figuurlijk depressief als ze dat een jaar of langer achter elkaar moeten accepteren. Banken krijgen wel eens het verwijt dat zij niet veel leren van hun crisis omdat ze niets liever willen dan zo snel mogelijk terug naar business and bonus as usual. Maar alle tekenen wijzen erop dat banken ook slechts de afspiegeling zijn van een inmiddels bestaansbedreigend economisch paradigma dat we krampachtig met elkaar in stand proberen te houden. Ook onze regering en parlement zet alles op alles om zo snel mogelijk weer tot ‘normale’ groeicijfers te komen zodat het weer klopt volgens het vertrouwde systeem. Er zijn niet veel geluiden die deze norm weerspreken, maar ze staat naar ons idee haaks op het streven naar duurzaamheid. We doorleven kennelijk de natuurlijke ritmes en cycli niet. We komen in verzet, waardoor cycli zich niet op natuurlijke wijze kunnen sluiten om iets nieuws ruimte te geven om te ontstaan. Als we onze obsessie met economische groei volgens de waarden daarin gedefinieerd niet daadwerkelijk loslaten kunnen we daarmee onze groei in grotere cycli – cyli van menselijke evolutie – blokkeren. Ook zulk loslaten hoort ons inziens bij duurzaam doen. 4.4 Eenheid als ultieme staat van duurzaamheid Wij mensen zijn vooralsnog behept met een beslissende handicap waar het gaat om duurzaam doen: we ervaren de verbondenheid met elkaar en onze leefomgeving niet, niet meer of onvoldoende. We ervaren onszelf als individuen afgescheiden van elkaar en de dingen om ons heen. Hadden we de ervaring van eenheid en allemaal onderdeel te zijn van hetzelfde grotere wezen, dan was duurzaamheid geen issue meer. De simpele metafoor van het menselijk lichaam maakt dit duidelijk. De cellen in onze handen ‘weten en ervaren’ niet beter dan dat ze onderdeel zijn van het lichaam en als zodanig verbonden met de cellen in de voeten, de rug, het hoofd, het hart, de lever, de nieren. En datzelfde geldt voor ieder van de andere miljarden cellen in ons lichaam. Wanneer een aantal cellen, zeg van een spier in de arm, gekwetst is geraakt of door andere oorzaak uit de pas van het gezonde lichaam gaat lopen nemen alle overige cellen ogenblikkelijk de actie die nodig is om te zorgen dat de spier weer duurzaam levensondersteunend onderdeel kan zijn van het lichaam. Zij weten niet beter dan dat hun bijdrage, taak en roeping is. Daar is geen parlementaire zitting of cellenreferendum, noch een beleids- en implementatieplan van de Verenigde CellenNaties voor nodig. Zolang we deze ervaring als individuele mensen niet hebben, zal het behelpen blijven met duurzaamheid doen. Het betekent evenwel niet dat we het hoofd in de schoot werpen. Integendeel. Ons individuele lichaam toont het ontwikkelperspectief voor ons collectieve lichaam. Er is bovendien iets in ons dat al ‘weet’ dat dit gevoel, die beleving van afgescheidenheid slechts een illusie is. En met dat ‘weten’ voelen we intuïtief het grote verlangen naar de ‘ervaring’ van de ultieme duurzaamheidstaat. De recentste bevindingen uit de kwantumfysica maar ook de biologie en psychologie helpen ons om die illusie met behulp van ons verstand af te breken. Daarom praten we tegenwoordig zoveel over verbinding en verbondenheid, met zoveel mooie woorden. Echter laat die woorden ons niet in een andere illusie meevoeren, de illusie dat we die verbondenheid al als levende ervaring in ons dragen. Zolang we zoveel woorden nodig hebben betekent het dat we nog niet in de duurzaamheidervaring leven. Net zoals bij organisaties vaak geldt dat hoe meer ze hun kernwaarden op muren en verslagen schrijven, hoe evidenter het is dat die waarden nog niet worden geleefd. Anders was het geen issue meer.
11
Succesvolle duurzaamheid vraagt zuivere en transparante verbindingen
5. De hoogste versnelling Het mag duidelijk zijn dat duurzaam doen de nodige persoonlijke en interactievraagstukken oproept. We hebben gezien dat er meerdere belemmeringen zijn die ons ervan kunnen weerhouden duurzaam te doen:
• Ons gevoel van afgescheidenheid en onveiligheid waardoor ons gedrag niet moeiteloos meekomt met wat we rationeel en moreel verkondigen.
• Krachtige maar niet meer functionele paradigma’s die onder de bewustzijnsradar blijven en zo onzichtbaar hun incongruente uitwerking op ons gedrag behouden.
• Ons gemis aan resonantie met natuurlijke cycli van evolutie waardoor we aan het eind van een cyclus terechtkomen in gevoelens van verzet en paniek i.p.v. in de verlossende modus.
• Het beperkte zicht op ons zelf en onze integrale omgeving waardoor de tijdloze samenhang tussen elk deel en het geheel te vaak aan de waarneming ontsnapt, met dilemma en strijd als resultaat. De benoeming van deze belemmeringen wijst ons echter meteen de aanknopingspunten die het duurzaamheidproces enorm kunnen versnellen. Deze procesversnelling ligt in:
• Integraal waarnemings- en onderscheidingsvermogen, dankzij bewustzijn en rede; • Passievolle zingevingsemotie, dankzij grondwaarden als hoogste aspiratie; • Oerherinnering aan (de vreugde van) eenheid, dankzij persoonlijke referentie-ervaring. De illusie van afgescheidenheid, de angst die daarmee gepaard gaat en de neiging onszelf in goedheid boven de ander te stellen kan alleen maar uit onze ervaring verdwijnen als we óf ons waarnemings- en onderscheidingsvermogen vergroten (zelfkennis en wereldkennis, zodanig dat we steeds tegelijk zowel de delen als de gehelen kunnen zien) óf ons meer vereenzelvigen met onze hogere zingevingsbehoeften (menselijke grondwaarden) óf onze herinnering aan verbinding en eenheid, de vreugde die dat geeft, sterk verlevendigen. Alle drie tegelijk heeft natuurlijk voorkeur! Het eerste pad, van bewustheid en de rede, vraagt een onbevangen, onderzoekende open geest en een flinke dosis wilskracht. De uitdaging is om de denkende geest te gebruiken als zuiver onderscheidingsvermogen (discernment) en niet als moreel oordeelscentrum. Wanneer het vergroten van ons waarnemings- en bevattingsvermogen (bewustzijn) hiermee hand in hand gaat, groeit de capaciteit om op ieder moment zowel de delen (details) als de grote gehelen, de integrale context met alle verbindingen, te zien. Dit heeft een positief effect op de op rede gebaseerde duurzaamheidconclusies. Ze helpt ons oude vooroordelen, niet meer functionele paradigma’s en emotionele reflexen te onderkennen, los te laten of te vervangen. Toewijding en wilskracht is hiervoor onmisbaar. Uiteindelijk leidt deze weg naar een alomvattende integrale visie waarin de klassieke tegenstelling tussen eigenbelang en algemeen belang wegvalt. We ‘zien’ dan eenvoudigweg hoe elk deel het beste in het universele geheel ‘past’. Andere opties zijn er niet meer. De laatste twee paden, zingevingaspiratie en eenheidservaring, zijn fenomenale duurzaamheidversnellers, omdat zij – bottom-up – op natuurlijke wijze het emotioneel en moreel draagvlak versterken. Ze verenigen ons op fundamenteel niveau en plaveien de weg voor overgave aan vertrouwen. Tegelijkertijd vormen ze de sleutel tot bewustwording en diepere zelfkennis. De Waal liet ons zien dat empathie tot onze sociale kern behoort, dat we haar allemaal ervaren, nu vandaag, als we ons eraan overgeven. Maar vertrouwen is de krachtbron die ons kan leiden naar een moraliteit van inclusiviteit: ‘There are no passengers on spaceship earth, we are all crew.’ We zullen het samen doen en voor elkaar zorgen; ieders bijdrage is zinvol, juist omdat onze kwaliteiten en daardoor taken verschillen.
12
Succesvolle duurzaamheid vraagt zuivere en transparante verbindingen
Vertrouwen bestrijkt zowel de innerlijke kant van duurzaamheid (zelfkennis, zelfacceptatie en zelfvertrouwen) als de uiterlijke (de kwaliteit van en interactie met je relaties op basis van empathie). Aan het hoe van vertrouwen opbouwen (met vernietigen van vertrouwen hebben we de laatste jaren ruime ervaring opgedaan) zou zomaar een apart paper kunnen worden gewijd. Voor dit moment lijkt het vooral nuttig om stil te staan bij wat de ervaring van vertrouwen met mensen doet in vergelijking met wantrouwen en angst:
• Vertrouwen vervult ieders basisbehoefte aan veiligheid. • Vertrouwen maakt dat mensen in elkaars goedheid en integriteit geloven, zonder ontkenning, misbruik of dramatisering van elkaars angsten en kwetsbaarheid.
• Vertrouwen maakt dat er ruimte is om dingen niet correct te zien, fouten te maken en samen te herstellen zonder te worden weggehoond en afgebrand.
• Vertrouwen geeft een ervaring van niet-afgescheiden, niet-alleen zijn, ondersteuning mogen geven en vragen zonder angst voor imago of status.
• Voor wie in elkaar gelooft, is elk woord en elke taal een kans op meer verbinding; voor wie niet in elkaar gelooft, is elk woord en elke taal een vlucht in onbegrip en conflict.
• Vertrouwen genereert energie, maakt geduldig en ontspannen; wantrouwen genereert onrust en stress. • Herhaalde handelingen van vertrouwen genereren nog meer vertrouwen; het omgekeerde werkt ook. Vertrouwen voedt de menselijke energie drieërlei. Het geeft de fysische kracht om te kunnen concretiseren en detailleren in de materie. Het geeft de geestelijke metafysische kracht om te kunnen abstraheren en omvatten wat in wezen één is. En het geeft wilskracht en commitment aan de vrije keuze om dienstbaar te willen zijn aan het grote geheel. De revolutie die vertrouwen teweeg brengt in sociale duurzaamheid, lijkt het spiegelbeeld van de duurzaamheidrevolutie die Zero-point Energy in petto heeft voor onze buitenwereld.
6. Epiloog – het doen verbínden Er valt wat ons betreft niets af te dingen op de enorm belangrijke fase van duurzaam doen in termen van communiceren, creëren en ontwerpen, organiseren, coördineren en plannen, kortom: implementeren. Het is een zegen dat elke dag meer deskundige, betrokken mensen en organisaties opstaan om dit ter hand te nemen. Tegelijkertijd zien we hoe complex en energievretend de realisatie kan zijn, gelet op de vele issues, de verschillen van mening, verschillen in persoonlijke overtuigingen en taaie oude paradigma’s die zich te weer stellen in onszelf resp. in bestaande systemen. De daadkrachtige voorhoede van de duurzaamheidgolf staat niet uitsluitend binnen haar eigen gremia voor afstemmings- en verbindingsvraagstukken, maar zal geen succes kunnen hebben zonder begrip voor, bereidheid van en samenwerking met alle andere instituten en partijen in de bestaande maatschappelijke structuur, nationaal en internationaal. Twee bijeenkomsten na onze oprichting als sociale innovatiegroep kwam ongeduldig ter tafel waarom we nog geen projecten hadden gedefinieerd en daarmee aan de slag waren. Gewoon doen toch! We wilden immers allemaal hetzelfde! Wat houdt ons tegen?! Het inzicht dat we kregen, was dat het ‘neerzetten’ van een nieuwe wereld niet gaat zonder het bewust en daadwerkelijk vernieuwen van jezelf, de beelden van jezelf en de wereld, en het oplossen van oude pijn. Het daadwerkelijk vormgeven van de transformatie gaat niet zonder de verbinding met jezelf te kunnen voelen. Hetgeen je onherroepelijk confronteert met het beeld dat je van je zelf had over hoever je individueel al dacht te zijn in dit proces. De omgeving is hierin je spiegel. Het gaat ook niet zonder de verbinding met anderen te leggen en te kunnen ervaren, zowel met mensen binnen je eigen groep als daarbuiten. 13
Succesvolle duurzaamheid vraagt zuivere en transparante verbindingen
Ons implementatieproject is geen implementatie in de oorspronkelijke zin. Het gaat over ervaringen, inzichten en aanknopingspunten voor het hoe van verbinding maken met jezelf en je verbinden met anderen. We merken dat er drie waarde creërende activiteiten komen boven drijven: de eerste gaat over het creëren van een veilige omgeving (fysiek, relationeel en sociaal); de tweede over het opbouwen van vertrouwen, geloof in elkaar; en de derde over het creëren van een gemeenschappelijk leef- en werkperspectief waarin zorg voor elkaar en onze omgeving de leidraad is. In de virtuele buitenwereld is internet met Google en Facebook momenteel wereldkampioen verbinden. Deze informatieverbinding voelt per saldo als een zegen, maar is niet bij machte een verbindingservaring te geven die ons duurzaam doen beslissend beïnvloedt. Daartoe dienen ons minstens drie te ontwikkelen kwaliteiten: onderscheidingsvermogen (tot je nemen van essenties en de integrale context, stoppen met afleidende praat), de hoogste morele aspiraties (doorleven van grondwaarden) en menselijke warmte (acceptatie, affectie en zorg) die ieders oerherinnering aan eenheid weer tot een levende vreugdevolle ervaring maakt. Om duurzaamheid daadwerkelijk te versnellen zullen we gezamenlijk onze krachten en inzichten mogen verbinden. En hierdoor effectief duurzaam gedrag op collectieve schaal tot onze realiteit maken!
Bronnen Artikelen
• Biomimicry Guild, Biomimicry – A tool for innovation (2009): http://www.biomimicryinstitute.org/about-us/ biomimicry-a-tool-for-innovation.html.
• Clear Tech Inc., Free energy Technologies (2010-2011). http://www.free-energy.ws/technologies.html. • Waal, F. de (2009). Een tijd voor empathie – wat de natuur ons leert over een betere samenleving. Uitgeverij Contact.
• Wever, R. de, Wikipedia leidt bijna altijd naar filosofie (Trouw, 23-08-2011). Video’s – Hall-Tipping, J. (2011). Freeing Energy from the grid (TED 2011): http://www.ted.com/talks/justin_hall_tipping_ freeing_energy_from_the_grid.html. – Sinek, S. (2010). How great leaders inspire action (TED 2010): http://www.ted.com/talks/simon_sinek_how_great_leaders_inspire_action.html. – Valone, Th. (2007). Zero-Point Energy Extraction from the Quantum Vacuum: http://video.google.com/videoplay?d ocid=-5738531568036565057. Naslagwerk (Wikipedia) – Appreciative Inquiry: http://en.wikipedia.org/wiki/Appreciative_inquiry. – Six Sigma: http://en.wikipedia.org/wiki/Six_Sigma. – Sustainability: http://en.wikipedia.org/wiki/Sustainability.
14
Succesvolle duurzaamheid vraagt zuivere en transparante verbindingen
Over de auteurs De sociale innovatie groep bestaat uit Joyce Ronda, Marjolein Hins, Lars Tjoeng, Marc Wervelman, Wibowo Rimbawan, Walter van Krieken, Wouter van der Veer en Hans Kooistra. Mensen van verschillende achtergronden en disciplines, echter in hun kern ontwikkelaars, procesversnellers, verbinders, katalysatoren en ‘social implementators’. Wat hen bij elkaar heeft gebracht is het verlangen om door toenemend begrip voor – en de fysieke, emotionele, morele en geestelijke ondersteuning van – elkaar, hun verschillende kwaliteiten creatiever te kunnen inzetten. Hun thema’s variëren van sociale vernieuwing en experimenteren met zelfregulerende samenwerkingsvormen tot en met integrale mens- en organisatieontwikkeling en herstel van balans tussen welvaart en welzijn in de samenleving. Hierbij zijn gemeenschappelijke kernwaarden, principes en delen van ervaring meer leidend dan concepten, methodes of technieken. De missie van de sociale innovatie groep is: We take care of our common future now!
15