RIS080352a_14-11-2000
Subsidiekader woninggebonden subsidies 2000
Vastgesteld door de gemeenteraad bij besluit van .. .......... 2000
Gemeente Den Haag Dienst Stedelijke Ontwikkeling Directie Wonen
Subsidiekader woninggebonden subsidies 2000
INHOUDSOPGAVE pagina 5
Hoofdstuk 1
Het subsidiekader woninggebonden subsidies 2000
Hoofdstuk 2 paragraaf 2.1 paragraaf 2.2 paragraaf 2.3 paragraaf 2.4 paragraaf 2.5 paragraaf 2.6 paragraaf 2.7
Subsidieverordeningen Stadsgewestelijke verordening woninggebonden subsidies 1998 Verordening woninggebonden subsidies 1995 Regeling saneringsprogramma verkeerslawaai Aanvullende begripsbepaling m.b.t. ‘onzelfstandige woonruimten’ Aanvullende begripsbepaling m.b.t. ‘bedrijfsruimte’ Het aanvragen van subsidie Planwijzigingen
5
Hoofdstuk 3 paragraaf 3.a
8
paragraaf 3.b paragraaf 3.c paragraaf 3.d paragraaf 3.e
PWV Ingrijpende voorzieningen aan huurwoningen Niet-ingrijpende voorzieningen (SAS) Onderhoudsstimulering Samenvoegen Van Woningen Aankopen-Verbeteren-Verkopen (AVV & AVV-plus) BWS plannen t.l.v. sv-fonds
Hoofdstuk 4 paragraaf 4.a paragraaf 4.b
Koop woonwagens en koop standplaatsen Huurwoonwagens Koopwoonwagens
11
Hoofdstuk 5
Aanvullende bouwsubsidies Algemeen Subsidie voor parkeergarages Subsidie voor integratiekosten Objectsubsidie voor winkel- en bedrijfsruimten Subsidie voor binnenterreinen Kwaliteitsbijdragen Subsidie voor onrendabele bouw- /exploitatiekosten nieuwbouw
12
paragraaf paragraaf paragraaf paragraaf paragraaf paragraaf
5.a 5.b 5.c 5.d 5.e 5.f
Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 7 paragraaf 7.a paragraaf 7.a1 paragraaf 7.a2 paragraaf 7.b
Bijlagen 1 2 3
Herstel monumentale elementen in Pioniers-Gebieden (PG) en Centraal Vernieuwings-gebieden (CV)
15
Subsidie voor geluidwerende maatregelen 16 Gemeentelijke regeling Geluidwerende maatregelen in combinatie met Particuliere Woningverbetering Geluidwerende maatregelen in combinatie met onderhoudsstimulering Rijksregeling
17 Normbedragen ‘bijkomende kosten’ voor verbeterplannen Parameters voor exploitatieberekeningen Overzicht leges voor het in behandeling nemen van subsidieaanvragen
1. Het Subsidiekader woninggebonden subsidies 2000 Dit Subsidiekader is onderdeel van een reeks waarvan ook deel uitmaken: S Beleidskader Subsidies Woning(ver)bouw 1998, waarin het beleid is beschreven; S Het Meerjaren Programma Stedelijke Vernieuwing 2000 t/m 2004 (MPSV), waarin het financiële programma voor de jaren is vastgelegd; S Het MPSV vaststellingsprogramma 2000, waarin de gemeenteraad heeft besloten aan welke projecten/complexen in 2000 subsidie kan worden verleend; S Het Operationeel Programma per 1 januari 2000 (/* zie Noot): S Subsidieverordeningen, waarin de subsidieregelingen in juridische zin zijn uitgeschreven en op grond waarvan subsidie kan worden verleend. Dit subsidiekader geeft met name een nadere uitwerking aan: S Verordening woninggebonden subsidies 1995; S Stadsgewestelijke verordening woninggebonden subsidies 1998 voor subsidie-aanvragen die voor het budgetjaar 2000 worden ingediend. Noot: Het jaar 2000 is overgangsjaar naar ISV. In het Operationeel Programma per 1 januari 2000 zijn alle plannen/projecten opgenomen waarvan het bestuur reeds vóór 1 januari 2000 accoord is gegaan met de uitvoering. Het betreft hier dus plannen/projecten waarvoor BWSen/of SV-middelen nog beschikbaar zijn en die nog tot uitvoering moeten komen.
2. Subsidieverordeningen De algemene verplichtingen (voorwaarden) om voor subsidie in aanmerking te komen zijn neergelegd in verordeningen. 2.1 Stadsgewestelijke Verordening woninggebonden subsidies 1998 De Stadsgewestelijke Verordening woninggebonden subsidies 1998 regelt de verplichtingen om in aanmerking te komen voor subsidie voor: S nieuwbouw woningen; S woonwagens en standplaatsen. 2.2 Verordening woninggebonden subsidies 1995 De gemeentelijke Verordening woninggebonden subsidies 1995 regelt de algemene verplichtingen en de specifieke verplichtingen om in aanmerking te komen voor subsidie voor: S ingrijpende voorzieningen aan huurwoningen; S niet-ingrijpende verbetering van woningen en bedrijfsruimten; S onderhoudsstimulering; S samenvoegen van woningen; S AVV; S aanvullende bouwsubsidies. 2.3 Uitvoeringsregeling sanering verkeerslawaai Op grond van de Uitvoeringsregeling sanering verkeerslawaai van het Rijk kan subsidie worden verleend aan eigenaren van woningen binnen aangewezen projecten waarbinnen geluidwerende voorzieningen worden getroffen. 2.4 Aanvullende begripsbepaling m.b.t. ‘onzelfstandige woonruimten’ De verordeningen richten zich op “woningen”. In de praktijk laat niet ieder woonpand zich dwingen in de term “woning”. Er wordt geen onderscheid gemaakt in zelfstandige en onzelfstandige woningen. Als aanvulling op de bepalingen in de verordeningen geldt voor berekening van de hoogte van de subsidie het volgende. Er sprake is van een zelfstandige woning als deze voldoet aan de in het Bouwbesluit opgenomen bouwtechnische eisen en geschikt en bestemd is voor permanente bewoning door één huishouden. Zelfstandig wil zeggen dat de bewoner de beschikking heeft over een eigen toegang, eigen toilet en een eigen keuken die geschikt is om maaltijden te bereiden. Bij 'eigen toegang' de volgende toelichting. Een eigen toegang houdt in dat de woonruimte moet kunnen worden bereikt zonder daarbij vertrekken of gangen e.d. te behoeven passeren waarover anderen (krachtens eigendom of huur) bij uitsluiting zeggenschap hebben. Kortom het gaat erom wiens toegang het is. Het feit dat men met méérdere huishoudens gezamenlijk één toegang heeft, is op zichzelf dus niet doorslaggevend. Bij toepassing van de subsidieregelingen zullen onder 'zelfstandige woningen' binnen deze omschrijving o.a. vallen de begrippen 'woning', 'zelfstandige woonruimte' en 'onvrije
Subsidiekader woninggebonden subsidies 2000
deelwoning'. De hier genoemde woonruimten worden geteld als één 'woning'. Er is sprake van een onzelfstandige woning als deze weliswaar voldoet aan de in het Bouwbesluit opgenomen bouwtechnische eisen en geschikt en bestemd is voor permanente bewoning maar verder niet aan de eisen voor een zelfstandige woonruimte voldoet. Bij toepassing van de subsidieregelingen zullen onder 'onzelfstandige woningen' binnen deze omschrijving o.a. vallen de begrippen 'onzelfstandige woonruimte' en 'kamer'. Voor de hier genoemde woonruimten wordt het 'aantal woningen' in een woongebouw uitgedrukt in woningequivalenten (zonder cijfer achter de komma). In de nieuwbouwcategorieën wordt één woningequivalent van 66 m² gebruiksoppervlakte, berekend volgens NEN 2580 'Oppervlakten en inhouden van gebouwen', gelijk gesteld aan één woning (in de subsidieregeling). In de categorie woningverbetering wordt hiervoor 60 m² aangehouden. 2.5 Aanvullende begripsbepaling m.b.t. ‘bedrijfsruimte’ De verordeningen richten zich in principe op “woningen”. Bij de aanpak van complexen voor de woningverbetering (SAS/OHS) maar ook bij samenvoegen en de AVV -regeling moeten ook (voormalige) winkels en ruimten waarin een bedrijf is of was gevestigd kunnen worden verbeterd, aangekocht of worden samengevoegd tot woningen. Een ‘bedrijfsruimte’ is daarom in de begripsbepalingen gedefinieerd als een ‘deel’ van een gebouw dat in hoofdzaak bestaat uit woningen. In de praktijk komen ruimten voor, bijvoorbeeld woonruimten, voormalige winkels of ruimten waarin een bedrijf of onderneming was gevestigd, die niet bedrijfsmatig worden of werden gebruikt. Bijvoorbeeld als gebedsruimte. Daarom is in de begripsbepalingen voor ‘bedrijfsruimte’ gekozen voor de definiëring: een ruimte, niet zijnde een woning. Bij de toepassing van de subsidieregelingen voor woningverbetering en samenvoegen zullen gezien het vorenstaande onder ‘bedrijfsruimten’ worden verstaan: S winkels en ruimten waarin een bedrijf of onderneming is of was gevestigd en/of ruimten met een maatschappelijke functie (zoals bijvoorbeeld: gebedsruimte, stilte centrum, functie in samenlevingsopbouw e.d.). Onder bedrijfsruimte wordt niet verstaan: S een garage, in principe behorende bij een woning voor de stalling van in eerste aanleg een motorvoertuig van de gebruiker van die woning; S een bergruimte, in principe behorende bij een woning, voor berging van tot het huishouden van de gebruiker behorende goederen zoals bijvoorbeeld fietsen, koffers e.d.. 2.6 Het aanvragen van subsidie Subsidies kunnen worden aangevraagd voor plannen die zijn opgenomen in het, Vaststellingsprogramma 2000 van het MPSV 2000-2004 en operationeel zijn en plannen die zijn opgenomen in het operationele programma 2000. De aanvraag kan worden gedaan op een origineel subsidie-aanvraagformulier, verkrijgbaar bij de dienst Stedelijke Ontwikkeling. Alle op het aanvraagformulier aangegeven bijlagen moeten zijn bijgevoegd. Voor het in behandeling nemen van de aanvraag is leges verschuldigd. Waarover leges wordt geheven is vastgelegd in de Legesverordening 1998. De hoogte van de leges voor 2000 is aangegeven in bijlage 3.
2.7 Planwijzigingen Het wijzigen van een plan waarop subsidie is verleend is slechts toegestaan na instemming van een burgemeester en wethouders of, als het gaat om ‘BWS-subsidies’, het Dagelijks bestuur van Haaglanden. Het gaat hierbij naast bouwtechnische wijzigingen ook om financieel-technische wijzigingen en/of aanpassing van de tijdsplanning. Planwijzigingen dienen te worden aangeboden op een daartoe ter beschikking gesteld formulier. Leges zijn verschuldigd voor het in behandeling nemen van de planwijziging als deze 4
Subsidiekader woninggebonden subsidies 2000
dermate ingrijpend is dat een nieuwe kosten/kwaliteit-afweging gemaakt moet worden. Daar waar een planwijziging het gevolg is van eisen aan het plan van de zijde van de gemeente kan desgevraagd ontheffing worden verleend voor betaling van de leges. De hoogte van de leges voor 2000 is aangegeven in bijlage 3.
5
Subsidiekader woninggebonden subsidies 2000
3.
PWV
3.a Subsidies PWV Ingrijpende voorzieningen aan huurwoningen Krachtens hoofdstuk 3 van de Verordening woninggebonden subsidies 1995 kan voor ‘het treffen van ingrijpende voorzieningen’ aan particuliere huurwoningen en door de gemeente aangekochte huurwoningen subsidie worden verleend. De bouw van de woningen moet zijn voltooid voor 1 januari 1946. De woningen moeten staan binnen de door het College van burgemeester en wethouders aangewezen complexen. Buiten aangewezen complexen wordt géén subsidie verleend. De subsidie worden verleend als de stichtingskosten van de ingreep na aftrek van eventuele subsidie voor geluidwerende maatregelen, hoger zijn dan ƒ 50.000,00. De ingreep moet voldoen aan het Programma van Eisen particuliere woningverbetering 2000 én aan de Kwaliteits- en Uitvoeringseisen particuliere woningverbetering 2000. De opgegeven bouwkosten mogen niet meer dan 7% afwijken van de berekende kosten (kosten-kwaliteitstoets) op basis van het normkosten-systeem particuliere woningverbetering van de Dienst Stedelijk Ontwikkeling. De normkosten zijn bepaald op basis van de Kwaliteits- en Uitvoeringseisen Woningverbetering 2000. Voor het maximum van de ‘bijkomende kosten’ wordt uitgegaan van genormeerde bedragen en percentages (zie bijlage 1). Als aan bovengenoemde voorwaarden is voldaan kunnen de woningen in aanmerking komen voor een subsidie van ƒ 30.000.
Niet-ingrijpende voorzieningen (SAS) Krachtens hoofdstuk 4 van de Verordening woninggebonden subsidies 1995 kan subsidie worden verleend aan particuliere eigenaren voor ‘het treffen van niet-ingrijpende voorzieningen’ aan woningen en bedrijfsruimten die onderdeel uitmaken van een wooncomplex. De woningen en bedrijfsruimten moeten onderdeel uitmaken van een door het College van burgemeester en wethouders aangewezen complex. In de gemeentelijke Verordening woninggebonden subsidies 1995 staan de uitgangspunten voor de subsidiëring. Tevens staan in die verordening onder andere de procedures voor het aanvragen van de subsidie, de verlening van de subsidie, de gereedmelding, de financiële eindverantwoording en het vaststellen van de subsidie beschreven. Voor huurwoningen geldt dat subsidie kan worden verleend als de stichtingskosten van de ingreep, na aftrek van een eventuele subsidie voor geluidwerende maatregelen, lager zijn dan ƒ 50.000,00. Als de stichtingskosten hoger zijn dan ƒ 50.000,- moeten de eigenaren gebruik maken van de regeling “Ingrijpende voorzieningen aan huurwoningen”. De te treffen voorzieningen moeten voldoen aan het Programma van Eisen particuliere woningverbetering 2000 én aan de Kwaliteits- en Uitvoeringseisen Woningverbetering 2000. De opgegeven bouwkosten mogen niet meer dan 7% afwijken van de berekende kosten (kosten-kwaliteitstoets) op basis van het normkosten-systeem particuliere woningverbetering van de Dienst Stedelijk Ontwikkeling. De normkosten zijn bepaald op basis van de Kwaliteits- en Uitvoeringseisen Woningverbetering 2000. Voor het maximum van de ‘bijkomende kosten’ wordt uitgegaan van genormeerde bedragen en percentages (zie bijlage 1). De subsidie is gelijk aan de door burgemeester en wethouders voor de subsidiebepaling geaccepteerde kosten tot maximaal ƒ 45.000,00 per woning/bedrijfsruimte. Na gereedkomen wordt 25% ineens uitbetaald, de restant betaling vindt plaats 12 jaar na het vaststellingsbesluit, onder voorwaarde dat het onderhoud gedurende deze 12 jaar is uitgevoerd conform het vastgestelde onderhoudsplan. Verhuurders die zijn aangesloten bij de “Haagse Vastgoedsociëteit” kunnen bij de subsidie6
Subsidiekader woninggebonden subsidies 2000
aanvraag kiezen voor een éénmalige subsidie van 50% (maximaal ƒ 22.500,00).
3.b Onderhoudsstimulering Krachtens hoofdstuk 14 van de Verordening woninggebonden subsidies 1995 kan aan particuliere huiseigenaren binnen daartoe aangewezen gebieden subsidie worden verleend ter stimulering van het onderhoud aan de woning. De begeleiding van de aangewezen projecten is opgedragen aan Woningbeheer NV. De Gemeentelijke Kredietbank draagt zorg voor de financiering van hat onderhoud en de Dienst Stedelijke Ontwikkeling verleent de subsidies. De subsidieregeling bestaat uit de volgende onderdelen: S Ten behoeve van activering van de Vereniging van Eigenaren (VVE’s) voor de aanschaf van producten (zoals kosten van onderhoudsopname) is een budget bij Woningbeheer beschikbaar van ƒ 650,00 per appartement; S Een subsidie voor onderhoud van ƒ 2.000,00 verhoogd met rente uit te keren na 5, 10 of 15 jaar; òf voor bepaalde gevallen een éénmalige subsidie uit te keren na gereedmelding van de werkzaamheden; S Een aanvullende subsidie voor bouwdelen (staalconstructies zoals balkons, lateien e.d.) die afhankelijk is van de kosten: onderhoudskosten subsidie tot van van van boven
ƒ 1.500,00 ƒ 1.500,00 tot ƒ 6.000,00 ƒ 6.000,00 tot ƒ 9.000,00 ƒ 9.000,00 tot ƒ 12.000,00 ƒ 12.000,00
de werkelijke kosten ƒ 1.500,00 ƒ 3.000,00 ƒ 4.500,00 ƒ 6.000,00.
De acceptabele bouwkosten worden bepaald aan de hand van het normkostensysteem particuliere woningverbetering van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling. De opgegeven bouwkosten mogen niet meer dan 7% afwijken van de berekende kosten op basis van het normkostensysteem. De normkosten zijn bepaald op basis van de Kwaliteits-en uitvoeringseisen woningverbetering 2000, waarbij wordt uitgegaan van een sobere en doelmatige uitvoering.
3.c Samenvoegen Van Woningen Op grond van hoofdstuk 12 van de Verordening woninggebonden subsidies 1995 kan subsidie worden verleend voor het samenvoegen van woningen. Dit is een experimentele subsidieregeling om van het samenvoegen van kleine woningen tot grote woningen te stimuleren. De regeling geldt vooralsnog voor de wijken Laak Centraal (buurtnummer 24,25 en 26 met uitzondering van het deel tussen de Rijswijkseweg en de Haagse Trekvliet), RustenburgOostbroek (wijk 31), Heesterbuurt (buurt 54) en Regentesse Zuid (het gebied gelegen tussen de Loosduinseweg, Noord West Buitensingel, Koningin Emmakade, Weimarstraat en Beeklaan). De kosten worden vastgesteld op de totaal geaccepteerde kosten minus eventuele subsidies die op grond van andere subsidieregelingen worden verleend. Het kwaliteitsniveau en de manier van beoordelen van de kosten is gelijk aan die bij de woningverbeteringregelingen. Naast de bouwkundige kosten van de voor het samenvoegen benodigde ingrepen kunnen ook de kosten voor de procesbegeleiding, bouwtechnische begeleiding, verschotten en het toezicht bij de uitvoering worden gesubsidieerd. Deze kosten zijn subsidiabel tot aan de hierna volgende maxima: 1. procesbegeleiding tot maximaal ƒ 1.500,00 per samenvoeging; 2. bouwtechnische begeleiding voor maximaal 8% van de aanneemsom; (= offerte inclusief afkoop risico, CAR.GIW, BTW, precario); 3. verschotten tot maximaal 10% van de bouwtechnische begeleiding; 4. toezicht bij de uitvoering tot maximaal ƒ 1.000,00 + 1% van de aanneemsom. 7
Subsidiekader woninggebonden subsidies 2000
De subsidie bedraagt maximaal ƒ 40.000,00.
3.d Aankopen-verbeteren-verkopen (AVV & AVV-plus) Op grond van hoofdstuk 5 van de Verordening woninggebonden subsidies kan aan toegelaten instellingen en Woningbeheer NV subsidie worden verleend om de onrendabele top af te dekken van panden die, nadat burgemeester en wethouders deze instellingen daar toestemming voor hebben verleend, door deze instellingen worden aangekocht om na verbetering te worden verkocht of verhuurd. Er zijn twee regelingen te onderscheiden: - géén functiewijziging (AVV); - met functiewijziging (AVV-Plus). De subsidie kan, in beide gevallen, worden verleend bij panden: - die zijn gelegen in aangewezen complexen voor de particuliere woningverbetering; - die als ‘rotte kies’ zijn aangemerkt; - waarbij sprake is van ‘strategische aankoop’; - voor het samenvoegen van woningen tot één of meerdere grote woningen; - voor de omzetting van winkelpanden in woningen. De subsidie bedraagt het door burgemeester en wethouders vastgestelde bedrag van de onrendabele kosten. De onrendabele kosten worden berekend voor: S Voor AVV en AVV-plus bij verhuur de uitgangspunten en parameters zoals opgenomen in bijlage 2.a; S Voor AVV en AVV-plus bij verkoop de uitgangspunten en parameters zoals opgenomen in bijlage 2.b.
3.e BWS plannen t.l.v. sv-fonds Woningen die voldoen aan hetgeen in de Stadsgewestelijke verordening woninggebonden subsidies 1998 is gesteld en voorkomen in het Operationele programma 2000 kunnen in aanmerking komen voor subsidie voor zover deze voldoen aan de normen van ‘goedkope en extra goedkope huurwoningen’. Het betreft de plannen: S Bevelandsestraat S Stellenboschstraat S Bloemendaal Er kan een subsidie van ƒ 9.500 per woning worden toegekend als de maximaal aanvangshuur bedraagt: voor een extra-goedkope huurwoning woninggrootte maximale huur
4.
voor alle woningen
ƒ 766,00
voor een goedkope huurwoning woninggrootte
maximale huur
woningen met 2 of 3 kamers woningen met 4 of meer kamers
ƒ 874,00 ƒ 937,00
Koop woonwagens en koop standplaatsen
4.a Huurwoonwagens/-standplaatsen Voor het realiseren van een huurwoonwagen of een standplaats kan aan de initiatiefnemer een subsidie worden verleend van: S voor een woonwagen ƒ 9.500,00; S voor een standplaats ƒ 3.150,00. Indien de huurprijzen niet meer bedragen dan: S voor een woonwagen ƒ 635,00; 8
Subsidiekader woninggebonden subsidies 2000
S
voor een standplaats
ƒ
424,00.
4.b Koopwoonwagens/-standplaatsen Voor het verkrijgen in eigendom van een woonwagen of een standplaats kan een subsidie worden verleend. De kosten voor het verkrijgen in eigendom mogen niet meer bedragen dan: S voor een woonwagen ƒ 90.350,00; S voor een standplaats ƒ 64.000,00. Aan een natuurlijke persoon die de woonwagen of standplaats als eigenaar zal gebruiken kan een subsidie worden verleend: S voor een woonwagen ƒ 9.500,00; S voor een standplaats ƒ 3.150,00. Het (gezamenlijk) belastbaar jaarinkomen over 1999 van de subsidie-ontvanger(s) mag niet meer bedragen dan ƒ 74.400,00. Voor de definitie van belastbaar inkomen wordt uitgegaan van het gestelde in de Stadsgewestelijke verordening woninggebonden subsidies 1998.
9
Subsidiekader woninggebonden subsidies 2000
5.
Aanvullende bouwsubsidies
Algemeen Voor alle in deze paragraaf vermelde subsidies is het volgende van toepassing: Subsidies worden uitsluitend nog toegekend aan projecten die zijn opgenomen in het Operationeel programma 2000 (zie noot blz. 5 onder 1). Het betreft hier de paragrafen 5.a t/m/ 5.g. In het vaststellingsprogramma 2000 van het MPSV 2000 t/m 2004 worden de kwaliteitsbijdragen en bereikbaarheid, plangebonden parkeerplaatsen genoemd, zie hiervoor de paragraaf 5.h. Er moet sprake zijn van een niet-kostendekkende exploitatie, bijvoorbeeld als gevolg van door de gemeente voorgeschreven of geaccordeerde maximale huur- c.q. koopprijzen. Tevens kan subsidie worden verstrekt indien door de gemeente in de stedebouwkundige randvoorwaarden elementen worden voorgeschreven welke vanwege hun afmetingen, bereikbaarheid en/of locatie niet kostendekkend kunnen worden geëxploiteerd. Definitieve vaststelling van de hoogte van de subsidie vindt plaats ná realisatie van het project aan de hand van de door de initiatiefnemer over te leggen gespecificeerde opgave van de investeringskosten en de gerealiseerde verkoopprijs c.q. huurprijs. Tevens dient bij de gereedmelding een exploitatieberekening te worden overgelegd volgens het door de dienst DSO-directie Wonen vastgestelde model waaruit de onrendabele investering blijkt. Indien bij de berekening van de subsidie wordt uitgegaan van de stichtingskosten, dient ook een kosten-kwaliteitstoets te worden overgelegd. Deze toets dient te zijn opgesteld door een bureau dat is gecertificeerd door de Stichting Kwaliteitszorg Woningbouw (SKW). Voor het overleggen van een kosten-kwaliteitstoets kan ontheffing worden verleend indien het een plan betreft waarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders op een andere wijze is aangetoond dat de kosten voldoende in overeenstemming zijn met de kwaliteit. 5.a Subsidie voor parkeergarages Voor parkeerplaatsen in garages kunnen niet altijd kostprijs dekkende huur- dan wel koopprijzen worden gevraagd. Om de onrendabele kosten die hierdoor ontstaan af te dekken, kan een subsidie verstrekt worden aan de opdrachtgevers van de parkeervoorzieningen om een acceptabel rendement te verkrijgen. Indien de parkeerplaats wordt verhuurd aan een huurder van een sociale huurwoning waarvan de stichtingskosten niet hoger zijn dan ƒ 265.000,- en de maximale aanvangshuur van: aantal kamers maximale aanvangshuur minder dan 4 ƒ 874,00 4 of meer ƒ 937,00 dan is de subsidie gelijk aan het normbedrag zoals in onderstaande tabel vermeld. Uitgangspunt hierbij is dat de parkeerplaatsen door de corporatie voor een periode van tenminste tien jaar wordt verhuurd. Indien de parkeerplaats wordt verkocht aan een koper van een koopwoning waarvan de VON-prijs niet hoger zijn dan ƒ 265.000,- dan is de subsidie gelijk aan de door burgemeester en wethouders geaccepteerde onrendabele investering met een maximum van 30% van het normbedrag uit onderstaande tabel.
10
Subsidiekader woninggebonden subsidies 2000
aantal plaatsen
Maximale subsidie per bouwkundige parkeerplaats geheel verdiept half verdiept
t/m 40
ƒ 38.000,00
ƒ 31.900,00
50
ƒ 36.400,00
ƒ 30.900,00
60
ƒ 34.900,00
ƒ 30.300,00
80
ƒ 33.000,00
ƒ 29.500,00
100
ƒ 31.800,00
ƒ 29.100,00
150
ƒ 29.600,00
ƒ 28.200,00
De subsidie voor tussenliggende aantallen wordt bepaald door rechtlijnige interpolatie.
5.b Subsidie voor integratiekosten Ter afdekking van de extra kosten die ontstaan als onder of boven woningen andere functies, zoals parkeervoorzieningen of bedrijfsruimten, worden gerealiseerd, kan een subsidie worden verleend van ƒ 59,00 per m² gecombineerd vloeroppervlak. De gecombineerde vloeroppervlakte van de woningen is de verticale projectie op het horizontale vlak, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende woningen omhullen.
5.c Objectsubsidie voor winkel en bedrijfsruimten Om nieuw te bouwen winkel- en bedrijfsruimten te realiseren voor ondernemers die verplaatst moeten worden als gevolg van de stadsvernieuwing kunnen niet altijd kostprijs dekkende huur- dan wel koopprijzen in rekening worden gebracht. Om de onrendabele kosten die hierdoor ontstaan af te dekken kan een subsidie verstrekt worden aan de opdrachtgevers van de nieuwbouw van deze winkel- en bedrijfsruimten. Ingeval van verhuur zal bij de vaststelling van de onrendabele investering worden uitgegaan van de gekapitaliseerde door de gemeente geaccordeerde huurprijs. De subsidie bedraagt ten hoogste met de door burgemeester en wethouders vastgestelde onrendabele investering als maximum: S voor nieuwbouw van winkels ƒ 425,00 per m² bruto vloeroppervlakte; S voor nieuwbouw van bedrijfsruimten ƒ 535,00 per m² bruto vloeroppervlakte; S maar voor beide categorieën maximaal 20% van de aanvaarde stichtingskosten.
5.d Subsidie voor binnenterreinen Ter tegemoetkoming in de inrichtingskosten van een gemeenschappelijk binnenterrein kan een subsidie worden verstrekt als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: S er moet sprake zijn van een project met minimaal 80% goedkope woningen. Onder goedkope woningen wordt voor deze subsidie uitgegaan van woningen met een verkoopprijs van maximaal ƒ 265.000,00 of een maximale aanvangshuur van: aantal kamers maximale aanvangshuur minder dan 4 4 of meer S S S S
ƒ 874,00 ƒ 937,00
de uitgangspunten voor het inrichtingsplan moeten in overleg met de werkgroep Binnenterreinen worden opgesteld; het inrichtingsplan voor het betreffende binnenterrein moet voldoen aan de daarvoor geformuleerde voorstellen van de werkgroep Binnenterreinen. Dit wordt door de werkgroep getoetst; het binnenterrein moet bestemd zijn voor gemeenschappelijk gebruik door alle huurders c.q. huiseigenaren in dat bouwplan; in de erfpachtsuitgifte dient te worden aangegeven dat het gemeenschappelijke binnenterrein deel uitmaakt van de aan de erfpachter(s) in erfpacht uit te geven grond; 11
Subsidiekader woninggebonden subsidies 2000
S
de erfpachter c.q. de vereniging van eigenaren dient te verklaren dat zorg zal worden gedragen voor het onderhoud en beheer van het binnenterrein.
Bij de bepaling van de subsidiabele oppervlakte wordt er van uitgegaan dat de grond gebonden woningen privé tuinen krijgen en worden paden voor de bereikbaarheid van bergingen, parkeervoorzieningen e.d. buiten beschouwing gelaten. Definitieve vaststelling van de hoogte van de subsidie vindt plaats na realisatie van het binnenterrein aan de hand van de door de initiatiefnemer over te leggen opgave van de investeringskosten. De subsidie is gelijk aan de door burgemeester en wethouders geaccepteerde inrichtingskosten doch bedraagt ten hoogste de in onderstaande tabel vermelde bedragen. Maximale subsidie per m² binnenterrein oppervlakte maximale subsidie tot 500 m² het meerdere tot 1.000 m² het meerdere boven de 1.000 m²
ƒ 160,00 per m² ƒ 130,00 per m² (vanaf 500m2) ƒ 100,00 per m²
5.f Kwaliteitsbijdragen Een kwaliteitssubsidie wordt uitsluitend verstrekt ter afdekking van de extra kosten ten gevolge van de extra architectonische kwaliteit voor de gevels van woningen en bedrijfsruimten aan de Vaillantlaan. (blok 11). De hoogte van de bijdrage wordt bepaald conform raadsbesluit rv 83/1990 van 8 maart 1990.
5.g Subsidie voor onrendabele bouw- /exploitatiekosten nieuwbouw Voor projecten waarvan de bouw- en/of exploitatiekosten met het normale subsidieinstrumentarium niet zijn af te dekken en die in het Operationeel Programma 2000 of in het MPSV 2000 zijn opgenomen, kan een subsidie worden verstrekt ter tegemoetkoming in de onrendabele kosten. De hoogte van de bijdrage is afhankelijk van geaccepteerde investeringskosten en de onrendabele investering.
5.h Kwaliteitsbijdragen en Bereikbaarheid, plangebonden parkeerplaatsen Deze subsidies worden uitsluitend toegekend aan projecten die zijn opgenomen in het Vaststellingsprogramma 2000. Van toepassing bij deze projecten zijn de paragrafen 5.a en 5.f.
12
Subsidiekader woninggebonden subsidies 2000
6. Herstel monumentale elementen in PG en CV gebieden Krachtens hoofdstuk 6 (regeling Kleine Monumentenzorg) van de Verordening woninggebonden subsidies 1995 kan een aanvullende subsidie worden verleend voor het behoud van Monumentale elementen. Deze subsidie kan worden gegeven in aangewezen gebieden/complexen als aanvulling op de subsidie voor het treffen van Ingrijpende en Nietingrijpende voorzieningen en de subsidie voor Onderhoudsstimulering. De subsidie bedraagt maximaal 50% van kosten zoals deze zijn omschreven in de verordening. Basis van subsidiëring is een advies van de afdeling Monumentenzorg van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling.
13
Subsidiekader woninggebonden subsidies 2000
7. Subsidie voor geluidwerende maatregelen Uitsluitend woningen in aangewezen projecten kunnen subsidie krijgen voor geluidwerende maatregelen. Rijksregeling De rijksregeling, de ‘Uitvoeringsregeling sanering verkeerslawaai’ (USV) van het ministerie van VROM, geldt uitsluitend voor woningen die voorkomen op de zogenoemde A-lijst van 5 december 1997 óf de Rail-lijst van 17 december 1997. De aanleiding voor de ingreep is bepalend voor de hoogte van de subsidie. Autonome geluidsanering De aanleiding van de ingreep is hierbij uitsluitend de verbetering van de geluidwering van de gevel. De subsidie wordt bepaald aan de hand van de geaccordeerde werkelijke kosten voor de geluidwerende maatregelen. Gekoppelde geluidsanering Hiervan is sprake als de aanleiding van de ingreep de verbetering van de woning is. De geluidwerende maatregelen worden samen met andere maatregelen ter verbetering van de woning uitgevoerd. De subsidie wordt bepaald aan de hand van de toetsbedragen van de gekoppelde sanering, zoals vastgelegd in de USV.
7.a Gemeentelijke regeling 7.a.1 Geluidwerende maatregelen in combinatie met Particuliere Woningverbetering Woningen met een gevelbelasting van 66 dB(A) of hoger, waar sprake is van een combinatie met particuliere woningverbetering, kunnen voor subsidie in aanmerking komen. Voor het overige zijn de verplichtingen uit de rijksregeling van toepassing. De subsidie wordt bepaald aan de hand van de toetsbedragen van de gekoppelde sanering, zoals vastgelegd in de USV. 7.a.2 Geluidwerende maatregelen in combinatie met onderhoudsstimulering In 1996 is een aantal woningen aan de Zuiderparklaan aangewezen voor zowel de Uitvoeringsregeling sanering verkeerslawaai als de gemeentelijke regeling onderhoudsstimulering. Woningen met een gevelbelasting van 66 dB(A) of hoger kunnen in aanmerking komen voor subsidie. In 2000 kan voor de blokken 18, 21, 44 en 54 subsidie worden aangevraagd. De hoogte van de subsidie wordt berekend op basis van de autonome geluidsanering in de USV.
7.b
Rijksregeling Woningen die op de A-lijst of de raillijst staan kunnen voor subsidie in aanmerking komen. Afhankelijk van de aanleiding voor de ingreep wordt de subsidie bepaald op basis van de autonome sanering of de toetsbedragen gekoppelde sanering, zoals vastgelegd in de USV.
14
Subsidiekader woninggebonden subsidies 2000
8.
Bijlagen 1 Normbedragen ‘bijkomende kosten’ voor verbeterplannen 2 Parameters voor exploitatieberekeningen 3 Overzicht leges voor het in behandeling nemen subsidie-aanvragen De aanvraagformulieren: De formulieren voor het aanvragen van subsidie zijn niet in dit subsidiekader opgenomen. Alle formulieren zijn te verkrijgen bij het secretariaat van de Directie Wonen van de Dienst Stedelijke Ontwikkeling. Telefoonnummer 353 4122, 353 4137 of 353 4166.
15
Subsidiekader woninggebonden subsidies 2000
16
Subsidiekader woninggebonden subsidies 2000
Bijlage 1 Normbedragen ‘bijkomende kosten’ voor verbeterplannen
aanneemsom
architekt
niet ingrijpend
ingrijpende verbetering
ingrijpende verbetering
particulieren
particuliere verhuur + NV
sociale verhuur
offerte inclusief :
offerte inclusief :
offerte inclusief :
afkoop risico
afkoop risico
afkoop risico
CAR/GIW
CAR/GIW
CAR/GIW
BTW
BTW
BTW
precario
precario
precario
n.v.t.
n.v.t
aanneemsom <ƒ 750.000 8 % v.d. aanneemsom incl.
directie en toezicht
max 5% vd aanneemsom
max 5% vd aanneemsom
conform SR ‘97
constructeur
offerte
offerte
offerte
advieskosten
offerte
offerte
offerte
aansluitkosten
gas :
ƒ 1.057,-/aansl.
gas :
ƒ 1.057,-/aansl.
elekt.:
ƒ 1.410,-/aansl.
elekt.:
ƒ 1.410,-/aansl.
water :
ƒ
water :
ƒ
riool :
ƒ 275,- /aansl. + ƒ 176,-/m1
casema ƒ verschotten
895,-/aansl.
306,-/aansl.
895,- /aansl.
riool : ƒ 275,- /aansl. + ƒ 176,-/m1 casema ƒ
306,-/aansl.
aanneemsom < ƒ 750.000
aanneemsom < ƒ 750.000
max. 10% van arch. hon.
max. 10% van arch. hon.
adm. kosten VVE
ƒ 275,- /won.
ƒ 275,- /won.
ƒ 275,- /won.max. 10%
leges bouwvergunning
zie legesverordening 1998
zie legesverordening 1998
zie legesverordening 1998
financieringskosten
n.v.t.
0,2 %
0,125 %
subsidieaanvraag
zie bijlage 3
zie bijlage 3
zie bijlage 3
renteverlies
n.v.t.
60%(aannsom + honora-
60%(aannsom + honora-
ria incl. BTW) x bouwt.
ria incl. BTW) x bouwt.
in mnd/12 x rente %
in mnd/12 x rente %
alleen bij ontruiming:
alleen bij ontruiming:
(bouwtijd in mnd) x
(bouwtijd in mnd) x
oude maandhuur
oude maandhuur
2 % van aanneemsom +
2 % van aanneemsom +
honoraria
honoraria
huurderving
onvoorzien
n.v.t.
5 % van aanneemsom
17
Subsidiekader woninggebonden subsidies 2000
18
Subsidiekader woninggebonden subsidies 2000
Bijlage 2 Bepaling van de onrendabele top. Om de onrendabele top voor een woning te berekenen heeft de Dienst Stedelijke Ontwikkeling, Directie Wonen een rekenmodel ontwikkeld. Het rekenmodel bestaat uit een Quattro Pro bestand. ACHTERGRONDEN BIJ HET REKENMODEL Het model berekent de onrendabele top van sociale huurwoningen en de woningen van de regeling AVV-plus. Centraal bij de berekening is de zogenaamde “bedrijfswaarde” van de woning. Dit is het bedrag wat men maximaal kan investeren in het object gegeven de toekomstige huuropbrengsten, exploitatiekosten, kosten voor groot onderhoud en restwaarde van de woning en het geëiste rendement. Er zijn verschillende methoden om de restwaarde te berekenen. Wij hebben er voor gekozen om bij het berekenen van de restwaarde (en dus de bedrijfswaarde) er van uit te gaan dat de sociale huurwoning fictief wordt verkocht aan een ander. Omdat er vaak discussie ontstaat over de precieze hoogte van de restwaarde, gebruikt het model bij de berekening het resultaat als zou de woning worden verkocht. De woning wordt fictief uitgepond. De ontwikkeling van de grond- en opstalwaarde als koopwoning en de kosten koper bepalen de restwaarde. RESULTATEN Het model berekent de volgende resultaten: • onrendabele top. Het bedrag wat nodig is voor een rendabele exploitatie gegeven de stichtingskosten, de subsidies en de bedrijfswaarde • woonquote. De huur als percentage van het inkomen van de bewoner. N.B. Het inkomen is afgeleid van de zogenaamde “aanvangswoonquote”en stijgt gedurende de exploitatieperiode met de inflatie • tijdstip waarop de huur van de corporatiewoning door de jaarlijkse huurverhoging boven de markthuur van een vergelijkbare woning komt te liggen (en zichzelf daardoor uit de markt zou prijzen). Bij de berekening van de bedrijfswaarde wordt de huur in dat geval verder “afgetopt” op de markthuur. UITGANGSPUNTEN Er wordt van uitgegaan dat ook door de initiatiefnemer een eigen bijdragen wordt ingezet om het plan te realiseren. Onderstaand zijn de voor 2000 te hanteren relevante kengetallen vermeld.
2.a
Bij verhuur
Basis S Grond de door DSO vastgestelde grondprijs S Verwervingskosten de door deze dienst acceptabele kosten. S Stichtingskosten aanneemsom opgegeven kosten onderbouwd met een gecertificeerde toets. bijkomende kosten idem S Voor koopwoning VON S Aanvangshuur woningen van corporaties: 80% van maximaal redelijk of conform de door de gemeente voorgeschreven maximale huur, overige woningen: maximaal redelijke huur, onzelfst. woningen voor jongeren: de maximaal redelijke huur voor onzelfstandige woonruimten. S Markthuur maximaal redelijke huur S Exploitatietermijn 50 jaar
Algemene parameters 19
Subsidiekader woninggebonden subsidies 2000
S S
inflatie huur
2,5% gedurende de gehele looptijd in het rekenmodel wordt ervan uitgegaan dat de huur niet hoger wordt dan de markthuur
Plangebonden parameters S rente Uitgegaan wordt van de gemiddeld effectief rendement van de staatsleningen over 5-8 jaar over de eerste 5 werkdagen van de maand dat de subsidieaanvraag bij de dienst Stedelijke Ontwikkeling is ontvangen. Dat percentage wordt verhoogd met 0,5 % en afgerond naar boven op 0,125%. Indien het rentepercentage van de afgesloten lening lager is wordt uiteraard dat percentage gehanteerd. S
variabelelasten
alg.beheer & adm. OZB rioolrechten waterschapsomslag verzekering
ƒ ƒ ƒ
ƒ 1.600,0,050%
S
vaste lasten
onderhoud + grote beurten storting ABR + risico res.
S
huurderving
–
S
huurontwikkeling van de sociale sector S jaar 2-10
ƒ 400,7,47 per ƒ 5.000,129,1,40 per ƒ 5.000,0,0205%
1,50% van de huuropbrengst
1,00% t.o.v. de inflatie met als max de markthuur S jaar 11-30 0,50% ,, S jaar 31-50 0,00% ,, in het rekenmodel wordt ervan uitgegaan dat de huur niet hoger wordt dan de markthuur!
S
2.b
restwaarde
-
NCW van de VON-prijs over 50 jaar, geïndexeerd met tenminste de inflatie.
Parameters t.b.v. berekenen van het onrendabele deel bij AVV
Voor het vaststellen van de onrendabele kosten bij Aankopen, verbeteren en verhuren/verkopen zijn de volgende parameters van toepassing: S de getaxeerde aankoopsom van het/de betreffende pand(en) verhoogd met de transportkosten zijnde 10% van de aankoopprijs; S makelaarskosten volgens NVM tarieven voor aankoop en verkoop: tot ƒ 250.000,1,85% met een minimum van ƒ 250,van ƒ 250.000,- tot ƒ 462,50 + 1,65% over het meerdere boven ƒ 1.000.000,ƒ 250.000,boven ƒ 1.000.000,ƒ 700,- + 1,5% over het meerdere boven ƒ 1.000.000,S aanneemsom opgegeven kosten onderbouwd met een kostenkwaliteitstoets. S bijkomende kosten conform bijlage 1 S rente over de aankoopsom Uitgegaan wordt van de gemiddeld effectief rendement van de staatsleningen over 5-8 jaar over de eerste 5 werkdagen van de maand dat het pand is aangekocht. Dat percentage wordt verhoogd met 0,5 % en afgerond naar boven op 0,125%. Indien het rentepercentage van afgesloten lening lager is wordt uiteraard dat percentage gehanteerd. De rente mag worden berekend over een periode van maximaal 12 maanden. S verkoopkosten De getaxeerde verkoopprijs plus de makelaarskosten volgens NVM tarieven.
20
Subsidiekader woninggebonden subsidies 2000
2.c
Parameters t.b.v. berekenen van het onrendabele deel bij AVV-plus
Voor het vaststellen van de onrendabele kosten bij Aankopen, verbeteren en verkopen zijn de volgende parameters van toepassing: S de aankoopsom van het/de betreffende pand(en) verhoogd met de transportkosten; S de makelaarskosten met een maximum van de NVM tarieven voor aankoop t.w.: tot ƒ 250.000,1,85% met een minimum van ƒ 250,van ƒ 250.000,- tot ƒ 462,50 + 1,65% over het meerdere boven ƒ 1.000.000,ƒ 250.000,boven ƒ 1.000.000,ƒ 700,- + 1,5% over het meerdere boven ƒ 1.000.000,S aanneemsom opgegeven kosten onderbouwd met een kostenkwaliteitstoets. S bijkomende kosten conform bijlage 1 S rente over de aankoopsom Uitgegaan wordt van de gemiddeld effectief rendement van de staatsleningen over 5-8 jaar over de eerste 5 werkdagen van de maand dat het pand is aangekocht. Dat percentage wordt verhoogd met 0,5 % en afgerond naar boven op 0,125%. Indien het rentepercentage van afgesloten lening lager is wordt uiteraard dat percentage gehanteerd. De rente mag worden berekend over een periode van maximaal 12 maanden. S verkoopkosten De Vrij Op Naam prijs plus de gemaakte makelaarskosten met een maximum van de NVM tarieven bij verkoop.
21
Subsidiekader woninggebonden subsidies 2000
22
Subsidiekader woninggebonden subsidies 2000
Bijlage 3
Overzicht leges voor het in behandeling nemen van subsidie-aanvragen Het heffen van leges is bepaald in de Legesverordening 1998. Het tarief, in 2000, voor het in behandeling nemen van een aanvraag bedraagt: per te realiseren woning of bedrijfsruimte, voor S het treffen van niet-ingrijpende voorzieningen S onderhoudsstimulering, voor de subsidie “bouwdelen”
ƒ 1.352,00 ƒ 102,50
per te realiseren woning, S voor het treffen van ingrijpende voorzieningen aan particuliere huurwoningen
ƒ 1.352,00
per te realiseren woning, voor het bouwen van S extra goedkope en goedkope huurwoningen
ƒ
256,00
per indiening, S sanering verkeerslawaai (autonome sanering) slechts indien geen andere subsidies voor woningverbetering worden aangevraagd
ƒ
512,00
ƒ
256,00
ƒ
256,00
per planwijziging, S bij nieuwbouw bij het wijzigen van de te treffen bouwtechnische voorzieningen, waardoor in het kader van de subsidiëring opnieuw een inhoudelijke planbeoordeling moet plaatsvinden. S bij de particuliere woningverbetering (PWV) de aanneemsom meer dan 10% afwijkt van de in de beschikking vermelde aanneemsom.
23
Subsidiekader woninggebonden subsidies 2000
Colofon Uitgave: Dienst Stedelijke Ontwikkeling Teksten: Afdeling Financiën Oplage: . . . ex.
24