FACULTEIT PEOPLE & BUSINESS MANAGEMENT SITTARD
BACHELOROPLEIDING-DAGONDERWIJS
STUDIEHANDLEIDING TRAINING Zakelijk schrijven
© PBM sept. 2011
FACULTEIT PEOPLE & BUSINESS MANAGEMENT
|
HAVIKSTRAAT 5 6135 ED SITTARD
| 046 - 420 70 04 |
[email protected] | WWW.HSZUYD.NL/PBM |
FACULTEIT PEOPLE & BUSINESS MANAGEMENT SITTARD
BACHELOROPLEIDING-DAGONDERWIJS
STUDIEHANDLEIDING TRAINING Zakelijk schrijven
Studiepunten
:
2 ects
Studielast
:
56 uur
Duur
:
10 weken
Voertaal
:
Nederlands
Toetsing
:
► Stijltoets ► Spellingtoets ► Schriftelijke rapportage
FACULTEIT PEOPLE & BUSINESS MANAGEMENT
|
HAVIKSTRAAT 5 6135 ED SITTARD
| 046 - 420 70 04 |
[email protected] | WWW.HSZUYD.NL/PBM |
Voorwoord Oefening baart kunst!!!! We proberen met deze training zo veel mogelijk aan te sluiten bij de vraag vanuit het toekomstige werkveld van PBM-studenten zoals die ook in de onder hoofdstuk 1 beschreven casus benoemd wordt. Daarnaast willen wij de studenten overtuigen van de noodzaak correct en zorgvuldig te formuleren en te spellen. We kiezen ervoor slechts beperkt theorie aan te bieden en de student zo veel mogelijk zelf aan de slag te laten, waarbij we individuele coaching als ondersteuning inzetten. Belangrijke pijler voor deze training zijn nl. de opdrachten en de reflectie op de eigen producten, zodat studenten hun eigen schrijfproces bewuster kunnen sturen.
Inhoudsopgave pagina
Voorwoord Inhoudsopgave Inleiding
4
1 De relevantie van deze training in het werkveld van de PBM‟er
5
2 Relaties tot PBM competenties en overig onderwijs 2.1 Relatie met PBM competentiematrix 2.2 Relatie met overig onderwijs
7 7 7
3 Opbouw en inhoud van de trainingsbijeenkomsten 3.1 Het programma 3.2 Portfolio 3.3 Inhoud - week 0 Voorbereiding - week 1 Doel en publiek - week 2 Bouwplan en structuur - week 3 Leesgemak - week 4 Opbouw rapport - week 5 Schrijven ondernemingsplan - week 6 Samenvatting en conclusie
9 9 11 11 13 13 14 16 20 30 34
4
Beoordelingscriteria en toetsing
35
5
Praktische zaken
36
6
Formulier ten behoeve van SLB
39
7 Vervangende opdrachten
Bijlage Links voor oefeningen in spelling
40
Inleiding In de eerste week starten de studenten met een spellingtoets. Verder krijgen de studenten uitleg over de opzet van de training, kunnen ze docenten machtigen voor hun portfolio en komt publieksgericht schrijven aan bod. In de daaropvolgende weken komen diverse opdrachten van zakelijk schrijven aan de orde. Elke opdracht wordt in tweetallen besproken en gereviseerd aan de hand van een checklist. De structuur van een rapport en de functie van de onderdelen van een rapport worden in de training geoefend en toegepast. In het VCM-model wordt bij trainen weinig gebruik gemaakt van theorie. De nadruk ligt op de toepassing van de theorie in opdrachten. Vooral het oefenen is essentieel. De uitgebreide studiehandleiding voorziet zowel in de theorie als de opdrachten van zakelijk schrijven, tevens ondersteund door de verplichte literatuur. ( “Wisselwerk: Snel beter leren schrijven”).
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 4
1 De relevantie van deze training in het werkveld van de PBM’er
Willemijn is binnen PIER organisatieadviesbureau (een organisatie adviesbureau gericht op de domeinen Personeel en Organisatie, Integraal Management, Economie en Financiën en Recht) werkzaam als junioradviseur. Ze is pas afgestudeerd (PBM, uitstroomprofiel EJM, Hogeschool Zuyd te Sittard) en sinds een aantal weken werkzaam binnen deze organisatie. Willemijn heeft toch wel een beetje moeite om aan het ritme en de structuur te wennen en ook merkt ze dat het er toch in organisaties allemaal anders aan toe gaat dan ze gewend is. De manier van praten is anders dan op school met studiegenootjes. Het is jammer dat zakelijke omgangsvormen (formelere omgang, overleg) niet echt aan bod zijn gekomen in haar opleiding. Natuurlijk is er wel naar verwezen en is er wel eens gezegd als ze een half uur te laat kwam binnenwaaien. “Zou je dit ook doen in het bedrijfsleven? Dit is toch geen manier van doen!”. Ach ja, dat weet ze zelf ook wel. En school is school en werk is werk. Een wereld van verschil… toch? Waar ze op dit moment echt tegen aanloopt is het zakelijk schrijven. Ter illustratie een ogenschijnlijk simpel voorbeeld. Gisteren, vlak voor het einde van de werkdag, vroeg haar teamleider Youness haar om even snel een e-mail te sturen naar de rest van het team want hij wil op korte termijn een overleg. Een spoedoverleg over de ondernemingsplannen (een van de diensten van het organisatieadviesbureau is het ondersteunen van kleine klanten die graag een eigen onderneming willen opzetten en hiervoor een ondernemingsplan dienen te maken, red.). Er zijn nogal wat klachten binnengekomen over de ondersteuning die er geboden wordt. En ook zijn er nogal wat klachten over de rapporten die aangeleverd worden, de uitwerking op papier dus van deze ondernemingsplannen. Deze zijn volgens een aantal klanten te mager, er ontbreekt structuur en hierdoor is er sprake van rommelige rapporten. Ook door het slechte taalgebruik en de vele spelfouten. Een correct gebruik van de Nederlandse taal (grammatica en spelling) en een duidelijk gestructureerd advies mag men toch wel verwachten van een gerenommeerd organisatieadviesbureau, aldus de boze klanten. In deze mail naar desbetreffende collega‟s dient naast een toelichting op de aanleiding en het doel van het overleg ook een agenda opgenomen te worden. Hiernaast dient ze wel op de toon te letten want zoals Youness aangaf: “Het kan wel eens in het verkeerde keelgat schieten omdat het vorige overleg hierover behoorlijk is geëscaleerd en er geen concrete actiepunten uit naar voren zijn gekomen. Maar we moeten nu echt een overleg hebben. Dus snel mailen en let goed op de toon Willemijn”. Tja, het is nu een dag later 9.00 „s ochtends en Willemijn heeft nog geen mail gestuurd. Het was haar gisteren niet meer gelukt, want ze had nog een aantal belangrijke telefoontjes op haar dagplanning staan. Wat bedoelt Youness nu precies met die toon? Hoe stel ik deze mail en agenda op? Moet ik zeker ook nog notulen opstellen na afloop van de vergadering. Iedereen lijkt hier een hekel aan te hebben, dus mag ik dit karweitje weer opknappen. Dit zijn echt opdrachten voor een werknemer die als laatste is binnengekomen. Veel tijd om hierover na te denken heeft Willemijn niet want op dat moment schiet haar opeens te binnen dat ze voor de volgende week ook nog een adviesrapport moet opstellen. Van een van haar collega‟s heeft ze een project overgenomen. Bij een van de opdrachtgevers (een faculteit van een Hogeschool in het zuiden van het land) is een onderzoek gedaan naar de studentenaantallen. Ze heeft de analyse van de resultaten van voorgaand onderzoek voor zich liggen. Aan haar de taak om dit in een advies te gieten. Ze dient dit advies zo te schrijven dat haar opdrachtgever meteen weet welke stappen hij hoe en wanneer dient te zetten. Hiernaast is de argumentatie van groot belang evenals een correcte bronvermelding. En natuurlijk dient alles in correct en zakelijk Nederlands geschreven te worden. Ze schiet in de lach als ze denkt aan een van haar projectleden op school. Steevast schreef hij “ik wordt” of “me projectbegeleider”. Maar het meest komische was een mail die ze ooit eens van een boze medestudent ontvangen had, waarin desbetreffende persoon schreef “en weet je, ik reeg me altijd op aan jou”. Mmm, zowel wat taalgebruik betreft als qua toon niet zo handig eigenlijk. Dit wordt in het zakelijk schriftelijk communicatieverkeer niet getolereerd. Ze staart naar haar computerscherm waar een leeg outlookscherm naar haar terugstaart. Ze neemt een slok van haar Latte Macchiato en kijkt weer naar haar scherm. Rechtsonder in de hoek ziet ze een envelopje. Nieuwe mail! Ze klikt de mail open en leest…
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 5
“Hey Willemijn, Ik heb je 2 weken geleeje een mail gestuurt met het verzoek om mijn avies voor het Sabic te schrijven naar de verschillende doelgroepen. Enetje voor het managementteam en eentje voor de mensen in de fabriek., Hoe staat het hiermee! Moet het snel hebben. Zorg heirvoor laat me niet in de kou staan. Groetjes Peter Jee, wat een mail, lijkt in razend tempo getikt, maar wat moet ik hier nu precies mee? De vorige keer was hij ook al zo onduidelijk. Ik weet echt niet wat ik moet doen! Het zit allemaal niet mee vanochtend, denkt Willemijn. Ze bladert vervolgens wat in haar agenda en ziet op de pagina‟s van de volgende week staan “Beleidsnota opstellen over maximale studentenaantallen, in opdracht van Hogeschool”. Zuchtend reikt ze naar haar koffiemok en nipt er weer aan. Ze ziet in haar rechterooghoek Youness lopen in de hal, zet haar koffiemok snel neer en probeert een hard nadenkende uitdrukking op haar gezicht en in haar houding te toveren. Youness loopt door om vervolgens weer terug te lopen. “Hoe gaat het Willemijn? Mail gestuurd en brief geschreven?” “Brief?” Zegt Willemijn. “Ja die brief naar de Hogeschool waarin we willen vragen of het niet mogelijk is om studenten iets bij ons te laten doen. Dat scheelt ons in kosten en de studenten kunnen iets leren” Willemijn kijkt Youness met grote ogen aan, zucht en denkt: “ook dat nog”.
Zoals te lezen is in voorgaande inleidende casus, is kennis van zakelijk schrijven, zakelijke omgangsvormen en kennis van de Nederlandse taal van groot belang in het beroepenveld van de PBM‟er. Deze trainingen zijn opgezet op basis van diverse onderzoeken, waaronder een werkveldonderzoek. In dit onderzoek hebben onder andere een aantal diepte-interviews plaatsgevonden met mensen die werkzaam zijn in het PBM beroepenveld. Hiernaast is er ook een grootschalige vacatureanalyse in opgenomen. Via internet zijn diverse vacaturebanken geraadpleegd zoals bijvoorbeeld Monsterboard, Intermediair, Total Jobs. Uit deze analyse is gebleken dat zakelijk schrijven, rapporteren op nummer 1 staat in de lijst van meest voorkomende functie-eisen. Citaat diepte-interview met een Senior Projectleider bij een organisatie voor marktonderzoek naar aanleiding van de vraag; wat vindt u het belangrijkste om op te nemen in de trainingen van PBM? “Zoals ik net al aan heb gegeven vind ik vooral het zakelijk schrijven belangrijk. Het maakt namelijk geen goede indruk wanneer je een matige brief stuurt. Of als een stagiaire een matig verslag schrijft”
Nog een citaat uit een diepte-interview met een manager Business Development en Sales bij een transportbedrijf: “In mijn werk gaat het om het „managen‟ van relaties. Daarbij is een correcte en snelle communicatie cruciaal (zoals bij elk dienstverlenend bedrijf). Steevast blijkt dat 70% van de problemen terug te voeren is op onjuiste of te late communicatie. Belangrijk is een kritische houding naar verkregen informatie zodat je 100% zeker weet dat hetgeen aan de klant gecommuniceerd wordt juist is. Daarnaast spelen timing en formulering een belangrijke rol”
In deze training komt een aantal thema‟s en een aantal vaardigheden terug, die betrekking hebben op het voorgaande. Welke dit precies zijn, is vetgedrukt terug te lezen in de inleidende casus. In onderstaand programma is te vinden wanneer deze vaardigheden aan bod komen.
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 6
2 Relaties tot PBM competenties en overig onderwijs 2.1 Relatie met PBM competentiematrix In de PBM competentiematrix is een 12-tal competenties te vinden. Zoals bijvoorbeeld analyseren, samenwerken, zelfsturing, communicatie ; ook wel de algemene competenties genoemd. Hiernaast is er ook nog een aantal basiscompetenties en beroepsspecifieke competenties. In deze training staat de competentie Communiceren centraal. Hieronder wordt verstaan:je bent in staat om op een effectieve manier te communiceren. Je doet dit in goed Nederlands en in een 2e taal. Je bent op de hoogte van gesprekstechnieken en communicatiemiddelen. Dit helpt je om op de juiste manier met mensen om te gaan en je doelen te bereiken. De vetgedrukte woorden komen expliciet aan bod. Competentie Communiceren, niveau 1 Je benoemt verschillende vormen van de mondelinge en schriftelijke communicatie. Je past deze in opdracht toe; dit in goed Nederlands. D.w.z. 1. tekst voor publiek kunnen schrijven 2. bouwplan kunnen opstellen 3. structuur in tekst kunnen aanbrengen 4. begrijpelijk schrijven 5. correcte stijl en spelling Je gaat om met geringe weerstand
Je geeft in opdracht feedback aan anderen
Vertaling naar concrete opdrachten en oefeningen in de training 1. teksten herschrijven voor andere doelgroep 2. bouwplan herkennen en zelf opstellen 3. foutieve structuren herkennen in een tekst en herschrijven 4. aan de hand van checklist leesgemak bepalen en tekst herschrijven 5. oefeningen in beide onderdelen Juiste toon, opbouw en regels hanteren m.b.t. zakelijk schrijven, zodat het gewenste doel van een tekst bereikt wordt Elke les beginnen we in tweetallen met het corrigeren van en het feedback geven op elkaars producten, aan de hand van een vaste checklist
Vertaling naar toetsing
Doorlopend assessment in de vorm van portfolio-opdrachten, stijl- en spellingtoets 1 t/m 4 worden getoetst in de afsluitende schrijfopdracht 5 wordt afgesloten met een stijlen een spellingtoets De schrijfopdracht vormt 50% van het eindcijfer, de spellingtoets en de stijltoets ieder 25%. Aan hand van checklist wordt elke individueel geschreven opdracht beoordeeld op toon, opbouw en regels In portfolio worden checklists en gecorrigeerde opdrachten opgenomen. Een correct bijgehouden portfolio is voorwaardelijk voor deelname aan toetsing.
2.2 Relatie met overig onderwijs Vaardigheden Binnen PBM wordt een aantal trainingen aangeboden gericht op communiceren. In deze training, course 1, staan met name de schriftelijke vaardigheden centraal. - In bijvoorbeeld de training van course 3 staat mondelinge communicatie centraal en da vooral gericht op basis van gespreksvaardigheden en presenteren. - In de training van course 5 staan andere mondelinge communicatievaardigheden centraal te weten conflicthantering en onderhandelen. - In de training van course 6 wederom mondelinge communicatie maar dan toegespitst op leidinggeven en groepsdynamica - In de training van course 7 komt een 2e taal aan bod zoals Engels, Duits of Frans.
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 7
- In de training van course 8 komen gesprekken in organisaties aan bod; wederom mondelinge communicatie dus. Project In de majorfase werk je samen met een aantal medestudenten aan een project. Het eindproduct is veelal een rapport. Op welke wijze je dit rapport, deze rapporten dient samen te stellen, leer je in deze training. In deze training zakelijk schrijven is er een directe link met het eindrapport voor course 1 (het ondernemingsplan) Praktijk Het opstellen van diverse soorten rapporten, zoals een beleidsnotitie en een adviesnota. In de training komt ook het schrijven van een e-mail aan bod. SLB Ook voor SLB dien je schriftelijk een en ander vast te leggen. Dus ook hieruit blijkt het belang van deze training.
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 8
3 Opbouw en inhoud van de trainingsbijeenkomsten 3.1 Het programma Week 0 1
Thema Voorbereiding
Inhoud
Huiswerk Pag. 21 t/m 23 Wisselwerk bestuderen
Stap 1: Doel en publiek
Entreetoets spelling
-
Bestuderen Stap 3, pag. 45 t/m 63,
-
Bestuderen Stap 5, pag. 103/106
-
Maken opdr. stijl 3.3 en 3.4
-
Maken opdr. 3.5 en 3.6 stijl
-
Maken opdr. 1.2, 2.3 en 2.4
-
Maken opdr. Stijl 3.7 en 3.8
-
Maken opdr. 5.3 en 5.4
-
Maken opdr. inleiding en afsluiting lezing schrijven
Stap 1 opdracht 1.1 en 1.2 (pag. 24) Actuele tekst Volkskrant herschrijven voor andere doelgroep
2
Thema: Stap 2: Bouwplan en structuur
Stijl en grammatica Opdr. 3.1 en 3.2 in les Opdr. herschrijven tekst na herkennen foutieve structuur: “Stoppen met roken” Checklist met partner invullen en bespreken (pag. 104) Theorie bouwplannen Opdr. 2.2 en 2.3 in les
3
Thema: Stap 4: leesgemak.
Stijl en grammatica nabespreken 3.3. en 3.4 Met partner checklist huiswerkopdracht opstellen en verbeteringen aanbrengen. Opdr. 5.1 en 5.2 Theorie inleiding en voorwoord Stijl en grammatica nabespreken 3.5. en 3.6
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 9
Vervolg 4
Thema: Opbouw rapport
Met partner checklist huiswerkopdracht opstellen en verbeteringen aanbrengen Theorie opbouw rapport kort uitleggen
-
Maken opdr. 3.9 en 3.10
Maken opdr. 3 “Per se“ bouwplannen en één herschrijven
-
Opdrachten projectplan: voorwoord, inleiding schrijven Checklist met iemand uit andere projectgroep opstellen en voorwoord en inleiding verbeteren Oefening literatuurlijst corrigeren Stijl en grammatica Nabespreken 3.7. en 3.8 5
Thema Schrijven ondernemingsplan
-
Met partner checklist huiswerkopdracht opstellen en verbeteringen aanbrengen Eerste hoofdstuk projectplan schrijven Theorie argumenteren Checklist met iem. uit andere projectgroep opstellen en hoofdstuk verbeteren
Maken opdr. 3.11, 3.12 en 3.13 Maken: opdrachten: 6 tekstjes argumenteren)
- Samenvatting individueel afmaken - Theorie conclusie bestuderen
Bouwplan samenvatting projectplan maken Stijl en grammatica nabespreken 3.9 en 3.10 6
Thema: Samenvatting en conclusie
Met partner verbeteringen aanbrengen in samenvatting (huiswerkopdracht) Theorie conclusie bespreken Conclusie schrijven Stijl en grammatica nabespreken 3.11.,3.12 en 3.13
7
Toetsing
8 9
Inzagemogelijkheid Herkansing
Spelling- en stijltoets Schrijfopdracht Vraaggestuurde bijeenkomst Spelling- en stijltoets Schrijfopdracht
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 10
3.2 Portfolio Van alle voorheen genoemde opdrachten dient de eerste versie, de checklist én de gecorrigeerde versie in het portfolio te worden opgenomen. Uiterlijk vanaf week 2 dient de docent toegang tot het portfolio te hebben om de voortgang te kunnen bewaken. Het portfolio moet elke week bijgewerkt worden en aangevuld met de opdrachten van die week. Vervangende opdrachten worden na afspraak met de docent ook in het portfolio opgenomen.
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 11
3.3 Inhoud Week 0 Voorbereiding Studenten bestuderen als voorbereiding op de training de theorie over publiek en doelen in kaart brengen op pag 21 t/m 23 uit het boek “Wisselwerk: Snel beter schrijven”. De student moet in bezit zijn van dit boek en zowel laptop als boek elke trainingsbijeenkomst bij zich hebben!
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 12
Week 1 Doel en publiek Een schrijver vergeet nooit de eerste keer dat hij een paar munten of een loftuiting accepteert in ruil voor een verhaal. Nooit vergeet hij de eerste keer dat hij het zoete gif van de ijdelheid in zijn bloed voelt en gelooft dat, als hij er nu maar in slaagt zijn gebrek aan talent voor iedereen verborgen te houden, de droom van de literatuur in staat zal zijn hem een dak boven het hoofd te verschaffen, een warme maaltijd aan het einde van de dag en, waar hij het meest naar hunkert: zijn naam gedrukt op een miezerig stuk papier dat ongetwijfeld langer zal leven dan hij." (Carlos Ruiz Zafon)
Bij alle teksten die we schrijven, is het belangrijk steeds voor ogen te houden voor welke doelgroep en met welk doel we dat doen. Willen we informatie verstrekken, willen we instrueren, overtuigen of motiveren? Hoe spreek ik mijn doelgroep aan, zodat mijn stukken gelezen worden? In deze les houden we ons bezig met gericht schrijven voor een bepaalde doelgroep. Bovendien oefenen we, zoals in elk les, met stijl en spelling. - Spellingtoets Uit de spellingtoets blijkt welke onderdelen je nog niet beheerst. Op basis van de uitslag analyseer je welke problemen je hebt en je zoekt de daarbij behorende digitale oefenstof (zie bijlage). Je maakt minimaal 3 van de daar aangeboden oefeningen en neemt die op in je portfolio.
- Uitleg studiehandleiding - Opdrachten over publiekgerichtheid 1.1, 1.2 - Actuele tekst Volkskrant herschrijven voor andere doelgroep
- Stijlopdrachten 3.1 en 3.2 in les.
HUISWERK VOOR WEEK 2 bestuderen Stap 3, pag. 45 t/m 63 bestuderen Stap 5, pag. 103/106 maken stijlopdrachten 3.3 en 3.4
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 13
Week 2 Bouwplan en structuur "Als je dit verhaal al eerder hebt gehoord, hou me niet tegen, want ik hoor het graag nog eens." (Groucho Marx)
Een rapport bestaat niet zomaar uit een aantal zinnen. Er zit een lijn in, een structuur waardoor het een geheel wordt. Zo‟n tekst bestaat dus uit een thema, een innerlijke structuur (d.w.z. de logische volgorde) en de uiterlijke structuur (bijv. met signaalwoorden en uiterlijkheden aangeven hoe de tekst in elkaar zit). Het bouwplan geeft de innerlijke structuur van de tekst weer: wat is het thema, welke hoofd- en subvragen zijn er en de kernantwoorden daarop. Tijdens deze les proberen we structuren te herkennen, zodat we straks een hulpmiddel hebben bij het schrijven van zakelijke teksten. - Theorie bouwplan - Opdracht: individueel herschrijven van een tekst na herkennen van foutieve structuur: “Stoppen met roken” 1.
Stel vast wat het thema van onderstaande tekst is, zoek de hoofdvragen en geef de antwoorden daarbij. Maak zo een gedetailleerd bouwplan van de huidige tekst. 2. Wat is er mis met de structuur van deze tekst? 3.
Stel een nieuw bouwplan op.
4.
Herschrijf de tekst op basis van het nieuwe bouwplan.
Waarom stoppen met roken? Er zijn genoeg redenen om te stoppen met roken. Toch kunt u alleen succesvol stoppen als u er zelf van overtuigd bent dat u moet stoppen. Ook al is de druk uit de directe omgeving soms groot, ook al dringen uw kinderen erop aan dat u stopt met roken, niemand kan die beslissing voor u nemen. Om u te helpen, zetten we hier de belangrijkste feiten nog eens op een rij. Wellicht zitten er voor u nieuwe redenen bij die u extra kunnen motiveren om sigaretten voortaan te laten liggen. We noemen de nadelen van roken op korte en lange termijn en de voordelen van stoppen met roken op korte en lange termijn. De meeste rokers ervaren dagelijks een aantal nadelige gevolgen van het roken. U kunt daarbij denken aan een slechte lichamelijke conditie die u belemmert bij sporten, traplopen en stoeien met de kinderen. Rokers hebben last van hoesten en benauwdheid. Roken veroorzaakt nicotineaanslag op uw vingers, tanden, plafond, gordijnen en muren en verder stinken haren en kleren vaak naar rook. Ook zijn er op langere termijn voordelen van stoppen met roken. Deze zijn niet altijd direct merkbaar, maar zijn wel degelijk van belang. Allereerst verlaagt u direct het risico op allerlei door roken veroorzaakte ziekten en natuurlijk spaart u flink wat geld uit. Stoppen met roken is niet gemakkelijk, maar het levert u al direct veel voordelen op. In onderzoek is ex-rokers die 6 weken gestopt waren, gevraagd naar de voordelen van het stoppen met roken. Ze noemden allereerst een aantal lichamelijke gevolgen, zoals meer lucht krijgen, minder hoesten, meer presteren, warmere handen en voeten. Een nadeel van roken is ook dat partners, kinderen, vrienden en collega‟s er last van kunnen hebben. Naast de direct waarneembare nadelen die hiervoor genoemd zijn, heeft roken natuurlijk het grote nadeel dat het heel slecht is voor uw gezondheid. Waarbij u op termijn zelfs ernstig ziek kunt worden t.g.v. het roken. Dit verhoogde risico is iets om goed rekening mee te houden. Roken is slecht voor hart en bloedvaten, het veroorzaakt of verergert astmatische klachten en bronchitis, en het veroorzaakt longkanker. Bovendien verhoogt roken het risico op andere vormen van kanker, zoals kanker aan de slokdarm, de alvleesklier, het strottenhoofd, de mondholte, de keel, de blaas, de nieren en de baarmoederhals. In Nederland overlijden per jaar maar liefst 30.000 rokers voortijdig ten gevolge van ziekten die door roken zijn veroorzaakt. Dat zijn twee volle autobussen per dag. Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 14
Een ander voordeel is dat je direct merkt als je stopt: je krijgt meer zelfrespect en je voelt je lekkerder in je vel. Verder heeft roken negatieve effecten op de voortplanting. Het kan de vruchtbaarheid bij mannen en vrouwen nadelig beïnvloeden. Bij de man kan roken de seksuele potentie verminderen. Bovendien, wat natuurlijk heel belangrijk is: als een zwangere vrouw rookt of meerookt (passief roken), kan dat een nadelige invloed hebben voor de baby. U kunt u zelf ervan overtuigen door voor u zelf eens op te schrijven waarom u wilt stoppen. Als u goed weet waarom u wilt stoppen, komt u niet zo snel in de verleiding om toch maar weer te gaan roken. Kortom: er zijn redenen genoeg om met roken te stoppen. - In tweetallen de bovenstaande herschreven tekst becommentariëren aan de hand van de checklist van pag. 104 en de tekst herschrijven, c.q. aanpassen en beide versies in je portfolio opnemen. - Stijlopdracht. 3.3 en 3.4 nabespreking HUISWERKVOOR WEEK 3 stijlopdrachten 3.5 en 3.6 opdr. 1.3, 2.3 en 2.4
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 15
Week 3 Leesgemak Vanaf het moment dat ik je boek pakte tot ik het weer neerlegde, kwam ik niet meer bij van het lachen. Ooit zal ik het lezen." (Groucho Marx)
Iemand die zijn gedachten wil opschrijven, kan dat op verschillende wijzen doen. Je past je taalgebruik aan bij het publiek en bij het gewenste effect: een informatieve tekst moet bovenal begrijpelijk zijn, bij een instructieve tekst is de structuur belangrijk en een motiverend schrijven moet overtuigend en boeiend zijn. Tijdens deze les concentreren we ons vooral op effect, woordkeus en formulering, afwisseling en stijl. - Aan de hand van de checklist van pagina 104 in tweetallen elkaars teksten (huiswerk) becommentariëren en je eigen tekst op basis van aanwijzingen herschrijven. Beide versies opnemen in je portfolio. - opdr. 5.1, USA, en opdr. 5.2, “Van vloeistof tot gasolie” - Theorie Inleiding en voorwoord Het voorwoord Het voorwoord behandelt die onderwerpen die weinig of geen verband houden met het onderwerp van het rapport, maar die toch van belang kunnen zijn voor de lezer. De volgende punten kunnen in een voorwoord aan de orde komen: - persoonlijke omstandigheden of ervaringen die tot het schrijven van het rapport hebben geleid - verantwoording van het keuzeproces dat tot de probleemstelling heeft geleid - kader waarbinnen het rapport is geschreven - informatie over de auteur(s) - aanduiding van de doelgroep - verband met andere verschenen of nog te verschijnen rapporten - problemen die de totstandkoming van het rapport hebben vertraagd of bemoeilijkt - aanwijzingen over het gebruik van het rapport - taakverdeling die binnen een rapportagegroep heeft plaatsgevonden
Tips: - dankwoord alleen voor die personen en instellingen die ondersteuning niet als taak hebben, dus niet de docent of studiebegeleider - woordkeus van de bedankjes zakelijk houden - lengte van het voorwoord is maximaal een half A-viertje. - voorwoord mag in de ik/wij-vorm geschreven worden.
De inleiding met probleemstelling en doelstelling De inleiding bestaat uit drie verplichte onderdelen, namelijk de opening, het doel en de vooruitblik. De inleiding bestaat dus uit drie subalinea‟s of drie alinea‟s. De volgende onderdelen moeten in de inleiding aan bod komen: - aanleiding voor het schrijven van het rapport - probleemstelling/doelstelling: beantwoorden van de centrale vraag/enkele hoofdvragen - vooruitblik in de vorm van een globale omschrijving van hetgeen in welk hoofdstuk aan de orde komt.
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 16
Je kunt de volgende vragen gebruiken om tot de aanleiding, de probleemstelling en de doelstelling te komen: Wat.......... is de aanleiding? Wie.......... is de opdrachtgever? Wanneer.. is het probleem ontstaan? Waarom... is het een probleem? Waar........ doet het probleem zich voor? Hoe.......... is het probleem ontstaan?
De probleemstelling en onderzoeksvragen De probleemstelling is de centrale vraag of vragen waarop het rapport antwoord geeft. Deze vragen moeten zo bondig mogelijk worden geformuleerd. Dit kan het best in de vorm van een „open‟ vraag. Dit zijn vragen die beginnen met een vraagwoord zoals: wie, wat, waar, welke, waarom, waarmee en hoe. De doelstelling De doelstelling bestaat uit twee vragen: de „wat vraag‟ en de „waarom vraag‟. Vaak begint de doelstelling met „Inzicht krijgen in…, teneinde / om(dat) …‟ of „In kaart brengen van . . ., om . . . ‟. Voorbeeld van een goede doelstelling: Inzicht krijgen in de ervaringen en kwaliteitsverwachtingen van het winkelend publiek bij AH Sittard, teneinde het beleid te verbeteren.
Adviezen Vermijd normatieve vragen. Ze beginnen meestal met „Is het goed dat…?‟ Vermijd beleidsvragen. Stel de probleemstelling in een vraagvorm. Houd de probleemstelling simpel en concreet. Werk alleen met onderzoeksvragen als de vragen in de probleemstelling nader gespecificeerd kunnen worden (het is dus niet “verplicht” onderzoeksvragen te formuleren). Als de probleemstelling al uit een aantal voldoende concrete vragen bestaat, is het vaak niet mogelijk deze nog verder te concretiseren. Gebruik de onderzoeksvragen om de hoofdstukken en paragrafen van het rapport te benoemen. - Stijlopdracht. 3.5 en 3.6 bespreken. - Huiswerkopdracht 1.3 en 2.4 bespreken in 2-tallen HUISWERK VOOR WEEK 4 maken stijlopdr. 3.7 en 3.8 opdr. 5.3 en 5.4 opdr. inleiding en afsluiting lezing schrijven, zie navolgende opdracht
Huiswerkopdracht voor week 4 In de onderstaande situatie word je gevraagd een lezing voor te bereiden. Je bent gevraagd om een lezing over solliciteren te houden. Hieronder vind je de situatieschets en de grove structuur van je lezing. Wat nog ontbreekt, zijn de inleiding en de afsluiting. Schrijf de inleiding en de afsluiting! Binnenkort organiseert de faculteit PBM voor de derde keer een Bedrijvencontactdag. Doel van deze jaarlijkse activiteit is studenten in aanraking te brengen met de beroepspraktijk. Verschillende grote bedrijven als Sabic en Randstad en een aantal kleinere bedrijven hebben een promotiestand ingericht waar studenten terecht kunnen voor informatie en vragen. Ook worden er diverse lezingen gehouden.
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 17
Deze derde contactdag wordt evamals in vorige jaren georganiseerd door studenten. De organisatie kost veel tijd .Vooral het vinden van sprekers kost veel moeite: aan kleine groepjes studenten informatie verschaffen is geen probleem, maar een lezing houden voor zo‟n 120 studenten zien slechts weinigen zitten. Er zijn natuurlijk wel ervaren sprekers die je in kunt huren, maar die kosten al gauw € 3000 en dat laat het budget helaas niet toe. Gelukkig is er inmiddels een 5-tal sprekers gevonden, onder wie een topmanager van Sabic die wat gaat vertellen over loopbaanplanning en een medewerker van Randstad die iets gaat vertellen over nieuwe ontwikkelingen op het gebied van Personeelszaken. Verder is er ook een oud-student die wat gaat vertellen over de aansluiting tussen studie en beroepspraktijk. Een aantal interessante lezingen dus. Toch zijn de organisatoren nog niet helemaal tevreden. Het liefst zouden ze ook nog iemand hebben die iets vertelt over solliciteren, maar de tijd dringt en waar haal je zo gauw nog iemand vandaan? Harry Dekker, een van de organisatoren, heeft een idee: een half jaar geleden was hij op het afstudeerfeest van een oude middelbare schoolvriend: die had communicatiewetenschappen gedaan in Amsterdam. Voor zover Harry weet heeft die niet lang hoeven zoeken naar een baan en werkt hij bij een of ander adviesbureau. Misschien wil hij wel wat vertellen over solliciteren, dat valt immers ook onder communicatie? Jij bent die oude schoolvriend van Harry. Jij hebt bedrijfscommunicatie gestudeerd. Sinds enkele maanden ben je werkzaam als junior medewerker bij James & Partners, een van de grootste communicatie- en adviesbureaus van Nederland. Wanneer Harry belt, ben je niet meteen enthousiast. Je bent gevleid door de vraag, maar je vraagt je af of je wel de juiste persoon bent om wat te vertellen over solliciteren: zo veel weet je er nou ook weer niet vanaf. Tijdens colleges mondelinge communicatie is er wel wat aandacht aan besteed maar het zal je nog aardig wat tijd kosten om je goed in te werken in dat onderwerp. En trouwens, veel ervaring met spreken in het openbaar heb je ook niet… Toch besluit je het te doen. De voorbereiding zal veel tijd en energie kosten, maar je zult er ook veel van leren. Een communicatieadviseur moet zonder problemen een presentatie kunnen houden, vind je, en dit is een mooie oefening. Harry is erg blij met de beslissing. Enkele dagen later belt hij je nog even wat informatie door. De bedrijvendag zal, zo vertelt hij, naar verwachting vooral goed bezocht worden door ouderejaarsstudenten die vlak voor hun afstuderen zitten. Omdat er tijdens de studie wel wat aandacht wordt besteed aan het schrijven van sollicitatiebrieven zou het leuk zijn als je ze wat vertelt over sollicitatiegesprekken. Je hebt daarvoor een half uur. De verwachting is dat zo‟n 120 studenten naar de lezing zullen komen. Locatie is een ruime collegezaal met beamer, laptop en whiteboard. De dag van de lezing nadert en je bent al een heel eind met de voorbereiding. De kern van je praatje is zo goed als af: je weet wat je wilt gaan zeggen en in welke volgorde. Het gaat er ongeveer als volgt uitzien:
Op zoek naar de ideale sollicitant Waar gaat het om bij een sollicitatiegesprek? Je moet zo goed mogelijk voldoen aan het beeld dat de selecteur heeft van de ideale sollicitant. Waarom is een goede voorbereiding noodzakelijk?
Je bent minder zenuwachtig en straalt meer zelfvertrouwen uit. Je kunt snel adequaat reageren op gestelde vragen waardoor je serieus en gemotiveerd overkomt. Waarom is dit belangrijk? Je voldoet beter aan het beeld van de ideale sollicitant. Hoe is een sollicitatiegesprek opgebouwd/welke vragen kun je verwachten? 4 thema‟s komen aan de orde:
Personalia/opleiding/arbeidsverleden -> mogelijke vragen noemen. Motivatie -> mogelijke vragen en aandachtspunten noemen. Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 18
Functie en functie-eisen -> mogelijke vragen en aandachtspunten noemen. Arbeidsvoorwaarden -> aandachtspunten noemen. Welke karaktereigenschappen heeft de ideale sollicitant wel/niet?
Positieve eigenschappen: abstractievermogen, durf, actief, veelzijdig, samenwerkingszin enz. Negatieve eigenschappen: arrogant, dominant, roekeloos, overgevoelig, onbetrouwbaar, bazig enz. Wat kun je hier in de voorbereiding mee doen?
Vaststellen welke eigenschappen je hebt en kijken welke je wel of niet in een gesprek kunt benadrukken. Welk verbaal en non-verbaal gedrag vertoont de ideale sollicitant?
Verbaal gedrag: vloeiend spreken, adequaat reageren, zelf informatie verschaffen enz. Non-verbaal gedrag: oogcontact, glimlachen, spraak ondersteunende gebaren maken enz. Hoe snel vormt de selecteur zich tijdens een gesprek een oordeel over de sollicitant?
Bij vrouwen na 10 minuten Bij mannen na 15 minuten Welke consequentie heeft dit? Besef dat de eerste indruk belangrijk is, ook als het gesprek nog niet “officieel” begonnen is.
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 19
Week 4 Opbouw rapport - Aan de hand van de checklist van pagina 104 in tweetallen elkaars tekst (huiswerk) becommentariëren en je eigen tekst op basis van aanwijzingen herschrijven. Beide versies opnemen in je portfolio. - Theorie opbouw rapport Het rapport Ieder rapport, verslag of scriptie heeft een aantal vaste onderdelen. Ook de volgorde van deze onderdelen ligt vast. In de onderstaande kolom vind je de onderdelen in de juiste volgorde: - omslag - titelpagina - voorwoord - samenvatting - inhoudsopgave - inleiding - hoofdstukken met onderzoek en resultaten of beleid/advies - conclusie en aanbevelingen - literatuur/bronvermelding - bijlagen De omslag Op de eerste plaats beschermt de omslag het rapport. Op de tweede plaats moet de omslag het rapport een professioneel uiterlijk geven. De volgende gegevens moeten op de omslag vermeld worden: de titel met eventuele ondertitel; naam en voorletters van auteur(s); datum en plaats van verschijning. Advies: Zet geen studentennummer of naam van de opleiding op de omslag!
Criteria voor de titel Ieder onderdeel – ook de titel – moet aan criteria voldoen. Voor rapporten, scripties, rapporten gelden dezelfde criteria. De titel moet: de exacte weergave van de inhoud zijn en deze afbakenen beknopt en bondig zijn motiverend zijn: d.w.z. de aandacht van de lezer trekken structurerend zijn: d.w.z. de inhoud weergeven origineel zijn Advies: vermijd zinsconstructies met: Een studie over. . . . , Een onderzoek naar. . . gebruik geen afkortingen in de titel zet geen punten in de titel en de ondertitel gebruik geen bedrijfsnaam in de titel tenzij er een ondertitel volgt Actiepunt: Zet een aantal steekwoorden op papier en formuleer dan de titel.
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 20
De titelpagina De volgende gegevens komen op de titelpagina. Let op: dit is een aparte pagina. titel en ondertitel hetzelfde als op de omslag studentnummer, voorletters en namen auteurs plaats en datum Hogeschool Zuyd Faculteit PBM projectgroep; eventueel het nummer van je projectgroep
DE KLANT CENTRAAL IN EEN PRODUCT GEDREVEN ORGANISATIE
Het zeven stappenplan voor marktbewerking toegepast op ToysRus
B. Eussen Studentennummer: 2020551 Sittard, 9 november 2007 Hogeschool Zuyd Faculteit PBM Projectgroep V1P014
Het voorwoord Zie theorie week 3
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 21
De samenvatting Je schrijft een informatieve samenvatting bij een rapport vanaf zo‟n 5 pagina‟s. Deze moet aan de volgende voorwaarden voldoen: De samenvatting moet zelfstandig leesbaar zijn en in plaats van het rapport gelezen kunnen worden. Onderwerp en probleem moeten direct in het begin duidelijk zijn. De samenvatting moet een verhaal zijn, zonder naar hoofdstukken of paragrafen te verwijzen. De samenvatting mag geen abstracte vooruitblik zijn, maar moet juist in het kort de bevindingen weergeven en de conclusies vermelden. De samenvatting moet beknopt zijn: ongeveer één A4. Relatie tussen genummerde hoofdstukken en samenvatting: Inleiding Overige hoofdstukken
Conclusies en aanbevelingen Achtergrond Belang van de probleemstelling Probleemstelling Werkwijze Onderbouwing van de conclusie Conclusies en aanbevelingen
Advies: maak goed onderscheid tussen de tekst van de inleiding van het totale rapport en de tekst van de inleiding van de samenvatting.
De managementsamenvatting Deze verschilt hierin van de informatieve samenvatting dat de nadruk op de conclusies en aanbevelingen ligt. In deze samenvatting geef je de probleemstelling/onderzoeksopdracht en vervolgens de conclusies en aanbevelingen. Je slaat het deel over het onderzoek, de stappen enz. over en gaat vervolgens uitgebreid in op de conclusies en vooral de aanbevelingen. Op basis van die informatie moet het management van een bedrijf beslissen of de aanbevelingen opgevolgd moeten worden. Ook hier geldt weer: niet langer dan één A4.
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 22
De inhoudsopgave Ieder document dat meerdere hoofdstukken/onderdelen. Elk document van meer dan 10 pagina‟s heeft een inhoudsopgave. Daarin wordt het volgende vermeld:
zonder hoofdstukaanduiding: voorwoord en samenvatting met hoofdstuk- en paragraafaanduiding: inleiding, onderzoekshoofdstukken, conclusie en aanbevelingen, literatuurlijst Latijnse nummering bij bijlagen Interpunctie: gebruik normale nummering en geen Latijnse nummering voor de hoofdstukken. Vermijd het woord hoofdstuk in de titel van het hoofdstuk. Geen punt na het laatste cijfer. Geen punt na een titel
Voorbeeld Voorwoord Inhoudsopgave 1 Inleiding 1.1 Probleemstelling/doelstelling 1.2 Plan van aanpak
5 6 7 8 9
2
10 12 14 18
Onderzoeksmethoden 2.1 De enquête 2.2 Field research 2.3 Deskresearch
Bijlage I Onderzoeksresultaten interviews
Adviezen Laat de inhoudsopgave automatisch genereren. Gebruik daarbij hetzelfde lettertype als in het rapport. Zorg voor een rustige bladspiegel. De inleiding met probleemstelling en doelstelling Zie theorie week 3 De conclusie en aanbevelingen aan het eind van een rapport De conclusie aan het einde van een hoofdstuk moet logisch volgen uit de tekst. Op basis van de conclusie van het rapport worden de aanbevelingen geschreven. De conclusie en aanbevelingen van het rapport zijn de voornaamste onderdelen van de managementsamenvatting en vormen ook een belangrijk onderdeel van een gewone samenvatting. Let op bij de opzet van de argumentatie. Als de structuur van het rapport duidelijk is, schrijft het veel makkelijker. Het frame voor de tekst is klaar; er hoeft alleen maar vulling aangebracht te worden. De samenvatting De samenvatting bestaat uit onderdelen uit de inleiding van het rapport (aanleiding en centrale vraag), vervolgens de vragen én antwoorden uit de hoofdstukken en als laatste de conclusie en aanbevelingen. De samenvatting moet zelfstandig leesbaar zijn.
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 23
De literatuurlijst en bronvermelding Zie theorie bronvermelding
Bijlagen Iedere bijlage krijgt een apart titelblad. De bijlagen zijn voorzien van Latijnse nummering: I – II – III – IV – V – VI – VII – VIII – IX – X - Schrijf inleiding en voorwoord van het eigen ondernemingsplan - Bestudeer de theorie voor het maken van een bronvermelding - Correctieoefening bronvermelding Theorie bronvermelding Wanneer je een artikel, nota, stagerapport of afstudeerscriptie schrijft, maak je gebruik van de gegevens afkomstig uit publicaties van anderen. De consequentie is dat je schatplichtig bent aan de door jou geraadpleegde auteurs. Daarvan geef je blijk in bronvermeldingen. Nu is het natuurlijk niet de bedoeling dat je bij elke zin je bronnen gaat vermelden. Dat is niet nodig en een lezer zou al snel elke interesse verliezen in een dergelijke scrupuleuze bronvermelding. Hoe je dan wel te werk moet gaan bij bronvermelding, citaten en literatuurlijsten, lees je in de volgende paragrafen.
Literatuurverwijzingen Wanneer is een literatuurverwijzing op haar plaats? In principe in al die gevallen waar het voor de lezer wenselijk zou kunnen zijn om de geraadpleegde bron er op na te slaan, bijv. om te controleren of je beweringen kloppen of ter verdere studie. Wanneer je je beroept op eerder verricht onderzoek, wanneer je cijfers, tabellen, statistieken overneemt, moet je je bron vermelden. Citeren Soms kan je tekst aan duidelijkheid winnen wanneer je letterlijk citeert of uitspraken parafraseert. In zo'n geval dien je dit in een literatuurverwijzing te verantwoorden. Citeren en aanhalen heeft uiteraard alleen zin wanneer het gaat om relevante en markante uitspraken van autoriteiten, die je eigen tekst ondersteunen, niet wanneer het gaat om algemene uitspraken die in principe iedereen had kunnen doen. Citeren doe je alleen incidenteel; je tekst mag geen verzameling citaten worden.
o o o o
Markeer begin en einde van het citaat met enkele aanhalingstekens. (De dubbele kun je gebruiken voor een citaat binnen een citaat.) Wanneer een citaat langer is dan vijf regels, kun je het beter apart zetten door wit aan boven- en onderzijde, door inspringen en door een kleiner lettertype. Aanhalingstekens zijn dan overbodig. Weglatingen in een citaat markeer je door drie puntjes binnen vierkante teksthaken. Eigen opmerkingen binnen een citaat laat je volgen door je initialen en plaats je eveneens binnen vierkante teksthaken.
Voorbeeld 'Zij [bedoeld zijn oudere sollicitanten - G.C.] stellen doorgaans hogere salariseisen [...]' (Korswagen 1987, p. 82)
Verwijzingen in de tekst Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 24
In de tekst verwijzen naar geraadpleegde literatuur kan op twee manieren. Je kunt achter de desbetreffende passage tussen ronde haakjes de naam van de auteur, het jaartal en evt. de pagina plaatsen. In dat geval kan de lezer de precieze titelbeschrijving naslaan in de alfabetisch gerangschikte literatuurlijst. Deze methode wordt met name gebruikt in wetenschappelijk getinte publicaties: rapporten, nota's, scripties, artikelen in vaktijdschriften. Het kan voorkomen dat er in de alfabetische lijst publicaties voorkomen onder eenzelfde achternaam. Gaat het daarbij om verschillende auteurs, dan schuift de alfabetische rangschikking door naar de initialen. Wanneer het gaat om verschillende publicaties van één auteur, dan is de chronologische volgorde van verschijningsdatum bepalend voor de volgorde in de literatuurlijst. Twee of meer werken door één auteur in hetzelfde jaar gepubliceerd kun je onderscheiden door achter het jaartal in superscript a, b, c enz. te plaatsen. Deze letters zet je ook in de literatuurlijst achter de betreffende publicaties. Voorbeeld Janssen (1996c, p.12) komt tot een andere conclusie. Hij schrijft het stijgende ziekteverzuim toe aan de op handen zijnde reorganisatie. De andere mogelijkheid om in de tekst naar geraadpleegde bronnen te verwijzen, is gebruik maken van een noot. Er zijn twee soorten noten: de voetnoot en de eindnoot. Bij een korte tekst (minder dan 10 pagina's) kun je alle noten aan het einde van de tekst plaatsen in een notenlijst. Bij langere teksten is het voor de lezer handiger wanneer je de noten aan de voet van de pagina plaatst. Tekstverwerkingsprogramma's als Word zorgen er automatisch voor dat de noten op de goede plaats terecht komen. Het nootcijfer plaats je achter de zin waar de noot betrekking op heeft. De noten worden doorgenummerd, ook wanneer je twee of meer keren verwijst naar eenzelfde publicatie. In een noot kun je drie zaken kwijt: titelbeschrijvingen van bronnen; wanneer je eenzelfde bron meerdere malen aanhaalt, hoef je niet steeds de volledige titelbeschrijving op te nemen. Je kunt dan volstaan met het noemen van auteur, jaartal en evt. pagina('s) begripsverklaringen uitweidingen die de tekst storend zouden onderbreken Een notenlijst maakt overigens een 'lijst van geraadpleegde literatuur' niet overbodig. In de notenlijst duiken alleen die publicaties op waarnaar je direct verwijst of waaruit je citeert. De 'lijst van geraadpleegde literatuur' kan dus omvangrijker zijn.
Titelbeschrijving Om te komen tot een uniforme "huisstijl" voor geschriften geproduceerd binnen de muren van ons instituut, volgen hier van alle relevante gevallen voorbeelden. Door deze voorbeelden te bestuderen zul je in staat zijn goede titelbeschrijvingen van door jou geraadpleegde publicaties te maken. Mocht er desondanks in een enkel geval twijfel blijven bestaan, raadpleeg dan je docent. boeken, rapporten, nota's - één, twee of drie auteurs: Roomer, J. (1987). De praktijk van de marketingcommunicatie. Achtergronden van concepten, teksten en ontwerpen. Deventer/Antwerpen: Kluwer.
- meer dan drie auteurs: Steehouder, M. e.a. (1992). Leren communiceren. Handboek voor schriftelijke en mondelinge comunicatie. 3e geh. herz. dr. Groningen: Wolters-Noordhoff.
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 25
- samengesteld door redacteur: Bardoel, J. (red.) (1991). Media in Nederland. 6e dr., Groningen: Wolters-Noordhoff.
- corporatieve (of collectieve) auteur (b.v commissie, werkgroep, vereniging): Vorming in vorsen. Van student tot zelfstandig onderzoeker. (1991). Advies van de Adviescommissie Onderzoekschool. 's-Gravenhage: SDU Uitgeverij. Schrijven, het, van rapporten. (1996). Interne publicatie van Hogeschool Limburg, faculteit HEAO, Sittard.
bijdragen in tijdschriften en verzamelbundels - tijdschrift met doorlopende paginering: Coet, M.J.D. van der (1974). Enige beschouwingen over de geschiedenis en de taak van het Ministerie van Algemene Zaken. Bestuurswetenschappen 28, pp. 442-462. - tijdschrift zonder doorlopende paginering: Barning, T. (1995). Slimmeriken onder elkaar. Wat is een MBA-diploma waard? Intermediair 31, nr. 4, pp. 59-63. - bijdrage in verzamelbundel: Ray, J. en H. Zavos (1966). Reasoning and argument. Some special problems and types. In G.R. Miller en T.R. Nilsen (eds.). Perspectives on argumentation. Chicago enz.: McMillan. pp. 80-109.
documentatiemap (indien je naar de map als geheel verwijst) 'Betuwelijn'. Actuele documentatie. Thematische knipselkrant 19 (1994), nr. 94/20. Uitgave van de Provinciale Bibliotheekcentrale Noord-Holland.
krant - auteur(s) vermeld: Velde, R. van der (10 december 1994). Burger heeft recht op toegang tot digitale snelweg. de Volkskrant, , p. 8. - zonder auteur (of 'van onze redacteur' e.d.): Eisen aan milieu verzwaard. Schiphol krijgt een vijfde landingsbaan. (15 februari 1995). NRC Handelsblad, p. 1.
- op cd-rom: Sikkes, R. (10 augustus 1994). Hoger-onderwijsstelsel is ultiem compromis. de Volkskrant op CDROM.
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 26
mondelinge mededeling De heer Albers, chef afdeling verkoop, wijt dit aan een gebrekkige coördinatie tussen de afdelingen planning en inkoop (mondelinge mededeling tijdens interview op 16-5-1997). online-bronnen Online-bronnen worden steeds populairder om gegevens te verzamelen voor scripties, nota‟s etc. Met de vele ingangen en zoekmogelijkheden kun je inderdaad in relatief korte tijd veel materiaal boven water halen. Enkele bedenkingen zijn echter op hun plaats. De kwaliteit van de online-bronnen is wisselend. Bovendien gaat het vaak om zeer vluchtige bronnen: de inhoud van de websites wordt regelmatig ververst, zodat iemand die dezelfde site wil raadplegen hier geheel andere informatie kan aantreffen. Maak daarom in je bronnenmateriaal niet te eenzijdig gebruik van online- bronnen; baseer je vooral op (controleerbare en naleesbare) boeken, tijdschriften, rapporten e.d. Voor de titelbeschrijving van online-bronnen bestaan er nog weinig algemeen erkende afspraken. Toch enkele suggesties hieronder.
Voorbeeld van een online-monografie (boek, rapport e.d.): Toekomst van het papieren verleden. (1993). Eindrapport van het Coördinatiepunt Nationaal Conserveringsbeleid (CNC), Den Haag. Adres: http://www.konbib.nl/cnc/eindrap1.html Datum laatste mutatie: 14-07-1994 Voorbeeld van een online-tijdschrift: Informatie en informatiebeleid. (1994).Uitg. Otto Cramwinckel, Amsterdam, Vol. 3, nr. 1. Adres: http://www.nic.surfnet.nl/cram/i&i/home.html Datum laatste mutatie 05-04-1995
Voorbeeld van een online-artikel: Lin, J.-H., J.S. Vitter & L. Hellerstein (ed.) (1994). A theory for memory-based learning(1). Boston: Kluwer Academic Publishers. http://www.pica.nl/cgi-bin/nph-start/kluwer/ml172303.html Geraadpleegd op: 08-08-1997. Voorbeeld van een subpagina van de homepage van een bedrijf: De Keukenplanner van IKEA http://www.ikea.nl/ms/nl_NL/rooms_ideas/kitchen/download.html Geraadpleegd op: 07-09-2004 Opdracht bronvermelding Boek met meerdere schrijvers D. Krech. Crutchfield RS.. & EL. Ballachey. McGraw-Hill: New York. (1962). Individual in society: a textbook of social psychology. Krantenartikel Advances in chemistry are starting to unlock mysteries of the brain: dicoveries could help cure alcoholism and insomnia, explain mental illness. Shaffer, R.A. The Wall Street Journal, Shaffer, R.A., p. 10. (August 12, 1977). Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 27
Artikel lectoraat Hogeschool van Utrecht. Utrecht. ICT-ondersteund Taalgericht Vakonderwijs in het Hoger Onderwijs. Vormgeving en bouwstenen in kaart gebracht. Lectoraat Lesgeven in de Multiculturele School en de Digitale Universiteit. 2004. Beijer, J.C.M., M. Hajer & Koenraad A.LM..
Boek P.o. van der Meer Ondernemerschap in Hoofdlijnen. Een integrale planaanpak. Wolters-Noordhoff (Groningen-Houten) 2005 Boek Albert Doelen en André Weber Organiseren & Managen. Het 7S-model toegepast. Wolters-Noordhoff (Groningen/ Houten) 2006 Krantenartikel De Volkskrant, jaargang 8 Crisis doet coalitie piepen en kraken. Van Douwe Douwes. Lezing Lezing van de heer Piet Adriaens ter gelegenheid van de opening van een nieuwe Kamer van Koophandel in Utrecht in oktober 2008. Titel van de lezing: Hoe creatief moet ik zijn om een eigen bedrijf op te richten? - Stijlopdracht. 3.7 en 3.8 bespreken. HUISWERK VOOR WEEK 5 opdr. 3.9 en 3.10 “Per se“ bouwplannen en één tekst schrijven
Huiswerkopdracht voor week 5 Opdracht 1 In de theorie heb je de verschillen kunnen zien tussen een probleemstructuur, een maatregelstructuur en een evaluatiestructuur. Lees onderstaande situatieschets door en schrijf vanuit elke van de 3 verschillende structuren een gedetailleerd bouwplan en één uitgewerkt artikel voor een tijdschrift. Voor de probleemstructuur neem je als thema „De onbalans tussen oudere en jongere werknemers in een bedrijf‟. Bij de maatregelstructuur neem je „Maatregelen ter bevordering van de evenwichtige balans tussen jongere en oudere werknemers‟. Bij de evaluatiestructuur is je uitgangspunt “Beleid ter bevordering van een evenwichtige balans tussen jongere en oudere werknemers‟. Opdracht 2 Je werkt voor het tijdschrift “Per se”een tijdschrift voor kleine ondernemers. Het blad behandelt allerlei onderwerpen die vooral voor kleine ondernemers van belang kunnen zijn bij het leiden van het bedrijf. Uit contacten die je hebt, is gebleken dat voor hen een belangrijk onderwerp de juiste balans is tussen personeelscategorieën van verschillende leeftijden. Velen vragen zich af of het goed is juist de aanwas van jong personeel te stimuleren of dat het wellicht beter is ouderen zo lang mogelijk aan het werk te houden. Je besluit voor ” Per se” een artikel te schrijven waarin je deze kwestie aan de orde stelt. Punten die naar jouw idee aan de orde moeten komen, zijn de volgende: een goede balans tussen jongere en oudere werknemers is belangrijk. Jongeren hebben over het algemeen een hogere productiviteit dan ouderen en vallen minder uit door ziekte. Tegelijkertijd hebben jongeren echter Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 28
minder kennis van zaken en minder ervaring dan ouderen. Bovendien herbergen jongere werknemers ook een risicofactor: ze zullen eerder van baan wisselen en dat betekent dat de investeringen die de werkgever in zijn werknemers doet, daarmee verloren gaan. Je hebt ook een aantal suggesties aan werkgevers die zoeken naar mogelijkheden om juist de voordelen van ouderen en van jongere werknemers te benutten: opleidingsprogramma‟s voor jongeren kunnen helpen hun kennis te vergroten. Verder blijkt het goed te werken wanneer jongere werknemers in het bedrijf aan oudere gekoppeld worden: jongeren kunnen zo leren van de ervaring van ouderen en de ouderen hebben de mogelijkheid hun kennis door te geven. Bovendien kunnen zo taken die voor ouder werknemers wellicht te zwaar zijn, overgedragen worden aan de jongere werkpartner. Verder moet specifiek voor ouderen meer aandacht worden besteed aan ARBOomstandigheden: de werkplekken moeten zo zijn uitgerust dat ook ouderen, die vaker fysieke klachten hebben, er goed kunnen werken. Bovendien kan ook gezocht worden naar regelingen waarbij ouderen minder uren werken, bijvoorbeeld tegen inlevering van hun salaris. De kosten die met een en ander gemoeid zijn, verdienen zich in betrekkelijk korte tijd weer terug door stijging van de productiviteit, stijging van het algemene niveau van kennis en vaardigheden en minder ziekte-uitval.
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 29
Week 5 Schrijven ondernemingsplan "Luister, iedereen heeft recht op mijn mening." (Madonna)
Wie iets schrijft, wil geloofd worden, wil instemming of steun krijgen. De belangrijkste manier om die te verwerven is argumenteren. Zenders proberen hun standpunten aannemelijk te maken, ontvangers proberen die argumenten op waarde te schatten voordat ze zich laten overtuigen. In deze les zoeken we in teksten naar standpunten en naar de argumenten die ze ondersteunen. -
Aan de hand van de checklist van pagina 104 in tweetallen elkaars teksten van de huiswerkopdracht becommentariëren en je eigen tekst op basis van aanwijzingen herschrijven. Beide versies opnemen in je portfolio.
-
Bestudeer onderstaande theorie over de opbouw van een hoofdstuk
Theorie opbouw hoofdstuk. Boven ieder hoofdstuk zet je natuurlijk het nummer en de titel van het hoofdstuk. Onder deze hoofdstuktitel moet eerst een stukje tekst volgen voordat je naar de titel van de eerste paragraaf gaat. Het centrale deel van het rapport wordt door deze hoofdstukken gevormd. Je zet voor het nummer van het hoofdstuk niet het woord „hoofdstuk‟. Ditzelfde geldt voor (sub)paragrafen. Bovendien mag een titel /kopje nooit afgesloten worden met een punt, een uitroepteken of een vraagteken en nooit onderstreept worden. Het centrale deel van het rapport wordt door deze hoofdstukken gevormd. De opbouw van de hoofdstukinleiding is gelijk aan de opbouw van de rapportinleiding: aanleiding, centrale vraag / probleemstelling, vooruitblik. Inleiding van een hoofdstuk In de inleiding van een hoofdstuk komt eerst een algemeen stuk over het onderwerp dat besproken wordt. Bijvoorbeeld onder het kopje „Markt‟ staat in twee regels beschreven wat de schrijver onder het begrip „Markt‟ verstaat. Dit stuk kan ook een toelichting op de centrale vraag van het hoofdstuk zijn. Het tweede onderdeel is de centrale vraag van dat hoofdstuk. Worden er in het hoofdstuk een aantal deelvragen van de centrale vraag beantwoord, dan volgt in de „vooruitblik‟ de onderwerpen en volgorde van deze deelvragen.
Middenstuk van een hoofdstuk Ieder hoofdstuk geeft antwoord op een vraag en/of meerdere deelvragen. De kopjes boven de delen mogen geen vragen zijn maar moeten de essentie van het antwoord weergeven (zie bovenstaande titels). Let op de plaats van de belangrijkste zin in de alinea en het gebruik van verwijswoorden en signaalwoorden.
Afsluiting van een hoofdstuk De afsluiting van een hoofdstuk kan een conclusie of een samenvatting van het hoofdstuk zijn. De conclusie of een samenvatting aan het einde van een hoofdstuk moet logisch volgen uit de tekst. Vervolgens kan de conclusie van een hoofdstuk gebruikt worden als onderdeel van de conclusie van het rapport en de samenvatting van een hoofdstuk kan gebruikt worden bij het schrijven van de rapportsamenvatting. -
Schrijf het eerste hoofdstuk van je eigen ondernemingsplan
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 30
-
Aan de hand van de checklist van pagina 104 becommentariëren jullie in tweetallen elkaars hoofdstukken. Kies een partner uit de andere projectgroep. Herschrijf je eigen hoofdstuk op basis van aanwijzingen. Beide versies opnemen in je portfolio.
-
Bestudeer onderstaande theorie over argumenteren
Theorie argumenteren Als er in een communicatieproces geargumenteerd wordt, is meteen duidelijk dat het doel van de lezer en de schrijver niet hetzelfde is. De schrijver wil overtuigen en hij vindt meestal een kritische lezer tegenover zich. Argumentatie bestaat uit twee delen: een standpunt en een argument, of meerdere argumenten. Een argument is een uitspraak ter ondersteuning van het standpunt. Argumenten moeten ervoor zorgen dat de ontvanger het standpunt gaat delen: dat hij de uitspraak voor waar gaat houden (bij een feit), dat hij het oordeel van de zender overneemt (bij een mening), of dat hij zich voorneemt te doen wat de zender aanbeveelt (bij een aansporing). Standpunten en argumenten zijn te herkennen aan signaalwoorden. Dus staat voor een standpunt en want staat voor een argument. Voorbeeld: Marleen moet eens nakijken of zij nog een papieren versie van het rapport heeft. De cd is onleesbaar. Marleen moet eens nakijken …, want de cd is onleesbaar . De cd is onleesbaar, dus Marleen moet eens nakijken... Marleen moet eens nakijken is het standpunt. De cd is onleesbaar is argument.
De kritische lezer kijkt naast de structuur van de redenering natuurlijk ook naar de inhoud van de argumentatie: zijn de argumenten geloofwaardig? HUISWERK VOOR WEEK 6 opdr. 3.11, 3.12 en 3.13 Opdrachten: 6 tekstjes argumenteren) Onderstaande theorie over beleidsnotitie bestuderen
Huiswerkopdracht voor week 6 argumenteren Onderstaande teksten bevatten standpunten en argumenten 1. Geef op inhoudelijke gronden aan wat de standpunten zijn 2. Herschrijf de teksten met behulp van signaalwoorden en/of verklarende formuleringen zo, dat duidelijk wordt wat standpunten en argumenten zijn Tekst 1 Je kunt niet verwachten dat echte kwaliteitsverbeteringen te realiseren zijn zonder bijbehorend budget. In het kwaliteitsplan wordt terecht voor extra budget gepleit. Tekst 2 Het aantal banen is de afgelopen twee jaar in onze organisatie alleen maar teruggelopen. De werkdruk is alleen maar toegenomen. Nee, de arbeidsduurverkorting heeft niet opgeleverd wat we er twee jaar geleden van verwachtten. Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 31
Tekst 3 We moeten ouders duidelijk maken dat ze hun kinderen niet naar gewelddadige programma‟s moeten laten kijken. Vorige week gingen 4 kinderen uit groep 5 met elkaar op de vuist nadat ze de avond ervoor naar het A-team hadden gekeken. Geweld op televisie heeft een slechte invloed op kinderen. Tekst 4 Op de afdeling Ontwikkeling en Research zijn 6 maanden geleden 5 arbeidsplaatsen opgeheven. Het laatste half jaar is daardoor nauwelijks wat aan productontwikkeling gedaan. Constante aandacht voor productontwikkeling is een noodzaak voor elk bedrijf. Het kan niet anders of we zullen het gaan verliezen van onze concurrenten. Tekst 5 We moeten als gemeente Sittard-Geleen volgend jaar meer aandacht besteden aan klantgericht werken. Uit de enquête die is gehouden onder burgers blijkt dat men niet tevreden is met de manier waarop men bij het gemeentehuis te woord wordt gestaan. Vanuit de provincie is erop aangedrongen dat de gemeenten zich serieus gaan bezighouden met klantgericht werken. In een studie die onlangs is uitgevoerd door medewerkers van de vakgroep Bedrijfskunde van de Universiteit van Utrecht blijkt dat klantgerichtheid doorgaans ook een positief effect heeft op de efficiency van het gemeentelijk apparaat. Analyseer onderstaande teksten. 1. Ga na wat het eindstandpunt is
2. Wil de schrijver je overtuigen van een feit of van zijn mening? 3. Welke argumenten gebruikt hij? 4. Wat vind je van de argumentatie? Tekst 1 Als abonnee van „De Zaak Advies‟ kunt u op werkdagen telefonisch advies vragen aan onze ervaren adviseurs. U krijgt 6 keer per jaar „De Zaak Advies‟, het boeiende informatieve tijdschrift voor kleinzakelijke ondernemers. Bovendien krijgt u 4 keer per jaar een adviespocket uit de serie „De Zaak Helpt‟ Dus: een antwoord op al uw vragen dankzij deze adviesdienst die deel uitmaakt van „De Zaak Advies‟. Verder krijgt u een gratis abonnement op Girotel, het telebankiersysteem van ING. Tot slot krijgt u ook toegang tot „De Zaak Infonet‟, de encyclopedische digitale database over bedrijfsvoering van ondernemers zoals u. Als kleinzakelijke ondernemer kunt u eenvoudigweg niet om „De Zaak Advies‟ heen. Tekst 2 Vakanties met extra-actieve buitensporten zijn op hun retour. Actievelingen richten zich nl. meer en meer op „multi-actieve‟ vakanties, dat wil zeggen van alles wat en minder extreem. Dat verklaren trendwatchers in de wereld van de actieve reizen, die werden geïnterviewd door het reisblad Travel. De terugloop van buitensporten is echter niet alleen toe te schrijven aan vluchtige modegrillen. Het wassende aantal actieve, maar iets voorzichtiger vijftigplussers op de vakantiemarkt speelt eveneens een rol. Daarnaast willen ook steeds meer gezinnen met kinderen actieve, maar geen extreme vakanties. Tekst 3 J. van der Maas, hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam: Ik vind dat de Nederlandse managers meer aandacht zouden moeten besteden aan roddel in hun bedrijf. Ik heb daar een aantal motieven voor. Ten eerste smeedt roddel in organisaties banden tussen mensen. Je ziet dat bij legereenheden die worden uitgezonden aandacht wordt besteed aan de Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 32
groepsmoraal, door de soldaten samen taken uit te laten voeren waarbij nadrukkelijk aandacht is voor de persoonlijke contacten. Als het daar werkt, werkt het ook binnen bedrijven. Secretaresses die vaak op uiteenlopende plaatsen in de onderneming zitten, hebben vaak telefonisch contact met elkaar. Dus ontstaat een stroom van berichten, waaronder nieuwtjes over ruzies, flaters en dergelijke. Veel secretaresses hebben een goede verstandhouding met hun baas, dus sijpelt heel veel van dergelijk waardevol nieuws door naar de managers. De arbeidsproductiviteit in Nederland is ongeveer de hoogste in Europa. Dus steken ook verschijnselen als stress regelmatig de kop op. Gossip-sesssions kunnen dit doorbreken. Dus dit is de derde manier waarop gossip-sessions een waardevol managementinstrument kunnen zijn.
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 33
Week 6
Een rapport is natuurlijk pas echt compleet met een samenvatting en een conclusie.
Managementsamenvatting Deze verschilt hierin van de informatieve samenvatting dat de nadruk op de conclusies en aanbevelingen ligt. In deze samenvatting geef je de probleemstelling/onderzoeksopdracht en vervolgens de conclusies en aanbevelingen. Je slaat het deel over het onderzoek, de stappen enz. over en gaat vervolgens uitgebreid in op de conclusies en vooral de aanbevelingen. Op basis van die informatie moet het management van een bedrijf beslissen of de aanbevelingen opgevolgd moeten worden. Ook hier geldt weer: niet langer dan één A4.
Conclusie en aanbevelingen aan het eind van een rapport. De conclusie aan het einde van een hoofdstuk moet logisch volgen uit de tekst. Op basis van de conclusie van het rapport worden de aanbevelingen geschreven. De conclusie en aanbevelingen van het rapport zijn de voornaamste onderdelen van de managementsamenvatting en vormen ook een belangrijk onderdeel van een gewone samenvatting. Let op bij de opzet van de argumentatie. Als de structuur van het rapport duidelijk is, schrijft het veel makkelijker. Het frame voor de tekst is klaar; er hoeft alleen maar vulling aangebracht te worden.
Opdracht samenvatting Virtuele Oorlog - Stijlopdracht 3.11 en 3.12 en 3.13 corrigeren.
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 34
4 Beoordelingscriteria en toetsing De toetsing bestaat uit een stijltoets, een spellingtoets en een eindopdracht waarin het schrijven van een deel van een rapport centraal zal staan. Bij aanvang van de eerste bijeenkomst maken alle studenten een spellingtoets. Uit de spellingtoets blijkt welke onderdelen je nog niet beheerst. Op basis van de uitslag analyseer je welke problemen je hebt en zoek je de daarbij behorende digitale oefenstof (zie bijlage). Je maakt minimaal 6 van de daar aangeboden oefeningen en neemt die op in je portfolio. Om je ontwikkeling te kunnen volgen, is het essentieel dat je de docent machtigt om in je portfolio te kijken. Zorg ervoor dat dit vanaf week 2 mogelijk is. Docenten accepteren geen opdrachten via mail of in hard copy!! Voorwaarde om aan toetsing deel te kunnen nemen, is dat het portfolio volledig is bijgehouden en is goedgekeurd door je docent. Je zorgt ervoor dat je portfolio compleet is op de vrijdag van week 6 van de desbetreffende periode. Je neemt hierin alle opdrachten in de originele en in de gecorrigeerde versie op, evenals de checklists en de stijloefeningen vanaf internet. Ook een eventuele vervangende opdracht voeg je toe aan het portfolio. Eindtoetsing vindt plaats in week 7 van deze periode. Er worden 3 onderdelen getoetst: spelling, stijl en zakelijk schrijven. Spelling en stijl tellen elk voor 25% mee bij de eindbeoordeling, de schrijfopdracht voor 50%. Voor de schrijfopdracht geldt bovendien een bodemcijfer van 5.5. De drie onderdelen kunnen onderling worden gecompenseerd. Na compensatie moet het eindcijfer van de drie onderdelen een 5.5 zijn. In week 9 vindt de herkansing plaats. Scoor je bij herkansing een onvoldoende, dan dien je in het daarop volgende jaar opnieuw de volledige training zakelijk schrijven te volgen..
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 35
5 Praktische zaken Verplichte literatuur: Wisselwerk: Snel beter schrijven Auteur: Vergaasdonk ISBN: 978-90-01-70629-6 Aan deze training worden 2 EC toegekend. Dit staat gelijk aan 56 studiebelastinguren. Minimaal 18 uur zijn gereserveerd voor de bijeenkomsten. De overige uren worden ingevuld met voorbereidingsopdrachten, verdiepingsopdrachten, voorbereiding op de toetsing en de (her)toetsing zelf. Het merendeel van de uren is gericht op zelfstandig werken. In de contacturen met de trainer staat het doen centraal. In de training is er volop ruimte om te oefenen. Door te doen, gerichte feedback te ontvangen en weer te doen en weer feedback te ontvangen word je steeds vaardiger in een relevant PBM-werkveld gerelateerd onderwerp, aangeboden in deze training. In de periode dat je deze training volgt, worden je 2 toetskansen aangeboden. Een 1e kans, de toets in week 7 en een 2e kans, de herkansing in week 9. Eventueel kunnen de toetsmomenten in andere weken in deze periode plaatsvinden. Indien dit het geval is, dan zal dit bij aanvang van de training door de trainer bekend worden gemaakt. Voor de trainingen is een 100% aanwezigheidscriterium van toepassing. Er wordt een actieve aanwezigheid gedurende de les verwacht. De voorbereidingsopdrachten dienen veelal als input voor een trainingsbijeenkomst. Het is dan ook verplicht om je aan de hand van de voorbereidingsopdrachten en verdiepingsopdrachten gedegen voor te bereiden op de training. Indien je niet aan voorgaande voldoet (actieve aanwezigheid en gedegen voorbereiding), dan kun je dus niet voldoen aan dit criterium en dien je deze training het volgende collegejaar in zijn geheel opnieuw te volgen. Indien er sprake is van een eenmalige legitieme afwezigheid (ofwel geen deelname ofwel geen voorbereidingsopdracht), dien je een vervangende opdracht te maken. Deze vervangende opdrachten vind je als bijlage in de studiehandleiding. De vervangende opdracht voeg je toe aan het portfolio bij alle opdrachten van de bijeenkomst waarin de afwezigheid heeft plaatsgevonden. Je dient dit zelf in de gaten te houden. Of je afwezigheid legitiem is, is ter beoordeling aan de trainer (in overleg met coördinator Trainingen) en/of de PBM Examencommissie. Indien er sprake is van een niet-legitieme afwezigheid en/of indien er sprake is van 2 maal of meer afwezigheid, word je uitgesloten van deelname aan deze training dit collegejaar. Je bent zelf verantwoordelijk voor je aanmelding in het volgende collegejaar. Neem hiertoe uiterlijk een week voor de start van het nieuwe collegejaar contact op met Anouk de Veen. Let wel, zelfs indien er sprake is van 2 maal afwezigheid met legitieme reden als gevolg van bijzondere omstandigheden (zie verder), dan nog is het niet mogelijk om desbetreffende training in dezelfde periode af te ronden. Indien dezelfde training het zelfde collegejaar in een andere periode wordt aangeboden, kun je wel aan deze training deelnemen. Neem hiertoe zelf contact op met de coördinator van de trainingen.
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 36
Bijzondere omstandigheden. Deze zijn de volgende. De persoonlijke of bijzondere omstandigheden van de student die namens het College van Bestuur bij de toepassing van het derde lid in aanmerking worden genomen zijn: a) ziekte of zwangerschap onder ziekte wordt verstaan: elke lichamelijke of psychische ongesteldheid van de student; b) lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornissen; Faculteit vult hier op basis van de opleidingsregeling in I061.3420/1.8.3.2 5. c) bijzondere familieomstandigheden onder bijzondere familieomstandigheden wordt verstaan: • de verzorging van een langdurig zieke bloedverwant of iemand binnen het eigen samenlevingsverband; • langdurige psychische en/of sociale problemen in het eigen samenlevingsverband; • langdurige financiële problemen door sociale problemen in het eigen samenlevingsverband; • andere omstandigheden die door of namens het College van Bestuur als bijzondere omstandigheden worden aangemerkt; d) het lidmaatschap van de Centrale Medezeggenschapsraad, een deelraad, een studentencommissie of opleidingscommissie, alsmede het bestuurslidmaatschap van een stichting die blijkens haar statuten tot doel heeft de exploitatie van studentenvoorzieningen, dan wel van een daarmee naar het oordeel van het College van Bestuur, gelet op haar taak, gelijk te stellen orgaan: het bestuurslidmaatschap wordt beperkt tot bestuursfuncties met bestuurlijke eindverantwoordelijkheid waaraan een betekenisvol tijdsbeslag is verbonden; e) andere door het College van Bestuur te bepalen omstandigheden waarin betrokkene activiteiten ontplooit in het kader van de organisatie en het bestuur van de hogeschool; f) het lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie met volledige rechtsbevoegdheid: het lidmaatschap is beperkt tot studentenorganisaties van enige omvang die een betekenisvol tijdsbeslag inhouden en die in relatie staan tot het functioneren van de hogeschool en haar faculteiten; g) een onvoldoende studeerbare opleiding; h) het beoefenen van topsport of een vergelijkbare activiteit op hoog niveau: onder het beoefenen van topsport of een vergelijkbare activiteit op hoog niveau wordt verstaan: activiteiten op het (inter-)nationaal hoogste niveau binnen een erkend topsportonderdeel; i) andere dan in de onderdelen a tot en met h bedoelde omstandigheden die, indien een daarop gebaseerd bindend afwijzend studieadvies, zouden leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Indien er volgens jou sprake is van bijzondere omstandigheden neem dan s.v.p. vooraf contact op met de decaan en/of de examencommissie. Neem altijd je laptop, je boek, de voorbereidingsopdrachten en de studiehandleiding mee naar de trainingsbijeenkomsten. Zoals blijkt uit deze studiehandleiding vormt dit de input voor de trainingsbijeenkomsten. De rol van de trainer (is naast examinator) voornamelijk gericht op het geven van gerichte feedback, algemene tips, het (eventueel) geven van demonstraties (good practice en bad practice) en het verzorgen van een beknopte theoretische toelichting. Indien er vragen en/of opmerkingen zijn dan kun je ofwel contact opnemen met je trainer ofwel contact opnemen met de coördinator van de trainingen;
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 37
Let wel; het kan zijn dat de trainer niet alle oefeningen volgt zoals deze beschreven staan in de handleiding. Dit is aan de trainer. Vanzelfsprekend beweegt de trainer zich binnen de vastgestelde kaders van inhoud (zie overzicht programma in hoofdstuk 1) en toetsing. Hiervan wordt ook niet afgeweken. De trainer heeft de vrijheid haar of zijn eigen invulling binnen deze gestelde kaders aan het programma te geven. De trainer kan extra voorbereidingsopdrachten meegeven. Ook studenten kunnen in overleg met de trainer gerichte oefeningen en casussen aandragen. Ook hiervoor is ruimte binnen de trainingen.
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 38
6 Formulier ten behoeve van SLB In je studieloopbaan staat je persoonlijke ontwikkeling centraal. Vanuit de diverse leerlijnen krijg je feedback op je persoonlijk functioneren. Bij de trainingen wordt deze feedback als een persoonlijk advies meegegeven. Je trainer geeft je dit advies naar aanleiding van bijvoorbeeld je getoonde gedrag, je vorderingen, je ontwikkeling in de training. Neem dit advies op in je SLB portfolio (meer hierover kun je vinden in de studiehandleiding van SLB).
Naam student
Naam training
Naam trainer
Datum:
Advies
Faculteit People & Business Management Bacheloropleiding - Dagonderwijs
Studiehandleiding Training Zakelijk schrijven
pagina 39
Vervangende opdrachten Vervangende opdracht week 1 In het ideale geval sluiten de doelen van de zender precies aan bij de doelen van de ontvanger. Maar lang niet altijd is er sprake van een dergelijke symmetrie in communicatiedoelen. Bij de tekst hierna is het de vraag of de zenderdoel en de ontvangerdoelen wel helemaal op elkaar zijn afgestemd. De tekst maakt deel uit van een folder die de firma Studies International,een organisatiebureau voor cursussen, aan iedereen verstuurt die in het adressenbestand is opgenomen. a) Wat is kennelijk het hoofddoel van de zender van deze tekst? Wat zijn de bijkomende zenderdoelen? b) Stel je de volgende situatie voor: Piet Swanepoel, een lezer van deze tekst, heeft niet om deze folder gevraagd. De enige aanleiding dat hij de tekst toegestuurd heeft gekregen, is het feit dat hij ooit eerder een (heel andere) cursus gevolgd heeft bij Studies International. - Welke ontvangerdoelen vindt u in deze situatie het meest waarschijnlijk? - Hoe verhouden deze ontvangerdoelen zich tot de zenderdoelen - Welke reactie van Piet Swanepoel vindt u het meest waarschijnlijk? c) Verplaats u nu in de positie van een andere lezer, Christo van Rensburg, die van een collega gehoord heeft dat deze cursus precies is waar hij behoefte aan heeft. Ook de manager van de afdeling waar Christo werkt, staat positief tegenover het idee. Christo wordt enthousiast en zoekt contact met Studies International. Een telefoontje is voldoende om de folder toegestuurd te krijgen. -
Welke ontvangerdoelen vindt u in deze situatie het meest waarschijnlijk? Hoe verhouden deze ontvangerdoelen zich tot de zenderdoelen? Welke reacties van Christo van Rensburg vindt u het meest waarschijnlijk?
Effectief testen van informatiesystemen Voor de derde keer in successie!! Persoonlijke begeleiding maximaal 20 deelnemers Schrijft u zich dus tijdig in! Leer hoe u met meer zekerheid sneller uw informatiesysteem kunt accepteren! Iedereen onderkent de noodzaak van testen. Maar: hoe te beginnen? Wanneer te stoppen? Wie durft het systeem vrij te geven? Verneem in 2 dagen hoe ook u gestructureerd kunt testen en leer:
Hoe u een teststrategie en betrouwbar risicoanalyse opzet; Hoe u het testproces gestructureerd inricht en stuurt; Hoe u de resultaten van testen zichtbaar maakt; Wat testen kost en wat het oplevert; Hoe u bepaalt of u genoeg getest heeft.
Praktijkgericht
De aspecten van de testproblematiek worden in reële cases behandeld. Het verband met uw eigen praktijk is direct duidelijk! Testspecialist en cursusleider Henny Bevers: ‘Gestructureerd testen van informatiesystemen heeft effect. Een overall besparing op de ontwikkelings- en onderhoudskosten van 25% is absoluut haalbaar!’ Studies International is in 28 landen actief in de organisatie van cursussen, seminars en conferenties van hoge kwaliteit. Meer dan 15 jaar ervaring staan borg voor een vlekkeloze organisatie, grote praktijkgerichtheid en actuele cursusinhouden. Maar liefst drie van onze cursussen wonnen in de afgelopen jaren de Outstanding Course Award van de Society of Information Science. Meer zekerheid in minder tijd! Iedereen onderkent de noodzaak van testen. Toch gaat uitloop van de voorafgaande fasen vaak ten koste van de testfase. Bovendien is veelal onbekend hoe het testen moet worden aangepakt. Het complex van factoren dat op de beslissersniveau een rol speelt, bemoeilijkt het inzicht. Weet u hoe te beginnen? Wanneer te stoppen? Wie durft het systeem vrij te geven? Door gestructureerd te testen weet u zeker dat uw testinspanningen effectief zijn:
U Krijgt meer inzicht in de werking van uw informatiesysteem De kwaliteit van uw informatiesysteem wordt beter bewaakt. U geeft de maker en gebruiker groter vertrouwen in het systeem. Het systeemonderhoud wordt eenvoudiger en dus goedkoper!
Gestructureerd en integraal testen U denkt dat kwaliteit alleen maar geld kost. Deze cursus biedt u een renderende aanpak. Toepassing daarvan levert u meer inzicht in de werking en kwaliteit van uw systeem. Uw testinspanningen worden beter beloond! Op korte termijn met een groter vertrouwen bij zowel maker als gebruiker van het systeem. Op langere termijn met eenvoudiger en dus goedkoper onderhoud! De toepassing in uw praktijk staat centraal. In kleine groepjes bespreekt u een aantal praktijkcases. Testen: ook bij onderhoud 80% van uw automatiseringsinspanningen betreft onderhoud van bestaande informatiesystemen. Hierop kan fors bespaard worden door de kwaliteit van uw systeem te verhogen. Met een uitgewerkt testplan en een goed doordachte teststrategie kunt uw systeem de hele levenscyclus door gestructureerd testen. Daarom is de cursusstof van toepassing op zowel systemen in onderhoud als nieuwbouw. Bestemd voor Test- en kwaliteitsmanagers EPD- auditors Managers gebruikersorganisaties Systeembeheerders Hoofden automatisering Hoofden systeemontwikkeling Projectleiders Informatica- adviseurs werkzaam op het gebied van administratieve en technische automatisering
Vervangende opdracht week 2 Of een zender met een primair persuasief of motiverend bedoelde uiting succes zal hebben, is afhankelijk van veel factoren. Een deel van die factoren kan hij beïnvloeden door bij het ontwerpen van de tekst de doelgroep goed te analyseren en vervolgens de juiste keuzes te maken wat betreft inhoud, vormgeving en taalgebruik. De volgende advertentieteksten (enigszins bewerkt uit het Afrikaans) zijn afkomstig uit Tydskrif en Huisgenoot, twee populaire familiebladen in Zuid-Afrika. Beantwoord voor tekst 1 en voor tekst 2 de volgende vragen. Gebruik daarbij de stof uit paragraaf 1.2.5.
a. Wat is/zijn waarschijnlijk de doelgroep(en) van deze tekst? b. Wat is blijkens de tekst het doel van de zender? c. Welke overtuigingsmiddelen worden ingezet om de lezer tot het gewenste standpunt (en uiteindelijk het gewenste gedrag) te brengen? d. Op welke manieren kunnen lezers zich tegen de overtuigingspoging verzetten? e. Hoe groot acht u de kans dat de zender met deze tekst zijn doel bereikt? f. Welke andere overtuigingsmiddelen zou de zender nog kunnen overwegen? Tekst 1 Impotentie Een laag libido Vroegtijdige ejaculatie
De mannelijke seksuele gezondheid Van alle gezondheidsproblemen waarmee mannen geconfronteerd kunnen worden, is erectiel disfunctioneren zonder twijfel het meest persoonlijke. Erectiel disfunctioneren is een medische term waarmee geduid wordt op problemen als impotentie, vroegtijdige ejaculatie en een laag libido. Maar welke term precies gebruikt wordt, doet er eigenlijk niet toe. Het gaat om de gevolgen: schaamte en frustratie, en uiteindelijk ook vaak angst en een ernstige verstoorde relatie. Erectiel disfunctioneren is zeker niet zeldzaam. Bijna één op drie mannen heeft ermee te maken. Dat wil niet zeggen dat de aandoening onvermijdelijk of permanent zijn. Gelukkig bestaan er tegenwoordig veilige en betrouwbare behandelmethoden. Hoe lang er sprake is van erectiel disfunctioneren, is niet van belang: de problemen kunnen met succes worden behandeld
De uiterst vakbekwame artsen van Mens Clinic international hebben met de modernste technieken al duizenden mannen succesvol behandeld. Voordat er tot een behandeling wordt besloten, wordt er een klinische diagnose gemaakt en wordt er ook een voledige begroting opgesteld. Privacy en discretie zijn gewaarborgd. Mens Clinic International Specialisten in mannelijke gezondheid U kunt kosteloos contact met ons opnemen bel gerust: 0800-111799, 0800-222203 of
0800-112688 Tekst 2 Rust in vrede Tot 5.000 rand contant voor begrafeniskosten Voor 60 cent per dag kunt u nu zorgen dat uw gezin straks niet in de moeilijkheden komt
Het is geen aangename gedachte dat mensen die je lief hebt je kunnen ontvallen… het is moeilijk je een toekomst zonder hen voor te stellen. Toch is de dood een realiteit die we allemaal onder ogen moeten zien, en dat geldt ook voor de kosten die daaraan zijn verbonden.
Gerandeer dat uw gezin genoeg geld ter beschikking heeft om voor een waardige begrafenis te kunnen zorgen. Kies voor funeral Solution. Het funeral Solution begrafenisplan is ontwikkeld door Hollard Direct Solutions om te garanderen dat u in de zwaarste tijden niet om het geld verlegen hoeft te zitten of een beroep moet doen op vrienden en familieleden om uw dierbaren het soort begrafenis te geven dat zij verdienen. Er wordt direct in contanten uitbetaald
Een begrafenis regelen kan veel geld kosten. Er moet een overlijdenscertificaat worden betaald, er zijn begrafeniskosten, en de rekeningen voor huisvesting, voedsel, kleding en vervoer blijven gewoon binnenkomen. Daar komt nog bij dat de begrafeniskosten direct betaald zullen moeten worden. Precies op dit punt neemt funeral Solution u uw zorgen uit handen. Funeral Solution betaald u binnen 48 uur tot 5.000 rand CONTANT uit om u te helpen de rekeningen te betalen voor de begrafenis, de kist, de kransen en andere bijkomende onkosten. U aanmelding wordt zonder maar geaccepteerd
Indien uzelf en uw wederhelft jonger zijn dan 65 jaar garanderen wij dat uw aanmelding bij funeral Solution zonder meer geaccepteerd zal worden. Medisch onderzoek is niet nodig. Vragen over gezondheid worden niet gesteld. Vanaf de dag dat uw polis ingaat, bent u verzekerd bij overlijden ten gevolge van een ongeluk. En na slechts drie maanden geldt uw verzekering ook bij overlijden door een natuurlijke oorzaak. Ook uw ouders kunnen worden meeverzekerd Naarmate mensen ouder worden, wordt de noodzaak van een begrafenisverzekering alleen maar groter.
Funeral Solution van Hollard maakt het nu ook mogelijk uw ouders en schoonouders te verzekeren van een waardig afscheid. Tel eenvoudigweg hun maandelijkse premie op bij die van uzelf, en voor slechts 10 rand per maand extra krijgt u straks 2000 rand uitbetaald! Aanmelden is gemakkelijk
Neem contact op met 0800-111169, en u krijgt direct een eenvoudig aanvraagformulier toegestuurd. Zodra wij dat ingevuld en ondertekend van u terugkrijgen, ontvangt u van ons een polis met 30-DAGEN-GELD-TERUG-GARANTIE; zo hebt u tijd om een en ander nog eens rustig te bestuderen. Hollard Direct Solutions We kunnen het samen af – zonder tussenpersoon Maandelijkse premie Dekking voor Contante uitbetaling 18 rand U en uw echtgenoot of echtgenote 5.000 rand Kinderen van 0-21 jaar 2.500 rand
Vervangende opdracht week 3 Hierna volgen drie teksten die tamelijk strikt zijn gebaseerd op een van de vaste structuren. a. Ga bij elke tekst na op welke vaste structuur deze gebaseerd is en leg uit waarom. b. Maak met behulp van die vaste structuur een kort bouwplan van de tekst. Dat betekent dat u de vaste structuur moet uitbreiden met de kernantwoorden op de hoofdvragen. Tekst 1 Bij het opzetten van een nieuwe studierichting als Mediatechnologie is het van essentieel belang dat de studenten een goed uitgewerkt studieprogramma krijgen voorgelegd. Studies met zulke duidelijke programma’s bieden de studenten namelijk meer kans op succes dan studies met een minder overzichtelijke programmering. Dat blijkt wel uit een onderzoek van drs. Hank de Bruune uit 2005. Hij schrijft dat in studies met een onduidelijk programma het aantal studiestakers veel groter is dan bij studies met een duidelijker programma. Tot de eerste categorie rekent hij onder andere psychologie (52% uitvallers), sociologie (57% uitvallers), wiskunde (76% uitvallers) en natuurkunde (76% uitvallers). Tot de tweede categorie behoren onder andere scheikunde, tandheelkunde, medicijnen en dierengeneeskunde, waar het aantal studiestakers onder de 40% blijft. Zulke cijfers moeten voor de voorbereidingscommissie. Mediatechnologie een aanmoediging zijn om alle aandacht te besteden aan een goed gestructureerd programma. De studenten moet duidelijk gemaakt worden wat er precies van hen verwacht wordt, welke colleges ze precies moeten volgen, welke opdrachten en tentamens ze telkens moeten doen. Ze moeten hulp krijgen bij het plannen van hun werkzaamheden, zodat ze niet in tijdnood komen. Bovendien moeten ze goede feedback krijgen, niet alleen over hun incidentele prestaties maar ook over de voortgang van de studie als geheel. In de eerste jaren zullen we wel rekening moeten houden met aanloopproblemen. Dat is bij de opleidingen Bestuurskunde en Onderwijskunde ook gebeurd. Een van die problemen is bijvoorbeeld dat de medewerkers van de studierichting Mediatechnologie in de eerste jaren ook veel andere taken hebben, zodat er met tijd en inzet gewoekerd moet worden.
Tekst 2 Hoe vaak kom het niet voor: je leest in de krant een artikel over een technisch of natuurwetenschappelijk onderwerp en dan kom je allerlei vaktermen tegen die je niet kent. Vaak wordt de betekenis ook niet toegelicht, dus je grijpt naar een goed woordenboek. Helaas, veel termen staan daar niet in. Uit onderzoek is gebleken dat van de technische en natuurwetenschappelijke vaktermen in populair- wetenschappelijke teksten zo’n 25% in woordenboeken te vinden is. En dan ging het nog op de grote woordenboeken is het waarschijnlijk nog slechter gesteld. Het is niet alleen een praktisch probleem. Uiteraard is het lastig als men zulke termen niet kan vinden, en mening eigenaar vraagt zich af waarvoor hij zijn goed geld ( Van Dale kost 185 euro) eigenlijk heeft uitgegeven. Maar er is ook een wetenschappelijke kant aan het probleem. Blijkbaar is er sprake van een grote achterstand in de Nederlandse lexicografie als het gaat om natuurwetenschappelijke en technische vaktermen. Er zijn veel excuses te bedenken. In de eerste plaats omvat de vaktaal van wetenschap en techniek een enorme woordenschap, en de omvang van woordenboeken zou waarschijnlijk verdubbelen als je die termen erin opgenomen zouden worden. Men beperkt zich dan ook tot de termen die in populair- wetenschappelijk literatuur gebruikt worden. De vakman of vrouw moet dan maar een handboek of een vakwoordenboek raadplegen. Maar zoals we zagen, komen ook in populair – wetenschappelijke literatuur tal van woorden voor die we niet in het woordenboek tegenkomen. Nu veranderen wetenschap en techniek enorm snel. En het is te begrijpen dat allerlei nieuwe woorden niet in een groot woordenboek staan. Immers, de productietijd van een groot woordenboek bedraagt al gauw enkele jaren. Het is dus onvermijdelijk dat een woordenboek alweer
verouderd is op het moment dat het in de winkel ligt. Een derde oorzaak ten slotte: redacteuren van woordenboeken zijn in de regel neerlandici en geen technici of natuurwetenschappers. Het is dan ook onvermijdelijk dat technisch en natuurwetenschappelijk vaktermen vaak aan hun aandacht ontsnappen. Bovendien missen ze de vakkennis om de betekenissen van die termen adequaat te definiëren. In de theorie is het duidelijk wat er gedaan moet worden. In de eerste plaats zou men moeten zoeken naar methoden om de woordenschat van wetenschap en techniek adequaat te inventariseren. Daar wordt dan ook hard aan gewerkt, zowel door de redactie van verschillende woordenboeken als bijvoorbeeld door het instituut voor Nederlandse lexicologie te Leiden. Een tweede aspect is de verwerking van gegevens over woorden en woordgebruik tot woordenboeken. Moderne technieken maken het mogelijk om de productietijd van woordenboeken aanzienlijk te verkorten. In Leiden werken dr. P. Sterkenburg en zijn collega’s aan methoden om informatie over woorden via computerprogramma’s te verzamelen en te bewerken. En in uitgeverijen is men erin geslaagd om eveneens met computerprogrammatuur en moderne zettechnieken het moeizame zeten correctiewerk te versnellen, waardoor ook de kosten van woordenboeken omlaag kunnen. Ten slotte wellicht het belangrijkste: het maken van woordenboeken zal minder exclusief een taak van neerlandici moeten worden. Er zal samengewerkt moeten worden in interdisciplinaire teams waarin naast neerlandici/ lexicologen ook specialisten op verschillende vakgebieden zitting hebben.
Tekst 3 Westen profiteert van eigen ontwikkelingshulp Sinds de jaren zestig uit de vorige eeuw vormt de intellectuele samenwerking tussen de westerse industrielanden en de ontwikkelingslanden een belangrijk onderdeel van de mondiale ontwikkelingspolitiek. Volgends de studie van de OECD kwam in 1985 75% van de in Canada geïmmigreerde geleerden en ingenieurs uit de OECD- landen; voor de Verenigde Staten was dat 55%. Van de buitenlandse geleerden in de Verenigde Staten was 33% afkomstig uit de ontwikkelingslanden, en de stroom uit deze landen naar Noord-Amerika, maar West-Europa neemt nog steeds toe. De intellectuele samenwerking tussen ontwikkelingslanden en westerse industrielanden leidt echter vaak tot een verlies aan intelligentsia voor de ontwikkelingslanden. Enerzijds oefenen de industrielanden een grote aantrekkingskracht uit op onderzoekers uit ontwikkelingslanden die in het industrieland betere faciliteiten (laboratoria, assistentie, contacten met collega- onderzoekers) aantreffen dan in hun eigen land. Anderzijds gebeurt het vaak dat studenten uit de ontwikkelingslanden die hun opleiding in een industrieland ontvangen, niet meer terugkeren naar hun eigen land. Deze ‘brain drain’ is zonder twijfel een ernstige bedreiging voor de intellectuele samenwerking. Onderzoeksprojecten die ten behoeve van de ontwikkelingslanden worden opgezet, leveren de industrielanden meer voordeel dan de ontwikkelingslanden. Evenzo is het nut van een opleiding in het buitenland twijfelachtig al de studenten het contact met het vaderland verliest en na de opleiding niet meer naar huis terugkeert. Deze stroom heeft echter ook een zeker positief effect wanneer het gaat om hoog gekwalificeerde onderzoekers die in het eigen land geen voldoende uitgeruste laboratoria tot hun beschikking hebben. Hun wetenschappelijk onderzoek komt zo de internationale gemeenschap ten goede. Een analoog geval doet zich voor wanneer een land het nationale kader bij gebrek aan financiële middelen niet op adequate wijze werk kan verschaffen. Ten slotte kan het land nog profiteren van door emigranten naar huis gestuurde deviezen. Desondanks gaat het verschijnsel ‘brain drain’ lijnrecht in tegen de doelstellingen van hulpverlening ter bevordering van de educatie.
Vervangende opdracht week 4 Vaste structuren als hulpmiddel bij het schrijven van teksten
Vaste structuren en ordeningsprincipes bieden houvast bij onder andere het schrijven van teksten of bij het voorbereiden van mondelinge presentaties. In deze oefening leert u omgaan met vaste structuren bij tekstproductie. Opdracht 8.1 Hierna vindt u drie situatieschetsen waarin een tekst geschreven moet worden. a. Situatieschets 1: stel het bouwplan op voor een onderdeel van een handleiding bij een dvdrecorder . Werk daarbij de handelingsstructuur verder uit met kernantwoorden en waar nodig subvragen en antwoorden daarbij. Put voor de informatie zo mogelijk uit uw eigen ervaring met het instellen van een dvd-recorder, of raadpleeg instructiemateriaal bij een dvd-recorder. b. Situatieschets 2: U besluit een notitie te schrijven voor het faculteitsbestuur, waarin u pleit voor een ‘Facultair Informatiepunt’. Stel een bouwplan op voor de te schrijven notitie en maak daarbij gebruik van de maatregelstructuur. Werk de structuur uit tot een kort bouwplan. c. Situatieschets 3: stel een bouwplan op voor de inleiding van een gedenkboek van het CBBAG. Gebruik daarbij de onderzoeksstructuur. Werk deze structuur met kernantwoorden, subvragen en antwoorden op subvragen uit tot een gedetailleerd bouwplan.
Situatie 1 U werkt bij een grote producent van elektronica. Men vraagt u een gebruikershandleiding te schrijven voor het nieuwste model dvd-recorder dat volgend jaar op de markt komt. U begint, gebruikmakend van de handelingsstructuur, met een passage over het plaatsen van de batterijen in de afstandsbediening. Situatie 2 U werkt als hoofd Onderwijs- en Studentenzaken bij de faculteit Culturele Studies van de Universiteit van Den Bosch. Uw faculteit hecht veel waarde aan een klantvriendelijke benadering van de studenten. Studenten moeten goed geïnformeerd worden en moeten weten waar ze met hun vragen terecht kunnen. U constateert op een gegeven moment dat de informatievoorziening op zich goed is, maar dat studenten voor verschillende vragen wel op allerlei verschillende plekken in de faculteit moeten zijn. U vindt dat er in de faculteit sprake zou moeten zijn van het zogenoemde ‘één- loketprincipe’ waarbij studenten op één plek met al hun vragen terecht kunnen: één informatie. U ziet een mogelijkheid om dat te realiseren wanneer de faculteit een pand zou aankopen dat nu nog in het bezit is van de faculteit Sociale Studies aan de Versterstraat. Het pand zou omgebouwd moeten worden tot ‘Facultair Informatiepunt’. Alvorens het pand te kopen wilt u het eerst laten taxeren. Verder zult u onderhandelingen moeten voeren met de faculteit Sociale Studies. De aankoop van het pand heeft een aantal gunstige gevolgen. De bestaande panden van de faculteit zijn niet geschikt voor die functie van informatiepunt en zouden alleen met dure verbouwingen geschikt gemaakt kunnen worden. Die verbouwingen zijn nu niet nodig. Ook zouden in dat geval in die panden andere functies (onderwijsruimte, kamers van de medewerkers) niet meer gehandhaafd kunnen blijven. Tot slot zou verbouwing van de eigen panden veel tijd in beslag nemen, wat zou betekenen dat het informatiepunt pas over ruim een jaar in gebruik genomen zal kunnen worden. Het pand aan de Versterstraat zou slechts een aantal kleine aanpassingen hoeven te ondergaan. Bovendien ligt het gunstig ten opzichte van bijvoorbeeld het station ( waar studenten natuurlijk vaak zijn) en de facultaire bibliotheek.
Situatieschets 3 U werkt bij het Centraal Bureau ter Bevordering van Alternatieve Geneeswijzen (CBBAG). Het bureau is bijna vijfentwintig jaar bezig en boekt goede resultaten. Uw organisatie viert binnenkort het vijfde lustrum en wil naar aanleiding daarvan en gedenkboek uitgeven. Men vraagt u de inleiding voor dit gedenkboek te schrijven waarin de ontwikkelingen op het gebied van de alternatieve geneeswijzen van de laatste tien jaar worden geschetst en de rol van het CBBAG daarin. U besluit een onderzoekje te doen door middel van interviews met alternatieve genezers en hun patiënten. U interviewt vier alternatieve genezers en tien patiënten. Het onderzoek levert de volgende resultaten op. Allerlei alternatieve geneeswijzen en therapieën (bijvoorbeeld acupunctuur, proktologie, antroposofie, manuele therapie, homeopathie en Moerman-therapie) zijn nog steeds in opmars. Een aantal van deze geneeswijzen gaat terug op eeuwenoude (oosterse) kennis en andere zijn van recenter datum. Alternatieve geneeswijzen zijn vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw in Nederland steeds gewoner geworden. Steeds meer mensen zoeken hun heil bij dergelijke geneeswijzen als ze in de reguliere geneeskunst geen succes hebben. Een aantal wetenschappelijke onderzoeken van 1999, 2001 en 2002 laat zien dat er goede resultaten geboekt worden binnen de alternatieve geneeskunst. De verklaring die wel wordt genoemd is dat de traditionele geneeskunst voor veel mensen ‘te technisch’, ‘te zakelijk’ en ‘te weinig betrokken’ is geworden: de huisarts die vroeger ruim de tijd nam voor zijn patiënten is tegenwoordig altijd gehaast omdat hij zijn omzet moet halen. Hoewel de traditionele geneeskunst natuurlijk ook voortdurend vooruitgang boekt, is er ook een ontwikkeling gaande waarin apparaten het overnemen van de arts. Artsen praten niet meer, maar leggen hun patiënten zo snel mogelijk aan een apparaat. Door deze ontwikkeling raakt ‘de mens met zijn verhaal’ op de achtergrond. Er wordt te weinig gekeken naar de oorzaken waardoor iemand ziek wordt en wat er in preventieve zin gedaan zou kunnen worden. Kortom: er zijn allerlei redenen voor het succes van de alternatieve geneeskunst. Een andere verklaring zou kunnen zijn dat te alternatieve geneeskunst in de media steeds meer (positieve) aandacht krijgt: radio, televisie, kranten en (dames)tijdschriften besteden veel aandacht aan het verschijnsel. Bovendien heeft het CBBAG in het afgelopen jaar in samenwerking met Teleac een eigen serie op de buis gebracht. Dat heeft tot veel reacties aanleiding gegeven. De gevolgen van deze opmars van de alternatieve geneeskunst zijn dat er steeds meer alternatieve ‘geneesheren’ opstaan, die niet altijd goed zijn opgeleid. Voor de patiënt is het moeilijk het kaf van het koren te scheiden en soms zijn er incidenten zoals rondom het overlijden van Sylvia Millecam. Een positief gevolg is dat er in de artsenopleiding steeds meer aandacht komst voor alternatieve therapieën. Men heeft toch het idee dat ook de gewone arts op zijn minst op de hoogte moet zijn van de (on)mogelijkheden van alternatieve geneeskunst. Tot slot kunnen ook de verzekeraars er niet meer omheen. De grote vraag van hun verzekerden naar vergoedingen voor alternatieve behandelingen heeft ertoe geleid dat steeds meer alternatieve geneesmiddelen en therapieën in het verzekeringspakket zijn opgenomen. U concludeert dat de alternatieve geneeskunst een lange geschiedenis heeft en dat ze de laatste jaren sterk in opkomst is in het westen. Verder heeft de opkomst van de alternatieve geneeskunst positieve gevolgen gehad voor de reguliere geneeskunst.
Vervangende opdracht week 5 Bouwplannen ter voorbereiding op het schrijven van een tekst of een mondelinge presentatie Bouwplannen zijn niet alleen een middel om de structuur van bestaande teksten weer te geven. Ze zijn ook een middel om voor nog te schrijven teksten een goede structuur te ontwerpen. Het verdient aanbeveling om, zeker bij de voorbereiding van langere of ingewikkelde teksten of presentaties, een bouwplan te maken. Dit helpt u om zulke uitingen helder te structureren. In deze oefening traint u zich in het opstellen van bouwplannen als voorbereiding op het schrijven van een tekst of het houden van een mondelinge presentatie. Hierna vindt u 2 situatieschetsen waarin een tekst geschreven moet worden of een presentatie moet worden voorbereid. Stel de bouwplannen op voor de teksten of presentaties. Situatieschets 1: maak een mini-bouwplan voor de presentatie en neem als thema: de afgestudeerden van opleiding X. Situatieschets 2: maak een gedetailleerd bouwplan van de brochure Situatieschets 1 U constateert dat er bij uw medestudenten twijfels leven als het gaat om de kansen die ze na hun afstuderen hebben op de arbeidsmarkt. Zelf bent u ervan overtuigd dat de maatschappij wel degelijk behoefte heeft aan afgestudeerden van uw opleiding. U besluit een onderzoek te doen waarin u op verschillende manieren nagaat hoe de arbeidsmarkt ervoor staat. U vraagt werkgevers naar hun mening over afgestudeerden van uw opleiding en u gaat na hoe snel afgestudeerden een baan vinden. Daarnaast ondervraagt u afgestudeerden die werk hebben gevonden over hun zoektocht naar een baan: hoe lang hebben ze gezocht, op welke manieren hebben ze gezocht, welke kwaliteiten hebben de doorslag gegeven bij het uiteindelijk krijgen van een baan? Verder vraagt u hun naar de kwaliteit van het werk dat ze nu hebben: is de baan op niveau, wat zijn precies de taken die men uitvoert, wat is de omvang van de functie, wat verdient men ermee en wat voor soort contract heeft men? Het blijkt dat uw vermoedens juist zijn: de afgestudeerden van uw opleiding doen het best goed op de arbeidsmarkt. U besluit om naar aanleiding van uw onderzoek een rapportje te schrijven waarin u aan uw medestudenten duidelijk maakt dat de arbeidsmarkt veel beter is dan menigeen denkt en waarin u hun tips heeft om hun kansen op de arbeidsmarkt zo groot mogelijk te maken. Vervolgens houdt u over het onderzoek een presentatie voor laatstejaarsstudenten van uw opleiding. Situatieschets 2 U werkt bij een groot vergader- en congrescentrum, ‘Meeting Center’, en u krijgt de opdracht een brochure te schrijven bestemd voor bedrijven die op zoek zijn naar vergaderruimte. In de brochure moet u aangeven waarom men juist voor uw vergadercentrum zou moeten kiezen. U brengt daarin natuurlijke de sterke punten van uw centrum naar voren. Uw hoofdvestiging bevindt zich op een ideale locatie: vlakbij het Centraal Station in Utrecht. Deze is goed bereikbaar met openbaar vervoer, maar ook met de auto (er is voldoende parkeergelegenheid in de buurt). U hebt ook de beschikking over zaalruimte elders: Amsterdam, Den Haag, Tilburg, Nijmegen en Eindhoven. Verder biedt u desgewenst allerlei (extra) faciliteiten. Alle zalen (voor gezelschappen van 6 tot 200 personen) zijn voorzien van een eigen kitchenette en het restaurant kan ook gehuurd worden als ruimte voor seminars of spreekbeurten en is geschikt voor 75 personen. De zalen zijn standaard voorzien van een overheadprojector met projectiescherm, video, beamer en latop, whiteboard en flip-over. Verder kan men gebruikmaken van pc’s, kopieerapparaten, en faxservice en talenpracticum. Tot slot biedt u ondersteuning de organisatie en uitvoering van het congres of seminar (het versturen van uitnodigingen, de administratieve afhandeling en de ontvangst van deelnemers). Daarnaast kunt u klanten eventueel ondersteunen bij de voorbereiding van hun presentatie of lezing. Bij de grafische afdeling kan men terecht voor sheets of dia’s. En u hebt ervaren trainers in dienst die sprekers zo nodig begeleiden op het terrein van presentatietechnieken en spreekvaardigheid.
Vervangende opdracht week 6 Bouwplannen ter voorbereiding op het schrijven van een tekst of een mondelinge presentatie Bouwplannen zijn niet alleen een middel om de structuur van bestaande teksten weer te geven. Ze zijn ook een middel om voor nog te schrijven teksten een goede structuur te ontwerpen. Het verdient aanbeveling omzeker bij de voorbereiding van langere of ingewikkelde teksten of presentaties- een bouwplan te maken. Dit helpt u om zulke uitingen helder te structureren. In deze oefening traint u zich in het opstellen van bouwplannen als voorbereiding op het schrijven van een tekst of het houden van een mondelinge presentatie. Hierna vindt u 2 situatieschetsen waarin een tekst geschreven moet worden of een presentatie moet worden voorbereid. Stel de bouwplannen op voor de teksten of presentaties. Opdracht 5.1 Hierna vindt u 2 situatieschetsen waarin een tekst geschreven moet worden of een presentatie moet worden voorbereid. Stel de bouwplannen op voor de teksten of presentaties. a. Situatieschets 1: Maak een mini-bouwplan voor de presentatie en neem als thema: de afgestudeerden van de opleiding PBM b. Situatieschets 2: Maak een gedetailleerd bouwplan voor de notitie. Situatieschets 1 U constateert dat er bij uw medestudenten twijfels leven als het gaat om de kansen die ze na hun afstuderen hebben op de arbeidsmarkt. Zelf bent u ervan overtuigd dat de maatschappij wel degelijk behoefte heeft aan afgestudeerden van uw opleiding. U besluit een onderzoek te doen waarin u op verschillende manieren nagaat hoe de arbeidsmarkt ervoor staat. U vraagt werkgevers naar hun mening over afgestudeerden van uw opleiding en u gaat na hoe snel afgestudeerden een baan vinden. Daarnaast ondervraagt u afgestudeerden die werk hebben gevonden over hun zoektocht naar een baan: hoe lang hebben ze gezocht, op welke manieren hebben ze gezocht, welke kwaliteiten hebben de doorslag gegeven bij het uiteindelijk krijgen van een baan? Verder vraagt u hun naar de kwaliteit van het werk dat ze nu hebben: is de baan op niveau, wat zijn precies de taken die men uitvoert, wat is de omvang van de functie, wat verdient men ermee en wat voor soort contract heeft men? Het blijkt dat uw vermoedens juist zijn: de afgestudeerden van uw opleiding doen het best goed op de arbeidsmarkt. U besluit om naar aanleiding van uw onderzoek een rapportje te schrijven waarin u aan uw medestudenten duidelijk maakt dat de arbeidsmarkt veel beter is dan menigeen denkt en waarin u hun tips heeft om hun kansen op de arbeidsmarkt zo groot mogelijk te maken. Vervolgens houdt u over het onderzoek een presentatie voor laatstejaarsstudenten van uw opleiding.
Situatieschets 2 U werkt bij het Inter-Regionaal Instituut voor Culturele Aangelegenheden (I-RICA). Uw instituut buigt zich over cultuur in de meeste brede zin van het woord. Doelstelling van het instituut is cultuur te verspreiden onder alle geledingen van de bevolking: jong en oud, autochtoon en allochtoon, mannen en vrouwen. Men vraagt u een notitie te schrijven waarin u ingaat op de hiaten in het cultuurgebied met namen waar het gaat om het betrekken van etnische minderheden bij culturele manifestaties en andere activiteiten. U wilt in de notitie het problematische van de situatie uiteenzetten en aangeven
in welke richting naar oplossingen gezocht moet worden. De situatie is problematisch omdat etnische minderheden te weinig in aanraking komen met cultuur. Oorzaak daarvan is dat er tot nu toe in het cultuurbeleid te weinig expliciete aandacht is voor culturele activiteiten waaraan verschillende bevolkingsgroepen kunnen deelnemen. Mede door dit gebrek aan deelname aan culturele activiteiten komt de integratie van verschillende bevolkingsgroepen in gevaar. Als men elkaars cultuur niet kent, ontstaan er mogelijk gevoelens van wantrouwen: onbekend maakt onbemind. Het feit dat culturele minderheden te weinig betrokken zijn bij culturele activiteiten betekent ook dat hun kinderen op school problemen kunnen krijgen: hun leeftijdsgenootjes die wel kennismaken met cultuur, hebben een bredere algemene ontwikkeling en kunnen op school ook in de creatieve vakken beter uit de voeten. Oplossingen waar u aan denkt zijn onder andere het organiseren van interculturele manifestaties (bijvoorbeeld een dag die in het teken staat van Surinaamse en Nederlandse literatuur, een tentoonstelling waarop kunstwerken tentoongesteld worden van Turkse en Marokkaanse kunstenaars die hun visie op Nederland uitbeelden). Verder stelt u voor een lespakket te ontwikkelen voor basisscholen waarin leerlingen geconfronteerd worden met verschillende kunstvormen en aangezet worden ook zelf een met kunst te experimenteren (schrijven van gedichten en verhalen, tekenen en schilderen, opvoeren van toneelstukken enzovoort).
Bijlage Links voor oefeningen in spelling Theorie en oefeningen spelling werkwoordsvormen. http://www.cambiumned.nl/spellingww.htm Module 2: Welke werkwoordvormen zijn er? http://www.cambiumned.nl/hpwwvormen.htm Module 3: Aanvulling op Engelse werkwoorden http://www.cambiumned.nl/hpoefengww.htm Test jezelf of oefen extra met werkwoordsvormen oefenen 1 http://www.xs4all.nl/~tluif/wwvormen.html Test jezelf of oefen extra met werkwoordsvormen oefenen 1 http://dirk-ommens.be/klascement/nederlands/spelling/oefeningen/werkwoorden/werkwoorden.htm Module 4: Theorie en oefeningen spelling tussenklank in samenstellingen http://www.cambiumned.nl/hpoeftussenklank.htm Module 5: Schrijf je de woorden aan elkaar of los? http://www.cambiumned.nl/hpoeflos.htm Module 6: trema – apostrof http://www.cambiumned.nl/hpoeftrema.htm samengestelde zin http://www.cambiumned.nl/oefsg.htm Test jezelf of oefen extra met „verwijswoorden 1‟ http://www.cambiumned.nl/hpoef1vw.htm Test jezelf of oefen extra met „verwijswoorden 2‟ 1 http://www.cambiumned.nl/hpoefverwijs2.htm 1. congruenties http://www.cambiumned.nl/hpoefcong.htm 2. samentrekkingen: http://www.cambiumned.nl/hpweglating.htm 3. contaminaties: http://www.cambiumned.nl/hpoefcontaminatie.htm 4. hun of hen?: http://www.cambiumned.nl/hphunhen.htm 5. als of dan?: http://www.cambiumned.nl/hpoefalsdan.htm 6. verbanden en verbindingswoorden: http://www.cambiumned.nl/verbanden.htm