Studiegids Masterprogramma Economische Geografie 2011-2012
Faculteit Geowetenschappen Willem C. van Unnikgebouw Heidelberglaan 2 Postbus 80115 3508 TC UTRECHT Tel. 030 – 253 9559 Utrecht, juli 2011
1
Adressen en postvakken Adressen Het bezoekadres van de faculteit is: Faculteit Geowetenschappen Heidelberglaan 2, 3584 CS Utrecht Tel. 030 – 253 2044, Internet: www.uu.nl/geo Het postadres van de faculteit is: Faculteit Geowetenschappen Postbus 80.115 3508 TC Utrecht De balie van het Studiepunt: Begane grond W.C. van Unnikgebouw info: http://www.geo.uu.nl/studiepunt Tel. 030 – 253 9559 E-mail:
[email protected] Secretariaat Sociale Geografie en Planologie Kamer 601, 6de verdieping W.C. van Unnikgebouw Tel. 030 – 253 1399 Fax. 030 – 253 2037 De V.U.G.S, studievereniging voor sociaal geografen en planologen Ruppertgebouw Tel. 030 – 253 2789 E-mail:
[email protected], Internet: http://vugs.geo.uu.nl European Geography Association (EGEA), een samenwerkingsverband van Europese studieverenigingen Ruppertgebouw Tel. 030 – 253 9708 E-mail:
[email protected], Internet: http://www.egea.eu/entity/utrecht
Postvakken De postvakken van docenten en medewerkers van het departement Sociale Geografie en Planologie vind je in het Willem C. van Unnikgebouw op de 6e verdieping bij kamer 635. De postvakken van V.U.G.S./Drift ’66/EGEA, voorlichting en PR vind je op de 7e verdieping. Bij het studiepunt kun je brieven inleveren voor de examencommissie of per e-mail
[email protected]
Grafische verzorging: UU - Faculteit Geowetenschappen - Communicatie & Marketing - (Carto)grafische Vormgeving 2011 (8005)
2
Inhoudsopgave Voorwoord
5
Een eerste kennismaking (Een rijk verleden)
7
Masterprogramma’s Sociale Geografie en Planologie
9
Cursusinschrijving en regels
13
Bestuur en onderwijsorganisatie
49
Masterprogramma Economische Geografie
21
Onderwijs- en examenregeling Masteropleidingen studiejaar 2011-2012
33
Reglement examencommissie Sociale Geografie en Planologie 2011-2012
49
Waar kan ik terecht voor … ? De voorzieningen
55
Het Van Unnikgebouw
60
Wat betekent … ?
61
Kennismaking met docenten
71
Master cursussenkalender exclusief thesis en stage
83
Onderwijsjaarrooster 2011-2012
85
3
4
Voorwoord De masteropleiding is voor de meeste studenten de afronding van een heel lange onderwijscarrière. En misschien ter opluchting: het is ook de kortste opleiding die je volgt, maar één of hooguit twee jaar. Het is de laatste stap op weg naar een professionele beroepscarrière. Dat bepaalt ook het karakter van de masters. Eerst wordt de actuele specialistische kennis behandeld, maar de meeste tijd wordt besteed aan het toepassen in een praktijkgericht onderzoek, al of niet in combinatie met een stage. De masterprogramma’s van het departement SGPL worden gecoördineerd in de Academic School Geografie en Planologie, maar vallen ook onder de Graduate School van de faculteit. Het zijn doorstroom masterprogramma’s, waarbij iedereen wordt toegelaten die het Utrechtse Bachelordiploma Sociale Geografie en Planologie heeft (en de juiste specialisatiecursussen daarin heeft gedaan). Een toelatingscommissie bepaalt of studenten met een andere vooropleiding kunnen worden toegelaten, eventueel na een prémasterprogramma. De tweejarige masteropleiding Human Geography and Planning (Research Master) valt onder de Graduate School van de faculteit en heeft een selectieve toegang. In deze studiegids staat de specifieke informatie over je masterprogramma. Maar eerst volgt een algemene toelichting op de masterprogramma’s van de Academic School. Het gaat om de algemene uitgangspunten voor de programma’s en een paar belangrijke organisatorische zaken. Achter in de gids vind je informatie over studentenvoorzieningen op de faculteit en in de Uithof en zaken en begrippen die je als student van de faculteit moet weten. Ook staat daar een overzicht van de docenten van SGPL en de onderwijskalender van alle mastercursussen. Ook de regels voor examens (OER) zijn in deze gids opgenomen. Veel succes toegewenst in dit nieuwe studiejaar! Dr. J.J. Harts Hoofd master opleidingen Sociale Geografie en Planologie
5
6
Een eerste kennismaking (Een rijk verleden) Sociale (en fysische) geografie is aan de Utrechtse universiteit al meer dan honderd jaar oud. Het Geographisch Instituut der Rijks-Universiteit Utrecht (tegenwoordig onderdeel van de faculteit Geowetenschappen) werd opgericht in 1908. Het instituut begon bescheiden, met twee hoogleraren, enkele assistenten en een handvol studenten. Die studenten volgden geografie slechts als bij- of keuzevak. Hun hoofdstudie was bijvoorbeeld geschiedenis, Nederlands, wis- of natuurkunde. Ze wilden echter als leraar op een HBS of Gymnasium gaan werken, en dan was een lesbevoegdheid in de aardrijkskunde meegenomen. Daarvoor moesten ze een tentamen sociale geografie en een tentamen fysische geografie doen. In 1921 werden de sociale en de fysische geografie twee zelfstandige studierichtingen. Sinds dat jaar kun je je aanmelden als eerstejaars sociale of fysische geografie. Wel kreeg je veel vakken gezamenlijk, want uiteindelijk kwamen de meeste afgestudeerden destijds als aardrijkskundedocent voor de klas te staan. En dan moest je van beide het nodige weten. De nieuwe studierichtingen waren ook een stimulans om een eigen studentenvereniging op te richten: de roemruchte V.U.G.S. (1922). De geografen kregen in 1929 een eigen, prestigieus pand in de binnenstad, vlakbij het Janskerkhof. Loop, als je eens in de buurt bent, langs Drift 21. Het pand is nog steeds in gebruik door de universiteit; de centrale hal is befaamd om haar architectuur en lichtval (geen wonder dat ze af en toe wordt gebruikt als locatie om discussieprogramma’s voor de televisie op te nemen). Op dat adres liepen veertig jaar lang studenten geografie college, maakten ze tentamens, en organiseerde de V.U.G.S. er lezingen en feesten. En de planologie werd er steeds belangrijker. In 1970 volgde de verhuizing naar de gloednieuwe Uithof, naar wat toen Trans II heette en tegenwoordig het Willem C. van Unnikgebouw (Van Unnik was een hoogleraar theologie). Het oude pand aan de Drift was veel te klein geworden voor het steeds groeiende aantal studenten, docenten en onderzoekers, maar er werd toch met enige weemoed afscheid genomen. De Uithof bood veel ruimte, maar was ook onpersoonlijk en zeker toen nog ver weg van de gezellige binnenstad. Op de Uithof is het Geografisch Instituut zo groot geworden, dat een splitsing in twee departementen noodzakelijk was. Het huidige Departement Sociale Geografie en Planologie telt meer dan honderd medewerkers en duizend studenten. Samen met het Departement Fysische Geografie en twee andere departementen (Aardwetenschappen en Innovatie- en Milieuwetenschappen) vormt ze de faculteit Geowetenschappen. Ondanks alle veranderingen is er tussen 1908 en 2011 ook veel hetzelfde gebleven. Al in de zomer van 1909 bijvoorbeeld vertrokken studenten met de trein naar de Eifel om daar mee te doen aan een meerdaagse excursie over de geomorfologie van het landschap; in 1912 bezochten zij meerdere weken de Alpen. Ook tegenwoordig zijn er nog excursies – zo zijn in juni 2010 34 studenten naar de Zwitserse Alpen gegaan, 99 jaar na het eerste bezoek van Utrechtse geografiestudenten aan dit gebied. De trein is nu ingewisseld voor de bus, en de geomorfologie voor planologische en sociaal-geografische onderwerpen. Gebleven is de interesse om via eigen waarneming de omgeving te leren begrijpen – een echte boekenstudie zal de geografie nooit worden.
7
8
Masterprogramma’s Sociale Geografie en Planologie Doel masterprogramma’s Het algemene doel van de SGPL masterprogramma’s is om: • gespecialiseerde kennis, vaardigheid en inzicht bij te brengen op het gebied van de sociale geografie en planologie, in het bijzonder de economische geografie, de stadsgeografie, de regionale geografie, de educatieve geografie, de internationale ontwikkelingsgeografie, management van geografische informatie of de planologie; • voor te bereiden op de beroepsuitoefening als sociaal geograaf/planoloog, in de sfeer van toegepast onderzoek, beleid en management. De doelstellingen worden per programma gespecificeerd en uitgewerkt in doelen per cursus. Zie daarvoor het hoofdstuk over het specifieke programma.
De programma’s Binnen de Academic School Geografie en Planologie worden de volgende masterprogramma’s aangeboden: • het eenjarige programma Economische Geografie (Nederlandstalig, start in september; ook in deeltijd) • het eenjarige programma Geo-communicatie (Nederlandstalig, start in september; ook in deeltijd) • het eenjarige programma Stadsgeografie/Urban Geography (Engels en Nederlandstalig, start in september; ook in deeltijd) • het eenjarige programma Planologie (Nederlandstalig, start in september; ook in deeltijd) • het eenjarige programma International Development Studies (Engelstalig, start in september; samen met de Faculteit Sociale Wetenschappen en ISS). Daarnaast participeert Sociale Geografie en Planologie in de volgende masterprogramma’s: • het tweejarige programma Geographical Information Management and Applications (Engelstalig, start in september; ook in deeltijd; Wageningen Universiteit is penvoerder; inschrijving bij de Universiteit Utrecht; ook het ITC Enschede en de Technische Universiteit Delft participeren) • het eenjarige programma Economics and Geography (School of Economics UU is penvoerder; Faculteit Geowetenschappen UU en Cambridge University participeren) • het tweejarige programma Geografie: educatie en communicatie (Nederlandstalig, start in september en februari; ook in deeltijd; samen met IVLOS) • het tweejarige programma Human Geography and Planning (Research Master met selectieve toegang op basis resultaten in de vooropleiding en motivatie; Engelstalig, start in september)
In deeltijd In deeltijd studeren betekent dat je in een onderwijsperiode één cursus doet, in plaats van twee cursussen tegelijk. Het programma van één jaar duurt dan twee jaar. Omdat het aantal deeltijdstudenten dat de volledige opleiding in deeltijd wil volgen, zeer gering is, wordt er geen apart deeltijdonderwijs aangeboden. Dit betekent, dat deze studenten het onderwijs – in aangepast tempo – volgen met de voltijdstudenten. Het onderwijs wordt op diverse dagen in de week aangeboden, afhankelijk van de tijdsloten waarin elk onderdeel is geroosterd. De deeltijdopleiding is inhoudelijk gelijk aan de voltijdse opleiding en gaat uit van een studiebelasting (colleges, zelfstudie) van 20 uur per week. Inlichtingen over studeren in deeltijd zijn te verkrijgen bij: drs. J. Bierbooms, studieadviseur, kamer 301, tel. 030 – 253 3251
9
Toelating masterprogramma’s Toelaatbaar tot een SGPL masterprogramma is de bezitter van een Nederlands of een buitenlands diploma van hoger onderwijs, die aantoont te beschikken over de volgende kennis, inzicht en vaardigheden: • Kennis van en inzicht in het begrippenapparaat van de planologie en/of sociale geografie, de theorievorming in de discipline en ten minste in de voor het programma relevante specialisatie op gevorderd niveau (niveau3); • Kennis van en inzicht in de methoden en technieken van sociaal-ruimtelijk onderzoek en enige ervaring in het doen van dergelijk onderzoek. • Academische vaardigheden, zoals die verwacht mogen worden op het niveau van een universitair bachelordiploma. Bij de Engelstalige programma’s worden aan studenten met een buitenlandse opleiding nog eisen gesteld aan de beheersing van het Engels. Van studenten met een Nederlandse opleiding wordt aangenomen dat zij dat kunnen. De bezitter van het UU-bachelordiploma in de opleiding Sociale Geografie en Planologie wordt geacht te beschikken over bovenstaande kennis, het inzicht en de vaardigheden, en wordt toegelaten tot de SGPL masterprogramma’s, mits binnen de bachelorstudie minimaal één voor het masterprogramma relevante cursus op gevorderd niveau (niveau3) is gedaan. Je moet alle cursussen voor het bachelordiploma gehaald hebben voor je aan de masteropleiding kan beginnen. Voor bachelorstudenten met een andere vooropleiding kan het zijn dat zij via een nader te bepalen instroomprogramma hun vakinhoudelijke, methodische en academische kennis en vaardigheden moeten bijspijkeren tot het minorniveau behorend bij het betreffende masterprogramma. Wie wil weten of je wordt toegelaten tot een masteropleiding moet dit voor de gestelde datum aanvragen. De toelatingscommissie beoordeelt of iemand kan worden toegelaten. Het oordeel kan een toelating, een afwijzing of een voorwaardelijke toelating zijn. Dat laatste betekent dat iemand eerst een aantal cursussen moet halen in een instroomprogramma, het prémastertraject. De toelatingscommissie beslist ook over de inhoud van dit instroomprogramma. Wie wordt toegelaten of een voorwaardelijke toelating krijgt en besluit de opleiding te gaan doen, moet zich daarna officieel gaan inschrijven. Wie langer dan een jaar met de masterstudie bezig is, moet zich jaarlijks herinschrijven.
Opzet en uitgangspunten van de masterprogramma’s De opzet van de masterprogramma’s: • Indeling van een jaar in 4 periodes van 9 of 10 weken. • Aanvang van de studie altijd begin september (periode 1). • Elke periode bestaat uit 2 parallelle – halftijdse – cursussen van 7,5 studiepunten. Een studiepunt is een Europees vastgestelde eenheid voor een studielast en komt overeen met 28 uur studeren. • Elk masterprogramma kent minimaal 2 vakinhoudelijke specialisatie cursussen. • Elk masterprogramma kent minimaal 1 vakspecifieke onderzoeksvaardigheid cursus. • Elk masterprogramma bevat een afstudeeronderzoek van minimaal 15 studiepunten, uitmondend in een thesis. • In ieder masterprogramma is het mogelijk een stage te doen als apart onderdeel of geïntegreerd met het afstudeeronderzoek. Vakinhoudelijke specialisatie Elk eenjarig SGPL masterprogramma omvat ten minste twee cursussen waarin dieper wordt ingegaan op de specifieke vakinhoud.
10
Onderzoeksvaardigheden Binnen elk SGPL masterprogramma wordt minimaal 1 cursus besteed aan onderzoeksvaardigheden zoveel mogelijk toegespitst op de betreffende master. Afstudeeronderzoek, thesis en eventuele stage Het afstudeeronderzoek maakt onderdeel uit van elk SGPL masterprogramma. Daarbij geldt dat dit afstudeeronderzoek altijd zal moeten uitmonden in een thesis. Daarnaast bieden diverse masterprogramma’s de mogelijkheid een stage te doen, al of niet in combinatie met het afstudeeronderzoek. Voor deze onderdelen gelden de volgende uitgangspunten: Uitgangspunten afstudeeronderzoek & thesis • Er mag pas aan het afstudeeronderzoek worden begonnen nadat tenminste één module vakinhoudelijke specialisatie (International Development Studies drie) binnen de masterfase met succes is afgerond. • Als je start met de masterthesis moet je je inschrijven via Osiris voor dit onderdeel. • Het afstudeeronderzoek heeft een omvang van tenminste 15 studiepunten, zonder eventuele stage. • De voorziene omvang van de thesis is 40 tot 60 pagina’s, mede afhankelijk van de omvang in studiepunten van het afstudeeronderzoek. • De taal waarin de thesis wordt gesteld mag vanwege de controleerbaarheid uitsluitend Nederlands of Engels zijn, wat in onderling overleg met de thesisbegeleider wordt vastgesteld (in uitzonderingsgevallen kan via de examencommissie hiervan worden afgeweken). • Het afstudeeronderzoek vormt het ultieme bewijs dat de masterstudent in staat is zelfstandig een wetenschappelijk onderzoek op te zetten, uit te voeren en daarover te rapporteren en dit te presenteren in woord en beeld; de thesis dient daartoe een goede afspiegeling te zijn van de inhoudelijke en methodologische vakkennis en ervaring van de kandidaat, evenals van zijn/haar kritische houding. • Het afstudeeronderzoek kan individueel of samen met maximaal één medestudent worden uitgevoerd, waarbij de individuele bijdrage(n) in conceptteksten en thesis eenduidig te identificeren moeten zijn. • Het afstudeeronderzoek dient naast een gedegen literatuurstudie een eigen zelfstandig empirisch onderzoek te omvatten op basis van primaire en/of secondaire databronnen. • In het afstudeeronderzoek dient – uiteraard – expliciet aandacht te worden besteed aan de geografische en/of planologische component van de onderzoeksmaterie. • De thesis dient in ieder geval de volgende elementen te bevatten: maatschappelijke en wetenschappelijke probleemverkenning, eenduidig geformuleerde centrale vraag (probleemstelling) met daaruit afgeleide onderzoeksvragen, conceptueel model, onderzoeksmethodiek, theoretische verdieping op basis van internationale literatuurstudie, empirische inventarisatie, bewerking, analyse en interpretatie, conclusies en vooruitblik, kritische inhoudelijke en methodologische reflectie. • Het afstudeeronderzoek mondt uit in een thesis en een afstudeerpresentatie, openbaar voor alle geïnteresseerden. • De beoordeling van de masterthesis berust bij de begeleider na inwinning van een ‘second opinion’ bij een collega uit een andere sectie. • Aspecten van academische vorming die in een thesis expliciet worden geoefend en getoetst: • Voorbereiden/opzetten van onderzoek • Materiaal/data analyseren en verwerken • Rapporteren en onderzoek – schriftelijk. • Inleveren scriptie/thesis Lever bij je docent ter beoordeling twee gedrukte exemplaren in. Na goedkeuring upload je een digitale versie via Igitur van de Universiteitsbibliotheek. Informatie hierover is verkrijgbaar bij het studiepunt. De faculteit is verplicht scripties te archiveren. • Scriptie uploaden in universitair scriptiearchief Igitur. • Nadat je scriptie (thesis) is goedgekeurd kun je deze uploaden in het universitaire scriptiearchief. Hiermee verzeker je ervan dat je werk duurzaam digitaal bewaard wordt en wereldwijd online beschikbaar is. De scriptie krijgt een unieke en stabiele URL (webadres), die je kunt gebruiken in correspondentie, je publicatielijst, je CV, je website etc.. De procedure is als volgt:
11
• Om je scriptie elektronisch in te kunnen leveren ga je naar de website van het studiepunt Geowetenschappen. Volg daar de link Scriptie Uploaden en volg de aanwijzingen die op deze pagina staan. • Houd voor het uploaden een samenvatting van je scriptie met enkele trefwoorden bij de hand. Het inloggen gaat met je Solis ID. • Zodra de examendatum van je master is gepasseerd, verschijnt de scriptie op Internet.
Uitgangspunten stage • De stage heeft als doel de student in staat te stellen praktische ervaring op te doen binnen één van de beroepsvelden van Sociale Geografie en Planologie bij een binnen- of buitenlandse instantie. • De stage dient een afspiegeling te zijn van het toekomstige beroepsveld van de student. • De stage leert de student niet alleen de toepassingsmogelijkheden van het vak kennen maar tevens werkwijze, interne structuur en overlegsituaties buiten de eigen onderwijsinstelling. • De werkzaamheden tijdens de stage dienen voor wat betreft aard en niveau aan te sluiten op de aangeleerde kennis en vaardigheden van de masterfase van de opleiding. • De omvang van de stage is in principe 7,5 studiepunten. • De stage dient uit te monden in een stagerapport (voorziene omvang is 10 tot 15 pagina’s) en indien mogelijk in een presentatie op de stage-instelling; bij beide dienen de uitgevoerde activiteiten en de opgedane leerervaringen centraal te staan. • De stage moet vooraf worden goedgekeurd door de mastercoördinator. • De stagedocent vanuit het masterprogramma is vooral in de begin- en eindfase actief betrokken bij de stage; de feitelijke inhoudelijke begeleiding berust in hoofdzaak bij de stagebegeleider. • Het eindoordeel (‘geslaagd’/afgewezen’) van de stage wordt vastgesteld door de stagedocent, waarbij het oordeel van de stagebegeleider substantieel meetelt. • Aspecten van academische vorming die in een stage expliciet worden geoefend en getoetst: • Sociaalcontactuele vaardigheden • Organisatorische vaardigheden • Academisch denken, werken en handelen – vak- en beroepsspecifiek.
12
Cursusinschrijving en regels Het onderwijsjaar is ingedeeld in vier onderwijsperioden. Binnen elke onderwijsperiode kunnen er twee cursussen parallel worden gevolgd, elk met een omvang van 7,5 studiepunten (ongeveer 200 uur). De cursussen zijn zo geprogrammeerd in de week (verschillende tijdsloten) dat je ze naast elkaar kunt volgen. Voor deelname aan deze cursussen moet je je inschrijven via OSIRIS Student. Zonder tijdige inschrijving is deelname aan cursussen niet mogelijk! Hierop is één uitzondering. Als je nog niet bij de Universiteit Utrecht bent ingeschreven, wordt je automatisch ingeschreven. In de cursuskalender (zie bijlage) vind je een overzicht van alle cursussen van SGPL en de tijdsloten waarin de cursussen gegeven worden.
Tijdsloten Elke cursus heeft een eigen tijdslot. Dat is een aantal vaste momenten in de week waarbinnen de activiteiten in een cursus plaatsvinden. Er zijn de volgende combinaties: A: maandagochtend, woensdagochtend B: dinsdagochtend, donderdagmiddag C: maandagmiddag, donderdagochtend D: woensdagmiddag, hele vrijdag Op dinsdagmiddag wordt in principe geen onderwijs verzorgd, wel kan die middag voor individuele besprekingen gebruikt worden. Door het werken met tijdsloten weet je wanneer je op de universiteit verwacht kunt worden. Hier kun je rekening mee houden in je planning.
Onderwijsperioden Het onderwijs vindt plaats in twee semesters, die elk weer opgesplitst zijn in twee perioden van negen of tien weken. Het weekschema voor 2011-2012 is: Periode
Periodedata
1 2 3 4
5 september 2011 - 4 november 2011 14 november 2011 - 27 januari 2012 6 februari 2012 – 6 april 2012 23 april 2012 – 30 juni 2012
Opmerking 26 december 2011 – 8 januari 2012 is vakantie
Het tweejarige programma Geographical Information Management and Applications is anders opgebouwd in verband met de samenwerking met het ITC, TUD en WUR. Hier zijn drie perioden en geen tijdsloten en het is afstandsonderwijs met contactweken.
Inschrijven voor cursussen 1. Het is verplicht je voor elke cursus in te schrijven (NB: studenten van buiten Universiteit Utrecht: voor de cursussen waarmee je start met de opleiding word je automatisch ingeschreven) via www.uu.nl/osirisstudent. 2. Bij tijdige inschrijving voor een verplichte cursus word je geplaatst. 3. Inschrijving in een keuzecursus biedt geen garantie op een plaats. Bij overtekening vindt loting of selectie plaats. Afhankelijk van de aard van de cursus gelden plaatsingsregels of wordt er geloot. 4. Inschrijven verplicht tot deelname aan de verplichte werkvormen en aanwezigheid bij de eerste bijeenkomst, zoals omschreven in de studiewijzer van de cursus.
13
5. Als je afziet van deelname schrijf je dan direct uit om een plaats vrij te maken. Dit kan tot twee weken na aanvang van de cursus, maar doe het liever eerder. Zonder tijdige uitschrijving wordt als cursusresultaat NVD (niet voldaan) geregistreerd en zal je bij de volgende plaatsing voor een keuzecursus geheel onder aan de volgordelijst komen. 6. Voor studenten in de masteropleiding: schrijf je direct bij aanvang van je thesis en/of stage éénmalig in; de inschrijving daarvoor staat altijd open. 7. Schrijf je in voor een cursus tijdens de inschrijfdata via Osiris Student. Na-inschrijving is alleen mogelijk voor cursussen waar nog plaats is. Ook verplichte cursussen kunnen intussen vol zijn. Dit zijn de data: Voor periode
Inschrijfdata
Na-inschrijving
1 2 3 4
30 mei 2011 t/m 26 juni 2011 29 augustus 2011 t/m 25 september 2011 31 oktober 2011 t/m 27 november 2011 23 januari 2012 t/m 19 februari 2012
15 en 16 augustus 2011 24 en 25 oktober 2011 16 en 17 januari 2012 2 en 3 april 2012
8. Een docent heeft geen zeggenschap over in- of uitschrijvingen. 9. Je kunt je maar voor twee cursussen per periode inschrijven via Osiris Student (voor mastercursussen: dat is exclusief thesis en stage). Je kunt je voor een derde cursus inschrijven alleen na toestemming van de examencommissie. Je moet dit op tijd aanvragen: vóór de inschrijvingsperiode voor de betreffende periode begint. De commissie zal in de regel alleen toestemming verlenen in het geval van bijzonder persoonlijke omstandigheden of indien de aanvrager geen of weinig studieachterstand heeft en doorgaans goede resultaten heeft en eerdere pogingen om drie cursussen te doen niet zijn mislukt. 10. Het studiepunt informeert je circa twee weken na het einde van de inschrijfperiode over je plaatsing in de cursus(sen). Daarbij worden niet-geplaatste studenten per e-mail gewezen op cursussen waar nog plaatsen zijn. 11. Bij studenten, die niet aan de verwachte prestaties of noodzakelijke inspanningen voldoen wordt de cursus met een onvoldoende beoordeeld.
Didactische aspecten en wederzijdse verwachtingen In het onderwijs worden de volgende principes toegepast: • Activerend onderwijs • Inspanningsverplichting • Meerdere toetsmomenten per cursus De punten worden kort toegelicht. 1. In het onderwijs worden activerende onderwijsvormen toegepast. Activerend onderwijs is een onderwijsvorm waarbij studenten voor een belangrijk deel zelf het leerproces moeten vormgeven, via het maken van individuele of groepsopdrachten of opgaven, het deelnemen aan debatten of simulatiespelen en het toepassen van aangeleerde methodieken. Activerend onderwijs gaat gepaard met een goede ondersteuning door de docent, via studieaanwijzingen, instructies, handleidingen en feedback op geleverde prestaties. Er wordt vooral gewerkt in kleine groepen. 2. De opleiding stelt zich ten doel een inspirerend en kwalitatief hoogwaardig studeerklimaat aan te bieden. Inzet van de opleiding is om samen met de student maximale kennisverwerving te verwezenlijken. Alle bij de opleiding betrokken docenten en ondersteuners hanteren het uitgangspunt dat indien de student zich ten volle inzet voor de studie, een zo groot mogelijke garantie gegeven kan worden dat de afzonderlijke cursussen met goed gevolg worden afgesloten. 3. Binnen iedere cursus bestaan meerdere toetsmomenten. De eindbeoordeling van een cursus hangt dus niet alleen af van een eventuele eindtoets, die vaak de vorm van een schriftelijk tentamen heeft. Er zijn al toetsmomenten (en soms herkansingsmogelijkheden) gaandeweg de cursus.
14
Zak/slaag regeling en inspanningsverplichting Kijk zorgvuldig in de studiewijzer van de cursus wat de gestelde eisen zijn. De opleiding hanteert de volgende zak/slaag regeling: Als het eindcijfer van de cursus voor afronding groter of gelijk is aan een 5,50 dan ben je voor de cursus geslaagd. Wanneer het gewogen gemiddelde van de deelcijfers voor afronding lager is dan 5,00, ben je gezakt en zijn er geen mogelijkheden tot verbetering van het cijfer. Je moet dan de cursus helemaal opnieuw doen (als het om een verplichte cursus gaat) of eventueel een andere cursus kiezen. Als het cijfer voor de eindbeoordeling voor afronding groter of gelijk aan 5,00 en lager of gelijk aan 5,49 is, dan bestaat voor studenten die hebben voldaan aan de aanwezigheids- en inspanningsverplichting de mogelijkheid om het cijfer te verbeteren. Hoe dit gestalte krijgt, zal per cursus verschillen, maar de regel is dat dit gebeurt. Aanvullende toetsing: in de 3de week volgende periode Voor periode
Aanvullende toetsing
1 2 3 4
week 48 week 8 week 19 week 29 (maandag 20 augustus 2011)*
* In verband met de zomervakantie kan het zijn dat deze herkansingen niet binnen 10 werkdagen zijn nagekeken. De exacte data worden bekend gemaakt via de website van het Studiepunt Geowetenschappen, op het rooster van de desbetreffende cursus van het cursusjaar 2011-2012 en in het schema achterin deze studiegids. Dit is in principe ook de inleverdatum van aanvullende opdrachten om het cijfer te repareren. Indien men slaagt voor de aanvullende toets of opdracht wordt het eindcijfer een 6. De opleiding hanteert voor de inspanningsverplichting van de kant van studenten de volgende regels: • De studiewijzer voor iedere cursus maakt duidelijk voor welke activiteiten aanwezigheidsplicht geldt; • De norm is dat studenten bij alle verplichte onderdelen aanwezig zijn; aanwezigheid wordt geregistreerd; • Studenten die afwezig zijn bij een niet-verplichte bijeenkomst, hebben zelf de verantwoordelijkheid om (via medestudenten) te achterhalen welke stof is behandeld en welke afspraken zijn gemaakt in de gemiste bijeenkomst. ‘Ik wist het niet, want ik was er niet’ is nooit een geldig excuus; • Het verlaat inleveren van opdrachten kan een mindering op het betreffende cijfer betekenen; en zal betekenen dat men niet kan deelnemen aan een eventuele aanvullende toetsing; • Het is zeer ernstig als een student afwezig is bij toetsen. Er is geen automatisch recht op een (individuele) reparatie. Het is aan de docent te bepalen of er werkelijk sprake is van overmacht en of daarom eventueel een extra kans gerechtvaardigd is.
Gang van zaken tijdens colleges Om het onderwijs in goede banen te leiden, zijn er enkele (soms ongeschreven) regels en gewoonten. • Een hoorcollege bestaat meestal uit tweemaal 45 minuten college, met een pauze van een kwartier. • Zorg dat je op tijd aanwezig bent bij de verschillende studievormen. • Wanneer je toch te laat bent, ga dan zachtjes via de achteringang van de collegezaal naar binnen. • Tijdens hoorcolleges is het natuurlijk logisch dat je aandachtig luistert. De inhoud van de hoorcolleges kan immers getentamineerd worden, het is dus verstandig om aantekeningen te maken. • Rumoer in de zaal is irritant voor de docent, maar ook voor medestudenten die aandachtig willen luisteren. • Zorg dat tijdens de verschillende cursussen en tentamens je mobiel uit is. • Neem geen eten mee tijdens een college.
15
• Bij tentamens wordt je collegekaart gecontroleerd, meenemen dus! • Het eerste college van een cursus heeft een aanwezigheidsverplichting.
Rechten & Plichten Net als alle andere bewoners van Nederland, heb je als student rechten maar ook plichten. Hiervoor zijn enkele officiële reglementen en statuten opgesteld voor de student. Op de faculteit Geowetenschappen kun je drie reglementen en statuten onderscheiden: • Het Facultair reglement geeft informatie over de bestuurlijke structuur van de faculteit en de taken en bevoegdheden van de verschillende organen, zoals faculteitsleiding en faculteitsraad. In dit reglement kun je als student gedeeltelijk nalezen welke zaken in welke raad, commissie of bestuur aan de orde gesteld kunnen worden. • Het Onderwijs- en examenreglement (OER) geeft informatie over tentamens, herkansingen, afstuderen, studiepunten, ingangseisen, werkwijze van examencommissies etc. Hierin staat ook hoe je als student bezwaar kan maken tegen een bepaalde beslissing of een vrijstelling kan aanvragen. Je kunt in deze gids het OER terugvinden na de cursusomschrijvingen, of je kunt het nalezen op: www.geo.uu.nl/studiepunt • Het Opleidingsstatuut biedt informatie over bestuur en medezeggenschap. Het statuut regelt de rechten en plichten van de studenten enerzijds en de Universiteit Utrecht en de faculteit Geowetenschappen anderzijds. Hierin staan praktische zaken zoals informatie over inschrijving, opzet van de opleiding, studiebegeleiding en voorzieningen. Je kunt het volledige statuut nalezen op: www.geo.uu.nl/onderwijs – bachelor – naam opleiding • De examencommissie houdt zich bezig met regelingen inzake onderwijs/tentamens en examens. Hier kun je ook verzoekschriften indienen. Enkele voorbeelden van verzoekschriften zijn: vrijstellingen, deelname extra cursussen, overgangsregelingen, etc.
Fraude en Plagiaat Het plegen van fraude en plagiaat wordt streng bestraft. Dit betreft zowel fraude bij schriftelijke tentamens als het illegaal gebruik maken van andermans teksten of werkstukken. Haal dus nooit letterlijke informatie van het internet en schrijf geen lappen tekst van anderen over: je moet zélf je opdrachten maken. Zorg altijd voor een goede bronvermelding. Vraag bij twijfel raad aan de docent. De examencommissie zal doorgaans bepalen dat fraudeplegers minimaal één jaar uitgesloten worden van de betreffende cursus. Onder fraude valt onder meer: • tijdens het tentamen spieken. Degene die gelegenheid biedt tot spieken is medeplichtig aan fraude • tijdens het tentamen in het bezit te zijn van hulpmiddelen (voorgeprogrammeerde rekenmachine, mobiele telefoon, boeken, syllabi, aantekeningen etc), waarvan de raadpleging niet uitdrukkelijk is toegestaan • door anderen laten maken van (delen van) een studieopdracht • zich voor de datum of het tijdstip waarop het tentamen zal plaatsvinden, in het bezit te stellen van de vragen of opgaven van het desbetreffende tentamen • fingeren van enquête- of interviewantwoorden of onderzoekgegevens Van plagiaat is sprake bij het in een scriptie of ander werkstuk gegevens of tekstgedeelten van anderen overnemen zonder bronvermelding. Onder plagiaat valt onder meer: • het knippen en plakken van tekst van digitale bronnen zoals encyclopedieën of digitale tijdschriften zonder aanhalingstekens en verwijzing • het knippen en plakken van teksten van het internet zonder aanhalingstekens en verwijzing • het overnemen van gedrukt materiaal zoals boeken, tijdschriften of encyclopedieën zonder aanhalingstekens en verwijzing • het opnemen van een vertaling van bovengenoemde teksten zonder aanhalingstekens en verwijzing
16
• het parafraseren van bovengenoemde teksten zonder verwijzing. Een parafrase mag nooit bestaan uit louter vervangen van enkele woorden door synoniemen • het overnemen van beeld-, geluid- of testmateriaal van anderen zonder verwijzing en zodoende laten doorgaan voor eigen werk • het overnemen van werk van andere studenten en dit laten doorgaan voor eigen werk. Indien dit gebeurt met toestemming van de andere student is de laatste medeplichtig aan plagiaat • ook wanneer in een gezamenlijk werkstuk door een van de auteurs plagiaat wordt gepleegd, zijn de andere auteurs medeplichtig aan plagiaat, indien zij hadden kunnen of moeten weten dat de ander plagiaat pleegde • het indienen van werkstukken die verworven zijn van een commerciële instelling (zoals een internetsite met uitreksels of papers) of die tegen betaling door iemand anders zijn geschreven.
17
18
Bestuurlijke en onderwijsorganisatie Universiteit en faculteit Het bestuur van de universiteit is georganiseerd op drie niveaus: de universiteit, de faculteiten en de departementen. Op alle niveaus is er inspraak en medezeggenschap van de wetenschappelijke staf, de technische en administratieve staf en van de studenten. Raadpleeg voor de leden en contactadressen van de verschillende besturen en organisaties de webpagina’s van de faculteit. Faculteitsleiding Geowetenschappen De decaan, de vice-decaan, de directeur en een studentlid vormen het bestuursteam van de faculteit. Secretariaat: Kamer 723, W.C. van Unnikgebouw. De faculteitsraad, het medezeggenschapsorgaan, telt veertien leden, waarvan de helft student is en de andere helft personeel. De raad vergadert vijf keer per jaar. Zie voor de samenstelling van het bestuur en de raad de website van de faculteit. Departementen Er zijn vier departementen in de faculteit Geowetenschappen: Aardwetenschappen, Fysische Geografie, Innovatieen Milieuwetenschappen en Sociale Geografie en Planologie. Ieder departement heeft een bestuur dat bestaat uit een voorzitter en de directeuren onderzoek en onderwijs. Dit team beslist over het beleid en financiële en personele aangelegenheden. Onderwijsbesturen Het meeste onderwijs wordt per departement georganiseerd. De onderwijsdirecteur van een departement is de eindverantwoordelijke voor het bachelorprogramma en de eenjarige masteropleidingen. Er is een bestuur voor de bacheloropleiding SGPL en een bestuur voor de éénjarige masteropleidingen SGPL en de tweejarige masteropleiding Geographical Information Management and Applications. De beide besturen bestaan uit staf (onderwijscoördinatoren) en een studentenvertegenwoordiging en houden zich bezig met de programmering, organisatie, coördinatie en kwaliteitszorg van het onderwijs. De onderwijsdirecteur vormt samen met de voorzitters van de beide besturen het onderwijsmanagementteam (OMT), waarin strategische onderwijszaken worden besproken. Graduate School Geosciences De tweejarige researchmasterprogramma’s van de masteropleidingen Earth Sciences, Environmental Sciences, Science and Innovation Management en de master Human Geography and Planning en de eenjarige masters Sociale Geografie en Planologie zijn onderdeel van de Graduate School Geosciences. Deze wordt bestuurd door een Board of Studies, die bestaat uit de onderwijs- en onderzoekdirecteuren van de faculteit, studentlid en PhDlid onder leiding van de vice-decaan. De Board of Studies is verantwoordelijk voor de inhoudelijke programmering, de kwaliteitszorg en de toelating tot de diverse programma’s. De logistieke organisatie van het onderwijs van de researchmasterprogramma’s is ondergebracht bij de inhoudelijk aanpalende departementen en de facultaire diensten. Opleidingscommissies In de wet op het hoger onderwijs is vastgesteld dat er per opleiding een opleidingscommissie is, bestaande uit eenzelfde aantal staf en studentenvertegenwoordigers. Deze commissie moet adviezen geven over de jaarlijks vast te stellen onderwijsprogramma’s en onderwijs examenreglementen en kan gevraagd of ongevraagd adviseren over het onderwijs, zoals organisatie, kwaliteit, enzovoorts. Examencommissies Er is een examencommissie voor de Undergraduate school en een examencommissie voor de Graduate school. Beide zijn onderverdeeld in kamers. Een examencommissie bestaat uit stafleden, die gemiddeld 10 keer per jaar vergadert.
19
De examencommissie is o.a. verantwoordelijk voor de kwaliteit van de toetsing. Zij houdt toezicht op de uitvoering van de Onderwijs- en Examenregeling (OER). Ze reikt in openbare zittingen de diploma’s uit. Een examencommissie beoordeelt onder andere ook verzoeken voor goedkeuring van het volgen van onderwijs buiten de faculteit, verzoeken om vrijstellingen en vervangingen. Brieven en verzoeken aan de examencommissies kunnen worden ingeleverd bij het Studiepunt Geowetenschappen of per e-mail
[email protected] Studieadviseurs Je kunt terecht bij de studieadviseurs met vragen over de inhoud en de planning van je opleiding, maar ook met alle (studeer)problemen die je ondervindt en die je studie nadelig kunnen beïnvloeden. Veelal kunnen de studieadviseurs direct adviseren of anders doorverwijzen. Voor het departement Sociale Geografie en Planologie is dit drs. A.P.J. Bierbooms, tel. 030 – 253 3251, e-mail:
[email protected]
Medezeggenschap: jouw stem telt De opleiding hecht veel waarde aan de mening van studenten over het onderwijs. Studenten hebben dan ook zitting in besturen en commissies, zoals hiervoor vermeld. Hoe kun je als student invloed hebben op het onderwijs? Dat begint bij de diverse cursussen, die vaak worden afgesloten met een schriftelijke evaluatie. Neem de tijd om de vragen te beantwoorden, want de resultaten van een evaluatie worden serieus besproken. Indien je ontevreden bent met de gang van zaken bij een cursus dan kun je natuurlijk wachten op de evaluatie, maar het is veel beter om over de problemen te praten met de desbetreffende docent. Meestal kan dan wel een oplossing gevonden worden. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de opleidingscommissie, waar de dagelijkse gang van zaken van het onderwijs wordt besproken. In deze commissie zitten ook studenten. Ook via de studentenorganisaties zoals de V.U.G.S. kun je meedenken over het onderwijs. De V.U.G.S. heeft tevens een onderwijscommissie die zich bezig houdt met de onderwijsontwikkelingen binnen de opleiding. Hier worden klachten, vernieuwingen en de laatste ontwikkelingen met betrekking tot de opleiding Sociale Geografie & Planologie behandeld.
Klachtenregeling Mocht je er bij problemen niet uitkomen via de docent of de studentvertegenwoordigers, dan kun je gebruik maken van de formele klachtenregeling. • Als individu, maar ook als groep, kun je een klacht indienen, wanneer je vindt dat bepaalde afspraken niet worden nagekomen, of als iets dat je redelijkerwijs mag verwachten niet gebeurt en je daar nadeel van ondervindt. Bij het indienen van een klacht geldt wel een bepaalde volgorde van handelen die je stap voor stap moet volgen (zie opleidingsstatuut: www.uu.nl). • Als je het niet eens bent met beslissingen die de opleiding t.a.v. jou genomen heeft met betrekking tot tentamens en examens, dan kun je hiervoor in beroep gaan bij het College van Beroep voor Examens. Beroep moet plaatsvinden binnen 6 weken na bekendmaking van de beslissing. Een digitaal formulier is in te dienen via www.uu.nl/ studenten/klachtenloket. • Meer informatie over klachten, bezwaar en beroep vind je op www.uu.nl/studenten/klachten.
20
Masterprogramma Economische Geografie Programma coördinator: Prof.dr O.A.L.C. Atzema Zie ook: http://www.geo.uu.nl/onderwijs
Inhoud Economische Geografie bestudeert bedrijven in hun relaties met hun regionale omgeving. Of het nu om multinationals of startende bedrijven gaat of om traditionele of innovatieve, bedrijven zoeken naar de beste omgeving en regio’s zoeken naar de beste bedrijven. Dat levert interessante ontwikkelingen op, die vragen om economisch geografisch onderzoek. Worden over enkele jaren alle spijkerbroeken in Zuid Amerika gemaakt? Zullen containerbedrijven hun activiteiten steeds vaker verplaatsen van Rotterdam naar Singapore? Maar ook: welke regio’s in Nederland slagen erin hun industriële bedrijvigheid te behouden? En biedt de Zuidas in Amsterdam een internationaal concurrerend vestigingsklimaat voor hoogwaardige dienstverleners? In hoeverre fungeren bedrijfsverzamelgebouwen als broedplaats voor nieuwe en groeiende bedrijven en hun lokale bedrijfsnetwerken, en biedt dit perspectieven voor een vitale wijkeconomie? Je wordt in deze master vertrouwd gemaakt met de actuele theorieën over het locatiegedrag, het ruimtelijk gedrag en de ruimtelijke netwerkstrategie van bedrijven. Je leert over de economische ontwikkeling van regio’s en de wisselwerking tussen bedrijven en regio’s. De twee invalshoeken zijn: de ruimtelijke bedrijfsstrategie van ondernemers en de regionaal-economische strategie van overheden.
De zeven eindkwalificaties masterprogramma Sociale Geografie Als uitvloeisel van de EU Bologna afspraken heeft een internationale groep van deskundigen kwalitatieve beschrijvingen ontwikkeld voor Bachelor en Masteropleidingen. De zo genoemde Dublin-descriptoren worden door het NederlandsVlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) gebruikt voor de beoordeling van opleidingen. De eindkwalificaties van de opleiding zijn hierop afgestemd. Kennis en inzicht (Dublin 1) 1. Inzicht hebben in actuele internationale ontwikkeling van relevante theorieën voor de economische geografie; controversen hierbinnen herkennen en analyseren; en een bijdrage kunnen leveren aan het debat hierover; 2. Ruimtelijke processen kunnen analyseren en verklaren uit de wisselwerking tussen ruimtelijke structuren en ruimtelijk gedrag van actoren en daarbij schaaldifferentiatie en schaalsamenhang kunnen hanteren; 3. Theorie-gestuurd empirisch onderzoek kunnen opzetten en uitvoeren en komen tot verantwoorde interpretaties op basis van uiteenlopende gegevens en de keuze van geëigende technieken. Toepassen kennis en inzicht (Dublin 2) 4. Inzicht hebben in de bijdrage van de eigen specialisatie aan de oplossing van actuele maatschappelijke vraagstukken op het gebied van de ruimtelijke ontwikkeling en inrichting, ruimtelijk gedrag en/of ruimtelijke beeldvorming en benaderingen vanuit andere specialisaties en disciplines herkennen en waarderen. Oordeelsvorming (Dublin 3) 5. In staat zijn tot een heldere argumentatie met gebruikmaking van de mogelijkheden en inachtneming van de beperkingen van een (geografische) wetenschappelijke onderbouwing in uiteenlopende contexten. Communicatie (Dublin 4) 6. De resultaten van wetenschappelijk onderzoek en de relevantie van wetenschappelijke inzichten in woord en geschrift effectief kunnen overdragen aan vakgenoten en geïnteresseerden. Leervaardigheden (Dublin 5)
21
7. Zich zelfstandig kunnen inwerken in nieuwe onderwerpen en in hoge mate zelfreflectief zijn in de verwerving van nieuwe kennis.
Arbeidsmarkt Na het afronden van het masterprogramma Economische Geografie kun je zelfstandig en op academisch niveau een onderzoek opzetten en uitvoeren naar de relaties tussen bedrijven en hun regionale omgeving. Over deze thematiek kun je op basis van onderzoek adviezen geven aan bedrijven en overheden. Je kunt het beleid van bedrijven en overheden op dit punt voorbereiden, uitvoeren, evalueren en desgewenst ondersteunen. Daarnaast ben je goed op de hoogte van de recente wetenschappelijke inzichten en maatschappelijk-economische trends in ruimtelijke bedrijfsstrategie en regionaal-economische specialisatie en ontwikkeling. Met deze vaardigheden en kennis ben je voorbereid op een functie als onderzoeker en/of beleidsmaker. Dat kan bij advies- en onderzoeksbureaus op het gebied van regionale ontwikkeling, marketingafdelingen van bedrijven, Kamers van Koophandel en regionale ontwikkelingsmaatschappijen, tot afdelingen economisch beleid van gemeenten, provincies en de rijksoverheid. Je kunt ook kiezen voor een internationale carrière. Denk bijvoorbeeld aan grote internationale ondernemingen, nationale en internationale overheden, onderzoek- en adviesbureaus op het gebied van internationale projectplanning en projectevaluatie, internationale beleidsorganisaties en instellingen van de Verenigde Naties.
Opbouw masterprogramma Economische Geografie Het programma is zodanig opgezet dat studenten maximale flexibiliteit wordt geboden. Er is een startmomenten in september. Daarnaast kan het programma ook in deeltijd gevolgd worden. Er is een module over de economische ontwikkelingen in Europa. Bij deze module zit een excursie binnen Europa. Daarnaast worden specifieke methoden en technieken voor masteronderzoek aangeboden in de cursus ‘Advanced Methods & Techniques”. En er zijn twee verdiepende thematische modulen van elk 7,5 studiepunten: “Ondernemerschap in de regio” en “Multinationale Ondernemingen”. De cursus “Multinationale Ondernemingen” biedt inzicht in de organisatorische en ruimtelijke strategie van multinationale ondernemingen in verschillende bedrijfstakken. Je krijgt kennis aangereikt over de betekenis van het regionale en het lokale in het globaliseringproces: hoe spelen transnationale ondernemingen in op de kansen die verschillende regionaal verschillende productiemilieus hen bieden? De cursus “Ondernemerschap in de regio” leert je over recente inzichten binnen de economisch-geografische en bedrijfseconomische theorie over zelfstandig ondernemerschap, ruimtelijke bedrijfsstrategieën gedurende de levensloop, (veranderende) locatie-eisen en verankering van kleine en middelgrote ondernemingen. Naast deze vier cursorische onderdelen wordt 30 studiepunten (de helft van het masterjaar) besteed aan stage en onderzoek ten behoeve van de eindscriptie, die in verschillende combinaties tot een masterthesis kunnen leiden. Om de studenten optimaal voor te bereiden op hun verdere loopbaan zullen gedurende het jaar enkele verplichte beroepsvaardigheden workshops worden aangeboden.
Cursusschema De totale opzet van het éénjarig masterprogramma Economische Geografie is als volgt. In de cursuskalender (bijlage) staat in welk tijdslot de cursussen worden gegeven. Wie het programma in deeltijd volgt doet eerst zoveel mogelijk de inhoudelijke cursussen en de M&T cursus en daarna de stage en de thesis.
22
Start september (eventueel thesis en stage in andere volgorde) Periode 1 2 3 4
Ondernemerschap in de regio Ruimtelijk economisch beleid in Europa Stage of themacursus Master thesis Economische Geografie
Multinationale ondernemingen Advanced m&t Geografie & Planologie Master thesis Economische Geografie Master thesis Economische Geografie
Cursusvermelding in OSIRIS: Cursuscode
Titel
Studiepunten
GEO4-3030
Advanced m&t Geografie & Planologie
7,5
GEO4-3207
Multinationale ondernemingen
7,5
GEO4-3208
Ondernemerschap in de regio
7,5
GEO4-3210
Ruimtelijke economisch beleid in Europa
7,5
GEO4-3212
Stage Economische Geografie
GEO4-3213
Master thesis Economische Geografie
7,5 22,5
23
Advanced m&t Geografie & Planologie Periode/Tijdslot: 1D/2D Voertaal: Coördinator: Docent(en):
Code: GEO4-3030
Studiepunten: 7,5
Niveau: M
In periode 1 worden de colleges in het Engels gegeven (tentamen en opdrachten in het Nederlands of Engels). In periode 2 is de cursus in het Nederlands dr. G.S. Bolt (tel. 253 4436) (
[email protected]) dr. G.S. Bolt, dr. D.F. Ettema, drs. A.G.A. de Vocht
Doelen:
De student is in staat om: • De verschillende fases van het onderzoeksproces zelfstandig te doorlopen • De toepassingsmogelijkheden van kwantitatieve en kwalitatieve methoden en technieken in het sociaal-wetenschappelijk onderzoek te beschrijven en te beoordelen in welke praktijksituaties deze zinvol kunnen worden ingezet • Kwalitatieve en kwantitatieve methoden toe te passen en de uitkomsten ervan te kunnen interpreteren
Inhoud:
Deze cursus gaat in op de verschillende fasen van het onderzoeksproces. De student krijgt te maken met zowel de voorbereiding en uitvoering van onderzoek, als de analyse en de rapportage. In de eerste plaats zal worden ingegaan op de variëteit aan typen van onderzoek en de onderzoeksopzet. In de tweede plaats wordt ingegaan op het verzamelen en analyseren van kwalitatieve gegevens (observatie, interviews, discours analyse). Daarnaast wordt aandacht besteed aan een aantal gangbare multivariate technieken (multiple en logistische regressie, multilevel analyse, cluster- en factoranalyse).
Werkvormen:
Hoorcollege, werkcollege en computerpractica
Toetsing:
Schriftelijke tentamens (60%), opdrachten (40%)
Studiemateriaal:
• Bryman, A. (2008), Social research methods (3rd edition), Oxford: Oxford University Press • Field, A. (2009) Discovering statistics using SPSS (3rd edition) London: SAGE • Studiewijzer en reader, verkrijgbaar bij het facultair verkooppunt.
Voorwaarden voor deelname:
Een acceptatiebrief voor de master Urban Geography/Stadsgeografie, Economische Geografie of Planologie. Een acceptatiebrief voor een andere masteropleiding van de faculteit Geowetenschappen kan eventueel ook recht geven op deelname, mits er sprake is van voldoende relevante voorkennis.
24
Advanced m&t Geografie & Planologie Period/Timeslot: 1/D 2/D Course language: Coordinator: Lecturer(s)
Code: GEO4-3030
Credits: 7,5
Level: M
In period 1 it will be in English (examination and assignments in English or Dutch); in period 2 the course is in Dutch. dr. G.S. Bolt (tel. 253 4436) (
[email protected]) dr. G.S. Bolt, dr. D.F. Ettema, drs. A.G.A. de Vocht
Course objectives:
The student will be able to: • go through the several phases of the research process independently • understand the applications of the quantitative and qualitative methods in the social sciences and to assess what method is applicable in a given situation • apply the models and techniques and to interpret the outcomes
Content:
This course deals with the several phases of the research process: preparation: research design, collecting data, analysing data, reporting results. The variety of research methods and the phases of the research process are discussed. Next to that, we will focus on the collection and the analysis of qualitative data (observation, interviews, discourse analysis). Finally we will concentrate on the most prevalent multivariate techniques (multiple and logistic regression, multilevel analysis, cluster analysis, factor analysis).
Type of education:
Lectures, tutorials, computer practical
Assessment:
Written exams (60%), assignments (40%)
Literature:
• Bryman, A. (2008), Social research methods (3rd edition), Oxford: Oxford University Press • Field, A (2009) Discovering statistics using SPSS (3rd edition), London: SAGE • Study guide and reader, available in the faculty reader shop.
Entry requirements:
A letter of acceptance to the master’s degree programme Urban Geography/Stadsgeografie, Economische Geografie or Planologie. Or a letter of acceptance to any other master’s degree programme of the faculty of Geosciences in combination with sufficient relevant advance knowledge.
25
Multinationale ondernemingen Periode/Tijdslot: 1 C
Code: GEO4-3207
Studiepunten: 7,5
Niveau: M
Voertaal: Coördinator: Docent(en):
Nederlands dr. L.M.J. van Grunsven (tel. 253 2350) (
[email protected]) dr. L.M.J. van Grunsven, dr. A. van Rietbergen
Doelen:
Aan het eind van de cursus heeft de student globaal inzicht in: • mogelijkheden van landen en regio’s om specifieke typen investeringen/ondernemingen/activiteiten aan te trekken, gegeven ontwikkeling van het investeringsklimaat en vestigingseisen van bedrijven, c.q. om een gewenst investeringsprofiel te realiseren • nationale en regionale concurrentiestrategieën en het handelen van nationale en regionale overheden in de internationale concurrentie, om vestiging van multinationale ondernemingen te bevorderen • de denkbeelden die in de literatuur bestaan rond de vraag hoe gebieden die erin slagen om multinationale ondernemingen aan te trekken kunnen profiteren van deze bedrijven via verankering en verdere functionele ontwikkeling • denkbeelden rond de rol van lokale netwerken voor de evolutie van bestaande vestigingen van buitenlandse ondernemingen, en de mogelijkheden om via gericht beleid deze positief te beinvloeden. • actuele herstructurering/vestigingsdynamiek van internationale bedrijven in Nederland/Europa, ook samenhangend met overname van lokale bedrijven, internationalisering van het Nederlandse/Europese bedrijfsleven, en denkbeelden rond regionale implicaties en responses. De student is aan het eind van de cursus in staat om o.m.: • nationale/regionale strategie (voor het aantrekken en behouden van buitenlandse bedrijven) en instrumenten waarmee een land/regio zich kan begeven in ‘locational tournaments’ te beoordelen in het licht van ruimtelijke ondernemingsstrategie, internationale concurrentiepositie en alternatieve aanwendingsmogelijkheden van publieke fondsen. • de denkbeelden te beoordelen die in de literatuur bestaan rond de vragen (1) hoe gebieden, die erin slagen om multinationale ondernemingen aan te trekken, ook op langere termijn kunnen profiteren van deze bedrijven door ze verder te ontwikkelen (2) in welke mate en hoe deze op langere termijn kunnen worden behouden. • een kader te hanteren rond (1) de beweegredenen van internationaal opererende ondernemingen voor overname van lokale bedrijven, krimp/afstoting van activiteiten in lokale vestigingen, c.q. sluiting van afdelingen/vestigingen, (2) de regionale implicaties van herstructurering en internationalisering van bedrijvigheid, in de vorm van werkgelegenheidsverlies, afkalving van bedrijvigheid, het verloren gaan van netwerkrelaties etc...
Inhoud:
Via internationaliserings- en herstructureringsprocessen ontmoeten regio’s en multinationale ondernemingen elkaar. Deze cursus biedt allereerst inzicht in de mogelijke betekenis van vestigingen van MNO’s voor regionale economieën; tendenzen aan de aanbodkant van buitenlandse investeringen, cq. ondernemingsgedrag; internationale concurrentieverhoudingen om investeringen en de positie van Nederland t.o.v. andere Europese landen; de prestaties van Nederland(se regio’s) op doel-activiteiten en -ondernemingen en de verklaring daarvoor. Ten tweede wordt ingegaan op de door vestigingseisen en nationale/regionale/lokale vestigingsconditie’s ingegeven strategie en middelen waarmee regio’s in de concurrentiestrijd met andere gebieden multinationale ondernemingen proberen aan te trekken en te behouden, c.q. verlies van regionale bedrijvigheid door internationalisering/verplaatsing te minimaliseren. Ten derde komt aan de orde de vraag hoe belangrijk de lokale omgeving middels netwerk-relaties is voor behoud en evolutie van vestigingen, wat dat betekent voor de binding van multinationale ondernemingen en voor overheidsbeleid. Aandacht is er verder voor de dreiging van afkalving van bedrijvigheid en verlies van werkgelegenheid, ook indirect vanwege lokale netwerkrelatie’s, door reorganisatie/herstructurering van gevestigde multinationale ondernemingen (incl. eerder door buitenlandse investeerders overgenomen lokale bedrijven), naast de internationalisering/verplaatsing van activiteiten van lokale bedrijvigheid vanuit de regio. Dit confronteert overheden met (1) de oncontroleerbaarheid van globalisering (2) de noodzaak tot aanpassing (door afkalvende bedrijfstakken/activiteiten de noodzaak tot het ontwikkelen van nieuwe bedrijfstakken en activiteiten om strategische redenen). Daarmee is de internationale, zelfs mondiale, concurrentie in toenemende mate tot ‘driver’ van overheidshandelen geworden. Hierbij kan ook aandacht worden gegeven aan tendenzen in de dienstensector (versus industriële bedrijfstakken) en aan verschillen tussen bedrijfsactiviteiten in de waardeketen.
Werkvormen:
Werkcolleges, gastcolleges, groepsopdrachten, werkbezoek
Toetsing:
Opdracht literatuurverslagen per thema
26
Studiemateriaal:
Studiewijzer met nadere informatie Reader met literatuur.
Voorwaarden voor deelname:
Een acceptatiebrief voor het masterprogramma Economische Geografie of een afgeronde bacheloropleiding met voldoende voorkennis voor deze cursus. Dien hiervoor een gedocumenteerd verzoek in bij de coördinator van de cursus, die hierover beslist.
27
Ondernemerschap in de regio Periode/Tijdslot: 1 A
Code: GEO4-3208
Studiepunten: 7,5
Niveau: M
Voertaal: Coördinator: Docent(en):
Nederlands dr. V.A.J.M. Schutjens (tel. 2534528) (
[email protected]) dr. V.A.J.M. Schutjens, B. Sleutjes MSc
Doelen:
De student is in staat om: • De internationale literatuur op het terrein van ondernemerschap, bedrijfsontwikkeling en ruimtelijke verschillen daarin te interpreteren, kritisch te analyseren en te vergelijken; • In discussies en feedbackbijeenkomsten kritische standpunten in te nemen en effectief te verdedigen aan de hand van een gedegen wetenschappelijke argumentatie; • De gevolgen van zowel veranderingen in ondernemende houding en ondernemerschap voor (regionaal) economische ontwikkeling als van processen in de bedrijfslevensloop voor het functioneren en het (ruimtelijk) gedrag van ondernemingen, te beschrijven, te analyseren en te verklaren; • Deze analyse te gebruiken in een empirische toepassing op de ruimtelijke ontwikkeling van ondernemerschap en bedrijvigheid, en op (het beleid inzake) de regionale-, lokale- of wijkeconomie; • Waarvan schriftelijk accuraat en bondig verslag wordt gedaan aan betrokkenen uit het beroepsveld.
Inhoud:
Nieuwe en kleine bedrijven zijn vaak de motor van de lokale en regionale economie. Het zelfstandig ondernemerschap, de ontwikkeling van nieuwe en kleine bedrijven, de specifieke locatie-eisen van groeiende bedrijven, en de mogelijke cluster- en netwerkvorming van deze bedrijven zijn dan ook speerpunten van het regionaal-economisch beleid, zowel binnen Nederland als binnen Europa. Dit uit zich in een hernieuwde aandacht voor zowel de mogelijke broedplaats- of incubatorfunctie van regio’s, steden en stadsdelen, als de ontwikkeling van bedrijven en hun veranderende eisen aan het productiemilieu en de bijdrage van ondernemerschap aan een innovatieve economie. In de internationale literatuur bestaan meerdere stromingen die zich bezig houden met ondernemerschap en bedrijfsstrategie, die ook bij de opdrachten terugkomen. Deze opdrachten richten zich op de uitvoering en verslaglegging van eigen empirisch onderzoek op secundaire data naar (ruimtelijke) verschillen in ondernemerschap en bedrijfsontwikkeling, de ruimtelijk-economische gevolgen daarvan en het formuleren van beleidsadviezen.
Werkvormen:
hoorcolleges, werkcolleges met peer-feedback, empirisch onderzoek, opdrachten
Toetsing:
schriftelijk tentamen (40%), onderzoeksrapport (45%), artikel voor beleidsmakers (15%)
Studiemateriaal:
Studiewijzer met nadere informatie Reader met literatuur
Voorwaarden voor deelname:
Een acceptatiebrief voor het masterprogramma Economische Geografie.
N.B.:
Laatste informatie over werkvormen, toetsen en literatuur is te vinden in de studiewijzer (vanaf twee weken voor aanvang te koop bij het facultair verkooppunt).
28
Ruimtelijk Economisch Beleid in Europa Periode/Tijdslot: 2 A
Code: GEO4.3210
Studiepunten: 7,5
Niveau: M
Voertaal: Coördinator: Docent(en):
Nederlands prof.dr F.G. van Oort (tel. 030 - 2532230 email
[email protected]) prof. dr. F.G. van Oort & prof.dr O.A.L.C. Atzema
Doelen:
De student is in staat om: • De belangrijkste ruimtelijk-economische ontwikkelingen in Europa te duiden, en te betrekken op regionale ontwikkeling, • De belangrijkste beleidsdoelstellingen van de Europese Unie te begrijpen en te vertalen naar regionale ontwikkelingskansen, • Analytisch na te denken over regionale economische ontwikkeling en beleid in Europa met behulp van kwantitatieve en kwalitatief onderzoeksmethoden, • De trade-offs te bepalen tussen verschillende vormen van beleid in de Europese Unie, • Te evalueren in welke mate regionale ontwikkelingskansen afhangen van lokale of juist internationale (Europese) ontwikkelingen en beleid.
Inhoud:
Economische ontwikkelingen in Europa worden steeds meer bepaald in regionaal verband. De arbeidsmarkt, goederenmarkt en kennismarkt internationaliseren in hoog tempo, en de Europese regionale dimensie wordt daarin steeds belangrijker. Op regionale, nationale en Europese schaalniveaus wordt er op veel terreinen tegelijkertijd beleid ontwikkeld om deze ontwikkelingen te accommoderen en optimaal van te profiteren. De internationale concurrentiepositie van steden en regio’s in Europa en het streven naar een European Research Area (gemeenschappelijke en open kennismarkt) staat centraal in het beleid voor kenniseconomie (Lissabon doelstellingen), territoriale cohesie wordt als concept geïntroduceerd naast economische en sociale cohesie, de subsidie regelingen voor grensregio’s (Interreg), landbouw, en achtergestelde regio’s (framework programmes) worden opnieuw gedefinieerd, en regionale ontwikkeling wordt geacht tevens duurzaam van karakter te zijn. Ideologisch laait de discussie op, in hoeverre regionale ontwikkelingen uit moeten gaan van de equity gedachte (steun vooral regio’s die achterblijven) of van de efficiency gedachte (steun vooral topregio’s, omdat die meer bijdragen aan welvaartsgroei). Deze discussie is vooral van belang voor de nieuwste lidstaten in Oost-Europa. Er zijn in toenemende mate spanningen tussen nationale en Europese schaalniveaus over regelgeving en doelstellingen. In dit vak wordt ingegaan op de regionale economische ontwikkelingen in Europa, op de verklaringen ervan – middels theoretische kaders ontwikkeld vanuit de disciplines van de evolutionaire economische geografie, divergentie – convergentie theorie, economische concurrentieposities en de internationale economie – en op de interactie van die ontwikkelingen met dynamische beleidsinitiatieven op verschillende schaalniveaus. De focus van het vak is op de kenniseconomie, die de productie- en consumptie structuren van regio’s steeds sterker bepalen. Onderwerpen die aan bod komen zijn: de internationale concurrentiepositie van regio’s, hotspots en toplocaties, het Europa van de kennisregio’s, territoriale cohesie, duurzaamheid, divergentie/convergentie beleid, infrastructuur investeringen, Foreign Direct Investment en sociaal kapitaal.
Werkvormen:
Middels hoorcolleges, werkcolleges (waarin kwantitatief en kwalitatief eigen onderzoek wordt gedaan) en excursies naar de Europese Unie in Brussel en naar een economische kennisregio in Europa (waarbij o.a. sleutelfiguren van beleid en bedrijfsleven worden geïnterviewd) worden de studenten direct betrokken bij theoretisch, empirisch en beleidsmatig belangrijke inzichten van ruimtelijk economische ontwikkeling in Europa.
Toetsing:
• Essay over kennisregio’s en Europees beleid (20%) • Paper over de internationale concurrentiepositie van Europese regio’s (kwantitatieve analyse), toegespitst op de ontwikkeling van een specifieke regio en beleid (kwalitatief) (30%) • Schriftelijk tentamen (50%)
Studiemateriaal:
1. Reader
Voorwaarden voor deelname:
Een acceptatiebrief voor het masterprogramma Economische Geografie of een afgeronde bacheloropleiding met voldoende voorkennis voor deze cursus. Dien hiervoor een gedocumenteerd verzoek in bij de coördinator van de cursus, die hierover beslist
29
Stage Economische Geografie Periode/Tijdslot: -
Code: GEO4-3212
Studiepunten: 7,5
Niveau: M
Voertaal: Coördinator: Docent(en):
Nederlands Prof.dr O.A.L.C. Atzema (tel. 2531399) (
[email protected]) Staf economische geografie
Doelen:
De student is in staat om: • een verbinding te maken tussen de vakkennis en de activiteiten van de stage-instantie met betrekking tot maatschappelijke vraagstukken • de kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksvaardigheden die in de studie zijn aangeleerd toe te passen in een praktijksituatie • opgedragen werkzaamheden goed te organiseren en om de daarvoor relevante interne en externe contacten te onderhouden.
Inhoud:
• het lopen van stage wordt in het masterprogramma met klem aangeraden. Het gaat erom de tijdens de opleiding verkregen kennis en vaardigheden toe te passen in een organisatie waarvan de werkzaamheden passen bij het beroepsveld van de opleiding. De stage is inhoudelijk van aard; het is geen werkervaringsproject. • de stage duurt 200 studie uren (7,5 Ects) en kan worden verdeeld over de 10 weken van een periode. Koppeling aan de thesis is gewenst. Er zijn drie varianten van de stage: afzonderlijk (variant 1), gecombineerd (variant 2 en 3) en geïntegreerd (variant 4) • voorafgaande aan de stage moet toestemming worden gekregen van de mastercoördinator (goedkeuring) en een begeleider zijn aangewezen
Werkvormen:
Onderzoeksmatige opdrachten
Toetsing:
Notities, rapporten of andere documenten die door de stagiaire zijn geschreven. Een presentatie voor de stage instantie. Een verslag van de stage waarin een persoonlijke reflectie wordt gegeven op het leerproces. Het oordeel van de stagebegeleider.
Studiemateriaal:
Studiewijzer Stage Economische Geografie: daarin komen de eisen aan stageplaats en opdracht aan de orde.
Voorwaarden voor deelname:
Acceptatiebrief voor het masterprogramma Economische Geografie en er moet ten minste één van de verplichte vakinhoudelijke onderdelen met succes zijn afgerond. De stage moet vooraf door de coördinator worden goedgekeurd.
30
Master thesis Economische Geografie Periode/Tijdslot: -
Code: GEO4-3213
Studiepunten: 22,5-30,0
Niveau: M
Voertaal: Coördinator: Docent(en):
Nederlands Prof.dr O.A.L.C. Atzema (tel. 2531399 (
[email protected]) Staf economische geografie
Doelen:
De student is in staat om: • wetenschappelijke inzichten en theorieën uit de (evolutionaire) economische geografie toe te passen in onderzoek en beleidsadvisering, • zelfstandig empirisch onderzoek op te zetten en uit te voeren naar de ruimtelijke strategie van ondernemers en bedrijven en naar de bedrijfsgerichte regionale strategie van overheden; • inhoudelijke vakkennis te generen op het gebied van de economische geografie door de uitkomsten van (eigen) onderzoek te reflecteren op de internationale literatuur; • kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksvaardigheden adequaat in te zetten bij het ontwerpen van een onderzoeksstrategie en bij het verzamelen en de analyse van onderzoeksgegevens (methodologische vakkennis); • schriftelijk en mondeling verslag te doen van (eigen) onderzoek en op basis daarvan relevante beleidsaanbevelingen te doen.
Inhoud:
In de cursus staat het afstudeeronderzoek centraal, de afronding van de studie Economische Geografie. De student kiest tussen vier varianten van combinaties van stage en onderzoek doen: • een groot onderzoek (22,5 studiepunten) en een afzonderlijke stage (7,5 studiepunten); • een groot onderzoek (22,5 studiepunten) gecombineerd met een stage (7,5 studiepunten) tot 30 studiepunten; • een kleiner onderzoek (15 studiepunten) inhoudelijk gecombineerd met een stage (7,5 studiepunten) resulterend in een masterthesis van 22,5 studiepunten; hierbij is ruimte voor een keuzevak van 7,5 studiepunten; • een internationaal onderzoekstraject van 30 studiepunten, waarin de tijd voor een stage is opgenomen in de onderzoekstijd. In elke variant staat het – op academisch niveau – zelfstandig opzetten en uitvoeren van empirisch onderzoek naar economisch-geografische thema’s of verschijnselen centraal, al dan niet (inhoudelijk) gecombineerd met een praktijkstage bij een bedrijf, overheidsinstelling of regionaal-economische instantie..
Werkvormen:
Onderzoek
Toetsing:
Thesis (scriptie) en presentatie
Studiemateriaal:
Studiewijzer Thesis Economische Geografie.
Voorwaarden voor deelname:
Acceptatiebrief voor het masterprogramma Economische Geografie en er moet ten minste één van de verplichte vakinhoudelijke theoretische onderdelen met succes zijn afgerond.
Cursus informatie zoeken
Voor wie juist begonnen is met de thesis of onderzoek heeft de UBU sessies informatie zoeken. Maak een snelle start met het verzamelen van materiaal en zorg dat je geen belangrijke tijdschriftdatabases en andere informatiebronnen mist. De sessies worden gehouden in de UBU. Voor informatie en inschrijven naar: http://www.uu.nl/NL/Bibliotheek/vakgebieden/geo/onderwijs/zoeksessies/pages/default.aspx.
31
32
Onderwijs- en examenregeling Masteropleidingen studiejaar 2011-2012 Inhoud Paragraaf 1 – Algemene bepalingen Art. 1.1. – toepasselijkheid van de regeling Art. 1.2 - begripsbepalingen Paragraaf 2 – Toelating Art. 2.1 – toelatingseisen opleidingen Art. 2.2 – Engelse taal Art. 2.3 – Nederlandse taal voor studenten met een buitenlandse vooropleiding Art. 2.4 – toelating programma’s Art. 2.5 – deficiënties Art. 2.6 – toelatingsprocedure Art. 2.7 – toelating voor een half jaar Art. 2.8 – numerieke beperking Paragraaf 3 – Inhoud en inrichting van de opleiding Art. 3.1 – doel van de opleidingen Art. 3.2 – vorm van de opleidingen Art. 3.3 – taal waarin de opleidingen worden verzorgd Art. 3.4 – studielast Art. 3.5 – programma’s; startmomenten Art. 3.6 – samenstelling programma’s Art. 3.7 – onderdelen elders Paragraaf 4 – Onderwijs Art. 4.1 – cursus Art. 4.2 – ingangseisen cursussen Art. 4.3 – inschrijving voor cursussen Art. 4.4 – aanwezigheids- en inspanningsverplichting Paragraaf 5 – Toetsing Art. 5.1 – algemeen Art. 5.2 – toetsing stage of onderzoeksopdracht en scriptie Art. 5.3 – cijfers Art. 5.4 – reparatie: aanvullende of vervangende toets Art. 5.5 – toetsvorm Art. 5.6 – mondelinge toetsen Art. 5.7 – toetsvoorziening bijzondere gevallen Art. 5.8 – termijn beoordeling Art. 5.9 – geldigheidsduur Art. 5.10 - inzagerecht Art. 5.11 – bewaartermijn toetsen Art. 5.12 – vrijstelling Art. 5.13 - fraude en plagiaat Art. 5.14 – beroepsrecht
33
Paragraaf 6 – Examen Art. 6.1 – examen Art. 6.2 – judicium cum laude Art. 6.3 – graad Art. 6.4 – getuigschrift Art. 6.5 – Grade Point Average (GPA) Paragraaf 7 – Studiebegeleiding Art. 7.1 – studievoortgangsadministratie Art. 7.2 – studiebegeleiding Art. 7.3 – handicap Paragraaf 8 – Overgangs- en slotbepalingen Art. 8.1 – vangnetregeling Art. 8.2 – cum laude voor studenten die voor 1 september 2011 zijn gestart Art. 8.3 – wijziging Art. 8.4 – bekendmaking Art. 8.5 – inwerkingtreding Bijlagen 1. Samenstelling masterprogramma’s In de Onderwijs- en Examenregeling zijn de opleidingsspecifieke rechten en plichten opgenomen van studenten enerzijds en de Universiteit Utrecht anderzijds. In het (algemene universitaire) Studentenstatuut staan de rechten en plichten die voor alle studenten gelden. Zie: UU home > onderwijs > onderwijsorganisatie >onderwijsregelingen.
PARAGRAAF 1 – ALGEMENE BEPALINGEN art. 1.1 – toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de masteropleidingen Development Studies, Earth Sciences, Environmental Sciences, Geographical Sciences, Sociale Geografie, Human Geography and Planning (research), Planologie en Science and Innovation Management (hierna te noemen de opleidingen). De opleidingen worden verzorgd door de Graduate School of Geosciences binnen de faculteit Geowetenschappen. art. 1.2 – begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. wet: de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) b. student: degene (m/v) die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de toetsen en van het examen van de opleiding c. studiepunt (EC): (Europees uniform vastgestelde) eenheid waarin de studielast wordt uitgedrukt; 1 studiepunt komt overeen met 28 uren studeren. d. opleiding: de masteropleidingen genoemd in art. 1.1 van deze regeling, bestaande uit een samenhangend geheel van onderwijseenheden. Een masteropleiding kan bestaan uit verschillende masterprogramma’s e. onderdeel: een onderwijseenheid (cursus) van de opleiding, opgenomen in de studiegids en in de Universitaire Onderwijscatalogus f. cursus: het geheel van onderwijs en toetsing van een onderdeel g. toets: tentamen als bedoeld in art. 7.10 van de wet h. examen: het afsluitend masterexamen van de opleiding dat met goed gevolg is afgelegd, als aan alle verplichtingen van de gehele masteropleiding is voldaan
34
i. contract onderwijsvoorzieningen: het door de onderwijsdirecteur (of andere functionaris namens de opleiding) en gehandicapte student afgesloten contract, waarin is vastgelegd op welke noodzakelijke en redelijke voorzieningen de student recht heeft j. Internationaal Diploma Supplement: de bijlage bij het bachelorgetuigschrift waarin een toelichting is opgenomen m.b.t. de aard en de inhoud van de opleiding (mede in internationale context). k. Board of Studies: de Board van de Graduate School of Geosciences l. Studiepunt Geowetenschappen: onderwijsbalie en de studievoortgangsadministratie van de faculteit m. studiewijzer: document waarin van een cursus is aangegeven: de eindtermen; de eisen (o.a. de aanwezigheids- en inspanningsverplichtingen) waaraan een student moet voldoen om de eindtermen te bereiken; de wijze waarop het eindcijfer tot stand komt; het rooster en de werkvormen; naam en bereikbaarheid van de cursuscoördinator n. academische vakantie: periode gelegen tussen het einde van semester 2 en de start van semester 1 in het volgend studiejaar, conform de universitaire jaarkalender De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent.
PARAGRAAF 2 – TOELATING art. 2.1 – toelatingseisen opleidingen 1. De bezitter van een Nederlands of een buitenlands diploma van hoger onderwijs, die aantoont te beschikken over de kennis, het inzicht en de vaardigheden op deelgebieden van de Geowetenschappen kan worden toegelaten tot één van de masteropleidingen genoemd in artikel 1.1. 2. a. D e bezitter van een bachelordiploma met een major Aardwetenschappen van de Universiteit Utrecht wordt geacht te beschikken over de kennis, het inzicht en de vaardigheden, genoemd in het eerste lid, en wordt uit dien hoofde toegelaten tot de opleiding Earth Sciences. b. D e bezitter van een bachelordiploma met een major Milieu-natuurwetenschappen van de Universiteit Utrecht of van een bachelordiploma met een major Milieu-maatschappijwetenschappen van de Universiteit Utrecht wordt geacht te beschikken over de kennis, het inzicht en de vaardigheden, genoemd in het eerste lid, en wordt uit dien hoofde toegelaten tot de opleiding Environmental Sciences. c. De bezitter van een bachelordiploma met een major Natuurwetenschap en Innovatiemanagement van de Universiteit Utrecht wordt geacht te beschikken over de kennis, het inzicht en de vaardigheden, genoemd in het eerste lid, en wordt uit dien hoofde toegelaten tot de opleiding Science and Innovation Management. d. De bezitter van een bachelordiploma met een major Sociale Geografie en Planologie van de Universiteit Utrecht wordt geacht te beschikken over de kennis, het inzicht en de vaardigheden, genoemd in het eerste lid, en wordt uit dien hoofde toegelaten tot de opleiding Development Studies, Geographical Sciences, Sociale Geografie of Planologie. 3. Toelating geschiedt door de toelatingscommissie, rekening houdend met het gewenste programma binnen de masteropleiding en met inachtneming van het gestelde in art 2.3. 4. De kandidaat moet de Engelse taal zowel mondeling als schriftelijk machtig zijn. art. 2.2 – Engelse taal (voor Engelstalige masteropleidingen) 1. Inschrijving voor de opleidingen is pas mogelijk nadat is aangetoond dat voldaan is aan de eis van voldoende beheersing van de Engelse taal. Deficiënties in de vooropleiding in Engels worden voor aanvang van de opleiding vervuld door het afleggen van één de volgende toetsen: • IELTS (International English Language Testing System), academic module. De minimum vereiste IELTS score (overall band) is: 6.5 met tenminste 6,0 voor het onderdeel ‘writing’. • TOEFL (Test Of English as a Foreign Language). De minimum vereiste TOEFL score is 93 (internet-based test. • Cambridge EFL (English as a Foreign Language) Examinations, met een van de volgende certificaten: - Cambridge Certificate in Advanced English; minimum score: B; - Cambridge Certificate of Proficiency in English; minimum score: C.
35
2. De bezitter van een in Nederland behaald universitair bachelordiploma voldoet aan de eis met betrekking tot voldoende beheersing van de Engelse taal. art. 2.3 – Nederlandse taal voor studenten met een buitenlandse vooropleiding (voor Nederlandstalige masteropleidineng) 1. De bezitter van een buitenlands diploma kan pas inschrijven: nadat voldaan is aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal door het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal, programma 2 dan wel het certificaat Nederlands als Vreemde Taal, ‘Profiel Academische Taalvaardigheid’ (PAT) of “Profiel Taalvaardigheid Hoger Onderwijs” (PTHO), en 2. nadat is aangetoond dat voldaan is aan de eis van voldoende beheersing van de Engelse taal. Deficiënties in de vooropleiding in Engels worden voor aanvang van de opleiding vervuld door het afleggen van één de volgende toetsen: • IELTS (International English Language Testing System), academic module. De minimum vereiste IELTS score (overall band) is: 6.5 met tenminste 6,0 voor het onderdeel ‘writing’. • TOEFL (Test Of English as a Foreign Language). De minimum vereiste TOEFL score is 93 (internet-based test. • Cambridge EFL (English as a Foreign Language) Examinations, met een van de volgende certificaten: - Cambridge Certificate in Advanced English; minimum score: B; - Cambridge Certificate of Proficiency in English; minimum score: C. art. 2.4 – toelating programma’s 1. Voor de onderscheidene programma’s van de opleiding Earth Sciences gelden, in aanvulling op het in art. 2.1 bepaalde, geen nadere toelatingsvoorwaarden. 2. Voor de onderscheidene programma’s van de opleiding Environmental Sciences gelden, in aanvulling op het in art. 2.1 bepaalde, de volgende toelatingsvoorwaarden: • Zeker toelating tot programma Sustainable Development track Energy & Resources, track Global Change and Ecosystems en track Environmental Governance hebben degenen die in het bezit zijn van een bachelordiploma met een major Milieu-natuurwetenschappen van de Universiteit Utrecht. • Zeker toelating tot programma Sustainable Development track Environmental Governance hebben degenen die in het bezit zijn van een bachelordiploma met een major Milieu-maatschappijwetenschappen van de Universiteit Utrecht. • Zeker toelating tot programma Sustainable Development, track International Development hebben degenen die in het bezit zijn van een bachelordiploma met een major Milieu-natuurwetenschappen of een major Milieumaatschappijwetenschappen met een minor Development Studies van de Universiteit Utrecht. 3. Voor het programma Human Geography and Planning gelden, in aanvulling op het in art. 2.1. bepaalde, de volgende toelatingsvoorwaarden: • Een goede, positieve en toegewijde motivatie om deel te nemen aan het masterprogramma. • Goede studieresultaten in de voorgaande academische opleiding. Men dient aan te kunnen tonen tenminste tot de top 10% van de betreffende vooropleiding te behoren. • De vooropleiding dient te zijn afgerond met een cijfergemiddelde (Grade Point Average) van tenminste 3.0 (op een schaal van 1-4) of van tenminste een 7,0 in het Nederlandse systeem. 4. In aanvulling op de algemene eisen gesteld in artikel 2.1, gelden voor de opleiding Development Studies de volgende specifieke eisen: - Kennis van en inzicht in het begrippenapparaat van de sociale geografie, de theorievorming in de discipline en ten minste in die van de problematiek van ontwikkelings- en transitielanden op gevorderd niveau; - Kennis en inzicht in de methoden en technieken van sociaal-ruimtelijk onderzoek en enige ervaring in het doen van dergelijk onderzoek - Academische vaardigheden, zoals die verwacht mogen worden op het niveau van een universitair bachelordiploma. 5. In aanvulling op de algemene eisen gesteld in artikel 2.1, gelden voor de opleiding Sociale Geografie de volgende specifieke eisen:
36
-K ennis van en inzicht in het begrippenapparaat van de sociale geografie, de theorievorming in de discipline en ten minste in de voor het programma relevante specialisatie van de sociale geografie op gevorderd niveau; -K ennis en inzicht in de methoden en technieken van sociaal-ruimtelijk onderzoek en enige ervaring in het doen van dergelijk onderzoek -A cademische vaardigheden, zoals die verwacht mogen worden op het niveau van een universitair bachelordiploma 6. In aanvulling op de algemene eisen gesteld in artikel 2.1, gelden voor de opleiding Planologie de volgende specifieke eisen: -K ennis van en inzicht in het begrippenapparaat van de planologie en de sociale geografie, planologische theorie en methoden en ten minste één van de specialisatievelden van de planologie op gevorderd niveau; -K ennis en inzicht in de methoden en technieken van sociaal-ruimtelijk onderzoek en enige ervaring in het doen van dergelijk onderzoek -A cademische vaardigheden, zoals die verwacht mogen worden op het niveau van een universitair bachelordiploma. 7. In aanvulling op de algemene eisen gesteld in artikel 2.1, gelden voor de opleiding Geographical Sciences de volgende specifieke eisen: - Kennis van en inzicht in het begrippenapparaat van de geo-informatie; -A cademische vaardigheden, zoals die verwacht mogen worden op het niveau van een universitair bachelordiploma. art. 2.5 – deficiënties De toelatingscommissie van de Graduate School kan aan degenen die niet aan de toelatingseisen genoemd in art. 2.1 en 2.3 voldoen, een op het betreffende masterprogramma toegesneden pakket van cursussen van de Universiteit Utrecht opleggen, tot een maximum van 60 ects, om deficiënties in de vooropleiding weg te werken. art. 2.6 – toelatingsprocedure 1. De toelating tot de opleiding en de onderscheiden programma’s van de Graduate School is opgedragen aan de toelatingscommissie van de Graduate School. 2. Met het oog op de toelating tot de opleiding stelt de toelatingscommissie een onderzoek in naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de kandidaat. In aanvulling op schriftelijke bewijzen van de gevolgde opleiding(en) kan de commissie bepaalde kennis, inzicht en vaardigheden laten toetsen door deskundigen in of buiten de universiteit. 3. Met het oog op de toelating tot een programma van de opleiding onderzoekt de toelatingscommissie of de kandidaat voldoet dan wel tijdig zal voldoen aan de daarvoor in art. 2.3 gestelde voorwaarden. De commissie betrekt bij haar onderzoek de motivatie en ambitie van de kandidaat m.b.t. het desbetreffende programma, alsmede de kennis van de kandidaat van de taal waarin het onderwijs van het programma wordt verzorgd. 4. Het toelatingsonderzoek vindt tweemaal per jaar plaats. 5. Een verzoek te worden toegelaten tot één van de opleidingen en een bepaald programma wordt voor 1 maart resp. 1 september ingediend bij de toelatingscommissie. In bijzondere gevallen kan de toelatingscommissie een na deze sluitingsdata ingediend verzoek in behandeling nemen. 6. De toelatingscommissie beslist binnen de termijn die is vastgesteld door de Board of Studies. De toelating wordt verleend onder de voorwaarde dat de kandidaat uiterlijk op de betreffende begindatum van de opleiding zal voldoen aan de in art. 2.3 bedoelde eisen t.a.v. kennis en vaardigheden, zoals die blijken uit getuigschriften van door hem gevolgde opleidingen. 7. De kandidaat ontvangt een schriftelijk bewijsstuk van de toelatings- c.q. afwijzingsbeslissing tot de opleiding en een bepaald programma. Hierin wordt gewezen op de beroepsmogelijkheid bij het College van beroep voor de examens. art. 2.7 – toelating voor een half jaar 1. In bijzondere gevallen kan de toelatingscommissie de kandidaat die zich voorbereidt op het afsluitend examen van één van de in art. 2.1, tweede lid, genoemde bacheloropleidingen, op diens verzoek voor een half jaar toelaten tot de opleiding, indien:
37
- hij de verplichte onderdelen van de major heeft behaald en hij overigens van de bacheloropleiding nog slechts onderdelen met een gezamenlijke studielast van ten hoogste 15 studiepunten moet behalen, èn - de gerechtvaardigde verwachting bestaat dat hij de bacheloropleiding in zeer korte tijd, doch maximaal binnen een half jaar vanaf het moment dat student voorlopig is toegelaten tot de masteropleiding zal kunnen afronden, èn - hij ten gevolge van overmacht onvoldoende heeft kunnen doorstromen en er een onevenredige studievertraging zou optreden indien hij niet alvast aan de masteropleiding kan beginnen. 2. Na het behalen van het afsluitend examen van de in art. 2.1, tweede lid, genoemde bacheloropleiding wordt de toelating voor een half jaar omgezet in een definitieve toelating. 3. Indien de student niet binnen 6 maanden na aanvang van de masteropleiding het afsluitend examen van de in art. 2.1, tweede lid, genoemde bacheloropleiding heeft behaald, wordt hij uitgesloten van verdere deelname aan de masteropleiding totdat het bachelorexamen is behaald. art. 2.8 – numerieke beperking 1. Het aantal studenten, dat ten hoogste zal worden toegelaten tot de opleiding en de onderscheidene programma’s wordt bepaald door de Board of Studies. 2. De toelatingscommissie brengt een rangorde aan tussen de ingediende verzoeken op basis van de kennis en vaardigheden van de verzoekers 3. De toelatingscommissie willigt de verzoeken in volgens de door haar vastgestelde rangorde.
PARAGRAAF 3 – INHOUD EN INRICHTING VAN DE OPLEIDING art. 3.1 – doel van de opleidingen 1. Met de opleiding wordt beoogd: • gespecialiseerde kennis, vaardigheid en inzicht op het gebied van de Geowetenschappen en het bereiken van de eindkwalificaties genoemd in het tweede lid • voorbereiding op de beroepsuitoefening als op één of meer het de deelgebieden van de Geowetenschappen, en • voorbereiding op de opleiding tot onderzoeker op het gebied van de Geowetenschappen. 2. De afgestudeerde: • heeft diepgaande kennis van en inzicht in het vakgebied van de Geowetenschappen. • heeft een grondige kennis van een specialisme binnen de opleiding, dan wel een gedegen kennis op het snijvlak van de opleiding en een ander vakgebied; • heeft de vaardigheid om zelfstandig problemen op het terrein van de Geowetenschappen te signaleren, formuleren, analyseren en eventuele oplossingen aan te dragen. • heeft de vaardigheid om onderzoek op de Geowetenschappen uit te voeren en daarover te rapporteren op een wijze die voldoet aan de gebruikelijke disciplinaire normen. • beschikt over professionele en academische vaardigheden, in het bijzonder met betrekking tot de Geowetenschappen. • is in staat om kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/ haar werk of beroep laat zien • is in staat om conclusies, alsmede kennis, motieven n overwegingen die hieraan ten grondslag liggen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten of niet-specialisten. In de studiegidsen van de verschillende opleidingen zijn de vakspecifieke eindkwalificaties van de verschillende programma’s opgenomen. art. 3.2 – vorm van de opleidingen De opleidingen Development Studies, Earth Sciences, Environmental Sciences, Human Geography and Planning (research programma) en Sciences and Innovation Management worden voltijds verzorgd. De opleidingen Planologie,
38
Geographical Information Management and Applications en Sociale Geografie worden voltijds en deeltijds aangeboden. art. 3.3 – taal waarin de opleidingen worden verzorgd De opleidingen Development Studies, Earth Sciences, Environmental Sciences, Geographical Information Management and Applications, Human Geography and Planning (research programma) en Sciences and Innovation Management worden in het Engels verzorgd. De opleidingen Planologie en Sociale Geografie worden verzorgd in het Nederlands. Het masterprogramma Urban Geography binnen de opleiding Sociale Geografie wordt in het Engels verzorgd. art. 3.4 – studielast De opleidingen Earth Sciences, Environmental Sciences, Geographical Sciences, Human Geography and Planning (research programma) en Sciences and Innovation Management hebben een studielast van 120 studiepunten. De opleidingen Development Studies, Planologie en Sociale Geografie hebben een studielast van 60 studiepunten.
Biogeology
x
Geo-communicatie
X
Geology
x
Geophysics
x
Human Geography and Planning
x
Hydrology
x x x
Planologie
X
Science and Innovation Management
x
Stadsgeografie (Urban Geography)
X
Sustainable Development System Earth Modelling
Science and Innovation Management
X
Geochemistry
Physical Geography
Planning
x
Economische Geografie
International Development Studies
Human Geography and Planning
Human Geography
Environmental Sciences
Earth Sciences
Development Studies
Master’s Programmes
Master’s degree programmes
art. 3.5 – programma’s; startmomenten 1. De Graduate School of Geosciences kent de volgende opleidingen en programma’s:
x X
De opleidingen bereiden studenten voor op het verrichten van onderzoek op één of meer van de deelgebieden van de Geowetenschappen 2. De opleidingen Earth Sciences, Environmental Sciences en Science and Innovation Mmanagement starten twee maal per jaar: 1 september en 1 februari. De opleidingen Development Studies, Geographical Sciences, Human Geography and Planning (research opleiding), Planologie, en Sociale Geografie starten één maal per jaar: 1 september. art. 3.6 – samenstelling programma’s 1. De verplichte onderdelen van de onderscheiden masterprogramma’s met de daarbij vermelde studielast staan beschreven in bijlage 1. 2. De student kiest onder goedkeuring van de Examencommissie één of meerdere onderdelen. De studielast van de keuzeonderdelen van de specifieke masterprogramma’s staan beschreven in bijlage 1.
39
3. In afwijking van art 3.6.2. , indien er sprake is van deficiënties kan een student die is toegelaten tot één van de programma’s verplicht worden (een deel van) de keuzeruimte binnen het programma te gebruiken voor het wegwerken van de deficiënties. 4. In de studiegids van de masterprogramma’s worden de inhoud en de onderwijsvorm van de onderdelen van de onderscheiden programma’s nader omschreven, onder vermelding van de voorkennis, die gewenst is om aan het desbetreffende onderdeel met goed gevolg te kunnen deelnemen. art. 3.7 – onderdelen elders 1. Voorwaarde voor het behalen van het getuigschrift van het masterexamen van de opleiding is dat ten minste de helft van het onderwijsprogramma is behaald via onderdelen verzorgd door de Universiteit Utrecht. 2. Onderdelen die tijdens de opleiding elders behaald worden, kunnen uitsluitend met voorafgaande toestemming van de examencommissie worden ingebracht in het examenprogramma van de student. 3. Voor onderdelen die voorafgaand aan de start van de masteropleiding zijn behaald aan een instelling voor hoger onderwijs, kan slechts op grond van art. 5.12 vrijstelling worden verleend.
PARAGRAAF 4 – ONDERWIJS art. 4.1 – cursus Alle cursussen die deel uit kunnen maken van de opleidingen zijn opgenomen in de studiegidsen van de programma’s en zijn te vinden op de site van het Studiepunt Geowetenschappen http://studenten.geo.uu.nl art. 4.2 – ingangseisen cursussen De Board of Studies bepaalt de volgorde waarin verplichte onderdelen van een masterprogramma moeten worden behaald. Dit wordt bekend gemaakt in de studiegids en/of studiewijzer. art. 4.3 - inschrijving voor cursussen Aan een cursus kan pas worden deelgenomen nadat de student zich tijdig daarvoor heeft inschreven. De Board of Studies bepaalt hoe en wanneer de inschrijving plaatsvindt. Inschrijfregels en inschrijftermijnen worden bekend gemaakt via de site van het Studiepunt Geowetenschappen http://studenten.geo.uu.nl art. 4.4 – aanwezigheids- en inspanningsverplichting 1. Van elke student wordt actieve deelname verwacht aan de cursus waarvoor hij staat ingeschreven. 2. Naast de algemene eis dat de student actief participeert in het onderwijs, worden de aanvullende eisen per onderdeel in de Universitaire Onderwijscatalogus en de studiewijzer omschreven. 3. Indien aantoonbaar sprake is van overmacht (bv. als gevolg van ziekte of familieomstandigheden) vervalt de aanwezigheidsplicht. De beoordeling hiervan is aan de cursuscoördinator. De student meldt afwezigheid telefonisch en vooraf bij het secretariaat van de opleiding. 4. Bij een kwalitatief of kwantitatief onvoldoende deelname kan de cursuscoördinator de student uitsluiten van verdere deelname aan de cursus of een gedeelte daarvan.
PARAGRAAF 5 – TOETSING art. 5.1 – algemeen Tijdens de cursus wordt de student op academische vorming getoetst en wordt getoetst of de student in voldoende mate de gestelde leerdoelen bereikt. De toetsing van de student is afgerond bij het einde van de cursus. In de Universitaire Onderwijscatalogus en/of in de studiewijzer staat beschreven aan welke prestaties de student moet voldoen om de cursus met succes af te ronden en wat de criteria zijn waarop de student beoordeeld wordt. In de Regels en Richtlijnen van de examencommissie (zie: studiegids/website) staat de gang van zaken bij toetsing beschreven.
40
Indien een cursus wordt herhaald, dan is het laatst behaalde judicium het geldend judicium. • Wanneer een student is geslaagd voor een cursus, maar niettemin besluit de cursus te herhalen, dan dient de volledige cursus te worden herhaald. art. 5.2 – toetsing stage of onderzoekopdracht en scriptie 1. De toetsing van een stage of van een onderzoekopdracht wordt verricht door de desbetreffende begeleider en één of meer andere interne en/of externe deskundigen. 2. Masterscripties worden door twee docenten beoordeeld. art. 5.3 – cijfers 1. Cijfers worden gegeven op een schaal van 1 tot en met 10. De eindbeoordeling van een cursus is voldoende dan wel onvoldoende, in cijfers uitgedrukt: 6 of hoger, respectievelijk 5 of lager. 2. Het eindcijfer van een cursus wordt afgerond op één decimaal; deelcijfers worden nooit afgerond. 3. Het eindcijfer 5 wordt niet van decimalen voorzien; een gemiddeld cijfer van 4,95 t/m 5,49 is onvoldoende (5); een gemiddeld cijfer van 5,50 t/m 5,99 wordt voldoende (6). 4. De wijze waarop het eindcijfer van een cursus tot stand komt, is vermeld in de studiewijzer. art. 5.4 – reparatie: aanvullende of vervangende toets 1. Behoudens het bepaalde in lid 2 wordt de student indien hij aan alle inspanningsverplichtingen tijdens een cursus heeft voldaan en hem niettemin geen voldoende is toegekend, maar wel het eindcijfer van tenminste een 4,00 voor afronding, eenmaal in de gelegenheid gesteld een aanvullende toets af te leggen. 2. De in lid 1 opgenomen regeling geldt niet voor cursussen van de masterprogramma’s Economische Geografie, Geo-communicatie, Human Geography and Planning, International Development Studies, Planologie en Urban Geography (Stadsgeografie). Voor cursussen uit deze programma’s geldt dat een student pas voor een aanvullende toets in aanmerking komt bij een eindcijfer van tenminste 5,00, voor afronding 3. De docent bepaalt vorm en inhoud van de aanvullende toets. 4. Indien voor de individuele aanvullende toets een voldoende resultaat wordt behaald, wordt als eindcijfer voor de gehele cursus een 6 in de studievoortgangadministratie opgenomen. Eerder behaalde deelresultaten worden niet meer meegewogen in de totstandkoming van het eindcijfer van de aanvullende toets. 5. Indien de aanvullende toets een onvoldoende resultaat oplevert, wordt het oorspronkelijke eindcijfer in de studievoortgangsadministratie verwerkt en zijn daarmee alle deelresultaten van de cursus vervallen. 6. Indien de student door aantoonbare overmacht een (deel)toets mist, wordt hij eenmaal in de gelegenheid gesteld een vervangende toets af te leggen. Alleen studenten die zich direct na het ontstaan van de overmachtssituatie bij het secretariaat van de opleiding melden komen in aanmerking voor een vervangende toets 7. De docent bepaalt de inhoud en de vorm van de vervangende toets. 8. Behoudens het bepaalde in lid 9 wordt het resultaat van de vervangende toets meegewogen in de totstandkoming van het eindcijfer van de gehele cursus. 9. Indien de vervangende toets een vervanging is voor alle toetsen van de cursus, wordt het resultaat van de vervangende toets in de studievoortgangsadministratie verwerkt. art. 5.5 – toetsvorm Toetsing binnen een cursus vindt plaats op de wijze als vermeld in de studiewijzer. Op verzoek kan de examencommissie toestaan dat een toets op een andere wijze dan krachtens het eerste lid is bepaald, wordt afgelegd. art. 5.6 – mondelinge toetsen Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getoetst, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. Het mondeling afnemen van een toets is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt.
41
art. 5.7 – toetsvoorziening bijzondere gevallen Indien het niet verlenen van een individuele toetsvoorziening zou leiden tot een ‘bijzonder geval van onbillijkheid van overwegende aard’ kan de examencommissie besluiten een toetsvoorziening toe te kennen. Verzoeken om een bijzondere toetsvoorziening moeten zo snel mogelijk met bewijsstukken worden ingediend bij de examencommissie via de studieadviseur. art. 5.8 – termijn beoordeling De examinator stelt binnen 24 uur na het afnemen van een mondelinge toets het oordeel vast en reikt de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. De examinator stelt het oordeel over een schriftelijk of op andere wijze afgenomen (deel)toets vast binnen 10 werkdagen na de dag waarop deze is afgenomen en verschaft de administratie van de faculteit de nodige gegevens ten behoeve van de uitreiking van het schriftelijke of elektronisch bewijsstuk van het oordeel aan de student. Gedurende de academische vakantie gelden geen beoordelingstermijnen. Op de schriftelijke verklaring van het oordeel over een toets wordt de student gewezen op het inzagerecht, bedoeld in art. 5.10 en op de beroepsmogelijkheid bij het College van Beroep voor de Examens. art. 5.9– geldigheidsduur De geldigheidsduur van behaalde onderdelen is onbeperkt. In afwijking hiervan kan de examencommissie voor een onderdeel waarvan de toets langer dan drie jaar geleden (één jarige masteropleidingen ) dan wel zes jaar geleden (twee jarige masteropleidingen) is behaald, een aanvullende dan wel een vervangende toets opleggen. Deeltoetsen en opdrachten die behaald zijn binnen een onderdeel dat niet met goed gevolg is afgelegd, vervallen na het studiejaar waarin zij zijn behaald. Indien een cursus meer dan één keer per studiejaar wordt gedoceerd, dan vervallen de deeltoetsen en opdrachten die zijn behaald na de periode waarin zij zijn behaald. art. 5.10– inzagerecht Binnen dertig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijke toets krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. Tevens wordt hem op zijn verzoek tegen kostprijs een kopie verschaft van dat werk Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belanghebbende kennis nemen van vragen en opdrachten van de desbetreffende toets, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. art. 5.11 – bewaartermijn toetsen De opgaven, uitwerkingen en het beoordeelde werk van de schriftelijke toetsen worden gedurende een jaar na de beoordeling bewaard. art. 5.12 – vrijstelling De examencommissie kan de student op diens verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een onderdeel van het programma, indien de student: • hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid; • hetzij aantoont door werk- c.q. beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken m.b.t. het desbetreffende onderdeel. art. 5.13 – fraude en plagiaat 1. Onder fraude en plagiaat wordt verstaan het handelen of nalaten van een student waardoor een juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt. 2. a. Wanneer fraude wordt geconstateerd of vermoed, deelt de examinator dit schriftelijk mee aan de examencommissie. b. Wanneer de examinator plagiaat constateert of vermoedt: • deelt hij dit schriftelijk mee aan de student;
42
• stelt hij de student in de gelegenheid schriftelijk daarop te reageren; • stuurt hij daarna de schriftelijke stukken en bevindingen naar de examencommissie. c. De examencommissie stelt de examinandus in de gelegenheid te worden gehoord. 3. De examencommissie stelt vast of er sprake is van fraude of plagiaat en deelt de examinandus schriftelijk haar besluit en de sancties conform het bepaalde in het vierde lid mede, onder vermelding van de beroepsmogelijkheid bij het College van beroep voor de examens. 4. Fraude en plagiaat wordt door de examencommissie als volgt bestraft: a. In ieder geval: • ongeldig verklaren van het ingeleverde werkstuk of tentamen • berisping, die aangetekend wordt in OSIRIS. b. En eventueel voorts, afhankelijk van aard en omvang van de fraude of plagiaat, en van de studiefase van de examinandus, één of meer van de volgende sancties: • verwijderen uit de cursus • het niet meer in aanmerking komen voor een positief judicium (cum laude) als bedoeld in art.6.2 • uitsluiting van deelname aan tentamens of andere vormen van toetsing die behoren bij het betreffende onderwijsonderdeel voor het lopende academisch jaar, dan wel voor een periode van 12 maanden • volledige uitsluiting van deelname aan alle tentamens of andere vormen van toetsing voor een periode van 12 maanden. b. Indien de student reeds eerder een berisping heeft gekregen: • volledige uitsluiting van deelname aan alle tentamens of andere vormen van toetsing voor een periode van 12 maanden en het advies de opleiding te verlaten. c. Bij zeer ernstige en/of herhaalde fraude kan de examencommissie het college van bestuur voorstellen de inschrijving voor de opleiding van de betrokkene definitief te beëindigen. art. 5.14 – beroepsrecht Tegen beslissingen van de examencommissie of van examinatoren staat, tot 6 weken nadat aan de toets of het examen is deelgenomen dan wel nadat de beslissing is genomen, gemotiveerd en schriftelijk beroep open bij het College van Beroep voor de Examens ex artikel 7.61 WHW 1992.
PARAGRAAF 6 – EXAMEN art. 6.1 – examen 1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast en reikt het getuigschrift als bedoeld in art. 6.4 uit zodra de student aan de eisen van het examenprogramma heeft voldaan. 2. Alvorens de uitslag van het examen vast te stellen, kan de examencommissie zelf een onderzoek instellen naar de kennis van de student m.b.t. een of meer onderdelen of aspecten van de opleiding, indien en voor zover de uitslagen van de desbetreffende toetsen haar daartoe aanleiding geven. 3. Beoordeling van het examendossier maakt deel uit van het afsluitend examen. Als datum voor het examen geldt de laatste werkdag van de maand waarin de examencommissie heeft vastgesteld dat de student aan de eisen van het examenprogramma heeft voldaan. 4. Voor het behalen van het examen geldt als voorwaarden dat • voor alle onderdelen een voldoende is behaald; • de samenstelling van het afgelegde cursuspakket voldoet aan de gestelde niveaueisen. 5. Voor het behalen van het examen en de afgifte van het getuigschrift geldt tevens als voorwaarde dat de student ingeschreven was voor de opleiding in de periode dat de toetsen zijn afgelegd. Ingeval de student niet aan deze voorwaarde voldoet, kan het college van bestuur een verklaring van geen bezwaar afgeven met betrekking tot het behalen van het examen en de afgifte van het getuigschrift nadat de student de verschuldigde collegegelden en administratiekosten voor de ‘ontbrekende’ perioden heeft betaald. 6. Degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd en aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan de examencommissie verzoeken daartoe nog niet over te gaan. Dit verzoek moet worden ingediend binnen
43
twee weken nadat de student op de hoogte is gebracht van de uitslag van het examen. Bij dit verzoek geeft de student aan wanneer hij het getuigschrift wil ontvangen. De examencommissie willigt het verzoek in het studiejaar 2011-2012 in ieder geval in wanneer de student: • een bestuursfunctie gaat vervullen waarvoor een bestuursbeurs van de Universiteit Utrecht beschikbaar is • een stage of onderdeel in het buitenland gaat volgen. De examencommissie kan het verzoek tevens inwilligen indien het niet inwilligen van het verzoek zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard vanwege de omstandigheid dat betrokkene in de studieplanning geen rekening heeft kunnen houden met de invoering van het automatisch afstuderen per september 2011. 7. Nadat het examen is afgelegd, kan de student de instelling verzoeken te worden uitgeschreven. art. 6.2 – judicium cum laude 1. Indien de student tijdens de opleiding blijk heeft gegeven van uitzonderlijke bekwaamheid, dan wordt dit op het diploma vermeld met de woorden “cum laude”. 2. Het judicium ‘cum laude’ wordt toegekend aan het masterexamen, indien voldaan is aan elk van de volgende voorwaarden: 1. voor de onderdelen van het programma gemiddeld tenminste het cijfer 8,0 behaald 2. voor maximaal 15 studiepunten zijn niet-meetellende vrijstellingen verkregen 3. er is geen beslissing van de examencommissie (als bedoeld in art. 5.13, lid 4 onder b) inhoudend dat vanwege vastgestelde fraude/plagiaat de student niet meer in aanmerking komt voor een positief judicium (cum laude) 4. het masterexamen is binnen anderhalf jaar behaald (1-jarige masteropleidingen) of het masterexamen is binnen drie jaar behaald (2-jarige opleidingen). 3. De examencommissie kan besluiten het judicium “cum laude” toch toe te kennen, als aan de in lid 2 genoemde voorwaarden niet geheel is voldaan. Een dergelijk besluit kan alleen met algemene stemmen worden genomen. 4. Andere judicia dan “cum laude” worden niet op het diploma vermeld. art. 6.3 – graad Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad “Master of Science” verleend. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend. art. 6.4 – getuigschrift Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt. De examencommissie voegt aan dit getuigschrift het Internationaal Diploma Supplement toe, waarmee (internationaal) inzicht wordt verschaft in de aard en inhoud van de afgeronde opleiding. art. 6.5 - Grade Point Average (GPA) 1. Op het Internationaal Diploma Supplement is het final Grade Point Average (GPA) vermeld om de academische prestaties van een student weer te geven. 2. Het final GPA is het gemiddelde cijfer van de resultaten die zijn behaald binnen het examenprogramma van de opleiding, gewogen naar studiepunten en uitgedrukt op een schaal van 1 tot en met 4 met twee decimalen. 3. De berekening van het final GPA gaat als volgt: • alle geldende cursusresultaten, behaald in het examenprogramma van de masteropleiding worden omgerekend naar quality points; • quality points zijn het geldend tentamenresultaat x aantal studiepunten (ECTS) van het betreffende onderdeel; • het totaal aantal behaalde quality points gedeeld door het totaal aantal behaalde studiepunten (ECTS) geven het gemiddeld tentamenresultaat; • het gemiddeld tentamenresultaat wordt omgezet in het final GPA.
44
PARAGRAAF 7 – STUDIEBEGELEIDING art. 7.1 – studievoortgangsadministratie De faculteit registreert de individuele studieresultaten van de studenten en stelt deze via Osiris-student ter beschikking. Bij het Studiepunt Geowetenschappen kan de student zijn studievoortgangsdossier laten waarmerken. art. 7.2 – studiebegeleiding 1. De faculteit draagt zorg voor de introductie en de studiebegeleiding van de studenten die voor de opleidingen zijn ingeschreven. 2. De studiebegeleiding omvat: • toewijzing van een tutor en/of studieadviseur; • een introductie in de eerste week van het eerste semester van het eerste studiejaar; • het bieden van verwijzing en hulp bij door studenten ervaren moeilijkheden tijdens de studie; art. 7.3 – handicap Aan de student met een functiestoornis wordt de gelegenheid geboden het onderwijs te volgen en de toetsen af te leggen op de wijze zoals vastgelegd in zijn Contract onderwijsvoorzieningen. Verzoeken om een studiecontract af te sluiten worden ingediend bij de studieadviseur.
PARAGRAAF 8 – OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN art. 8.1 – vangnetregeling In die gevallen waarin deze regeling niet voorziet, niet duidelijk voorziet of tot kennelijke onredelijke uitkomsten leidt, wordt door of namens de decaan beslist, na de examencommissie te hebben gehoord. art. 8.2 – wijziging Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan, gehoord de opleidingscommissie en na overleg met de faculteitsraad, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op een beslissing die krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van een student. art. 8.3 – bekendmaking De decaan draagt zorg voor bekendmaking van deze regeling, alsmede van elke wijziging daarin, via internet. art. 8.4 – inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2011. Deze regeling is vastgesteld door de decaan van de faculteit Geowetenschappen op 26 april 2011.
45
Appendix 1 – Components of the Master’s Degree Programmes (Art. 3.6) Earth Structure and Dynamics Theoretical courses: required electives Deficiency courses MSc research/thesis Individual programme/ internship Additional theoretical courses, seminar modules, advanced-level courses
45 EC 0-15 EC 30-60 EC up to 30 EC 0-45 EC
Earth, Life and Climate Theoretical courses: required electives Deficiency courses MSc research/thesis Individual programme/ internship Additional theoretical courses, seminar modules, advanced-level courses
45 EC 0-15 EC 30-60 EC up to 30 EC 0-45 EC
Earth Surface and Water Theoretical courses: required electives Deficiency courses MSc research/thesis Individual programme/ internship Additional theoretical courses, seminar modules, advanced-level courses
45 EC 0-15 EC 30-60 EC up to 30 EC 0-45 EC
Economische Geografie Required / theoretical Methods of research MSc research/thesis
22.5 EC 7.5 EC 30 ECTS
Geo-communicatie Required / theoretical Individual project/ internship MSc research/thesis
30 EC 7.5- 15 EC 15-22,5 EC
Geographical Information Management and Applications Required / theoretical Methods of research MSc research/thesis Internship
40 EC 20 EC 30 EC 30 EC
Human Geography and Planning Required / theoretical Elective MSc research/thesis
60 EC 15 EC 45 EC
International Development Studies Required / theoretical Methods of research MSc research/thesis
22.5 EC 7.5 EC 30 EC
46
Planologie Required / theoretical Methods of research MSc research/thesis
22.5 EC 7.5 EC 30 EC
Science and Innovation Management Required / theoretical Methods of research MSc research/thesis Elective
37.5 EC 22.5 EC 45 EC 15 EC
Sustainable Development Required / theoretical Methods of research MSc research/thesis Elective
45 EC 15 EC 30-45 EC 15-30 EC
Urban Geo graphy (Stadsgeografie) Required / theoretical Methods of research MSc research/thesis
22.5 EC 7.5 EC 30 EC
47
48
Reglement examencommissie Sociale Geografie en Planologie 2011-2012 (regels & richtlijnen ex art. 7.12, 3e lid WHW)
In het examenreglement zijn de regels van de examencommissie m.b.t. de goede gang van zaken tijdens de tentamens en de richtlijnen m.b.t. de beoordeling opgenomen. Dit reglement is niet los te zien van wat bepaald en geregeld is in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), de Onderwijs- en Examenregeling (OER) en het Studentenstatuut. In de OER zijn de opleidingsspecifieke rechten en plichten opgenomen van studenten enerzijds en de Universiteit Utrecht anderzijds. In het (algemene universitaire) Studentenstatuut staan de rechten en plichten die voor alle studenten gelden. Artikel 7.12 WHW. Examencommissie en examinatoren Artikel 7.12. Examencommissie 1. Elke opleiding of groep van opleidingen aan de instelling heeft een examencommissie 2. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad Artikel 7.12a. Benoeming en samenstelling examencommissie 1. Het instellingsbestuur stelt de examencommissie in en benoemt de leden op basis van hun deskundigheid op het terrein van de desbetreffende opleiding of groep van opleidingen. Ten minste één lid is als docent verbonden aan de opleiding of aan een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort. 2. Het instellingsbestuur draagt er zorg voor dat het onafhankelijk en deskundig functioneren van de examencommissie voldoende wordt gewaarborgd. 3. Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, hoort het instellingsbestuur de leden van de desbetreffende examencommissie. Artikel 7.12b. Taken en bevoegdheden examencommissie 1. Naast de taken en bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 7.11 en 7.12, tweede lid, heeft een examencommissie de volgende taken en bevoegdheden: a. het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens onverminderd artikel 7.12c, b. het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de onderwijs- en examenregeling, bedoeld in artikel 7.13, om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen, c. het door de meest daarvoor in aanmerking komende examencommissie verlenen van toestemming aan een student om een door die student samengesteld programma als bedoeld in artikel 7.3d te volgen, waarvan het examen leidt tot het verkrijgen van een graad, waarbij de examencommissie tevens aangeeft tot welke opleiding van de instelling dat programma wordt geacht te behoren voor de toepassing van deze wet, en d. het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van één of meer tentamens. 2. Indien een student of extraneus fraudeert, kan de examencommissie de betrokkene het recht ontnemen één of meer door de examencommissie aan te wijzen tentamens of examens af te leggen, gedurende een door de examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een jaar. Bij ernstige fraude kan het instellingsbestuur op voorstel van de examencommissie de inschrijving voor de opleiding van de betrokkene definitief beëindigen. 3. De examencommissie stelt regels vast over de uitvoering van de taken en bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en d, en het tweede lid, en over de maatregelen die zij in dat verband kan nemen. De examencommissie kan onder door haar te stellen voorwaarden bepalen dat niet ieder tentamen met goed gevolg afgelegd hoeft te zijn om vast te stellen dat het examen met goed gevolg is afgelegd.
49
4. Indien een student bij de examencommissie een verzoek of een klacht indient waarbij een examinator betrokken is die lid is van de examencommissie, neemt de betrokken examinator geen deel aan de behandeling van het verzoek of de klacht. 5. De examencommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden. De examencommissie verstrekt het verslag aan het instellingsbestuur of de decaan. Artikel 7.12c. Examinatoren 1. Voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan wijst de examencommissie examinatoren aan. 2. De examinatoren verstrekken de examencommissie de gevraagde inlichtingen.
50
Inhoud art. 1 – toepassingsgebied art. 2 – examencommissie art. 3 – examinatoren art. 4 – tijdstippen tentamens art. 5 – aanmelding tentamens art. 6 – terugtrekking tentamen art. 7 – de orde tijdens een examen of tentamen art. 8 – vragen en opgaven art. 9 – beoordeling art. 10 – nabespreking art. 11 – maatstaven art. 12 – wijziging art. 13 – inwerkingtreding art. 1 – toepassingsgebied Dit reglement is van toepassing op de tentamens en de examens van de bacheloropleiding Sociale Geografie en Planologie, de masteropleiding Sociale Geografie, de masteropleiding Planologie, de masteropleiding Development Studies en de masteropleiding Geographical Information Management and Applications, alle aan de Universiteit Utrecht. De in de Onderwijs- en Examenregeling van deze opleidingen omschreven begrippen zijn ook van toepassing op dit reglement. art. 2 – examencommissie 1. De examencommissie wijst uit haar midden een lid aan dat belast is met de behartiging van de dagelijkse gang van zaken van de examencommissie. 2. De examencommissie neemt besluiten bij gewone meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken is de student c.q. zijn verzoek afgewezen. 3. De examencommissie neemt een beslissing binnen zes weken na ontvangst van een verzoekschrift. art. 3 – examinatoren Leden van de wetenschappelijke staf die belast zijn met het onderwijs van een cursus, zijn als examinator verantwoordelijk voor de toetsing van de cursus. De examencommissie kan overige leden van het wetenschappelijk personeel en deskundigen van buiten de opleidingen als examinator aanwijzen. art. 4 – tijdstippen tentamens 1. Schriftelijke tentamens worden afgenomen op tijdstippen die tenminste 30 dagen voor aanvang van de betreffende cursus bekend zijn. 2. Bij de vaststelling van de tijdstippen van tentamens wordt zoveel mogelijk voorkomen dat tentamens samenvallen. 3. Wijziging van vastgestelde tijdstippen vindt uitsluitend plaats in geval van overmacht. 4. Mondelinge tentamens worden op een door de betreffende examinator(en) zo mogelijk na overleg met de student te bepalen tijdstip afgenomen. art. 5 – aanmelding tentamens 1. Deelname aan een schriftelijk tentamen kan slechts plaatsvinden na deugdelijke en tijdige aanmelding voor de cursus waar het tentamen deel van uitmaakt via Osiris Student binnen de universitaire cursusinschrijfperiode (zie www. uu.nl/inschrijfperiodes). 2. De examencommissie kan toestaan dat van de in lid 1 genoemde periode wordt afgeweken als de student aantoont door overmacht te zijn verhinderd zich tijdig in te schrijven.
51
art. 6 – terugtrekking tentamen 1. Indien de student niet verschijnt bij het tentamen op het tijdstip waarvoor hij zich heeft aangemeld, dan wel zich minder dan tien werkdagen voor dat tijdstip afmeldt, dan wordt hij uitgesloten van deelname aan dat tentamen in het lopende cursusjaar. 2. De examencommissie kan besluiten deelname toch toe te staan, indien de student aantoont door overmacht verhinderd te zijn geweest deel te nemen aan resp. zich tijdig terug te trekken voor het tentamen. art. 7 – de orde tijdens een examen of tentamen 1. De examinator draagt ervoor zorg, dat ten behoeve van de schriftelijke tentaminering voldoende surveillanten worden aangewezen, die erop toezien dat het tentamen in goede orde verloopt. 2. De student is verplicht zich op verzoek van of vanwege de examencommissie te legitimeren met behulp van zijn collegekaart en een geldig identiteitsbewijs. De toegang tot het tentamen wordt ontzegd, indien de student zich niet kan legitimeren. 3. Aanwijzingen van de examencommissie, c.q. de examinator of surveillant, die voor, tijdens en onmiddellijk na afloop van het tentamen gegeven worden, dienen door de student te worden opgevolgd. 4. Volgt de student een of meer aanwijzingen als bedoeld in het derde lid niet op, dan kan hij door de examencommissie c.q. examinator worden uitgesloten van verdere deelname aan het desbetreffende tentamen. De uitsluiting heeft tot gevolg dat geen uitslag van dat tentamen wordt vastgesteld. Voordat de examencommissie een besluit tot uitsluiting neemt, stelt zij de student op zijn verzoek in de gelegenheid ter zake te worden gehoord. 5. De duur van een tentamen is zodanig dat studenten redelijkerwijs voldoende tijd hebben om de vragen te beantwoorden. 6. Laatkomers worden tot een tentamen toegelaten tot ten hoogste 30 minuten na de aanvang van het tentamen. Indien een student door overmacht niet binnen deze tijdslimiet aanwezig kan zijn beslist de examencommissie, c.q. examinator, of hij alsnog tot het tentamen wordt toegelaten. 7. Studenten mogen de zaal waar het tentamen wordt afgenomen niet verlaten binnen 30 minuten na aanvang van het tentamen. 8. Nadat deelnemers de zaal hebben verlaten, worden geen laatkomers meer tot het tentamen toegelaten. 9. Studenten zijn verplicht hun tassen, jassen, en elektronische apparatuur, bij aanvang van het tentamen in te leveren bij de surveillanten. 10. Studenten die tijdens het tentamen in het bezit blijken te zijn van mobiele telefoons of andere elektronische apparatuur worden uitgesloten van verdere deelname aan het desbetreffende tentamen. art. 8 – vragen en opgaven 1. De vragen en opgaven van het tentamen: • gaan de tevoren bekend gemaakte bronnen waaraan de tentamenstof is ontleend niet te buiten; • zijn zo evenwichtig mogelijk gespreid over de tentamenstof; • zijn duidelijk en ondubbelzinnig, en zijn zodanig gesteld of bevatten zodanige aanwijzingen dat de student kan weten hoe uitvoerig en gedetailleerd de antwoorden moeten zijn. 2. Het tentamen representeert de onderwijsdoelen naar inhoud en vorm. 3. Voor het afnemen van een schriftelijk tentamen stelt de examencommissie c.q. examinator een student, op zijn verzoek, zo mogelijk in de gelegenheid kennis te nemen van een soortgelijk schriftelijk tentamen alsmede van de modelbeantwoording en de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. art. 9 – beoordeling 1. De beoordeling van schriftelijke tentamens geschiedt aan de hand van tevoren schriftelijk vastgelegde, en eventueel naar aanleiding van de correctie bijgestelde, normen. 2. Ingeval bij de beoordeling van een tentamen meer dan één examinator is betrokken, wijst de examencommissie een eerstverantwoordelijke examinator aan. Deze ziet er op toe dat alle examinatoren beoordelen aan de hand van dezelfde normen. 3. De wijze van beoordeling is zodanig dat de student kan nagaan hoe de uitslag van zijn tentamen tot stand is gekomen.
52
4. Voor de beoordeling van het resultaat van een tentamen/cursus geldt het laatst toegekende cijfer. 5. Indien bij praktische oefeningen door meerdere studenten een bijdrage wordt geleverd aan één gezamenlijk werkstuk, hanteert de examencommissie de volgende richtlijnen: • afspraken over de taakverdeling van de door de studenten te verrichten werkzaamheden worden, voordat de werkzaamheden een aanvang nemen, door de verantwoordelijke examinator(en) schriftelijk vastgelegd; • studenten worden op grond van de door hen verrichte werkzaamheden individueel beoordeeld. 6. De beoordeling van de thesis vindt plaats door twee examinatoren. Het judicium komt tot stand door het gemiddelde te bepalen van het oordeel van deze examinatoren. Indien het oordeel van de examinatoren meer dan 2 punten verschilt, neemt de examencommissie een beslissing over het judicium. Deze beslissing is bindend voor alle partijen. art. 10 – nabespreking 1. Zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van de uitslag van een mondeling tentamen vindt desgevraagd dan wel op initiatief van de examinator een nabespreking plaats tussen de examinator en de student, waarbij de examinator de beslissing motiveert. 2. Gedurende een termijn van 30 dagen, die aanvangt op de dag na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen, kan de student de examinator om een nabespreking verzoeken. De nabespreking geschiedt op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip. 3. Indien een collectieve nabespreking wordt georganiseerd, kan de student een verzoek als bedoeld in het tweede lid pas indienen, wanneer hij bij de collectieve bespreking aanwezig is geweest en hij het desbetreffende verzoek motiveert of wanneer hij door overmacht verhinderd is geweest bij de collectieve nabespreking aanwezig te zijn. 4. Het bepaalde in het vorige lid is van overeenkomstige toepassing, indien de examinator aan de student gelegenheid biedt om zijn uitwerking te vergelijken met modelantwoorden. art. 11 – maatstaven De examencommissie en examinatoren nemen bij hun beslissingen de volgende maatstaven tot richtsnoer: a. het behoud van kwaliteits- en selectie-eisen van een examen of tentamen; b. doelmatigheidseisen, onder meer tot uitdrukking komend in een streven om: • tijdverlies voor studenten, die snelle voortgang met de studie maken, bij de voorbereiding van een examen of tentamen zoveel mogelijk te beperken; • studenten zo snel mogelijk te bewegen hun studie af te breken, indien het slagen voor een examen of tentamen onwaarschijnlijk is geworden; c. bescherming tegen zichzelf van de student die een te grote studielast op zich wil nemen; d. mildheid ten opzichte van studenten, die door omstandigheden buiten hun schuld in de voortgang van hun studie vertraging hebben ondervonden. art. 12 – wijziging 1. Wijzigingen van dit reglement worden door de Examencommissie bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van studenten hierdoor redelijkerwijs niet worden geschaad. art. 13 – inwerkingtreding Dit reglement treedt in werking op 31 augustus 2011 Aldus vastgesteld door de examencommissie voor de bacheloropleiding Sociale Geografie en Planologie, de masteropleiding Sociale Geografie, de masteropleiding Planologie, de masteropleiding Development Studies en de masteropleiding Geographical Information Management and Applications aan de Universiteit Utrecht.
53
54
Waar kan ik terecht voor …? De voorzieningen Boeken/readers verkoop • boeken met korting voor leden van de studievereniging op de V.U.G.S. • Ruppertgebouw maandag t/m vrijdag 09.00 – 17.00 • wetenschappelijk boekhandel op de begane grond van Unnikgebouw Bibliotheken
• de Universiteitsbibliotheek Utrecht (UBU) staat tegenover het Van Unnikgebouw en bevat de collectie geografie en planologie • openingstijden maandag-vrijdag 09:00 – 22:30 uur, zaterdag 9:00-18:00 uur, zondag 12.00:18.00 uur, www.library.uu.nl • via www.myuu.nl en je Solis-id kan je via Internet van alle bestanden in de bibliotheek gebruik maken, inclusief alle digitale tijdschriftenartikelen
Chipoplader
• in het Educatoriumgebouw bij de automaten bij de kantine
Computer programmatuur
• studenten kunnen voor zeer gereduceerde prijzen (meestal enkele tientjes) programmatuur aanschaffen voor thuisgebruik • onder begrijpelijke voorwaarden (alleen voor eigen gebruik, studerend of werkend aan de universiteit en dergelijke) • programma’s voor tekstverwerken, rekenen, statistische analyse enzovoorts • bestel in de webwinkel www.surfspot.nl met je Solis-id; zodra je geld is overgemaakt, krijg je de bestelling thuis
Computeren
• leerzalen op de hele 1ste verdieping Van Unnikgebouw en de traverse naar het Educatorium (maandag-vrijdag 09:00-18:00) • leerzaal en werkplekken in het Ruppertgebouw (maandag-vrijdag 09:00-18:00) • werkplekken op de 4de verdieping Van Unnikgebouw kamer 423 (09:30- 22:00) • in de bibliotheek, Heidelberglaan 3, (maandag-vrijdag 09:00-22:30; zaterdag 09:0018:00; zondag 12:00-18:00) • info-pc’s op diverse plaatsen in de gebouwen voor e-mail • voor het maken van opdrachten en werkstukken is een eigen computer aan te raden voor het makkelijker plannen van je werk, ook in de avond en in het weekeinde • zorg voor een goede werkplek in verband met je gezondheid (RSI); een desktop heeft dan meestal de voorkeur boven een laptop • met een Internetverbinding via www.myuu.nl met je Solis-id kan je van alle bibliotheekbestanden gebruik maken • er zijn enkele plekken in de gebouwen in de Uithof waar je een draadloze verbinding met het Internet kan maken
Computerstoring
• op de 1ste verdieping Van Unnikgebouw is de advieskamer van de Infrastructurele Dienst Centrumgebied (IDC-IT): kamer 102
E-mail
• • • • •
Elektronische leeromgeving
• voor digitale communicatie in een cursus wordt een elektronische leeromgeving gebruikt • voor uitwisseling van collegestof, opdrachten, het maken van toetsen, beoordelingen, evaluatie en discussie • ook digitaal inleveren is mogelijk • op dit moment wordt het pakket Blackboard gebruikt: http://webct.uu.nl. Inloggen met je Solis-id en wachtwoord
iedere student krijgt van de universiteit een e-mailadres log in met je Solis ID en wachtwoord de faculteit en universiteit sturen regelmatig (belangrijke) informatie naar dit mailadres lees je berichten regelmatig stel eventueel zelf in dat berichten automatisch worden doorgezonden naar een ander e-mailadres; dat kan je ook vanuit de elektronische leeromgeving zo instellen • alle docenten hebben een e-mail adres dat is opgebouwd uit: 1evoorletter.
[email protected]
55
Eten
• in het Educatorium is een bedrijfsrestaurant gevestigd (maandag t/m donderdag 09:0019:00 uur; vrijdag 09.00-15.00; lunch: 12:00-14:00 uur; diner: 17:00-19:00 uur • op de 1ste verdieping van het Langeveldgebouw is een bedrijfsrestaurant (maandagvrijdag 12:00-14:00) In de bedrijfsrestaurants uitsluitend betalen met chippas. • op de begane grond van het Langeveldgebouw vind je de SPAR (maandag-vrijdag 08:00-20:00; zaterdag 10:00-19:00) • Tricolore (Italiaanse specialiteiten) is gevestigd onder de bibliotheek • Hema (broodjes) is gevestigd onder de bibliotheek • Gúmus Shoarma en Turkse pizza, kraam bij de bibliotheek • Grand Café The Basket (eetcafé) is gevestigd onder het Van Unnikgebouw
Geld
• naast de SPAR bij het Langeveldgebouw vind je een PIN Giromaat • onder het Van Unnikgebouw aan de zijde Genèvelaan vind je een PIN bankautomaat
Groepsoverleg
• • • • • •
Inschrijven cursus
• op internet in Osiris: http://www.uu.nl/osirisstudent (let op de termijnen!!)
Internet
• de facultaire homepage is de toegang voor veel informatie over onderwijs, onderzoek, organisatie en voorzieningen: http://www.uu.nl/geo • als student zul je vaak de pagina’s van het studiepunt gebruiken, waar roosters, studiegidsen en andere praktische informatie is te vinden
Kaartencollectie
• de faculteit Geowetenschappen heeft een omvangrijke collectie kaarten en atlassen die voor het grootste deel staat in de Universiteitsbibliotheek, kamer 6.29 http:// kaartenzaal.geo.uu.nl • de faculteit beschikt ook over een groot aantal digitale kaartbestanden van Nederland en de rest van de wereld, inlichtingen bij Geo-ict, Van Unnikgebouw, kamer 405
Klacht/bezwaar
• • • •
Koffie/Fris/Snoep automaten
• op verschillende plekken in de gebouwen Alle automaten werken alleen met een chippas!
Kopiëren
• op de begane grond van het Educatorium in de hal • in de bibliotheek • op de 1ste verdieping M. Langeveld gebouw in de hal
Nieuws
• in het U-blad (Universiteitsblad) via internet te lezen • VUGS.-you (V.U.G.S. informatie) wordt thuis gestuurd
56
op de 1ste verdieping Van Unnikgebouw in de tussenruimte bij de computerzalen op de begane grond Educatoriumgebouw in de kantine in het Ruppertgebouw in de Uitwijk op de 1ste verdieping Langeveldgebouw in de kantine In de lounge op de 1e verdieping tussen het van Unnikgebouw en de Bibliotheek In het Studielandschap Geowetenschappen (traverse van Van Unnikgebouw naar Educatorium)
de desbetreffende docent de studieadviseur op de 3de verdieping Van Unnikgebouw op de V.U.G.S-kamer staat een klachten/ideeënbus bij het Studiepunt in de west-traverse van het Van Unnikgebouw staat de blauwe klachten/ideeënbus • op internet (OER) zie www.geo.uu.nl/studiepunt • informatie over klachten, bezwaar en beroep via www.uu.nl/studenten/klachten
Osiris Student
• een on-line computersysteem van de Universiteit Utrecht, met het aanbod van alle cursussen, studieresultaten en persoonlijke gegevens van de studenten • hier moet je inschrijven voor deelname aan cursussen • hier moet je adreswijzigingen doorgeven, want alle universitaire post wordt naar dit adres verstuurd • hier kan je zien wat je geregistreerde studieresultaten zijn • de onderwijscatalogus met het cursussenaanbod is bereikbaar via http://www.uu.nl/ osirisstudent. Het is niet altijd voor het hele jaar beschikbaar en andere opleidingen hebben niet al hun cursussen ingevoerd • je krijgt voor Osiris een gebruikersnaam en wachtwoord toegestuurd, als je dat niet hebt of je bent je wachtwoord kwijt ga je met je collegekaart langs bij het Studenten Service Centrum • zie verder op: http://www.uu.nl/osirisstudent
Postvakken
• van de staf bij het secretariaat SGPL (bij Kamer 635, 6e verdieping Van Unnikgebouw), bijvoorbeeld voor het inleveren van opdrachten. • van de studieverenigingen, faculteitsbestuur, andere departementen en diensten op de 7e verdieping Van Unnikgebouw bij kamer 701 • van de examencommissie bij het Studiepunt
Printen
• stuur vanuit de leerzalen een printopdracht naar de printers “Van Unnik zwart-wit” of “Van Unnik-kleur” • in de binnenruimte op de 1e verdieping Van Unnikgebouw staan de printers, log daar in met je studentnummer, voer je chipknip in en klik op de bestanden die je wil printen
Roken
• buiten
Secretariaat Sociale • hier kan je terecht voor specifieke vragen over de opleiding en de aan- en afwezigheid Geografie en Planologie van medewerkers (kamer 601, 6e verdieping van Unnikgebouw, Tel. 030-2531399) Sport
• bij Olympos op de Uithof, zie internet: http://www.olympos.nl • bij Sport en Spel activiteiten van de V.U.G.S. • basketballen bovenop Grand Café The Basket (bal daar te huur)
Studentendecaan
• functionaris van de universiteit, die onafhankelijk informatie over zeer diverse zaken aan studenten verstrekt en hulpverlener bij algemene studieproblemen • niet te verwarren met de decaan van de faculteit
Studenten Service (SSC)
• voor studenten van de Universiteit Utrecht voor algemene informatie, advies en diensten op het gebied van studeren en student zijn (inschrijven, uitschijven, beurzen en dergelijke (hal Ruppertgebouw, Tel. 030 – 2537000, Internet: www. studentenservice.uu.nl of http://qdesk.uu.nl) • openingstijden: maandag t/m vrijdag 10:00 – 17:00 uur
Studieadviseur Sociale • geeft advies aan sociale geografie en planologiestudenten over alle studiezaken als Geografie en Planologie studieproblemen, bijvakken, de samenstelling van vakkenpakketten, enzovoorts • Jos Bierbooms is de studieadviseur voor SG&PL Studielandschap
• Ruimte waar studenten kunnen studeren en bevindt zich op de eerste verdieping in het Van Unnikgebouw, in de doorgang naar het Educatorium. Er zijn 20 individuele studieplaatsen (in een stilteruimte)en 36 overlegwerkplekken, allemaal voorzien van een computer. Ook zijn er drie studiekamers, waar in groepjes aan opdrachten gewerkt kan worden en drie lounge studieplekken. Er staat tevens een kopieermachine (werkt met chipknip) en een scanner.
Studielink
• een landelijk systeem voor het aanmelden en inschrijven voor alle opleidingen in het hoger onderwijs via Internet, in de plaats van papier • een aparte gebruikersnaam en wachtwoord krijg je toegezonden op je Solis e-mailadres • je kan ook zien hoever de voortgang van je inschrijving of aanmelding is.
57
Studiepunt Geowetenschappen balie
• eerste aanspreekpunt voor studenten van de faculteit voor vragen over studieresultaten, roosters, examens en inschrijving op cursussen en tentamens (www. geo.uu.nl/studiepunt) • adres: Westtraverse W.C. van Unnikgebouw, Heidelberglaan 2, Utrecht. Tel. 030 – 253 9559, e-mail:
[email protected], openingstijden: maandag t/m vrijdag 09:3012:00, 13:00-16:30 uur, tijdens academische vakanties gelden beperkte openingstijden
Tutor
• in het eerste Bachelorjaar is een staflid je tutor, waarmee je je voortgang, ervaringen en keuzes bespreekt
Uitschrijven voor cursus • als je afziet van deelname aan een cursus moet je je uitschrijven. Als je dat niet doet krijg je een “niet voldaan” voor de cursus. Uitschrijven geeft andere studenten nog de kans je plaats in te nemen • Uitschijven doe je via Osiris of als dat niet lukt bij het Studiepunt Geowetenschappen Uitslag cursussen
• op internet: http://www.uu.nl/osirisstudent
Wijziging studie
• bij het Studiepunt op de begane grond van het Van Unnikgebouw doorgeven en een afspraak met de studieadviseur maken • in het Ruppertgebouw bij het Studentenservice Centrum je inschrijving laten wijzigen
58
A27
e Bo
0
100 m
Coimbrapad P
3 Universiteits Bibliotheek
O
en w an au ela ij
Studentenhuisvesting
1 Martinus J. Langeveldgebouw
Heidelberglaan
1
99
11-12-12s
Studentenhuisvesting
SSH Utrecht 11
8
Studentenhuisvesting
P
Bestuursgebouw
Leuvenplein
g
Toulouselaan
Cambridgelaan
Padualaan
8/12
H.R. Kruytgebouw
P
Marinus Ruppertgebouw
P
Leuvenlaan
J. ZonneveldWillem C. vleugel Studentenvan Unnikhuisvesting 4 gebouw 2 8 6
Educatorium
19
P
David de Wiedgebouw
3
ee
P
12-12s
P
11
P
sst
Onderwijscentrum FSB
4
ddijk
Hoof
op
Aarhuslaan
4
P
Fort Hoofddijk
an Botanische Tuinen
an
ardla
Harv
Sportpark
Bi h ssc
F.A.F.C. Wentgebouw 16
p ha sc en
rdpa d
Oxfo
et Weg tot de W
Leuvenlaan
Aard-
Minnaertgebouw
5 Buys Ballotlaboratorium
P
Princeton- wetenschappen plein
Princetonlaan
var dla Har
Sportcentrum Olympos
Salamancapad
59
De
jn
i Rh
Sorbonnelaan
Sorbonnelaan
Budapestlaan
P
Genèvelaan
TNO Bouw en Ondergrond/ Deltares 6
Helsinkilaan
De Bilt
Universiteitsweg
Uppsalalaan 99
Bolognalaan
P
98
Bike In
Onderwijscentrum UMC
Universiteitsw
eg Locatie WKZ
P
Androclusgebouw
Yalelaan
P
Parkeergarage UMC Utrecht
100
Locatie AZU
12-12s-31
Universitair Medisch Centrum Utrecht
Nieuw Alexander NumanGildestein gebouw
A.A. Hijmans van den Berghgebouw
ddijk
Hoof
(personeel)
P
Hubrecht Instituut 8
A28 Bolognalaan
or
He
onit ieum Mil
gl
an
Lundla
211-212
10-11-30-32 242-281-283 287-297
16
parkeerterrein
busnummers
© 2009 Geomedia - Faculteit Geowetenschappen - Universiteit Utrecht (7473)
Hoewel aan de samenstelling van deze kaart uiterste zorg is besteed, kan niet worden ingestaan voor eventuele (zet)fouten en onvolledigheden. Uitgever en maker aanvaarden daarvoor geen aansprakelijkheid. Inhoudelijke reacties kunt u sturen naar
[email protected].
11 - 12 - 51
begin-/eindhalte
busroute met halte
informatiebord
11-12
fietspoolpunt
overdekte fietsenstalling
invalideparkeerplaats
parkeergarage
P
P
voetpad
ingang met huisnummer
lokatie cursussen fietspad
gebouwen weg geen toegang voor auto
Münsterlaan
doorgaande autoroute
Münsterlaan
ddijk Hoof
De meeste cursussen vinden plaats in de volgende gebouwen: F.A.F.C Wentgebouw Sorbonnelaan 16 Buys Ballotlaboratorium Princetonplein 5 Minnaertgebouw Leuvenlaan 4 Educatorium Leuvenlaan 19 Marinus Ruppertgebouw Leuvenlaan 21 Martinus J. Langeveldgebouw Heidelberglaan 1 Willem C. Van Unnikgebouw Heidelberglaan 2
laan
Sorbonnelaan
Lund
Bolognalaan
aan
er
11
aa n
gl elber Heid
lb
g
id e
ewe
Münsterlaan
niks
Stel lenboschlaan
Bun
Limalaan
Bun nik/Z eist
nd
Za
n ik/ e nn uw Bu hijna n R laa
xf ad
dp or
Het Van Unnikgebouw
Verdieping: 11de Milieuwetenschappen 10de NW&I 7de Bestuur Faculteit 6de Stadsgeografie Economische Geografie Secretariaat SGPL 5de Cartografie 4de GIS/Methoden en Technieken Planologie 3de Ontwikkelingsgeografie Geo-Communicatie Studieadviseur SGPL 2de Collegezalen Geowetenschappen ste 1 Computerleerzalen Computerhelpdesk Traverse naar bibliotheek Studielandschap Bg Boekenverkoop Study Store Studiepunt balie
60
Wat betekent …..? Facultair ABC
Hier volgt een aantal begrippen en organisaties die je als student bij het Departement Sociale Geografe en Planologie kan tegenkomen.
A Aanmelden Je moet je voor een opleiding (bachelor of master) altijd eerst aanmelden. Dan bekijkt de opleiding of je toegelaten kan worden. Bij toelating krijg je een toelatingsbeschikking. Beslis dan of je je gaat inschrijven. Je mag je voor meer opleidingen aanmelden maar je schrijft je maar voor één opleiding in. Voor doorstromers naar de master binnen SGPL aanmelden voor 1 juni (start september). Aanwezigheidsplicht Je bent als student verplicht deel te nemen aan werkcolleges, practica, projectonderwijs en excursies. Actieve deelname bepaalt geregeld mede een deel van je cijfer en of je recht op een herkansing hebt. Academische vaardigheden Vaardigheden die aangeleerd worden tijdens een universitaire opleiding. Voorbeelden zijn onderzoeksvaardigheden, het vermogen om theoretische kennis te gebruiken, mondeling te presenteren en het schrijven van een wetenschappelijke tekst. Adreswijzigingen Zorg dat je actuele adres bekend is zodat belangrijke universitaire post goed terecht komt. Dat doe je door dit aan de studentenadministratie door te geven met behulp van Osiris Student (www.uu.nl/osirisstudent). Zie daarvoor onder voorzieningen. Afstudeersteun Soort beurs die je ontvangt van de Universiteit Utrecht nadat je recht op studiefinanciering is afgelopen en je door omstandigheden nog niet klaar bent met je studie. De universiteit is dan bereid nog enkele maanden extra studiefinanciering te betalen. Je komt hiervoor in aanmerking als je aantoonbaar achterstand hebt opgelopen als gevolg van bijvoorbeeld bestuurswerk of langdurige ziekte. Je kunt deze aanvragen bij de studieadviseur. Aio Assistent in opleiding: de aanduiding voor iemand die een promotieonderzoek uitvoert. Meestal iemand die dit direct na de masterstudie doet. Automatisch afstuderen Wanneer je bezig bent met het afronden van de laatste cursussen van je studieprogramma, ontvang je van de onderwijsadministratie bericht over de afhandeling van je examen. Nadat is geconstateerd dat je aan alle verplichtingen van je examenprogramma hebt voldaan wordt je examendossier automatisch voorgelegd aan de examencommissie ter beoordeling. Let wel: om te kunnen afstuderen moet aan alle voorwaarden zijn voldaan: (uploaden thesis, inleveren hardcopies). Het is onder bepaalde voorwaarden mogelijk om je examen uit te stellen, zie hiervoor artikel OER 6.1.6. Om je diploma ook daadwerkelijk uitgereikt te krijgen of af te halen bij het Studiepunt moet er een examen-registratieformulier worden ingevuld. Daarbij gelden voor een diploma-uitreiking, vanwege de organisatorische aspecten, strakke aanmeld- en inlevertermijnen. Automatisch afstuderen betekent niet dat je automatisch wordt uitgeschreven voor je opleiding. Dit zul je alsnog zelf moeten regelen, en dat kan pas nadat je officieel bevestiging van afstuderen van de examencommissie hebt ontvangen. AW Aardwetenschappen, een departement van de faculteit Geowetenschappen en de naam van de bacheloropleiding met biogeologie, geochemie, geofysica, geologie, fysische geografie, hydrologie.
61
B Bachelor-Master Volgens de Europese richtlijnen wordt in Nederland sinds enkele jaren de bachelor-masterstructuur gehanteerd. Het hoger onderwijssysteem bestaat daarmee uit twee fasen: een driejarige undergraduate-fase (bachelor) en een masterfase die één (vooral alfa en gammastudies) of twee jaar (bètastudies en researchopleidingen van alfa en gammastudies) is. Bezwaar/Beroep Een bezwaar, beroep of verzoek op grond van het opleidings- en examenreglement (het OER) dien je in bij de Examencommissie. Inleveren bij het Studiepunt Geowetenschappen. Bindend studieadvies (BSA) Wie in het eerste jaar van de bacheloropleiding Sociale Geografie en Planologie minder dan 45 studiepunten heeft gehaald (zes van de acht cursussen in dat jaar), moet stoppen met de studie in deze opleiding. Dit verbod geldt voor vier jaar. Blackboard De electronische leeromgeving van de opleiding Sociale Geografie & Planologie. Zie voor meer informatie onder voorzieningen Electronische leeromgeving. Buitenland Studenten en afgestudeerden kunnen in het kader van hun studie- en onderzoeksmogelijkheden in het buitenland studeren. Voor nadere informatie ga je naar International office bij het studiepunt (tel. 030-2539559) of naar het Studentenservice Centrum in het Ruppertgebouw.
C Cartografie Specialisatie die zich toe legt op onderzoek naar presentatie en communicatie van geografische informatie. Zie verder op: http://cartography.geo.uu.nl. College van Bestuur (CvB) Het bestuur van de Universiteit bestaat uit drie personen: de Rector Magnificus (een Utrechtse hoogleraar), de voorzitter en een bestuurslid (“derde lid”). Het College wordt door de minster benoemd. Het is het hoogste bestuur van de universiteit. De Universiteitsraad zorgt voor de universitaire medezeggenschap met bepaalde bevoegdheden. College van Decanen Een overleg van de decanen van alle faculteiten. Fungeert als belangrijk adviesorgaan van het College van bestuur Computerpractica Bij het aanleren van analyse- en andere onderzoeksvaardigheden zijn er computerpractica. Je leert werken met computerprogramma’s die voor de studie belangrijk zijn. Docenten of ervaren studenten begeleiden de practica.
D Decaan De decaan is de hoogste verantwoordelijke voor onderwijs en onderzoek van de faculteit. Deze hoogleraar uit de faculteit wordt voorgedragen door de faculteitsraad en benoemd door het College van Bestuur. De decaan is de voorzitter van het Faculteitsbestuur. Niet te verwarren met de studenten-decaan. Departement Een organisatorische eenheid van (wetenschappelijke) medewerkers (hoogleraren, universitair docenten, Postdocs, Aio’s, ondersteunend personeel) binnen een faculteit die betrokken zijn bij het onderwijs en onderzoek op één vakgebied. De departementen zijn: Sociale Geografie en Planologie, Innovatie en Milieuwetenschappen, Fysische Geografie en Aardwetenschappen. Ieder departement heeft een hoogleraar-directeur.
62
Dies Natalis De verjaardag van de Universiteit Utrecht, die officieel in 1636 is opgericht. Wordt gevierd op 26 maart en gaat gepaard met vaste gebruiken en protocollair vertoon. Maar tegenwoordig geen vrije dag meer. Directeur van de faculteit Elke faculteit heeft er één. Bij Geowetenschappen is dr ir. C. Marcelis de directeur. De directeur is de manager voor de organisatie; de decaan is verantwoordelijk voor de inhoud van het bestuur. Doorstromer Een student die vanuit de bacheloropleiding SGPL een masterprogramma bij SGPL gaat doen. Mits er specialisatiecursussen zijn gedaan op het vakgebied van die master heeft de student rechtstreeks toegang. Drift ’66 Utrechtse studievereniging voor studenten fysische geografie. Zie verder op http://www.drift66.geo.uu.nl.
E ECTS of EC Europees puntensysteem (European Credits) om studielast mee uit te drukken. 1 studiepunt staat voor 28 uur studeren; 1 jaar bestaat uit 60 studiepunten. De totale bacheloropleiding kent 180 studiepunten. Het ECTS systeem wordt in steeds meer Europese landen gebruikt. EGEA European Geographers Association. Organiseert onder andere uitwisselingen en verzorgt jaarlijks de opvang van de buitenlandse studenten die hier komen studeren. Zie verder op http://egea.geo.uu.nl. ELO Elektronische leeromgeving die in veel van de cursussen ter ondersteuning van het onderwijs wordt gebruikt. Het is een set internetpagina’s met informatie over de cursus, de docent, het rooster, de studiewijzer en dergelijke. Bovendien is het mogelijk via deze leeromgeving te e-mailen, te chatten, in groepsverband opdrachten uit te voeren en toetsen af te leggen. De leeromgeving is toegankelijk als je hebt ingeschreven voor de betreffende cursus. De opleiding Sociale Geografie en Planologie gebruikt op dit moment Blackboard. Kijk op: http://webct.uu.nl Ephorus Een computerprogramma dat ingeleverde teksten controleert op overnames uit informatie van Internet. Er wordt streng gecontroleerd op overname zonder juiste bronvermelding. Zie verder onder plagiaat. Examencommissie De facultaire instantie voor vaststelling van judicia (cijfers) en wijze en inhoud van tentamineren. Als je – in afwijking van de regels – denkt recht te hebben op een extra kans of toegang tot een cursus of opleiding, of als je het niet eens bent met een beslissing, dan kun je een brief schrijven naar de examencommissie. Inleveren bij het Studiepunt Geowetenschappen of per mail
[email protected]. De commissie vergadert maandelijks in het onderwijsseizoen. Examenreglement (OER) Bevat alle regels voor inrichting en uitvoering van de examens. Beschrijft wijze van tentamineren, toelatingsregels voor een cursus of opleiding, recht op reparatieopdrachten en dergelijke. Dit is het toetsingskader voor de Examencommissie. Zie hiervoor de homepage van de faculteit www.geo.uu.nl/studiepunt en zo mogelijk de studiegids. Excellent Tracé (ET) Zie honours programme. Excursies In het eerste jaar van de bachelor is er een aantal excursies van de faculteit waarin je geografische kennis in de praktijk terugziet. Meerdaagse verplichte excursies in het vervolg van de opleidingen kosten honderden euro’s eigen bijdrage. Stel je tijdig op de hoogte van deze kosten. Wil je meer dingen zien, ga dan mee met excursies van de studievereniging V.U.G.S.
63
F Faculteit Een faculteit is een afdeling van de universiteit die zich bezighoudt met een bepaald wetenschapsgebied. Een faculteit verzorgt meestal meerdere opleidingen. De Universiteit Utrecht telt zeven grote faculteiten. De faculteit Geowetenschappen is er daar één van. Faculteitsraad Het medezeggenschapsorgaan van de faculteit met instemming- en adviesrechten. De raad bestaat voor de helft uit studenten en voor de helft uit medewerkers. Er zijn jaarlijkse verkiezingen voor studenten en om het jaar voor medewerkers. FG Fysische Geografie is een Departement van Geowetenschappen. Het heeft een masteropleiding en een programma binnen de bacheloropleiding Aardwetenschappen G GIS Geografische Informatie Systeem voor de opslag, analyse en beheer van digitale kaartinformatie. Dat zijn kaartbestanden, informatie van luchtfoto’s, satellietopnamen, enz.
H Helix Helix is de studievereniging voor studenten Natuurwetenschap en Innovatiemanagement. Zie verder op http://helix.geo. uu.nl. Herinschrijven Als je een opleiding volgt moet je ieder jaar herinschrijven, ter bevestiging dat je doorstudeert bij je opleiding. Je krijgt een verzoek tot herinschrijven toegestuurd. Mogelijk gaat dit in de toekomst via Studielink. Honours Programma Onderwijsvorm voor studenten die meer kunnen en meer zouden willen doen met hun studie en meer dan gemiddelde studieresultaten hebben. Het kan leiden tot honours aantekening op je bachelor diploma supplement. Er wordt veel zelfstandigheid verwacht en je kan ook veel zelf vorm geven aan je studie. Marca Wolfensberger is coördinator van het honours programma SGPL (kamer 303 Van Unnikgebouw).
I IMW Innovatie en Milieuwetenschappen is een Departement van de faculteit. Het verzorgt de opleidingen in Milieu Maatschappijwetenschappen, Milieu Natuurwetenschappen en Natuurwetenschappen en Innovatiemanagement Inschrijven voor cursus Je moet je voor elke cursus die je wilt volgen inschrijven, of het nu een verplichte of keuzecursus is. Dit gaat via Osiris Student. Zonder tijdige inschrijving wordt geen cursusresultaat geregistreerd. De inschrijftermijnen vind je in de studiegids en bij de actuele mededelingen op de internetsite van de faculteit. Voor de eerste twee cursussen bij de start van een nieuwe opleiding (bachelor of master) geldt een uitzondering. Dan word je door het Studiepunt ingeschreven. Vlak voor de start van de cursussen is er een na-inschrijving, maar alleen voor de cursussen waar nog plaats is. Andere faculteiten hanteren mogelijk andere inschrijfperioden en regels.
64
Inschrijven voor opleiding Voor een bachelor en masteropleiding moet je je eerst aanmelden. Dan wordt bepaald of je toegelaten wordt. Als dat zo is krijg je een toelatingsbeschikking. Maar daarna moet je definitief gaan inschrijven voor een opleiding, want misschien kan je wel kiezen uit meer opleidingen waarvoor je een toelatingsbeschikking hebt gekregen.
J Judicium Duur woord voor cijfer.
K Kaartenzaal Kaartverzameling is gehuisvest in de Universiteitsbibliotheek en is open van 09.00 tot 17.00 uur. Voor alle mogelijke kaarten op Internet kun je kijken op Oddens Bookmarks. Zie verder op: http://oddens.geo.uu.nl. Klachten Met opmerkingen en klachten over onderwijs en voorzieningen kunnen studenten in eerste instantie terecht bij je docent en daarna bij het studiepunt Geowetenschappen. Indien gewenst wordt er doorverwezen naar de facultaire klachtencoördinator. In de Onderwijs- en Examenregeling vind je informatie over het behandelen van klachten. Zie hiervoor de homepage van de faculteit www.geo.uu.nl/studiepunt. KNAG Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap is een vakvereniging voor geografen in Nederland en telt zo’n 4000 leden, waaronder studenten Sociale en Fysische Geografie. Zie verder op: http://www.knag.nl.
L Leerstoel De officiële benaming van een hoogleraarpost.
M Major De hoofdrichting van je bachelorstudie (in dit geval: Sociale Geografie en Planologie). Je moet 18 verplichte en keuzecursussen in je major doen. Master Eén- of tweejarige opleiding die je na afsluiting van een Bachelor kunt volgen. Minor Samenhangend pakket van bachelorcursussen op verschillende niveaus en in een ander vakgebied dat je naast de major in je profileringruimte kunt volgen. Module op maat Cursus op niveau 3 die je zelf of met medestudenten kunt bedenken. Als je voldoet aan de voorwaarden (weinig tot geen studievertraging, behoorlijke cijfers, bereid tot zelfstandig werken) wordt door de opleiding gezocht naar begeleiders. Je moet op tijd je plannen voorleggen aan de coördinator van dit onderdeel.
65
N Nethur Netherlands Graduate School of Housing and Urban Research biedt een onderwijsprogramma voor hen die met een promotie (PhD kandidaten) bezig zijn en is een samenwerkingsprogramma voor het onderzoek van de promovendi en hun begeleiders. Nethur bestaat uit onderzoeksgroepen van de Universiteit Utrecht (SGPL-URU), TU Delft, TU Eindhoven, Radboud Universiteit Nijmegen en Universiteit Groningen. Niveau van een cursus Cursussen in de bachelor worden op verschillende niveaus aangeboden. Niveau 1 cursussen zijn oriënterend, niveau 2 cursussen zijn verdiepend en cursussen op niveau 3 zijn voor gevorderden. In de studiegids staat verdere uitleg over de niveaus en is per cursus het niveau aangegeven. Om je diploma te krijgen, is een minimum aantal cursussen op niveau 2 en 3 verplicht. De masteropleidingen hebben aparte cursussen. NW&I Natuurwetenschap & Innovatiemanagement, deel van het departement Milieuwetenschappen en Innovatiemanagement en verzorgt aparte opleidingen binnen de faculteit Geowetenschappen. O OER Onderwijs- en Examenregeling. Conform de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) wordt het OER vastgesteld door de decaan met advies van de faculteitsraad. In het OER is de globale structuur en inhoud van het onderwijsprogramma vastgelegd evenals de examen- en tentamenregelingen. Zie hiervoor de homepage van de faculteit www.geo.uu.nl/opleiding. Opleidingsbestuur (OMT) Het managementteam van de opleidingen Sociale Geografie & Planologie, waarin beslissingen over de opleidingen worden genomen, zowel over het inhoudelijke aspect van de opleiding als over organisatorische zaken. Het opleidingsbestuur houdt zich vooral bezig met het onderwijsbeleid. De opleidingsdirecteur is voorzitter van het opleidingsbestuur. Het opleidingsbestuur wordt geadviseerd en gecontroleerd door de opleidingscommissies. Voor de bachelor- en masteropleidingen zijn er aparte besturen, waarin ook studentenvertegenwoordigers zitten. Opleidingscommissie Iedere opleiding heeft een opleidingscommissie, bestaande uit evenveel studenten als stafleden. Het is het medezeggenschapsorgaan van de opleiding. De commissie heeft instemmings- en adviesrecht. Opleidingsdirecteur De verantwoordelijke persoon voor de opleiding. Dr L. Paul is de voorzitter van het opleidingsbestuur. Opleidingsstatuut Een document waarin rechten en plichten van de studenten in staan en waar je rechten aan kunt ontlenen. De meeste regels zijn rechtstreeks ontleend aan het OER. Voor iedere opleiding bestaat er een statuut waarin zowel facultaire regelingen als opleidingsspecifieke regels zijn vermeld. OSIRIS Student Het on-line computersysteem van de Universiteit Utrecht, met het aanbod van alle cursussen, studieresultaten en persoonlijke gegevens van de studenten. Zie verder onder voorzieningen.
P Peer Assessment Manier om producten van medestudenten te beoordelen. Plagiaat Het overnemen van teksten zonder bronvermelding in werkstukken (uit boeken, tijdschriften, van Internet en medestudenten) wordt in de opleiding als een doodzonde aangemerkt en wordt streng gestraft. Bij (vermoede) fraude legt de
66
docent dit voor aan de Examencommissie. Deze kan het cursusresultaat tot onvoldoende verklaren en de student voor een periode uitsluiten van onderwijs. Bij herhaling zelfs verwijdering uit de opleiding. Pré-master Studenten van een andere bacheloropleiding dan SGPL die niet rechtstreeks worden toegelaten tot een masterprogramma kunnen via het behalen van een aantal op te geven cursussen uit het bachelorprogramma (het pré-mastertraject) alsnog worden toegelaten. Postdoc Iemand die na het doen van een promotie een tijdelijke aanstelling heeft bij de universiteit. Profileringsruimte Combinatie van zes cursussen (45 studiepunten) in de bachelor die je naar eigen inzicht kiest. Dit kunnen cursussen binnen de geografie zijn, maar ook er buiten. Ook kun je de profileringruimte in het buitenland volmaken.
Q
R Rector Magnificus Lid van het College van Bestuur die door het college van decanen wordt gekozen uit de hoogleraren van de UU en wordt benoemd door de minister van O&W. Is eindverantwoordelijk voor alle onderzoek en onderwijs binnen de UU. Heeft een belangrijke functie als ‘uithangbord’. Roosters De roosters zijn op internet in te zien. Zie de site van het Studiepunt http://www.uu.nl/geo/studenten.
S Selectieve master Masteropleiding met toegangseisen. Bij SGPL is dat de tweejarige masteropleiding Human Geography and Planning. Goede resultaten en motivatie zijn vereist om toegelaten te worden. SGPL De afkorting staat voor Sociale Geografie en Planologie en is zowel de naam voor het departement bij Geowetenschappen als de naam van de bacheloropleiding. Socrates Door de EU gefinancierd fonds voor de uitwisseling van studenten en staf van de Europese universiteiten. Ook onze faculteit doet hieraan actief mee. Informatie: Jeroen van Pelt (Studiepunt). Solis Is een naam die veel gebruikt wordt voor computertoepassingen van de universiteit (afgeleid van het logo van de universiteit: de Sol). Zo heb je een Solis-id voor toegang tot universitaire systemen en een Solis e-mailadres. Storm Utrechtse studievereniging voor studenten Milieuwetenschappen. Studentassistent Een studentassistent is student die tegen vergoeding een deel van de onderwijstaak van een staflid overneemt. Studentendecaan Functionaris van de universiteit (niet faculteit) voor informatie en hulp bij algemene studiezaken en problemen. Studentenmail Elke student krijgt bij aanvang van de studie een eigen universitair e-mailadres. Studentenservice Voor alle algemene (niet onderwijsgebonden) onderwijszaken. Te vinden in de hal van het Ruppertgebouw.
67
Studieadviseur De studieadviseur geeft advies aan studenten over alle zaken die de studie SGPL betreffen. Zie voor meer informatie onder voorzieningen. Studieloopbaanbegeleiding Begeleiding door een staflid (tutor) in het eerste jaar van de bachelorstudie met behulp van het portfolio. Studiepunt (balie) De studentenbalie van Geowetenschappen balie. Zie voor meer informatie onder voorzieningen. Studiepunten Om de studielast van een cursus uit te drukken. Het is het aantal uren dat een student geacht wordt met de cursus bezig te zijn. 1 studiepunt is 28 uur. Veel cursussen zijn 7,5 ECTS=ca. 200 uur. De Universiteit Utrecht volgt hiermee het Europese puntensysteem om studielast mee uit te drukken (ECTS)
T Tentamen/Toetsing In de meeste cursussen heb je tentamens. Een tentamen bepaalt voor een deel je eindcijfer. Daarnaast word je beoordeeld op een werkstuk, een opdracht of een presentatie of een combinatie daarvan. Tutor Docent die studieloopbaanbegeleiding geeft, het eerste aanspreekpunt voor studenten. Iedere student krijgt in het eerste jaar van de bachelor een tutor toegewezen.
U UBU Universiteitsbibliotheek Utrecht, Heidelberglaan 3. Onder andere de collectie geografie is hier te vinden. Zie voor meer informatie onder voorzieningen. UCU University College Utrecht, de Engelstalige driejarige bacheloropleiding Liberal Arts & Sciences van de Universiteit Utrecht. UGV Utrechtse Geologen Vereniging. De U.G.V. is een studentenvereniging voor Aardwetenschappers. Uraad Het medezeggenschapsorgaan van de universiteit, bestaande uit vertegenwoordigers van medewerkers en studenten met jaarlijkse verkiezingen. De Uraad heeft instemming- en adviesrechten. URU In het Urban and Regional research centre Utrecht is het onderzoek van de medewerkers van SGPL georganiseerd onder leiding van de onderzoeksdirecteur SGPL. Hier wordt het onderzoeksbeleid van het departement bepaald en uitgevoerd.
V V.U.G.S. Vereniging van Utrechtse Geografie Studenten. In de praktijk een studievereniging voor voornamelijk (Utrechtse) Sociale Geografie en Planologie studenten. Daarnaast ook toegankelijk voor andere studenten van de faculteit. Zie verder op: http://vugs.geo.uu.nl. Telefoon (030) 2532789.
68
W
Z Zalenrooster Alle roosters van de opleidingen Sociale Geografie & Planologie zijn digitaal beschikbaar op de website van het studiepunt: http://www.uu.nl/geo/studenten. Zelfstudie Een belangrijk onderdeel van de studie is het zelfstandig doornemen van studieboeken. In de hoor- en werkcolleges worden weliswaar lastige begrippen en theorieën uitgelegd, maar niet alle leerstof komt daar aan bod. Spreek af met medestudenten in de bibliotheek of ga rustig op je kamer zitten leren. Ziekte Als je bang bent dat je door ziekte een studieachterstand zal oplopen neem dan zo snel mogelijk contact op met een studieadviseur. Deze kan je adviseren wat er aan regelingen zijn en wat je het beste kunt ondernemen. Zie bijvoorbeeld ook onder afstudeersteun.
69
70
Kennismaking met docenten Er werken bij Sociale Geografie & Planologie ongeveer 80 docenten. De docenten die je kunt tegenkomen worden op de volgende pagina’s voorgesteld. Daar staat ook hun functie vermeld, en daarom is het goed hier enige uitleg over te geven over het werken op een universiteit. De meeste docenten hebben twee taken: het geven van onderwijs en het doen van wetenschappelijk onderzoek. Deze combinatie is kenmerkend voor een wetenschappelijke opleiding: het onderwijs wordt gegeven door wetenschappers. De meeste docenten zijn dan ook gepromoveerd, en hebben een baan als docent/onderzoeker. Er zijn weinig docenten die alleen maar onderwijs geven. Daarnaast zijn aan de opleiding Sociale Geografie & Planologie hoogleraren en bijzonder hoogleraren verbonden. Een hoogleraar is verantwoordelijk voor het onderwijs en onderzoek in een specifiek vakgebied (bijvoorbeeld stadsgeografie, economische geografie of planologie). Hij of zij geeft leiding aan de wetenschappers die werken op dit vakgebied, en wordt doorgaans ondersteund door één of twee senior docent/onderzoekers. Zo’n groep docenten met hetzelfde vakgebied heet een sectie. Aan de benoeming van hoogleraren gaat een zware en lange benoemingsprocedure vooraf (meestal meer dan een jaar) met nationale en soms internationale toetsing. Een hoogleraar heeft het zogenaamde promotierecht. Na de universitaire opleiding, die wordt afgesloten met een Bachelordiploma (Ba) na drie jaar en een Masterdiploma (Ma/MSc) na één of twee jaar extra, is het namelijk mogelijk om te promoveren. Je volgt dan een vervolgopleiding (aio-opleiding) aan één van de facultaire onderzoeksinstituten, waarin het zelfstandig uitvoeren van een volledig wetenschappelijk onderzoek centraal staat. De aio-opleiding wordt afgerond met een openbare verdediging (de promotie) door de kandidaat (promovendus) van het verslag van het onderzoek (het proefschrift of de dissertatie) tegenover een forum van hoogleraren (opponenten). Verloopt deze verdediging succesvol dan krijgt de kandidaat de doctorsbul en mag hij of zij de titel dr. (doctor) voeren.
71
Irina van Aalst Stadsgeografie Docent-onderzoeker Kamer: 627 Telefoon: 030 – 2532756
[email protected]
Dinu Abdella Ontwikkelingsgeografie AIO Kamer: 319B Telefoon: 030 – 2532040
[email protected]
Oedzge Atzema Economische geografie Hoogleraar Kamer: 634 Telefoon: 030 – 2532519
[email protected]
Annelies Beek Junior docent Kamer: 421A Telefoon: 030 – 2532738
[email protected]
Tine Béneker Geo-communicatie Docent-onderzoeker Kamer: 305 Telefoon: 030 – 2532039
[email protected]
Jos Bierbooms Geo-communicatie Docent/studieadviseur SG&PL Kamer: 301 Telefoon: 030 – 2533251
[email protected]
Luuk Boelens Planologie Bijzonder hoogleraar Kamer: 415C Telefoon: 030 – 2532738
[email protected]
Lars Böcker Stadsgeografie AIO Kamer: 618 Telefoon: 030 – 2534054
[email protected]
Martin Boisen Docent Kamer: 421A Telefoon: 030 – 2532738
[email protected]
72
Gideon Bolt Geo-informatie Docent-onderzoeker Kamer: 626 Telefoon: 030 – 2534436
[email protected]
Ron Boschma Economische geografie Hoogleraar Kamer: 611 Telefoon: 030 – 2532896
[email protected]
Jelle Brands Stadsgeografie AIO Kamer: 633 Telefoon: 030 -2531995
[email protected]
Paul van den Brink Geo-informatie Docent-onderzoeker Kamer: 519 Telefoon: 030 – 2531725
[email protected]
Tom Broekel Economische Geografie Postdoc Kamer: 619 Telefoon: 030 – 2533206
[email protected]
Can Cui Stadsgeografie AIO Kamer 633 Telefoon: 030 – 2531995
Kees Dignum Stadsgeografie Docent-onderzoeker Kamer: 621 Telefoon: 030 – 2532688
[email protected]
Martin Dijst Stadsgeografie Hoogleraar Kamer: 631 Telefoon: 030 – 2534442
[email protected]
Koen Docter Junior docent Kamer: 421A Telefoon: 030 – 2533937
[email protected]
73
Brian Doucet Stadsgeografie Docent Kamer: 622 Telefoon: 030 – 2532966
[email protected]
Dick Ettema Geo-informatie Docent-onderzoeker Kamer: 408 Telefoon: 030 – 2532918
[email protected]
Friedel Filius Planologie Docent-onderzoeker Kamer: 417 Telefoon: 030 – 2537336
[email protected]
Stan Geertman Geo-informatie Senior docent-onderzoeker Kamer: 418B Telefoon: 030 – 2534527
[email protected]
Lucia Goldfarb Ontwikkelingsgeografie AIO Kamer 320 Telefoon 030 – 2532602
[email protected]
Bouke van Gorp Geo-communicatie Docent-onderzoeker Kamer: 306A Telefoon: 030 – 2534915
[email protected]
Peter Groenewegen Stadsgeografie Bijzonder hoogleraar Kamer: 621 Telefoon: 030 – 2532688
[email protected]
Leo van Grunsven Economische geografie Docent-onderzoeker Kamer: 620 Telefoon: 030 – 2532350
[email protected]
Thomas Hartmann Planologie Postdoc Kamer: 416 Telefoon: 030 – 2532053
[email protected]
74
Matté Hartog Economische Geografie AIO Kamer: 619 Telefoon: 030 – 2533206
[email protected]
Jan Jaap Harts Geo-informatie Docent-onderzoeker Kamer: 407 Telefoon: 030 – 253 1367
[email protected]
Aafke Heringa Stadsgeografie AIO Kamer: 630 Telefoon: 030 – 2532041
[email protected]
Barbara Heebels Stadsgeografie AIO Kamer: 615 Telefoon: 030 – 2532756
[email protected]
Sjef van Hoof Junior docent Kamer: 613 Telefoon: 030 – 2534530
[email protected]
Pieter Hooimeijer Stadsgeografie Hoogleraar Kamer: 602 Telefoon: 030 – 2533205
[email protected]
Chirs Huijgen Departementscoördinator Kamer: 624 Telefoon: 030 2531559
[email protected]
Henk Huisman Ontwikkelingsgeografie Docent-onderzoeker Kamer: 319A Telefoon: 030 – 2531379
[email protected]
Wouter Jacobs Economische Geografie Postdoc Kamer: 618 Telefoon: 2532354
[email protected]
75
Tom de Jong Geo-informatie Docent-onderzoeker Kamer: 403 Telefoon: 030 – 2531393
[email protected]
Marianne de Jonge Secretariaat SG&PL Secretaresse Kamer: 635 Telefoon: 030 – 2532224
[email protected]
Mayke Kaag Ontwikkelingsgeografie Docent-onderzoeker Kamer: 309A Telefoon: 030 - 2532311
Rob Klaassen Geo-commincatie Docent Kamer: 317 Telefoon: 030 – 2532580
[email protected]
Anita Koks Planologie Postdoc Kamer: 623 Telefoon: 030 – 2532407
[email protected]
Thijs Konijnendijk Junior docent Kamer: 420 B Telefoon: 030 – 2533937
[email protected]
Peter van der Krogt Geo-informatie docent-onderzoeker Kamer: 520 Telefoon: 030 – 2532052
[email protected]
Maggi Leung Ontwikkelingsgeografie Docent-onderzoeker Kamer: 316 A Telefoon: 030 – 2534433
[email protected]
Ilse van Liempt Stadsgeografie Postdoc Kamer: 605 Telefoon: 030 – 2534437
[email protected]
76
Paul van Lindert Ontwikkelingsgeografie Docent-onderzoeker Kamer: 321 Telefoon: 030 – 2531374
[email protected]
Tibisay van der Meer Secretariaat SG&PL Secretaresse kamer: 601 Telefoon: 030 – 2531399
[email protected]
Rianne van Melik Docent Kamer: 609 Telefoon: 030 – 2532017
[email protected]
Erika van Middelkoop Secretaris Onderwijsinstituut/ Examencommissie Coördinator alumnibeleid SGPL Kamer: 632 Telefoon: 030 – 2532086
[email protected]
Jaap Minnema Junior docent Kamer: 418A Telefoon: 030 – 2533538
[email protected]
Hans Mommaas Stadsgeografie Bijzonder hoogleraar Kamer: 621 Telefoon: 030 – 2532688
[email protected]
Andrea Morrison Economische geografie Docent-onderzoeker Kamer: 629 Teleofon: 030 – 2531368
[email protected]
Jaap Nieuwenhuis Stadsgeografie AIO Kamer: 617 Telefoon: 030 – 2532354
[email protected]
Géry Nijenhuis Ontwikkelingsgeografie Docent-onderzoeker Kamer: 309B Telefoon: 030 – 2534531
[email protected]
77
Linda Nijland Stadsgeografie Postdoc Kamer: 618 Telefoon: 030 – 2534054
[email protected]
Frank van Oort Economische geografie Hoogleraar Kamer: 603 Telefoon: 030 – 2532230
[email protected]
Rizki Pandu Permana Geo-informatie AIO Kamer: 310 A Telefoon: 030 – 2532036
[email protected]
Ben de Pater Geo-Communicatie Senior docent-onderzoeker Kamer: 308A Telefoon: 030 – 2531391
[email protected]
Leo Paul Geo-Communicatie Docent-onderzoeker onderwijsdireteur SG&PL Kamer: 315 Telefoon: 030 – 2534421
[email protected]
Jan Prillwitz Stadsgeografie Docent-onderzoeker Kamer: 628 Telefoon: 030 – 2532620
[email protected]
Hans Renes Geo-Communicatie Bijzonder hoogleraar Kamer: 302 Telefoon: 030 – 2535806
[email protected]
Jan Rensing Planologie Docent Kamer: 420 Telefoon: 030 – 2533537
[email protected]
Ton van Rietbergen Economische geografie Docent-onderzoeker Kamer: 613 Telefoon: 030 – 2534530
[email protected]
78
Anne Risselada Economische Geografie AIO Kamer: 633 Telefoon: 030 – 2531995
[email protected]
Joris Schapendonk Junior docent Kamer: 304 Telefoon: 030 – 2531364
[email protected]
Veronique Schutjens Economische geografie Docent-onderzoeker Kamer: 612 Telefoon: 030 – 2534528
[email protected]
Bart Sleutjes Economische Geografie AIO Kamer: 617 Telefoon: 030 – 2532354
[email protected]
Bas Spierings Stadsgeografie Docent-onderzoeker Kamer: 614 Telefoon: 030 – 2531370
[email protected]
Tejo Spit Planologie Hoogleraar Kamer: 420A Telefoon: 030 – 2537748
[email protected]
Kees Terlouw Geo-Communicatie Docent-onderzoeker Kamer: 318A Telefoon: 030 – 2534348
[email protected]
Fred Toppen Geo-informatie Docent Kamer: 419 Telefoon: 030 – 2533887
[email protected]
Caroline Uittenbroek Planologie AIO Kamer: 415 C Telefoon: 030 – 2534586
[email protected]
79
Michael van Veen Junior docent Kamer: 418 A Telefoon: 030 – 2533538
[email protected]
Sandra Vinciguerra Economische geografie AIO Kamer: 635 Telefoon: 030 – 2532354
[email protected]
Kirsten Visser Stadsgeografie AIO Kamer: 617 Telefoon: 030 – 2531428
[email protected]
Alphons de Vocht Geo-informatie Docent Kamer: 608 Telefoon: 030 – 2531404
[email protected]
Guido Wallagh Planologie Docent-onderzoeker Kamer: 420 A Telefoon: 030 – 2537748
[email protected]
Jan van Weesep Stadsgeografie Hoogleraar Kamer: 604 Telefoon: 030 – 2531365
Guus van Westen Ontwikkelingsgeografie Docent-onderzoeker Kamer: 318B Telefoon: 030 – 2534182
[email protected]
Partrick Witte Planologie AIO Kamer: 409 Telefoon: 030 – 2531290
[email protected]
Marca Wolfensberger Geo-Communicatie Docent/coördinator honours programma (excellent tracé) Kamer: 303 Telefoon: 030 – 2531396
[email protected]
80
Martin Zebracki Regios AIO Kamer: 310B Telefoon: 030-2532040
[email protected]
Egbert van der Zee Junior docent Kamer: 420 B Telefoon: 030 – 2533937
[email protected]
Paul Zoete Planologie Senior docent Kamer: 4de verdieping, geen vaste plek Telefoon: 030 – 2532242
[email protected]
Annelies Zoomers Ontwikkelingsgeografie Hoogleraar Kamer: 322 Telefoon: 030-2532442
[email protected]
81
Hoogleraren aan de faculteit Geowetenschappen, betrokken bij SG&PL Prof.dr. O.A.L.C. Atzema Prof.dr. R.A. Boschma Prof.dr. M.J. Dijst Prof.dr. P. Hooimeijer Prof.dr. R. van Kempen Prof.dr. F.G. van Oort Prof.dr. T.J.M. Spit Prof.dr. R.J.F.M. van der Vaart prof.dr A. Zoomers
Economische Geografie Ruimtelijke economie Sociale geografie in het bijzonder de stedelijke ruimtelijke ontwikkelingen en ruimtelijke mobiliteit Sociale Geografie en Demografie Stadsgeografie, in het bijzonder de sociaal-ruimtelijke ontwikkeling binnen grote steden en het grootstedelijk beleid Stedelijke economie en ruimtelijke planning Planologie, in het bijzonder methoden Regionale aspecten van Sociale Geografie en Planologie Sociale geografie in het bijzonder de internationale ontwikkeling
Bijzonder hoogleraren aan de faculteit Geowetenschappen, betrokken bij SG&PL Prof.dr. L. Boelens Prof.dr. P.P. Groenewegen Prof.dr H. Mommaas
82
Wetenschappelijke toepassingen in de ruimtelijke ordening Ruimtelijke en sociale aspecten van gezondheid en gezondheidszorg Stedelijke dynamiek en cultuur
Master cursussenkalender exclusief thesis en stage Periode 1
5 september 2011 – 4 november 2011
Tijdslot/Timeslot A
GEO4-3306 Advanced Urban Geography – Understanding Temporal and spatial dynamics in cities GEO4-3208 Ondernemerschap in de regio
Ma 9:00-12:45 (Mo) Wo 9:00-12:45 (We) Tijdslot/Timeslot B Di 9:00-12:45 (Tu) Do13:15-17:00 (Th)
GEO4-3115 Beyond urban planning GEO4-3702 Atelier educatief ontwerpen
Tijdslot/Timeslot C Ma 13:15-17:00 (Mo) Do 9:00-12:45 (Th)
GEO4-3207 Multinationale ondernemingen GEO4-3505 Development theories GEO4-3707 Beeldvorming: geografie en samenleving
Tijdslot/Timeslot D Wo 13:15-17:00 (We) Vr 09:00-17:00 (Fr)
GEO4-3030 Advanced M&T geografie & planologie GEO4-3510 Development themes
Periode 2
14 november 2011 – 27 januari 2012
Tijdslot/Timeslot A Ma 9:00-12:45 (Mo) Wo 9:00-12:45 (We)
GEO4-3210 Ruimtelijk Economisch Beleid in Europa GEO4-3314 Track: Urban Daily Life – Cultures, consumption and mobilities GEO4-3708 Landschap als arena
Tijdslot/Timeslot B
GEO4-3112 Beleidswetenschappelijke verdieping: governance, beleidsanalyse & ruimtelijk procesmanagement GEO4-3508 Advanced M&T Development Studies GEO4-3604 Research frontiers GEO4-3608 Economic Geography
Di 9:00-12:45 (Tu) Do13:15-17:00 (Th) Tijdslot/Timeslot C Ma 13:15-17:00 (Mo) Do 9:00-12:45 (Th)
GEO3-3315 Track: Living in the City – Migration, residential mobility and neighbourhood effects. GEO4-3506 Development practices GEO4-3516 Research preparation GEO4-3709 Praktijkoriëntatie: werkvelden en actueel debat
Tijdslot/Timeslot D Wo 13:15-17:00 (We) Vr 09:00-17:00 (Fr)
GEO4-3030 Advanced M&T geografie & planologie GEO4-3310 Urban reflections in practice: fieldtrip
Periode 3
6 februari 2012 – 13 april 2012
Tijdslot/Timeslot A Ma 9:00-12:45 (Mo) Wo 9:00-12:45 (We)
GEO4-3627 Writing for Scientific Publication
Tijdslot/Timeslot B Di 9:00-12:45 (Tu) Do13:15-17:00 (Th)
GEO4-3624 Scientific research proposal GEO4-3601 Academic competences I GEO4-3630 Scientific Publication
Tijdslot/Timeslot C Ma 13:15-17:00 (Mo) Do 9:00-12:45 (Th) Tijdslot/Timeslot D Wo 13:15-17:00 (We) Vr 09:00-17:00 (Fr)
83
Periode 4
23 april 2011 – 29 juni 2012
Tijdslot/Timeslot A Ma 9:00-12:45 (Mo) Wo 9:00-12:45 (We) Tijdslot/Timeslot B Di 9:00-12:45 (Tu) Do13:15-17:00 (Th)
GEO4-3624 Article and proposal Research master
Tijdslot/Timeslot C Ma 13:15-17:00 (Mo) Do 9:00-12:45 (Th)
GEO4-3620 Advanced M&T Research Master II
Tijdslot/Timeslot D Wo 13:15-17:00 (We) Vr 09:00-17:00 (Fr)
GEO4-3116 Literatuurstudie Planologie GEO4-3625 Academic competences II
84
Onderwijsjaarrooster 2011-2012 Jaarkalender Periode 1 36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
5-sep
12-sep
19-sep
26-sep
3-okt
10-okt
17-okt
24-okt
31-okt
7-nov
1
2
3
4
5
6
7
8
9
onderwijs vrij
Periode 2 46
47
48
49
50
51
52
1
2
3
4
5
14-nov
21-nov
28-nov
5-dec
12-dec
19-dec
26-dec
1-jan
9-jan
16-jan
23-jan
30-jan
1
2
3
4
5
6
Vak.
Vak.
7
8
9
onderwijs vrij
Periode 3 6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
6-feb
13-feb
20-feb
27-feb
5-mrt
12-mrt
19-mrt
26-mrt
2-apr
9-apr
16-apr
1
2
3
4
5
6
7
8
9
onderwijs vrij
onderwijs vrij
Periode 4 17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
23-apr
30-apr
7-mei
14-mei
21-mei
28-mei
4-jun
11-jun
18-jun
25-jun
2-jul
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Vakantie
Feestdagen Kerst Nieuwjaar Goede Vrijdag Tweede Paasdag Koninginnedag Bevrijdingsdag Hemelvaartsdag Tweede Pinksterdag
25 en 26 december 2011 01 januari 2012 6 april 2012 9 april 2012 30 april 2012 05 mei 2012 17 mei 2012 28 mei 2012
Aanvullende toetsing Voor periode
Aanvullende toetsing
1 2 3 4
week 48 week 8 week 19 week 29 (maandag 20 augustus 2011)*
* In verband met de zomervakantie kan het zijn dat deze herkansingen niet binnen 10 werkdagen zijn nagekeken.
85
Inschrijfperioden voor cursussen (Osiris Student) Voor periode
Inschrijfdata
Na-inschrijving
1 2 3 4
30 mei 2011 t/m 26 juni 2011 29 augustus 2011 t/m 25 september 2011 31 oktober 2011 t/m 27 november 2011 23 januari 2012 t/m 19 februari 2012
15 en 16 augustus 2011 24 en 25 oktober 2011 16 en 17 januari 2012 2 en 3 april 2012
Onderwijsperioden Periode
Periodedata
1 2 3 4
5 september 2011 – 4 november 2011 14 november 2011 – 27 januari 2012 6 februari 2012 – 6 april 2012 23 april 2012 – 30 juni 2012
86
Opmerking 26 december 2011 – 8 januari 2012 is vakantie