STUDENTENSTATUUT 2015-2016 Bachelor lerarenopleiding primair onderwijs Deze regeling is vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 17-03-2015 met instemming van de MR
Domein: programma Doc.nr: 2.7
Inhoudsopgave Het studentenstatuut stelt de studenten en extraneï op de hoogte van wat zij van Hogeschool iPabo mogen verwachten en wat Hogeschool iPabo hen biedt. Dit statuut is vooral een verzameling van rechten en plichten van studenten maar geeft daarnaast ook aan welke voorzieningen er voor studenten zijn. Bovendien bevat het een overzicht van rechtsbescherming van studenten.
STUDENTENSTATUUT Inhoudsopgave .......................................................................................................................................... 2 Hoofdstuk 1
ALGEMENE BEPALINGEN ................................................................................................. 3
Hoofdstuk 2
INSCHRIJVING EN COLLEGEGELD ..................................................................................... 4
Hoofdstuk 3
ONDERWIJS ...................................................................................................................... 9
Hoofdstuk 4
STUDENTENVOORZIENINGEN ........................................................................................ 13
Hoofdstuk 5
MEDEZEGGENSCHAP ..................................................................................................... 15
Hoofdstuk 6
GEDRAGSREGELS ........................................................................................................... 16
Hoofdstuk 7
RECHTSBESCHERMING .................................................................................................. 19
BIJLAGEN Bijlage I
: HUISREGELS ..................................................................................................................... 20
Bijlage II
: INTEGRITEITSCODE .......................................................................................................... 23
Bijlage III
: REGELING FINANCIELE ONDERSTEUNING STUDENTEN ................................................... 26
Bijlage IV
: REGLEMENT COMPUTERGEBRUIK HOGESCHOOL IPABO ................................................ 27
Bijlage V
: LOKET KLACHT, BEZWAAR EN BEROEP ............................................................................ 27
Bijlage VI
: GESCHILLENADVIESCOMMISSIE....................................................................................... 33
Bijlage VII
: SAMENSTELLING EN TAAKSTELLING EXAMENCOMMISSIE .............................................. 36
Bijlage VIII : REGLEMENT COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS ............................................... 38 Bijlage IX
: KLACHTENREGELING ONGEWENST GEDRAG ................................................................... 42
Bijlage X
: KLOKKENLUIDERSREGELING ............................................................................................ 47
Bijlage XI
: STUDEREN MET EEN FUNCTIEBEPERKING ....................................................................... 51
2 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Hoofdstuk 1
ALGEMENE BEPALINGEN
1.1
Begripsbepaling en algemene bepalingen
1.
In dit statuut wordt verstaan onder a) College van Bestuur: het college belast met het bestuur van de Hogeschool zoals bedoeld in artikel 10.2 van de WHW en de statuten van de Stichting Hogeschool iPabo Amsterdam/Alkmaar; b) Instelling: Hogeschool iPabo te Amsterdam en Alkmaar; c) Student: degene die als student als bedoeld in artikel 7.32 van de WHW is ingeschreven bij Hogeschool iPabo; d) Extraneus: degene die bij Hogeschool iPabo is ingeschreven als extraneus als bedoeld in artikel 7.36 WHW; e) Studiejaar: Het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar; f) Opleiding: de bacheloropleiding - als bedoeld in artikel 7.3 van de WHW- van Hogeschool iPabo; g) WHW: de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW) van 8 oktober 1992, zoals laatstelijk gewijzigd; h) Onderwijseenheid: programmaonderdeel waaraan EC zijn verbonden. Dit statuut is het studentenstatuut zoals bedoeld in artikel 7.59 van de wet. Het studentenstatuut heeft betrekking op de bij de instelling ingeschreven studenten en extraneï en bevat de rechten en plichten van de studenten en extraneï van Hogeschool iPabo. Voor studenten ingeschreven bij een onbekostigde opleiding bij Hogeschool iPabo geldt dit statuut voor zover de WHW dit verplicht stelt. Het College van Bestuur zorgt ervoor dat alle studenten en extraneï aan Hogeschool iPabo over het studentenstatuut beschikken door het digitaal aan te bieden via de website van Hogeschool iPabo. Op verzoek van de student/extraneus wordt een papieren exemplaar uitgereikt via de studentenadministratie.
2.
3.
1.2
Vaststelling en wijziging van het studentenstatuut
1.
Het studentenstatuut wordt vastgesteld door het College van Bestuur volgens de geldende procedures van medezeggenschap (WHW art. 10.20). Wanneer door besluiten van het College van Bestuur of door wijziging van regelgeving onderdelen van het studentenstatuut niet langer in overeenstemming zijn met deze besluiten, wordt het studentenstatuut gewijzigd. Wanneer het studentenstatuut in de loop van een cursusjaar wordt gewijzigd, worden de studenten van deze besluiten en de wijzigingen van het studentenstatuut in kennis gesteld. Het College van Bestuur regelt de wijze van bekendmaking. De gewijzigde tekst wordt opgenomen in de elektronische en de papieren versie.
2.
1.3
Reikwijdte, inwerkingtreding en citeertitel studentenstatuut
1.
De bepalingen van dit studentenstatuut zijn slechts geldig, indien en voor zover zij niet in strijd zijn met hogere regelgeving dan wel met de desbetreffende bekostigingsvoorwaarden. In dat geval prevaleert de hogere regelgeving en kunnen aan de desbetreffende bepalingen van het studentenstatuut geen rechten worden ontleend. Behoudens het overigens in dit artikel bepaalde, is de reikwijdte van dit studentenstatuut beperkt tot de studenten en extranei van de hogeschool. Daar waar dat in dit studentenstatuut is aangegeven, strekken de bepalingen zich tevens uit over de aspirant-student en de oud-student van de hogeschool en haar rechtsvoorgangers. Deze regeling kan worden aangehaald als Studentenstatuut 2015-2016 Hogeschool iPabo Amsterdam/Alkmaar en treedt in werking op 1 september 2013.
2. 3. 4.
3 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Hoofdstuk 2 2.1
INSCHRIJVING EN COLLEGEGELD
Eisen vooropleiding/toelating
Het College van Bestuur stelt de vooropleidings- en toelatingseisen voor de opleiding vast in de Onderwijs- en Examenregeling Hogeschool iPabo Amsterdam/Alkmaar.
2.2
Aanmelding en toelatingsonderzoek (studiekeuzecheck)
1. 2.
Deelname aan de opleiding wordt altijd voorafgegaan aan door een individueel toelatingsonderzoek, de wettelijk verplichte studiekeuzecheck. Aanmelding tot en met 1 mei bij Studielink betekent, indien voldaan aan de toelatingseisen, recht op toelating tot de opleiding in september. Aanmelding na 1 mei geeft Hogeschool iPabo het recht de aspirant-student, op basis van een negatief studiekeuzecheck-resultaat te weigeren.
2.3
Inschrijving
1.
Ieder die gebruik wenst te kunnen maken van onderwijsvoorzieningen, examenvoorzieningen of voorzieningen van andere aard ten behoeve van onderwijs aan Hogeschool iPabo dient zich in te laten schrijven als student of extraneus. Voor de inschrijving gelden procedurele regels die door het College van Bestuur worden vastgesteld. Elke student dient zijn/haar inschrijving, herinschrijving en uitschrijving te doen via Studielink, het landelijk informatiesysteem van Nederlandse hogescholen, universiteiten en DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs). De inschrijving bij Hogeschool iPabo geldt voor een heel studiejaar. Indien de inschrijving tijdens het studiejaar plaatsvindt, geldt deze voor de rest van het studiejaar. Inschrijving als extraneus is alleen mogelijk als naar het oordeel van het College van Bestuur de aard of het belang van het onderwijs zich daar niet tegen verzet. Inschrijving in de loop van het studiejaar is mogelijk na verkregen toestemming van het College van Bestuur. Bij inschrijving in de loop van het studiejaar dient bij het verzoek te worden gevoegd zowel een motivering van de late inschrijving als van het belang dat men bij de inschrijving denkt te hebben. Inschrijving is in elk geval mogelijk indien de inschrijving geschiedt nadat deze eerder wegens ziekte of persoonlijke omstandigheden was beëindigd. De inschrijving als student of extraneus is slechts mogelijk voor degene die aantoont: a) dat hij de Nederlandse nationaliteit bezit of op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander wordt behandeld; b) dat hij vreemdeling is en jonger is dan 18 jaar op de eerste dag waarop de opleiding begint waarvoor voor de eerste maal inschrijving wordt gewenst; c) dat hij vreemdeling is, 18 jaar of ouder is op de eerste dag waarop de opleiding begint waarvoor voor de eerste maal inschrijving wordt gewenst en op die dag rechtmatig verblijf houdt in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000; d) dat hij vreemdeling is en buiten Nederland verblijf houdt op de eerste dag waarop de opleiding begint waarvoor voor de eerste maal de inschrijving wordt gewenst; e) of dat hij vreemdeling is, niet meer voldoet aan een van de voorwaarden genoemd onder b, c of d, en eerder in overeenstemming met een van die onderdelen is ingeschreven voor een opleiding van een instelling, welke opleiding no g steeds wordt gevolgd en nog niet is voltooid. Indien na de inschrijving blijkt dat deze op welke grond dan ook niet in overeenstemming met deze bepaling heeft plaatsgevonden, wordt de inschrijving van de student onmiddellijk beëindigd. De student dient zich elk jaar opnieuw in te schrijven. Hierbij moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden: a) Inschrijving digitaal via Studielink; b) de Centrale Studentenadministratie dient een machtigingsformulier tot inning van het collegegeld te hebben ontvangen; dan wel dient de Centrale Studentenadministratie een verklaring van een andere Nederlandse instelling van hoger onderwijs te hebben ontvangen inzake betaald wettelijk collegegeld ten behoeve
2. 3.
4. 5. 6.
7.
8.
4 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
9.
10.
11.
12.
13.
14.
2.4
van inschrijving aan Hogeschool iPabo; dan wel dient het collegegeld op de bankrekening van Hogeschool iPabo te zijn bijgeschreven. c) uit de gegevens moet blijken dat of via Studielink of bij de Centrale Studentenadministratie - de GBA-gegevens zijn geverifieerd - de vooropleidinggegevens en het diploma zijn geverifieerd. (Her)inschrijving komt tot stand als aan de eisen conform artikel 2.3 lid 7 en voorwaarden conform artikel 2.3 lid 8 uiterlijk op 1 september van betreffende studiejaar is voldaan. Inschrijving na 1 september is slechts mogelijk met schriftelijke toestemming van het College van Bestuur. Indien de (her)inschrijving niet tot stand komt, is de student niet gerechtigd deel te nemen aan onderwijs of toetsing dan wel gebruik te maken van voorzieningen van Hogeschool iPabo. Annulering van de (her)inschrijving is mogelijk tot 1 september. In dat geval is geen collegegeld verschuldigd. Na 1 september dient de student de procedure beëindiging inschrijving te volgen en is collegegeld verschuldigd tot aan het moment van beëindiging van de inschrijving (zie 2.6). De student dan wel extraneus die is ingeschreven, ontvangt van het College van Bestuur een bewijs van inschrijving. Met het ontvangen van dit bewijs wordt het studentenstatuut van toepassing op de relatie tussen Hogeschool iPabo en de student dan wel extraneus. De inschrijving kan worden geweigerd of ingetrokken indien de student dan wel extraneus naar het oordeel van het College van Bestuur de in de statuten vastgelegde grondslag niet respecteert dan wel indien gegronde vrees bestaat dat de student in ernstige mate afbreuk doet aan de aard of de identiteit van Hogeschool iPabo, dan wel daaraan in ernstige mate afbreuk heeft gedaan. Weigering of intrekking van de inschrijving geschiedt schriftelijk en is met redenen omkleed. De inschrijving kan worden geweigerd of ingetrokken, indien de student dan wel extraneus blijk heeft gegeven van de ongeschiktheid voor de uitoefening van één of meer beroepen waartoe de opleiding hem opleidt dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. Aan de afwijzing, bedoeld in artikel 2.2 lid 13, gaat een beargumenteerd advies van de examencommissie en/of de opleidingsmanager vooraf. Voordat tot afwijzing wordt besloten, wordt de betreffende student in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. De afwijzing is met redenen omkleed. De betreffende (ex-)student kan niet opnieuw worden ingeschreven, tenzij hij ten genoegen van het College van Bestuur aantoont dat hij niet langer ongeschikt is.
Inschrijving na een negatief bindend studieadvies
De student die een studieadvies heeft ontvangen waaraan een afwijzing is verbonden, kan niet meer voor dezelfde opleiding worden ingeschreven, tenzij de student na minimaal 12 maanden schriftelijk een verzoek indient bij de Examencommissie om te worden ingeschreven en daarbij aannemelijk maakt dat hij de opleiding met succes zal kunnen volgen.
2.5
Collegegeld
1.
De hoogte van het bedrag van het wettelijk collegegeld en van het door de instelling vast te stellen collegegeld wordt jaarlijks, tijdig voor de aanvang van het nieuwe studiejaar, door of namens het College van Bestuur bekendgemaakt. Alvorens het collegegeld kan worden bepaald, informeert het College van Bestuur bij de Informatie Beheer Groep of de student eerder een bachelor- of mastergraad heeft behaald. De informatie is van belang om te bepalen welk collegegeld de student verschuldigd is. Voor 2015-2016 is het tarief voor voltijd- en deeltijd opleidingen vastgesteld op: Wettelijk tarief: Voor studenten die in de voltijdse opleiding ingeschreven zijn is dit voor het cursusjaar 2015-2016 vastgesteld op € 1951,-. Voor studenten die in de deeltijdopleiding ingeschreven zijn voor het cursusjaar 2015-2016 de volgende bedragen vastgesteld: reguliere deeltijd studenten: 1e t/m 5e jaar: € 1550, reguliere deeltijd studenten: 6e jaar. € 1850, reguliere deeltijd studenten: > 6 jaar. € 1951, verkorte tweejarige opleiding: 1e t/m 3e jaar: € 1800, verkorte tweejarige opleiding: >3 jaar € 1951, -
2.
3.
5 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
Instellingstarief: Voor studenten van de voltijdse opleiding en de deeltijdopleiding die al een bachelor in de zorg of in het onderwijs hebben behaald, conform de WHW, is het instellingstarief voor het cursusjaar 2015-2016 vastgesteld op € 7750,-. Bij gelijktijdige inschrijving voor meer opleidingen gelden de volgende regels: a. Als de student aan een andere Nederlandse instelling voor hoger onderwijs is ingeschreven en daar het wettelijk collegegeld heeft betaald, wordt bij inschrijving als voltijd student aan Hogeschool iPabo geen collegegeld meer in rekening gebracht, indien een Bewijs van Betaling Collegegeld van de 2e instelling aan Hogeschool iPabo overhandigd is. b. Als de student aan een andere Nederlandse instelling voor hoger onderwijs is ingeschreven en daar het wettelijk collegegeld heeft betaald, wordt bij inschrijving als deeltijd student aan Hogeschool iPabo geen collegegeld meer in rekening gebracht, indien er aan de iPabo een Bewijs betaling Collegegeld overhandigd is afkomstig van de 2e instelling. Mocht het wettelijk collegegeld bij de andere Nederlandse instelling lager zijn dan het wettelijk collegegeld van Hogeschool iPabo dan zal een aanvulling worden gevraagd. De student die zich inschrijft voor de opleiding, is het wettelijk collegegeld verschuldigd. a) als hij blijkens het Centraal register inschrijving hoger onderwijs (CRIHO/BRON-HO) voor een inschrijving aan een bacheloropleiding niet eerder een bachelorgraad heeft behaald; b) als hij woonachtig is in Nederland, België, Luxemburg of een van de deelstaten Noord- RijnWestfalen, Nedersaksen en Bremen van de Bondsrepubliek Duitsland; c) als hij behoort tot de groepen van personen zoals bedoeld in art. 2.2 van de Wet Studiefinanciering 2000 of de Surinaamse nationaliteit bezit. De voorwaarde in artikel 2.5.4, onder a, geldt niet voor een student die voor de eerste maal een opleiding op het gebied van onderwijs of gezondheidszorg volgt. Deze studenten betalen eveneens het wettelijk collegegeld. De student die zich inschrijft voor de opleiding is het door het College van Bestuur vast te stellen collegegeld (het instellingscollegegeld) verschuldigd, dat ten minste het wettelijke collegegeld bedraagt, indien de student niet behoort tot de groepen genoemd in artikel 2.5.5. De student kan het collegegeld ineens voldoen of volgens een met het College van Bestuur overeengekomen betalingsregeling. In de regel betreft dit laatste een betaling door middel van acht onherroepbare betalingsopdrachten die gespreid over het studiejaar worden geïncasseerd. De administratiekosten die hiervoor in rekening gebracht worden bedragen € 12,50. Vermindering en vrijstelling van het wettelijke collegegeld kan plaatsvinden in de volgende gevallen: a) Voor de student die zich in de loop van het studiejaar inschrijft, wordt het collegegeld verminderd met een twaalfde gedeelte voor elke maand dat de student niet is ingeschreven. b) Voor de student die op verzoek in de loop van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeuse is uitgeschreven en zich niet opnieuw voor de opleiding wenst in te schrijven, wordt het collegegeld verlaagd met een twaalfde gedeelte voor elke maand dat de student niet is ingeschreven. c) Voor de student die reeds elders aan een universiteit of hogeschool of voor een cursus van het voortgezet onderwijs is ingeschreven, en zich voor een tweede opleiding inschrijft aan Hogeschool iPabo, betaalt het verschil tussen het reeds betaalde collegegeld en het dan verschuldigde, hogere collegegeld. Indien het collegegeld voor de tweede inschrijving lager of gelijk is aan het reeds betaalde collegegeld, wordt vrijstelling van betaling verleend. Dit is tevens het geval wanneer een voltijdse student deeltijdonderwijs gaat volgen. Bij beëindiging van de inschrijving kan de student een gedeelte van het reeds betaalde collegegeld terugkrijgen. Een verzoek daartoe wordt tegelijkertijd ingediend met het verzoek tot beëindiging van de inschrijving. Restitutie vindt niet plaats indien de beëindiging plaatsvindt per 1 juli of 1 augustus van een studiejaar. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de extraneus. De kosten voor onderwijsbenodigdheden voor eigen gebruik, zoals boeken, materialen en practicabenodigdheden, ten behoeve van deelname aan het onderwijs, de tentamens of de examens van de opleiding waarvoor een student c.q. extraneus is ingeschreven, zijn voor rekening van de student. Tegen beslissingen van het College van Bestuur op grond van het bovenstaande staat bezwaar en beroep open (zie hoofdstuk Rechtsbescherming).
6 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
2.6
Beëindiging inschrijving
1.
De student die de inschrijving wenst te beëindigen, dient dit digitaal te melden bij Studielink. Het College van Bestuur beëindigt de inschrijving met ingang van de maand volgend op de maand waarin het verzoek is gedaan. De extraneus die de inschrijving wenst te beëindigen, dient daartoe een schriftelijk verzoek in bij het College van Bestuur. Het College van Bestuur beëindigt de inschrijving met ingang van de maand volgend op het verzoek. De student, die de inschrijving wenst te beëindigen, met uitzondering in geval van afstuderen, vult alvorens de beëindiging van de inschrijving de digitale ExitMonitor in en krijgt desgewenst een ExitGesprek aangeboden. Het College van Bestuur beëindigt in de volgende gevallen de inschrijving met ingang van de volgende maand (volgens artikel 2.6 lid 1): a. in geval van afstuderen: beëindiging vindt plaats met ingang van de maand volgend op de maand waarin de examenuitslag officieel is vastgesteld; b. indien de student een bindend negatief studieadvies heeft ontvangen; c. op voorstel van de examencommissie, indien deze heeft geoordeeld dat er sprake is geweest van ernstige fraude; d. indien de student de grondslag en de doelstellingen van Hogeschool iPabo niet respecteert; e. indien gegronde vrees bestaat dat de student misbruik zal maken (of heeft gemaakt) van de inschrijving en de daaraan verbonden rechten, door in ernstige mate afbreuk te doen aan de eigen aard van Hogeschool iPabo; f. indien de student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van het lerarenberoep; g. indien de student de voorschriften en maatregelen met betrekking tot de goede gang van zaken in het gebouw en op het terrein van Hogeschool iPabo heeft overtreden. h. op schriftelijk verzoek door de student ter beoordeling van het College van Bestuur. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de extraneus. Bij beëindiging van inschrijving kan de student een deel van het collegegeld terugontvangen. Het College van Bestuur kan de inschrijving van degene die, ondanks aanmaning, in gebreke blijft het verschuldigde collegegeld c.q. examengeld dan wel termijnen van het collegegeld te voldoen, met ingang van de tweede maand volgend op de aanmaning beëindigen. Tegen beslissingen van het College van Bestuur op grond van het bovenstaande staat bezwaar en beroep open (zie hoofdstuk Rechtsbescherming). Het College van Bestuur doet voor het einde van de tweede maand volgend op de maand waarin een student het afsluitend examen met goed gevolg heeft afgelegd, daarvan mededeling aan DUO en zendt bericht hierover aan de betrokkene.
2.
3. 4.
5. 6.
7. 8.
2.7
Rechten en plichten van studenten en extraneï
1.
De rechten en plichten van de studenten en extraneï vloeien voort uit: a) de wet- en regelgeving die op hen van toepassing is, in het bijzonder de Wet op het Hoger Onderwijs en het Wetenschappelijk onderzoek (WHW); b) de besluiten van het College van Bestuur, waaronder dit studentenstatuut. Rechten van studenten. De inschrijving als student geeft in ieder geval de volgende rechten: a. onbeperkte deelname aan het onderwijs binnen de betreffende opleiding; b. het afleggen van de tentamens en examens van de opleiding zoals in de onderwijs- en examenregeling uitgewerkt; c. toegang tot de gebouwen van de instelling, tenzij naar het oordeel van het College van Bestuur de aard of het belang van het onderwijs of het onderzoek zich daartegen verzet; d. gebruik van onderwijsvoorzieningen zoals mediatheek, website, computerfaciliteiten en dergelijke; het College van Bestuur regelt de voorwaarden voor het gebruik van deze voorzieningen; e. gebruik van studentenvoorzieningen, waaronder de diensten van de studentendecaan; f. studiebegeleiding, in het bijzonder voor studenten uit achterstanden in de studievoortgang;
2.
7 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
3.
4.
5.
g. actief en passief kiesrecht voor de medezeggenschapsraad, zoals geregeld in het medezeggenschapsreglement; h. actief en passief kiesrecht voor de opleidingscommissie, zoals geregeld in het reglement opleidingscommissie; i. in geval van een besluit tot beëindiging van de opleiding door de minister of de instelling, de mogelijkheid om de opleiding binnen een redelijke tijd te kunnen afmaken aan een andere instelling; Plichten van studenten. De inschrijving als student geeft in ieder geval de volgende plichten: a. deelname aan practica en colleges, voor zover daar aanwezigheidsplicht geldt; b. goed gedrag in de gebouwen en op de terreinen van de instelling, overeenkomstig de voorschriften van het College van Bestuur en overeenkomstig algemene fatsoensnormen (zie ook Hoofdstuk 6: Gedragsregels) c. verplichting om het e-mail account, dat ten behoeve van het onderwijs aan studenten beschikbaar wordt gesteld, regelmatig te raadplegen. Rechten van extraneï. De inschrijving als extraneus geeft uitsluitend de rechten zoals vermeld in art. 2.7.2, het tweede (b) en derde punt (c). Plichten van extraneï. De inschrijving als extraneus verplicht in elk geval tot goed gedrag in de gebouwen en op de terreinen van de instelling, overeenkomstig de voorschriften van het College van Bestuur en overeenkomstig algemene fatsoensnormen.
2.8
Overige bepalingen
1.
De student die als bewijs van een afgelegd examen een getuigschrift wil ontvangen dient hiertoe een schriftelijk verzoek in bij de examencommissie. De examencommissie geeft geen getuigschrift af dan nadat door of namens het College van Bestuur is vastgesteld dat de student was ingeschreven in de periode dat gebruik werd gemaakt van onderwijs- en examenvoorzieningen. Degenen die niet is ingeschreven en toch gebruik maakt van onderwijs- en examenvoorzieningen is een schadevergoeding verschuldigd. De hoogte van de schadevergoeding is ten minste gelijk aan het bedrag van het door het College van Bestuur vastgestelde collegegeld. Dit is steeds het hoogste collegegeld. Degene die aan onderwijs- of examenvoorzieningen aan Hogeschool iPabo deelneemt, is verplicht bij die gelegenheid of onmiddellijk daarna op eerste vordering van of vanwege het College van Bestuur aan dat College van Bestuur dan wel aan een door dat bestuur aangewezen persoon of personen zijn naam en adres bekend te maken en het bewijs waaruit blijkt dat hij gerechtigd is daaraan deel te nemen, behoorlijk ter inzage te geven. Door de strafrechter kan een student een geldboete worden opgelegd bij niet gerechtigde deelname aan het onderwijs. Het getuigschrift wordt pas afgegeven als het collegegeld over alle jaren van inschrijving volledig is voldaan.
2.
3.
4. 5.
8 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Hoofdstuk 3
ONDERWIJS
3.1
Onderwijsinformatie
1.
Tijdig voor de aanvang van een studiejaar draagt het College van Bestuur zorg voor het openbaar maken van: a. het onderwijsaanbod; b. de Onderwijs- en Examenregeling; c. de kosten die voor een student aan inschrijving voor en het volgen van een opleiding verbonden zijn. Indien die kosten nog niet of niet exact kunnen worden verstrekt (bijvoorbeeld aan te schaffen leermiddelen en excursies) wordt een indicatie gegeven; d. de jaarindeling en vakantiedagen; e. de aanwezige studentenvoorzieningen; f. het beroepsprofiel van de opleiding waarvoor wordt opgeleid. Bovenstaande informatie wordt geplaatst op de website en opgenomen in een studiegids die door of namens het College van Bestuur aan belanghebbenden wordt uitgereikt.
2.
De opleiding aan Hogeschool iPabo is voltijds of deeltijds ingericht.
3.
Het onderwijs wordt in het Nederlands gegeven. Hiervan mag in de volgende gevallen worden afgeweken: a. bij een opleidingsprogramma voor een vreemde taal of in een internationale richting of variant; b. bij een gastcollege door een anderstalige docent; c. als de specifieke aard, inrichting of kwaliteit van het onderwijs, dan wel de herkomst van studenten daartoe noodzaakt. Het College van Bestuur stelt hiervoor een gedragscode vast.
3.2
De onderwijs- en examenregeling
1.
Het onderwijs binnen Hogeschool iPabo wordt verzorgd overeenkomstig de onderwijs- en examenregeling.
2.
Het College van Bestuur stelt jaarlijks de inhoud van de onderwijs- en examenregeling vast waarbij het College van Bestuur rekening houdt met de bewaking van de studielast en het tijdsbeslag dat daaruit voor de studenten voortvloeit.
3.
In de onderwijs- en examenregeling worden tenminste de onderwerpen, genoemd in artikel 7.13 van de WHW opgenomen.
4.
De onderwijs- en examenregeling wordt vastgesteld conform de procedure van medezeggenschap, vastgelegd in artikel 10.20 van de WHW.
5.
Alvorens de onderwijs- en examenregeling wordt vastgesteld brengt de opleidingscommissie in de zin van artikel 10.3c lid 1 onder a WHW hierover advies uit. De opleidingscommissie beoordeelt jaarlijks de wijze van uitvoeren van de onderwijs- en examenregeling.
3.3
Recht op studeerbaar programma
De inrichting van de opleiding, waaronder de spreiding van de studielast, is zodanig dat de student in redelijkheid in staat wordt gesteld te voldoen aan de normen van de Wet op de Studiefinanciering 2000 zoals genoemd in artikel 7.4, tweede lid, van de WHW.
9 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
3.4
Recht op uniforme studielast
1.
De studielast van de opleiding wordt uitgedrukt in hele studiepunten (EC). De studielast van een bacheloropleiding bedraagt 240 studiepunten. Een onderwijseenheid beslaat 28 studie-uren of een veelvoud daarvan. De studielast voor een studiejaar bedraagt 60 EC. Zestig EC is gelijk aan 1680 uren studie.
2.
De studielast van een bacheloropleiding bedraagt 240 studiepunten.
3.
In de onderwijs- en examenregeling wordt de studielast van de opleiding als geheel en van de afzonderlijke onderwijseenheden vermeld.
3.5
Recht op kwaliteit
1.
Het College van Bestuur draagt er zorg voor dat opleidingen eenmaal in de zes jaar beoordeeld worden door een onafhankelijk panel van deskundigen, conform de eisen uit het accreditatiestelsel.
2.
Studenten, het beroepenveld, de medewerkers en alumni worden bij een dergelijke beoordeling geraadpleegd.
3.
De uitkomst van de beslissing van de NVAO om een opleiding het accreditatiekeurmerk te verlenen wordt openbaar bekendgemaakt door de NVAO.
4.
Elke student wordt ten minste eenmaal per jaar in de gelegenheid gesteld schriftelijk een oordeel te geven over de kwaliteit van de gevolgde onderdelen van het onderwijs. Het College van Bestuur regelt de wijze waarop wordt omgegaan met de uitkomst van de evaluaties van de kwaliteit als mede eventuele verbetervoorstellen (van de onderdelen) van de opleiding.
5.
In het jaarverslag van de instelling wordt het voorgenomen beleid ten aanzien van de kwaliteit van het onderwijs opgenomen. Hierbij worden de uitkomsten van de kwaliteitsbeoordeling en andere gegevens omtrent de kwaliteit van de instelling waaronder het gevoerde personeelsbeleid in acht genomen.
3.6
Recht op betaalbaar onderwijs
1.
De inschrijving is niet afhankelijk van enig andere geldelijke bijdrage dan het (instellings-) collegegeld of het examengeld.
2.
Kosten voor Hogeschool iPabo die voortvloeien uit wettelijke verplichtingen voor het verzorgen van onderwijs, mogen aan de student niet worden doorberekend.
3.
De student kan slechts verplicht worden tot het aanschaffen van onderwijsbenodigdheden voor eigen gebruik, zoals boeken, materialen en practica benodigdheden, indien deze middelen noodzakelijk zijn in het studieprogramma, zoals dat is vastgesteld in de onderwijs- en examenregeling.
4.
De hoogte van de bijdrage voor excursies, introductiedagen, werkweken en stages tezamen met de overige kosten voor leermiddelen dient in redelijke verhouding te staan tot de normvergoeding van de studiefinanciering. Het College van Bestuur gaat jaarlijks na of er sprake is van een redelijke verhouding.
5.
Het College van Bestuur geeft tijdig voor de aanvang van het studiejaar schriftelijk een goed inzicht aan de desbetreffende studenten van verwachte kosten ten behoeve van onderwijsbenodigdheden en van de geldelijke bijdragen.
6.
Indien de kosten niet meer in redelijke verhouding staan tot de normvergoeding en de student de bijdrage niet wenst te voldoen, terwijl er sprake is van een activiteit of voorziening die deel uitmaakt van een verplicht onderdeel van de opleiding, wordt de student een gelijkwaardig alternatief geboden.
10 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
3.7
Recht op studiebegeleiding
1.
Studenten hebben recht op studiebegeleiding door de studieloopbaanbegeleider en op de diensten van de studentendecaan.
2.
Het College van Bestuur stelt het beleid vast inzake de studiebegeleiding tijdens de verschillende fasen van de studie, zoals de propedeuse, de vervolgfase, de stage, het afstuderen en de internationale uitwisseling. Het College van Bestuur zorgt hierbij dat de studiebegeleiding adequaat is en aansluit bij de behoefte van studenten.
3.
Binnen Hogeschool iPabo is bij de studieloopbaanbegeleiding oog voor elke student, waarbij aan studenten behorend tot een etnische of culturele minderheid of studenten met een handicap of functiebeperking, waarvan de deelname aan het hoger onderwijs in betekende mate achterblijft bij de deelname van een student die niet behoort tot een dergelijke minderheid, bijzondere aandacht wordt verleend.
4.
Studenten hebben tenminste recht op twee maal per jaar een gesprek met een studieloopbaanbegeleider. Indien de studieloopbaanbegeleider of de student dit nodig acht wordt een verslag van het gesprek gemaakt. Beide ontvangen een kopie van het verslag.
5.
Het hoort bij de functie van studieloopbaanbegeleider dat vertrouwelijk wordt omgegaan met de informatie die door een student wordt verstrekt, met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke regels.
6.
Een student heeft recht op elektronische inzage van de actuele stand van zijn studievoortgang uitgedrukt in studiepunten.
3.8
Begeleiding bij studievertraging
1.
Iedere student heeft twee maal per jaar een studievoortgangsgesprek met zijn studieloopbaanbegeleider. De studieloopbaanbegeleider nodigt de student uit voor deze gesprekken. De student neemt hiertoe een uitdraai van in Alluris geregistreerde studiepunten mee en ingeval van een studieachterstand een concept-studieplan waarin hij of zij aangeeft hoe de achterstand weg te werken.
2.
De studievoortgang wordt besproken en daar waar sprake is van een studieachterstand van minder dan 30 EC stellen studieloopbaanbegeleider en student samen een contract op waarin opgenomen de intentieverklaring van de student, om binnen de afgesproken tijd studieachterstanden weg te werken. Het contract wordt door beide partijen ondertekend.
3.
De student dient ieder kwartaal aan de studieloopbaanbegeleider te rapporteren over de voortgang van het studieplan. Daar waar behoefte is aan extra inhoudelijke begeleiding worden mogelijk extra begeleidingsmogelijkheden toegewezen.
4.
Indien een student een studieachterstand heeft van 30 EC of meer treedt het ‘langstudeerdersprotocol’ in werking. Dit betekent dat alvorens het studiecontract getekend wordt, de examencommissie het studieplan dient goed te keuren en vaststelt of in het kader van het studieplan extra voorzieningen worden geboden, zoals extra mogelijkheden om het werk in te leveren buiten de reguliere inlevermomenten.
5.
Daar waar studieonderdelen door programmawijziging niet meer worden aangeboden, beslist de examencommissie op basis van de conversietabel welke onderdelen gevolgd moeten worden om alsnog aan de opleidingseisen te voldoen. Het langstudeerdersprotocol geldt ook voor een student die na lange afwezigheid opnieuw instroomt. De studieloopbaanbegeleider van deze student stelt samen met hem een studiecontract op, dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de examencommissie.
6.
11 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
3.9
Studieadvies
1.
Aan elke student wordt aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van een opleiding een advies uitgebracht over de voortzetting van de studie binnen of buiten de opleiding. Dit advies wordt vastgesteld door de examencommissie. Aan elke student die de propedeutische fase niet afrondt in het eerste inschrijvingsjaar, kan het advies als bovengenoemd worden uitgebracht zolang de student het propedeutisch examen niet met goed gevolg heeft afgelegd.
2.
In de onderwijs- en examenregelingen zijn de voorwaarden voor het geven van een bindend studieadvies neergelegd.
3.
Aan dit studieadvies kan een afwijzing (negatief bindend studieadvies) worden verbonden zoals beschreven is in de onderwijs- en examenregeling.
4.
De persoonlijke omstandigheden die de examencommissie namens het College van Bestuur in een bindend studieadvies betrekt, zijn uitsluitend die omstandigheden genoemd in de onderwijs- en examenregeling.
5.
Tegen een beslissing inzake een bindend studieadvies als bedoeld in artikel 3.8 lid 2 staat bezwaar en beroep open.
6.
De rechtsbeschermingsprocedures zijn geregeld in hoofdstuk 7 van dit Studentenstatuut.
3.10
Studievoortgangscontrole
1.
Het College van Bestuur stelt aan het einde van elk studiejaar de studievoortgang vast van iedere student die is ingeschreven aan Hogeschool iPabo waarop artikel 9.5 lid 5 van de Wet Studiefinanciering 2000 van toepassing is en informeert hierover de student voor 1 november van het kalenderjaar waarin het desbetreffende studiejaar is geëindigd.
2.
Het College van Bestuur deelt voor 1 november van het kalenderjaar waarin het studiejaar is geëindigd aan de DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) mee welke studenten de norm van de studievoortgang niet hebben behaald. De betrokken studenten worden hierover geïnformeerd.
3.
Het College van Bestuur deelt tevens aan de desbetreffende student(en) mee wat de consequenties zijn voor de studiefinanciering van betrokkene(n) en welke beroepsgang openstaat.
4.
Bij de vaststelling van de studievoortgang wordt rekening gehouden met onderwijseenheden die niet binnen een studiejaar worden afgesloten, alsmede met de situatie dat de examencommissie kan bepalen dat niet ieder tentamen met goed gevolg behoeft te worden afgelegd.
5.
Voor studenten die aan meer dan een instelling zijn ingeschreven, stelt de hogeschool waaraan het volledige collegegeld is betaald (de instelling van eerste inschrijving) de studievoortgang vast op basis van de som van het aantal door de student behaalde studiepunten binnen de eigen instelling en het aantal punten dat behaald is bij andere instellingen, die door de student met overlegging van een schriftelijk bewijs worden aangemeld.
6.
Het College van Bestuur maakt tijdig bekend bij welk onderdeel van de hogeschool en tot welk tijdstip de student in de gelegenheid wordt gesteld studiepunten die zijn behaald aan andere instellingen aan te melden.
7.
Het College van Bestuur doet voor het einde van de tweede maand volgend op de maand waarin een student het afsluitend examen met goed gevolg heeft afgelegd daarvan mededeling aan de DUO en zendt bericht hierover aan de betrokkene
12 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Hoofdstuk 4
STUDENTENVOORZIENINGEN
4.1
Studentenvoorzieningen
1.
Het College van Bestuur zorgt ervoor dat de geboden faciliteiten van zodanig niveau zijn dat zij de studenten in staat stellen om binnen de daarvoor geldende studieduur het diploma te behalen.
2.
Studenten hebben het recht gebruik te maken van de in Hogeschool iPabo aanwezige studentenvoorzieningen zoals nader uiteengezet in de studiegids en de onderwijs- en examenregeling.
3.
Studenten hebben, met inachtneming van de daarvoor geldende voorwaarden, in ieder geval recht gebruik te maken van de volgende voorzieningen van Hogeschool iPabo: - mediatheek, ICT-faciliteiten - noodzakelijk voor het onderwijs - , print- en kopieerfaciliteiten; - kantinevoorzieningen en verblijfsruimtes ter overbrugging van de perioden tussen de colleges; - studentwerkplekken voorzien van een pc; - studiebegeleiding en decanaat. Het College van Bestuur stelt regels vast voor het gebruik van de voorzieningen. Deze kunnen onder andere betrekking hebben op: openingstijden, kosten bij gebruik, beschadiging of verlies, aanvraagprocedures, borgsommen.
4.2
Studentendecanaat
1.
Studenten hebben het recht gebruik te maken van het in Hogeschool iPabo aanwezige studentendecanaat zoals nader uiteengezet in de studiegids.
2.
Het College van Bestuur draagt er zorg voor dat op elke vestigingslocatie een studentendecanaat aanwezig is.
3.
De decaan geeft informatie, advies en begeleiding over de onderwerpen die samenhangen met onder andere de studieloopbaan en/of persoonlijke omstandigheden, studiefinanciering, ziekte of bijzondere omstandigheden, wet- en regelgeving.
4.
Het hoort bij de functie van studentendecaan dat vertrouwelijk wordt omgegaan met de informatie die door een student wordt verstrekt, met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke regels.
4.3
Topsport
Studenten die topsport bedrijven hebben recht op aanpassingen in het onderwijs. Hogeschool iPabo beoogt de deelname aan het onderwijs van studenten die als topsporter zijn aangemerkt, mogelijk te maken. De aanpassingen moeten het mogelijk maken om naast de topsportbeoefening een acceptabele studievoortgang te realiseren. De student die gebruik wil maken van voorzieningen in verband hiermee, dient hierover contact op te nemen met de decaan.
4.4
Studenten met een functiebeperking
1.
Studenten met een functiebeperking hebben recht op aanpassingen in het onderwijs. Met functiebeperking wordt bedoeld: motorische of zintuiglijke handicap, chronische ziekte, psychische handicap, spraakstoornis en dyslexie.
2.
Met de student bedoeld in lid 1 wordt een gesprek gevoerd door de decaan en medewerkers van de opleiding. In dit gesprek wordt nagegaan of de student op de opleiding kan worden geplaatst en welke voorzieningen en begeleiding nodig zijn zodat de student de opleiding kan doorlopen. Dat wordt in een verslag aan de opleiding ter besluitvorming voorgelegd en aan de student ter informatie toegestuurd.
13 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
3.
Er wordt in de hogeschool een actief beleid gevoerd om de instroom, doorstroom en uitstroom van studenten als bedoeld in lid 1 zoveel als mogelijk is te bevorderen. Als een functiebeperking belemmeringen in de studie met zich meebrengt, dient naar optimalisering van studiemogelijkheden gezocht te worden. Aan een student met een functiebeperking, die gebruik wil maken van aanpassingen, kan de examencommissie een verlenging van de standaardduur van de toetsing en/of het gebruik van hulpmiddelen toestaan, of de toetsvorm nog verder aanpassen aan de mogelijkheden van de betrokken student. Dit kan uitsluitend nadat de studentdecaan of de verantwoordelijke functionaris voor de betreffende fase een schriftelijke verklaring heeft afgegeven aan de examencommissie.
4.5
Afstudeerfonds
1.
Het College van Bestuur treft een regeling ter financiële ondersteuning van de studenten die ten gevolge van bijzondere omstandigheden niet binnen de tijd dat zij aanspraak kunnen maken op studiefinanciering het afsluitend examen van hun opleiding hebben kunnen behalen. Deze regeling draagt de naam Reglement Afstudeerfonds Hogeschool iPabo. Deze regeling is een regeling als bedoeld in artikel 7.51, vierde lid, van de WHW.
2.
De bijzondere omstandigheden die gelden als voorwaarden om in aanmerking te komen voor deze ondersteuning zijn: a. ziekte; b. zwangerschap; c. handicap; d. bijzondere familieomstandigheden; e. structurele activiteiten ten behoeve van Hogeschool iPabo, bijvoorbeeld lidmaatschap van de medezeggenschapsraad; f. bijzondere gevallen van onbillijkheden van overwegende aard; g. structurele belemmeringen in de studeerbaarheid van het programma van de Hogeschool.
3.
Bij de vaststelling van de tijdsduur van de financiële ondersteuning wordt het verband tussen de bijzondere omstandigheden en het onderwijsprogramma in aanmerking genomen.
4.
De omvang van de ondersteuning stelt de student, met inachtneming van zijn omstandigheden, in redelijkheid in staat zijn opleiding voort te zetten.
5.
Bij wijziging van de regeling worden de omvang en de duur van een eerder toegekende aanspraak op een financiële ondersteuning geëerbiedigd indien deze gunstiger voor de student is.
6.
Het College van Bestuur kan aan de financiële ondersteuning voorwaarden verbinden in het bijzonder op het punt van de studieactiviteiten en studievoortgang van de student.
7.
Het College van Bestuur deelt de student schriftelijk de beslissing op de aanvraag mee.
8.
Het College van Bestuur maakt het reglement Afstudeerfonds voor de aanvang van ieder studiejaar bekend. Het reglement is opgenomen in bijlage III.
14 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Hoofdstuk 5
MEDEZEGGENSCHAP
5.1
Medezeggenschapraad
1.
Hogeschool iPabo heeft een medezeggenschapsraad. De medezeggenschapsraad van bestaat voor de helft uit leden die uit en door het personeel worden gekozen, en voor de andere helft uit leden die uit en door de studenten worden gekozen.
2.
De rechten, plichten en werkwijze van de medezeggenschapsraad zijn vastgelegd in het Reglement Medezeggenschap Hogeschool iPabo.
3.
Het medezeggenschapsreglement alsmede de namen van de leden van de medezeggenschapsraad zijn beschikbaar op de intranet van Hogeschool iPabo.
4.
Het College van Bestuur draagt er jegens de medezeggenschapsraad zorg voor dat de leden van de raad niet uit hoofde van hun lidmaatschap van de raad worden benadeeld in hun positie met betrekking tot de hogeschool. Dit geldt ook voor kandidaat-leden en oud-leden.
5.
Het College van Bestuur stelt de leden van de medezeggenschapsraad in de gelegenheid om gedurende een door het College van Bestuur en de raad gezamenlijk vast te stellen hoeveelheid tijd de scholing te ontvangen die de leden van de raad voor de vervulling van hun taak nodig hebben.
6.
Studenten die zijn gekozen in de Medenzeggenschapsraad hebben het recht als geleding te vergaderen.
7.
De studentengeleding (SGMR) is bevoegd desgevraagd of uit eigen beweging advies uit te brengen aan de medezeggenschapsraad, met name over die aangelegenheden die de studenten in het bijzonder aangaan. Op verzoek van de commissie stelt de medezeggenschapsraad het College van Bestuur van een advies in kennis.
5.2
Opleidingscommissie
1.
Het College van Bestuur heeft opleidingscommissies ingesteld ten behoeve van de bacheloropleiding.
2.
Taken en bevoegdheden van de opleidingscommissies zijn door het College van Bestuur vastgelegd in reglement Opleidingscommissie. Bij reglement wordt de wijze van benoemen en samenstellen van de commissie geregeld, met dien verstande dat de helft van het totaal aantal leden van de commissie voortkomt uit de op Hogeschool iPabo ingeschreven studenten.
3.
Het reglement van de opleidingscommissies alsmede de namen van de leden van de Opleidingscommissies zijn beschikbaar op de intranet van Hogeschool iPabo.
5.3
Studentenparticipatie
Van de studenten ingeschreven aan Hogeschool iPabo wordt structureel actieve participatie verwacht bij de beleidsontwikkeling, de praktische uitvoering van beleid en de evaluatie van beleid: a. Alle studenten participeren in evaluatieonderzoeken per beroepstaak/minor (individueel onlinevragenlijsten invullen tijdens studieloopbaanbegeleiding); b. Alle studenten participeren in het klassikaal bespreken van de evaluatieresultaten (tijdens studieloopbaanbegeleiding, aanvullende kwalitatieve informatie geven); c. Alle studenten participeren minimaal 1x in hun studieloopbaan op de iPabo als klassenvertegenwoordiger in een studentenpanel per leerjaar (evaluatiegesprek tussen klassenvertegenwoordigers, docentenvertegenwoordiging beroepstaak/minor en management naar aanleiding van evaluatieresultaten per leerjaar). Studenten kunnen bovendien participeren in de studentgeleding van de medezeggenschapsraad of in de studentgeleding opleidingscommissie.
15 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Hoofdstuk 6
GEDRAGSREGELS
De bepalingen in dit hoofdstuk zijn van overeenkomstige toepassing op de extraneus.
6.1
Huisregels en maatregelen
1.
Het College van Bestuur stelt ter handhaving van de goede gang van zaken binnen Hogeschool iPabo voorschriften vast met betrekking tot: a. het gebruik van gebouwen, terreinen, de voorzieningen en faciliteiten alsmede de ter beschikking gestelde leermiddelen; b. tijdsindelingen, bijvoorbeeld in de vorm van een jaarrooster, ordemaatregelen, veiligheid en welzijn alsmede de regels met betrekking tot aan- en afwezigheid.
2.
De voorschriften worden vastgelegd in regelingen die als bijlagen bij dit Studentenstatuut zijn gevoegd. In bijlage I zijn de huisregels opgenomen en in bijlage IV het Reglement Computergebruik.
3.
Het is studenten niet toegestaan om de gebouwen en de voorzieningen van Hogeschool iPabo anders dan voor onderwijsactiviteiten te gebruiken zonder toestemming van of namens het College van Bestuur. Maken studenten, voor onderwijsactiviteiten of met toestemming van of namens het College van Bestuur, gebruik van de gebouwen en voorzieningen van Hogeschool iPabo, dan dient dat gebruik geëigend en zorgvuldig te zijn.
4.
Studenten die zich bevinden in de gebouwen of op de terreinen van Hogeschool iPabo of gebruik maken van de aldaar aanwezige voorzieningen zijn verplicht de aanwijzingen op te volgen die door of namens het College van Bestuur worden gegeven met betrekking tot het gebruik van voornoemde zaken.
5.
Onder overtreden van de huisregels wordt onder meer verstaan het opzettelijk overtreden van de voorschriften, bedoeld in het eerste lid, het verwijtbaar handelen in strijd met de zorgvuldigheid die tussen Hogeschool iPabo en de student in acht genomen moet worden, het overtreden van regel op grond van het Wetboek van Strafrecht waardoor in redelijkheid het belang van Hogeschool iPabo wordt geschaad alsmede het verwijtbaar handelen in strijd met de openbare orde en de goede zeden.
6.
Het is verboden om de voorzieningen van Hogeschool iPabo te gebruiken op een wijze die in strijd is met enig wettelijk voorschrift, dan wel - in redelijkheid - door anderen als kwetsend, beledigend of aanstootgevend kan worden ervaren, dan wel voornoemde voorzieningen in hoofdzaak te gebruiken voor activiteiten en/of doeleinden die geen verband houden met het onderwijs en/of de organisatie van Hogeschool iPabo en waarvoor door of namens het College van Bestuur geen toestemming is verleend.
6.2
Maatregelen bij overtreding huisregels
1.
In geval van het overtreden van huisregels, bedoeld in artikel 6.1, kan het College van Bestuur de volgende maatregelen treffen: a. waarschuwing; b. berisping; c. het geheel of gedeeltelijk ontzeggen van de toegang tot gebouwen en terreinen voor de tijd van ten hoogste één jaar of dat de inschrijving gedurende eenzelfde periode wordt beëindigd; d. indien sprake is van ernstige overlast binnen de gebouwen en terreinen van Hogeschool iPabo en deze overlast ook na aanmaning door of vanwege het College van Bestuur door de student niet wordt gestaakt: het definitief ontzeggen van de toegang tot de instelling of de inschrijving van de student beëindigen.
2.
Onverminderd de maatregelen, bedoeld in het eerste lid, kan het College van Bestuur aangifte doen indien wordt vermoed dat een student een strafbaar feit pleegt dan wel heeft gepleegd.
16 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
3.
Voordat het College van Bestuur besluit tot het nemen van een maatregel als bedoeld in het eerste lid, stelt het College van Bestuur de student in de gelegenheid daarover te worden gehoord.
4.
De beslissing van het College van Bestuur tot toepassing van een maatregel wordt schriftelijk en met redenen omkleed binnen een termijn van 30 dagen nadat de student is gehoord, aan de betrokkene medegedeeld.
5.
Tegen beslissingen van het College van Bestuur op grond van het bovenstaande staat bezwaar en beroep open.
6.3
Bescherming van persoonlijke gegevens (privacy)
1.
Iedere student heeft recht op inzage in de in de administratie van de instelling waar hij is ingeschreven opgenomen gegevens die de persoon en/of studievorderingen betreffen.
2.
De hierboven bedoelde gegevens zijn buiten de student slechts toegankelijk voor die medewerkers van de instelling die daar uit hoofde van hun functie over moeten beschikken.
3.
De student heeft het recht te verzoeken zijn gegevens te doen verbeteren, aan te vullen of te verwijderen, indien deze feitelijk onjuist, voor het doel van de registratie onvolledig of niet ter zake dienend zijn, dan wel in strijd met een wettelijk voorschrift in de registratie voorkomen.
4.
In het belang van een goede aansluiting tussen de vooropleiding en de bacheloropleiding die Hogeschool iPabo verzorgt, kunnen de studieresultaten van de student vertrouwelijk worden verstrekt aan de decaan van de vooropleiding, tenzij de student het College van Bestuur verzoekt niet tot verstrekking van de gegevens over te gaan.
5.
Gegevens uit een persoonsregistratie worden slechts aan een derde verstrekt voor zover dat voortvloeit uit het doel van de registratie, wordt vereist ingevolge een wettelijk voorschrift of geschiedt met toestemming van degene wiens gegevens het betreft.
6.
Hogeschool iPabo neemt deel aan externe onderzoeken ter beoordeling van de kwaliteit van de instelling en de opleidingen. Het College van Bestuur stelt daartoe vertrouwelijk gegevens van studenten beschikbaar aan de uitvoerende instelling. Studenten worden geacht hiermee in te stemmen. De student die bezwaar heeft tegen het ter beschikking stellen van zijn gegevens, kan hiervan melding maken bij het management.
7.
Van activiteiten binnen of buiten Hogeschool iPabo kunnen beeld- en/of geluidopnamen worden gemaakt. Deze opnamen kunnen worden gebruikt ten behoeve van het onderwijs, wervingsactiviteiten et cetera. Studenten die bezwaar hebben tegen het gebruik van hun afbeelding kunnen hiervan melding maken bij het management of de afdeling Communicatie en PR.
6.4
Ongewenst gedrag
1.
Het College van Bestuur heeft een Integriteitscode vastgesteld waarin opgenomen, overeenkomstig de doelstelling van Hogeschool iPabo, dat een student op Hogeschool iPabo wordt gerespecteerd in zijn godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, seksuele geaardheid en burgerlijke staat. De student respecteert in deze de ander. De Integriteitscode als bijlage II is opgenomen bij dit studentenstatuut. Tevens is de code beschikbaar via de website van Hogeschool iPabo.
2.
Het College van Bestuur heeft een regeling ter voorkoming en bestrijding van Ongewenste Omgangsvormen vastgesteld. Deze Klachtenregeling Ongewenst Gedrag is als bijlage IX bij dit studentenstatuut opgenomen. Tevens is de regeling beschikbaar via de website van Hogeschool iPabo.
17 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
3.
Iedere student die van mening is dat bepaald gedrag van personeelsleden of medestudenten aan te merken is als ongewenst gedrag van seksuele, racistische dan wel andere kwetsende aard, kan daartegen een klacht indienen bij de daartoe aangewezen vertrouwenspersonen of klachtencommissie.
6.5
Voorschriften arbeidsomstandigheden
1.
De Arbeidsomstandighedenwet is van toepassing.
2.
De vanwege Hogeschool iPabo gegeven voorschriften aan personeel betreffende arbeidsomstandigheden zijn ook van toepassing op studenten van Hogeschool iPabo.
3.
De student is verplicht mondelinge of schriftelijke instructies betreffende ARBO- en milieuzorg op te volgen en zich te houden aan de regels die binnen Hogeschool iPabo gelden.
18 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Hoofdstuk 7 7.1
RECHTSBESCHERMING
Faciliteit Loket Klacht, Bezwaar en Beroep
Op de website van Hogeschool iPabo is onder ‘Loket Klacht, Bezwaar en Beroep’ de klachtenprocedure te vinden. Hierin staat vermeld bij welke persoon of welk orgaan van Hogeschool iPabo studenten zich met specifieke wensen en opmerkingen kan vervoegen. De procedure is opgenomen als bijlage V bij dit studentenstatuut. Via het Loket Klacht, Bezwaar en Beroep kunnen huidige, aanstaand en voormalige studenten en extraneï een klacht indienen of een bezwaar of beroep indienen vanwege een genomen beslissing van een orgaan van Hogeschool iPabo op grond van de WHW en de daarop gebaseerde regelingen dan wel het ontbreken ervan.
7.2
College van Beroep voor de examens
Er is aan Hogeschool iPabo een College van Beroep voor de examens verbonden als bedoeld in art. 7.60 WHW. Het College van Beroep voor de examens behandelt onder andere beroepen tegen beslissingen inzake het studieadvies voor de propedeutische fase, vaststelling van het aantal behaalde studiepunten, het met goed gevolg afsluiten van de afstudeerfase, vrijstellingen, toelating tot examens, het aanvullend toelatingsonderzoek, en tegen beslissingen van de examencommissie en examinatoren. Het beroep wordt ingediend via het Loket Klacht, Bezwaar en Beroep bij
[email protected]. De samenstelling, taken, bevoegdheden en werkwijze van het College van Beroep voor de examens zijn vastgelegd in het Reglement College van Beroep voor de examens. De regeling is opgenomen als bijlage VIII bij dit studentenstatuut.
7.3
Geschillenadviescommissie
Er is binnen de hogeschool een geschillenadviescommissie, zoals bedoeld in art. 7.63a lid 1 WHW. De geschillenadviescommissie brengt aan het College van Bestuur advies uit over bezwaren met betrekking tot andere beslissingen op grond van de WHW en daarop gebaseerde regelingen dan die bedoeld in artikel 7.61 WHW, dan wel het ontbreken ervan. Het beroep wordt ingediend via het Loket Klacht, Bezwaar en Beroep bij
[email protected]. De samenstelling, taken, bevoegdheden en werkwijze van de geschillenadviescommissie zijn vastgelegd in het Reglement Geschillenadviescommissie. De regeling is opgenomen als bijlage VI bij dit studentenstatuut.
7.4
Examencommissie
Onverminderd het recht om rechtstreeks beroep aan te tekenen bij het College van Beroep voor de Examens, kan een student bij de Examencommissie een verzoek indienen tot herziening van een besluit van de Examencommissie of de examinatoren. Het verzoek wordt ingediend via het Loket Klacht, Bezwaar en Beroep bij
[email protected]. De samenstelling, taken en nadere regels over de bevoegdheid van de Examencommissie staan vermeld in de Onderwijs- en Examenregeling (OER) en zijn opgenomen als bijlage bij dit studentenstatuut.
7.5
College van Beroep voor het Hoger Onderwijs
Tegen een uitspraak van het college van beroep voor de examens of een besluit van het College van Bestuur na advies van de geschillenadviescommissie kan een belanghebbende binnen 6 weken na de dag, waarop het desbetreffende besluit op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt hoger beroep aantekenen bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs te Den Haag. Zie hiervoor http://www.cbho.nl/procesregels voor de algemene procesregels en voor het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs.
7.6
Klokkenluidersregeling
De Klokkenluidersregeling is bedoeld voor het melden van vermoedens van misstanden binnen Hogeschool iPabo. De regeling is opgenomen als bijlage X bij dit studentenstatuut.
7.7
Commissie / Vertrouwenspersoon Ongewenste Omgangsvormen
De Klachtenregeling Ongewenst Gedrag is opgenomen als bijlage IX bij dit studentenstatuut.
19 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Bijlage I
:
HUISREGELS
Om het juiste studeer-, werk- en leefklimaat te bevorderen en te handhaven is het nodig een aantal voorschriften voor het gebruik van de gebouwen, terreinen, voorzieningen en faciliteiten van Hogeschool iPabo te geven. Deze voorschriften noemen we ʻhuisregelsʼ. De regels zijn opgesteld vanuit het oogpunt van veiligheid, het handhaven van de goede orde en vanuit de gedachte dat er normen en waarden binnen Hogeschool iPabo bestaan waar iedereen geacht wordt zich aan te houden. Studenten, medewerkers en derden dienen zich te houden aan de voorschriften (de huisregels) uit dit reglement en worden geacht om de op basis van dit reglement gegeven opdrachten en instructies van degenen die daar bij Hogeschool iPabo toe bevoegd zijn, op te volgen. Bevoegde personen zijn onder meer conciërges, facilitair medewerkers en baliemedewerkers (werkzaam bij onder andere receptie-,servicedesk- of mediatheekbalies). Indien de voorschriften niet opgevolgd worden, kunnen (orde)maatregelen toegepast worden. Deze maatregelen zijn voor studenten opgenomen in het Studentenstatuut Hogeschool iPabo, voor medewerkers in de CAOHBO en voor derden in het Burgerlijk Wetboek. Indien in verband met persoonlijke omstandigheden, bijvoorbeeld een handicap of functiestoornis, één of meer van de huisregels bezwaren opleveren, kan met een gemotiveerd verzoek aan het College van Bestuur om ontheffing gevraagd worden. Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2013 en vervangt eerdere regeling met betrekking tot huisregels en kan worden aangehaald als “Huisregels Hogeschool iPabo”.
Huisregels 1.
2.
3.
4.
5.
6.
De gebruikers van gebrouwen, terreinen, voorzieningen en faciliteiten van Hogeschool iPabo zijn verplicht de huisregels na te leven en op te volgen en dit betekent dat zij: a. Aan Hogeschool iPabo of aan andere gebruikers direct noch indirect schade berokkenen of onaanvaardbare hinder veroorzaken; b. geen inbreuk maken op een recht van Hogeschool iPabo of van andere gebruikers; c. niet in strijd handelen met enige wettelijke verplichting; d. niet in strijd handelen met hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt jegens een ander persoon of goed; e. de door het College van Bestuur gegeven voorschriften en regels in acht nemen. Deze huisregels vinden hun grondslag in de bestaande wet- en regelgeving: a. voor studenten in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) en het b. Studentenstatuut Hogeschool iPabo; c. voor medewerkers in de CAO-HBO, hoofdstuk E en F; d. voor overige gebruikers in de voorschriften, bedoeld in het Burgerlijk Wetboek. Het is binnen Hogeschool iPabo niet toegestaan a. in onderwijs- of werksituaties gezichtsbedekkende kledingstukken of attributen te dragen die de nonverbale communicatie tussen personen beperken en/of verhinderen; b. bij het afleggen van een examen of tentamen gezichtsbedekkende kledingstukken of attributen te dragen die het vaststellen van de identiteit kunnen belemmeren. Door of namens het College van Bestuur kan aan iedereen een expliciete schriftelijke aanwijzing worden gegeven met betrekking tot diens gedrag. Wanneer namens het College van Bestuur een aanwijzing wordt gegeven, dient dat aan het college te worden gemeld. Voordat een schriftelijke aanwijzing wordt gegeven, wordt de betrokkene in de gelegenheid gesteld zijn standpunt naar voren te brengen Onverminderd hetgeen geregeld in de wet- en regelgeving, bedoeld onder 2, zijn bevoegde personen voor het geven van opdrachten, instructies en het handhaven van de huisregels onder meer conciërges, facilitair medewerkers en baliemedewerkers (werkzaam bij onder andere receptie-,servicedesk- of mediatheekbalies). Indien er nadere voorwaarden zijn gesteld aan het gebruik van bepaalde voorzieningen van Hogeschool iPabo (bijvoorbeeld mediatheek, ICT-faciliteiten), dan blijven naast deze nadere voorwaarden de wet- en regelgeving, bedoeld onder 2, en de huisregels onverminderd van kracht.
20 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Gebruik ruimten 7.
Bij het gebruik van onderwijs-, werk- en algemene ruimten van Hogeschool iPabo dienen onderstaande regels in acht genomen te worden: • Het is niet toegestaan om meer personen in een ruimte onder te brengen, dan waarvoor de ruimte is ingericht. • Ruimten mogen uitsluitend worden gebruikt voor het doel waarvoor deze zijn ingericht. De ARBO-weten regelgeving en Gebruiksvergunning zijn hierop van toepassing. • Gebruikte ruimten dienen opgeruimd en netjes achtergelaten te worden met het meubilair in de oorspronkelijke opstelling. Het verplaatsen van meubilair naar andere ruimten is niet toegestaan. • Bij het verlaten van onderwijs-, werk- en algemene ruimten dient de gebruiker ramen en deuren te sluiten, lichten uit te doen en de zonwering omhoog te draaien. • Onderwijs-, werk- en algemene ruimten dienen na gebruik afgesloten te worden. Degene die verantwoordelijk is voor het afsluiten van een ruimte kan aansprakelijk gesteld worden voor de uit het nalaten daarvan voortvloeiende schade; • Een ieder is verplicht zijn afval op te ruimen.
Stilteruimte 8.
De Stilteruimte is gedurende de openingstijden van Hogeschool iPabo voor studenten en medewerkers toegankelijk voor bezinning, stilte, meditatie en gebed. Bij het gebruik van de Stilteruimte dienen de volgende regels in acht genomen te worden: • Rust en stilte zoveel mogelijk in acht nemen; • Respect voor elke bezoeker; • Eten en drinken is niet toegestaan; • Het gebruik van alcohol en drugs is niet toegestaan; • Opruiende of politieke uitingen op schrift of mondeling zijn niet toegestaan; • Na gebruik dient de ruimte netjes achtergelaten te worden, met het meubilair in de oorspronkelijke opstelling. Het verplaatsen van meubilair naar andere ruimten is niet toegestaan.
Brand en Ongevallen 9.
Brand, calamiteiten, ongevallen en gevaarlijke- en andere noodsituaties die zich in of om het gebouw voordoen, moeten onmiddellijk gemeld worden bij de receptie van Hogeschool iPabo. 10. Bij een ontruimingssignaal dienen alle in een gebouw aanwezigen dit onmiddellijk te verlaten via de dichtstbijzijnde nooduitgang (zie de vluchtwegenplattegrond). Vluchtwegen en redmiddelen (brandblussers en -haspels e.d.) dienen hiertoe te allen tijde vrijgehouden te worden. Nooduitgangen mogen alleen gebruikt worden bij calamiteiten. 11. In noodsituaties dienen alle gebruikers de aanwijzingen van de bedrijfshulpverleners (BHV-ers), herkenbaar aan de gele en oranje hesjes, op te volgen.
Diefstal, beschadiging en vermissing van (persoonlijke) eigendommen 12. Hogeschool iPabo is niet aansprakelijk voor diefstal of beschadiging van persoonlijke eigendommen van studenten, medewerkers of derden. 13. Waardevolle goederen dienen zorgvuldig opgeborgen te worden. 14. Kantoorruimten moeten altijd bij afwezigheid van de gebruiker(s) worden afgesloten. 15. Bij vermissing of beschadiging van eigendommen van Hogeschool iPabo of van persoonlijke eigendommen moet daarvan altijd direct melding gemaakt worden bij de receptie.
Aangifte en aansprakelijkheidstelling 16. Bij diefstal of ieder ander strafbaar feit wordt altijd aangifte gedaan bij de politie. 17. Schade die Hogeschool iPabo lijdt als gevolg van vermissing, beschadiging, diefstal, onrechtmatige daad of een ander strafbaar feit waarbij sprake is van aantoonbaar verwijtbaar (nalaten te) handelen van een student, medewerker of derde kan op de desbetreffende persoon verhaald worden.
Identificatieplicht 18. Het betreden van de gebouwen en/of terreinen van Hogeschool iPabo is niet toegestaan zonder in het bezit te zijn van een geldig identificatiebewijs, dat ook door de Nederlandse overheid als geldig identificatiebewijs in Nederland is aangemerkt. Als identificatiemiddel voor studenten kan ook de collegekaart gelden, behalve bij het afleggen van tentamens en examens dan zijn de studenten verplicht zowel een geldig legitimatiebewijs bedoeld in de eerste volzin alsmede de collegekaart te overleggen.
21 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
19. Op verzoek van een medewerker of een bevoegde persoon, dient men het bewijs ter identificatie te tonen. Indien een gebruiker dit niet wil of kan, dan kan de gebruiker verzocht worden het gebouw en terrein direct te verlaten waarbij indien noodzakelijk de politie wordt ingeschakeld.
Roken, consumpties, alcohol 20. In de gebouwen van Hogeschool iPabo is het wettelijke rookverbod voor publiek toegankelijke ruimten van kracht. Uitsluitend in de daartoe aangewezen ruimten is roken toegestaan. Deze ruimten zijn als zodanig herkenbaar. 21. Het nuttigen van consumpties is uitsluitend toegestaan in de daartoe aangewezen ruimten en restauratieve voorzieningen. In overige ruimten mogen slechts bij speciale gelegenheden consumpties genuttigd worden na verkregen toestemming van de manager Bedrijfsvoering. 22. Het in bezit hebben, gebruiken en verhandelen van alcohol en drugs door gebruikers op de terreinen en in de gebouwen van Hogeschool iPabo is verboden. 23. Misbruik van alcohol is te allen tijde verboden.
Ophangen van mededelingen, affiches e.d. in algemene ruimtes 24. Mededelingen van algemene aard, mits deze zijn ondertekend en voorzien van een datum, affiches en dergelijke mogen uitsluitend op de daartoe aangewezen prikborden zoals in de aula, de studentenzone plaatsen worden opgehangen. 25. Zaken in strijd met de openbare orde, de goede zeden of het belang van Hogeschool iPabo worden onmiddellijk en zonder overleg verwijderd.
Mobiele telefoons 26. In de mediatheek moeten mobiele telefoons worden uitgezet om hinder te voorkomen. 27. Gebruik van mobiele telefoons in de onderwijsruimten is niet toegestaan, tenzij docenten in overleg met de groep bepalen dat hiervan afgeweken kan worden in verband met de te realiseren onderwijsdoelen. 28. In alle andere ruimtes gelden dat het gebruik van mobiele telefoons geen overlast voor medegebruikers mag veroorzaken.
Parkeren, (fietsen)stalling 29. Auto’s en motoren mogen uitsluitend toegestaan op de daarvoor aangegeven parkeerplaatsen (Alkmaar). 30. Het stallen van fietsen is uitsluitend toegestaan in de fietsenstallingen van de gebouwen. Fietsen buiten de fietsenstalling kunnen worden verwijderd. 31. Het permanent stallen van fietsen is niet toegestaan. Fietsen die langer dan 14 dagen in de fietsenstalling staan, kunnen worden verwijderd. 32. Parkeren en stalling geschiedt op eigen risico. Hogeschool iPabo aanvaardt geen aansprakelijkheid voor diefstal, beschadiging of andere schade voort vloeiend uit parkeren en of stalling.
Dieren 33. Het meenemen van (huis)dieren in de gebouwen van Hogeschool iPabo is niet toegestaan, met uitzondering van blindengeleidehonden en speciaal getrainde honden die personen met een functiebeperking behulpzaam zijn.
Maatregelen bij overtreding van huisregels 1.
2.
Door of namens het College van Bestuur kunnen jegens degene die het gestelde met betrekking tot de (huis)regels, richtlijnen en aanwijzingen niet navolgt, maatregelen worden opgelegd. • Ingeval de overtreder een student of extraneus is, kunnen maatregelen als bedoeld in artikel 6.2 van het Studentenstatuut Hogeschool iPabo worden opgelegd. • Ingeval de overtreder een medewerker is, kunnen naast de (tijdelijke) ontzegging van de toegang en de (tijdelijke) ontzegging van het gebruik van voorzieningen, andere (disciplinaire) maatregelen overeenkomstig de CAO-HBO worden opgelegd. • Ingeval de overtreder een derde is, kan worden overgegaan tot de ontzegging van de toegang, de ontzegging van het gebruik van voorzieningen en de eventueel ontstane schade op die derde worden verhaald. Een gebruiker kan bezwaar of beroep aantekenen tegen de opgelegde maatregel conform hetgeen geregeld in het Studentenstatuut Hogeschool iPabo (voor studenten), de CAO-HBO (voor medewerkers) en het Burgerlijk Wetboek (voor derden).
22 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Bijlage II
:
INTEGRITEITSCODE
Inleiding In de missie van de hogeschool komt tot uitdrukking wat Hogeschool iPabo wil zijn. Het mission statement van Hogeschool iPabo luidt: Talent telt! Hogeschool iPabo gelooft in de vele talenten van kinderen en volwassenen. De hogeschool ziet het als haar missie optimale talentontwikkeling van kinderen in basisscholen te realiseren door het verzorgen van kwalitatief hoogwaardig onderwijs en onderzoek naar succesvol leraarschap en leiderschap in scholen. Hogeschool iPabo realiseert haar missie door Inspirerend, Innovatief en Interreligieus te zijn. Bij deze taakstelling is expliciete aandacht voor waarden-geladen keuzes die hierbij gemaakt dienen te worden in de levensbeschouwelijk diverse samenleving, mede op basis van het (leren) voeren van een interreligieuze dialoog. Hogeschool iPabo is gericht op een rechtvaardige samenleving. Ze maakt vandaag werk van de maatschappij van overmorgen. Dat doet zij door goed onderwijs te verzorgen aan de leraren van morgen. De hogeschool iPabo wil dat vormgeven door samen te werken: - vanuit waarden, voortbouwend op haar levensbeschouwelijke traditie; - aan onderwijs dat zich onderscheidt door aandacht voor de brede ontwikkeling van kinderen, aandacht voor kwaliteit en solidariteit met kansarmen; - in actief partnerschap met de maatschappelijke omgeving; - met ruimte voor talent in al haar diversiteit. Vanuit deze waardenbewuste identiteit en met heldere en actuele visies op leren en ontwikkeling in professionele leergemeenschappen leidt Hogeschool iPabo studenten op tot startbekwame leraren en professionaliseert en ondersteunt Hogeschool iPabo leraren en scholen in hun individuele een gezamenlijke ontwikkeling.
Integriteitscode Bij de uitoefening van de werkzaamheden kunnen medewerkers van Hogeschool iPabo en (leden van) haar organen geconfronteerd worden met situaties waarbij de integriteit in het geding komt. De Integriteitscode beoogt richtlijnen te geven voor het handelen in dergelijke situaties. De Integriteitscode van Hogeschool iPabo geldt voor alle medewerkers, ongeacht hun functie en ongeacht de aard van de overeenkomst, en (leden van) organen van Hogeschool iPabo. Alle handelingen, die binnen de hogeschool worden verricht, en regelgeving, die binnen de hogeschool geldt, dienen in overeenstemming te zijn met de grondslagen van de code. De Raad van Toezicht, het College van Bestuur en de medewerkers van de hogeschool zijn voor elkaar, voor alle studenten, cursisten en voor externen aanspreekbaar op de naleving van de code. Naast de Integriteitscode kent de hogeschool diverse externe en interne regelingen en reglementen waarin integer gedrag verondersteld wordt, waaraan integer gedrag kan worden getoetst of waarvan gebruik gemaakt kan worden in gevallen van inbreuk op de integriteit. Als externe regelingen kunnen worden genoemd: - de Wet Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek, - de Branchecode Governance van de HBO-Raad - de Gedragscode Internationale Student in het Hoger Onderwijs - de cao-hbo Interne regelingen zijn o.a: - Studentenstatuut, inclusief de daarin op genomen rechtsbeschermingsregelingen - Onderwijs- en examenregelingen, incl. de reglementen die zien op examens en fraude - Huisregels - Reglement ter voorkoming en bestrijding van ongewenste omgangsvormen - Klokkenluidersregeling De ervaring leert dat de praktijk soms afwijkt van wat in regelgeving is voorzien. Bij deze code is dat niet anders. Er zullen zich situaties voordoen waarbij niet duidelijk is of bepaald gedrag wel of niet toelaatbaar is. Antwoorden hierop zijn alleen te geven door de situatie bespreekbaar te maken en elkaar erop aan te spreken en ook dat
23 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
is wat de code beoogt te bewerkstelligen. Deze code is daarom niet meer en niet minder dan een richtlijn voor gedrag; de norm waaraan dat gedrag uiteindelijk steeds wordt getoetst is die van de in de wet en de rechtspraak ontwikkelde norm van goed werkgever- en werknemerschap en behoorlijk bestuur. Dit betekent dat - afhankelijk van de omstandigheden van het geval - er niet in deze code beschreven gedragingen kunnen zijn die desondanks als niet-integer moeten worden aangemerkt en dat er anderzijds in deze code wel beschreven gedragingen kunnen zijn die - gelet op de omstandigheden van het geval - toch niet als strijdig met deze code hoeven te worden aangemerkt.
Aannemen van geschenken en giften 1.
2.
Ontvangt een medewerker uit hoofde van zijn of haar functie een geschenk of een gift, dan wordt dit gemeld bij de leidinggevende indien de aard van het geschenk of de gift en/of de wijze waarop deze wordt verstrekt als ongebruikelijk moet worden aangemerkt. Ongebruikelijk zijn in ieder geval giften of geschenken die naar het huisadres van betrokkene worden gezonden en een bedrag van circa €50,- te boven gaan. Ongeacht het bepaalde in het eerste lid worden geschenken en giften nooit aangenomen: a. in ruil voor een (toekomstige) tegenprestatie; b. zolang overleg- en onderhandelingssituaties gaande zijn.
Excursies, werkbezoeken, studiereizen, congressen en evenementen 3. 4.
5. 6.
Excursies, werkbezoeken, studiereizen, congressen en evenementen moeten functioneel zijn en in het belang van de hogeschool. Uitnodigingen voor excursies, werkbezoeken, studiereizen, congressen en evenementen worden alleen aanvaard als zij redelijk zijn en met voorafgaande instemming van de leidinggevende; zij worden nooit aanvaard in ruil voor een tegenprestatie. Dit laatste geldt niet als de medewerker bij de organisatie van voornoemde activiteiten is betrokken en/of daarbij een onderdeel van het programma voor zijn of haar rekening neemt. De kosten van deelname aan excursies, werkbezoeken, studiereizen, congressen en evenementen komen in de regel voor rekening van de hogeschool, met inachtneming van de daarvoor geldende regels. Ontvangt de werkwerker een vergoeding, een geschenk of een gift voor zijn of haar deelname aan excursies, werkbezoeken, studiereizen, congressen en evenementen dan is - afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval - het bepaalde in ‘aannemen geschenken en giften’ of ‘nevenwerkzaamheden’ voor zover mogelijk - van overeenkomstige toepassing.
Lunches, diners en recepties 7. 8. 9.
Lunches, diners en recepties moeten functioneel zijn. Uitnodigingen voor lunches, diners en recepties worden alleen aanvaard als zij redelijk zijn; zij worden nooit aanvaard in ruil voor een tegenprestatie. Bij lunches en diners moet - waar mogelijk - sprake zijn van wederkerigheid.
Omgaan met gevoelige informatie 10. Er is sprake van gevoelige informatie: a. als deze valt onder de reikwijdte van de Wet bescherming persoonsgegevens; b. als het gaat om vertrouwelijke informatie over de hogeschool en/of relaties van de hogeschool; c. als het gaat om functioneel vertrouwelijke berichtgeving tussen medewerkers en/of de organen van de hogeschool; d. als het gaat om vertrouwelijke informatie over medewerkers, studenten en/of cursisten van de hogeschool. 11. Met gevoelige informatie als bedoeld in 10 wordt zorgvuldig en functioneel omgegaan. Deze informatie wordt niet beschikbaar gesteld aan derden, tenzij wettelijke bepalingen daartoe verplichten of het college van bestuur of - ingeval het een aangelegenheid betreft die (leden van) het college van bestuur aangaa(n)t de raad van toezicht toestemming geeft de gevraagde informatie te verstrekken, met - voor zo ver van toepassing - inachtneming van de wetgeving die de persoonlijke levenssfeer beoogt te beschermen.
Tegenstrijdige belangen en belangen van bekenden 12. Bij het functioneel handelen van de medewerker staat het belang van de hogeschool voorop, ook indien dat belang niet strookt met het persoonlijke belang van de medewerker. Ingeval van een tegenstrijdig belang kan besloten worden de betreffende medewerker niet te belasten met de activiteiten die het tegenstrijdige belang veroorzaken.
24 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
13. Medewerkers onthouden zich - uitzonderingen daargelaten - van bemoeienissen die ertoe leiden dat zij persoonlijk betrokken zijn bij leveringen, aannemingen of diensten ten behoeve van de hogeschool. Is een medewerker wel persoonlijk bij voornoemde activiteiten betrokken, dan kan dat alleen als daar de belangen van de hogeschool niet mee worden geschaad en zijn of haar leidinggevende instemt met de betrokkenheid van de medewerker. 14. Medewerkers nemen in de regel geen deel aan overleg- of onderhandelingssituaties waarbij familieleden of vrienden zijn betrokken en zij laten geen situaties ontstaan die de indruk geven dat er sprake is van bewuste bevoordeling van familieleden of vrienden.
Gebruik van voorzieningen 15. Medewerkers gaan zorgvuldig om met eigendommen van de hogeschool. Door de hogeschool ter beschikking gestelde voorzieningen worden gebruikt voor de uitoefening van de functie. Zonder toestemming van de leidinggevende is het een medewerker niet toegestaan eigendommen van de hogeschool in de privésfeer (functioneel) te gebruiken. 16. Het is niet toegestaan om uitsluitend ten behoeve van privé gebruik via de hogeschool goederen of diensten in te kopen.
Nevenwerkzaamheden 17. Medewerkers melden nevenwerkzaamheden zoals omschreven in artikel E-4 cao HBO 2010-2012 bij hun leidinggevende of - ingeval het een lid van het College van Bestuur betreft - aan de Raad van Toezicht. 18. Medewerkers vermijden functies en nevenfuncties, die niet verenigbaar zijn met het materiële of immateriële belang van Hogeschool iPabo of die hun onafhankelijkheid kunnen aantasten. 19. Nevenwerkzaamheden die in strijd met het hierboven bepaalde worden verricht dienen te worden beëindigd. Wordt aan het bepaalde in de vorige volzin niet voldaan dan kan de hogeschool besluiten er naar te streven de contractuele relatie met de medewerker te beëindigen. Dit laatste kan ook indien wordt geconstateerd dat een medewerker een nevenwerkzaamheid ten onrechte en kennelijk opzettelijk niet heeft gemeld en deze werkzaamheid de hogeschool schade berokkent. 20. Vergoedingen van welke aard dan ook, voor nevenwerkzaamheden, die worden verricht in werktijd, komen in beginsel toe aan de hogeschool, tenzij schriftelijk van deze verplichting ontheffing is verleend. 21. Gemelde nevenfuncties worden opgenomen in het personeelsdossier van de medewerker. De medewerker kan na het beëindigen van bedoelde nevenfunctie verzoeken de vermelding te verwijderen.
Integer gedrag 22. Medewerkers en de (leden van) organen van de hogeschool zijn aanspreekbaar op (de integriteit van) hun gedrag. Worden zij geconfronteerd met niet-integer gedrag dan spreken zij in eerste instantie betrokkenen daarop aan, dan wel maken zij - voorzover mogelijk - gebruik van de Klokkenluidersregeling.
Strafbare feiten 23. Indien wordt vermoed dat een medewerker en/of leden van een orgaan van de hogeschool zich in de uitoefening van zijn of haar functie schuldig maakt aan strafbare feiten, dan wordt dit gemeld aan het college van bestuur of indien het een lid van het college van bestuur betreft aan de raad van toezicht. Het is vervolgens de verantwoordelijkheid van het college van bestuur, respectievelijk de raad van toezicht te bezien of de gemelde feiten voldoende aanleiding geven hiervan aangifte te doen, dan wel daar een nader onderzoek naar in te stellen.
Onvoorziene omstandigheden 24. In gevallen waarin deze code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, beslist het college van bestuur, of - ingeval het een aangelegenheid is die (leden van) het college van bestuur aangaa(n)t - de raad van toezicht.
Citeertitel en inwerkingtreding 25. Deze code kan worden aangehaald als IntegriteitscoHogeschool iPabo en treedt in werking de dag nadat deze door het college van bestuur is vastgesteld.
25 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Bijlage III
:
REGELING FINCIELE ONDERSTEUNING STUDENTEN
AFSTUDEERFONDS 1.
Het Afstudeerfonds is een officieel fonds volgens de bepalingen van de WHW, bedoeld in artikel 7.51, vierde lid en is uitsluitend bedoeld voor bij Hogeschool iPabo als eerste inschrijving ingeschreven studenten die studiefinanciering genieten.
2.
Voor een toelage uit dit fonds komen die studenten in aanmerking die ten gevolge van oorzaken zoals genoemd in het derde lid, de vanwege de minister van OC&W vastgestelde tijdslimieten dreigen te overschrijden waardoor de studiefinanciering dreigt te vervallen.
3.
De oorzaken zijn: a. ziekte; b. zwangerschap; c. handicap; d. bijzondere familieomstandigheden; e. bestuurstaken en/of structurele taken voor Hogeschool iPabo zoals lidmaatschap van de opleidingscommissie, medezeggenschapsraad en dergelijke; f. bijzondere gevallen van onbillijkheden van overwegende aard; g. structurele belemmeringen in de studeerbaarheid van het programma van de Hogeschool.
4.
Duur van de uitkering De duur van de uitkering is niet langer dan de opgelopen vertraging.
5.
Hoogte van de uitkering De hoogte van de uitkering is maximaal gelijk aan het toegekende beursbedrag.
6.
Aard van de uitkering De aard van de uitkering is een renteloze lening die bij voldoende studievoortgang aan het einde van de uitkeringsperiode wordt omgezet in een gift. Wanneer tijdens of na de uitkeringsperiode blijkt dat de student geen voortgang boekt, is de renteloze lening gedeeltelijk of geheel direct opeisbaar. Het College van Bestuur bepaalt of er sprake is van voldoende voortgang.
7.
Procedure Een aanvrage voor het afstudeerfonds dient schriftelijk met omkleding van redenen via het decanaat te worden ingediend bij het College van Bestuur. Hierbij dienen ook bescheiden te worden toegevoegd waaruit de hoogte van de studiefinanciering blijkt. Bij de beoordeling zal ook worden bekeken of er gebruik gemaakt had kunnen worden van de mogelijkheid van tijdelijke uitschrijving. Het College van Bestuur neemt binnen vier weken na ontvangst van het verzoek een besluit en deelt dat binnen dezelfde termijn schriftelijk aan de verzoeker mee. Een negatieve beslissing dient met redenen te zijn omkleed.
NOODFONDS Naast dit officiële fonds bestaat er op Hogeschool iPabo een noodfonds. Hierop kan een beroep worden gedaan als een student buiten zijn schuld in financiële problemen geraakt. Een verzoek tot ondersteuning, welke in de regel zal bestaan uit een renteloze lening, kan gedaan worden via de decaan of rechtstreeks bij het College van Bestuur. Anders dan bij het afstudeerfonds bestaat tegen een negatieve beslissing geen beroepsmogelijkheid.
26 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Bijlage IV
:
REGLEMENT COMPUTERGEBRUIK HOGESCHOOL IPABO
Met dit reglement geeft het College van Bestuur, gelet op artikel 7.57h WHW, voorschriften en te nemen maatregelen in het kader van de goede gang van zaken met betrekking tot ICT-faciliteiten van Hogeschool iPabo.
Artikel 1
Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder: a) beheerder: een door het College van Bestuur aangewezen functionaris; b) bezoeker: degene die geen werknemer of student is; c) College van Bestuur: het College van Bestuur van Hogeschool iPabo; d) gebruiker: de werknemer, student of bezoeker die gebruik maakt van de ICT-faciliteiten; e) ICT-faciliteiten: de door of namens Hogeschool iPabo ter beschikking gestelde computer-,print-, email-, en netwerkfaciliteiten en alle daarbij horende apparatuur, met inbegrip van de verbinding met andere netwerken, alsmede de vaste en mobiele telefonie-infrastructuur; f) student: degene die bij Hogeschool iPabo is ingeschreven voor een opleiding danwel op een andere grond onderwijs volgt aan Hogeschool iPabo; g) usercode: de combinatie van een gebruikersnaam of loginnaam en bijbehorend authenticatiemiddel in de vorm van een password;
Artikel 2
Bevoegdheid tot gebruik
1. Uitsluitend degene aan wie door Hogeschool iPabo een usercode is verstrekt, is gerechtigd gebruik te maken van de ICT-faciliteiten. 2. Een ieder dient zich bij het gebruik van de ICT-faciliteiten te identificeren met behulp van de door Hogeschool iPabo aan hem verstrekte usercode. 3. Op verzoek van het bevoegd gezag moeten studenten hun collegekaart kunnen tonen. 4. De gebruiker dient zorgvuldig met zijn usercode en e-mailadres om te gaan en deze zorgvuldig te bewaren. 5. De usercode en het e-mailadres zijn strikt persoonlijk.
Artikel 3
Aansprakelijkheid
1. Een ieder is verantwoordelijk en aansprakelijk voor al het gebruik dat van zijn usercode en emailadres wordt gemaakt, door hemzelf, maar ook door derden met of zonder zijn toestemming. 2. Hogeschool iPabo sluit iedere aansprakelijkheid uit voor schade die voortvloeit uit het gebruik van de ICTfaciliteiten. 3. Hogeschool iPabo sluit iedere aansprakelijkheid uit voor de kwaliteit en beschikbaarheid van de ICTfaciliteiten of de informatie die via die weg wordt verspreid. 4. De gebruiker is aansprakelijk voor alle schade die hij door opzet, schuld of nalatigheid aan de ICTfaciliteiten toebrengt. Gebruiker dient deze schade aan Hogeschool iPabo te vergoeden. 5. De gebruiker is aansprakelijk voor de schade die ontstaat voor Hogeschool iPabo of derden als gevolg van de door Hogeschool iPabo genomen sancties of maatregelen, bedoeld in de artikelen 8, 9 en 10 en dient deze schade te vergoeden. 6. De gebruiker vrijwaart Hogeschool iPabo voor aanspraken van derden op grond van inbreuk op hun rechten.
Artikel 4
Wijze van gebruik
1. De ICT-faciliteiten dienen voor studenten uitsluitend ten behoeve van het onderwijs dat zij volgen. 2. Het is bij het gebruik van de ICT-faciliteiten niet toegestaan om: a. Hogeschool iPabo of derden materiële of immateriële schade te berokkenen; b. inbreuk te maken op rechten van Hogeschool iPabo of derden; c. overlast of hinder te veroorzaken of de openbare orde te verstoren; d. in strijd te handelen met het geldend recht, voortvloeiend uit intellectuele eigendomsrechtwetten, waaronder in ieder geval begrepen de Auteurswet, de Benelux Merkenwet, de Wet op de Naburige rechten, de Wet op de Databestanden alsmede rechten voortvloeiend uit het Wetboek van Strafrecht, de Wet Computercriminaliteit, de Wet e. Persoonsregistraties of rechten voortvloeiend uit het Burgerlijk Wetboek, meer in het bijzonder artikel 6:62 e.v.;
27 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
f. in strijd te handelen met hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt; gebruik te maken van andermans usercode en/of e-mailadres, zonder diens toestemming. Toestemming geven kan alleen van toepassing zijn als vanuit beheersoogpunt toegang verkregen moet worden; g. gebruik te maken van een andere of geveinsde usercode en/of e-mailadres, of op andere wijze zijn identiteit trachten te verhullen; h. zich al dan niet door middel van het doorbreken of kraken van een beveiligingscode, ongeoorloofd de toegang te verschaffen tot andermans gegevens, bestanden en/of computersystemen; i. een beveiliging of beveiligingscode te doorbreken of te kraken; j. misbruik te maken van gegevens uit databestanden en/of deze gegevens te manipuleren; k. berichten of mededelingen te verzenden, te plaatsen, toegankelijk te maken door middel van hyperlinks of anderszins openbaar te maken, waarvan de inhoud aanstootgevend, onzedelijk, discriminerend, opruiend, lasterlijk, beledigend, kwetsend, onbetamelijk of op andere wijze in strijd met de openbare orde of goede zeden kan worden beschouwd; l. grote hoeveelheden berichten of berichten van grote omvang te verzenden, te plaatsen, toegankelijk te maken door middel van hyperlinks of anderszins openbaar te maken, waarvan de gebruiker weet danwel kon of behoorde te weten dat dit storing, overlast en/of vertraging kan veroorzaken binnen het systeem, of bij de ontvanger(s); m. ongevraagd berichten te verzenden, te plaatsen, toegankelijk te maken door middel van hyperlinks of anderszins openbaar te maken, waarvan de gebruiker weet, danwel kon of behoorde te weten dat de berichtgeving niet ten behoeve van ontvanger(s) is noch is gedaan in het kader van de opleiding of de uitoefening van de functie; n. opzettelijk berichten of mededelingen te verzenden, te plaatsen, toegankelijk te maken door middel van hyperlinks of anderszins openbaar te maken waarvan gebruiker weet, kon of behoorde te weten dat de inhoud ervan niet juist is; o. kettingbrieven, reclameboodschappen en daarmee vergelijkbare berichten te verzenden, te plaatsen toegankelijk te maken door middel van hyperlinks of anderszins openbaar te maken. p. de ICT- faciliteiten beschikbaar te stellen aan derden; q. de ICT-faciliteiten zodanig verlaten of achterlaten dat anderen in de gelegenheid worden gesteld misbruik te maken van de ICT-faciliteiten.
Artikel 5
Aanwijzingen
Indien wordt geconstateerd dat door gebruiker de ICT-faciliteiten niet worden gebruikt ten behoeve van het onderwijs of functie, of dat gebruiker overlast veroorzaakt voor derden of Hogeschool iPabo, dient gebruiker het gebruik van de ICT-faciliteiten terstond te staken.
Artikel 6
Procedure bij misbruik en overtreding
1. Misbruik van ICT-faciliteiten van Hogeschool iPabo als bedoeld in artikel 4, eerste lid en overtreding van de regels, bedoeld in artikel 4, tweede lid, worden bij de Servicedesk gemeld. 2. Misbruik en overtreding kunnen persoonlijk, telefonisch, per post of per e-mail (
[email protected]) worden gemeld aan de Servicedesk. 3. De Servicedesk registreert de melding en geeft de melding terstond door aan de beheerder.
Artikel 7
Beheerder ICT-faciliteiten
1. De beheerder is belast met het onderzoek naar een melding als bedoeld in artikel 6 en met adviseren over de eventueel te nemen maatregelen door het College van Bestuur. Daarnaast is de beheerder tevens bevoegd om bij het vermoeden van misbruik of overtreding van dit reglement zonder melding hiervan een onderzoek te starten. 2. In voorkomende gevallen kan de beheerder aan de dienst ICT-beheer of aan een externe deskundige vragen de aard en de omvang van het gesignaleerde misbruik te onderzoeken. 3. De beheerder is bevoegd om al datgene te doen wat nodig is om schadelijke gevolgen van misbruik en overtreding te voorkomen, waarbij hij gedurende het onderzoek voorlopige maatregelen als bedoeld in artikel 8 kan treffen. De beheerder meldt de genomen voorlopige maatregelen aan het College van Bestuur. 4. De gebruiker tegen wie het onderzoek zich richt, wordt door de beheerder gehoord. Van het horen wordt een verslag gemaakt. 5. Naar aanleiding van het horen en het onderzoek brengt de beheerder binnen vier weken na aanvang van het onderzoek een advies uit aan het College van Bestuur waarin afhankelijk van de zwaarte van het misbruik een voorstel voor passende maatregelen wordt gedaan.
28 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Artikel 8
Voorlopige Maatregelen
1. Tegen de gebruiker die in strijd handelt met het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 5 alsmede tegen degene met wiens usercode en/of e-mailadres in strijd wordt gehandeld met de artikelen 2 tot en met 5 kan de beheerder namens het College van Bestuur één of meer van de navolgende voorlopige maatregelen nemen: a. Onmiddellijk ontzeggen van de toegang tot en/of het gebruik van de ICT-faciliteiten en/of het gebruik van de usercode en/of e-mailadres; b. Onverwijld verwijderen of blokkeren van informatie. 2. De genomen voorlopige maatregelen zijn van kracht tot het College van Bestuur bepaald heeft welke definitieve maatregelen moeten worden getroffen.
Artikel 9
Maatregelen tegen studenten
1. Tegen de student die in strijd handelt met het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 5 alsmede tegen degene met wiens usercode en/of e-mailadres in strijd wordt gehandeld met de artikelen 2 tot en met 5 kan het College van Bestuur een of meer van de navolgende maatregelen en/of sancties nemen: a. Het voorwaardelijk of onvoorwaardelijk ontzeggen van de toegang tot en/of het gebruik van de faciliteiten en/of de voorzieningen en/of het gebruik van de usercode en/of e-mailadres en/of voorwaardelijk, onvoorwaardelijk of definitief ontzeggen van de toegang tot de gebouwen en terreinen van Hogeschool iPabo; b. Het onverwijld verwijderen of blokkeren van informatie. Daarbij kan ook andere informatie van gebruiker worden verwijderd of geblokkeerd; c. Het doen van aangifte van een strafbaar feit; d. Indien een derde aannemelijk maakt dat zijn rechten zijn geschonden, kan de identiteit van de student aan deze derde kenbaar worden gemaakt. 2. Het besluit om de toegang tijdelijk of definitief te ontzeggen, kan het geheel of een gedeelte van de gebouwen, terreinen of andere voorzieningen betreffen, met inachtneming van het daarover bepaalde in de huisregels. 3. Van het besluit tot het nemen van maatregelen als bedoeld in eerste lid wordt de student binnen een redelijke termijn schriftelijk op de hoogte gebracht. De beslissing is met redenen omkleed. 4. Voorwaardelijke ontzegging a. Een voorwaardelijke ontzegging als bedoeld in het eerste lid, onder a, vindt plaats voor een periode van maximaal twaalf maanden. Aan het gebruik van de faciliteiten en voorzieningen alsmede aan de toegang tot de gebouwen, terreinen en andere voorzieningen van Hogeschool iPabo, kunnen voorwaarden worden gesteld. Deze voorwaarden worden in het besluit opgenomen; b. Het niet naleven van de voorwaarden heeft met onmiddellijke ingang een onvoorwaardelijke ontzegging tot gevolg; c. Telkens na afloop van de termijn van de voorwaardelijke ontzegging kan de student opnieuw voor maximaal twaalf maanden de toegang voorwaardelijk worden ontzegd. 5. Onvoorwaardelijke ontzegging a. Een onvoorwaardelijke ontzegging als bedoeld in het eerste lid, onder a, vindt plaats voor een periode van maximaal twaalf maanden. Aan de student wordt de toegang tot de gebouwen en terreinen van Hogeschool iPabo geheel ontzegd; b. Een onvoorwaardelijke en een voorwaardelijke ontzegging kunnen worden gecombineerd, mits aldus een periode van twaalf maanden niet wordt overschreden; c. Telkens na afloop van de termijn van de onvoorwaardelijke ontzegging kan de student opnieuw voor maximaal twaalf maanden de toegang onvoorwaardelijk worden ontzegd. 6. Definitieve ontzegging a. Een definitieve ontzegging als bedoeld in het eerste lid, onder a, houdt in dat de student de toegang tot de gebouwen en terreinen van Hogeschool iPabo definitief wordt ontzegd en dat de inschrijving van de student wordt beëindigd; b. Deze maatregel kan alleen worden opgelegd bij zeer ernstige overlast en indien een student na eerdere maatregelen opnieuw dan wel nog steeds in strijd handelt met dit reglement, dan wel andere huisregels van Hogeschool iPabo.
29 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Artikel 10
Auteursrechten
Eventuele auteursrechten op informatie die met behulp van de ICT-faciliteiten ter beschikking worden gesteld en/of worden verspreid, worden niet uitgeoefend jegens Hogeschool iPabo. Indien andersluidende bepalingen zijn opgenomen in de informatie, zal de informatie onmiddellijk en zonder verdere opgave van redenen worden verwijderd.
Artikel 11
Bezwaar
Tegen genomen maatregel of jegens hem verricht onderzoek als bedoeld in artikel 7 staat bezwaar en beroep open.
Artikel 12
Status reglement
Dit reglement stelt nadere voorwaarden voor het gebruik van ICT-faciliteiten van Hogeschool iPabo. Naast deze nadere voorwaarden blijven de huisregels onverminderd van kracht.
30 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Bijlage V
:
LOKET KLACHT, BEZWAAR EN BEROEP
Voor studenten gelden allerlei reglementen, regelingen en wetten. Het kan zijn dat een student van mening is dat deze op een of andere manier is benadeeld door een besluit dat uit een dergelijke regeling voortkomt. Of misschien vindt de student dat hij door de iPabo niet goed is behandeld. Praten met de betrokkene(n), levert vaak al een mogelijke oplossing. Wanneer dit niet het geval is, is er de mogelijkheid om een klacht in te dienen, bezwaar te maken of in beroep te gaan. Een klacht heeft betrekking op een gedraging tegenover jou. Je kunt geen klacht indienen tegen een algemene regeling. Voordat de student besluit dit te doen, dient deze met de studieloopbaanbegeleider of studentendecaan te bespreken of het zinvol is om een formele procedure te starten. Voor alle klachten geldt dat deze vertrouwelijk worden behandeld. Er worden de volgende klachten onderscheiden: 1. KLACHT OVER ONDERWIJS PROGRAMMA 2. KLACHT OVER AFNAME (A), BEOORDELING OF INHOUD (B) TOETSING 3. KLACHT OVER ONGEWENST GEDRAG 4. KLACHTEN OVER HUISVESTING EN FACILITAIRE ZAKEN 5. OVERIGE KLACHTEN
1. KLACHT OVER ONDERWIJS PROGRAMMA Zijn er problemen over het onderwijsprogramma, onderwijsbegeleiding of de organisatie van het onderwijs? Bijvoorbeeld over de roostering van vakken/tentamens, te grote (werk-)groepen of de correctheid/ beschikbaarheid van studie-informatie in het algemeen? Dan bespreekt de student dit met de studieloopbaanbegeleider. Komt de student er niet uit met de studieloopbaanbegeleider, dan dient deze een formele klacht in bij het management (
[email protected]) waarbij hij, naast zijn klacht, tevens de uitkomst van het gesprek met de studieloopbaanbegeleider beschrijft. Management : Voordat het management er inhoudelijk op in kan gaan, is het soms noodzakelijk dat er onderzoek wordt verricht naar de aard en inhoud van het verzoek. Je ontvang binnen vier weken een eerste reactie over de afhandeling van je klacht.
2. KLACHT OVER AFNAME (A), BEOORDELING OF INHOUD (B) TOETSING A. Zijn er problemen met de afname van een tentamen (surveillanten, ict, verkeerde toets, etc.) dan kan de student hierover contact opnemen met het management (
[email protected]). B. Heeft de student een klacht over de beoordeling of inhoud van een tentamen? Dan neemt deze éérst contact op met de (verantwoordelijke) docent. Komt de student er met de docent niet uit, dan neemt de student contact op met de studieloopbaanbegeleider. Wanneer de student niet tevreden is met de uitleg van de studieloopbaanbegeleider, dan kan deze een formele klacht indienen bij de Examencommissie (
[email protected]). Examencommissie :
De Examencommissie (EXCO) is een functioneel onafhankelijke commissie. Voordat de EXCO inhoudelijk op de klacht in kan gaan, is het soms noodzakelijk dat er onderzoek wordt verricht naar de aard en inhoud van de klacht. De klacht wordt altijd vertrouwelijk behandeld. Van de EXCO ontvangt de student binnen drie weken een eerste reactie over de afhandeling van de klacht. Als de student het oneens is met het besluit van de EXCO, probeert deze eerst in overleg met de EXCO tot een oplossing te komen. Indien de bezwaren niet zijn weggenomen, kan de student vragen om een schriftelijke uitspraak (beschikking) van de EXCO van de opleiding als hij deze nog niet heeft ontvangen. Vervolgens kan de student (gelijk artikel 7.61 WHW) binnen zes weken na dagtekening van de beschikking in beroep gaan bij het College van Beroep voor de Examens (
[email protected]).
31 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
COBEX :
Het College van Beroep voor de Examens (COBEX) zoals bedoeld in artikel 7.60 van de WHW oordeelt over beroepen, ingesteld tegen besluiten van examinatoren en examencommissies. Het College van Beroep voor de Examens toets de procedure die de examencommissie heeft gevolgd om tot haar besluit te komen. Ingevolge artikel 7.61 WHW dient een beroep binnen zes weken na dagtekening van het besluit te worden ingesteld. De examencommissie wordt, voordat de klacht wordt behandeld in de COBEX, verzocht te bekijken of een procedure bij het COBEX kan worden voorkomen door na te gaan of een schikking tot de mogelijkheden behoort.
3. KLACHT OVER ONGEWENST GEDRAG De iPabo moet een omgeving zijn waar iedere student zich prettig en op zijn of haar gemak voelt. Ongewenste omgangsvormen (seksuele intimidatie, intimidatie, discriminatie, pesten, agressie en geweld) worden dan ook niet getolereerd. Word je toch geconfronteerd met ongewenste omgangsvormen, neem dan contact op met een vertrouwenspersoon. Hogeschool iPabo kent twee interne (één per locatie) en één externe vertrouwenspersoon waarop op de student (en medewerker) een beroep kan doen. Met hem of haar overlegt de student welke actie ondernomen kan worden zoals beschreven in de regeling ‘Ongewenst gedrag’. Ook hier geldt dat alle informatie strikt vertrouwelijk wordt behandeld.
4. KLACHTEN OVER HUISVESTING EN FACILITAIRE ZAKEN Is er een klacht over bijvoorbeeld kapotte stoelen, wc's of catering en dergelijke, neem dan contact op met de facilitaire dienst (
[email protected]). Heb je een klacht over ICT faciliteiten bijvoorbeeld kapotte computer, neem dan contact op met ICT-helpdesk (
[email protected]). 5. OVERIGE KLACHTEN Heeft een student een (andere) klacht die betrekking heeft op de WHW en geen betrekking heeft op besluiten die genomen zijn door de examencommissie dan hij deze indienen bij de het CvB via de geschillenadviescommissie (GAC) (
[email protected]) zoals beschreven in het ‘Reglement Geschillenadviescommissie Hogeschool iPabo’. In de praktijk gaat het dan om bezwaren tegen besluiten over: in- of uitschrijving; de hoogte van het te betalen collegegeld; vrijstellingen of vermindering van het te betalen collegegeld; de hoogte van het terug te betalen – of niet te innen – collegegeld, ingeval van tussentijdse uit uitschrijving; schorsing wegens wangedrag en/of het niet- naleven van de huisregels, niet zijnde schorsing door de examencommissie wegens tentamenfraude of plagiaat; aanvragen om financiële ondersteuning vanuit het afstudeerfonds. GAC:
De geschillenadviescommissie (GAC) is een functioneel onafhankelijke commissie. De GAC is een op grond van de WHW ingestelde commissie die aan het CvB advies uitbrengt over bezwaren met betrekking tot beslissingen waartegen geen administratief beroep mogelijk is. Alvorens advies uit te brengen worden de klager en de vertegenwoordiger van het CvB in de gelegenheid gesteld een toelichting te geven. Tevens wordt nagegaan of een minnelijks schikking tussen partijen mogelijk is, waarna in dat geval geen advies wordt uitgebracht. Bij een advies krijgt de klager daarvan een afschrift. Het CvB is niet verplicht het advies over te nemen. Wordt van het advies afgeweken, dan moet door het CvB worden gemotiveerd waarom dat gebeurt. Als de student het oneens is met het besluit van het College van Bestuur dan kan deze binnen zes weken na dagtekening van het besluit van het College van Bestuur daar tegen in beroep bij het College van beroep voor het Hoger Onderwijs (www.cbho.nl).
32 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Bijlage VI
:
GESCHILLENADVIESCOMMISSIE
Grondslag In september 2010 trad in werking de Wet versterking besturing. Deze wet heeft onder meer tot doel de rechtsbescherming van studenten te verbeteren. Onderdeel van de wet is de verplichting voor elke instelling voor hoger onderwijs een geschillenadviescommissie te installeren. Deze commissie adviseert het college van bestuur over bezwaarschriften die zijn gebaseerd op de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), niet zijnde klachten of beroepschriften die op grond van artikel 7.61 WHW worden behandeld door het College van Beroep voor de Examens. Dit reglement geeft uitvoering aan het bepaalde in artikel 7.63a WHW inzake bevoegdheid en samenstelling van de geschillenadviescommissie, alsmede aan het bepaalde in artikel 7.13, eerste tot en met het zesde lid van de Algemene wet bestuursrecht. Tevens bepaalt dit reglement de werkwijze van de geschillenadviescommissie.
Artikel 1
Begripsbepaling
De in deze regeling voorkomende begrippen hebben dezelfde betekenis als de begrippen in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald. AWB: Algemene wet bestuursrecht; Belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken; Beroep: schriftelijk beroep als bedoeld in artikel 7:61 WHW; Bezwaar: schriftelijk bezwaar als bedoeld in artikel 7:63a WHW; CvB: College van Bestuur van Hogeschool iPabo; CvBvdE: College van Beroep voor de Examens; GAC: de geschillenadviescommissie in de zin van artikel 7:63a WHW; Student: een student, een aanstaande student, een voormalig student, een extraneus, een aanstaande extraneus of een voormalig extraneus; WHW: Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek.
Artikel 2 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Artikel 3 1. 2.
3.
4.
Samenstelling en benoeming
De GAC bestaat uit drie personen: een voorzitter en twee leden. Alle leden hebben een plaatsvervanger die bij ontstentenis hem waarneemt. Leden en plaatsvervangend leden worden benoemd door het CvB, doch zijn daarvan functioneel onafhankelijk. Het college van bestuur benoemt een van de leden van de GAC tot voorzitter. De voorzitter van de GAC maakt geen deel uit van en is niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het CvB. Het CvB voorziet in de ambtelijke ondersteuning van de GAC.
Zittingstermijn en ontslag
De leden van de GAC worden benoemd voor een termijn van drie jaar. Zij zijn bij het aflopen van de zittingstermijn terstond herbenoembaar. Beëindiging van het lidmaatschap van de GAC vindt plaats: - bij het verstrijken van de zittingstermijn; - met ingang van de maand volgend op het bereiken van de zeventigjarige leeftijd; - bij ontslag; - bij overlijden. Het CvB kan overgaan tot ontslag in de volgende gevallen: - op eigen verzoek; - op grond van ongeschiktheid; - bij (langdurige) ziekte of gebreken waardoor men ongeschikt wordt om zijn functie te vervullen; - bij veroordeling wegens een misdrijf bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak. Het CvB stelt in het kader van een ontslagvoornemen een lid van de GAC in de gelegenheid te worden gehoord.
33 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Artikel 4
Bevoegdheid geschillenadviescommissie
De GAC brengt aan het CvB advies uit over bezwaren met betrekking tot andere beslissingen dan wel het ontbreken ervan op grond van de WHW en daarop gebaseerde regelingen dan die, bedoeld in artikel 7.61. Dit betreft o.m. bezwaren van betrokkenen tegen beslissingen: - in- of uitschrijving; - de hoogte van het te betalen wettelijk collegegeld of instellingscollegegeld; - vrijstelling of vermindering van het te betalen collegegeld; - overige bijdragen die rechtsreeks verband houden met het onderwijs; - de hoogte van het terug te betalen - of niet te innen - collegegeld, ingeval van tussentijdse uitschrijving; - schorsing wegens wangedrag en/of het niet naleven van de huisregels, niet zijnde schorsing door een examencommissie wegens tentamenfraude of plagiaat; - aanvragen om financiële ondersteuning vanuit het profileringsfonds.
Artikel 5 1. 2. 3.
4. 5.
6.
Indiening bezwaarschrift
Een student die rechtstreeks in zijn belang is getroffen kan per brief of e-mail een bezwaarschrift indienen. De GAC bevestigt de ontvangst van het bezwaarschrift. Indiening geschiedt binnen een termijn van zes weken nadat het besluit waarbij het geschil wordt ingediend kenbaar is gemaakt. Het bezwaarschrift bevat tenminste: a) naam, studentnummer, adres, woonplaats en telefoonnummer van de student; b) dagtekening; c) een duidelijke omschrijving van de beslissing of, indien het bezwaar is gericht tegen het weigeren van een beslissing, een duidelijke omschrijving van de beslissing die naar het oordeel van de student had moeten worden genomen; d) de gronden van bezwaar; e) relevante stukken, waaronder tenminste een afschrift van de besluit waartegen het bezwaar gericht is; f) ondertekening. Voldoet het bezwaarschrift niet aan de in dit artikel genoemde vereisten, dan kan de GAC adviseren het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren. Op verzoek van de student kan de GAC aan hem uitstel verlenen voor het indienen dan wel aanvullen van de gronden van het bezwaarschrift, indien daartoe naar het oordeel van de GAC redelijke gronden aanwezig zijn. Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van het besluit waartegen het bezwaar zich richt in beginsel niet.
Artikel 6
Minnelijke schikking
De GAC gaat na of een minnelijke schikking tussen partijen mogelijk is. Komt er een minnelijke schikking tot stand, dan wordt de student verzocht het bezwaarschrift in te trekken. Komt er geen minnelijke schikking tot stand, dan wordt het bezwaarschrift door de GAC in behandeling genomen.
Artikel 7
Spoedprocedure
1. Het CvB beslist na ontvangst van het bezwaar binnen 10 weken, onverminderd de beslissingen op grond van de procedure, bedoeld in artikel 7.63a, vierde lid WHW. 2. Indien sprake is van onverwijlde spoed kan de voorzitter of plaatsvervangend voorzitter van de GAC zo spoedig mogelijk advies uitbrengen aan het CvB. Het CvB neemt dan binnen vier weken na ontvangst van het bezwaar een beslissing. 3. De voorzitter of het lid bepaalt binnen een week na ontvangst van een ontvankelijk bezwaarschrift of sprake is van onverwijlde spoed, brengt de betrokkene en het CvB hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte en belegt een zitting.
34 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Artikel 8 1. 2.
Artikel 9 1. 2. 3.
4. 5.
6.
2. 3.
2.
Advies
De GAC oordeelt of een bezwaar ontvankelijk is. Ten aanzien van ontvankelijke bezwaren oordeelt zij vervolgens of deze gegrond of ongegrond is. De GAC besluit op basis van meerderheid over het uit te brengen advies. Bij staking van stemmen beslist de stem van de voorzitter. De GAC brengt binnen 6 weken na ontvangst van het bezwaar een schriftelijk en gemotiveerd advies uit aan het CvB over het te nemen besluit op een ingediend bezwaarschrift en bevat een verslag van het horen.
Artikel 11 1.
Hoor en wederhoor
Indien een bezwaarschrift ontvankelijk verklaard wordt, worden de student, verweerder en eventueel overige betrokkenen in de gelegenheid gesteld gehoord te worden. Het horen geschiedt door de commissie. De commissie kan het horen opdragen aan de voorzitter of een van de leden van de GAC. Van het horen van een belanghebbende kan worden afgezien indien: a) de belanghebbende heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord; b) de belanghebbende niet binnen een door het bestuursorgaan gestelde redelijke termijn verklaart dat hij gebruik wil maken van het recht te worden gehoord, of; c) aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen worden geschaad. Een vertegenwoordiger van het bestuursorgaan wordt voor het horen uitgenodigd en wordt in de gelegenheid gesteld een toelichting op het standpunt van het bestuursorgaan te geven. Partijen kunnen zich ter zitting door een raadsman en/of getuigen laten bijstaan. Hiervan wordt uiterlijk vijf werkdagen voor de zitting melding gemaakt bij de GAC onder opgaaf van naam en hoedanigheid van de getuige danwel deskundige. Over deze opgaaf informeert de GAC de wederpartij. Indien voor de sluiting van de zitting blijkt dat het onderzoek niet volledig is geweest, kan de GAC bepalen dat de behandeling ter zitting op een door de commissie te bepalen moment wordt voortgezet.
Artikel 10 1.
Onderzoek
Onderzoek ter voorbereiding op een hoorzitting vindt plaats onder leiding van de voorzitter van de GAC. Organen en personeelsleden verstrekken de GAC de gegevens die de commissie voor de uitvoering van haar taak nodig acht.
Beslissing
Het CvB beslist binnen vier weken nadat het advies van de GAC ontvangen is. Het besluit wordt schriftelijk kenbaar gemaakt, het advies wordt bijgevoegd. Indien de beslissing op het bezwaar afwijkt van het advies van de commissie, wordt in de beslissing de reden voor die afwijking vermeld en wordt het advies met de beslissing meegezonden.
Artikel 12
Beroep
Een student kan binnen zes weken na dagtekening van het besluit van het College van Bestuur daar tegen in beroep bij het College van beroep voor het Hoger Onderwijs (www.cbho.nl).
Artikel 13
Geheimhouding
De (plaatsvervangende) voorzitter, de (plaatsvervangende) leden, de ambtelijk secretaris en de eventueel toegevoegde medewerkers zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen zij in hun hoedanigheid betreffende de behandeling van een bezwaar door de GAC vernemen.
Artikel 14
Slotbepaling
Dit reglement treedt in werking op 1 september 2012 en kan aangehaald worden als Reglement Geschillenadviescommissie Hogeschool iPabo.
35 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Bijlage VII :
SAMENSTELLING EN TAAKSTELLING EXAMENCOMMISSIE
Examencommissie 1. De examencommissie is als volgt samengesteld: a. een voorzitter examencommissie, b. twee leden, c. een extern adviserend lid. 2. Het college van bestuur benoemt de voorzitter van de examencommissie en de leden uit de leden van het personeel in wier taakomschrijving is opgenomen dat zij belast zijn met het verzorgen van het onderwijs in de opleiding. Opleidingsmanagers kunnen uit hoofde van hun functie geen lid zijn van de examencommissie. 3. Benoeming van alle leden geschiedt voor een periode van drie cursusjaren, herbenoeming is twee maal mogelijk. 4. Het college van bestuur kan externe deskundigen als adviseur van de examencommissie benoemen. 5. Daar waar de examencommissie beslissingen neemt omtrent toekenning van getuigschriften participeert het hoofd studentenadministratie in de vergadering als intern adviserend lid. 6. In geval bijzondere persoonlijke omstandigheden met betrekking tot een student aan de orde zijn, brengt de studentendecaan, gevraagd of ongevraagd schriftelijk voorafgaand aan vergaderingen van de examencommissie, advies uit aan de examencommissie. De studentendecaan neemt niet deel aan de vergaderingen. Taken en bevoegdheden examencommissie 1. De examencommissie vervult de volgende wettelijke taken en bevoegdheden: a) de uitreiking van getuigschriften ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd (WHW 7.11.2), b) de uitreiking van verklaringen als bedoeld in de Wet in artikel 7.11.5 (overzicht van met goed gevolg afgelegde tentamens), c) de aanwijzing van examinatoren voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag (WHW 7.12.3), d) het vragen van inlichtingen aan examinatoren (WHW 7.12.3), e) het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens (WHW 7.12b.1), f) het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de onderwijs- en examenregeling om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen (WHW 7.12b.1), g) het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van één of meer tentamens (WHW 7.12b.1), h) het bij een student ontnemen van het recht om tentamens of examens af te leggen indien de betreffende student heeft gefraudeerd (WHW 7.12b.2), i) het bij ernstige fraude van een student aan het college van bestuur voorstellen de inschrijving voor de opleiding van de betrokkene definitief te beëindigen (WHW 7.12b.2). 2. De examencommissie stelt regels vast over de uitvoering van de onder lid 1 e t/m i genoemde taken en bevoegdheden alsmede over de maatregelen die zij in dat verband kan nemen. De examencommissie kan onder door haar te stellen voorwaarden bepalen dat niet ieder tentamen met goed gevolg afgelegd hoeft te zijn om vast te stellen dat het examen met goed gevolg is afgelegd. 3. Indien een student bij de examencommissie een verzoek of een klacht indient waarbij een examinator betrokken is die lid is van de examencommissie, neemt de betrokken examinator geen deel aan de behandeling van het verzoek of de klacht. Reglement examencommissie De samenstelling, werkwijze, taken en bevoegdheden zijn nader omschreven in het Reglement examencommissie, dat door het college van bestuur wordt vastgesteld. Het Reglement is opgenomen als bijlage bij de OER. Termijn en wijze waarop uitspraken tot stand komen 1. De examencommissie komt tot een uitspraak binnen zes werkweken na ontvangst van een verzoek of bezwaar. 2. De voltallige examencommissie kan slechts uitspraken doen wanneer een meerderheid van de leden aanwezig is. 3. De voltallige examencommissie neemt besluiten met absolute meerderheid van stemmen. Wanneer de stemmen staken is de stem van de voorzitter doorslaggevend. 4. De examencommissie gaat niet over tot geheime stemming.
36 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Procedure tot herziening besluit 1. Binnen vier weken na toezending dan wel bekendmaking van het besluit van de examencommissie of examinator kan de student een verzoek tot herziening van het besluit (bezwaar) indienen bij de examencommissie, onverminderd zijn recht om binnen vier werkweken rechtstreeks beroep aan te tekenen bij het College van Beroep voor de examens (zie reglement COBEX). Het herzieningsverzoek wordt gericht aan de voorzitter van de examencommissie. 2. Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen vier werkweken nadat het verzoek tot herziening is ingediend, wordt de student die het verzoek heeft ingediend, indien nodig, gehoord door de examencommissie. Tevens worden alle personen gehoord die naar het oordeel van de commissie relevante informatie kunnen verstrekken over het ingediende verzoek. 3. Op grond van alle ingewonnen informatie doet de examencommissie binnen zes werkweken na indiening van het verzoek tot herziening een uitspraak. Indien noodzakelijk kan de examencommissie die termijn met vier werkweken verlengen, in dat geval ontvangt de student hiervan schriftelijk en gemotiveerd bericht. De student wordt door de examencommissie schriftelijk op de hoogte gesteld van de uitspraak. 4. De student die beroep heeft aangetekend tegen de uitslag van een tentamen/examen behoudt het recht op een hertentamen/herexamen. Beroep tegen de beslissing van de examencommissie 1. Indien het verzoek tot herziening van de student door de examencommissie niet ontvankelijk wordt bevonden of is afgewezen, kan de student binnen vier weken na de uitspraak van de examencommissie in beroep gaan bij het College van Beroep voor de examens. 2. Het beroepschrift dient ondertekend te zijn en aan een aantal minimum eisen te voldoen. Het bevat minstens: naam, adres, woonplaats van de student; opleiding en studentnummer van de student; aanduiding van het orgaan tegen wiens beslissing het beroep is gericht; een duidelijke omschrijving van de beslissing waartegen het beroep is gericht, indien mogelijk vergezeld van een kopie van die beslissing of, indien het beroep is gericht tegen het weigeren of uitblijven van een beslissing, een duidelijke omschrijving van de beslissing die naar het oordeel van de student moet worden genomen; de gronden waarop het beroep rust.
37 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Bijlage VIII :
REGELING COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS
In dit reglement wordt verstaan onder: a. de WHW: de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek; b. het College: het College van Beroep voor de examens, als bedoeld in de artikelen 7.60 tot en met 7.63 van de WHW.
1.
Samenstelling en zittingstermijn 1. Het College heeft drie leden, de voorzitter daaronder begrepen, en drie plaatsvervangende leden. De leden en plaatsvervangend leden worden benoemd door het College van Bestuur van Hogeschool iPabo. 2. De voorzitter en plaatsvervangend voorzitter moeten voldoen aan de vereisten voor benoembaarheid tot rechterlijk ambtenaar zoals bedoeld in artikel 1d van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren. 3. Het eerste lid en een plaatsvervangend lid worden benoemd uit het onderwijzend personeel. Het tweede lid en een plaatsvervangend lid worden benoemd uit de geleding der studenten. 4. De benoeming van de leden en de plaatsvervangende leden vindt plaats voor de termijn van vier jaren of, voor zover het studentleden betreft, voor de termijn van één of twee jaren. 5. Op eigen verzoek wordt aan leden en plaatsvervangende leden ontslag verleend. Bij het bereiken van de leeftijd van zeventig jaar wordt hen ontslag verleend met ingang van de eerstvolgende maand na het verjaren. Zij worden ontslagen indien zij uit hoofde van ziekte of gebreken ongeschikt zijn hun functie te vervullen alsmede indien zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens het plegen van een misdrijf zijn veroordeeld. Alvorens het ontslag op grond van het in de derde volzin bepaalde wordt verleend, wordt betrokkene van het voornemen tot ontslag in kennis gesteld en wordt hem de gelegenheid geboden hierop te worden gehoord. Secretaris van het College a. Het College wordt ondersteund door de ambtelijk secretaris. b. Beroepschriften worden ingediend bij de secretaris. De secretaris zendt afschriften van het beroepschrift aan het orgaan dat de beslissing heeft genomen waartegen het beroepschrift is gericht en aan de voorzitter van het college van beroep voor de examens. De secretaris zendt de voorzitter van het College van Bestuur eveneens een afschrift van het beroepschrift. c. De secretaris stelt betrokkenen op de hoogte van de in dit reglement vastgelegde procedure. d. De secretaris neemt bij de uitvoering van de werkzaamheden de aanwijzingen van de voorzitter van het College in acht.
2. Bevoegdheid van het College Voor zover niet krachtens artikel 7.66 WHW dan wel 7.68 WHW beroep open staat op het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs respectievelijk een College van Beroep voor het Bijzonder Onderwijs oordeelt het College van Beroep uitsluitend over het beroep ingesteld tegen: 1. een afwijzing verbonden aan het studieadvies aan het einde van het eerste dan wel het tweede jaar van inschrijving in de zin van artikel 7.8b, derde en vijfde lid, 7.9, eerste lid van de WHW; 2. beslissingen inzake de vaststelling van het aantal behaalde studiepunten als bedoeld in artikel 7.9a en inzake het met goed gevolg hebben afgelegd van het afsluitend examen , als bedoeld in artikel 7.9d van de WHW; 3. beslissingen, niet zijnde besluiten van algemene strekking, met betrekking op de toelating tot examens, beslissingen, genomen op grond van het aanvullend toelatingsonderzoek, als bedoeld in artikel 7.25, vierde lid en 7.28, vierde lid van de wet; 4. beslissingen van examencommissies en examinatoren; 5. beslissingen van commissies als bedoeld in artikel 7.29 eerste lid.
38 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
3.
Indiening beroepschrift 1. Het beroepschrift wordt gericht aan het College en ingediend via
[email protected] binnen vier weken na de dag waarop de beslissing waartegen men in beroep gaat bekend is gemaakt. 2. Wanneer het beroepschrift na afloop van de in het eerste lid genoemde termijn is ingediend, blijft nietontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien de appellant aantoont dat hij het beroep heeft ingesteld zo spoedig als dit redelijkerwijs van hem kon worden verlangd.
4.
Inhoud en ontvangst beroepschrift; verzuim 1. Het beroepschrift is ondertekend en houdt in: naam, adres en woonplaats van de appellant; aanduiding van de desbetreffende examinator of het desbetreffende orgaan dat de bestreden beslissing heeft genomen; een duidelijke omschrijving van de beslissing waartegen het beroep is gericht, met overleggingvan een afschrift daarvan, of indien het beroep is gericht tegen het weigeren van een beschikking, een duidelijke omschrijving van de beschikking die naar het oordeel van de appellant had moeten worden genomen; de gronden, waarop het beroep berust. 2. De secretaris stelt de appellant in kennis van eventueel door hem gepleegde verzuimen en verzoekt hem deze binnen een door de voorzitter te stellen termijn te herstellen. Ingeval de appellant niet binnen die termijn de door hem gepleegde verzuimen heeft hersteld, kan hij niet-ontvankelijk worden verklaard.
5.
Minnelijke schikking 1. De secretaris zendt onverwijld afschrift van het beroepschrift aan de voorzitter van het orgaan waartegen het beroep is gericht met de uitnodiging om in overleg met betrokkenen na te gaan of minnelijke schikking van het geschil mogelijk is. Een afschrift van deze uitnodiging zendt hij aan de appellant. 2. Indien de bestreden beslissing is genomen door een examinator, geschiedt de in het eerste lid bedoelde toezending aan de voorzitter van de examencommissie met de uitnodiging om in overleg met betrokkenen en de examinator na te gaan of minnelijke schikking van het geschil mogelijk is. 3. Uiterlijk binnen tien werkdagen na ontvangst van het beroepschrift en de uitnodiging bedoeld in het eerste of tweede lid, roept de voorzitter van het orgaan de appellant op om in overleg na te gaan of een minnelijke schikking van het geschil mogelijk is. 4. De voorzitter van het orgaan deelt aan het College binnen drie weken na ontvangst van het beroepschrift en de uitnodiging als bedoeld in het eerste of tweede lid, gemotiveerd mee tot welke uitkomst het overleg heeft geleid. 5. De secretaris informeert de voorzitter zodra hij bericht heeft ontvangen tot welke uitkomst het overleg heeft geleid. Indien een minnelijke schikking tot stand is gekomen, deelt hij aan partijen mee, dat geen behandeling van het beroep zal plaatsvinden.
6.
Achterwege blijven minnelijke schikking 1. De voorzitter kan besluiten dat de poging om te komen tot een minnelijke schikking achterwege wordt gelaten, indien naar zijn oordeel een dergelijke poging kennelijk zinloos is dan wel tot onevenredig nadeel voor de appellant zal leiden. Hij bepaalt alsdan de termijn waarbinnen de op het geding betrekking hebbende stukken en het verweerschrift moeten worden ingediend. 2. De secretaris zendt onverwijld afschrift van het beroepschrift aan de voorzitter van het orgaan waartegen het beroep is gericht, met het verzoek binnen de op grond van het eerste lid bepaalde termijn de op het beroep betrekking hebbende stukken en een verweerschrift bij het College in te dienen. Een afschrift van dit verzoek zendt hij aan de appellant. 3. Indien de bestreden beslissing is genomen door een examinator, geschiedt de in het tweede lid bedoelde toezending aan de voorzitter van de examencommissie.
39 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
7.
Schriftelijke voorbereiding 1. De voorzitter van het College bepaalt de termijn waarbinnen de op het geding betrekking hebbende stukken en het verweerschrift moeten worden ingediend. 2. De voorzitter kan desgevraagd bepalen dat het verweerschrift later, binnen een door hem redelijk geachte termijn, kan worden ingediend. 3. Van de stukken en het verweerschrift bedoeld in het eerste lid wordt aan appellant onverwijld een afschrift gezonden, waarbij hij, indien daarvoor gelet op het bepaalde in het vijfde lid nog tijd beschikbaar is, in de gelegenheid wordt gesteld daarop binnen een nader te bepalen termijn schriftelijk te reageren. 4. Van de schriftelijke reactie van appellant, als bedoeld in het derde lid, wordt aan de voorzitter van het desbetreffende orgaan onverwijld een afschrift gezonden. 5. Tot tien dagen voor de zitting kunnen belanghebbenden nadere stukken bij het College indienen. 6. Het College kan uit eigen beweging de door hem nodig geachte inlichtingen inwinnen en op het geding betrekking hebbende stukken opvragen. De voorzitter van het orgaan [WELK ORGAAN?] zendt het College op verzoek onverwijld de regelingen toe, die van toepassing waren tijdens het afleggen van het examen of het onderdeel daarvan, dat tot het indienen van het beroep heeft geleid en voorts alle stukken welke het College meent bij de behandeling van het beroep te behoeven.
8.
Afhandeling zonder zitting 1. Het College kan in elke stand van het geding zonder behandeling ter zitting uitspraak doen, indien het van oordeel is dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is. 2. Het College grondt zijn uitspraak uitsluitend op de stukken die op het geding betrekking hebben.
9.
Plaats en tijd van en de oproeping voor de zitting 1. De voorzitter bepaalt op zo kort mogelijke termijn de plaats waar, en het tijdstip waarop de behandeling van het beroep ter zitting zal plaatsvinden. 2. De secretaris roept met inachtneming van de aanwijzingen van de voorzitter de leden op de kortst mogelijke termijn bijeen ter zitting. 3. De secretaris roept partijen tijdig op om op de zitting aanwezig te zijn. 4. Indien het beroep is gericht tegen een beslissing van een examinator, zendt de secretaris een afschrift van de aan de voorzitter van de examencommissie gerichte oproep tevens aan de examinator.
10. Vervanging en bijstand ter zitting; getuigen en deskundigen 1. Partijen kunnen zich ter zitting door een gemachtigde doen vervangen of zich door een raadsman doen bijstaan. Voorts kunnen zij getuigen en deskundigen ter zitting meebrengen met dien verstande, dat zij de namen van die personen uiterlijk op de vierde dag voor die der zitting schriftelijk opgeven aan het College en aan de tegenpartij. 2. Het College kan ambtshalve of op verzoek van partijen getuigen en deskundigen oproepen. 11. Behandeling ter zitting 1. Het beroep wordt behandeld in een openbare zitting van het College. In bijzondere gevallen kan het College besluiten dat de behandeling van het beroep geheel of gedeeltelijk zal plaatshebben in een zitting met gesloten deuren. 2. De voorzitter heeft de leiding van de zitting. Hij geeft elk der partijen de gelegenheid haar standpunt toe te lichten. Ter zitting dienen de aanwezigen zich te gedragen naar de aanwijzingen van de voorzitter. De voorzitter is bevoegd hen, die dit niet doen, te doen vertrekken. 3. De secretaris woont de zitting bij. Hij maakt aantekening van het ter zitting verhandelde. 4. Partijen kunnen de inhoud van het beroep en van het verweer alsmede de gronden, waarop deze berusten, tot aan de sluiting der zitting wijzigen, tenzij het College van oordeel is, dat de tegenpartij door deze wijziging onredelijk wordt benadeeld. 5. Indien voor de sluiting der zitting blijkt, dat het onderzoek niet volledig is geweest, kan het College bepalen, dat de behandeling ter zitting op een door het College te bepalen tijdstip zal worden voortgezet. Daarbij kunnen aan partijen aanwijzingen worden gegeven met betrekking tot het bewijs. 6. Voordat de behandeling ter zitting is gesloten, deelt de voorzitter mee, wanneer uitspraak zal worden gedaan. De uitspraak wordt gedaan binnen veertien dagen na de sluiting der zitting. Deze termijn kan door de voorzitter met ten hoogst veertien dagen worden verlengd. Aan partijen wordt daarvan door de secretaris kennis gegeven.
40 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
12. Beraadslaging en uitspraak 1. Het College grondt zijn uitspraak uitsluitend op de stukken die ter inzage zijn gelegd alsmede op hetgeen ter zitting naar voren is gebracht of, zonder dat de tegenpartij hierdoor wordt benadeeld, is overgelegd. 2. De secretaris woont de beraadslaging bij en heeft daarbij een raadgevende stem. 3. Omtrent hetgeen in raadkamer wordt verhandeld zijn de deelnemers aan het beraad tot geheimhouding verplicht. 4. Het College beslist binnen tien weken na ontvangst van het beroepschrift. 5. De uitspraak komt overeen met het gevoelen van de meerderheid van de leden van het College. In de uitspraak wordt geen blijk gegeven van de stemverhouding of minderheidsopvattingen. 6. Indien het College het beroep gegrond acht, vernietigt het de beslissing geheel of gedeeltelijk Het kan bepalen dat opnieuw, of indien de beslissing is geweigerd, alsnog in de zaak wordt beslist, dan wel dat het tentamen, examen, toelatingsonderzoek, aanvullend onderzoek of enig onderdeel daarvan opnieuw wordt afgenomen onder door het College te stellen voorwaarden. Het orgaan waarvan de beslissing is vernietigd, voorziet voorzover nodig opnieuw in de zaak met inachtneming van de uitspraak van het College van Beroep. Het College kan daarvoor in zijn uitspraak een termijn stellen. 7. De uitspraken zijn gedagtekend en houden in: namen en woonplaatsen der partijen en de namen der gemachtigden; de gronden, waarop de uitspraak rust; een beslissing, en; de namen van de leden die de uitspraak hebben gewezen. 8. De uitspraak wordt, door de voorzitter en de secretaris getekend, in afschrift toegezonden aan partijen alsmede aan het College van Bestuur en verkrijgbaar gesteld voor belangstellenden. Indien het beroep een beslissing van een examinator betreft, wordt de uitspraak tevens in afschrift toegezonden aan de examencommissie. 13. Voorlopige voorziening 1. Indien onverwijlde spoed dat vereist, kan de voorzitter van het College een voorlopige voorziening treffen op verzoek van de indiener van het beroepschrift. De voorzitter beslist op dit verzoek na het desbetreffende orgaan dan wel de desbetreffende examinator te hebben gehoord, althans opgeroepen. 2. De voorlopige voorziening kan worden opgeheven of gewijzigd door de voorzitter nadat partijen zijn gehoord, althans behoorlijk opgeroepen. 3. De voorlopige voorziening vervalt, zodra door het College in de hoofdzaak is beslist, voor zover daarvoor in de uitspraak geen ander tijdstip is aangegeven. 14. Gevallen waarin het reglement niet voorziet Over aangelegenheden die niet in dit reglement zijn geregeld, beslist de voorzitter van het College. Hij doet zo nodig de leden een voorstel toekomen tot wijziging of aanvulling van het reglement.
41 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Bijlage IX
:
KLACHTENREGELING ONGEWENST GEDRAG
GRONDSLAG Met dit klachtenreglement ongewenst gedrag geeft het College van Bestuur van de hogeschool iPabo uitvoering aan artikel U-1 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst (cao) voor het HB) 2007-2010.
PREAMBULE Het functioneren van mensen in een werkorganisatie wordt onder meer beïnvloed door hun onderlinge relaties, al dan niet bepaald door gezagsverhoudingen. In de werkorganisatie van een onderwijsinstelling ontmoeten werknemers niet alleen elkaar, maar ook studenten en niet aan de instelling verbonden personen. Wat is ongewenst gedrag? Het is niet eenvoudig aan te geven wat ongewenst gedrag is. Een bewuste of onbewuste gedraging van een personeelslid, of student(e) kan door een ander als ongewenst en kwetsend worden ervaren. Ook uitingen kunnen als ongepast en ongewenst worden ervaren. De persoonlijke ervaring van het gedrag of de uitlating door zowel de dader als de getroffene, de afhankelijkheidsrelatie tussen docent en student, en de emoties die daarbij een rol spelen maken deze materie ingewikkeld en moeilijk hanteerbaar. Wat maatschappelijk als ongewenst gedrag wordt beschouwd kan worden ontleend aan artikelen, literatuur en jurisprudentie. Binnen het kader van de regeling kan gedacht worden aan seksuele intimidatie, geweld, agressie en discriminatie, in welke vorm dan ook. Het bespreekbaar maken van ongewenst gedrag is niet gemakkelijk en zelfs niet altijd mogelijk: de verstandhouding nadien zal van invloed kunnen zijn op onderlinge of hiërarchische relaties. Het bestuur van de hogeschool iPabo zal ongewenst gedrag echter niet tolereren. Daarbij wil het bestuur enerzijds de werknemer of student behoeden voor onterechte jegens hem geuite klachten en een wellicht te overhaast starten van een gerechtelijke procedure, anderzijds wil het bestuur allen, die bij de werkzaamheden van de onderwijsinstelling zijn betrokken mogelijkheden bieden gerechtvaardigde klachten kenbaar te maken. De intentie van het bestuur daartoe is neergelegd in deze regeling. Concreet worden in de regeling een tweetal maatregelen getroffen: a) de benoeming van drie vertrouwenspersonen; b) het instellen van een klachtencommissie ongewenst gedrag. De vertrouwenspersoon heeft voor de klager een klankbordfunctie en vervult bij het vinden van de oplossing vooral een bemiddelende rol. Ondanks de formele status van de vertrouwenspersoon heeft de oplossing geen openbaar karakter. De vertrouwenspersoon probeert tot een minnelijke schikking komen. Als de klager een dergelijke oplossing onvoldoende vindt, dan staat voor hem alsnog de weg naar de klachtencommissie open. Op dat moment raken meerdere personen betrokken bij de afhandeling van de klacht. De vertrouwenspersonen zullen gevraagd en ongevraagd het bestuur van de hogeschool iPabo adviseren met betrekking tot een beleid inzake ongewenst gedrag. De taak van de vertrouwenspersonen is derhalve ruimer dan hetgeen in deze regeling staat vermeld. Van de instelling van een klachtencommissie wordt met name een preventieve werking verwacht.
42 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Artikel 1
Begripsbepaling
De in deze regeling voorkomende begrippen hebben dezelfde betekenis als de begrippen in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald. 1. Ongewenst gedrag: • Seksuele intimidatie: De definitie en reikwijdte van seksuele intimidatie vinden hun grondslag in artikel 1 van de Arbowet. Het betreft ongewenste seksuele toenadering, verzoeken om seksuele gunsten of ander verbaal, non-verbaal, schriftelijk of fysiek gedrag van seksuele aard, die door de klager als ongerechtvaardigde inbreuken op zijn/haar intieme levenssfeer worden beschouwd, hetgeen de aangeklaagde wist of ten minste had moeten begrijpen; • Discriminerend gedrag: gedrag waarbij gelijke gevallen niet gelijk behandeld worden, op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, seksuele voorkeur, fysieke en psychische handicap of welke grond dan ook. • Agressie/geweld/pesten: voorvallen waarbij een klager psychisch of fysiek wordt lastig gevallen, bedreigd of aangevallen. 2. Klacht: Een klacht over ongewenst gedrag onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van arbeid of het volgen van onderwijs tot uiting komend in verbaal, fysiek en/of ander nonverbaal gedrag, dat zowel opzettelijk als onopzettelijk kan zijn. 3. Melder: Een medewerker of student die zich met de klacht wendt tot het management, een vertrouwenspersoon of de klachtencommissie. 4. Aangeklaagde: Degene ter zake van wiens gedrag een melding is gedaan of een klacht is ingediend. 5. Melding: Een mededeling, niet zijnde een klacht, met betrekking tot ongewenst gedrag, gedaan bij het management of een vertrouwenspersoon. 6. Vertrouwenspersoon: De persoon als bedoeld in artikel 3 van deze regeling en in hoofdstuk V van de CAOHBO. 7. Klachtencommissie: De commissie als bedoeld in artikel 6 van deze regeling en in hoofdstuk V van de CAOHBO.
Artikel 2:
Indienen van een klacht
1. Een slachtoffer van ongewenst gedrag kan zich met een klacht ter zake wenden tot een vertrouwenspersoon dan wel de klachtencommissie. 2. Elke student en medewerker van de hogeschool instelling kan een klacht indienen met betrekking tot of een melding doen van een situatie van ongewenst gedrag met inachtneming van het gestelde onder artikel 2, lid 3. 3. Om te voorkomen dat in het kader van een arbeidsconflict een klacht bij de klachtencommissie aanhangig gemaakt wordt, kan een medewerker uitsluitend, indien het seksuele intimidatie of ernstig pestgedrag betreft, over een andere medewerker (collega of leidinggevende) een klacht indienen. Klachten die betrekking hebben op een situatie tussen medewerkers onderling en die gerelateerd zijn aan agressie, geweld en discriminatie dienen in de lijn (management - College van Bestuur) behandeld te worden. 4. Indien de klacht/melding zich richt op een situatie die zich buiten de instelling voordoet, zal de vertrouwenspersoon de klager bijstaan in het zoeken naar een oplossing. Indien het ongewenste gedrag zich tijdens een stage voordoet, geldt de regeling van de stage-instelling, tenzij deze onvoldoende met waarborgen is omkleed, in dat geval geldt deze regeling. 5. Als gevolg van het indienen van een klacht of doen van een melding mag de klager geen nadeel in haar/zijn positie binnen of met de instelling ondervinden. 6. De klager kan zich met een klacht wenden tot het management of de vertrouwenspersoon of rechtstreeks tot de klachtencommissie. Uitsluitend de klager, dan wel de vertrouwenspersoon, indien deze beschikt over schriftelijke toestemming van de klager, kan een klacht indienen bij de klachtencommissie. 7. Een klacht kan niet anoniem worden gedaan. 8. Desgewenst kan de klager de vertrouwenspersoon inschakelen voor het voeren van een driepartijen gesprek over het voorval van de klacht. 9. De vertrouwenspersoon geeft de melder in overweging om, al naar gelang de ernst van de zaak: • geen klacht in te dienen; • een klacht in te dienen bij de klachtencommissie.
43 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Artikel 3:
Vertrouwenspersoon
1. Het College van Bestuur wijst in het kader van deze regeling drie vertrouwenspersonen aan, één vrouw en één man binnen de hogeschool iPabo en een externe vertrouwenspersoon. De benoeming omvat in principe een termijn van 3 jaar. Het College van Bestuur kan de vertrouwenspersonen van hun taak ontheffen. Het College van Bestuur zal hierover in vertrouwen overleg voeren met de voorzitter van de MR. 2. Het College van Bestuur wijst in het kader van deze regeling één vertrouwenspersoon aan buiten de organisatie. 3. De vertrouwenspersoon heeft tot taak: a. fungeren als aanspreekpunt voor de klager (luisteren, adviseren); b. op verzoek van de klager actie ondernemen, bijvoorbeeld bemiddelen of het starten van een klachtenprocedure om passende maatregelen tegen de aangeklaagde te laten nemen, alsmede daarbij zonodig ondersteuning te bieden; c. eventueel doorverwijzen en bijstaan van klager naar andere hulpverleningsinstanties; d. verzorgen van voorlichting op het gebied van ongewenst gedrag; e. indien gewenst verlenen van nazorg aan klager; f. adviseren aan het College van Bestuur over beleidsmaatregelen ten behoeve van de bestrijding van ongewenst gedrag. 4. De vertrouwenspersoon draagt er zorg voor dat het vertrouwelijke karakter van de hem/haar ter beschikking gekomen informatie gewaarborgd blijft teneinde de privacy van de bij een klacht betrokken personen te waarborgen. 5. De vertrouwenspersoon is, met toestemming van klager, bevoegd specifiek te bemiddelen tussen klager en aangeklaagde, daarbij getuigen en andere betrokkenen binnen de hogeschool te horen en zich tot instanties te wenden een en ander met inachtneming van het gestelde onder artikel 3, lid 3. Zij die gehoord worden zijn tot geheimhouding verplicht ten aanzien van hetgeen hen ter kennis komt. 6. De vertrouwenspersoon zal er bij zijn/haar advisering rekening mee dienen te houden dat voor zover klachten over ongewenst gedrag strafrechtelijke gedragingen betreffen het beleid van de hogeschool daarbij is dat in die gevallen aangifte bij de politie bevorderd dient te worden. 7. De vertrouwenspersoon is over de uitvoering van zijn of haar taken verantwoording schuldig aan het College van Bestuur. 8. Houdt de bemiddeling een oplossing in die door klager als bevredigend wordt aanvaard, dan wordt de klacht als afgedaan beschouwd. Indien geen bevredigende oplossing door bemiddeling wordt verkregen, zal de vertrouwenspersoon klager op alle mogelijke wijzen ondersteunen en begeleiden tot het indienen van een klacht bij de klachtencommissie.
Artikel 4: Klachtencommissie 1. De hogeschool kent een klachtencommissie bestaande uit drie leden, waaronder één externe voorzitter. College van Bestuur, medezeggenschapsraad en vertrouwenspersonen kunnen geen deel uit maken van de klachtencommissie. 2. Eén van de leden wordt voorgedragen door het college van bestuur en één lid en één plaatsvervangend lid door de medezeggenschapsraad en de voorzitter wordt door het college van bestuur en de medezeggenschapsraad gezamenlijk voorgedragen. 3. De leden van de commissie, waaronder de voorzitter worden voor een termijn van twee jaar benoemd door het College van Bestuur. Ontslag van een commissielid geschiedt eveneens door het College van Bestuur. 4. De commissie wordt bijgestaan door een, door het College van Bestuur aan te wijzen, ambtelijk secretaris. 5. De commissieleden, en de ambtelijk secretaris zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hen bij de behandeling van een klacht bekend wordt. De plicht tot geheimhouding geldt niet ten aanzien van het College van Bestuur van Hogeschool iPabo en ten aanzien van klager, aangeklaagde en raadslieden van partijen. 6. Indien de klacht betrekking heeft op een situatie buiten Hogeschool iPabo, bijvoorbeeld op een stageadres, is de commissie niet competent, tenzij overeenkomstig het gestelde in artikel 1, lid 2. Indien de commissie niet competent is, wordt de klacht niet-ontvankelijk verklaard. Via de vertrouwenspersoon zal dan getracht worden de zaak aanhangig te maken bij de betreffende instelling of instantie. 7. Alle zittingen van de klachtencommissie, zowel tijdens het onderzoek als bij de behandeling van de klacht, zijn besloten. Tijdens hoorzittingen is het raadspersonen, waaronder de vertrouwenspersoon, echter wel toegestaan de zitting bij te wonen en het woord te voeren.
44 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
8. De commissie heeft tot taak: a. het onderzoeken van klachten van personeelsleden dan wel studenten of cursisten die op de werkplek dan wel in de studie- of begeleidingssituatie aan de hogeschool zijn geconfronteerd met ongewenst gedrag; b. de commissie kan aan het College van Bestuur haar zienswijze omtrent eventueel te nemen maatregelen bekend maken, in de gevallen dat zij een klacht ontvankelijk en gegrond acht; c. de commissie kan aan het College van Bestuur voorstellen doen om algemene maatregelen te nemen waardoor klachten over ongewenst gedrag kunnen worden voorkomen. 9. Voor de behandeling van een klacht kan elk van de leden van de klachtencommissie door één of meer van de bij de klacht betrokken partijen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden die het vormen van een onpartijdig oordeel door het desbetreffende lid zouden kunnen bemoeilijken. Ook kan op grond van zodanige feiten of omstandigheden een lid zich verschonen.
Artikel 5: Procedure voor de klachtencommissie 1. Klachten kunnen door de klager worden ingediend bij de klachtencommissie. 2. De klacht wordt schriftelijk ingediend onder vermelding van: a. de omschrijving van het ongewenst gedrag; b. de naam van de aangeklaagde; c. de ter zake door klager ondernomen stappen en eventueel daarop betrekking hebbende schriftelijke stukken. 3. Een afschrift van de klacht wordt door de ambtelijk secretaris van de commissie aan de aangeklaagde gezonden. 4. Binnen 10 werkdagen na ontvangst van een klacht komt de commissie bijeen om de klacht te bespreken. 5. Zowel de klager als aangeklaagde worden door de commissie gehoord. 6. De commissie is bevoegd getuigen en andere betrokkenen binnen de hogeschool te horen of te doen horen namens de commissie door minimaal twee commissieleden. 7. Klager, aangeklaagde, getuigen en andere betrokkenen die worden uitgenodigd voor een hoorzitting zijn gehouden hieraan gevolg te geven. 8. Ieder die wordt gehoord kan zich tijdens de hoorzitting laten bijstaan. Het horen gebeurt binnen uiterlijk 30 werkdagen nadat de klacht bij de commissie is ingediend. 9. Van de hoorzittingen als bedoeld in de leden 7 en 8 van dit artikel worden verslagen opgemaakt. 10. Binnen 10 werkdagen na een hoorzitting wordt het verslag naar de gehoorde personen gezonden om voor gezien te worden getekend. 11. De schriftelijke stukken die betrekking hebben op het onderzoek van een klacht worden bewaard in het archief van het ambtelijk secretariaat van de klachtencommissie. De eindrapportage van de klachtencommissie, evenals de schriftelijke beslissing van het College van Bestuur, worden eveneens in het archief van het ambtelijk secretariaat van de klachtencommissie bewaard.
Artikel 6: De uitspraak 1. Binnen twee maanden na ontvangst van een klacht neemt de commissie een besluit over de ontvankelijkheid en/of de gegrondheid van de klacht. 2. De commissie besluit met meerderheid van stemmen; alle leden van de commissie hebben daarbij een gelijke stem. 3. Indien de commissie de klacht niet ontvankelijk en/of ongegrond acht doet zij daarvan schriftelijk en gemotiveerd mededeling aan klager en aangeklaagde. 4. Indien de commissie de klacht ontvankelijk en gegrond acht, doet zij daarvan schriftelijk en gemotiveerd mededeling aan klager, aangeklaagde en het College van Bestuur. In dit geval kan de commissie tevens aan het College van Bestuur haar zienswijze bekendmaken over eventueel te nemen maatregelen. 5. Indien naar het oordeel van de klachtencommissie noodzakelijk, kan de klachtencommissie op een eerder tijdstip in de procedure het College van Bestuur op grond van een tussentijds advies verzoeken te komen tot een tijdelijke maatregel.
45 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Artikel 7: Besluit en maatregel College van Bestuur 1. Het College van Bestuur kan te allen tijde, zonder het oordeel van de klachtencommissie af te wachten, besluiten maatregelen te nemen of aangifte te doen. 2. De door het College van Bestuur te nemen maatregelen kunnen, afhankelijk van de situatie en de aard en de ernst van de klacht, zowel van preventieve als van corrigerende aard zijn dan wel een combinatie van beide. 3. Voor studenten kunnen, voortvloeiend uit artikel 7.34 lid 1, sub c en artikel 7.57h WHW de volgende maatregelen genomen worden: a. waarschuwing; b. schriftelijke berisping; c. schorsing; d. ontzegging van de toegang tot gebouwen en terreinen van de instelling voor ten hoogste één jaar; e. in zwaarwegende gevallen kan conform het bepaalde in artikel 7.37 lid 4 en 5 WHW aan betrokkene de verdere inschrijving worden geweigerd dan wel ingetrokken. 4. Voor medewerkers kunnen de volgende disciplinaire maatregelen genomen worden conform artikel P-4 CAO HBO: f. schriftelijke berisping; g. overplaatsing; h. schorsing; i. ontslag. 5. Het College van Bestuur besluit over eventueel te nemen maatregelen binnen 30 werkdagen na ontvangst van het rapport van de klachtencommissie. De commissie, klager en aangeklaagde worden in kennis gesteld van het besluit. 6. Studenten die geconfronteerd worden met ongewenst gedrag in de stage-omgeving zijn gerechtigd, al dan niet na overleg met de begeleidende stagedocent, met onmiddellijke ingang de stage te beëindigen. In geval van een gegrond verklaring van de klacht, verplicht Hogeschool iPabo zich tot een uiterste inspanning bij het vinden van een nieuwe stageplaats teneinde de eventuele studievertraging voor betrokkene te beperken. 7. Beroepsgang. j. Medewerkers kunnen tegen de disciplinaire maatregel van het College van Bestuur in beroep gaan bij de Commissie van beroep hbo (personeel) van de Stichting Geschillencommissies Onderwijs, Postbus 132, 3440 AC Woerden. k. Studenten kunnen van de maatregel van het College van Bestuur in beroep gaan bij het College van beroep hoger onderwijs, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag. 8. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het College van Bestuur naar redelijkheid en billijkheid.
Artikel 8: Slotbepaling 1. Een ieder die als gevolg van deze regeling op de hoogte is van feiten dan wel in het bezit is van de schriftelijke stukken met betrekking tot een ( mogelijk) geval van ongewenst gedrag is verplicht tot geheimhouding van deze feiten tegenover derden, en zorgt er voor dat de desbetreffende documenten niet onder ogen van derden komen conform artikel E 2 lid 1 en 2 van de CAO HBO. 2. Dit reglement kan worden aangehaald als Regeling ‘ONGEWENST GEDRAG’ Hogeschool iPabo en treedt in werking op 3 april 2013.
46 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Bijlage X
:
KLOKKENLUIDERSREGELING
INHOUD Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 2: Hoofdstuk 3: Hoofdstuk 4: Hoofdstuk 5:
Inleidende bepalingen Interne procedure Melding aan de Commissie Klokkenluiders Rechtsbescherming Slotbepalingen
HOOFDSTUK 1: INLEIDENDE BEPALINGEN Artikel 1.
Definities
In deze regeling wordt verstaan onder: medewerker: degene die al dan niet als werknemer werkzaamheden verricht ten behoeve van Hogeschool iPabo, studenten en cursisten daaronder mede begrepen 1. leidinggevende: degene die direct leiding geeft aan de medewerker. Voor studenten en cursisten kan dit ook een docent, cursusleider of begeleider zijn. vertrouwenspersoon: één van de vertrouwenspersonen als bedoeld in artikel 3 van de Klachtenregeling Ongewenst Gedrag. vermoeden van een misstand: een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden van een misstand binnen Hogeschool iPabo omtrent: a. een (dreigend) strafbaar feit; b. een (dreigende) grove schending van regels; c. een ernstig gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu; d. een (dreiging van) bewust onjuist informeren van publieke organen of e. (een dreiging van) het bewust achterhouden, vernietigen of manipuleren van informatie over deze feiten. Artikel 2. Deze regeling is niet bestemd voor: het melden van persoonlijke klachten van medewerkers, studenten of cursisten over aangelegenheden die henzelf betreffen wat betreft de arbeid, studie of advisering en begeleiding; het melden van gewetensbezwaren in verband met het verrichten van normale activiteiten binnen de instellingen; het uiten van kritiek op door de werkgever gemaakte beleidskeuzes. HOOFDSTUK 2: INTERNE PROCEDURE Artikel 3.
Interne melding
3.1
Tenzij sprake is van een uitzonderingsgrond als bedoeld in artikel 6 lid 6, meldt een medewerker die een vermoeden van een misstand heeft, dat vermoeden intern: • bij zijn direct leidinggevende of, • indien hij melding aan de hiervoor genoemde functionarissen niet wenselijk acht, bij de voorzitter van het College van Bestuur.
3.2
De medewerker kan de melding desgewenst mondeling doen.
1
Daar waar in deze regeling wordt gesproken van ‘medewerker’, ‘melder’, ‘hij’, enzovoorts, moet eveneens worden gelezen ‘medewerkster’ ‘meldster’, ‘zij’, enzovoorts.
47 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
3.3
De in het eerste lid bedoelde functionaris, die een melding mondeling heeft ontvangen, legt deze met vermelding van de datum schriftelijk vast, laat die vastlegging voor akkoord tekenen door de medewerker (die daarvan een afschrift ontvangt) en draagt er zorg voor dat het College van Bestuur onverwijld op de hoogte wordt gesteld van een gemeld vermoeden van een misstand.
3.4
Bij schriftelijk ontvangen van de melding bevestigt de in het eerste lid genoemde functionaris de ontvangst aan de melder en draagt er zorg voor dat het College van Bestuur onverwijld op de hoogte wordt gesteld van een gemeld vermoeden van een misstand.
3.5
Na ontvangst van een melding start het College van Bestuur zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is, een onderzoek.
3.6
Het College van Bestuur stelt de medewerker die een vermoeden van een misstand heeft gemeld, schriftelijk op de hoogte van de datum waarop het onderzoek is aangevangen.
3.7
Bij een vermoeden van een misstand, waarbij het College van Bestuur of één van zijn leden is betrokken, meldt de medewerker dat vermoeden rechtstreeks bij de voorzitter van de Raad van Toezicht. Deze behandelt een binnengekomen melding zoveel mogelijk overeenkomstig het bepaalde in deze regeling, waarbij in de desbetreffende bepalingen in plaats van ‘het College van Bestuur’ moet worden gelezen ‘de Raad van Toezicht’.
Artikel 4.
Inschakelen vertrouwenspersoon
4.1
Indien de medewerker melding aan de in artikel 3.1 genoemde functionarissen (nog) niet wenselijk acht, kan hij het vermoeden van een misstand eerst voor advies bespreken met één van de vertrouwenspersonen, alvorens te besluiten om al dan niet tot melding over te gaan.
4.2
Als de medewerker na bespreking met een vertrouwenspersoon besluit over te gaan tot interne melding, doet hij die melding aan één van de in artikel 3.1 genoemde personen of direct aan een vertrouwenspersoon. Melding aan een vertrouwenspersoon kan ook plaatsvinden in combinatie met de melding aan de in artikel 3.1 genoemde functionarissen.
4.3
Indien de medewerker kiest voor melding aan een vertrouwenspersoon, brengt die vertrouwenspersoon het College van Bestuur, dan wel – in de situatie van artikel 3.7 – de Raad van Toezicht, op de hoogte van de melding op een met de medewerker overeengekomen wijze en tijdstip. Lid 3 en lid 4 van artikel 3 (3.3 en 3.4) zijn van overeenkomstige toepassing.
4.4
Aan de vertrouwenspersoon komt het recht van verschoning toe.
Artikel 5.
Standpunt van het College van Bestuur
5.1
Binnen een periode van zes weken vanaf het moment van de interne melding wordt de medewerker door of namens het College van Bestuur schriftelijk op de hoogte gebracht van een inhoudelijk standpunt omtrent het gemelde vermoeden van een misstand. Daarbij wordt aangegeven tot welke stappen de melding heeft geleid.
5.2
Indien het standpunt niet binnen zes weken kan worden gegeven, wordt de medewerker door of namens het College van Bestuur hiervan in kennis gesteld; daarbij wordt aangegeven binnen welke termijn hij een standpunt tegemoet kan zien.
HOOFDSTUK 3: INTERN ONDERZOEK Artikel 6. 6.1
Instelling klokkenluiderscommissie Nadat het College van Bestuur een melding heeft ontvangen, kan het College besluiten tot 6.1.1 zelfstandig onderzoek dan wel 6.1.2 tot het opdragen van een onderzoek aan een te benoemen ‘klokkenluiderscommissie’.
48 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
6.2
Indien het College van Bestuur besluit tot het benoemen van een klokkenluiderscommissie, wordt zorg gedragen voor deskundigheid van de te benoemen leden die in verband met de aard van de betrokken melding noodzakelijk moet worden geacht. Benoeming van een of meer, niet aan de Hogeschool IPABO verbonden deskundigen is mogelijk. Een van de vertrouwenspersonen kan deel uitmaken van de commissie. Het College van Bestuur draagt zorg voor de aanwijzing vaneen permanent lid dat optreedt als ambtelijk secretaris en maakt zijn naam en adres binnen de Hogeschool IPABO in voldoende mate bekend.
6.3
De klokkenluiderscommissie heeft tot taak een vermoeden van een misstand, dat door een medewerker met toepassing van artikel 4.2 bij de commissie is gemeld, te onderzoeken en het College van Bestuur daaromtrent te adviseren.
6.4
Een medewerker kan het vermoeden van een misstand rechtstreeks melden bij de klokkenluiderscommissie indien: a. hij melding bij een van de in artikel 3.1 genoemde personen, na overleg met een vertrouwenspersoon, zoals genoemd in artikel 4.2, niet gewenst acht; b. hij het niet eens is met het standpunt als bedoeld in artikel 5.1; c. hij geen standpunt heeft ontvangen binnen de vereiste termijnen, genoemd in het artikel 5.1 en 5.2 d. de termijn, bedoeld in het tweede lid van artikel 5.2, gelet op alle omstandigheden, onredelijk lang is en de medewerker hiertegen bezwaar heeft gemaakt bij het College van Bestuur of e. sprake is van een uitzonderingsgrond als bedoeld in artikel 6.6
6.5
Heeft het College van Bestuur op grond van artikel 6.1 besloten tot zelfstandig onderzoek en vooralsnog afgezien van het benoemen van leden van de klokkenluiderscommissie dan benoemt het college, in overleg met de ambtelijk secretaris van de commissie, deze leden alsnog en onverwijld indien een medewerker zijn melding rechtstreeks bij de ambtelijk secretaris van de klokkenluiderscommissie heeft ingediend.
6.6
Een uitzonderingsgrond als bedoeld in artikel 6.4 onder e doet zich voor, indien sprake is van: a. acuut gevaar, waarbij een zwaarwegend en spoedeisend maatschappelijk belang onmiddellijke externe melding noodzakelijk maakt; b. een situatie waarin de medewerker in redelijkheid kan vrezen voor tegenmaat regelen als gevolg van een interne melding; c. een duidelijke dreiging van verduistering of vernietiging van bewijsmateriaal; d. een eerdere interne melding conform deze regeling van in wezen dezelfde misstand, die de misstand niet heeft weggenomen.
6.7
Het vermoeden van een misstand wordt aan de ambtelijk secretaris van de klokkenluiderscommissie schriftelijk gemeld met op de envelop de vermelding “vertrouwelijk en persoonlijk”. Voorafgaand kan, indien het spoedeisend belang dit vereist reeds een mondelinge melding plaatsvinden.
Artikel 7.
Onderzoek door de klokkenluiderscommissie
7.1
De klokkenluiderscommissie bevestigt de ontvangst van een melding van een vermoeden van een misstand aan de medewerker die het vermoeden heeft gemeld.
7.2
Indien de klokkenluiderscommissie dit voor de uitoefening van haar taak noodzakelijk acht, stelt zij een onderzoek in.
7.3
Ten behoeve van het onderzoek is de klokkenluiderscommissie bevoegd alle noodzakelijke inlichtingen in te winnen.
49 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
7.4
De commissie kan het onderzoek of gedeelten daarvan opdragen aan één van de leden of een deskundige.
7.5
Indien voor het onderzoek de expertise van een externe deskundige noodzakelijk is draagt het College van Bestuur zorg voor een passende honorering van betrokkene. De klokkenluiderscommissie pleegt hierover tevoren overleg met het College van Bestuur.
7.6
Wanneer de inhoud van bepaalde door Hogeschool iPabo te verstrekken informatie vanwege het vertrouwelijke karakter uitsluitend ter kennisneming van de klokkenluiderscommissie dient te blijven, wordt dit aan de commissie meegedeeld. De commissie beveiligt informatie met een vertrouwelijk karakter in haar advies tegen kennisneming door onbevoegden.
7.7
De klokkenluiderscommissie legt binnen zes weken haar bevindingen omtrent de melding van een vermoeden van een misstand neer in een advies aan het College van Bestuur en zendt een afschrift van zijn advies aan de medewerker, met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van de aan de commissie verstrekte informatie.
7.8
Indien het advies niet binnen zes weken kan worden gegeven, wordt de termijn door de klokkenluiderscommissie met ten hoogste zes weken verlengd. De commissie stelt het College van Bestuur en de medewerker daarvan schriftelijk in kennis.
7.9
Zo spoedig als mogelijk, doch uiterlijk binnen zes weken na ontvangst van het advies bedoeld in artikel 7.7 stelt het College van Bestuur de medewerker en de klokkenluiderscommissie schriftelijk op de hoogte van zijn (nader) standpunt. Daarbij wordt aangegeven tot welke stappen en/of maatregelen het advies heeft geleid.
7.10
Een van het advies afwijkend (nader) standpunt wordt gemotiveerd.
HOOFDSTUK 4: RECHTSBESCHERMING Artikel 8.
Beperking geheimhoudingsplicht krachtens de CAO
8.1
De voor de werknemer geldende geheimhoudingsplicht is niet van toepassing • indien de werknemer advies vraagt of een melding doet bij de vertrouwenspersoon, en • indien hij bij melding aan de klokkenluiderscommissie voldoet aan de voorwaarden uit hoofdstuk 3.
8.2
De medewerker die met inachtneming van de bepalingen in deze regeling een vermoeden van een misstand heeft gemeld, wordt op geen enkele wijze in zijn positie benadeeld als gevolg van het melden.
8.3
Een vertrouwenspersoon als bedoeld in artikel 1, wordt op geen enkele wijze benadeeld als gevolg van het fungeren als zodanig krachtens deze regeling.
8.4
Het in 8.2 en 8.3 bepaalde geldt ook ten aanzien van een lid van de klokkenluiderscommissie die medewerker is in de ruime zin van artikel 1, bij Hogeschool iPabo.
HOOFDSTUK 5: SLOTBEPALINGEN Artikel 9 9.1
Deze regeling treedt in werking op 1 JANUARI 2009
9.2
Deze regeling kan worden aangehaald als de ‘Klokkenluidersregeling Hogeschool iPabo’.
50 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Bijlage XI
:
STUDEREN MET EEN FUNCTIEBEPERKING
Op basis van onderzoek2 wordt aangenomen dat ruim 15% van de studenten een functiebeperking heeft en dat de helft van die studenten daarvan last ondervindt bij hun studie. Vaker dan reguliere studenten lopen zij studievertraging op. Ook vallen zij vaker uit. Voldoende aanleiding voor Hogeschool iPabo om beleid te ontwikkelen om studenten met een functiebeperking in de gelegenheid te stellen zoveel mogelijk als reguliere studenten een opleiding aan Hogeschool iPabo met goed gevolg af te ronden.
1. Definitie van functiebeperking Functiebeperkingen omvatten een groot scala van handicaps en chronische ziekten. Deze kunnen zowel fysiek, psychisch als zintuigelijk van aard zijn. Niet elke functiebeperking is direct zichtbaar of merkbaar. Hogeschool iPabo verstaat onder functiebeperking “elke lichamelijke, zintuiglijke of ander functiestoornis die de studievoortgang vertraagt. Dit kunnen visuele, auditieve en motorische handicaps zijn, stoornissen in taal (dyslexie), rekenen (dyscalculie), spraak, uithoudingsvermogen, geheugen/concentratievermogen en orgaanfuncties, maar ook fobieën, depressies, epilepsie, reuma, M.E., chronische RSI en zware migraine" (OCW, 2010). Functiebeperkingen zijn meestal langdurig en onomkeerbaar, maar dit hoeft niet. De precieze aard of oorzaak van de aandoening is minder van belang dan het feit dat zij beperkingen oplevert, die het volgen en afronden van de opleiding bemoeilijkt.
2. Doelstelling van het beleid Hogeschool iPabo maakt zich sterk dat alle studenten tijdens hun opleiding de aandacht krijgen die zij behoeven. Dit betekent dat voor de groep studenten die hinder ondervindt ten gevolge van functiebeperkingen extra inspanningen op zijn plaats zijn om belemmeringen zo veel als mogelijk te beperken. De ‘i’ van iPabo staat in deze dan ook voor ‘inclusief’. Hogeschool iPabo streeft ernaar, binnen de beschikbare middelen, iedere student op maat te begeleiden bij zijn professionele ontwikkeling tot een vakbekwame leraar in het basisonderwijs. Investeren in het opheffen van belemmeringen voor studenten met een functiebeperking draagt hieraan bij. Een belangrijk uitgangspunt is dat er wordt uitgegaan van de mogelijkheden van de student. Dat betekent echter ook dat onmogelijkheden vroegtijdig worden gesignaleerd en dat studenten zicht krijgen op zichzelf, op de studie en op het beroep. Er worden mogelijk compenserende maatregelen onderzocht; echter er zijn grenzen aan de mogelijkheden, bijvoorbeeld wanneer het verstrekken van een voorziening ‘een onevenredige belasting’ vormt voor de instelling. Ook worden er geen concessies gedaan aan het niveau van de hbo-opleiding noch aan de eisen voor het beroep. Studenten met een functiebeperking krijgen dan ook geen dispensatie voor studieonderdelen, maar de toetsing kan door de examencommissie worden aangepast aan de mogelijkheden van de student en de (tweedelijns) begeleiding is gericht op het verwerven van compenserende strategieën. Elke student is in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het welslagen van de studie. Hogeschool iPabo wil de deelname van studenten met een functiebeperking aan de opleidingen bevorderen en de betreffende studenten ondersteunen. Daartoe zijn binnen Hogeschool iPabo voorzieningen aanwezig die zijn gericht op de behoeften van studenten met een functiebeperking. De voorzieningen betreffen informatievoorziening, fysieke toegankelijkheid, begeleiding en aanpassingsmogelijkheden van curriculum, stage en toetsing.
3. Voorzieningen a. Informatievoorziening De informatievoorziening over regelingen en mogelijkheden voor studenten met een functiebeperking is duidelijk en toegankelijk. Deze toegankelijkheid geldt niet alleen voor studenten met een functiebeperking, maar ook voor alle anderen, zoals medestudenten, docenten, mentoren, studiebegeleiders etc. De student moet ook globale informatie kunnen verkrijgen over andere regelingen, die voor hem van belang kunnen zijn, zoals de Regeling financiële ondersteuning, de Wet op de Studiefinanciering 2000, de Wet Overige OCW Subsidies, Wajong en AWBZ. De verantwoordelijkheid voor de informatievoorziening ligt bij de studentendecaan. 2
Studeren met een functiebeperking, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, april 2013.
51 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
In de voorlichting vóór de poort (open dagen, voorlichtingsbijeenkomsten) worden studenten gewezen op de mogelijkheid om voor de start van de opleiding een gesprek aan te gaan met de studentendecaan. Bij de studiekeuzecheck wordt de aspirant-student met een functiebeperkingen uitdrukkelijk uitgenodigd voor dit gesprek. Dan wordt gesproken over de eisen van de opleiding, de belemmeringen die voortvloeien uit de functiebeperking en de gewenste en mogelijke voorzieningen. De aspirant-student met een functiebeperking wordt zo door de studentendecaan geïnformeerd over de (on) mogelijkheden om de opleiding te volgen. Dit dient te leiden tot een reëel advies over studiesucces en haalbaarheid. De studentendecaan wijst daarnaast op de mogelijke aanpassingen en voorzieningen alsmede op de procedurele kanten. b. Fysieke toegankelijkheid van de onderwijsvoorzieningen Hogeschool iPabo heeft 2 locaties, één in Alkmaar en één in Amsterdam en draagt er zorg voor dat de onderwijsvoorzieningen: gebouwen, onderwijsruimtes en faciliteiten goed toegankelijk zijn voor alle studenten. Beide locaties zijn voorzien van een stilteruimte en is een lift aanwezig, zodat een student in een rolstoel naar alle onderwijsruimten op de verdiepingen kan. Specifieke vragen van studenten met een functiebeperking kunnen leiden tot aanpassingen, tenzij dit leidt tot ‘een onevenredige belasting van de instelling’. Daarnaast draagt Hogeschool iPabo er zorg voor dat de website, het intranet en de elektronische leeromgeving voldoende toegankelijk is. c.
Begeleiding Voor studenten, die dit nodig hebben, is extra ondersteuning en begeleiding beschikbaar gericht op het wegnemen van obstakels die zij ten gevolge van hun beperking ondervinden. Dit is belegd in de tweedelijns begeleiding. De studentendecaan en de opleidingsmanagers zijn hiervoor verantwoordelijk. Om een student met een functiebeperking zo goed mogelijk te kunnen begeleiden, wordt er van de student verlangd dat hij alle relevante informatie over zijn beperking aan de instelling verstrekt. Voor studenten met dyslexie is lees-, spelling- en schrijfhulp mogelijk, groepsgewijs en individueel. Hiervoor heeft Hogeschool iPabo een dyslexieprotocol. Voor studenten met problemen met de studieplanning of persoonlijke zaken zijn er coachings- en supervisietrajecten, verzorgd door hierin geschoolde docenten. Studenten met stemproblemen kunnen logopedische ondersteuning krijgen. Alle tweedelijns begeleiding is kortdurend van aard. Indien studenten meer of langer begeleiding nodig hebben, worden zij verwezen naar externe (hulpverlenende) instanties. Er is hiertoe een sociale kaart aanwezig. Indien de student gedurende zijn studie te maken krijgt met functiebeperkingen, dient hij dit zo spoedig mogelijk te melden bij de studentendecaan. Met de student wordt besproken of en op welke wijze de studie succesvol kan worden afgerond. De studentendecaan ondersteunt studenten met een functiebeperking die aanpassingen verzoeken aan de examencommissie (toetsing) of aan de opleidingsmanagement (curriculum en stage) met hun aanvraag.
d. Aanpassing curriculum en stage Studenten met een functiebeperking krijgen geen dispensatie van studieonderdelen. In overleg met de student kan wel een aanpassing worden voorgesteld aan de examencommissie. Aanpassingen van het curriculum en stage worden vastgelegd in een studiecontract. Dit studiecontract wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het opleidingsmanagement en, indien er sprake is van afwijking in de toetsing, aan de examencommissie. e.
Toetsing Studenten met een functiebeperking kunnen de examencommissie vragen om aangepaste toetsing. Dit kan uitsluitend nadat de studentdecaan een schriftelijke verklaring (voorzieningenbrief) heeft afgegeven aan de examencommissie. In het geval van de functiebeperking dyslexie moet de student eenmalig een officiële dyslexieverklaring overleggen en aangeven welke aanpassing student behoeft, bijvoorbeeld verlengde toetstijd. In het geval dat een student door een functiebeperking verhinderd is een toets in de gangbare vorm af te leggen, kan de student om een alternatieve toetsvorm vragen (met uitzondering van de landelijke toetsen), of om het gebruik van hulpmiddelen. In het geval van een chronische handicap of ziekte wordt de gevraagde voorziening verstrekt voor de hele studietijd aan de iPabo.
52 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
4. Aanvragen voor voorzieningen en faciliteiten De aanvragen voor aanpassingen worden schriftelijk en met bewijsstukken onderbouwd via de studentendecaan, ingediend bij expertiseteam studentbegeleiding (bij aanvragen zoals bedoeld onder c.), dan wel de opleidingsmanager (bij aanvragen zoals bedoeld onder d.) of de examencommissie (bij aanvragen zoals bedoeld onder e.). De procedure voor het aanvragen van aanpassingen van Begeleiding (C) is als volgt: 1. De student met een functiebeperking die voor een goede studievoortgang extra (tweedelijns) begeleiding wenst, vult daartoe het intakeformulier tweedelijnsvoorzieningen in samen met zijn studieloopbaanbegeleider of schoolcontactdocent (daar waar het werkplekleren betreft) of studentendecaan. 2. De student dient het intakeformulier tweedelijnsvoorzieningen in bij de expertisegroep studiebegeleiding. 3. De expertisegroep studiebegeleiding bespreekt de hulpvraag van de student en stelt een advies op met hetzij een verwijzing naar een specialist tweedelijnsvoorziening, hetzij een verwijzing naar extern (sociale kaart), hetzij de decaan. Het advies wordt gestuurd aan de studieloopbaanbegeleider. 4. De studieloopbaanbegeleider bespreekt het advies met de student waarna deze beslist of deze het advies opvolgt. 5. Na een positief besluit van beide partijen, neemt de student contact op met de specialist voor het starten van de begeleiding. 6. Na een, vooraf vastgestelde periode, wordt de begeleiding geëvalueerd en indien geen vervolg nodig is, wordt de begeleiding beëindigd. 7. De resultaat wordt door specialist doorgegeven aan expertisegroep studiebegeleiding. De procedure voor het aanvragen van aanpassingen van Curriculum en Stage (D) is als volgt: 1. De student die een aanpassing van het curriculum en stage behoeft, neemt contact op met de studentendecaan. 2. De studentendecaan bespreekt noodzakelijke en mogelijke aanpassingen van het curriculum naar aanleiding van de mogelijkheden en behoeftes van de student. 3. Het resultaat van dit overleg wordt vastgelegd in het dossier van de betreffende student. 4. De opleidingsmanager stelt vast welke voorzieningen de opleiding zal treffen voor het realiseren van een studeerbaar programma. 5. Aanpassingen van curriculum en/of stage worden vastgelegd in een studiecontract. 6. Indien er sprake is van afwijking in de toetsing, d.w.z. organisatorisch van aard zoals extra toetskansen of wijziging van de volgorde, wordt dit studiecontract ter goedkeuring voorgelegd aan de examencommissie. De procedure voor het aanvragen van aanpassingen van Toetsing (E) is als volgt: 1. De student die aangepaste toetsing behoeft, neemt contact op met de studentendecaan. 2. De studentendecaan bespreekt noodzakelijke en mogelijke aanpassingen naar aanleiding van de mogelijkheden en behoeftes van de student. 3. Het resultaat van dit overleg wordt samen met een kopie van de originele verklaring van de functiebeperking, afgegeven door een erkende deskundige, vastgelegd in het dossier van de betreffende student. 4. De student krijgt een voorzieningenbrief van de studentendecaan met daarin de noodzakelijke en mogelijke aanpassingen. 5. De student dient zelf een verzoek in, tezamen met de voorzieningenbrief, tot aangepaste toetsing bij de examencommissie. Belangrijk is dat de student tijdig, maar in ieder geval minimaal vier 3 weken voor de voorziening nodig is, de aanvraag tot een voorziening indient. Indien de student te laat is, is er geen garantie voor een (tijdige) voorziening. 6. De examencommissie doet een uitspraak, hetzij over een eenmalige aanpassingen hetzij over de gehele studie. 7. De beslissing op de aanvraag wordt binnen redelijke termijn genomen en schriftelijk vastgelegd in een beschikking, die aan de student wordt uitgereikt. Een afschrift wordt ter beschikking gesteld aan het opleidingsmanagement ten behoeve van de juiste uitvoering van de aanpassingen en tevens aan de studentendecaan die het opneemt in het dossier van de betreffende student.
3 Voor
de landelijke toetsing is dit minimaal zes weken.
53 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016
Tegen beslissingen op aanvragen zoals bedoeld onder c. en d. kan bezwaar worden aangetekend bij het College van Bestuur. Tegen beslissingen zoals bedoeld onder e. kan -conform de beroepsmogelijkheden opgenomen in de OER- bezwaar worden aangetekend bij de examencommissie (
[email protected]) en beroep aantekenen bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX) van Hogeschool iPabo (
[email protected]).
5. Financiën Daar waar mogelijk is de student met een functiebeperking in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor de aanschaf en financiering van noodzakelijke hulpmiddelen en voorzieningen. Wettelijke regelingen als AWBZ en WIA bieden hiervoor (beperkte) mogelijkheden. De kosten die samenhangen met het treffen van voorzieningen ten behoeve van de deelname aan de opleiding door studenten met een functiebeperking komen ten laste van Hogeschool iPabo.
54 STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL iPabo 2015-2016