STROOMVERSNELLING KOOP VERSLAG SUPPORT ROUTE BOUWBEDRIJVEN
Stroomversnelling Koopwoningen – Prestatiesturing 30 oktober 2014 Over de ontwikkeling van een Nul op de Meter (NoM) concept moet niet te licht worden nagedacht. In tegenstelling tot huidige de huidige bouwpraktijk, waarin vooraf beloofde of berekende prestaties niet of nauwelijks gecontroleerd worden, geldt in de Stroomversnelling Koopwoningen dat de prestatie niet alleen gegarandeerd moet worden voor een termijn van 30 jaar, maar ook dat de prestaties zeer eenvoudig gecontroleerd kunnen – en zullen! – worden door de eindgebruiker, de bewoners. Op het moment namelijk dat de bewoner de jaarafrekening van de energieleverancier krijgt, en deze staat niet op nul, zal deze direct aan de bel trekken. Om bewustwording te creëren bij de conceptontwikkelaars is een dag georganiseerd waarin verschillende experts het belang van en de verschillende aspecten bij kwaliteitssturing en borging hebben toegelicht aan een gezelschap van verschillende conceptontwikkelaars. De experts die een lezing gaven waren (in chronologische volgorde): Ivo Opstelten – programmaregisseur Energiesprong Niels Sijpheer – projectleider bij Energiesprong en mede-oprichter adviesbureau EnergyGO Willem Koppen – Koppen Vastgoed, bouwkundig expertise bureau Hans Kerkhof – BAM, ontwikkelaar binnen Stroomversnelling Huur Nico Scholten – Expertisecentrum Regelgeving Bouw
Bij het dimensioneren van het NoM concept is het zeer belangrijk inzicht te hebben in het energieverbruik van de afnemer, de bewoner. Afhankelijk van de doelstellingen van de aanbieder, de technische uitwerking van het concept en het energieverbruik van de bewoner, kan een aanbod gedaan worden gebaseerd op een van de volgende drie uitgangspunten: 1. One size fits average. Hierbij wordt het concept en bijbehorende energieopwekking gedimensioneerd op de gemiddelde gebruiker. 2. One size fits all. Om iedereen een NoM oplossing te kunnen bieden, moet het concept worden overgedimensioneerd, zodat een overschot aan energie ontstaat voor de meeste gebruikers. 3. One size fits you. In dit geval wordt het concept afgestemd op het energieverbruik van een specifieke gebruiker en wordt het concept op maat gemaakt.
Opgegeven prestatie vs. werkelijke prestatie Er is een verschil tussen berekende prestatie en werkelijke prestatie van een product (zoals een warmtepomp) of woning in zijn geheel. Dit verschil kan ontstaan door rooskleurige aannames tijdens het ontwerpproces, theoretische prestaties van producten opgegeven door leveranciers die afwijken van werkelijke prestaties, onzorgvuldigheden tijdens de bouw, of andere redenen. Het gevolg van al deze zaken is echter, dat de beloofde prestatie van het product dat huiseigenaren afnemen – een NoM renovatie – niet behaald wordt, dus niet wordt voldaan aan de garantie, en er een kostbaar traject wordt ingegaan om de fouten te achterhalen en herstellen (indien mogelijk) om toch maar de beloofde prestatie te halen. Bij het berekenen van de prestaties is het dus zaak uit te gaan van realistische waarden, waarbij goed aandacht geschonken moet worden aan de specifieke situatie waarvoor ontwikkeld wordt.
STROOMVERSNELLING KOOP VERSLAG SUPPORT ROUTE BOUWBEDRIJVEN
Bij de rendementsberekening van een grondgebonden warmtepomp, maakt het nogal uit van welke CoP (coefficient of performance) uitgegaan wordt. Wordt de waarde aangehouden die de toeleverancier opgeeft, of wordt gerekend met waarden die uit de praktijk blijken? De realiteit wijkt nogal eens af van de theorie omdat bijvoorbeeld de bodem nog in balans moet komen de eerste jaren of er kan interferentie optreden met andere bronnen van buren. Ook de warmtecapaciteit in W/m van de bodem kan verschillen van locatie tot locatie, wat weer invloed heeft op de kosten van de warmtepomp (en dus ook het gehele concept). Bij de keuze van een lucht/water warmtepomp heeft vergelijkbare complicaties: hoe betrouwbaar is de bron die gebruikt wordt? Retour ventilatielucht is niet constant gedurende de dag of het jaar; mensen gebruiken hun woning in de zomer anders dan in de winter. Als er ook nog een WTW aanwezig is in de woning, is de temperatuur van de retourlucht nog maar enkele graden boven de buitenluchttemperatuur, en daardoor ontoereikend als de beoogde bron. Het heeft dan ook geen zin om het rendement van de lucht/water warmtepomp te stapelen op het rendement van de WTW installatie. Ivo Opstelten ‘Het optellen van deelrendementen geeft geen systeemrendement. Bij de berekening van de prestatie van een NoM concept moet daarom het integrale ontwerp als geheel worden berekend, niet slechts een opsomming van de afzonderlijke onderdelen die het concept vormen.’
Bij de ontwikkeling van een propositie voor bewoners, kan worden uitgegaan van drie uitgangspunten: one size fits average, all, of you (zie ook kader vorige bladzijde). Uitgaande van de average, of gemiddelde, moet rekening gehouden worden met een verbruik, en dus ook vrij besteedbaar opgewekt vermogen, van minimaal 2500 kWh per jaar per huishouden. Hoewel een kleine groep propositie-afnemers, de klanten, interesse hebben in energie-neutraal wonen en wellicht een hoger dan gemiddelde belangstelling en kennis hebben van energie en energiebesparing, is het een verkeerde benadering om er vanuit te gaan dat hun energieverbruik daarom lager zal zijn. De meeste mensen zijn niet geïnteresseerd in NoM, ze willen gewoon een comfortabelere woning. Wil de NoM renovatie succesvol worden als product, dan moet het mensen niet belemmeren in hun dagelijkse gang van zaken, en dus ook niet ongemakkelijke beperkingen stellen aan de energieconsumptie. De NoM renovatie zal in de meeste concepten de gebouwgebonden energiebehoefte zo veel mogelijk minimaliseren. Het gebruikersgebonden energieverbruik zal vervolgens zelf moeten worden opgewekt, samen met een eventuele aanvullende energievraag vanuit het gebouwgebonden gebruik. De gemiddelde (elektriciteits-) energierekening van de bewoners over de afgelopen drie jaar is daarbij een goede eerste indicatie van het gebruik.
Energiebalans berekening Realistisch gebruik bewoners De uiteindelijke prestatie moet Nul op de Meter zijn. Of de propositie uiteindelijk all-electric of met gebruik van gas zal zijn is daarbij irrelevant. Het resultaat moet NoM zijn. Indien daarbij gebruik wordt gemaakt van gas, moet de elektrische opwekking voldoende overschot genereren om het gasgebruik (vertaald naar kWh) volledig te compenseren.
Om de energiebalans van een woning te kunnen berekenen, is een Excel document beschikbaar gesteld (te vinden op Projectplace). Bij het maken van de energiebalans, is allerlei informatie nodig van het te berekenen object: gevel-, dak- , vloer- en raamoppervlaktes, elektriciteitsverbruik, gasverbruik, volume, gezinssamenstelling, Rc-waarden, U-waarden, oriëntatie, etc. Met al die gegevens kan vervolgens worden berekend waar de energierekening aan opgaat: welk deel is gebouwgebonden, welk deel is
STROOMVERSNELLING KOOP VERSLAG SUPPORT ROUTE BOUWBEDRIJVEN
gebruikergebonden, welk deel is voor warm tapwater, welk voor ruimteverwarming, etc. Er kan zo een energiehandtekening worden opgesteld, waarin zichtbaar wordt hoeveel warmtewinst er is, hoeveel warmteverlies, en welke zaken in de woning het grootste verbruik c.q. meest kansrijke verbeterpunten zijn. Uit een tweetal toegelichte voorbeelden op basis van voorlopige concepten blijkt dat het nog niet zo eenvoudig is: voldoende energie besparen, en voldoende opwekken, in combinatie met een aantrekkelijke propositie voor een gemiddelde gebruiker. Aan de hand van een voorbeeldwoning met een gemiddeld gezin, werden twee concepten van Dealpartijen die al enige tijd aan het ontwikkelen zijn, doorgerekend. Op basis van de voorgestelde verbeteringen (meer isolatie, warmtepompen, collectoren en PV) met bijbehorende CoPs bleek dat het oorspronkelijke (equivalente) gebruik van ca. 15000 kWh per jaar weliswaar met 88% en 81% kon worden teruggedrongen, maar dat de eigen opwekking door PV onvoldoende was om de resterende 12 resp. 19% op te wekken èn ook nog een comfortabel gebruik voor de bewoners mogelijk te maken. Niels Sijpheer ‘Informatie verzamelen helpt om te toetsen of je concept werkt in de praktijk. Het is noodzakelijk te weten voor wie je een propositie maakt. Onjuiste of onvolledige informatie kan ervoor zorgen dat je je belofte van NoM niet kan nakomen.’
Prestatie-eisen waarborgen Natuurlijk heeft het ontwerpen met bepaalde prestaties voor ogen geen enkele zin als deze in de praktijk niet gerealiseerd worden. Dit klinkt als een open deur, maar uit onderzoek blijkt dat 75% van de nieuw opgeleverde gebouwen niet voldoet aan het bouwbesluit of de EPC berekening aan de hand waarvan een omgevingsvergunning is verkregen (terwijl het Bouwbesluit de minimale eisen weergeeft).
Het is van groot belang zeer zorgvuldig te bouwen, detailleren en construeren. Isolatiemateriaal moet volledig en overal aansluiten, kieren mogen niet voorkomen of moeten voldoende worden afgesloten, tochtbanden moeten mee ontworpen worden (en geplaatst), etc. Vanzelfsprekend natuurlijk, maar in de praktijk blijkt het nog te vaak fout te gaan. Het is niet zo dat onzorgvuldigheden of zelfs fouten bewust worden gemaakt, maar onder druk van tijd (‘vrijdagmiddag, nog even snel dit wandje afmaken en dan lekker naar huis’), het weer (isolatie aanbrengen in de regen), financiële overwegingen (afdichting die 10% goedkoper is, maar half zo lang meegaat) of gewoon onwetendheid van een persoon (‘voor dat kleine stukje ga ik geen nieuw pak openmaken’) komt het vaak voor dat de beoogde prestatie niet behaald wordt. In elke stap van het proces moet worden gestuurd op prestatie, zo niet, dan gaat het mis. Willem Koppen ‘qv;10 waarde halen is makkelijk, maar waar is het lekje? Is het bedoeld, zoals door een ventilatierooster, of onbedoeld door onvoldoende nauwkeurig afdichten?’ Bij het sturen op prestatie is het van groot belang inzicht te hebben hoe wordt gebouwd. Als bijvoorbeeld het doel is te bouwen met een qv;10 waarde van 0,6 dm3/s.m2, hoe wordt dat dan gerealiseerd? En als je deze wil verlagen naar 0,4 dm3/s.m2, welke aanvullende maatregelen neem je dan? En verder naar 0,15 dm3/s.m2, wat doe je dan? Wil je prestatiegericht kunnen bouwen, dan moet je hier op kunnen antwoorden. Te allen tijde gaat het erom de functionaliteit voor ogen te houden: ‘het zit er wel, het werkt niet’ is een treffende beschrijving van veel situaties waar bijvoorbeeld wel isolatie in een gevel- of dakelement zit, maar waar de isolatie niet kierdicht verwerkt is, waardoor er nog steeds koudebruggen, condensatie en andere problemen optreden. Het is niet voldoende te vertrouwen op KOMO attesten of productgaranties. De eerste waardeert bijvoorbeeld alleen de aanwezigheid van isolatie, niet
STROOMVERSNELLING KOOP VERSLAG SUPPORT ROUTE BOUWBEDRIJVEN
de prestatie ervan. En een productgarantie van bijvoorbeeld een kunststof kozijn is nutteloos indien het onzorgvuldig kierdicht geplaatst wordt, en het gewoon om het kozijn heen tocht. Willem Koppen ‘Passiefhuis kwaliteit bouwen kan zonder meerkosten vergeleken met het Bouwbesluit. Als je dat niet doet is dat pure arrogantie, dat je tegen de bewoner zegt: “Betaal jij maar 200 m3 gas per jaar extra omdat ik niet deugdelijk luchtdicht bouw”.’ De prijs van onbewuste onbekwaamheid is hoog en komt door een gebrek aan prestatiesturing. Veel aannemers denken dat goed luchtdicht bouwen geld kost. Echter, als je bouwt en achteraf de luchtdichtheid controleert, en blijkt dat deze onvoldoende is, dan moet je alsnog gaan afplakken en dichtkitten. Prestatie waarborgen vooraf en tijdens de constructie is een andere benadering die uiteindelijk minder geld kost.
Erkende Technische Oplossing (ETO) De politieke doelstellingen op het gebied van bouwregelgeving voor de komende jaren kan worden samengevat tot drie punten: 1. Versterken van de positie van de opdrachtgever/eindgebruiker. 2. Realisatie door vergunninghouder van gegarandeerde kwaliteit bij ingebruikname. 3. Vermindering bouwkosten als gevolg van vermijden van onnodige faalkosten. Bij het ontwikkelen van een propositie is het dus zinvol om bovenstaande doelstellingen in het achterhoofd te houden, om alvast vooruit te lopen op toekomstige regelgeving. Het is een streven van de overheid om een nieuw gebouw van een overdrachtsdocument te laten voorzien, met daarin een beschrijving hoe het gebouw opgeleverd is. Dit document moet verzekerbaar worden. De prestatie van het gebouw wordt zo gegarandeerd. Om tot deze garantie te komen, is het
praktisch om met ETO (Erkende Technische Oplossing) te werken. Een ETO kan een volledig product beschrijven, inclusief maten, hoe te verwerken, wie het mag verwerken etc. Alles staat er in gedocumenteerd en gaat zo veel verder dan een bestekbeschrijving. Het voordeel van een ETO is dat alles is gedocumenteerd en vastgelegd, inclusief de prestatie. Hierdoor hoeft geen vergunning meer aangevraagd worden voor hetgeen in de ETO beschreven staat. Circa 80% van de bouw is standaard werk en te documenteren. De overige 20% is maatwerk. Bij de huidige ontwikkeling van een concept wordt een vergunning verleend als alles voldoet aan de wet- en regelgeving. Als die vergunningaanvraag en –verlening vervolgens wordt omgezet in een ETO, hoeft bij de verdere uitrol en verkoop van het concept aan nieuwe klanten niet iedere keer weer het volledige vergunningtraject worden doorlopen. In de ETO kunnen voorschriften worden opgenomen hoe met de bestaande woning waar het concept op gericht is omgegaan dient te worden, inclusief voorschriften voor sloop, gebruikte materialen en gereedschappen, etc. Op deze wijze wordt alle ruimte voor interpretatie weggenomen en wordt het product en de werkwijze gestandaardiseerd, met bijbehorende prestatie en – garantie. Nico Scholten ‘De truc is het aan de voorkant zó te bedenken dat je aan de achterkant geen risico loopt.’ Door de standaardisatie worden bouwkosten lager door vermindering van faalkosten. De prestaties worden makkelijker gegarandeerd, waardoor de eindgebruiker een beter product tot zijn beschikking krijgt. De ETO is op deze manier een logische manier om tot de drie politieke doelstellingen (zie vorige kolom).
Gezamenlijk ontwikkelen Bij de uitwerking van een technisch concept is het verstandig te richten op een bepaald woningtype
STROOMVERSNELLING KOOP VERSLAG SUPPORT ROUTE BOUWBEDRIJVEN
en/of doelgroep. Dit heeft niet alleen een marketingtechnisch voordeel, maar juist ook bij de technische uitwerking van het concept heeft het voordelen. In de huidige fase van ontwikkeling staan veel propositieontwikkelaars nog op een vergelijkbaar niveau, en worstelen dus met dezelfde vraagstukken. Vanuit Energiesprong komt dan ook het advies om elkaar zoveel mogelijk op te zoeken. In deze fase is er nog geen concurrentie, en parallel dezelfde vragen uitzoeken is een verspilling van tijd en energie. Door onderling te praten over plannen ontstaat een kruisbestuiving van ideeën, waar iedereen beter van wordt.