Boeren bezinnen zich op waarden leefbaarheid
>
>
LEADER-projecten en sociale
Opleiding Stad en streekontwikkeling
werking op het platteland
>
>
Samen-
Knooperven: wonen en landschapszorg
STREEK | STREEK 4 | jaargang 3 | december 2010 | NETWERKBLAD VOOR HET PLATTELAND |
‘Tien jaar Stad en streekontwikkeling bij HAS Den Bosch: dichtbij de praktijk en aansluitend bij de belangstelling van de student.’
STREEK 4 december 2010
Netwerk Platteland
6
>
EADER-projecten en L sociale leefbaarheid
Onderzoek wijst uit dat LEADER-projecten alleen al door hun bottom-up-werkwijze de sociale leefbaarheid bevorderen.
8
>
treekbewoners: S dorpshuisbeheerders
Vier beheerders vertellen wat er zoal komt kijken bij het runnen van een dorpshuis.
10
Aan de Hogeschool HAS Den Bosch viert de opleiding Stad en streekontwikkeling z’n tiende verjaardag.
> Samenwerking op het platteland
Reportage van een excursie die laat zien hoe boeren en terreinbeheerders kunnen samenwerken als het gaat om recreatievoorzieningen.
14
Website Het Netwerk Platteland presenteert zich ook op een goedgevulde, actieve website met onder meer actueel nieuws, verslagen van bijeenkomsten, een agenda, een interactief forum, de database innovatieve praktijken, een infotheek en achtergrondinformatie. www.netwerkplatteland.nl
> Opleiding Stad en streekontwikkeling
12
Het Netwerk Platteland is een nationaal netwerk van en voor iedereen die zich inzet voor een sterk en aantrekkelijk platteland. We brengen organisaties met elkaar en met overheden in contact en bieden ze de gelegenheid van elkaar te leren. Daarnaast signaleren we nieuwe en kansrijke initiatieven voor landbouw en dorpsontwikkeling, voor natuur en sociale samenhang, voor leefbaarheid en zeggenschap. En we stimuleren gebiedscommissies in hun werk voor het landelijk gebied. We doen dit door middel van bijeenkomsten, adviesgesprekken, publicaties, een projectendatabase, een website, workshops, een nieuwsbrief en door goed te luisteren naar de behoeften van netwerkdeelnemers.
> Streek-idee: knooperven, boer en burger varen er wel bij
Binnen afzienbare tijd kunnen burgers wonen op een voormalig boerenerf en bijdragen aan de kwaliteit van het landschap.
COLOFON ‘Streek’ is een uitgave van het Netwerk Platteland. Streek attendeert en informeert over ontwikkelingen op het platteland en presenteert de mensen die zich inzetten voor platteland en plattelandsontwikkeling. ISSN 1878-8319 Teksten | Jet Holleman, Narda van der Krogt, Florien Kuijper, Marjel Neefjes, Hilde van Xanten Eindredactie | Jet Holleman Foto’s | Florien Kuijper, Marjel Neefjes, STT Producties Vormgeving | Grafisch Atelier Wageningen Omslagfoto | De docenten van de opleiding Stad en streekontwikkeling bij HAS Den Bosch vieren het tienjarig bestaan van de opleiding. Drukwerk | Drukkerij Modern, Bennekom
Nieuwsbrief Met de Nieuwsbrief Netwerk Platteland willen wij u attenderen op belangrijke ontwikkelingen en innovatieve praktijken in het landelijk gebied en de activiteiten van het Netwerk Platteland. Deze e-mailnieuwsbrief verschijnt acht keer per jaar. Wilt u deze nieuwsbrief ontvangen? Meld u dan online aan via onze website of stuur een e-mail naar
[email protected].
NETWERK PLATTELAND STREEK Streek is hét netwerkwerkblad voor alle plattelanders in Nederland. Streek attendeert en informeert over ontwikkelingen op het platteland en presenteert de mensen die zich inzetten voor platteland en plattelandsontwikkeling. Wilt u Streek ontvangen? Meld u dan online aan voor een abonnement via onze website, of stuur een e-mail naar
[email protected]. Heeft u een idee voor een artikel in Streek? Neem dan contact op met de redactie:
[email protected].
Projectendatabase: meld uw ervaring bij ons aan! Netwerk Platteland is voortdurend op zoek naar vernieuwende praktijken die bijdragen aan een sterk en leefbaar platteland. Nieuwe technieken op een agrarisch bedrijf, verrassende samenwerking op sociaalcultureel gebied, bijzondere vormen van natuurbeheer, projecten door en voor jongeren, enzovoort. In de database op onze website kunt u zoeken op provincie, thema of op doelgroep. Van ieder project vindt u een korte omschrijving, succesfactoren en mogelijke knelpunten, websites en contactpersonen. Heeft u ervaring met een innovatief project? Laat het ons weten! U kunt uw ervaring online aanmelden. Na goedkeuring wordt uw ervaring opgenomen in de database.
Netwerk Platteland, bindt doet prikkelt en verrijkt www.netwerkplatteland.nl |
[email protected] | 033-4326090 Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling. Medegefinancierd door het ministerie van EL&I en de Provincies. Netwerk Platteland werkt samen met het Regiebureau POP.
2 STREEK 4 10
vanzelfsprekend. En tegenwoordig komen er steeds meer waarden bij: zorg, recreatie, educatie, energievoorziening, natuur. Duffhues: ‘De boeren zijn de afgelopen tien, vijftien jaar die verscheidenheid door verbreding steeds meer gaan accepteren. Het traditionele beeld van een behoudende agrarische sector klopt niet meer. Vooral jonge boeren kunnen die omslag maken.
Velen hadden nog nooit concreet over hun waarden nagedacht Maar diversiteit en verbreding vragen om een andere houding en reflectie op persoonlijke waarden. Een boer moet verbindingen aangaan met andere boeren en soms ook met maatschappelijke organisaties of marktpartijen. Dat kan een supermarkt zijn, een energiebedrijf of een zorginstelling. En dat gebeurt al volop!’ Geen donkere wolken
foto: Marjel Neefjes
Ton Duffhues:
Boeren leveren waarde(n) In de jaren vijftig, zestig werden boerderijen uit de dorpskern geplaatst, memoreert Ton Duffhues, coördinator Landbouw en Samenleving bij ZLTO. ‘Dat heeft geleid tot extra vervreemding tussen burgers en de agrarische sector. Nu zie je gelukkig een tegenbeweging: boeren en burgers raken weer meer geïntegreerd, de agrarische sector is geen besloten cultuur meer. Om die beweging te versterken, moeten boeren duidelijk maken wat hun waarde is voor de samenleving.’
Wat is die waarde dan? In het project “Waarden van het Land” gingen Duffhues en zijn twee projectpartners in gesprek met groepen jonge boeren. ‘Velen hadden nog nooit concreet over hun waarden nagedacht, laat staan dat ze er met elkaar over hadden gesproken.’ In het boekje “Wie wil er nog boeren in Nederland?” is te lezen hoe die waardendiscussie boeiende gesprekken opleverde. En dat er gelukkig nog vele (ook jonge) boeren zijn die niets liever willen dan blijven boeren. Stabiele factor
Volgens Duffhues kan de agrarische sector een belangrijke stabiele factor zijn in een maatschappij in ontwikkeling. ‘Daarvoor hoeven we echt niet alle moderniteiten af te wijzen. Maar we werken wel aan een
essentiële waarde: de zorg voor goed en voldoende voedsel.’ Intussen worstelt de sector met het beleid. ‘Er staan veranderingen op stapel in het EU-beleid. Worden we overgeleverd aan de vrije markt? Inmiddels is duidelijk dat die niet heilig is. De sector vindt het zeker niet wenselijk – en dat niet alleen uit eigenbelang, maar ook vanwege de voedselzekerheid. Niet dat we terug willen naar volledige bescherming door de overheid. Nee, die bescherming van de overheid – eigenlijk van de hele samenleving – moeten we verdienen. En dan komen we weer op die waarden die we moeten koesteren.’ Jonge boeren zijn zich vaak niet bewust van hun waarde voor de samenleving. Dat ze voedsel produceren vinden ze
Duffhues wil dan ook een tegenwicht bieden tegen de donkere wolken die de media schilderen als het over de agrarische sector gaat. Het succes van “Boer zoekt vrouw” heeft maar een klein aspect van de negatieve beeldvorming bijgesteld, vindt hij. ‘Er is door dat programma meer sympathie gekomen voor de boer als mens. Maar we zijn niets wijzer geworden over de rol van de boer in de voedselproductie en zijn bijdrage aan bijvoorbeeld gezondheidszorg en natuurkwaliteit. Wat dat betreft is boerderij educatie een beter middel om de relatie tussen boeren en burgers te versterken.’ ‘Je kunt tegenwoordig niet meer toe met de kennis die je van thuis en je opleiding hebt meegekregen’, vindt Duffhues. ‘Je hebt andere competenties nodig als moderne boer, vooral sociale vaardigheden. Dat werkt door naar de opleidingen en de boerenorganisaties. Docenten en kaderleden moeten ook hun focus verleggen van overheidsbeleid en technische resultaten naar markt en samenleving, naar integrale duurzaamheid. Ze moeten discussies aanzwengelen over al die belangrijke waarden die boeren de markt en de samenleving te bieden hebben.’ En dan? Dan zijn er genoeg jongeren die nog willen boeren in Nederland, daar maakt Duffhues zich helemaal geen zorgen over.
Het boekje ‘Wie wil er nog boeren in Nederland’ is (gratis) te bestellen via
[email protected] of
[email protected].
4 10 STREEK 3
korte berichten roemde de gemeente vanwege het herstel van de Beegderheide, de aanleg van bevertunnels en de uitvoering van een meerjarenprogramma voor het landschap. Hij prees ook de voorbeeldige manier waarop Maasgouw de burgers informeert en betrekt bij het beleid. De gemeente gaat in overleg met de betrokken vrijwilligers een bestemming voor de gewonnen 5000 euro kiezen.
Gemeente Maasgouw wint landschapsprijs Het Limburgse Maasgouw is ‘Beste natuur- en landschaps gemeente’ van 2010. Ze ontving de jaarlijkse prijs van Landschaps-
beheer Nederland voor haar inspanningen om de biodiversiteit op het eigen grondgebied te versterken. De gemeente ontvangt de ‘Juichwilg’, een glazen beeld van een knotwilg en een geldbedrag. Juryvoorzitter Theo Beckers van Landschapsbeheer Nederland,
PUBLICATIES Boerenwijsheid Een inspiratiebron voor een duurzame samenleving. Dat is het doel van het boek ‘Boerenwijsheid’ van Anselm Grün, Ton Duffhues en Hein Pieper. Waar halen de schrijvers zelf de inspiratie vandaan? Grün is een bedictijner monnik die nauw betrokken was bij de hervorming van zijn kloosterboerderij tot een CO2-neutrale, duurzame onderneming. In dit boek zet hij zijn visie op de combinatie van landbouw, zingeving en spiritualiteit uiteen. Grün laat op overtuigende wijze zien dat ‘boerenwijsheid’ een belangrijke inspiratiebron kan zijn om de dialoog over duurzaamheid verder te brengen. Duffhues en Pieper plaatsen de bevindingen van Grün in een historische en maatschappelijke context. Ze tonen het spanningsveld tussen nostalgie en realisme, tussen het ideaalbeeld en de alledaagse werkelijkheid van de boer. Ook laten ze zien hoe Grüns visie past in een traditie van de moderne westerse wereld: een samenleving die zich duurzaam wil ontwikkelen met respect voor mens, dier en natuur. Het boek is te bestellen via www.uitgeverijtenhave.nl.
4 STREEK 4 10
Ministerie van EL&I verantwoordelijk voor groen onderwijs Het groene onderwijs valt onder het nieuwe ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). Groen onderwijs viel eerder onder het ministerie van LNV. Samenvoeging met het ministerie van Economische Zaken heeft geen gevolgen voor dit onderwijs. De portefeuille heet ‘Kennis en innovatie’. De toevoeging van Innovatie heeft mogelijk voordelen, want alle middelen voor innovatie zijn nu gebundeld in één departement. Groene onderwijsinstellingen kunnen hier van profiteren. www.rijksoverheid.nl/ministeries/eleni
Betaling aan boeren niet te omzeilen Als de Nederlandse overheid haar doelen voor de kwaliteit van het platteland wil halen, dan kan zij niet om betaling van boeren heen, zo meldt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Dit deed zij naar aanleiding van het rapport ‘Bijdrage GLB aan beleidsdoelen milieu, natuur en landschap – een verkenning van de mogelijke inzet van het Gemeenschappelijk Landbouw beleid’. Momenteel ontvangt de Nederlandse landbouw ongeveer 0,9 miljard euro aan EU-landbouwsubsidies. Deze steun is vaak essentieel voor het inko-
men van de boeren. Ze blijven hiermee verzekerd van een redelijk inkomen; één van de doelen van het GLB. Veel EU-lidstaten maken zich zorgen over de herverdeling van de landbouwgelden en de daarmee samenhangende inkomensgevolgen. Het Nederlandse GLB-budget zal niet voldoende zijn om alle doelen op het gebied van natuur, milieu en landschap te behalen. Hierin moeten scher-pe keuzes worden gemaakt. Het PBL adviseert het geld in ieder geval aan agrarisch natuurbeheer te besteden, maar dan wel zo dat de beloning ook gunstig is voor het landschaps- en waterbeheer. tinyurl.com/ rapport-PBL-over-GLB
Notitie ‘Economie voor groen’ Wat betekent de economie voor groen? Dat is de onderzoeksvraag die centraal staat in de notitie ‘Economie voor groen – verkenning van private initiatieven en identificatie van mogelijkheden’. In deze notitie verkent en beschrijft LEI-onderzoeker Martijn van der Heide ‘groene’ private initiatieven. Volgens hem kunnen natuur en economie hand in hand gaan. Zo zijn er initiatieven, zoals rood-voor-groen projecten waar bijvoorbeeld een deel van de winst uit een bouwproject wordt gebruikt voor verbetering van landschap. Maar er zijn ook groene initiatieven die in eerste instantie juist een economisch motief hebben in plaats van de ‘groene overweging’. Volgens de notitie lopen er talloze initiatieven die bijdragen aan de ontwikkeling en het behoud van groen in Nederland. Alleen wordt het huidige beleid nog gedomineerd door een gedetailleerde en complexe sturing van overheidsorganisaties en
grote natuurbeheerorganisaties. Ook besteedt de notitie aandacht aan de groene fiscale maatregelen die de kwaliteit van groen verbeteren. ‘Groene’ belastingen leveren natuurlijk geld op voor de schatkist, maar hebben als doel mensen te stimuleren tot een duurzaam en groen consumptiegedrag. Van der Heide vestigt tot slot nog de aandacht op de bijdrage die kunst kan leveren aan het behoud en de stimulering van groen. Het platteland is dan niet alleen een inspiratiebron voor kunstenaars, maar biedt ook mogelijkheden voor een financiële bijdrage aan het behoud en beheer ervan. edepot.wur.nl/151956
Netwerk ‘Smakelijk Duurzaam’ Smakelijk Duurzaam is een ontmoetingsplek voor kleinschalige voedselinitiatieven, met als hoofdthema: de verduurzaming van ons eten en drinken. Geïnteresseerden kunnen zich aansluiten bij dit netwerk en kennis uitwisselen. De website van Smakelijk Duurzaam is omgebouwd tot een webcommunity. Door je eigen belangstelling aan te geven, verzamel je gerichte berichten op je persoonlijke webpagina van het netwerk. Smakelijk Duurzaam is een initiatief van het ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie. www.smakelijkduurzaam.nl
Nieuw leerplatform voor landbouw en voedsel Het internationale Metropolitan Agriculture is een nieuw platform begonnen, genaamd ‘The MetroAg Innoversity’. Dit platform wil processen initiëren die nodig zijn om betekenisvolle veranderingen te bewerkstelligen in de landbouw- en voedingssector. De landbouw moet uitbreiden naar de grootstedelijke gebieden. Landbouw in de steden is gunstig. In 2050 moeten er negen miljard monden gevoed worden en die mensen wonen voor het overgrote deel in de stad. Hiervoor moet in de toekomst de landbouw nog minder vervui lend worden, diervriendelijker opereren en zuinig en efficiënt omgaan met ruimte en hulpbronnen. Stadslandbouw is een positieve en innovatieve reactie op de uitdagingen in ons voedsel systeem. Hiervoor worden wereldwijd zes grootstedelijke gebieden benaderd: Amsterdam, Detroit/Flint, Londen, Johannesburg, Sao Paolo en Channai. ‘The Innoversity’ is een gemeen schappelijk platform tussen de deelnemende steden. Met dit netwerk wordt kennis en ervaring verzameld en gecreëerd van projecten over de hele wereld. www.metropolitanagriculture. com
Grotere omzet door nevenactiviteit boer
Boeren met een extra activiteit draaien meer omzet en staan dichter bij de burgers. Dat blijkt uit cijfers van het voormalige ministerie van LNV. In de periode 2007-2009 nam de gezamenlijke omzet toe van 322 miljoen naar 411 miljoen euro. De boeren kunnen dit goed gebruiken, want de opbrengst van de gewone werkzaamheden loopt vaak terug. Een zorgboerderij, een kaasma-
kerij of een boerderij met kinderopvang heeft niet alleen een positief gevolg voor de portemonnee van de ondernemer, ook de relatie tussen boeren en burgers verbetert. Steeds meer stadsbewoners rijden even naar de boer voor een stuk ambachtelijke kaas en kinderen leren spelenderwijs waar groente, fruit en melk vandaan komen.
PUBLICATIES Jongeren en duurzaamheid Hoe kijken jongeren naar duurzaamheid? Youngworks en Motivaction deden in opdracht van Programma NME een onderzoek naar de visie van jongeren tussen de 12 en 18 jaar op onderwerpen als water, energie en natuur. De belangrijkste bevinding is dat er zes verschillende typen jongeren zijn die heel verschillend met duurzaamheid omgaan. In de publicatie ‘Young Mentality & Duurzaamheid’ geven de onderzoekers per groep een suggestie voor maatregelen die volwassenen kunnen nemen om jongeren meer bewust te maken van natuur en milieu. Zo kun je ‘De Honkvaste Gemakzoeker’ het beste betrekken bij natuur en milieu door direct resultaat te laten zien, zoals een douchetimer waarop de besparing in euro’s wordt uitgedrukt. ‘De Enthousiaste Verkenner’ is vooral te bereiken door NME-activiteiten waar ze zelf iets mogen creëren, zoals op windkracht bewegende kunst. En de ‘Sociale Aanpasser’ is erg gevoelig voor hoe duurzaam anderen zich gedragen. Ook werken ze graag mee aan projecten waar ze zelf iets aan hebben, zoals het duurzaam opladen van de MP3-speler. Toch blijft het moeilijk om jongeren te bereiken en ze willen vaak ook geen extra energie steken in duurzame oplossingen. Genot, gemak, gebrek aan kapitaal en het gevoel dat anderen verantwoordelijk zijn, staan duurzaam gedrag nog in de weg. YoungMentality & Duurzaamheid is een handreiking voor hen die jongeren willen interesseren voor duurzame onderwerpen en geeft aan hoe je die verschillende groepen kunt bereiken. De publicatie is gratis te downloaden op www.nme.nl/content/ jongeren-aanspreken-met-nieuw-boekje-nme
4 10 STREEK 5
Onderzoek LEADER richt zich op plattelandsontwikkeling en versterkt de leefbaarheid. Leefbaar heid kent naast een fysieke en economische ook een sociale dimensie. In hoeverre krijgt de sociale dimensie van leefbaarheid in Nederland invulling? En hoe gebeurt dat? Dat is onderzocht. Een opvallende uitkomst: de bottom-up methode waarmee LEADER werkt, levert een belangrijke bijdrage aan de sociale leefbaarheid.
LEADER-projecten bevorderen sociale leefbaarheid
LEADER1 is een Europees subsidieprogramma voor plattelandsontwikkeling. In Nederland zijn 31 LEADERgebieden. In elk gebied stelt een Plaatselijke Groep van maatschappelijke vertegenwoordigers (o.a. plaatselijk belang, bedrijfsleven, landbouw) en vertegenwoordigers van lokale en provinciale overheid, een ontwikkelingsplan op. Vervolgens dienen burgers, organisaties en overheden projectaanvragen in, die worden gehonoreerd als ze passen in de doelstellingen van het ontwikke- lingsplan.
Leefbaarheid omvat de volgende domeinen: • het voorzieningenniveau inclusief openbaar vervoer • de kwaliteit van woning en woonomgeving • het sociale klimaat • de toegankelijkheid en werkwijze van politiek bestuur en gemeentelijk apparaat Sociale leefbaarheid omvat zelfredzaamheid, participatie en sociale cohesie, maar ook de mogelijkheden voor bewoners om samen plannen voor verbetering van hun woonomgeving te realiseren. Allerlei maatschappelijke ontwikkelingen beïnvloeden de leefbaarheid op het platteland: de toenemende (auto)mobiliteit vergroot de leefomgeving van plattelandsbewoners, maar het dalend inwonersaantal verkleint het draagvlak voor voorzieningen2. Veel autonome werkdorpen verander den daardoor in enkele tientallen jaren in woondorpen. De leefbaarheid in die dorpen wordt nu meer afgemeten aan de woonfunctie3. Onderzoek
Op verzoek van MOVISIE en Netwerk Platteland is een afstudeeronderzoek verricht naar de sociale dimensie van 6 STREEK 4 10
Cultuur bindt ‘Kunst aan het water’ is een cultuurfestival op een buitenlocatie in de gemeente Olst-Wijhe. Het heeft al twee keer plaatsgevonden – de eerste keer werd het met een LEADER-subsidie groots opgezet: er was theater, muziek, dans, film en beeldende kunst. De tweede keer was het kleiner: een aantal beeldend kunstenaars uit de regio werkten samen aan installaties. Voor een derde editie worden nu de plannen gesmeed. ‘Het is de tegenhanger van de “tentfeesten” waar de drank en harde muziek de sfeer bepalen,’ vertelt organisator Arie Hemmen van STT Producties Stichting Theater Langs de IJssel. ‘Wij stimuleren culturele activiteiten die de leefbaarheid verbeteren. We mikken ook op het bevorderen van de samenwerking tussen bestaande organisaties, vaak verenigingen uit verschillende dorpen. Dat spreekt niet vanzelf. Sallanders kijken eerst de kat uit de boom voordat ze zich ergens in storten. Wij geven ze de kans eerst kennis te maken en de zaak rustig te bekijken. Als ze eenmaal besluiten tot samenwerking gáán ze ervoor. Helaas is de LEADER-subsidie maar voor één keer en dan is de samenwerking nog niet “ingeslepen”.’
leefbaarheid in LEADER-gebieden4. Allereerst is geanalyseerd in welke mate de gebiedsontwikkelingsplannen zich op sociale aspecten van leefbaarheid richten. Daarna zijn de coördinatoren van acht LEADER-gebieden geïnterviewd om na te gaan welke projecten worden gerealiseerd,
Bottom-up-aanpak leidt tot meer draagvlak en een grotere slaagkans welke mogelijkheden bewoners hebben om daarin te participeren en hoeveel subsidie de projecten ontvingen. Bottom-up-aanpak
LEADER bevordert de economische, fysieke en sociale leefbaarheid. Het aantal projecten met een sociale hoofddoelstelling in de acht onderzochte gebieden varieert sterk (5–66%). De inzet van LEADERgelden varieert zelfs van 9 tot 80%. Er zijn echter ook projecten met een sociaal neveneffect. Een serie trainingen over ondernemerschap zorgt bijvoorbeeld dat de ondernemers elkaar beter weten te vinden. Tellen we dergelijke projecten op bij die met een sociale hoofddoelstelling, dan betreft het 54 tot 100% van de
projecten. Een groot deel van de projecten draagt dus bij aan de sociale leefbaarheid. Maar ook de LEADER-aanpak zélf draagt fors bij aan sociale leefbaarheid. De bottom-up-aanpak waarbij de bevolking meepraat over de projectdoelen en -keuzes is de sleutel tot succesvolle plattelandsontwikkeling. Die leidt tot meer draagvlak, een grotere slaagkans en een betere borging in de exploitatieperiode. Toegankelijk maken
De geldende subsidieregels bemoeilijken de opzet van projecten voor sommige initiatiefnemers, zo blijkt uit de gesprekken met gebiedscoördinatoren. De administratieve kosten en het lange wachten op goedkeuring werken ontmoedigend. Hierdoor worden ideeën voor kleine sociale projecten die een paar duizend euro subsidie nodig hebben vaak niet uitgewerkt. Juist deze kleine projecten dragen aanzienlijk bij aan de sociale leefbaarheid. De regeling rond de vereiste publieke cofinanciering is nadeliger geworden, bijvoorbeeld doordat vrijwilligersuren niet meer mogen meetellen. Maar ook voor ondernemers is het soms moeilijk om de cofinanciering rond te krijgen, al passen hun projecten in het gebiedsprogramma. Zonder extra maatregelen blijkt LEADER onvoldoende
toegankelijk voor de personen voor wie de subsidie mede bedoeld is. In sommige LEADER-gebieden is dit opgelost met een koepelproject waar deze projecten onder vallen. Dan kunnen burgers hun energie steken in de voorbereiding van hun project, zodat zij sneller kunnen starten. De Plaatselijke Groep maakt zo haar rol van facilitator waar. Door Hilde van Xanten, senior adviseur bij MOVISIE m.m.v. Marie Emilie Speyart van Woerden, master culturele geografie
1 L EADER staat voor Liaison Entre Actions de Développement de l’Economie Rurale. 2 T huis op het platteland, de leefsituatie van platteland en stad vergeleken. A. Steenbekkers e.a., SCP, 2006. 3 B ewonersparticipatie op het platteland. F. Thissen, 2007. 4 L andelijke levendigheid, een inzicht in de bijdrage van LEADER aan de sociale leefbaarheid. M.E. Speyart van Woerden, Rijksuniversiteit Groningen, augustus 2010.
De volledige masterthesis ‘Landelijke levendigheid’ is te downloaden via www.movisie.nl en www.netwerkplatteland.nl
4 10 STREEK 7
‘Een omvangrijke taak als beheerder’ Wat gebeurt er allemaal in het dorpshuis? ‘De twee scholen van het dorp gebruiken het dorpshuis voor hun schoolgymnastiek en er is een aantal dagdelen per week een peuterspeelzaal. We bieden ruimte aan het verenigingsleven, bijvoorbeeld aan de toneelvereniging en de gymnastiekvereniging. ‘s Avonds zijn er vaak vergaderingen en in het weekend is er soms een feest.’ Lukt het om voldoende vrijwilligers te vinden? ‘We werken meestal niet met vrijwilligers. Alleen als het erg
druk is, schakel ik wel eens een vrijwilliger in. Ik heb een volledige baan als beheerder van het dorpshuis. Dat is een omvangrijke taak: de agenda beheren, activiteiten organiseren, de inkoop, de schoonmaak, zalen inrichten, koffie en thee serveren, dat hoort er allemaal bij. Tussen oktober en april is het heel druk, in de zomermaanden is het wat rustiger.’ Hoe wordt het dorpshuis gefinancierd? ‘Het dorpshuis wordt hoofdzakelijk gefinancierd uit de opbrengsten van de bar en de
huur die we ontvangen van de schoolgymnastiek, de peuterspeelzaal en de verenigingen. Daar wordt mijn salaris dan ook uit betaald. We kunnen ons grotendeels zelf bedruipen. Daarnaast krijgen we van de gemeente een subsidie voor het organiseren van culturele activiteiten, zoals een cabaretvoorstelling.’ Vindt u dat de gemeente het werk van het dorpshuis bevordert of belemmert? ‘Geen enkel probleem! We krijgen alle medewerking van de gemeente Lemsterland.’
Maaike Lageveen Beheerder dorpshuis De Brêge, Echtenerbrug (Fr.)
STREEK-bewoners portretteert in elk nummer vier mensen die zich inzetten voor een sterk en aantrekkelijk platteland. Ditmaal vier mensen die een dorpshuis beheren.
STR EE K
Hetty Sonke
Beheerder dorpshuis, Waarde (Zld.)
‘Zo nu en dan springt mijn partner bij’
8 STREEK 4 10
Wat gebeurt er allemaal in het dorpshuis? ‘We bieden ruimte aan de diverse verenigingen van het dorp en we hebben hier de bejaardensoos. Die doen bijvoorbeeld aan biljarten en koersbal. In de avond zijn er natuurlijk vaak allerlei vergaderingen en soms zijn er wel eens feesten en partijen, meestal in het weekend.’
is, werkt ook mijn zoon wel eens mee. Ik doe alles, ook de schoonmaak. Daardoor ben ik al gauw dertig uur per week in touw. Het is natuurlijk onregelmatig werk; ik werk regelmatig ‘s avonds en soms op zaterdag, maar daar staat tegenover dat ik overdag ook wel eens vrij ben. Op zondag zijn we altijd dicht.’
Lukt het om voldoende vrijwilligers te vinden? ‘We werken niet met vrijwilligers. Ik doe alles zelf, al springt mijn partner zo nu en dan bij. Als het echt heel erg druk
Hoe wordt het dorpshuis gefinancierd? ‘De financiering gaat via de gemeente. De verenigingen die van het dorpshuis gebruik maken, betalen daar natuurlijk
huur voor. Ik pacht het gebouw van de gemeente en run het dorpshuis als zelfstandig ondernemer.’ Vindt u dat de gemeente het werk van het dorpshuis bevordert of belemmert? ‘De gemeente Reimerswaal waar Waarde onder valt, werkt mee. Daar heb ik absoluut geen klachten over.’
‘Gemiddeld zeshonderd bezoekers per week’ Wat gebeurt er allemaal in het dorpshuis? ‘Heel veel. We hebben een gymzaal die in gebruik is bij de basisschool en verschillende gymnastiekclubs, de handbalvereniging en de jazz dance-les. De fanfare en verschillende andere bands repeteren hier evenals de dansmarietjes. En er is een paar dagdelen per week muziekschool. Verder hebben we de bridgeclub, de ouderensoos, de bibliotheek, het internetcafé, en diverse vergaderingen, bijeenkomsten en lezingen. Ook het carnaval heeft hier z’n basis. Verder hebben twee fysiotherapeuten hier hun praktijk en zijn er nog allerlei incidentele activiteiten.’
Lukt het om voldoende vrijwilligers te vinden? ‘Dat gaat redelijk goed, maar wel steeds moeizamer. Ik werk zelf 36 uur per week en heb acht uur per week betaalde assistentie. Verder werken we met vrijwilligers voor de bar, de techniek, het onderhoud en de tuin. We hebben hier een kleine gemeenschap van negenhonderd inwoners en vrijwel iedereen is bij ons dorpshuis betrokken.’ Hoe wordt het dorpshuis gefinancierd? ‘Daar weet ik niet zo veel van. De gemeente onderhoudt het gebouw van buiten en wij van binnen. We krijgen subsidie voor
het beheer – daar wordt mijn salaris grotendeels uit betaald. De rest komt uit de baropbrengsten en de verhuur. En dan krijgen we ook nog een vergoeding voor de energiekosten.’ Vindt u dat de gemeente het werk van het dorpshuis bevordert of belemmert? ‘We zijn aan het verbouwen en daardoor heb ik regelmatig contact met de gemeente. Dat gaat prima. Binnenkort gaat het bestuur met de gemeente overleggen over de barexploitatie. Daar is sinds enkele jaren nieuwe Europese wetgeving voor. Het is nog niet bekend hoe dit gaat uitpakken voor het dorpshuis.’
Piet Scheepers Beheerder dorpshuis Valentijn, Sterksel (N.-B.)
BEW O NERS Arjan van de Drift
Beheerder dorpshuis Meeuwesteyn, Heukelum (Gld.)
‘Waarschijnlijk dit jaar geen subsidie nodig’ Wat gebeurt er allemaal in het dorpshuis? ‘We hebben hier allerlei verschillende verenigingen die van het dorpshuis gebruik maken, zoals de Oranjevereniging, het mannenkoor, de fanfare, de drumband en het smartlappenkoor. En in het weekend zijn er hier diverse activiteiten, zoals de bingo en activiteiten voor kinderen.’ Lukt het om voldoende vrijwilligers te vinden? ‘Voordat ik hier kwam werken dreef het dorpshuis helemaal op vrijwilligers. Ik werk hier
pas sinds 1 maart van dit jaar. Ik werk zelf zo’n zestig uur in de week als zelfstandig ondernemer en ik vraag wel eens hulp van vrienden of kennissen. En als een vereniging hier een activiteit organiseert, brengt die vaak wel vrijwilligers mee.’ Hoe wordt het dorpshuis gefinancierd? ‘Ik pacht het dorpshuis van een stichting. Die stichting doet het beheer. De huur van de ruimten gaat ook naar de stichting. Uit de exploitatie van de horeca haal ik mijn inkomsten. Daarom is mij er alles aan gelegen om
bijvoorbeeld een bruiloft binnen te halen. Daar leef ik van.’ Vindt u dat de gemeente het werk van het dorpshuis bevordert of belemmert? ‘Met de gemeente heb ik zelf niet veel bemoeienis. Het ziet ernaar uit dat het dorpshuis zichzelf kan bedruipen en dat er dit jaar voor het eerst geen subsidie nodig zal zijn.’
4 10 STREEK 9
Opleiding
Een studie met een brede blik Irma van den Tillaart is vanaf het begin betrokken bij de opleiding Stad en streekontwikkeling aan Hogeschool HAS Den Bosch. Ze droeg met haar afstudeerproject bij aan de ontwikkeling van de opleiding en is gebleven. Van den Tillaart is nu beleidsmedewerker, docent en de spin in het web van Stad en streekontwikkeling. ‘Als er modulen bij komen, veranderen of verdwijnen, controleer ik of we nog voldoen aan de uitgangspunten die we destijds hebben geformuleerd.’
“Spin in het web” blijkt een kernbegrip van de opleiding te zijn. De studenten worden opgeleid tot spin in het web van de beroepspraktijk. Ze hebben een brede basiskennis en vinden daarmee aansluiting bij vele partijen. De verbindende schakel
Oud-student Jan Rutten-van Neerven vindt het gemis aan diepgang soms jammer. ‘De opleiding geeft je van alles iets mee, zodat je op veel terreinen kunt meepraten. Dat is fijn, maar bij het solliciteren liep ik er soms tegenaan dat ik bepaalde specifiekere kennis niet kon aantonen.’ Voor Bert van Vijfeijken was het brede karakter van de opleiding juist een doorslaggevend voordeel. ‘Ik wilde me niet specialiseren en deze opleiding bood zoveel interessants. Met deze achtergrond kan ik nu in mijn werk heel makkelijk aansluiting vinden bij mensen die met
water bezig zijn, bij juristen en ecologen. Ik ben dan een verbindende schakel. De diepte ingaan hoort niet bij deze opleiding.’ Oud-student Wendy Luijten voegt daaraan toe: ‘In Nederland heb je bijna nooit met maar één functie te maken. Landbouw hangt bijvoorbeeld sterk samen met natuur. Alles heeft verband met elkaar. En dat is precies wat je leert in de opleiding.’ Praktijkervaring
Centraal staat de praktijk. De studenten krijgen al in het eerste jaar opdrachten buiten de school en in het tweede jaar doen ze regelmatig projecten met echte opdrachtgevers. ‘Ik vind het fijn dat ik als docent ook nog in de praktijk sta’, zegt Van den Tillaart. ‘De projecten met studenten zijn uitdagend en afwisselend: wij kunnen het eindresultaat ook niet altijd voorspellen.’
Bert van Vijfeijken: ‘Ik merk in mijn werk dat veel mensen projectmatig werken eng en lastig vinden. Voor ons is dat heel normaal.’
10 STREEK 4 10
Ook in het vierde jaar komen de studenten in aanraking met de beroepspraktijk, bijvoorbeeld in de module met de aansprekende titel: “De uitdaging”. Van den Tillaart: ‘In deze module sluiten de projecten aan bij de belangstelling van de student. De student geeft in het derde jaar aan wat hij of zij een interessant onderwerp vindt. Wij gaan dan op zoek naar projecten waar ze in viertallen aan
Afgestudeerden zijn de spin in het web van de beroepspraktijk werken. Dit project duurt twintig weken, zodat de studenten zich er inhoudelijk en procesmatig in kunnen verdiepen. Deze werkwijze motiveert enorm, want in de
Wendy Luijten: ‘Sommige opdrachten leken best simpel, maar doordat de docenten kritisch waren, leerde ik daar juist veel van. Je kon je er niet makkelijk vanaf maken.’
Stad en streekontwikkling ten voete uit: in een paardenbak ondernemers en overheden met elkaar laten discussiëren.
stad- en streekontwikkeling heb je te maken met zoveel processen die je niet kunt simuleren.’ Stage
Tijdens de opleiding moeten de studenten stage lopen in Nederland en minimaal tien weken in het buitenland. ‘Sommigen trekken meteen de wijde wereld in en gaan zo lang mogelijk, terwijl anderen net over de grens gaan kijken. Maar ook daar treffen ze enorme cultuurverschillen’, zegt Van den Tillaart. Voor de oud-studenten is deze stage een memorabel moment in de studie. Rutten, een van de studenten die net over de grens keek, werd bijna opgepakt tijdens zijn onderzoek. Hij hield interviews in een chique wijk in België, maar de buurtbewoners vonden die Nederlandse auto verdacht en belden de politie. Nicole van Dal deed veel levenservaring
Tien jaar Stad en streekontwikkeling De studie Stad en streekontwikkeling van Hogeschool HAS Den Bosch bestaat tien jaar. In de opleiding komt alles aan bod wat met plattelandsvernieuwing te maken heeft: natuur, landbouw, water, recreatie en leefbaarheid. Daarbij vormen communicatie en het aansturen van processen het zwaartepunt. Door de innovatieve werkwijze sluit de opleiding goed aan op de praktijk. De balans na tien jaar: een brede opleiding die dichtbij de praktijk staat en een open sfeer heeft.
op tijdens haar stage op een eilandengroep ten zuidwesten van Ierland. ‘Ik merkte daar hoe zelfstandig je moet zijn. We woonden in een slecht onderhouden en slecht geïsoleerd “community house”. In de gure winter voelde dat aan als “overleven”. Ook het contact met de eilandbevolking verliep niet makkelijk, terwijl we dat wel nodig hadden voor onze opdracht. We moesten een samenwer-
Nicole van Dal: ‘Voordat ik naar de HAS ging, wist ik niet dat school ook leuk kon zijn.’
kingsverband op ‘t gebied van toerisme en recreatie opzetten tussen de zeven bewoonde eilanden.’ Met zijn praktijkgerichtheid, breed vakkenaanbod en goede sfeer kan de opleiding Stad en streekontwikkeling van Hogeschool HAS Den Bosch terugkijken op een succesvolle tien jaar.
Jan Rutten-van Neerven: ‘Het sociale aspect van de opleiding trok me erg aan.’
4 10 STREEK 11
Reportage
Rondleiding in de “Dr. Vogeltuinen”
foto’s: Florien Kuijper
Samenwerking op het platteland: leerzame voorbeelden Hoe kun je met plaatselijke samenwerking verschillende economische en maatschappelijke belangen met elkaar verbinden? Op 29 september organiseerde Netwerk Platteland een eerste “Standplaats.PL”. Onder de enthousiaste deelnemers waren boeren en terreinbeheerders, beleidsmedewerkers en boswachters. Zij bezochten twee plekken waar agrarische ondernemers en terreinbeheerders elkaar hebben gevonden en samen met succes recreatievoorzieningen aanbieden.
Onder de naam “Standplaats.PL” organiseert Netwerk Platteland excursies en veldbijeenkomsten voor ontmoeting en kennismaking met vormen van samenwerking op het platteland. Geen theorie, maar een kans om zelf te zien hoe een initiatief in de praktijk uitpakt en de direct betrokkenen te spreken. Een kans om inspiratie op te doen. Landgoed de Zwaluwenburg
Voor een vrijvallende pachtboerderij in ‘t Harde meldde zich zorginstelling ’s Heeren Loo, om er een zorgboerderij te starten. Biohorma, producent van alternatieve geneesmiddelen, zocht een plek voor de
Samenwerking: kansen benutten als ze zich voordoen “Dr. Vogeltuinen”, een kwekerij van medicinale kruiden. Voor de bezoekers van de tuinen werden een werkschuur, een 12 STREEK 4 10
landwinkel en een “rustpunt” voor passerende fietsers en wandelaars ingericht. Daarna werd de cirkel wijder: Een bakker bakt A. Vogelbrood van graan van het landgoed en een plaatselijk restaurant gebruikt kruiden uit de Dr. Vogeltuinen – een samenwerking die leidt tot toeristische arrangementen. Biohorma is de voortrekker in het werven van bezoekers. De terreinbeheerder Het Geldersch Landschap krijgt zo ook de gelegenheid zich te presenteren. De samenwerking op de Zwaluwenburg verloopt zoals zij is ontstaan: organisch, door kansen te benutten als ze zich voordoen. De partners doen veel voor elkaar, maar de samenwerking is moeilijk in geld uit te drukken.
Flevolandschap kwam vrijwel nooit iemand. Nu heeft Stichting Op de Kuierlatten, die zich inzet voor wandelpaden over boerenland, er wandelingen uitgezet. Voor het Flevolandschap is de samenwerking financieel aantrekkelijk: nu de ondernemer de swingolfbaan regelmatig maait, scheelt dat het Flevolandschap in onderhoud. Maar het levert ook natuurwinst op. Reeën, hazen en konijnen foerageren graag op het korte gras. Voor elke bezoeker ontvangt het Flevolandschap een kleine vergoeding.
De Meeuwenhoeve
De Meeuwenhoeve in Flevoland was voorheen een melkveebedrijf met veel aandacht voor agrarisch natuurbeheer. Sinds 2005 is het een partycentrum met onder meer een “Swingolf”-baan. In het aangrenzende Knarbos, beheerd door het
Meer informatie over Standplaats.PL: Florien Kuijper, e
[email protected]; t (0317) 465 543 Als er een Standsplaats.PL op stapel staat, wordt die aangekondigd op de website van Netwerk Platteland: www.netwerkplatteland.nl/agenda.
de deelnemers Michael Duintjer:
Joop Meijer:
‘Mijn grootvader heeft het familielandgoed gesticht waar ik nu directeur en beheerder van ben. Omdat de subsidies stoppen, moeten we op zoek naar nieuwe geldbronnen om het landgoed te behouden. Naar aanleiding van deze dag ga ik omliggende boeren benaderen om samen wandelpaden aan te leggen.’
‘Je bereikt veel meer door samenwerking! Dat merken wij met de Twentse Hooilanden, een samenwerkingsverband van een groot aantal ondernemers op toeristisch en recreatief gebied. Er zijn nog geen terreinbeheerders bij onze vereniging betrokken, maar ik wil graag contact leggen met Landschapsbeheer Overijssel, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer in ons gebied.’
Saskia van Noordt:
Remco Schreuder:
‘Als projectleider bij Projecten LTO Noord begeleid en ondersteun ik projecten van groepen boeren, onder meer op het gebied van toerisme en recreatie. Samenwerking met terreinbeheerders is voor mij een hele nieuwe en zeker kansrijke insteek!’
‘Ik hou me bij de Dienst Landelijk Gebied bezig met de economie op het platteland, waar recreatie natuurlijk deel van uitmaakt. Ik hecht belang aan zelfrealisatie, waarbij de particuliere grondeigenaar zelf het project realiseert én beheert. Maar hoe doe je dat? Op deze dag komen in goede voorbeelden een paar dingen bij elkaar.’
Femmy Kunnen:
Nico Boele:
‘Ons akkerbouwbedrijf grenst aan de boswachterij Almeerderhout; een prachtige omgeving met potentie voor recreatie. Wij oriënteren ons op de mogelijkheid om een voormalige geitenschuur om te bouwen tot hotellodges en daarbij samen te werken met Staatsbosbeheer.’
‘Ik ben verbaasd dat ik hier zo weinig collega-beheerders zie. Natuurbeheerders moeten eens uit hun hol komen en zich niet alleen met natuur bezighouden, maar ook met de mensen in het gebied. Boeren bijten niet! Ik zou een vereniging als de Twentse Hooilanden graag eens bij ons in het Westerkwartier uitnodigen om te vertellen wat zij doen!’
Merijn Bos:
Matthieu van de Wiel:
Vanuit het Louis Bolk Instituut werk ik op het snijvlak van landbouw en natuur. Ik zoek samen met veelal biologische boeren naar een rendabele mix van natuurdoelen en agrarische doelstellingen. Het kan voor boeren interessant zijn om daarbij ook recreatiedoelen te betrekken.’
‘Als senior adviseur leisure bij Grontmij werk ik mee aan beleids- en gebiedsadviezen. Afgeleiden daarvan zijn conceptontwikkelings- en haalbaarheidsstudies, onder meer voor agrariërs die als neventak een B&B willen beginnen. Sinds kort doen we dat ook voor plannen in de sfeer van wellness en zorg, vaak in combinatie met terreinbeheerders. Zulke combinaties bieden interessante kansen voor agrariërs, zorgverzekeraars en terreinbeheerders.’
4 10 STREEK 13
streek- idee Is het een positieve ontwikkeling dat burgers naar het buitengebied verhuizen? Volgens Karen de Groot, landschapsarchitect bij vanParidonXdeGroot en Nico Beun van InnovatieNetwerk wel. Burgers kunnen een bijdrage leveren aan het landschap en tegelijk buurboeren de kans geven om uit te breiden. De gemeente Tubbergen en de provincie Overijssel realiseren samen met VanParidonXdeGroot en InnovatieNetwerk het eerste knooperf.
Huidige situatie
Ontwerp knooperf
Burgers wonen buiten op het knooperf De Groot: ‘Knooperven zijn getransformeerde boerenerven waarop een groepje woningen ontwikkeld wordt. De paden die over het erf lopen zijn openbaar. Zo creëer je samenhang met het omringende landschap. De bewoners gaan zelf het landschap beheren en daarin investeren.’ Beun: ‘Maar knooperven zijn géén afgesloten buurtjes, geen communes. Het moet open en sociaal zijn.’ Nieuwe kansen Het komt vaak voor: burgers kopen een oude boerderij en maken er een villa van met een groot hek eromheen. Niet gek dat boeren huiverig zijn voor de komst van burgers naar het platteland. Toch stimuleert het concept knooperven burgers om naar het buitengebied te verhuizen. Wat maakt knooperven anders? De Groot: ‘Het landelijk gebied was alleen van de boeren, terwijl meer mensen daar willen wonen, ervan houden en erin willen investeren. De landbouw zit nu op slot in de kleinschalige gebieden: de steeds 14 STREEK 3 10
groter wordende bedrijven passen qua schaal niet meer bij het landschap. Dit gaat ten koste van de toegankelijkheid en de gewaardeerde landschapselementen. Knooperven brengen een onverwachte ommekeer. Wat eerder als bedreiging werd gezien, een erf ontwikkelen tot nieuwe woonbestemming, biedt kansen. Boerenbedrijven kunnen uitbreiden en het landschap wordt in ere hersteld. Het kan een impuls zijn voor een groter gebied.’ Beun: ‘Knooperven dragen bij aan de toegankelijkheid van het landelijk gebied. De bewoners wonen en werken er, ze onderhouden de omgeving en doen dat vooral niet in hun eentje. Daarmee verlaat je de gedachte dat bouwen in het buitengebied per definitie tot verarming leidt. De kunst van het bouwen op het platteland moeten we weer meer ontwikkelen. Dan zal iedereen later zeggen: dat is de moeite waard.’ Maatschappelijke meerwaarde De bewoners van een knooperf zijn verantwoordelijk voor het beheer
van het landschap: ze zorgen voor openbare paden, ze onderhouden houtwallen en behouden het originele erf met de gebouwen. Je moet wel zin hebben in zo’n investering. Is die drive er over tien jaar nog? Beun: ‘De burgers leveren een maatschappelijke meerwaarde en die meerwaarde betekent dat ze ook planologische ruimte krijgen. Daarmee ontstaat een woonmilieu waar mensen in geïnteresseerd zijn. Dit is hun leefomgeving en die willen ze logischerwijs onderhouden. Naast de
Wat eerder als bedreiging werd gezien, biedt kansen motivatie is natuurlijk een juridische borging nodig. De bewoners leggen bij de notaris vast dat zij verantwoordelijk zijn voor het landschap op en om het knooperf.’ De Groot: ‘De bewoners hoeven niet zelf te schoffelen. Ze kunnen dat werk ook uitbesteden aan een boer, hovenier of sociale werkvoorziening.
c o lumn
Gijs Kuneman
Erfbebouwing woning werkruimtes parkeerschuur entrees
EU landbouwgeld – eerlijk herverdelen?
Binnenerf verharding Knooperfroutes graspaden (3m) bloemrijke bermen huidige zandwegen Bos en weide bosmantel (opgaand bos) begraasde weide bosweide (zomerbegrazing) Tuinen - privé terras aan het landschap (deels inpanding) Boerderijtuin grastuin omhaagde tuinen Knooperfmeubilair banken rasters hek veekruising erfmarkering tuinhekjes ha-ha
Er zijn meer manieren om dat landschapsonderhoud te realiseren. De kosten van het beheer worden over alle bewoners verdeeld; dat is goed te overzien. Zo kun je op een prachtige locatie wonen.’ Zijn er ook negatieve reacties? Beun: ‘Elke vernieuwing roept weerstand op. Als dat niet zo is, is het geen vernieuwing.’ De Groot: ‘Boeren reageren in eerste instantie gereserveerd. Maar in persoonlijke gesprekken en op informatieavonden blijken boeren, burgers en buitenlui toch allemaal enthousiast over de knooperven.’ Het ontwerp voor het eerste knoop erf in Tubbergen is gereed. Er zijn informatiebijeenkomsten geweest en de gemeente gaat het bestemmingsplan wijzigen. Als dat gebeurd is, kunnen geïnteresseerden intekenen en aan de slag gaan met het ontwerp van de woonwerkwoningen. Meer informatie: www.knooperven.nl.
Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) van de EU gaat binnenkort op de schop. De grote geldstromen zullen meer gaan naar publieke diensten: zorg voor landschap, biodiversiteit en milieu. Heeft Nederland dan genoeg te bieden? Kunnen we concurreren op de ‘interne markt’ voor cultuurlandschap en biodiversiteit? Frankrijk en Duitsland vinden dat de bedrijfstoeslagen niet zomaar moeten worden uitgesmeerd over heel Europa. Als argument geven zij, dat een grote afwijking van de huidige verdeling te veel zou schokken. Ze bedoelen: het geld moet wel naar Parijs en Berlijn blijven gaan. Met het standpunt om niet overal eenzelfde toeslag uit te keren, ben ik het eens. Met de argumentatie niet. Het Engelse Institute for European Environmental Policy (IEEP) gaf onlangs een veel beter argument waarom egaal uitsmeren van EUsubsidie over heel Europa niet gerechtvaardigd is. Natuurlijk moet er een Europees landbouwbeleid blijven, stelt het IEEP. Er is Europees beleid nodig voor voedsel, handel en interne markt. Maar dat hoeft niet ondersteund te worden met (veel) EU-geld. Voor voedselproductie betaalt Europa immers ook al niet meer. Het IEEP ziet maar één echte rechtvaardiging voor behoud van GLB-subsidies: het behoud van publieke waarden zoals schoon water, biodiversiteit en klimaatbeheersing. Daarvoor heeft Europa doelen vastgesteld. Om die te bereiken is Europees beleid nodig – en Europees geld. Maar dan is het wel reëel om het geld op die grondslag te verdelen, zodat boeren in gebieden met een uniek landschap, een rijke biodiversiteit en goed waterbeheer de hoogste toeslag krijgen. Nu wordt het spannend: de rijkste biodiversiteit is te vinden in marginale landbouwgebieden: Extremadura, het Centraal Massief, kleinschalige landbouwgebieden in Polen en Roemenië. De beroemdste landschappen liggen in Toscane, in de Alpen. Hoe steekt Nederland daarbij af? Als wij het GLB-budget voor Nederland willen rechtvaar digen, moeten we aantonen dat Nederland ook kostbare maatschappelijke waarden levert. Dat we unieke landschappen hebben. En dat de Nederlandse landbouw uitblinkt in duurzaamheid, met aandacht voor schoon water, biodiversiteit en CO2-vastlegging. Alleen dan kunnen we concurreren op de markt voor maatschappelijke waarden.
Gijs Kuneman CLM
4 10 STREEK 15 3
AG E NDA 80 jaar Vrouwen van Nu Op 11 oktober 2010 vierde Vrouwen van Nu, voorheen de Bond van Plattelandsvrouwen haar tachtigste verjaardag met een feestelijk symposium in de Flint in Amersfoort. ‘Platteland in topvorm’ was het thema van de dag. Trends op het platteland, zoals krimp, vergrijzing en moeite verenigingen draaiend te houden gaan ook deze vereniging aan. ‘Het plattelandsbeleid wordt steeds meer een totaalbeleid, gericht op vitaliteit en leefbaarheid. Juist als vrouwen mogen wij dan niet aan de zijlijn toekijken!’ aldus de voorzitter van de vereniging. Onder voorzitterschap van Gijs Kuneman, lid van het kernteam van Netwerk Platteland bood de dag een gevarieerd programma met lezingen over leefbaarheid en over vrouwelijke kracht, een quiz, filmpjes over ondernemende vrouwen en een betoog van Gerda Verburg over de noodzakelijke inzet van vrouwen voor een leefbaar platteland. Zie voor een volledig verslag www.nbvp.nl.
Contact leggen en uitwisselen Veel STREEK-lezers hebben behoefte aan informatie over lopende projecten, bleek uit ons lezersonderzoek. STREEK is een kwartaalblad en daardoor niet zo geschikt als platform voor uitwisseling over lopende projecten. Maar dergelijke platforms zijn er wel. In de eerste plaats de website www.netwerkplatteland.nl. Daar vindt u een overzicht van geplaatste innovatieve praktijken, een agenda vol conferenties, netwerkdagen, cursussen etc., een overzicht van LEADER-gebieden en een pagina vol links. Die links verwijzen onder meer naar LinkedIn, waar Netwerk Platteland een eigen groep heeft. Bovendien biedt de digitale nieuwsbrief van Netwerk Platteland acht keer per jaar actuele informatie. Maak ook gebruik van twitter en volg @netwerkplatteland. Contact leggen met anderen die met plattelandsontwikkeling bezig zijn, is langs digitale weg goed te doen.
GLB-tour Begin november hielden LTO, Stichting Natuur en Milieu en Netwerk Platteland in nauwe samenwerking met het ministerie van EL&I een GLB-tour. Ze gingen bij zes landbouwbedrijven langs om te bespreken welke kansen en bedreigingen het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouw Beleid van de Europese Unie inhouden voor agrarische bedrijven. Voor elk bedrijfsbezoek werd de situatie van het betreffende bedrijfstype in kaart gebracht en die werd vergeleken met een toekomstig GLB-scenario. Elke boer had twee collega-boeren uitgenodigd en enkele bedrijfsadviseurs. De tour bood inzicht in de perspectieven voor de landbouwbedrijven, maar genereerde ook aanbevelingen aan het ministerie van EL&I voor de hervorming van het GLB en mogelijke maatschappelijke diensten. De tour bezocht drie melkveehouders, twee akkerbouwers en een kalverhouder. Korte verslagen van de GLB-tour zijn te vinden op www.netwerkplatteland.nl/blog
WWW.NETWERKPLATTELAND.NL Meer kleur in groen buitengebied Polsstok springen over een boerensloot. Met kinderen uit een Utrechtse achterstandswijk de boer op. Op excursie met Stichting wAarde en het IVN naar de uiterwaarden bij Arnhem als onderdeel van een inburgeringscursus. Zulke initiatieven helpen nieuwe Nederlanders kennis te maken met het platteland. Uit een analyse blijkt echter dat deze initiatieven vaak een incidenteel karakter hebben. Bij professionele organisaties is dat nog vaker het geval dan bij vrijwilligersorganisaties. Hoe komt dat, en wat is er nodig om dergelijke activiteiten structureler te maken? Eind november vond een landelijke bijeenkomst plaats over dit onderwerp. Onderneemt u activiteiten met nieuwe Nederlanders op het gebied van platteland en groen, laat het ons weten! Voor meer informatie: Rita Joldersma, E
[email protected] of Mellouki Cadat E
[email protected].
19.01.2011 > Bijeenkomst nieuwe PG’s
Een grote bijeenkomst om de europese dimensie van LEADER en de kansen voor nieuwe plaatselijke groepen te versterken. De nadruk ligt op praktische ondersteuning en het uitwisselen van ervaringen. 19 en 20.01.2011 Locatie: Brussel, België
27.01.2011 > Conferentie ‘Leden de Baas?’ Experts en bestuurders over de toekomst van het verenigingsleven; een betere relatie met de achterban; de leden bij de besluitvorming betrekken; omgaan met maatschappelijke veranderingen. 27.01.2011 Locatie: Utrecht i www.movisie.nl
05.02.11 > PlattelandsParlement Groningen De Vereniging Groninger Dorpen organiseert het tweede Groningse PlattelandsParlement, de directe lijn tussen platteland en politiek. 2.02.2011 Plaats nog niet bekend www.groningerdorpen.nl
10.02.2011 > ICT seminar Georganiseerd door het Europese Netwerk voor Plattelandsontwikkeling (EN RD). Het doel is bruikbare ideeën over de toepassing van ICT op het platteland te verzamelen. De twee voornaamste punten zijn: breedband infrastructuur en de toepassing van ICT.
16.02.11 > Conferentie Krimp in Europa; oorzaken, effecten en beleidsstrategieën. Krimp is een dringend probleem in veel Europese streken. Al wordt er steeds meer over krimp geschreven, het blijft lastig om de prezieze oorzaken en gevolgen aan te wijzen. 16 en 17.02.2011 Organisatie: Urban Studies UvA/Cost CIRES Amsterdam Informatie: Dr. Marco Bontje, t (020) 5255240, e
[email protected] i http://www.urbanstudies.uva.nl