K ENNISMAATSCHAPPIJ EN S TREEKONTWIKKELING IN V LAAMS- B RABANT
DE
1
Toespraak voor de provincieraad van Vlaams-Brabant door Lodewijk De Witte, provinciegouverneur 5 oktober 2004
VOORWOORD
Met mijn toespraak van dit jaar voor de provincieraad van VlaamsBrabant, probeer ik te onderzoeken wat de snelle evolutie naar een kennismaatschappij betekent voor de streekontwikkeling in VlaamsBrabant. Is er wel reden om bevreesd aan te kijken tegen de snelle, woelige stromingen van innovatie en mondialisering? Hoe kunnen we er als provinciale en lokale bestuurders toe bijdragen dat onze regio zich snel genoeg aanpast? Onder welke voorwaarden moet dat gebeuren om verdere sociale en maatschappelijke vooruitgang te waarborgen? Bij de voorbereiding van deze toespraak heb ik kunnen putten uit
2
diverse documenten en teksten van de K.U. Leuven, o.m. het 'Studiecharter Leuven' dat eerstdaags verschijnt. Binnen de Leuvense universiteit zijn er velen die de kennisontwikkeling en daaruit voortvloeiend de economische vernieuwing schragen, maar met name rector Oosterlinck zelf en prof. dr. De Backer zijn er voorvechters van. Daarnaast heb ik heldere informatie gevonden in verscheidene documenten van het IWT, het Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen. Ik heb over deze problematiek ook verscheidene gesprekken gevoerd met Alain Mosselmans en Jos Helsen van de GOM Vlaams-Brabant. Van hen en van andere medewerkers van de GOM heb ik veel hulp gekregen. Zoals elk jaar, kreeg ik ook veel hulp van de medewerkers van mijn secretariaat, Tania Gilson en Saskia Sterckx, en van de grafische cel. Ik wil hen allen van harte danken.
Lodewijk De Witte 5 oktober 2004
3
INHOUD
1. D E
UITDAGING
Zie, ik maak alles nieuw
2. K ENNIS
ALS PRODUCTIEFACTOR
Slim produceren
3. V LAAMS -B RABANT
ALS KENNISREGIO
Hoger onderwijs, de snelweg naar innovatie
4
4. R EGIONALE
NETWERKEN ALS STRATEGIE
Vallei: gebied aan een kennisbron
5. O VERDRACHT
VAN KENNIS EN TECHNOLOGIE
KMO's als innoverende kracht
6. D E
OVERHEID EN INNOVATIE
Wie het voortouw neemt zal voorsprong nemen
7. B ESLUIT Kennis als anker
5
1. D E U ITDAGING
Er heerst veel onzekerheid als gevolg van de vele en snelle veranderingen in onze wereld. Er leeft veel zorg over wat de toekomst brengen zal. Dit klinkt door in tal van gesprekken, commentaren en studies. We zien een mengeling van hoop en achterdocht over al het nieuwe dat opduikt en wat dit teweegbrengt voor onze manier van leven en samenleven. We merken een balanceren tussen aan de ene kant de wil om vast te houden aan wat we kennen en hebben, en aan de andere kant de schrik om de trein van de vernieuwing te missen. Die gemengde gevoelens gelden voor de ontwikkelingen in de maatschappij in haar geheel en in al haar diversiteit, maar in het bijzonder voor de ontwikkeling van de globale economie. De wereldwijde stroming van
6
Zie, ik maak alles nieuw
snelle technologische ontwik-
Kennis en innovatie worden steeds meer de
kelingen en de voortdurende
motor van economische, maar ook van andere
zoektocht naar verbetering en
maatschappelijke ontwikkelingen.
vernieuwing,
heeft
onder-
tussen de naam gekregen van kenniseconomie en kennismaatschappij. Je kan eventueel als individu, min of meer als kluizenaar, je proberen te onttrekken aan die stroming. Als land en als streek evenwel kan je dat niet, net zomin als je je kon onttrekken aan de verlichting of aan de industriële revolutie. De kenniseconomie overspoelt de hele wereld en zal dat in de komende jaren steeds meer doen. Kennis en innovatie worden steeds meer de motor van economische, maar ook van andere maatschappelijke ontwikkelingen. Wellicht is dit besef nog niet voldoende doorgedrongen of minstens nog onvoldoende vertaald in de wijze waarop we als regionale en lokale overheden handelen en besturen. Nochtans is dit wel de weg die gewezen wordt door de hoogste politieke leiders in Europa en in ons eigen land. In maart 2000 formuleerde de Europese Raad in Lissabon een nieuwe en zeer ambitieuze doelstelling voor de Europese Unie: tegen 2010 de meest concurrerende en dynamische
7
kenniseconomie van de wereld
kwam voornamelijk de Amerikaanse economie ten goede. Zaken
te worden, die in staat is tot
Met name Vlaams-Brabant is helemaal niet zo
doen via internet verhoogde de efficiëntie en productiviteit van
duurzame economische groei
slecht gepositioneerd om de uitdagingen van de
Amerikaanse ondernemingen. Tussen 1995 en 2001 groeide de
met meer en betere banen en
kenniseconomie aan te kunnen.
Amerikaanse economie gemiddeld met 3,6% per jaar, aanzienlijk
een hechtere sociale samen-
meer dan het jaargemiddelde van Europa over diezelfde periode:
hang. In de federale regeringsverklaring van 2003 kunnen we lezen:
2,4%. In Europa is het Bruto Binnenlands Product per hoofd van de
"België moet evolueren naar een moderne kenniseconomie die aan
bevolking slechts 69% van dat in de Verenigde Staten en ook de
de spits staat van Europa. (...) Dat is het enige middel om onze hoge
gemiddelde arbeidsproductiviteit is niet meer dan 78% van die in de
welvaart te kunnen handhaven in een grotere Europese unie en een
Verenigde Staten."2
geglobaliseerde wereld." En het pact van Vilvoorde1
schuift als
ambitie voor Vlaanderen naar voren: " In 2010 wordt een kwart van
De opeenvolgende Vlaamse regeringen werken hard aan een
de omzet van de Vlaamse ondernemingen gerealiseerd via nieuwe
inhaalbeweging en het moge duidelijk zijn dat het zwaartepunt
producten en diensten en is het aantal starters dat vanuit de kennis-
van het innovatiebeleid bij de Vlaamse overheid ligt. Maar in
centra in Vlaanderen voortspruit, verdubbeld."
alle analyses over innoverend ondernemen wordt het belang van lokale en regionale inbedding en netwerken benadrukt. Daarom
De opzet van deze toespraak is
8
moeten wij, als provinciale en lokale bestuurders, ons afvragen hoe
vooreerst om, voorzover dit
In alle analyses over innoverend ondernemen
wij kunnen bijdragen om Vlaams-Brabant meer vaart te geven in de
nodig zou zijn, ieder ervan te
wordt het belang van lokale en regionale
stroom van de kennismaatschappij.
overtuigen dat er minder reden
inbedding en netwerken benadrukt.
9
tot vrees is voor de kenniseconomie dan sommigen geloven of willen doen geloven. En ook al zou er enige reden zijn tot schrik, dan doen we er goed aan die te overwinnen, want het gaat om een evolutie waar je toch niet buiten om kan en bovendien is angst altijd een slechte raadgever. Met name Vlaams-Brabant is helemaal niet zo slecht gepositioneerd om de uitdagingen van de kenniseconomie aan te kunnen, daar wil ik jullie graag van overtuigen. Mijn tweede opzet is om een aantal mogelijkheden te onderzoeken hoe we als regionale en lokale overheden mee initiatieven kunnen nemen of steunen in het kennisoffensief. Als we de technologische revolutie niet louter willen ondergaan, maar er zelf de vruchten van willen plukken, dan moeten we ook in het offensief. "De technologische revolutie vindt haar oorsprong in de Verenigde Staten en
1 Dit pact, dat op 22/11/2001 ondertekend werd door de Vlaamse regering, de sociale partners en de natuur- en milieuverenigingen, schuift 21 doelstellingen voor de 21° eeuw naar voren, die tegen 2010 verwezenlijkt moeten zijn
2 Europa in 12 lessen: naar een kennismaatschappij, http://europa.eu.int/abc/12l essons/index_nl.htm
2. K ENNIS
ALS PRODUCTIEFACTOR
In de klassieke benadering waren de belangrijkste productiefactoren arbeid en kapitaal. Arbeid en kapitaal blijven vandaag cruciaal, maar kennis voegt zich daaraan toe als derde productiefactor en is voor het aanboren van nieuwe markten en producten zonder twijfel de belangrijkste geworden. De concurrentie die zich afspeelt op het veld van arbeid en kapitaal wordt gekenmerkt door het steeds efficiënter werken en door steeds betere kwaliteit te brengen. Kostenefficiëntie en integrale kwaliteitszorg zijn de sleutelbegrippen. Competitief blijven of worden is een proces waarbij men stap voor stap zijn productieprocédés weet te verfijnen en te verbeteren. In de economie van vandaag lijken kostenbewaking en kwaliteitszorg nochtans eerder voor-
Kenniscreatie in een regio is even belangrijk
waarden te zijn geworden om
geworden als het beschikken over arbeid
mee te kunnen concurreren,
en kapitaal.
dan echt de meerwaarde op te
10
Slim produceren
leveren om de concurrentieslag te kunnen winnen. Die meerwaarde krijgt men slechts door efficiëntie en kwaliteit te koppelen aan innovatie. Het blijft van belang om zichzelf te verbeteren en te ontwikkelen, maar men zal ook tijdig moeten vernieuwen, zichzelf opnieuw uitvinden. Van een bedrijfscultuur die helemaal toegespitst is op kostenconcurrentie, moeten we de overstap wagen naar een cultuur die ook mikt op dat net iets meer of anders dat toegevoegde waarde oplevert. Dat net iets anders komt voort uit innovatie, die zich laaft aan de bron van kennis. Kenniscreatie in een regio is even belangrijk geworden als het beschikken over arbeid en kapitaal. Voor succesvol ondernemen wordt kennis als productiefactor steeds belangrijker. Daarom is het ook helemaal terecht dat Vlaanderen als regio de ambitieuze doelstelling vooropstelt om de investeringen in onderzoek en ontwikkeling te laten groeien tot minstens 3% van het Bruto Binnenlands Product. De positie van een regio in de internationale economie wordt vandaag mee afgemeten aan het uitgavenniveau voor onderzoek en ontwikkeling, aan het aantal aangevraagde octrooien en aan het aantal productinnovaties.
11
Vlaanderen haalt de jongste jaren steeds betere resultaten op vlak
vanceerde technologie, dat oplossingen uitwerkt op virtuele proto-
van Onderzoek en Ontwikkeling en van innovatie. De bestedingen in
types en dat testen uitvoert, telkens met als doel om trillingen, gelu-
Vlaanderen aan Onderzoek en Ontwikkeling stegen van 1,75% van
id e.d. van diverse machines en toestellen zo goed mogelijk te
het Bruto Binnenlands Product in 1993, wat onder het Europees
beheersen. Het Leuvense bedrijf heeft zich opgeworpen als marktlei-
gemiddelde lag, tot 2,66% nu, wat relatief hoog ligt in de Europese
der om voor tal van autoconstructeurs de trillingen zo goed mogelijk
Unie. Er zijn nu ruim 24.000 Onderzoek- en Ontwikkelings-
te vermijden en zo het voortgebrachte geluid zo sterk mogelijk te
personeelsleden actief, waarmee Vlaanderen ook goed scoort bin-
verminderen. Voorzitter en gedelegeerd bestuurder Van Deurzen
nen Europa.3
vertelde op de radio dat het niet altijd gaat om de technologisch maximaal haalbare geluidsreductie. Voor sportieve wagens vermin-
Het succesvol aanwenden van kennis verloopt niet steeds langs een
dert men eerst zo veel mogelijk het geluid, om dan het lekker snor-
recht pad van stelselmatig verdiepen of verruimen van de beschik-
rende geronk dat de consument van een sportauto verwacht er weer
bare knowhow. Economie wordt in toenemende mate een zaak van
aan toe te voegen. Dat is één van de vele voorbeelden hoe voor pro-
combineren van gespecialiseerde kennis , van gedachtesprongen.
ducten die vandaag op de markt komen, de vraag van de consument
Waar het op aankomt is slim te produceren, wat nog iets anders is
even belangrijk is als de voorhanden zijnde technische mogelijkhe-
dan het technologisch hoogst bereikbare of de verst gevorderde ken-
den. Daarbij wordt steeds meer onderscheid gemaakt tussen ver-
nis in producten om te zetten. Slim produceren is een kwestie van
schillende doelgroepen binnen de totale markt. Er komt steeds meer
het zoeken naar en vinden van de geslaagde combinaties en die snel
differentiatie en variatie in het aangeboden productenpakket, om
op de markt kunnen brengen. Een kwaliteitsproduct alleen volstaat
iedere consument aan te spreken op wat hij of zij leuk of waardevol
niet: productinnovatie is belangrijk; je moet je product aankleden
vindt of om hem of haar minstens die illusie te geven.
4
12
met design en in aantrekkelijke vormen gieten; je moet het aanbieden in de
Aandacht is het meest schaarse en
Kennis is dus ruimer dan louter technologische
gepaste omgeving en met een goede
waardevolle economisch goed.
innovatie. En innovatie is veel ruimer dan ICT of
Kennis is dus ruimer dan louter
dienstverlening; je moet oog hebben
de typische high-techsectoren. In Vlaanderen is
technologische innovatie.
voor de gevoeligheden en wensen van de verschillende groepen
het vandaag wel nog zo dat de ICT-sector bijna
klanten. De toekomst ligt in de cocktaileconomie, waarbij flinke
een kwart van de Onderzoek- en Ontwikkelingsbestedingen voor
scheuten technologie worden geschud met een grote dosis kennis
zijn rekening neemt, gevolgd door de chemie en door de farma-
over menselijk gedrag en over maatschappelijke verhoudingen. Doorgedreven onderzoek en de toepassingen die men daaruit kan putten zijn een onmisbaar bestanddeel. Daarnaast is aandacht voor wat leeft bij de consument misschien even belangrijk. Professor Danny Jacobs noemt aandacht het meest schaarse en waardevolle
Zie daarvoor een persmededeling van het IWT van juni 2004 en de rapportage over de doelstellingen van het Pact van Vilvoorde, versie van 1 maart 2004. 3
illustreren door Urbain Van Deurzen van LMS. Zoals jullie wellicht weten is LMS (Leuven Measuring Systems) een bedrijf met zeer gea-
toepasbaar, meer zelfs, onontbeerlijk in zowat elke sector. Met name ook in de dienstensector, die in onze provincie dergelijk groot aandeel heeft. Over innovatie in de dienstensector hebben we geen erg duidelijk beeld. Sommigen stellen dat innovatieve ontwikkelingen in de Europese dienstensector achterblijven op andere sectoren én op
economisch goed: "Hoe technischer de samenleving wordt, des te mensgerichter ze moet worden". Ik hoorde dat onlangs treffend
ceutische sector, met ieder ruim 18%. Toch zijn kennis en innovatie
JACOBS Dany, Het Kennisoffensief, Samson Bedrijfsinformatie, Alphen aan de Rijn / Diegem, 1996, p.22 4
andere werelddelen. Anderen verwijzen naar ingrijpende en succesvolle veranderingen in de dienstverlening, bv. in de bankdiensten. Wel lijkt duidelijk dat de beleidsinitiatieven tot nu toe vooral gericht
13
waren op technologische innovatie. Het heil mag nochtans niet
2° Zowel voor het ontwikkelen als voor het verspreiden van kennis
alleen worden verwacht van technologische en van productinno-
is samenwerken tussen kenniscentra, bedrijven en ook overheid
vatie. Het gaat er ook om op een innovatieve manier de markt te
de poort naar succes. Dat is de jongste jaren in alle toonaarden
benaderen, wat sommigen waardeinnovatie noemen. Daarom
geschreven. Kenniseconomie is een netwerkeconomie, die ste-
zouden er meer mogelijkheden en middelen moeten komen voor
unt op steeds meer en steeds nieuwe combinaties van onderne-
innovatie van dienstenpakketten, voor het creëren en uitwisselen
mingen en onderzoeksinstellingen, elk met hun eigen, sterke
van kennis over de dienstverlening van morgen en voor het onders-
specialisaties. Naast of boven de traditionele aanpak per bedrijf-
teunen van programma's van diensteninnovatie in de bedrijven.
ssector moet ruimte worden gemaakt voor het bundelen van ver-
5
schillende specialismen en vaardigheden die elkaar kunnen verInnovatie vergt steeds meer het op een slimme manier mengen van
sterken. Geografische nabijheid is belangrijk en daarom wordt
technologische kennis, design en vormgeving, nieuwe marketing-
algemeen het belang van sterke regionale "clusters" onder-
concepten en inzichten en vaardigheden op vlak van management
streept. De vraag voor het tweede thema is of en hoe we als
en samenwerking binnen en buiten het bedrijf. Al die elementen kan
provinciale en lokale overheden open netwerken mee kunnen
een bedrijf niet meer op eigen houtje uitvinden en ontwikkelen. Om
ondersteunen?
succesvol te innoveren worden ondernemingen in toenemende mate
14
afhankelijk van elders ontwikkelde kennis. Innoveren is niet langer
3° Niet alleen voor ondernemingen die bedrijvig zijn in activiteiten
een zaak van enkel maar eigen onderzoek en ontwikkeling, maar
of projecten waarvoor onze regio mee aan de top staat en waar-
vereist het actief op zoek gaan naar nieuwe bronnen van kennis om
voor clusters bestaan, maar voor heel de economie geldt dat ze
die te kunnen enten op de eigen producten en werkmethodes. Dat
enkel met kennis en innovatie haar toekomst en groei kan
vereist een open en beweeglijke organisatie en het aangaan van
verzekeren. Daarom is het belangrijk om de kennis over innovatie
relaties met de omgeving.
en over technologie over te dragen op het geheel van de bedrijven en met name op de KMO's, die toch minder mogelijkheden
Wat betekenen de tendensen die ik heb proberen te schetsen voor
hebben om nieuwe ontwikkelingen te volgen en toe te passen.
de streekontwikkeling en het regionaal beleid van Vlaams-Brabant?
Daarvoor lopen reeds heel wat initiatieven, maar ik wil bij het
Ik wil in mijn verder betoog vier thema's behandelen.
derde thema bekijken of het mogelijk is om bijkomende inspanningen te ondersteunen, die onze provincie nog meer naar de
1° In Vlaams-Brabant beschikken we over instellingen voor hoger
spits kunnen stuwen als kennisregio. Speciale aandacht verdi-
onderwijs, over kennisinstellingen en over bedrijven die borrelen
enen de startende ondernemers die hun kans willen wagen met een innovatief product of dienst.
van kennis. Misschien beseffen we te weinig welke rijkdom dit betekent, welke hefboom voor regionale ontwikkeling dit kan zijn. In een eerste thema wil ik aangeven wat universiteit en hoger onderwijs voor een streek kunnen betekenen, voor haar economische toekomst, maar breder ook voor initiatieven op zeer verscheiden domeinen van onze samenleving. Kennisontwikkeling is het fundament waarop vernieuwing kan worden gebouwd.
VANDENBEMPT Koen, MATTHYSSENS Paul, BERGHMAN Liselore, Waarde-innovatie en onderscheidend vermogen: de lerende organisatie als noodzaak, Universiteit Antwerpen Management School, UAMS-thema's, 2004, nr. 3, p. 12 5
4° Meer rechtstreeks, via de eigen overheidsbestedingen of door de eigen organisatie en werkwijze, kunnen een provinciaal of een lokaal bestuur minder of meer oog hebben voor en stimuleren tot innovatie. Een ander aandachtspunt is hoe we als overheid kunnen bijdragen tot een grote toegankelijkheid van voornamelijk ICT, en hoe we meer vaardigheid kunnen bijbrengen in
15
het omgaan ermee? Hoe kunnen we verhelpen dat een digitale
ontzettend belangrijk. Daar is zeer sterk de nadruk op gelegd in het
kloof ontstaat of breder wordt? Dat zijn vragen bij het laatste
Sociaal-Economisch Ontwikkelingsplan voor Vlaams-Brabant, het
thema.
SEOP dat in de periode 1997-1999 werd opgesteld en goedgekeurd. Dezelfde nadruk blijkt ook uit de prioriteitennota die door de
Wanneer ik de voorbije jaren in een notendop een sociaal-
"Strategisch economische cel" begin 2002 werd opgesteld ten
economisch beeld van Vlaams-Brabant wilde schetsen, wees ik
behoeve van de Vlaamse minister voor Economie, uit diverse andere
vooral op twee troeven: de centrale ligging en de aanwezigheid van
beleidsdocumenten en uit het budgettair beleid dat we als provin-
kenniscentra.
ciebestuur voeren. Deze beleidsaandacht is zeer pertinent, ook als je
De eerste, de centrale ligging van onze provincie, zou je de "main-
dat bekijkt uit de hoek van innoverende bedrijven. Ook voor deze
port-factor" kunnen noemen. De sterktes daarvan zijn dat Vlaams-
bedrijven is het belangrijk dat er goede vestigingsmogelijkheden zijn,
Brabant midden de grootste afzetmarkt, met de meeste koopkracht,
het liefst in de onmiddellijke nabijheid van de kenniscentra waarmee
van Europa gelegen is; de onmiddellijke nabijheid van Brussel als
ze samenwerken.
Europese en internationale hoofdstad; de goede verbindingen, met o.m. de luchthaven als poort en als groeipool. De bedreigingen zijn
Daarnaast hebben we als provinciebestuur een aantal initiatieven
de zeer dichte bebouwing en het gebrek aan ruimte; het dicht-
opgezet of gesteund om ondernemerschap te stimuleren of te
slibben van de verschillende verbindingswegen; de grote druk op
begeleiden: informatiebrochures, opleidingen in de Centra voor
leefmilieu en leefbaarheid.
Middenstandsopleiding, miniondernemingen, PLATO-projecten, en zo meer.
16
17
De tweede troef is de aanwezigheid van kenniscentra, met name van de Leuvense universiteiten van IMEC, en het vrij sterke profiel als
Een derde groep maatregelen is om laaggeschoolden en langdurig
De mainport-factor en de brainport factor.
werkzoekenden via opleidingspro-
De streekontwikkeling van het
kennisregio. Dit is de "brainport-
jecten en projecten voor sociale
factor". De sterktes daarvan zijn de mogelijkheden om innovatief te
economie uit de onderste regionen
Vlaams-Brabant van morgen zal in
ondernemen en het hoge opleidingsniveau van de inwoners. De
van de arbeidsmarkt te halen en
belangrijke mate afhangen van onze
bedreiging is de kloof die kan ontstaan tussen hoog opgeleiden en
meer kansen te bieden. Ieder van
innovatiecapaciteiten en dus moeten
laaggeschoolden.
deze beleidslijnen beantwoordt aan
we ook daarin investeren.
een reële behoefte en de inspanninAls provinciebestuur hebben we ons het jongste decennium sterk
gen daarvoor moeten we voortzetten. Maar vanuit de overtuiging
geconcentreerd op de ruimtelijke en infrastructurele ontwikkeling
dat een sterkere profilering en positionering als kennisregio van pri-
van onze regio, terwijl we voor de ontplooiing als kennisregio ons
mordiaal belang zal zijn om vooruit te gaan en zelfs om ons te hand-
eerder hebben opgesteld als belangstellende toeschouwer. De aan-
haven als economisch sterke regio, vind ik dat we niet langer aan de
dacht voor een efficiënt ruimtegebruik, voor een betere bereik-
zijlijn mogen blijven staan van het veld waarop het kennis- en inno-
baarheid en multimodale mobiliteit, voor een betere infrastructuur,
vatiespel wordt gespeeld. De streekontwikkeling van het Vlaams-
voor vestigingsmogelijkheden voor bedrijven en voor maatregelen
Brabant van morgen zal in belangrijke mate afhangen van onze
die de leefbaarheid beschermen, was en is zeer terecht en blijft
innovatiecapaciteiten en dus moeten we ook daarin investeren.
3. V LAAMS -B RABANT
ALS KENNISREGIO
Wereldwijd zijn diepgaande veranderingen bezig. We bevinden ons in de overgang naar een nieuw soort samenleving, naar de kennismaatschappij. Er is een explosieve groei van de wetenschappen. Het volume aan wetenschappelijke kennis verdubbelt om de 7 à 10 jaar.6 Het internet zorgt voor een zeer snelle verspreiding van kennis. Ons land en onze provincie kunnen niet ontsnappen aan die vernieuwingsdrang. We kunnen niet kiezen of we al dan niet meegaan in die allesomvattende beweging. We kunnen enkel kiezen tussen voorop en achterop. Is deze boodschap van aard om ons de daver op het lijf te jagen, te doen denken
Vlaams-Brabant mag zichzelf nu al tot
dat we onvermijdelijk achterop en dus in
de kennisregio's rekenen.
het sukkelstraatje zullen geraken? Ik zou u ervan willen overtuigen dat de regio Vlaams-Brabant, dankzij historische verworvenheden én dankzij een aantal inspanningen van de
18
Hoger onderwijs, de snelweg naar innovatie
jongste decennia, geenszins in de buitenbaan moet starten. We
19
staan met een sterke bagage aan talent, training en ervaring op de baan. Vlaams-Brabant mag zichzelf nu al tot de kennisregio's rekenen. Maar: "Je bent slechts zo goed als je resultaat van morgen." Dag aan dag moet er dus werk worden gemaakt van het verstevigen en verbeteren van Vlaams-Brabant als kennisregio. Uit tal van internationale vergelijkingen blijkt dat de algemene kwaliteit van onze scholen en opleidingen zeer goed is. Dat geldt voor heel Vlaanderen en dat biedt de brede basis die nodig is om mee te kunnen in het kennisoffensief. Dit betekent geenszins dat er geen verbeterpunten zijn, zoals de te grote tweedeling tussen het algemeen vormend en het technisch onderwijs. De algemene beoordeling blijft nochtans uitgesproken positief. Wat het hoger onderwijs betreft, hebben we het geluk om de K.U. Leuven, enkele aansluitende kennisinstellingen en enkele hogescholen op het grondgebied van onze provincie te hebben, die van goudwaarde zijn in de evolutie naar een kennismaatschappij.
DILLEMANS Roger, Onze kennismaatschappij: wegen van hoop, Universiteit Derde Leeftijd, 28 oktober 2003 6
Ik zou u, aan de hand van een aantal gegevens en van concrete voor-
boven nog een aantal departementen van het Vlaams Instituut voor
beelden, ervan willen overtuigen dat de impact die een universiteit
Biotechnologie en maakt de helft uit van de Vlerick Leuven-Gent
en hogescholen kunnen hebben op een regio moeilijk kan worden
Management School. Dit maakt van Leuven ontegensprekelijk een
overschat. De betekenis van een universiteit is evident voor het
kennisregio. Ook Nederlandstalige universiteiten en hogescholen in
onderwijslandschap, maar is ook van zeer groot belang voor de soci-
Brussel, en de instellingen die erbij aansluiten, dragen bij tot het ken-
aal-economische ontwikkeling van de streek waar ze is gevestigd. En
nisniveau van Vlaams-Brabant.
de impact reikt nog veel verder dan het louter economische. Ook op maatschappelijke domeinen als o.m. cultuur, welzijn,
Eerst wil ik toch even het belang situeren
leefmilieu, veiligheid of landbouw biedt de aanwezigheid van hoger
van
onderwijs en de daaraan verbonden kenniscentra, vele mogelijk-
instellingen van hoger onderwijs in een
leden vormen het hooggeschoold
heden en voordelen.
regio als Leuven. In 2002 telde de K.U.
menselijk kapitaal dat het zenuwstelsel
Leuven bijna 7.500 personeelsleden en
is van een kennismaatschappij.
"Veel informatie en kennis zijn plakkerig,
20
de
loutere
aanwezigheid
van
36.500 studenten en 15.500 personeels-
daarnaast werken er 7.390 mensen bij
ze hebben de neiging om als het ware
De impact die een universiteit en
de Universitaire Ziekenhuizen van Leuven, samen goed voor 14.850
aan personen te kleven. In feite zit één
hogescholen kunnen hebben op een
tewerkgestelden. De Katholieke Hogeschool Leuven telt 650 perso-
en ander in het brein. Veel kennis kan
regio moeilijk kan worden overschat.
neelsleden en Groep T - Hoge-school 160. In het academiejaar 2003
men maar verwerven door met de
- 2004 telde de K.U. Leuven ongeveer 29.000 studenten, de KHL
belanghebbenden te praten, ervaringen uit te wisselen, te leren. Dit
5.000, Groep T 2.000 en het Lemmensinstituut 500. Samen 36.500
alles speelt zeer sterk mee in de technologische valleien of clusters.
studenten en 15.500 personeelsleden. Al die mensen werken of
Vandaar dat innovatieve activiteiten een tendens vertonen om
studeren hier niet alleen, ze zijn ook consumenten: ze wonen hier,
geografisch samen te koeken, mede via de expansie en bloei van
ze kopen, ze eten en -last but not least - ze drinken. Zelfs als hun
kleinere bedrijven. Hierbij zijn ook universiteiten van groot belang,
aanwezigheid in Leuven zich daartoe zou beperken, dan nog zou dit
Overigens is "blijven
al een zeer grote betekenis hebben voor de welvaart van stad en
plakken" een staande uitdrukking geworden in onze provincie voor
regio, wellicht vergelijkbaar met de betekenis van toeristen in een
de talrijke jongeren die na hun studie hier blijven wonen. Daardoor
stad als Brugge. Maar anders dan toeristen, doen lesgevers, onder-
komt het gemiddelde opleidingsniveau wellicht ook hoger te liggen,
zoekers en studenten in het hoger onderwijs veel meer dan con-
wat een bijkomende troef is.
sumeren. Ze vormen het hooggeschoold menselijk kapitaal dat het
vooral indien ze een topkwaliteit leveren."
7
zenuwstelsel is van een kennismaatschappij. Als je de studenten De regio Groot-Leuven kan niet alleen terugvallen op de K.U.
ingenieur en exacte wetenschappen van de K.U. Leuven, van
Leuven. Er zijn in Leuven nog andere hogescholen als Groep T, de
Groep T en van het REGA-departement van de KHL bijeentelt, kom DE BONDT Raymond, in: Leuven Research & Development, 30 jaar doorbraak en innovatie aan een ondernemende universiteit, Universitaire Pers Leuven, 2002, p. 183 7
K.H. Leuven en het Lemmens Instituut. Het Interuniversitair MicroElektronisch Centrum (IMEC) is een kennisinstelling van internationaal topniveau en ook het universitair ziekenhuis Gasthuisberg behoort tot de internationale top. De K.U. Leuven huisvest daaren-
je samen aan 8.500 ingenieurs- en wetenschapsstudenten in Leuven. In het academiejaar 2000-2001 studeerden aan de K.U. Leuven 569 burgerlijke ingenieurs, 295 landbouw- en bio-ingenieurs en 490 wetenschappers af. Voeg daar de 228 afgestudeerden industriële
21
ingenieurs uit Groep T aan toe, en je komt aan een jaarlijkse uit-
het beste geval slechts een tijdelijk competitief voordeel. Een tech-
stroom van bijna 1.600 technisch geschoolde ingenieurs en weten-
nologische binding gecombineerd met een sterke economische ver-
schappers.
ankering door de aanwezigheid van professionele netwerken, geven een regio een veel sterkere basis om verder te groeien en zorgen
De kenniscreatie blijkt uit de kredieten die worden besteed aan
voor een competitief voordeel, dat niet kunstmatig is en niet op
onderzoek en ontwikkeling. Het gaat zowel om fundamenteel,
korte termijn door regio's kan geïmiteerd worden."8
basis- als toegepast onderzoek. In 2001 investeerde de K.U. Leuven meer dan 200 miljoen euro in Onderzoek en Ontwikkeling: IMEC van
In de Leuvense regio heeft al het wetenschappelijk geweld gezorgd
zijn kant gaf 64 miljoen euro uit. Dat betekent een forse groei, wat
voor een belangrijke economische vernieuwing en groei. Dat is de
ook blijkt uit het aantal onderzoekers. In 2001 waren aan de
jongste jaren al herhaaldelijk onder de aandacht gebracht.
Leuvense universiteit ongeveer 3.000 onderzoekers voltijds actief,
22
een groei met ruim 40% op vijf jaar tijd. Bij IMEC was er tussen 1996
Het is bekend dat de huidige rector van de K.U. Leuven, André
en 2001 bijna een verdubbeling van het totaal aantal onderzoekers.
Oosterlinck, veel belang hecht aan het omzetten van de resultaten
Het aandeel van het fundamenteel onderzoek blijft bij dit alles op
van wetenschappelijk onderzoek in maatschappelijke en economis-
peil en de onderzoeksuitgaven vinden hun weg zowel naar de exacte
che activiteiten. Het feit dat hij zelf een bedrijf heeft gesticht is daar
en biomedische, als naar de humane wetenschappen. Het belang
wellicht niet vreemd aan. Er is ondertussen al veel inkt gevloeid in
van de kenniscreatie wordt nog extra geïllustreerd door volgende,
vele verhalen over de zgn. "spin-offs" van de K.U. Leuven. Maar als
toch wel indrukwekkende cijfers: de universitaire campus telt 30 bib-
je over economie spreekt, dan worden cijfers verwacht. Laat mij jul-
liotheken, samen goed voor 68.000 m²; en de K.U. Leuven en IMEC
lie dus enkele cijfergegevens presenteren.
23
samen hebben meer dan 150.000 m² laboratoria. Sinds 1980 groeiden uit de K.U. De aanwezigheid en de wetenschap-
Leuven een zestigtal ondernemingen,
De directe spin-offs van de K.U. Leuven zorgen dus voor ongeveer 5.000 jobs.
pelijke activiteit van een universiteit
Zonder kennisinstellingen is de aan -
die vandaag goed zijn voor een
wordt in de economische literatuur
wezigheid van (technologie)bedrijven veel
omzet van 400 miljoen euro en voor
beschreven als een sterke motor voor
minder verankerd in een regio en meer
een rechtstreekse tewerkstelling van om en bij de 2.000 werkne-
streekontwikkeling, vandaag meer
afhankelijk van de aanwezigheid van
mers. Zoals u weet, telt men voor elke rechtstreekse tewerkgestelde
dan ooit. "Zonder kennisinstellingen
enkele grote bedrijven.
een afgeleide tewerkstelling van - afhankelijk van welke sectoren je
is de aanwezigheid van (technologie) bedrijven veel minder ver-
bekijkt en ook hoe breed je het afleidingseffect bekijkt - 1 à 2 per-
ankerd in een regio en meer afhankelijk van de aanwezigheid van
sonen. De directe spin-offs van de K.U. Leuven zorgen dus voor
enkele grote bedrijven, wiens "commitment" door andere dan inno-
ongeveer 5.000 jobs.
vatiefactoren is ingegeven, bv. door fiscale voordelen, door strategische ligging, door grond- en vastgoedprijzen of door persoonlijke
Ook de aanvraag van octrooien bevindt zich op het kruispunt van
banden. In het laatste geval is een regio kwetsbaar tegenover con-
wetenschappelijke vindingen en economische toepassingen. Uit een
currerende regio's, wegens een gebrek aan uniciteit, en heeft ze in
analyse van het aantal toegekende octrooien in het arrondissement
Studiecharter Leuven, publicatie in voorbereiding.
8
Leuven in vergelijking met het totale aantal in België, blijkt nogmaals
Dat uiteindelijk toch werd gekozen voor een inplanting in de regio
dat de Leuvense regio gespecialiseerd is in het ontwikkelen van tech-
Leuven is volledig toe te schrijven aan de contacten met en de
nologie. Het arrondissement Leuven telt ongeveer 4,5% inwoners
nabijheid van de onderzoekscentra hier in Leuven.
van het totaal aantal inwoners in België. In 1996 nam het arrondissement Leuven 51 van de 663 in België toegekende octrooien voor zijn
Dat kennis nog meer kennis aantrekt, blijkt bv. uit de beslissing van
rekening, dit is ongeveer 7,5%. In 2000 was het aantal octrooien in
Philips om belangrijke onderzoeksactiviteiten over te plaatsen van
België tegenover 1996 met 29% gestegen, tot 854. In het
Eindhoven naar Leuven. Zo heeft Philips 90 onderzoekers onderge-
arrondissement Leuven bedroeg de stijging 84%, tot 94. De
bracht op de IMEC-site.
Leuvense regio wordt dus steeds belangrijker als kweekvijver van
Instituut voor Biotechnologie, dat opgebouwd is uit samenwerk-
nieuwe technologie. De belangrijkste aanvrager van octrooien is
ingsverbanden met vier Vlaamse universiteiten. De centrale adminis-
IMEC, gevolgd door de K.U. Leuven. Samen staan ze in voor ruim
tratie en bestuur zijn bij de R.U. Gent gevestigd, maar er zijn ook
60% van de toegekende octrooien in de periode 1996 - 2000.
onderzoeksdepartementen bij de K.U. Leuven en de V.U. Brussel.
Een tweede voorbeeld is het Vlaams
Van de 800 onderzoekers bij het V.I.B. zijn er ongeveer 250 actief in een zestal onderzoeksdepartementen aan de K.U. Leuven. Ook aan
Dankzij de aanwezigheid van de uni-
24
versiteit, kunnen andere kennisin-
Dankzij de aanwezigheid van de univer -
de V.U. Brussel zijn er biotechnologische onderzoeksdepartementen
stellingen worden aangetrokken. Het
siteit, kunnen andere kennisinstellingen
verbonden. Het V.I.B. geeft op zijn website een overzicht van de
meest sprekende voorbeeld daarvan
worden aangetrokken.
bedrijven die bij de Flemish Life Sciences cluster horen. Van de 37
is het zopas vernoemde IMEC, dat in
vermelde bedrijven zijn er tien in Vlaams-Brabant gevestigd, waarvan
1984 werd opgericht met steun van de Vlaamse regering, met toen-
twee in Zellik en zeven in Leuven. Ik verneem ook dat bij het V.I.B.
malig minister-president Gaston Geens als voortrekker. De keuze
het plan leeft om een tweede bio-incubator te bouwen, in Leuven.
voor de vestigingsplaats van IMEC in Heverlee heeft alles te maken
Dat zou weer meer mogelijkheden bieden voor beginnende en jonge
met de intense samenwerking met de K.U. Leuven. Ondertussen
bedrijven in de biotechnologische sector.
meldt de webstek van IMEC dat er, op 1 januari 2003, 1.263 personeelsleden waren. De gemiddelde leeftijd bij het stafpersoneel is 33
Als we breder kijken dan enkel de
jaar, twee derden heeft een universitaire opleiding en bijna een
bedrijven en instellingen die uit of in
We vinden in de regio Leuven ongeveer
derde van de onderzoekers is buitenlander. Dat zorgt ervoor dat
samenwerking met de universiteit
300 kennisintensieve bedrijven met een
onze regio een brainport wordt.
zijn ontstaan, vinden we in de regio
omzet van ongeveer 4,5 miljard euro.
Leuven ongeveer 300 kennisintenOp zijn beurt heeft IMEC een aantal spin-offs voortgebracht, een
sieve bedrijven met een omzet van ongeveer 4,5 miljard euro. Ik zal
twintigtal. Onlangs bracht ik een bezoek aan één daarvan,
hier niet beweren dat al deze bedrijven zich bij de keuze van hun ves-
PhotoVoltec, een bedrijf dat panelen voor zonne-energie produceert.
tigingsplaats enkel hebben laten leiden door de aantrekkingskracht
Dit bedrijf zit in een Franse groep en is dus opgericht met Frans
van de K.U. Leuven of van IMEC. Maar het is een factor die sterk
kapitaal. De bedrijfsleider vertelde mij hoe er, bij de keuze van de
meespeelt. Ook dit wil ik illustreren met een getuigenis. Onlangs was
vestigingsplaats, sterke druk was om naar Frankrijk te trekken.
ik uitgenodigd voor de opening van het nieuw logistiek centrum van
25
het farmaceutisch bedrijf SANOFI-Synthelabo, in Boortmeerbeek.
dertien actieve spin-offs. Daarmee hoopt de Vrije Universiteit Brussel
SANOFI-Synthelabo is een wereldspeler binnen de farmaceutica, met
een inhaalbeweging te hebben ingezet. Opvallend zijn ook de initi-
niet minder dan 14.000 onderzoekers in dienst, waaronder enkele
atieven om een brug te slaan tussen wetenschap en maatschappij.
honderden in het Brusselse. De aanwezigheid van een onderzoeks-
Getuige daarvan zijn de universitaire ontwikkelingssamenwerking,
centrum in België werd volledig toegeschreven aan de contacten
de tweejaarlijkse wetenschapsweek en de wetenschapswinkel die
met de onderzoekscentra aan de Belgische universiteiten en met
begin 2003 van start ging. De wetenschapswinkel wil Brusselse en
name aan de K.U. Leuven.
Vlaamse verenigingen helpen, die denken dat concrete maatschappelijke problemen waar ze mee worstelen een betere oplossing kun-
De invloed van de aanwezigheid van hoger onderwijs en van onder-
nen krijgen door wetenschappelijk onderzoek. Voor Vlaams-Brabant
zoekscentra op de beslissing van een bedrijf om in het Leuvense te
is de impact van het V.U.B.-onderzoek het best zichtbaar in Zellik,
investeren, is niet zeer nauwkeurig na te trekken en vast te leggen.
waar het Researchpark en het Innovatie- en Incubatiecentrum wer-
Maar vast staat wel dat het in heel wat gevallen een door-
den opgericht. In het I & I-centrum zijn nu 11 bedrijven gevestigd,
slaggevende of minstens een gunstige factor is. Wanneer we de som
waarvan 3 spin-offs van de V.U. Brussel, met ongeveer 70 werkne-
maken van alle bedrijven die omwille van het kenniscentrum Leuven
mers. In het Researchpark zijn 23 bedrijven ingeplant, met ruim 300
in deze streek investeerden, komen we zeker tot meer dan 5.000
werknemers.
rechtstreekse werkplaatsen, met daarbovenop de bijbehorende
26
afgeleide tewerkstelling.
Een belangrijk voordeel van kenniscentra en hogescholen is ook dat zij een kwalitatief sterk aanbod aan voortgezette opleidingen realis-
We mogen niet vergeten dat het
eren. In een kennismaatschappij waarin levenslang leren het motto
Nederlandstalig universitair en hoger
De Vrije Universiteit Brussel hoopt daarmee
is, levert Vlaanderen inspanningen om zich hoger in het peloton te
onderwijs in Brussel ook uitstraling
een inhaalbeweging te hebben ingezet.
hijsen. Het aantal uren dat aan vorming wordt besteed is
en impact heeft tot een eind buiten
toegenomen, maar blijft toch achter op het Europees gemiddelde.
de grenzen van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Ik zal hier
Het aandeel van de Vlaamse bevolking tussen 25 en 64 jaar dat deel-
geen beschrijving geven van de verscheidene Brussels -
neemt aan opleiding draait de jongste jaren rond de 7%, terwijl het
Nederlandstalige instellingen voor hoger onderwijs, met aantallen
gemiddelde van het Europa van de vijftien bijna 8,5% bedraagt.
studenten, docenten en onderzoekers, en dergelijke meer. Toch
Willen we de deelname aan permanente vorming gestadig doen sti-
loont het de moeite even licht te laten schijnen op de toegenomen
jgen, moet een uitgebreid en gediversifieerd pakket aan postacad-
aandacht aan de V.U. Brussel voor de valorisatie van onderzoek en
emische opleidingen, seminaries, studiedagen en cursussen een
voor de overdracht van ontwikkelde kennis. Dat blijkt uit een aantal
passend antwoord bieden. Van bijzonder belang is de Vlerick Leuven
elementen: in 2003 stegen de onderzoeksuitgaven voor eerst tot 50
Gent Management School, een businessschool van Europees for-
miljoen euro; sinds 2000 werden 37 octrooien op V.U.B-onderzoek
maat. Het gaat om een onafhankelijke school, die intens samen-
aangevraagd; er is nu een Interface Cel actief, die uitkijkt naar val-
werkt met de Universiteit van Gent, maar ook met de K.U. Leuven
oriseerbare onderzoeksresultaten en die spin-off projecten begeleidt;
en die in elk van die steden een campus heeft. In internationale rank-
het risicokapitaalfonds BI³ werd opgericht; vandaag telt de V.U.B.
ings wordt de school hoog ingeschat.
27
Ik wil nog in het bijzonder het belang van het hoger onderwijs
gaan samenwerken. Het STUK heb ik weten ontstaan als een cultu-
Met de hersens verhuist ook de toekomst.
uraanbod door en voor studenten, toen ikzelf daar nog een speci-
en van kenniscentra onderstrepen
men van was. Het STUK is ondertussen uitgegroeid tot een kunsten-
voor het internationaal karakter van een regio. Daardoor komen
centrum dat mee wordt gefinancierd en beheerd door Vlaamse,
duizenden studenten en onderzoekers naar Leuven; daardoor wor-
provinciale en stedelijke overheid, dat zich richt tot de hele bevol-
den talloze internationale banden gesmeed en uitwisselingen geor-
king en dat stevig is ingeplant, met een voet in de universitaire en
ganiseerd; daardoor worden buitenlandse ondernemingen en pro-
een voet in de algemeen - culturele gemeenschap. Vorig jaar trok het
jecten naar Leuven gezogen. Vandaag studeren 3.000 buitenlandse
STUK 75.000 bezoekers.
studenten aan de K.U. Leuven; 60% van hen komt van buiten
28
Europa. Eén derde van de onderzoekers van IMEC is buitenlander.
Sinds '95 is een samenwerking begonnen om geregeld in Leuven
Dat is niet alleen vandaag, in een geglobaliseerde economie, van
een grote tentoonstelling te organiseren, waarbij men put uit weten-
belang. Dat is al eeuwen een sterkte van universiteiten en een troef
schappelijk verworven kennis en materiaal. De opzet is uitdrukkelijk
voor hun land en vandaag is dat zeker niet minder zo. Je leest van-
om het materiaal voor en de vrucht van studie naar buiten te bren-
daag geregeld over de brain drain, ook uit Europa, naar de
gen in zo boeiend mogelijke tentoonstellingen en daarmee vele
Verenigde Staten. Met de hersens verhuist ook de toekomst. Hoe
bezoekers te bereiken. Die samenwerking is ondertussen bezegeld
sterker ons hoger onderwijs, hoe hoger de kansen om grijze cellen
en beklonken in de vzw Artes, waarin universiteit, provincie- en
samen te trekken en hoe groter de mogelijkheden om een slimme
stadsbestuur participeren. In 2002 realiseerde Artes Leuven een ten-
samenleving te ontwikkelen.
toonstelling over miniaturen in de Lage Landen, onder de titel "Meesterlijke Middeleeuwen", die door meer dan 50.000 mensen
Ik wil nu even een zijsprong maken
werd bezocht. Deze tentoonstelling werd inhoudelijk uitgewerkt
om te illustreren hoe universiteiten en
De Vrije Universiteit Brussel hoopt daarmee
hogescholen in een veel breder
een inhaalbeweging te hebben ingezet.
door het Studiecentrum Vlaamse Miniaturisten van de K.U. Leuven.
activiteitendomein dan enkel het
Het idee leeft om binnen een paar jaar een tentoonstelling te organ-
economische, een belangrijke rechtstreekse en onrechtstreekse
iseren over de archeologische vondsten in Sagalassos, een oud-
impact hebben. Ik heb het met opzet over "illustreren", omdat ik
Griekse stad in Turkije waar onder leiding van professor Waelkens
niet beschik over statistieken of cijfergegevens met een globaal
sinds meer dan 10 jaar opgravingswerken aan de gang zijn. Over
overzicht. Maar daarom is die impact niet minder reëel of belangrijk.
archeologie gesproken: wanneer de jongste jaren bij grote openbare
Ik zal geenszins volledig zijn, maar enkele voorbeelden aanhalen
werken in Vlaams-Brabant meer zorg en aandacht gaat naar arche-
waarbij het provinciebestuur of ikzelf als gouverneur bij betrokken
ologisch onderzoek, danken we dat in belangrijke mate aan de stim-
zijn en die je kan vinden in zo diverse domeinen als cultuur, welzijn
ulerende samenwerking met het departement archeologie. Dat was
en gezondheid, veiligheid, informatica etc.
onder meer zo bij de heraanleg van de Gete in Zoutleeuw, bij de werken aan de HST en bij de aanleg van het industrieterrein Grijpen
Eerst een hoofdstukje cultuur, waar opvalt dat in de loop van het voorbije decennium de universiteit en de overheid steeds beter zijn
in Tienen: telkens waren er interessante vondsten.
29
Ook muzikaal lukt de harmonie vrij aardig: het festival van
domeinen, bijna steeds is er een wisselwerking tussen de praktijk en
Vlaanderen Vlaams-Brabant steunt voor zijn programmatie in belan-
studie en onderzoek binnen het hoger onderwijs. Nogal wat docen-
grijke mate op de inbreng van professor in de musicologie Delaere.
ten en onderzoekers willen verder gaan dan enkel kritisch reflecteren
In de Minderbroederstraat in Leuven heeft Matrix de deuren
en zetten de stap om hun inzichten te vertalen in een geëngageerde
geopend; Matrix wordt onverbloemd een culturele spin-off van het
medewerking aan projecten. Dat verklaart waarom er in de regio
departement musicologie genoemd. Vorsers, muzikanten en com-
Leuven een ruim aanbod aan
ponisten kunnen daar een uitermate rijke schat aan partituren en
voorzieningen is, met een rijke
Leuven en omgeving zijn veel beter bedeeld
opnames raadplegen. Ondertussen werd ook de brug geslaan met
schakering aan zorg- en behan-
aan welzijnsvoorzieningen dan het Vlaams
de muziekacademies uit de provincie.
delmethodieken en met vaak
gemiddelde, zowel kwantitatief als kwalitatief.
een
vernieuwende
aanpak.
Nog een laatste voorbeeld: onlangs werd op het BLOSO-domein in
De verantwoordelijke van de provinciale welzijnsdienst bevestigde
Hofstade het Sportmuseum geopend. Het Sportkot, de gemeen-
mij dat het buiten kijf staat dat de stad Leuven en omgeving veel
zame benaming voor de faculteit Lichamelijke Opvoeding, en met
beter bedeeld zijn aan wel-zijnsvoorzieningen dan het Vlaams
name professor in de sportgeschiedenis Renson waren zich al jaren
gemiddelde, zowel kwantitatief als kwalitatief.
bewust van de unieke verzameling sportivaria waarover ze
30
beschikken en wilden in één of andere musea vorm inzicht bieden in
Ook hiervan geef ik jullie een paar voorbeelden. Professor Peter
geschiedenis en evolutie van de sport. Na vele jaren zoeken naar de
Adriaensen is niet enkel een algemeen erkende autoriteit over
geschikte plaats en vorm en naar financiering, komt met de opening
omgaan met kinderen en met verwaarloosde of mishandelde
van het Sportmuseum, Vlaams-Brabant sterker op de culturele kaart.
kinderen in het bijzonder. Hij is ook de drijvende kracht achter het Vertrouwensartscentrum Kindermishandeling Vlaams-Brabant, waar
Er is ongetwijfeld nog meer
zij de kwaliteit van de interventie voortdurend op een hoger peil
moois te vinden, maar dit zijn
Wanneer universiteit en overheid elkaar
enkele, toch wel belangrijke
weten te vinden wordt het cultuuraanbod
voorbeelden hoe, wanneer uni-
aanzienlijk verrijkt.
weet te brengen. Enkele jaren geleden is het provinciebestuur erin geslaagd om zeer
versiteit en overheid elkaar
performante acties te voorzien ter voorkoming van baarmoeder-
weten te vinden, het cultuuraanbod aanzienlijk wordt verrijkt.
halskanker en van borstkanker. Daarbij werd niet enkel een zeer hoge medische kwaliteit verzekerd, maar vooral werd uit moeilijk
De welzijns- en gezondheidssector is bij uitstek een beleidsdomein
bereikbare doelgroepen een veel groter aantal vrouwen overtuigd
waarin men voortdurend op zoek gaat naar de best beschikbare
zich te laten onderzoeken. Deze acties werden samen met de medis-
methodes om voor zeer diverse vragen en problemen een gepast
che faculteiten van de Leuvense en de Brusselse universiteit op touw
antwoord te vinden. Of het nu gaat over begeleiding van gezinnen
gezet.
met moeilijkheden, over jeugdzorg, over gehandicaptenzorg, over psychiatrische zorg, over drugs- en alcoholpreventie, over preven-
Op vlak van drugs- en alcoholverslaving is er niet alleen de weten-
tieve gezondheidszorg of over één van de nog talrijke andere deel-
schappelijke begeleiding bij verschillende projecten, maar ook de
31
opleidingscyclus die door de universiteit wordt georganiseerd en
Centrum voor Taal en Migratie NT2 om scholen in de Vlaamse
waardoor preventiewerkers en hulpverleners hun kennis en
Rand, met veel anderstalige kinderen, te ondersteunen.
vaardigheden kunnen verbeteren. Ik zou nog even kunnen doorgaan en anderen zouden ongetwijfeld Ook in de jeugd- en in de psychiatrische zorg is de inbreng van les-
ook een reeks projecten en initiatieven kunnen naar voor brengen.
gevers of onderzoekers uit het hoger onderwijs zeer goed merkbaar,
Maar ik hoop dat ik jullie een schets heb kunnen geven hoe univer-
hoewel ze zich uitspreidt over een brede verscheidenheid aan pro-
sitair en hoger onderwijs in belangrijke mate bijdragen tot de
jecten en instellingen. Vanuit de sociale hogeschool in Heverlee
economische welvaart van een streek, maar evenzeer een sterke
bestaat een lange traditie van samenwerking en uitwisseling met het
impuls geven aan het maatschappelijk leven in al zijn verscheiden-
sociaal werk en de sociale bewegingen.
heid. Dat gaat veel verder dan een wetenschappelijke reflectie
Universitair en hoger onderwijs geven
Ik zou hier verder, beleidsdomein per beleidsdomein, een overzicht
of een theoretisch kader; het
een sterke impuls aan het maatschappelijk
kunnen geven van initiatieven die aan inhoud, waarde of kracht win-
gaat over een volwaardige deel-
leven in al zijn verscheidenheid.
nen door de nauwe samenwerking met universiteit of hogeschool.
name aan allerhande projecten,
Maar dan krijgen jullie een encyclopedische opsomming te horen die
vaak gaat het over een engagement met hart en ziel.
snel gaat vervelen. Dus beperk ik mij ertoe om in vogelvlucht nog
32
enkele voorbeelden aan te halen, die aangeven dat de impact zich
Niet iedereen gaat met de stroom mee. Sommige projecten vinden
uitstrekt tot zeer veel terreinen.
hun oorsprong in een uitgesproken kritische reactie op of zelfs zuiv-
de diensten rampengeneeskunde van Leuven en Brussel werken
ere contestatie van de gevestigde macht. Ik mag hier misschien naar
sterk mee aan de noodhulp bij rampen en aan acties ter voorkom-
een paar persoonlijke ervaringen verwijzen. Uit grote onvrede met
ing van ongevallen in huis;
het bestaande rechtsbestel, gingen linkse rechtsstudenten daar eens
we hebben in Vlaams-Brabant met VERA een uniek project om de
flink tegenaan schoppen, met contestataire studies en met agitprop.
lokale besturen ICT-verbindingen aan te bieden. Enkele informati-
Maar ze wilden hun woorden ook in daden omzetten en richtten in
caprofessoren legden daar mee de basis voor;
het begin van de jaren '70 de wetswinkels op. Dit was een typisch
de landbouwfaculteit doet veel proeven en experimenten om aller-
fenomeen van studentensteden en betekende voor de bevolking een
lei teelten en gewassen te verbeteren, in rechtstreeks contact met
mogelijkheid om gratis juridisch advies in te winnen. Ik heb daar mijn
de landbouwsector;
steentje en menig uur toe bijgedragen. Een ander voorbeeld dat ik
invloedrijke denkers op vlak van ruimtelijke ordening stonden mee aan de wieg van het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant;
mij goed herinner was hoe, in dezelfde periode, studenten hun revolutionaire ideeën in de praktijk wilden omzetten door in de arbei-
het concept voor zowel de hele stationsomgeving als voor de
derswijken van Leuven een buurtwerking in het leven te roepen. Na
architectuurwedstrijd van dit eigenste provinciehuis werden aange-
vele peripetieën is dat uiteindelijk uitgegroeid tot het nu nog steeds
bracht door professoren van de universiteit;
zeer actieve buurtwerk Het Lampeke, dat vandaag beschouwd en
ik verwijs ten slotte naar de intense samenwerking met het
gelauwerd wordt als een voorbeeld van goede samenlevingsopbouw. Ook uit de tegenstroom komt een reële maatschappelijke ver-
33
rijking voort. De uitgeverij Kritak, met later een doorstart naar de
taire en beleidsmaatregelen genomen om die ontwikkeling mogelijk
huidige uitgeverij Van Halewijck, kan je zonder meer een zuivere
te maken . De opportuniteiten voor de regio in de nabije omgeving
spin-off van de Leuvense universiteit noemen.
van de kenniscentra zijn zeer groot. Als streekbestuur zouden we actiever moeten bijdragen om de bloesem te laten uitgroeien tot
De invloed van de universiteit en van het hoger onderwijs in
rijke vruchten. Als dat lukt, is het de bevolking van onze provincie die
Hoger onderwijs is als een kennisbom
de vruchten zal kunnen plukken.
Leuven strekt zich, gelukkig maar, veel verder uit dan de omliggende contreien. De roeping van een universiteit is om universeel te zijn en geen haar op mijn hoofd denkt eraan om het hoger onderwijs te vragen provinciaal te redeneren. Hoe groter de uitstraling, hoe beter, want ik ben er helemaal van overtuigd dat dit uiteindelijk initiatieven en creaties voortbrengt waar deze streek beter van wordt. Hoger onderwijs is als een kennisbom, vergelijkbaar met een atoombom, maar dan niet kwaadaardig. De kennisbom van het hoger onderwijs brengt een reuzenwolk aan gegevens, experimenten, inzichten en ideeën voort,
34
die als fall-out weer naar beneden dwarrelen. Hoe krachtiger de ken-
35
nisbom, des te grootser en weidser reikt de paddenstoel, maar des te belangrijker is ook de fall-out, waarvan het grootste en warmste deel toch terechtkomt in de nabije omgeving van de kern van de explosie. Een goed deel van de inzichten en ideeën vallen op een koude steen, maar er blijven er genoeg over die kiem schieten en vrucht dragen. Die bevruchting is de bron van vernieuwing en verrijking van het maatschappelijk leven en kan sterk bijdragen tot de ontwikkeling van een kennisregio. Ik hoop dat ik jullie ervan heb kunnen overtuigen dat wij in VlaamsBrabant, op Belgisch maar ook op Europees en zelfs op wereldniveau, het voordeel hebben een rijk potentieel aan kennis te hebben. De kennis ligt als het ware voor het grijpen. Aan de universiteiten, hogescholen en kennisinstellingen leeft een sterke dynamiek om hun kennis om te zetten in economische en maatschappelijke activiteiten. De Vlaamse regering voert kennisontwikkeling hoog in het vaandel en heeft ook de wettelijke, budget-
DEBACKERE Koen en OOSTERLINCK André, in: Leuven Research & Development, o.c., p. 198. 9
4. R EGIONALE
NETWERKEN ALS STRATEGIE
In de economische literatuur van de jongste jaren lees je telkens opnieuw dat kenniseconomie in hoge mate een netwerkeconomie is. "Ondernemen in een kenniseconomie is steeds meer een kwestie van specialiseren en combineren. Om aantrekkelijke pro-
Ondernemen in een kenniseconomie is
ducten te ontwikkelen en op de
steeds meer een kwestie van specialiseren
markt te brengen, moeten zeer
en combineren.
verschillende vormen van specialistische kennis met elkaar worden gecombineerd, zowel van kwalitatief hoogwaardige toeleveranciers als van kennisinstituten en andere kennisdiensten (organisatie-, ingenieurs-, marketingbureaus). De kenniseconomie is dan ook steeds meer een netwerkeconomie"11 . Of nog "Geografische concentratie van bedrijven in dezelfde sector leidt zowel tot concurrentiële rivaliteit, als tot het vormen van onderlinge samenwerkingen. Geografische clustering heeft een positief effect op de marktwaarde en op de capaciteiten van produc-
36
Vallei: gebied aan een kennisbron 10
tontwikkeling van een bedrijf. (…) Niet enkel de geografische con-
37
centratie van bedrijven met vergelijkbare technologie, maar ook van bedrijven actief in verschillende technologiesectoren stimuleert innovatie, omdat op die manier een veelheid van concurrentiële en coöperatieve situaties kan groeien. Vaak ontstaan nieuwe technologieën, en zelfs volledig nieuwe economische sectoren, net uit het samenspel tussen verschillende disciplines en technologieën."12 In een document over het versterken van de competitiviteit van regio's in een globale economie, noemt de OESO als meestbelovende regionale strategie voor innovatie: inspanningen om "clusters" te ontwikkelen en om universiteiten te verbinden met de lokale economische spelers. Op het eerste gezicht zou je denken dat hooggespecialiseerde kennis een zeer hoge mate van concentratie van mensen en middelen vergt en dat dit dus een sterke centralisatie vraagt. Maar innovatie vraagt evenzeer flexibiliteit, oog voor evoluties in belendende disci-
10 Dikke Van Dale, jaargang 2010
11 JACOBS Dany, o.c., p.136
12 DE BACKERE Koen, in: Leuven Research and Development, o.c., p. 24
plines en de wil om die mee in te passen en te verwerken in de
De meestbelovende regionale strategie voor
hebben regionale netwerken
Ondertussen wordt het belang van regionale
bedrijfsstrategie.
innovatie: universiteiten verbinden met de
geleid tot grote welvaartscre-
netwerken algemeen erkend.
lokale economische spelers.
atie. In Engeland spreekt het
"De
enige
mogelijke uitweg uit de paradoxale keuze tussen kennisin-
netwerk in Cambridge tot de verbeelding; in Italië wordt Emilia-
tensivering en flexibilisering lijkt te liggen in sterke, regionaal gecon-
Romagna geroemd als de streek waar door intensieve netwerking de
. De kenniseconomie vereist lerende organ-
innovatie sterk is aangezwengeld; maar ook in Duitsland, Finland,
isaties; regionale netwerken bieden de mogelijkheid van elkaar te
Frankrijk en andere landen werd in de voorbije decennia werk
leren. Bedrijven groeperen zich binnen een innovatienetwerk niet
gemaakt van regionale innovatienetwerken. Ondertussen wordt het
louter binnen de traditionele sectoren. Ook toeleveranciers, klanten,
belang van regionale netwerken algemeen erkend en is zowat
aanbieders van diensten en gespecialiseerde instituten kunnen deel
iedereen aangestoken. In die mate dat het woord "vallei" een
uitmaken van het netwerk. Vanuit hun verschillende posities kunnen
nieuwe betekenis krijgt: niet
ze allen bepaalde kennis bijbrengen en zaken leren. Een regionaal
alleen een "geleidelijk dalende,
Vanuit de Leuvense regio worden al
innovatiebeleid moet aansturen op een lokale, regionale inbedding,
vrij uitgestrekte inzinking van de
geruime tijd banden gesmeed tussen
goed wetend dat een regionaal weefsel van hoogtechnologische
bodem tussen hoogvlakten,
kennisinstellingen en ondernemingen
innoverende ondernemingen en kennisinstellingen niet alleen lokaal
bergen of heuvels" (Van Dale,
actief, maar ook internationaal gericht moet zijn. Een regionaal
jaargang 200?), maar ook een "gebied aan een kennisbron, waarin
netwerk mag niet als doel hebben het afschermen van de markt of
kennisinstellingen en ondernemingen samen werken aan inno-
het onderling verdelen van opdrachten, maar moet zich open
verende economische activiteiten" (Van Dale, jaargang 2010).
centreerde clusters"
13
38
mirakel. Ook in andere regio's
39
opstellen en zich richten op de internationale markt en op het versterken van de concurrentiekracht. Voldoende sterke specialisaties in
Het besef hoe belangrijk netwerken kunnen zijn is al langer dan van-
een regio bieden goede kansen tot samenwerking, maar staan ook
daag doorgedrongen in onze provincie. Vanuit de Leuvense regio
borg voor voldoende rivaliteit op vlak van kwaliteit en vernieuwin-
worden al geruime tijd banden gesmeed tussen kennisinstellingen
gen. De loyauteit binnen een regionaal weefsel moet staan voor de
en ondernemingen, vaak met de actieve steun van de Vlaamse over-
bereidheid om de krachten te bundelen rond bepaalde projecten,
heid. De regio Leuven staat daar verder in dan de andere regio's in
veeleer dan om vastliggende relaties tussen ondernemingen aan te
Vlaanderen en België en wordt links en rechts zelfs als een rolmodel
gaan.
binnen Europa beschouwd.
Het belang van lokale en regionale inbedding wordt niet enkel door
De werking en activiteiten van zowel Leuven Research and
studies, maar ook door succesverhalen en door empirisch onderzoek
Development als van IMEC hebben ervoor gezorgd dat in de voor-
onderstreept. Silicon Valley is ettelijke keren beschreven en bezon-
bije decennia een stevige brug werd geslagen tussen de universitaire
gen als het voorbeeld hoe het verweven van universitair onderzoek
en onderzoekswereld aan de ene kant en het bedrijfsleven aan de
en kennisontwikkeling met innoverende ondernemingen leidt tot enorme economische impulsen. Silicon Valley is geen eenmalig
andere kant. Het onderzoek van IMEC rond micro-elektronica en 13
JACOBS Dany, o.c., p.98
nanotechnologie heeft ervoor gezorgd dat een brede groep van
14 Voor een overzicht van de inbreng van Leuven Research and Development, zie DEBACKERE Koen, o.c., p. 43-44
40
bedrijven voor nieuwe producten kunnen steunen op geavanceerde
In 1998 is de "Digital Signal Processing Valley" ontstaan, een groep
ontwikkelingen of toepassingen in de elektronicasector. Soms gaat
bedrijven die actief zijn in elektronische systemen voor digitale sig-
het om spin-offs, zoals het reeds vernoemde LMS, de eerste spin-off
naalverwerking. DSP Valley spitst zich toe op drie technolo-
van de K.U. Leuven, met ondertussen 500 werknemers. Soms gaat
giedomeinen: communicatie- en navigatietechnologie, digitale
het om grote ondernemingen die zich in het Leuvense hebben
audio- en geluidsverwerking en digitale video- en beeldverwerking.
gevestigd, zoals Telindus of Tyco Electronics Raychem. Leuven R & D
Deze systemen van digitale signaalverwerking bieden toepass-
en IMEC lagen ook aan de basis van de oprichting van Leuven
ingsmogelijkheden in draadloze communicatie, in multimedia-infra-
Innovation Networking Circle, beter bekend onder de afkorting
structuur, in consumentenelektronica, in medische toepassingen, in
Leuven Inc. Dit netwerk ging van start begin 2000, met als opzet te
auto-elektronica en in ruimtevaart en spelen op die manier in op de
komen tot contacten en uitwisselingen tussen de onderzoekscentra
behoeften van andere bedrijvengroepen (Flanders Multimedia Valley,
en kennisbedrijven en om zo duurzame welvaartscreatie te
Flanders Graphics Valley, Vlaamse Ruimtevaartindustriëlen, etc.)
bevorderen door de oprichting, het aantrekken of de groei van ken-
Aanvankelijk richtte de groep zich tot leden die werkzaam waren in
nisintensieve ondernemingen in een brede regio. Ondertussen telt
Vlaanderen, maar dat is ondertussen enigszins uitgebreid tot ken-
Leuven Inc. meer dan 500 leden, waaronder ruim 100 bedrijven en
nisinstellingen en bedrijven die gelegen zijn binnen een straal van
meer dan 400 individuele leden, veelal bedrijfsleiders. De leden kun-
200 km rond Leuven. Maar opnieuw zien we, op basis van de
nen uit heel Vlaanderen komen. Voor de ontwikkeling van onze
gegevens voor 2002, dat twee derden van de bedrijven gevestigd
streek is het toch belangrijk vast te stellen dat van de bedrijven die
zijn in de regio Leuven of in de regio Brussel-Zaventem.
lid zijn, ruim de helft in het Leuvense gevestigd zijn en dat de bedrijven met vestiging in Brussel-Halle-Vilvoorde een sterke tweede zijn.
Een tweede kennisgebied waar onze provincie een sterke concen-
Meer dan twee derden komt uit Vlaams-Brabant. Vanuit Leuven Inc.
tratie van onderzoekscentra en ondernemingen kent, is dat van elek-
nemen universiteit, kennisondernemingen en dienstverleners samen
tronische beveiliging. Daaruit ontstond begin 2002 L-SEC, het
initiatieven gericht op kennisverbreding en op uitwisseling van infor-
Leuven Security Excellence Consortium, een groep bedrijven actief in
matie en contacten. Via Leuven Inc. opent zich ook een waaier van
het beveiligen van informatiestromen, in soft- en hardware beveilig-
contacten met andere partners en netwerken, niet alleen in België,
ing, in netwerkbeveiliging, in cryptologie en in fraudedetectie.
maar verspreid over Europa.
Binnen L-SEC is er zowel een sterke aanwezigheid uit het Leuvense als uit de regio Brussel-Zaventem-Vilvoorde en zijn er zowel ver-
Leuven Inc. kan je een horizontaal netwerk noemen, met het
strekkers als eindgebruikers van e-security-toepassingen te vinden.
algemene kenmerk dat het zich richt tot kennisintensieve onderne-
Onder de leden zijn er zeer gekende bedrijven zoals Ubizen, Telindus,
mingen, maar wel uit verschillende sectoren of kennisgebieden.
Banksys, Cisco Systems, Hewlett Packard en Sun Microsystems.
Daarnaast ontwikkelt zich in het Leuvense een veelkoppige bundeling van bedrijven die actief zijn in één of ander kennisgebied. Die
In de Leuvense regio zijn er nog andere gebieden waar kennison-
veelkoppigheid zorgt voor een breder en sterker economisch weef-
twikkeling en economische activiteit elkaar weten te vinden, waar er
sel, waarbij een streek minder afhankelijk is van de dynamiek van
een meer dan gewone concentratie is van onderzoekscentra van
één specifieke sector.
topkwaliteit en innoverende bedrijven. Dat is het geval voor: "life sci-
41
ences", de sterk groeiende sector die zich richt op gezonder leven;
en de coördinatie binnen die netwerken te bevorderen.
voor de "mechatronica" cluster, waar werktuigkunde en materi-
42
aalkunde centraal staan; voor de telematica - communicatiesector en
Als streekbestuur moeten we ons afvragen of we niet sterker kun-
voor de feed-food-health cluster.
nen bijdragen tot de vorming en werking van innovatienetwerken.
We zien dus dat zich in het Leuvense in een reeks van kennis-
Daarbij moeten we wel beseffen dat een zinvolle cluster enkel uit de
domeinen concentraties voordoen van onderzoekscentra en van
markt zelf kan ontstaan, vertrekkend
innoverende ondernemingen, concentraties die beduidend sterker
van concentraties van bedrijvigheid
Als streekbestuur moeten we ons afvragen
zijn dan wat je gemiddeld in andere regio's terugvindt. De basis is
en van sterktes die in een streek
of we niet sterker kunnen bijdragen tot de
telkens een sterke onderwijs- en onderzoekscapaciteit, waaruit een
bestaan. De overheid moet zich hoe-
vorming en werking van innovatienetwerken.
belangrijke aanwezigheid aan menselijk kapitaal en aan kennis
den voor te directe interventie en
voortvloeit. Als van daaruit, zoals in het Leuvense, een samenspel
mag geen leidende of sturende rol opeisen. De overheid moet wel
groeit met de bedrijfswereld, zorgt dit voor een vruchtbare bodem
oog hebben voor opkomende clusters en kan vanuit haar opdracht-
en een grote aantrekkingskracht. Er ontstaan nieuwe bedrijven, al
en en bevoegdheden mee een netwerk versterken. Dat loont zeker
dan niet rechtstreekse spin-offs; er is groei mogelijk met nieuwe vin-
de moeite, want de sterkte van het innovatieweefsel is vandaag al
dingen en ontwikkelingen; de voorhanden zijnde kennis is voor
bepalend voor de aantrekking en de groei van een regio en zal dat
grote ondernemingen een belangrijke factor bij het afwegen waar ze
morgen nog meer zijn. De mogelijkheden van afgeleide activiteiten
afdelingen vestigen of uitbreiden.
en tewerkstelling zijn groot.
In het Leuvense doen zich in een reeks van De impuls die uitgaat van deze con-
kennisdomein en concentraties voor van
Binnen de deputatie hebben we afgesproken om aan de raad voor
centraties van activiteiten kan nog
onderzoekscentra en van innoverende
te stellen die stap te zetten, door steun aan het feed-food-healthpro-
worden versterkt door te zorgen
ondernemingen.
ject. De voedingssector staat traditioneel sterk in de regio Leuven-
voor de gepaste ondersteuning:
Tienen, met grote bedrijven als onder meer Interbrew, Tiense suiker,
juridische expertise; managementondersteuning; het beschermen
Danone, la Citrique. De aanwezigheid van het hoofdkwartier van de
van intellectuele eigendom; het zoeken naar financieringsmo-
Boerenbond versterkt de aandacht voor deze sector. Aan de K.U.
gelijkheden; het voorzien van vestigingsmogelijkheden; etc. Het gaat
Leuven zijn verschillende sterke kenniscentra verbonden. Steeds
om een soort makelaarsopdracht, waarbij voor de vragen en
meer zullen voeding en gezondheid met elkaar worden verbonden.
behoeften die bij de bedrijven leven de passende oplossingen wor-
De belangrijke aanwezigheid van biomedisch onderzoek in het
den aangebracht. De universiteit heeft daarvoor het heft mee in han-
Leuvense biedt een belangrijke meerwaarde. Er zijn reeds verschil-
den genomen, maar op dat vlak kunnen we als overheid zeker
lende bedrijven actief die nieuwe producten of procédés lanceerden.
helpen om die makelaarsrol sterker te maken.
ORAFTI, dat gegroeid is uit de Tiense suikerfabriek en uit cichoreiwortels voedingsingrediënten en zoetstoffen onttrekt, is daarvan het
Het IWT (het Instituut voor de aanmoediging van Innovatie door
meest sprekende voorbeeld. In feite kennen we in onze provincie al
Wetenschap en Technologie in Vlaanderen) heeft verschillende stim-
een concentratie van innoverende activiteit rond voeding en gezond-
uli en steunmaatregelen uitgewerkt om het vormen van netwerken
heid en is de uitdaging dat uit te bouwen tot een krachtiger bundel-
43
ing en netwerk.
komende decennia tal van grote veranderingen verwacht. In regio's
Zowel vanuit de bedrijfswereld, vanuit de universiteit als vanuit de
uit verschillende landen poogt men zich in deze sector te profileren
overheid is toegezegd om de schouders onder het feed-food-health
met een uitgesproken innovatiebeleid. Als regio met veel activiteiten
project te zetten. Ondertussen heeft de Vlaamse regering beslist om
in de landbouw- en voedingssector moeten we zorgen dat we ons
een excellentiepool over voeding op te richten. Aan het IWT en aan
in de spits van nieuwe ontwikkelingen kunnen blijven bewegen.
FLEVIA, de werkgeversorganisatie van de voedingssector, werd
Daarom is het meer dan de moeite waard om als streekbestuur mee
gevraagd een concept en haalbaarheidsplan voor een kenniscentrum
onze schouders te zetten onder projecten en netwerken die streven
inzake voeding uit te werken. Dit voortraject loopt nog. Indien we de troeven die onze regio heeft voor groei door innovatie maximaal willen benutten, moeten we de kansen die zich voordoen grijpen. Dat is het beste antwoord op de dreiging die onvermijdelijk afkomt op sommige traditionele sterkhouders van onze regionale economie. Voor onze streek weten we bv. dat de bietsuiker, waartoe Napoleon twee eeuwen geleden om strategische redenen de aanzet gaf, sinds een aantal jaren economisch slechts kan overleven door-
44
dat de Europese Unie onze markten afschermt met steunmaatregelen. Zelfs na de indrukwekkende inspanningen om de efficiëntie in de suikerfabriek te optimaliseren, kan de suikerbiet enkel de concurrentie met het suikerriet aan met Europese ondersteuning. We rekenen allemaal op de Europese Unie om de suikerbietindustrie niet te laten kelderen, maar moeten er rekening mee houden dat de huidige toestand niet eeuwig houdbaar is. Dit is een uitgesproken voorbeeld hoe een onderneming die zijn bedrijfsvoering op vlak van efficiëntie en kwaliteit heeft geoptimaliseerd, toch onder enorme druk staat op de wereldmarkt. Om de toekomst te verzekeren moeten we dus, naast voor efficiëntie en kwaliteit, resoluut durven kiezen voor innovatie, waar de Tiense Suiker als bedrijf ook zelf de weg voor wijst. Dat geldt bv. ook voor de fruitsector, een andere sterke teelt in onze regio. Het Leuvens bedrijf Better 3 Fruit is een sterk innovator, door het ontwikkelen van onder meer nieuwe appelvariëteiten en door een nieuwe marktbenadering. In de hele voedingssector worden voor de
45
5. O VERDRACHT
VAN KENNIS EN TECHNOLOGIE
Behoud en creatie van welvaart in de toekomst zal in de hoogste mate
Indien de KMO's het laten afweten als
afhangen van onze wil en kunde om
innoverende kracht, stelt dat Vlaanderen
te innoveren en slimmer te gaan
voor grote problemen.
werken, dat wordt vandaag in onze westerse samenleving algemeen erkend. Kleine en middelgrote onderne-
IWT Vlaanderen draagt zijn KMO-beleid hoog in het vaandel.
mingen vormen het draagvlak en de motor van de welvaart in Vlaanderen, dat is algemeen bekend. Dus hangt de toekomst af van de wil en kunde van de KMO's om te innoveren. Dat lijkt mij geen sofisme. Maar we hebben wel een probleem. JeanMarie Rousseau, een hoge ambtenaar van de Europese Commissie, schrijft: "Comparativement aux USA, la plus grande faiblesse de l'Europe réside dans la situation particulière de ses PME, alors même
46
KMO's als innoverende kracht?
que la force novatrice de ces agents économiques constitue la clé de
47
croissance et de la création d'emplois. La moindre performance économique de l'Europe, ainsi que son déficit en matière d'innovation, doivent dans une large mesure être attribués à la sous-performance de ses PME et à sa faible capacité d'absorption de l'offre d'innovation."15 Want, zegt hij, de grotere Europese ondernemingen houden min of meer gelijke tred inzake onderzoek en ontwikkeling, maar de Europese KMO's zijn op vlak van innovatie drie tot acht keer (afhankelijk van de indicatoren die worden gebruikt om de prestaties te meten) minder performant dan hun Amerikaanse evenknieën! In zijn overzicht van de Europese landen situeert hij België ongeveer in het midden. In een recente sterkte-zwakteanalyse noteert ook het IWT een "beperkte bereidheid van KMO's tot samenwerking en netwerking" en "onvoldoende toegang tot risicokapitaal voor innoverende KMO's". Uit peilingen blijkt dat 55% van de kleine bedrijven innovatief zijn, terwijl dat voor de middelgrote en grote bedrijven 83% is.16 Indien de KMO's het laten afweten als innoverende kracht, stelt dat Vlaanderen voor grote problemen.
ROUSSEAU Jean-Marie, Attractivité territoriale et économie de la connaissance, Commission nationale aménagement du territoire, Parijs, 23 juni 2004
15
16 Bron: Observatorium IWT nr. 45
Nochtans is het niet zo dat er geen op KMO's gerichte initiatieven en
door een nieuw aangeworven hooggeschoolde medewerker. De
maatregelen zijn om hen aan te sporen tot en te begeleiden bij inno-
subsidies variëren van 60% voor haalbaarheidsstudies, 35% voor
vatie. IWT Vlaanderen draagt zijn KMO-beleid hoog in het vaandel.
prototypeprojecten tot 60% loonsubsidiëring van de nieuwe
Een kort overzicht.
medewerker.
Vooreerst is er een rechtstreekse subsidiëring van KMO innovaties-
Naast de directe subsidiëring van KMO's wil het IWT met zijn pro-
tudies en -projecten. De subsidieaanvraag werd de voorbije jaren
gramma "Vlaamse Innovatie Samenwerkingsverbanden" (VIS) pro-
niet alleen aanzienlijk vereenvoudigd, maar gelijk werden nieuwe
jecten van netwerken of samenwerkingsverbanden van bedrijven
projecttypes ingevoerd, die tegemoetkwamen aan de behoefte van
of bedrijvenorganisaties stimuleren en financieel ondersteunen.
kleine en middelgrote ondernemingen. In ondernemerstijd-
Het hele VIS-netwerk wordt ondersteund door een elektronisch
schriften lees ik dat de tegemoetkoming van het IWT correct, effi-
netwerk dat alle actoren onderling verbindt en langs waar een
ciënt
ondernemer met een specifieke vraag vrij snel de juiste expertise of
en
zonder
overbodige
bureaucratie worden verstrekt. Het aantal
aanvragen
voor
inno-
vatiesubsidies is de voorbije jaren
Het aantal aanvragen voor innovatiesubsi -
raadgever kan vinden.
dies is de voorbije jaren dan ook zeer snel toegenomen.
Vier soorten projecten komen in aanmerking.
dan ook zeer snel toegenomen.
48
"Thematische Innovatiestimulering" (TIS) steunt een groep van Om in aanmerking te komen voor subsidie, moet de innovatie
bedrijven, verbonden door een gemeenschappelijke technologische
gericht zijn op de ontwikkeling van een vernieuwend product, pro-
thematiek, met als doel de netwerking en de synergie tussen de
ductieproces of dienst, altijd met een belangrijke technologische
bedrijven te bevorderen. Bv. DSP-Valley, L-Sec…
49
invalshoek. Een project moet daarbij kennisverwervend zijn voor de onderneming, hetzij door het zelf uitvoeren van onderzoek en
"Technologische dienstverlening" (TD) subsidieert de activiteiten van
ontwikkeling, hetzij door een overdracht van kennis vanuit een
een honderdtal gespecialiseerde technologieadviseurs die verbonden
wetenschappelijke of technische onderzoeksinstelling. Een project
zijn aan een kennisinstelling, bv. het Wetenschappelijk en Technische
moet een technologieontwikkeling inhouden, maar mag ook een
Centrum van de Metaalverwerkende nijverheid (het WTCM). Deze
creatieve intelligente toepassing van een bestaande technologie
technologieadviseurs behandelen eerder gespecialiseerde vragen van
zijn. En tenslotte, het project en dus de kennisverwerving moet
bedrijven rond een bepaalde technologie.
niet noodzakelijk nieuw zijn voor de markt, maar moet voor het bedrijf wel nieuw zijn.
Projecten van "Collectief onderzoek", meestal uitgevoerd in onder-
Binnen het KMO-programma kunnen vijf projecttypes worden
zoeks- en ontwikkelingsinstellingen, hebben tot doel technologische
gesubsidieerd: een grondig technologisch advies door een erkende
kennis te verwerven, te bundelen en te vertalen tot bruikbare inno-
instelling uitgevoerd, haalbaarheidsstudies, prototypeontwikkel-
vatietoepassingen ten behoeve van een ruime groep van bedrijven.
ing, voorbereiding van een internationaal onderzoeks- en ontwikkelingsproject en ten slotte de ontwikkeling van een innovatieplan
En ten slotte richten de projecten van "Subregionale Innovatie-
17 KLEURRIJK VLAANDEREN, juni 2003, Innovatie: de uitdagingen volgens Karel VINCK en Roger DILLEMANS, p. 4
stimulering" (RIS) zich tot alle bedrijven gelegen in een welbepaald
Leuven Inc. Het voorbije anderhalf jaar werden zo'n 38 bijeenkom-
gebied maar voornamelijk tot de KMO's. Daarbij wordt aan de be-
sten georganiseerd, waaraan circa 1500 KMO's deelnamen.
drijven een eerstelijnszorg rond innovatie aangeboden.
Het tweede spoor is gericht op de individuele begeleiding van KMO's bij de aanpak van een innovatietraject. Hier treden de adviseurs op
Sinds 1 januari 2003 is de GOM erkend als RIS voor Vlaams-
als klankbord en raadgever. Zij zijn behulpzaam bij het aftoetsen van
Brabant. Onder de naam 'Steunpunt Innovatie Vlaams-Brabant'
ideeën, het ontwikkelen van een stappenplan, het zoeken naar nodi-
heeft een team van vier innovatieadviseurs de opdracht meegekre-
ge externe kennis of expertise bij onderzoeks- of industriële partners,
gen om KMO's te sensibiliseren, te informeren, te adviseren en te
het indienen van een subsidieaanvraag …. Het voorbije jaar werden
begeleiden omtrent de invoering van technologische innovatie in
zo'n 130 bedrijven individueel bijgestaan, waarvan er 25 uitmond-
de onderneming.
den
in
een
innovatietraject
waarvoor
IWT-subsidie
werd
aangevraagd. Uit een tussentijdse balans blijkt dat er meer bedrijven Het Steunpunt wil een tweevoudig resultaat kunnen voorleggen:
worden bereikt dan vooropgesteld. De interesse is er en het is wel degelijk de beoogde doelgroep die begeleiding vraagt. In ongeveer
50
meer Vlaams-Brabantse ondernemers stellen zich in toenemende
80% van de gevallen gaat het om ondernemingen met minder dan
mate vragen over technologische innovatie: wat betekent dit con-
twintig werknemers. Ze komen ook uit alle bedrijfstakken, weze het
creet in mijn bedrijf? Hoe moet ik dit aanpakken en hoe moet ik
dat de ICT-sector er toch bovenuit steekt.
mezelf organiseren? Wie kan mij hierbij helpen? Hoe kan ik op de hoogte blijven van technologische evoluties die mij aanbelangen?
Er staat dus al een hele batterij steunmaatregelen in stelling en de
Hoe kan ik technologie in mijn bedrijf integreren?
weg naar de KMO's wordt steeds beter gevonden. Toch ben ik ervan
de acties van het Steunpunt resulteren in een stijgend aantal inno-
overtuigd dat nog veel meer bedrijven kunnen gebruikmaken van
vatietrajecten bij KMO's, met speciale aandacht voor kennisover-
deze faciliteiten. Ik beschik niet over cijfergegevens die aanduiden
dracht vanuit kennisinstellingen.
hoe hoog de KMO's uit Vlaams-Brabant precies staan op de innovatieladder. Maar uit de algemene beschrijving over het slechts
Het Steunpunt Innovatie VlaamsBrabant
hanteert
hierbij
eerder matig inspelen op kennis en innovatie door KMO's in Europa
een
Het ‘Steunpunt Innovatie Vlaams-Brabant’
en Vlaanderen en uit de statistieken, blijkt dat de KMO's toch onder
tweesporenaanpak. Het eerste spoor
heeft de opdracht om KMO’s te sensibilis -
hun mogelijkheden presteren. Karel Vinck legt nog eens de vinger op
focust op de organisatie van uiteen-
eren en te begeleiden omtrent de invoer -
de wonde in een gesprek in het kader van "Kleurrijk Vlaanderen".17
lopende groepsinitiatieven, die de
ing van technologische innovatie.
Hij onderstreept dat Vlaanderen een stevig fundament heeft gelegd
sensibilisatie, de vorming, de net-
om de stap naar de kennismaatschappij te zetten: "De kwaliteit van
werking en de ervaringsuitwisseling inzake innovatie tussen
onze opleidingen, scholen en universiteiten is zeer goed. Dat zeggen
ondernemers moeten bewerkstelligen. Hiertoe behoren o.m. vision-
alle internationale vergelijkingen." Maar uitmuntend onderwijs leidt
aire workshops, themasessies, groepsbezoeken aan kenniscentra,
niet spontaan tot kennisondernemingen. Met de innovatieve men-
ondernemerscafés, innovatiemanagement vormingssessies. Eén en
taliteit zit het in Vlaanderen niet altijd snor: "Hoe je het ook draait
ander wordt georganiseerd in een structureel partnership met
of keert, we zijn nog altijd een volk met een boerenmentaliteit: (...)
51
een boer zit op zijn kas. Voor hij zijn spaarcenten bovenhaalt, moet
nen; investeringen in beroepsmateriaal. De vraag is of we in dit pakket
er veel gebeuren en als hij het doet, moet het vlug iets opbrengen.
steunmaatregelen niet sterker de nadruk kunnen leggen op de voorde-
Onder meer daardoor heeft Vlaanderen een acuut gebrek aan risi-
len en de noodzaak van innovatie. Het gaat er daarbij in mijn ogen niet
cokapitaal. (...) En de innovatieve bedrijfjes die het licht zien, laten
om de bestaande maatregelen af te schaffen en te vervangen door
zich vaak vlug uitkopen in plaats van zelf iets uit te bouwen.
andere, maar wel om ze te heroriënteren en in een extra stimulans te
Vlamingen hebben ook een aversie voor risico en zijn individualis-
voorzien voor innovatie. Deze provinciale innovatiestimuli dienen de
tisch georiënteerd. Terwijl je er vandaag de dag zelfs met goede
maatregelen van de Vlaamse overheid te versterken. De algemene
ideeën op je eentje niet meer komt: je moet netwerken en samen-
opzet blijft om kennis en technologie nog meer en beter over te dra-
werkingsverbanden opzoeken."
gen aan KMO's en zo tot meer innoverende ondernemingen te komen. Daarbij moeten we beseffen en aanvaarden dat innoveren op korte ter-
52
Let wel, er zijn in onze provincie prachtige voorbeelden hoe een
mijn meer risico's kan inhouden en dat de ene zal lukken, de andere
KMO zeer innoverend aan de slag gaat. En ik wil nogmaals
kan falen. Wanneer innovatie slaagt, krijgt een onderneming een
benadrukken dat innovatie in elke sector kan en zou moeten, en
hogere toegevoegde waarde, is ze beter bestand tegen internationale
zeker niet alleen in de informatie- en communicatiesector. Maar het
concurrentie en heeft ze meer groeikansen. Wie opteert voor een
algemeen beeld is onvoldoende sterk. Juist omdat we in Vlaanderen
eerder conservatief beleid, om risico's te vermijden, loopt juist het
en meer nog in Vlaams-Brabant het geluk hebben te kunnen terug-
grote gevaar dat na verloop van tijd goedkopere of nieuwe producten
vallen op sterke kenniscentra en op goed opgeleide mensen, hoort
of procédés op de Vlaamse markt verschijnen, waar men niet tegenop
het bij onze maatschappelijke verantwoordelijkheid die talenten te
kan. In die zin is innovatie een wissel op de toekomst, zowel voor een
verzilveren. We mogen ons niet tevreden stellen met het behalen van
onderneming individueel als voor een streek in zijn geheel.
een aanvaardbaar gemiddelde, maar moeten streven naar de Europese top. Voor het innovatiebeleid zijn de acties en projecten van een daartoe
Ons hele economisch beleid zou moeten
speciaal
doordrongen zijn van het streven naar
opgericht
instituut
broodnodig, maar niet voldoende:
innovatie.
ons heel economisch beleid moet ervan doordrongen zijn. We moeten de kleine en middelgrote ondernemingen als het ware voortdurend en uit alle richtingen bevloeien met innovatiestimuli. De concrete maatregelen die het provinciebestuur heeft lopen om de Vlaams-Brabantse ondernemingen en starters te ondersteunen vinden we terug in een aantal projecten: miniondernemingen; Plato-netwerk; economische seminaries; starterscursussen en begeleiding van ondernemingsplan-
53
6. D E
OVERHEID EN INNOVATIE
/
DE KENNISECONOMIE
Het komt mij geenszins toe om hier het hele overheidsbeleid met betrekking tot kenniseconomie en innovatie te bespreken. Ik laat dat graag over aan meer onderlegde en bevoegde instanties, zoals de Vlaamse en ook federale overheid, de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR), de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid (VRWB) of het Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen (IWT). Ik wil hier enkel onderzoeken hoe regionale en lokale overheden kunnen bijdragen tot het voortstuwen van de kenniseconomie in Vlaams-Brabant. We moeten ons er goed van bewust zijn dat in de hedendaagse, mondi-
In de hedendaagse mondiale economie is
ale economie de snelheid van han-
de snelheid van handelen cruciaal.
delen cruciaal is. Het komt er niet alleen op aan uit te pakken met nieuwe producten en procédés, je moet ook zorgen dat je ze tijdig op de markt kan brengen. Wie schitterende ideeën uitwerkt, maar te veel tijd nodig heeft om zijn vind-
54
Wie het voortouw neemt zal voorsprong nemen
ing rijp voor de markt te maken of te veel tijd moet spenderen aan allerhande bijkomende beslommeringen, loopt grote kans dat een ander met de prijzen gaat lopen. Heel veel innovatie is gericht op een nichemarkt. Meestal is het zo dat de enkele ondernemingen die het eerst op die markt komen, haar ook voor het grootste deel kunnen bezetten. Om bij die eersten te zijn, moet de innovator in de eerste plaats goed zijn, maar moeten ook de randvoorwaarden, de nevenelementen voor succes in elkaar passen. Dus is het voor innoverende bedrijven van groot belang dat zij kunnen van start gaan en werken in een kader met gunstige omgevingsfactoren. Regionale en lokale overheden kunnen mee de omgeving creëren waardoor voor innovatie meer kansen worden geboden of hindernissen weggenomen. Indien Vlaams-Brabant, voortbouwend op de sterke potenties die er zijn en in aansluiting op het Vlaamse beleid, nog extra aandacht kan besteden aan innovatie, verhoogt dit de kansen op welvaartscreatie. Wie het voortouw neemt, zal voorsprong nemen.
55
Hoe kunnen regionale en lokale besturen mee een innovatievriendelijke omgeving tot stand brengen?
Een tweede uitdaging is de overheidsdiensten op elektronische leest te schoeien. De Europese Commissie heeft een actieplan uitgewerkt, e-Europa 2005, om tegen einde 2005 moderne on line
Een eerste opportuniteit ligt in de
56
diensten in te voeren bij de openbare besturen. Vlaams-Brabant
overheidsbestedingen, die toch
Overheidsbestedingen kunnen
heeft met VERA enkele jaren geleden reeds een stap gezet naar de
goed zijn voor 10% van de
beter worden ingezet voor
aansluiting van de lokale besturen op de informaticamaatschappij.
geleverde goederen, werken of
innovatieve oplossingen.
De technologische evolutie gaat snel en dus zal VERA voortdurend
diensten. Paul Zeeuwts, de direc-
op zoek moeten gaan hoe ze de gemeenten en OCMW's naar voor
tievoorzitter van het IWT, zegt daarover: "Openbare aanbestedin-
kan brengen in het koppeloton van elektronische dienstenverlen-
gen vormen een onderbenutte stimulans voor innovatie. Zij verte-
ing. Het gaat niet enkel om digitale infrastructuur, maar ook om
genwoordigen in de Europese Unie zowat 11% van het Bruto
digitale vaardigheden. Daarom is
Nationaal Product. Die zouden beter kunnen worden ingezet
het zeer positief dat het P.I.V.O.
Bij de personeelsleden van
voor innovatieve oplossingen."Tot vandaag zijn de procedures en
ook een informaticaschool heeft
openbare besturen moet een grote
bestekken voor overheidsopdrachten eerder conservatief, dit wil
opgericht. Bij de personeelsleden
vertrouwdheid groeien met werken
zeggen dat zij bij mededinging slechts die inschrijvers toelaten, of
van openbare besturen moet een
in een informaticaomgeving.
toch aan hen de voorkeur geven, die gekende en vertrouwde pro-
grote vertrouwdheid groeien met
ducten en werkwijzen naar voren schuiven. Indien daardoor vala-
werken in een informaticaomgeving. Ongetwijfeld zullen we daar-
bele vernieuwende alternatieven worden uitgesloten, is dat spijtig
voor in de toekomst de weg moeten inslaan van e-cursussen en
voor het bestuur als opdrachtgever, omdat het een kans op een
van leren op afstand. In onze provincie levert dat evidente voorde-
oplossing met betere prijs- kwaliteitsverhouding laat liggen. Maar
len op. Als we voor het personeel van openbare besturen goede
het is ook spijtig voor de regio, omdat het aan bedrijven kansen
lespakketten daarvoor kunnen ontwikkelen, moeten we eens bek-
ontneemt op het verwerven van ervaring en voldoende kritische
ijken of we die niet ook breder kunnen aanbieden, zodat er een
massa, die de springplank kunnen vormen voor het doorstoten
democratisch aanbod van voortgezette vorming ter beschikking
naar groei, ook internationaal. Een bestuur moet zich natuurlijk
komt voor een breed Vlaams-Brabants publiek.
niet telkens op glad ijs wagen, door te kiezen voor oplossingen met weinig garanties en met hoogst betwijfelbaar succes. Maar
Zal de technologische en kennisrevolutie niet leiden tot uitstoot
het is al even nefast om systematisch de deur dicht te houden voor
van tewerkstelling of toch zeker van tewerkstelling van
vernieuwing. Het is niet zo evident en simpel om een wijze van
lagergeschoolden? Die vrees leeft en dat is begrijpelijk. Toch
gunnen en een bestek op te maken die de mogelijkheden biedt tot
moeten we de zaken in een juist perspectief plaatsen. Een scherm
innovatie en ook voldoende technische en juridische waarborgen
optrekken tegen de technologische wind die door de werelde-
biedt. Daarom zouden specialisten de koppen bij elkaar moeten
conomie waait, om zo te proberen te houden wat we hebben, is
steken, om gebruik te maken van goede praktijken die zijn verwor-
eenvoudigweg onmogelijk en daarom volkomen contraproductief.
ven en om begeleiding of goede modellen uit te werken voor
Het probleem is niet de technologische en kennisrevolutie, die wel
lokale, intercommunale en provinciale besturen.
degelijk voor groei en tewerkstelling kan zorgen, maar het probleem is wel dat we achterop zouden blijven in die revolutie. De
57
begrijpelijke vrees kan dus slechts één mogelijk antwoord krijgen:
sociale uitsluiting, via de OCMW's, via de werkwinkels, via de subre-
zorgen dat we zo veel mogelijk mee voorop blijven in de
gionale tewerkstellingscomités, via steun aan opleidings- en tewerk-
vernieuwing. Dat hoeft en kan niet kritiekloos, we mogen niet alles
stellingsprojecten, etc. Die rol wordt in de kennismaatschappij van
wat nieuw is aanvaarden zonder oog voor de gevolgen voor mens
morgen wellicht nog belangrijker. We zullen voortdurend het
en maatschappij. Samen met de technologische vernieuwing
leervermogen in onze regio moeten versterken, voor alle groepen.
moeten we ook nadenken over maatschappelijke vernieuwingen.
Het ondersteunen en geven van (nieuwe) kansen aan hen die om
Het steeds opnieuw zoeken en vastleggen van voorwaarden en
diverse redenen qua scholing achterop geraken, zal minstens even-
evenwichten,
veel aandacht en inspanningen vergen: zowel kwantitatief, en dus
waardoor
alle
mensen meekunnen en voordeel
Het risico dat lagergeschoolden een (nog)
budgettair, als kwalitatief, door het aanbod steeds aan te passen en
hebben, ook daarvoor moeten we
zwakkere positie krijgen in de kennis -
te verbeteren.
kennis opbouwen en gebruiken.
maatschappij, is wel degelijk reëel. In diverse Europese beleidsdocumenten vinden we een concretere
58
Op vlak van arbeidsverhoudingen zal de kennisrevolutie de plaats en
vertaling van de doelstellingen van de verklaring van Lissabon, met
de rol van de menselijke factor in het algemeen versterken. Je zou
name om tegen 2010 de Europese Unie te doen uitgroeien tot de
kunnen zeggen dat de motor van het productieproces verschuift van
meest performante kenniseconomie. Als provinciebestuur zijn we
de machine naar de computer, maar de centrale rol van de bediener
de jongste jaren een grote kennis en ervaring aan het opbouwen
blijft en wordt sterker. Ik wees er vroeger al op dat kenniseconomie
over Europese programma's en de manier waarop onze streek
steeds meer een aandachteconomie wordt, met focus op zeer spec-
daarop kan aansluiten. De beoogde hervorming van het Europees
ifieke noden en doelgroepen, en ook dat versterkt de rol van de
structuurfondsenbeleid voor de periode 2007-2013 bepaalt dat
werknemer in het productieproces. De werknemer wordt ongetwi-
heel Vlaanderen in aanmerking komt voor de doelstelling "com-
jfeld minder een nummer en meer een mee- of zelfbepalende figu-
petitiviteit en werkgelegenheid". Daardoor zouden voor onze
ur, minder onderworpen aan hiërarchie. Zoals elke medaille heeft dit
provincie aanzienlijk meer middelen ter beschikking kunnen
twee kanten: de toegenomen verantwoordelijkheid laat de werkne-
komen, voor projecten die aansluiten bij de doelstellingen van
mer toe om eisen te stellen, maar zal ook meer vereisen van de
Lissabon (concurrentievermogen / kenniseconomie) en van
werknemer, zal de druk op zijn schouders verhogen. Het sociaal
Göteborg (duurzame ontwikkeling). Als provinciebestuur kunnen
overleg staat voor grote uitdagingen.
we de opgebouwde ervaring en contacten inzetten om ruimere Europese steun te krijgen voor de stap naar de kennismaat-
Terecht leeft daarbij de zorg voor een tweedeling, voor een duale
schappij.
arbeidsmarkt, waarbij een grote groep vaardig genoeg is om mee te zeilen op de golven van vernieuwing, maar een andere groep
Innovatieve bedrijven, zeker startende bedrijven, moeten zich kun-
hulpeloos blijft ronddobberen. Dualisme en sociale uitsluiting zijn
nen toespitsen op het op de markt brengen van hun nieuwe pro-
niet nieuw. Denk maar aan het grote verschil tussen het statuut van
ducten. Daarom is een geschikt aanbod van vestigingsmogelijkhe-
arbeiders en bedienden, dat in een kenniseconomie steeds minder
den voor hen erg belangrijk, zodat ze daar niet te veel beslom-
relevant wordt. Dat is hopelijk een tweedeling die verdwijnt. Maar
meringen aan hebben. Daarom is het goed dat we het voorbije
het risico dat lagergeschoolden een (nog) zwakkere positie krijgen
decennium verscheidene bedrijvencentra en twee innovatie- en
in de kennismaatschappij, is wel degelijk reëel. Vandaag spelen
incubatiecentra hebben kunnen bouwen en uitbreiden: dat zijn
lokale en regionale besturen een belangrijke rol in het bestrijden van
59
instapklare kantoren of werkplaatsen, met een praktische en man-
deze en nog andere programma's is er voor een streekoverheid
agementondersteuning. We hebben dat kunnen realiseren met de
nog veel werk te doen om de aantrekkelijke omgeving te creëren
steun van de lokale overheden, van de sociale partners en van een
waarbinnen innovatieve bedrijven kunnen gedijen.
aantal grote bedrijven uit de streek. In Leuven is bedrijfsruimte gecreëerd met projecten als het Wetenschapspark Arenberg, De Philips en de Remysite. In de regio Zaventem - Vilvoorde zijn de oude Tanneries vervangen door het ultramoderne Corporate Village en staat het project Watersite in de steigers. Er wordt dus wel degelijk werk gemaakt van reconversie van vervallen of verouderde bedrijvenzones en gestreefd naar inbreiding. Dit belet niet dat daarnaast ook een aantal nieuwe zones nodig zijn: dat is gelukt met het Grijpenveld in Tienen en moet lukken met het Termunckveld in Leuven. Die dubbele benadering - reconversie van oude sites en goed doordachte uitbreiding met nieuwe sites - moet ons verder inspireren, ook voor kleinere projecten in meer landelijke gemeenten. Niet alle bedrijven, en zeker niet alle innovatieve bedrijven, vragen een te
60
bebouwen perceel in een KMO-zone. Vele hebben, zeker in de startfase, genoeg aan een min of meer beperkte ruimte in een gebouw. Dat blijkt onder meer uit de grote vraag naar en de snelle verkoop van de ruimten in een bedrijfsgebouw dat de gemeente Hoeilaart samen met de GOM heeft gerealiseerd. Ongetwijfeld zijn er in verscheidene gemeenten nog ongebruikte gebouwen, waar men niet altijd een goede bestemming voor weet, en die een nieuw en soms zelfs trendy leven kunnen beginnen als een soort bedrijvencentrum, al dan niet in combinatie met horeca of winkels op de gelijkvloerse verdieping. Indien we er, in overleg met de gemeenten en de intercommunale, in zouden slagen een aantal van dergelijke projecten gestalte geven, dan dragen we bij voor een gepaste ruimtelijke omgeving voor innovatieve bedrijven. Overheidsbestedingen die kansen geven aan innovatieve oplossingen; besturen die voor hun dienstverlening optimaal gebruikmaken van ICT; permanente bijscholing, met speciale aandacht voor minder geschoolden; instapklare vestigingsmogelijkheden: met
61
7. B ESLUIT
De overstap naar een kenniseconomie en de steeds grotere mondialisering zorgen beide voor grote schokgolven. Bedrijven verdwijnen en verschijnen veel sneller dan vroeger het geval was. Bedrijven die sluiten of verhuizen zorgen voor onzekerheid en frustraties. Grondige veranderingen en herstructureringen in bestaande bedrijven en het opkomen van nieuwe bedrijfstakken vereisen een groot aanpassingsvermogen. Wat betekent dit allemaal voor de streekontwikkeling in VlaamsBrabant? Zonder het verleden zomaar overboord te gooien, moeten we voluit de kaart van de kenniseconomie en de innovatie durven trekken. Ik hoop jullie ervan overtuigd te hebben dat Vlaams-Brabant
Met onze kennis kunnen we, ook in de
daarvoor voldoende gewapend is.
geglobaliseerde economie, belangrijke
We moeten verder gaan dan het zo
activiteiten regionaal verankeren.
goed mogelijk managen van de
62
Kennis als anker
activiteiten die gisteren sterk stonden, maar vandaag aan een terugval toe zijn. We moeten vooral inzetten op onze sterktes van morgen. Kennis is de productiefactor waarmee een regio als VlaamsBrabant nog het verschil kan maken. Met onze kennis kunnen we, ook in de geglobaliseerde economie, belangrijke activiteiten regionaal verankeren. Dat geldt net zo goed voor bestaande bedrijven die zich grondig vernieuwen, als voor nieuwe producten en nieuwe bedrijfstakken. Om onze kennis te laten renderen, moeten we netwerken, uitwisselingen en kennisoverdracht tussen kenniscentra en ondernemingen ondersteunen. Hoe kunnen we als provinciale en lokale overheid de kenniseconomie in Vlaams-Brabant ondersteunen? Het zal u misschien zijn opgevallen dat ik in deze toespraak niet erg veel concrete voorstellen daartoe heb naar voren geschoven of uitgewerkt. Dat heb ik bewust niet gedaan. Bij de voorbereiding van deze toespraak heb ik wel een aantal ideeën opgedaan, maar ik heb ze niet op papier gesteld. Ik wou vermijden om van overheidszijde concrete maatregelen op te
63
dringen of die indruk te wekken. In
Ik hoop dat we in het kader van het op te richten RESOC, het Regionaal
We moeten goed de consequenties van de
mijns inziens geen sturende of lei-
Economisch Sociaal Overleg Comité,
overstap naar een kenniseconomie inschat -
dende rol aanmeten. In de ontwikkeling van de kenniseconomie
over dit soort beleidslijnen kunnen
ten, vooral ook op sociaal vlak, en daarvoor
kunnen we als een overheid een belangrijke bijdrage leveren, maar
debatteren.
antwoorden zoeken.
dit domein moet de overheid zich
Als participerende overheid.
we doen dit het best als participerende overheid.
64
Omdat kennis zo belangrijk kan zijn voor streekontwikkeling, vind ik
Ik pleit ervoor om ons ten volle en enthousiast te engageren voor de
dat ons provinciebestuur zich actiever moet opstellen in het inno-
kennismaatschappij, maar we mogen dat in geen geval blind doen.
vatiebeleid. Maar we doen dit het best als deelnemer aan overleg en
We moeten goed de consequenties van de overstap naar een ken-
aan netwerken, samen met bedrijfsleiders, kennisinstellingen en
niseconomie inschatten, vooral ook op sociaal vlak, en daarvoor
sociale partners. Goed luisteren naar de vragen en signalen, de eigen
antwoorden zoeken. Het meest voor de hand liggend is dat we het
ideeën grondig toetsen op werkbaarheid en haalbaarheid, samen
leervermogen bij iedereen moeten verhogen en dat we daarbij
zoeken naar oplossingen en naar conclusies, dat lijkt mij de gepaste
vooral hen moeten ondersteunen die minder kansen of meer pro-
werkwijze. Die is overigens helemaal niet nieuw. Ook bij het
blemen hebben om zich te scholen. In een kennismaatschappij zijn
opstellen en verder opvolgen van het Sociaal-Economisch
opleidingskansen een essentiële hefboom om dualisme tegen te
Ontwikkelingsplan voor Vlaams-Brabant, het zogenaamde SEOP,
gaan. Daarnaast zullen andere kwesties worden beïnvloed door de
was en is de werkmethode helemaal gebaseerd op overleg. In het
overgang naar een kenniseconomie en aanpassingen vereisen: de
SEOP krijgt het innovatiebeleid evenwel slechts beperkte aandacht.
arbeidsverhoudingen, de flexibiliteit en de kwaliteit van het werk en
Daarom pleit ik ervoor om aan het
verschillende andere sociale kwesties. Een sterke kenniseconomie
In het SEOP is een nieuw gedeelte nodig,
kan de creatie van welvaart veiligstellen, wat de noodzakelijke basis
gen, met een coherente en consis-
met een coherente en consistente
vormt voor duurzaam welzijn. Maar op zich is dat niet voldoende om
tente benadering van de ontwikkel-
benadering van de ontwikkeling van de
sociale rechtvaardigheid, ecologische vooruitgang en levenskwaliteit
ing van de kenniseconomie in
kenniseconomie in Vlaams-Brabant.
te waarborgen. Ook in de kennismaatschappij van morgen blijven
SEOP een nieuw gedeelte toe te voe-
Vlaams-Brabant. Dat gebeurt het
dat kwesties waarvoor het politieke debat en politieke keuzes
best tegen een achtergrond van indicatoren, statistische gegevens
oplossingen moeten aandragen.
en vergelijkingen om na te gaan waar onze provincie vandaag staat in internationaal opzicht. Nadenken over onze competenties en behoeften kan ons dan leiden tot de visie die we nastreven en de ambitie die we koesteren in verband met de kenniseconomie en maatschappij. Het uitwerken van en overleggen over deze meer overkoepelende analyse en doelstellingen, moeten ons niet beletten om op korte termijn al de eerste stappen te zetten in concrete bijdragen aan projecten of samenwerkingsverbanden gericht op innovatie.
65
66
67
Colofon redactie: Lodewijk De Witte, Nicole Pijpops, Saskia Sterckx, Tania Gilson Lay-out: grafische cel, provincie Vlaams-Brabant Druk: ??????
D/2004/7537/1.
68