Strategie biogastransitie Achterhoek Versie 25 maart 2013
Datum: 25 maart 2013 Schrijvers: • Roland Bus, kwartiermaker biogastransitie Achterhoek (
[email protected]) • Bart Steverink, In2Systems Opdrachtgever: Arno Spekschoor, wethouder Bronckhorst
1
2
Voorwoord
De regio Achterhoek heeft de ambitie in 2030 energieneutraal te zijn. De Achterhoekse Groene Energie Maatschappij (AGEM) moet hier invulling aan geven. Biogas draagt met 25% bij aan de hernieuwbare energie ambitie, maar het speelveld is breed en ingewikkeld. Daarom is ervoor gekozen om een aparte strategie voor biogas te ontwikkelen. Deze strategie is een uitwerking van het project BION, en zal onderdeel uitmaken van de ontwikkelpoot van AGEM. Vanaf nu heet BION dus biogastransitie Achterhoek én maakt ze onderdeel uit van de AGEM. De strategie is opgesteld door de kwartiermaker biogastransitie Achterhoek in samenwerking met lokale overheden, ondernemers en onderwijsinstellingen. Leden van de Tafel van Groenlo, de werkplaats Innovatieve Duurzame Economie en de Stichting Biomassa hebben hierin een belangrijke rol gespeeld. De regio Achterhoek heeft zich hierin als opdrachtgever gemanifesteerd, echter voor het uiteindelijk slagen van de strategie zijn de ondernemers in de Achterhoek essentieel. Het is dus erg belangrijk dat alle belanghebbende partijen in de Achterhoek zich aan deze strategie committeren en hun rol daarin vinden. Alleen samen heeft het kans van slagen. Tot slot geeft de strategie geen garanties, maar een richting waarin de 3 O’s gezamenlijk moeten bewegen om de doelstelling te realiseren. Er zijn operationele plannen en business cases nodig. Het initiatief hiervoor ligt bij de markt, maar de overheden willen een belangrijke rol spelen bij de facilitering hiervan. Nogmaals alleen samen kunnen we deze ambitie realiseren.
Arno Spekschoor Wethouder Bronckhorst en bestuurlijk trekker biogastransitie Achterhoek
3
Samenvatting De Achterhoek heeft de doelstelling in 2030 energieneutraal te zijn. Hier wil ze invulling aan geven door in te zetten op energiebesparing en op de productie van hernieuwbare energie. De Achterhoekse Groene Energie Maatschappij (AGEM) moet het vehicle zijn om dit te realiseren. De productie van biogas moet hieraan een flinke bijdrage leveren. Vanaf 2030 moet jaarlijks 100 miljoen Nm3 aan biogas worden geproduceerd. Omdat de biogasketen een dynamische keten is, is ervoor gekozen om voor de voorliggende strategie een looptijd tot 2020 te hanteren. Het doel is om in 2020 minimaal 50 miljoen Nm3 aan biogas jaarlijks te realiseren en vervolgens te bepalen welke stappen worden gezet richting 2030. De doelstelling heeft twee belangrijke randvoorwaarden. 1) Biogasproductie mag niet leiden tot een groter mestoverschot. En 2) de biogasketen moet uiteindelijk zonder exploitatiesubsidie rendabel functioneren. Dit is een flinke uitdaging. Er wordt nu, in 2013, namelijk pas 12 miljoen Nm3 aan biogas in de Achterhoek geproduceerd. Daarnaast zijn er verschillende belemmeringen (wetgevende, financiële, sociale, milieuhygiënische, ruimtelijke en technologische) die moeten worden weggenomen. Tot slot zijn er verschillende ontwikkelingen gaande die de toekomst onzeker maken. In deze strategie is daarom ook nadrukkelijk gekeken naar mogelijke toekomstscenario’s, hun invloed op de biogasketen, en hun invloed op de strategie. Elk jaar zal de strategie hierop worden getoetst, en wanneer nodig worden bijgestuurd. Op basis van huidige belemmeringen en verwachte ontwikkelingen zijn er in de strategie een aantal uitgangspunten benoemd. Deze uitgangspunten zijn leidend voor de biogastransitie en vormen zodoende de basis van de strategie: - Biogastransitie begint bij verwaarding van biomassa - Eén systeembenadering van vraag en aanbod is noodzakelijk - Zet in op partijen waarvoor alternatieven beperkt aanwezig zijn - Leveringszekerheid biomassa belangrijk aandachtspunt Op basis van deze uitgangspunten en op basis van huidige trends is vervolgens een basisstrategie opgesteld. De basisstrategie stelt dat de biogasdoelstellingen niet worden bereikt wanneer elke partij individueel aan de doelstelling werkt. Dit betekent dat partijen in de gehele biogasketen van productie, distributie tot aan consumptie met elkaar verbonden moeten worden. Als voorbeeld zonder consumptie zal ook de productie niet van de grond komen, en zonder distributie zullen producenten en afnemers nooit tot uitwisseling van energie kunnen komen. Kennisontwikkeling, kennisuitwisseling en coordinatie spelen hierin een belangrijke rol. Dit is weergegeven in onderstaande figuur.
Infra
Coördinatie Productie
Consumptie
Kennis & Innovatie
Samengevat behelst de basisstrategie: 1. Innoveren en kennis vergroten t.b.v. kostprijsverlaging biogas 2. Smeden van een collectief voor decentrale productie en centrale benutting van biogas 3. Mobiliseren van potentiële afnemers (afnamegaranties) 4. Realisatie energie-infrastructuur op basis van first movers 5. Bij voldoende biogasproductie toewerken naar opwerkingsinstallaties (groen gas of transportbrandstof) om afzetmarkt te vergroten Per pijler in de keten zijn er vervolgens enkele strategische keuzes gemaakt die nodig zijn om de biogasdoelstellingen te bereiken.
4
Productie 1. Bundel gefragmenteerde inzet van eigenaren biomassa 2. Verbind agrarische ondernemers aan de strategie en stimuleer rendabele ketenbenadering (kringloopsluiting) veehouderij met biogas als nevenproduct 3. Stimuleer innovaties om kosten biogasproductie te verlagen 4. Intensiveer samenwerking met waterschap en groendiensten 5. Faciliteer grootschalige mestverwerkers op de regionale bedrijventerreinen 6. Faciliteer bestaande biogasproducenten Consumptie 1. Breng de markt in beeld van grote aardgasverbruikers en breng ze bij elkaar om te komen tot grootschalige afname van biogas 2. Verstevig het bestaansrecht van bestaande aardgastankstations en creëer een regionale markt van groen gas voor transport 3. Creëer een distributie- en afzetmarkt voor LBG met LNG als transitiebrandstof 4. Faciliteer op termijn opwerking van biogas tot LBG Infrastructuur 1. Faciliteer biogasinfrastructuur tussen first movers 2. Faciliteer uitbreiding bestaande energie-infrastructuur 3. Onderzoek en faciliteer goede opslagmogelijkheden van biogas Kennis en innovatie 1. Sluit aan bij bestaande gremia die een rol hebben in kennisdeling en innovaties 2. Werk aan een goede opleiding waarin de gehele biogasketen centraal staat Organisatie 1. Coördineer de afstemming en de kennisuitwisseling tussen de partijen in de verschillende pijlers in de keten (AGEM) 2. Zorg voor eenduidigheid in RO en vergunningprocedures bij de gemeenten in de Achterhoek 3. Zorg voor een eensluidende en gezamenlijke lobby Communicatie 1. Zorg voor een open en transparante houding tussen alle betrokken partijen 2. Richt de communicatie in naar gelang de doelgroep die je wilt bereiken 3. Faciliteer een bottom up communicatie zodat partijen in de biogasketen zelf hun achterban informeren 4. Stimuleer actieve participerende en maatschappelijke ondernemende organisaties en burgers Tot slot is gekeken wat de mogelijke uitwerkingen van de onzekere factoren in economie, technologie en prijs fossiele energie zullen zijn op de effectiviteit van de strategie. Daarbij is beschreven welke maatregelen er nu al kunnen worden genomen om de risico’s te minimaliseren. Daarnaast is er een aanzet gegegeven tot een adaptatieplan waarin is aangegeven hoe om te gaan met toekomstige ontwikkelingen in de biogasketen. In het uitvoeringsplan zal dit verder worden uitgewerkt.
5
Inhoudsopgave
Voorwoord
3
Samenvatting
4
Inhoudsopgave
6
1.
Inleiding 1.1 Achtergrond 1.2 Probleemstelling 1.3 Strategie biogastransitie Achterhoek 1.4 Resultaat van de strategie 1.5 Een flinke uitdaging
7
2.
Systeemweergave biogastransitie Achterhoek
12
3.
Huidige situatie 3.1 Energiekansenkaart 3.2 Productie van biogas 3.3 Potentiële consumenten van biogas 3.4 Gasinfrastructuur
14
4.
Toekomstige situatie 4.1 Scenarioverkenning 4.2 Implicaties voor de doelstellingen 4.3 Conclusie
19
5.
Uitgangspunten voor de strategie 5.1 Biogastransitie begint bij verwaarding van biomassa 5.2 Een systeembenadering van vraag en aanbod 5.3 Zet in op partijen waarvoor alternatieven beperkt aanwezig zijn 5.4 Leveringszekerheid/afhankelijkheid biomassa belangrijk aandachtspunt
22
6.
Strategie 6.1 Terugblik 6.2 Pijlers 6.3 Basisstrategie 6.4 Uitwerking per pijler 6.4.1 Productie 6.4.2 Consumptie 6.4.3 Infra 6.4.4 Kennis en innovatie 6.4.5 Organisatie 6.4.6 Communicatie
24
7.
Robuustheid van de strategie 7.1 Inleidend 7.2 Optimale voorbereiding 7.3 Dynamische uitvoering 7.4 Conclusie
35
8.
Definitielijst
38
6
1.
Inleiding
1.1
Achtergrond
De Achterhoek staat voor de uitdaging om ingrijpende en onontkoombare demografische en economische ontwikkelingen het hoofd te bieden zoals een sterke afname van de beroepsbevolking en stijgende energie- en grondstofprijzen. De regio moet eveneens inspelen op de schaalvergroting in de landbouwsector. Daarnaast is er de wereldwijde noodzaak om de CO2-uitstoot fors te verlagen en minder afhankelijk te worden van fossiele brandstoffen en de steeds schaarser wordende grondstoffen. Dit alles vraagt om innovatie en het maken van keuzes, om lobbywerk en slim inspelen op de kansen die deze ontwikkelingen óók bieden. De uitdaging is dus om met minder werkende mensen, minder (dure) fossiele brandstoffen en minder (dure) grondstoffen de kwaliteit van leven in stand te houden en zo mogelijk te verbeteren. Dit is een enorme uitdaging, maar ook een mooie kans. Enerzijds is het namelijk een sterke stimulans voor het bedrijfsleven om te innoveren. Anderzijds moet de energietransitie de werkgelegenheid in de Achterhoek stimuleren. Wel zullen overheid, ondernemers, onderwijs en onderzoek en maatschappelijke organisaties hier samen de schouders onder moeten zetten. Hiervoor is een omwenteling in denken, doen en organiseren nodig. Dit alles is vastgelegd in de visie Achterhoek 2020. Het opwekken van hernieuwbare energie speelt hierin een belangrijke rol. De Achterhoek heeft namelijk de doelstelling in 2030 energieneutraal te zijn. Hier wil de Achterhoek invulling aan geven door in te zetten op energiebesparing en op de productie van hernieuwbare energie. De Achterhoekse Groene Energie Maatschappij (AGEM) in oprichting moet hier richting aan geven. De AGEM zal onder andere de lokale productie van hernieuwbare energie stimuleren en helpen realiseren, en lost, waar mogelijk, marktfalen op. De AGEM gaat echter niet op de stoel van de ondernemer zitten, maar is aanjager totdat de markt het zelf realiseert. Door het opwekken van hernieuwbare energie in de Achterhoek wordt ervoor gezorgd dat het geld, dat de consumenten overmaken naar de grote energiebedrijven in het buitenland, in de regio blijft. Dit geld kan deels worden gebruikt ten dienste van de Achterhoekse bedrijven, zodat deze een gezonde ontwikkeling kunnen doormaken. En dit heeft weer een gunstig effect op de werkgelegenheid in de Achterhoek. Het streven van de AGEM om het elektriciteits- en gasverbruik van huishoudens en bedrijven te verduurzamen, is in tabel 1 weergegeven. Daarbij heeft de AGEM onderscheid gemaakt in gastransitie en elektriciteitstransitie. In de praktijk zal er echter gekozen worden voor een integrale aanpak, want juist op die manier ontstaan kansen. Tabel 1:
doelstellingen van de AGEM om te komen tot een energieneutrale Achterhoek in 2030
Gastransitie (miljoen Nm3) 166 besparing 100 biogas uit biomassa 25 warmtepomp, zonnecollectoren bij huishoudens 124 overige bronnen (warmtenet, WKO, enz.)
Elektriciteitstransitie (miljoen kWh) 289 besparing 150 zon PV 790 windmolens 216 overige bronnen (waterkracht, micro WKK)
Uit tabel 1 blijkt dat de AGEM flink inzet op hernieuwbare energie uit zon, wind en biomassa. Concreet voor biogas geldt dat er 100 miljoen Nm3 biogas in 2030 in de Achterhoek jaarlijks moet worden geproduceerd. Dit komt overeen met 25% van de hernieuwbare energiedoelstelling. Omdat biogas ook in transport kan worden ingezet, zal niet al het geproduceerde biogas ten dienste komen van de doelgroepen waar de AGEM zich op richt. De AGEM zal dus meer op andere vormen van hernieuwbare energie moeten inzetten om de uiteindelijke ambitie te bereiken. 1.2
Probleemstelling
Biogas ontstaat onder andere uit vergisting van biomassa. Dit is een biologisch proces, waarbij biomassa onder zuurstofarme condities door micro-organismen wordt afgebroken tot biogas. Het biogas dat bij een dergelijk proces ontstaat, heeft eigenschappen die sterk op die van aardgas lijken, echter de energie-inhoud van biogas (~ 60% CH4) is lager dan die van aardgas (89% CH4).
7
Voor nieuwe biogasprojecten zijn locatie, biomassabeschikbaarheid en het subsidiebeleid leidend. In haar thema-update biogas 2013 geeft de Rabobank aan dat er in Nederland slechts beperkt geschikte biomassa tegen gunstige prijs aanwezig is en dat subsidievoorwaarden sober zijn. Dit heeft consequenties voor de realisatie van biogasinitiatieven. Dat zien we ook terug in de Achterhoek. Er zijn momenteel slechts een beperkt aantal vergistingsinstallaties en nieuwe initiatieven komen nauwelijks van de grond. Een belangrijke reden is dat met de huidige technieken en afzetketens de biogasketen (nog) niet rendabel is. In figuur 1 (links) zijn voor drie verschillende scenario’s de kosten en de baten weergegeven, te weten afzet als LBG, afzet als groengas en afzet als biogas. De productiekosten van het biogas vormen in alle drie de scenario’s het grootste gedeelte van de kosten. Significante verlaging van deze kosten vormt daarom een belangrijke stap om de biogasketen rendabel te maken. Het LBG scenario ziet er het gunstigst uit, mede door de verkoop van biotickets. De afzetmarkt voor LBG is echter nog onvoldoende ontwikkeld, waardoor er nog veel onzekerheden in de kosten en de baten bestaan.
Figuur 1:
Kosten en baten afname scenario’s en opbouw productiekosten ruw biogas in Nm3 (PWC, 2011)
Voor de gemiddelde mest(co-)vergister zijn de productiekosten van biogas een factor 2 hoger dan de prijs van aardgas. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn de hoge kosten voor de inkoop van co-substraten en de hoge kosten voor de afzet van het digestaat (figuur 1 rechts). De productiekosten van biogas door kleinschalige boerderijvergisters zijn nog groter. Daarin spelen met name de rentelasten op de investeringen en het beheer en onderhoud een belangrijke rol. Biogasproductie door de huidige vergisters komt daardoor zonder exploitatiesubsidie (SDE) niet van de grond. Gezien de sobere subsidiemogelijkheden in Nederland, zullen de productiekosten omlaag moeten om de biogasdoelstellingen te behalen. Daarnaast zal er kritisch gekeken moeten worden naar het gebruik van co-substraten die anders (hoogwaardiger) toepasbaar zijn. Naast rentabiliteit en soberheid subsidiebeleid zijn er nog andere beperkende factoren voor de realisatie van biogasinitiatieven. Voorbeelden hiervan zijn belemmerende wetgeving, zoals gaswet en mestwet, het (soms onterechte) negatieve imago van vergistingsinstallaties en de technologische ontwikkelingen. Figuur 2 geeft een summier overzicht van de belangrijkste dilemma’s. De genoemde dilemma’s beïnvloeden elkaar. Als voorbeeld heeft de realisatie van een initiatief op een bedrijventerrein waarschijnlijk milieuvoordelen en minder maatschappelijke weerstand. Echter het zorgt er door de hogere grondprijs wel voor dat een initiatiefnemer de business case niet rond krijgt. Maar ook innovaties in technieken die het rendement van de vergister verbeteren, echter door het gebrek aan ervaring ermee tot problemen leiden in de vergunningprocedure. Om over de SDE maar niet te spreken, want voor een aanvraag moet een locatie én een vergunning voorhanden zijn. En dat terwijl de investeerders pas in gesprek willen wanneer er een SDE beschikking is.
8
Wetgeving
Financieel
Ruimtelijk locatie
Beperkte SDE
kosten biomassa
biomassabeschikbaarheid
negatief rendement
Mestwet
beperkte middelen geen markt
Vergistingsinitiatief
Sociaal slecht imago beperkte kennis
Technologie Kennis tekort innovaties Hoge kosten
gebrek aan transparantie
Figuur 2:
1.3
Milieu mestoverschot kosten milieukwaliteitseisen
belangrijkste dilemma’s vergistingsinitiatieven
Strategie biogastransitie Achterhoek
Om de biogasdoelstellingen van de Achterhoek te behalen is een heldere strategie nodig. Een strategie die aansluit bij de huidige dilemma’s en met oplossingen komt, maar die ook rekening houdt met toekomstige ontwikkelingen en onzekerheden. Dat betekent dat de strategie flexibel en dynamisch moet zijn, maar tegelijkertijd voldoende handvatten moet bieden om ondernemers het vertrouwen te geven om te komen tot realisatie van hun initiatief. De ontwikkelingen in de biogasketen gaan snel. Daarom is ervoor gekozen de doelstelling van AGEM om 100 miljoen Nm3 biogas te realiseren in 2030, op te splitsen in twee fasen. De voorliggende strategie heeft een looptijd tot 2020 en heeft als doel om 50 miljoen Nm3 biogas te realiseren. We stellen daarin geen tussendoelen, omdat we afhankelijk zijn van initiatieven uit de markt. Er zijn een drietal randvoorwaarden gedefinieerd, waaraan de biogastransitie zal moeten voldoen: - Het mestoverschot mag niet verder toenemen als gevolg van mest(co-)vergisting. Wanneer biomassa aan de dierlijke mest wordt toegevoegd, krijgt dit ook het stempel dierlijke mest. De hoeveelheid mest neemt daardoor dus toe, en verwaarding is noodzakelijk; - Een systeem die draait op exploitatiesubsidies is niet toekomstbestendig. Daarom moet de strategie er toe bijdragen dat er op termijn geen afhankelijkheid meer is van exploitatiesubsidies. - Duurzaam omgaan met grondstoffen en een toekomstbestendige veehouderij zijn vereisten. Bij co-vergisting zetten we daarom in op reststromen en niet op geteelde producten als maïs. Dit om prijsopdrijving van veevoer te voorkomen. Afgekeurde stromen zijn uiteraard wel bruikbaar. 1.4
Resultaat van de strategie
Als de strategie slaagt maakt biogas een groter deel uit van de energiebehoefte van de Achterhoek. De keten is dan zowel op economische/financieel, technisch en ecologisch gebied duurzaam. Dit houdt in dat de gehele keten onafhankelijkheid is van subsidiering of andere marktverstorende mechanismen. Tevens zal zowel de aanvoer als de afvoer van grondstoffen en nevenproducten zoveel mogelijk zijn bestemming vinden in de regionale ecologie (sluiten van kringlopen op lokale schaal). Figuur 3 geeft een beeld van het systeem van biogas in de Achterhoek, beredeneerd vanuit de energietransitie opgave.
9
Figuur 3:
1.5
productie, distributie en consumptie van biogas als nieuwe energiedrager in de Achterhoek
Een flinke uitdaging
Om een beeld te krijgen van de realiseerbaarheid van de biogasdoelstelling heeft de regio Achterhoek in 2012 in het kader van het programma Europe going local een Local Action Plan (LAP) Achterhoek laten opstellen. Tabel 2 geeft de globale invulling van de biogasdoelstelling voor de Achterhoek zoals die in het LAP Achterhoek is opgenomen. Tabel 2:
biogaspotentie volgens het Local Action Plan Achterhoek (LAP 2012)
Verschillende ‘beschikbare’ biomassastromen zijn in beeld gebracht, te weten mest, slib, bermgras, natuurgras, gft, industrieel afvalwater en een aanname voor reeds beschikbare co-substraten. Op basis van deze inventarisatie blijkt dat de biogasdoelstelling realiseerbaar is, maar dat het wel een flinke uitdaging betreft. Wanneer niet alle mest zal worden vergist, en dit is een realistische aanname, lijken aanvullende biomassastromen nodig. Import van buiten de regio wordt in het LAP wel genoemd, maar wordt in deze strategie niet gestimuleerd. Omdat de bijdrage van de rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) naar verwachting hoger ligt en technologische ontwikkeling ertoe bijdraagt dat er meer biogas uit dezelfde hoeveelheid biomassa kan worden geproduceerd, lijkt dit vooralsnog ook niet nodig. Wel is de strategie afhankelijk van initiatieven vanuit de markt. Wanneer er geen initiatieven ontstaan, zal ook het bereiken van de doelstelling onder druk komen te staan. Het Local Action Plan van de Achterhoek geeft ook inzicht in de hoeveelheid en de schaalgrootte van de vergisters die nodig zijn om de biogasdoelstelling te behalen. Uiteraard is dit willekeurig in te vullen
10
en onder andere afhankelijk van de initiatieven die er ontstaan vanuit de markt, maar het geeft wel een beeld van de uitdaging waar de Achterhoek voor staat. Het LAP geeft aan dat om de doelstelling van 50 miljoen Nm3 biogas voor 2020 te realiseren, de reeds aanwezige installaties minimaal moeten blijven bestaan en dat de lopende initiatieven moeten worden gerealiseerd. Dan is iets meer dan de helft van de doelstelling bereikt. Er zullen dus ook nieuwe initiatieven moeten worden ontplooid, waarbij het LAP als voorbeeld noemt een 200.000 ton mestverwerker op een regionaal bedrijventerrein, een RWZI vergister, een tweetal mest(co-)vergisters, een GFT vergister en zo’n 81 kleinschalige mestvergisters op boederijschaal. Er zijn talloze opties om de doelstelling te bereiken, dat hoeft niet volgens het voorstel uit Local Action Plan, maar is zeer afhankelijk van waar de initiatieven ontstaan. Zo zou een andere mogelijkheid bijvoorbeeld een 500.000 ton covergister op een regionaal bedrijventerrein kunnen zijn. De uitdaging is echter groot, en alles zal uit de kast gehaald moeten worden om de doelstelling te bereiken. Tot slot wordt er in de Achterhoek momenteel zo’n 18000 TJ aan energie verbruikt. Het transport is hierin nog niet in meegerekend. In 2030 moet het verbruik met 1/3 zijn teruggebracht. Het overgebleven verbruik moet zijn verduurzaamd. Dat betekent dat in 2030 naar verwachting nog zo’n 12000 TJ aan energie nodig is in de Achterhoek. Door het realiseren van de biogasdoelstelling (100 miljoen Nm3) draagt dit voor zo’n 25% bij aan de totale hoeveelheid hernieuwbare energie. Door biogas in te zetten in het transport, een vanuit de business case gezien kansrijke ontwikkeling, zal er echter meer hernieuwbare energie uit andere bronnen moeten worden gerealiseerd. 1.6
Leeswijzer
De strategienotitie ten behoeve van de biogastransitie Achterhoek begint in hoofdstuk 2 met de beschrijving van de biogasketen. Het is van belang deze keten van productie, consumptie en distributie als één geheel te benaderen wil de biogasdoelstelling bereikt gaan worden. In hoofdstuk 3 wordt de huidige situatie van deze afzonderlijke aspecten beschreven. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 een beeld gegeven van mogelijke toekomstscenario’s en hoe daar in de strategie rekening mee gehouden kan worden. Vervolgens geeft hoofdstuk 5 op basis van de toekomstscenario’s en op basis van de dilemma’s waar bestaande initiatieven nu al tegen aan lopen, een aantal uitgangspunten voor de strategie. Hoofdstuk 6 geeft tenslotte de strategie zelf weer, terwijl hoofdstuk 7 de kansen en bedreigingen voor de strategie geeft en hoe hier mee omgegaan kan worden. Deze hoofdstukken zijn ook los van de andere hoofdstukken te lezen. Tenslotte geeft hoofdstuk 8 een korte weergave van het project biogastransitie Achterhoek binnen de structuur van AGEM. Los van deze strategie is nog een achtergronddocument opgesteld met de bijlagen.
11
2.
Systeemweergave biogastransitie Achterhoek
De keten van biogas is complex. Productie, distributie en afname van biogas en nevenproducten zijn nauw met elkaar verweven en beïnvloeden elkaar sterk. Zonder afname zal de productie namelijk niet worden gestimuleerd, maar zonder productie is er ook geen afname mogelijk. Met het project biogastransitie (BION) Achterhoek wil de regio haar biogasdoelstellingen bereiken door de omslag te maken van individuele projecten naar een collectief systeem. Een systeem waarin productie, distributie en consumptie van biogas verbonden zijn. In figuur 4 is dit door middel van een simpel schema weergegeven.
Infra
Productie
Figuur 4:
Consumptie
Schematische weergave van de keten, waarin zichtbaar is dat productie, distributie en consumptie van biogas verbonden zijn er elkaar beïnvloeden.
De dynamiek tussen productie, consumptie en infrastructuur is overigens niet specifiek van toepassing op biogas. Ook andere vormen van hernieuwbare energie, maar ook andere sectoren, transport, etc. hebben hiermee te maken. In die zin is het dus geen uniek probleem. De oplossing is echter niet generiek. Iedere sector heeft zijn eigen unieke karakteristieken. Het vinden van een passende oplossing vergt inzicht in de totale werking van het systeem. infrastructuur + + + beschikbaarheid biogas
+ beschikbaarheid afzet +
I1 + aantrekkelijkheid + biogasproductie
+ prijs biogas +
biogas productie +
+
-
aantrekkelijkheid biogas consumptie
biogas consumptie +
P biogas producenten
+ C biogas consumenten
N2
N1
Figuur 5:
+
I2
Vereenvoudigde systeembenadering voor de biogastransitie in de Achterhoek
Omwille van de strategie voor BION Achterhoek is het biogastransitiesysteem verder uitgewerkt. Welke aspecten hebben een invloed op de biogastransitie, hoe beïnvloeden deze aspecten elkaar en aan welke knoppen moet er worden gedraaid om de biogastransitie te realiseren. Verschillende deskundigen in de Achterhoek hebben dit verder uitgewerkt. Appendix I laat de uitgebreide systeembenadering zien die op basis hiervan tot stand is gekomen. In figuur 5 is een vereenvoudigde weergave te zien. Deze figuur laat een aantal belangrijke parameters binnen de biogastransitie te zien, inclusief de invloed die deze parameters op elkaar hebben. Het "-" teken op de pijl tussen "biogas productie" en 12
"prijs biogas" betekent dat hoe meer er wordt geproduceerd, hoe lager de prijs. Het "+" op de pijl tussen "biogas consumptie" en "prijs biogas" betekent dat de prijs zal toenemen als de consumptie toeneemt. Kort samengevat kunnen we afleiden dat zowel de prijs van het biogas als de infrastructuur de productie en consumptie in balans houden. Wanneer de prijs van het biogas interessant is voor consumenten maar er geen infrastructuur is om het gas bij de afnemer te krijgen, is het niet aantrekkelijk om gas af te nemen. Alleen als biogas aantrekkelijk is voor zowel producenten als consumenten zal worden gekeken naar het aanleggen van de benodigde infrastructuur. De nieuwe infrastructuur heeft een versterkend effect op productie en consumptie (deze terugkoppelingen zijn aangegeven met 1 en 2 in het figuur). De ketenbenadering waar het project BION Achterhoek gebruik van maakt, gaat voor de productie van biogas uit van verschillende typen en schaalniveaus vergisters, voor de distributie van biogas in schone of in opgewerkte vorm door middel van nieuw aan te leggen of uit te breiden energie-infrastructuur, en voor de afzet in industriële toepassingen en zwaar transport. Figuur 6 geeft hier het overzicht van.
Aquatische biomassa Inbrengen op aardgasnet
Vervanging aardgas Digestaat
Kunstmest vervanger
Biogas Opwerking van biogas Digestaat
Boerderij vergister
Transport brandstof
Bemesting
Mest
Industriële vergisters
Rundvee/varkens
Figuur 6:
Gewassen
Biogasketen zoals deze voor de strategie in de Achterhoek is vormgegeven
13
3
Huidige situatie
3.1
Energiekansenkaart
Voor regio Achterhoek is een energiekansenkaart (http://www.gelderland.nl/energiekansenkaart) opgesteld. Initiatiefnemers kunnen daarmee eenvoudig achterhalen waar kansen liggen voor duurzame energievormen in de Achterhoek. De interactieve kaart is een instrument op weg naar een energieneutrale Achterhoek. De kaart bestaat uit thematische kaartlagen waarmee slimme combinaties zijn te maken tussen vraag naar en aanbod van onder andere zon, biomassa, wind, waterkracht en aardwarmte. Direct is zichtbaar wat een initiatief aan energie kan opleveren. De regio Achterhoek verzorgt het beheer en onderhoud van de kaart, de gemeenten leveren de actuele gegevens aan. Op die manier kan ook het verloop worden gevolgd van de toename in het gebruik van de verschillende vormen van duurzame energie (monitoring). In figuur 7 is de situatie van 2012 weergegeven.
Rioolwaterzuiveringsinstallatie Bestaande vergistingsinstallatie Initiatieven vergistingsinstallatie Stortgaslocaties Potentiële consumenten Hoofd aardgasnet Regionaal aardgasnet Aardgastankstation
Figuur 7:
3.2
huidige situatie Achterhoek 2012
Productie van biogas
Biogas wordt geproduceerd door het vergisten van natte biomassa Het proces van vergisten bestaat al geruimere tijd en met name de waterschappen (rioolwaterzuiveringsinstallaties) hebben hiermee veel ervaring in opgedaan. Biomassastromen voor vergisting kunnen grofweg in vier categorieën worden onderverdeeld, te weten slib, mest, landbouwproducten en industriële reststromen. Op basis daarvan zijn een vijftal verschillende typen vergisters te onderscheiden: - Een RWZI vergister voor verwerking van slib - Een GFT-vergister voor verwerking van GFT - Een industriële vergister voor verwerking van industriële reststromen - Een mest(co-)vergister voor verwerking van mest en co-substraten - Een pure mestvergister voor verwerking van alleen mest Er zijn in de Achterhoek reeds acht vergistingsinstallaties gerealiseerd, waarvan 1 pure mestvergister, 2 mest(co-)vergisters, 1 industriële vergister, 2 AWZI vergisters en 2 RWZI vergisters. Gezamenlijk produceren deze vergistingsinstallaties zo’n 12 miljoen Nm3 biogas. Dit wordt voornamelijk nog omgezet in elektriciteit en warmte. Verder zijn er nog zeven rioolwaterzuiveringsinstal14
laties waar biogas kan worden geproduceerd en zijn er 3 locaties waar stortgas wordt gewonnen (tabel 3). Tabel 3:
bestaande vergistingsinstallaties in de Achterhoek
Vergistingsinstallatie Waterstromen Olburgen Groot Zevert Vergisting Bomers Kraanswijk Proefboerderij De Marke BIR Lichtenvoorde RWZI Etten RWZI Olburgen FrieslandCampina Stortgas
Gemeente Bronckhorst Berkelland Oost Gelre Bronckhorst Oost Gelre Oude IJsselstreek Bronckhorst Berkelland 3 locaties (schatting)
Biogasproductie (Nm3) 2.200.000 3.000.000 3.000.000 100.000 2.000.000 600.000 500.000 100.000 200.000 Totaal: 11.700.000
De bestaande vergistingsinstallaties in de Achterhoek staan financieel onder druk. Ze zijn afhankelijk van een oude SDE regeling welke is gericht op de niet energie-efficiënte productie van elektriciteit. Warmte kan vaak niet in nabije omgeving worden afgezet, en afzet daarvan over langere afstanden is financieel niet rendabel. Daarnaast hebben deze partijen moeite om aanvullende investeringen los te krijgen bij financiële instellingen voor renovaties en innovaties. Tot slot staan ze onder maatschappelijke druk. Naast de bestaande biogasinstallaties zijn er ook nieuwe installaties in ontwikkeling in de Achterhoek. Deze zijn in figuur 6 met een + weergegeven. Het gaat hierbij om nieuwe initiatieven, maar ook om uitbreidingen van bestaande initiatieven. Het gaat in totaal om zo’n 18 miljoen Nm3 biogas dat door deze initiatieven kan worden geproduceerd. Mogelijk zijn er nog meer initiatieven waar we geen weet van hebben. Deze initiatieven lopen momenteel tegen verschillende knelpunten aan waardoor ze nog niet zijn gerealiseerd. In tabel 4 zijn de belangrijkste belemmeringen van lopende initiatieven beschreven. Hierbij is de indeling gebruikt van figuur 1. Tabel 4: Aspect Financieel
belemmeringen van lopende initiatieven in de Achterhoek Belemmering Negatief rendement
Kosten biomassa
Beperkte financiële middelen
Geen markt
Wetgeving
Mestwet
Toelichting De kostprijs van biogas ligt op dit moment minimaal een factor 2 hoger dan de prijs van aardgas. Zonder subsidie komt een initiatief niet van de grond. De belangrijkste redenen voor de hoge kosten van biogas zijn de hoge prijzen voor co-substraten en de kosten voor afzet van digestaat. De hoge kostprijs van biogas, het feit dat bestaande vergisters in Nederland problemen ondervinden en het niet goed in kunnen schatten van de risico’s draagt er toe bij dat investeerders nauwelijks willen investeren in biogasinitiatieven. Initiatiefnemers krijgen zodoende te maken met hoge rentes of kunnen helemaal geen financiering los krijgen. Biogasproductie initiatieven ontstaan in de markt. Dit geldt ook voor de afname van biogas, opgewerkte varianten en nevenproducten. Indien er geen afzet markt is, zullen biogasinitiatieven ook niet van de grond komen. Dierlijke mest heeft voor een veehouder een lage economische waarde. De mineralen in deze mest hebben voor een akkerbouwer een hoge economische waarde. Echter bij een mestoverschot heeft mest geen waarde, in tegenstelling tot de mineralen die er in zitten. Deze abstraheren en afzetten heeft een positief effect op de business case. Echter de mestwetgeving stelt dat dierlijke mest ook na opwerking dierlijke mest blijft. Mest verwaarden is dus een ingewikkelde zaak.
15
SDE
SDE
Ruimtelijk
Locatie
Biomassabeschikbaarheid
Milieu
Kosten milieukwaliteitseisen
Mestoverschot
Technologie
Kennis tekort innovaties
De SDE is in meerdere tranches ingedeeld, die begint met een lage subsidie en die in elke volgende tranche e e stijgt. Inschrijven in de 2 of 3 tranche is nodig om een biogas initiatief rendabel te maken. Door de beperkte e middelen in de SDE, zijn de middelen na de 1 tranche veelal op. Dat betekent dat biogasinitiatieven nauwelijks van de grond komen. Ook moet een initiatiefnemer voordat hij een SDE kan aanvragen de beschikking hebben over een locatie, een vergunning en een financieel goedgekeurd plan. Dit in tegenstelling tot Duitsland waar een initiatiefnemer met een biogasinstallatie kan starten en dan zekerheid heeft over de te ontvangen subsidie. Er is geen flexibiliteit in de SDE. De initiatiefnemer moet in het begin van het project kiezen tussen groen gas of warmte. De doorlooptijd voor de realisatie van een initiatief is echter lang, en de ontwikkelingen rondom biogas gaan snel. Op het moment van realisatie kan het eerste voorstel alweer zijn achterhaald. De schaalgrootte van een vergister draagt bij aan de rentabiliteit. Echter een grote vergister wordt niet meer gezien als agrarische activiteit en het vinden van een geschikte locatie voor een dergelijk initiatief is tijdrovend. Bestemmingsplannen staan vestiging van grote vergisters vaak niet toe. Bij dergelijke initiatieven zijn dan bestemmingsplanwijzigingen nodig. Daarnaast spelen beeldkwaliteitskenmerken, zoals bouwhoogte en inrichting, een belangrijke rol. Het is voor dergelijke vergisters lastig te voldoen aan de milieu-eisen en tevens aan deze ruimtelijke eisen. Vergisters, zeker de grotere, hebben een grote vraag naar biomassa. Deze biomassa moet wel tegen gunstige prijzen en vaak in de nabije omgeving beschikbaar zijn. Transporteren over grotere afstanden kost geld en heeft daardoor een negatief effect op de business case. Ook hoogwaardigere toepassingen van biomassa heeft een invloed op de biomassabeschikbaarheid voor vergisters. Vergistingsinstallaties moeten voldoen aan de milieueisen die in wet- en regelgeving zijn vastgelegd. Met name de aspecten geur en veiligheid zijn voor deze installaties van belang. Bij de vestiging van een dergelijk initiatief moet hieraan getoetst worden. Doordat vergisters veelal nabij de te vergisten biomassastromen gerealiseerd moeten worden omwille van het financiële rendement, liggen ze ook vaak dichtbij gevoelige bestemmingen. Voldoen aan geur en veiligheidseisen is daardoor niet zomaar een uitgemaakte zaak en flinke investeringen zijn nodig om aan de regelgeving te voldoen. In de Achterhoek is er een mestoverschot. Vergisten en vervolgens verwaarden van mest zou hiervoor een oplossing zijn. Echter vergisting van mest alleen is niet rendabel, en initiatiefnemers voegen co-substraten toe. De output na vergisting wordt echter gezien als dierlijke mest, en vergisting van co-substraten vergroot daardoor het mestoverschot. De technologieën in de biogasketen zijn flink in ontwikkeling met als doel de productiekosten van biogas te verlagen. De ontwikkeling draagt er echter toe bij dat potentiële producenten afwachten voor ze een installatie aanschaffen. Daarnaast is het in een vergunningprocedure niet mogelijk op de praktijk gebaseerde in-
16
Hoge kosten
Sociaal
Slecht imago
Beperkte kennis – gebrek aan transparantie
3.3
formatie aan te leveren waardoor dergelijke trajecten moeizaam verlopen. Initiatiefnemers die als eerste een innovatie technologie aanschaffen, betalen veelal ook voor de ontwikkelingskosten. Daardoor zijn dergelijk innovaties duur wat weer een effect heeft op de kostprijs van het biogas. Vergistingsinstallaties hebben een negatief imago met name doordat hindersituaties enorm zijn belicht. Dit heeft behoorlijke consequenties in procedures voor de realisatie van een intiatief. De technologie en regelgeving zijn echter behoorlijk verbeterd. Er is vaak weinig kennis over vergisters bij de omgeving aanwezig. Dit is ook ingegeven doordat initiatiefnemers niet open en transparant durven zijn over hun initiatief, bang voor de sociale opinie.
Potentiële consumenten van biogas
Op de Energiekansenkaart van de Achterhoek (niet de openbare versie) zijn ook potentiële afnemers van biogas weergegeven. Dit zijn ondernemingen die een groot aandeel hebben in het aardgasverbruik van de Achterhoek. Uitgezocht moet worden of deze partijen ook kunnen en willen overschakelen op biogas en wat daar voor nodig is. In de huidige situatie wordt het gros van het geproduceerde biogas echter omgezet in elektriciteit en warmte. De warmte wordt deels voor het vergistingsproces gebruikt en de elektriciteit wordt aan een energiebedrijf verkocht. Een uitzondering is Waterstromen Olburgen die het geproduceerde biogas afzet bij Aviko. Verder vinden er gesprekken plaats met FrieslandCampina in Borculo om grootschalig biogas af te nemen dat in de gemeenten Berkelland en Oost Gelre wordt geproduceerd. Een biogasinfrastructuur moet het gas van de producenten naar FrieslandCampina transporteren. Er wordt momenteel gewerkt aan een haalbare business case. 3.4
Gasinfrastructuur
Figuur 6 geeft de aardgasleidingen in de Achterhoek weer. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen hoofdaardgasnet en regionaal aardgasnet. Het verschil tussen deze aardgasnetten is de capaciteit en de druk. Het hoofdaardgasnet transporteert meer gas en onder hogere druk (> 40 bar) dan het regionale aardgasnet (< 8 bar). Om biogas op het aardgasnet te mogen injecteren, moet het voldoen aan de kwaliteitseisen die worden gesteld door de netbeheerders en moet het op de juiste druk zijn gebracht. Hieraan zitten flinke kosten verbonden. GTS, beheerder van het hoofdaardgasnet, stelt strengere kwaliteitseisen (met name in CO2 gehalte) dan de regionale netbeheerder Alliander. Voor initiatiefnemers is het daarom financieel en technologisch interessanter aan te sluiten op het regionaal aardgasnet. Echter de capaciteit van het regionale net moet dan in de zomerperiode wel voldoende zijn. Opwaardering van biogas tot groen gas van aardgas kwaliteit kent een kostenplaatje die pas financieel interessant is wanneer er flinke hoeveelheden (> 10 miljoen Nm3) biogas worden geproduceerd. Voor een individuele ‘kleine’ ondernemer is dit niet te dragen. Collectief opwaarderen van biogas is dan een optie, maar dan moet het decentraal geproduceerde biogas wel naar een centrale opwerkingsinstallatie worden getransporteerd. Hiervoor is een biogasnetwerk nodig. In de gemeente Berkelland wordt gewerkt aan een dergelijk biogasnetwerk waarmee (potentiële) producenten en afnemers aan elkaar worden verbonden. De gedachte hierbij is dat het biogas decentraal wordt geproduceerd en bij FrieslandCampina wordt afgezet. Wanneer het productiepotentieel voldoende groot is, kan er ook aan opwerking tot groen gas, dan wel transportbrandstof worden gedacht. Het voordeel hiervan is dat kosten en risico’s worden gedeeld, maar ook dat opschaling in de toekomst door aansluiting van nieuwe initiatieven mogelijk wordt. Hierdoor nemen de risico’s voor individuele partijen af. Tussen Waterstromen Olburgen en Aviko ligt al een biogasleiding en Aviko neemt jaarlijks ruim 2 miljoen Nm3 biogas van Waterstromen af. Tot slot heeft de Achterhoek vijf aardgastankstations (deels groen gas), waar automobilisten die op gas rijden kunnen tanken. Rijden op gas is een goedkoop alternatief voor rijden op benzine of diesel, echter de aanschafprijs van een gasvoertuig ligt wel weer hoger. Ook wordt er gewerkt aan de realisatie van een LNG tankstation, zodat het zwaardere transport ook de overstap kan maken 17
naar rijden op groen gas. LNG wordt hierin gezien als de transitiebrandstof voor LBG. Het is wel belangrijk voor het voortbestaan van deze aardgastankstations dat er voldoende voertuigen in de Achterhoek rijden en tanken op groen gas. Deze afzetmarkt is nu nog onvoldoende ontwikkeld.
18
4.
Toekomstige situatie
4.1
Scenarioverkenning
De toekomst is onzeker. Een scenarioverkenning helpt ons bij het in kaart brengen van deze onzekerheid. Zouden we er voor kiezen om de strategie af te stemmen op slechts één specifieke mogelijke toekomstige situatie, zou dat een afbreukrisico voor de slagingskans kunnen beteken. Echter, de kans dat de enkele verwachting waarheid wordt is nihil. Door de verschillende mogelijke toekomsten als basis te gebruiken voor de strategie, vergroten we de robuustheid en dus de slagingskans. We hebben in de scenarioanalyse 3 externe factoren geselecteerd met een mogelijk grote impact op de biogasdoelstellingen en een grote mate van onzekerheid omtrent de ontwikkeling: • economische ontwikkeling • ontwikkelingen duurzame technologie • prijs van fossiele energie Figuur 8 geeft dit in een assenstelsel weer, waarbij voor elke factor twee uitersten gelden, en voor economische ontwikkeling ook een stilstand principe.
Figuur 8:
Onzekere factoren met grote impact op de biogasdoelstellingen
We hebben hiertoe aan de hand van een systeemverkenning een 12-tal scenario's opgesteld (voor de volledige verkenning zie Appendix II). In 2 ronden is hieruit, door experts uit de sector, een selectie gemaakt van 3 scenario's. Hierbij is gelet op zowel plausibiliteit van de individuele scenario's als diversiteit binnen de selectie van scenario's. Scenario 3 | Business as usual Een krimpende economie, waarbij door lage vraag naar energie de prijs van fossiele energie daalt. Er zijn weinig financiële middelen beschikbaar voor, en weinig noodzaak tot innovatie. In de Achterhoek betekent dit dat de leegloop naar de steden doorzet. Ook het aantal veehouderijen blijft afnemen waarbij de intensiteit op de resterende bedrijven toeneemt. Scenario 6 | Machtsbalans De economie in dit scenario staat stil, toch stijgen de prijzen van fossiele energie licht door enerzijds toenemende globale vraag en anderzijds de voorziene schaarste. De noodzaak tot innovatie op het gebied van alternatieve energie is hoog. In de Achterhoek lijkt de terugloop van bedrijvigheid enigzins gestabiliseerd. Particulieren en bedrijven zien zich door het economisch klimaat en de stijgende brandstofprijzen genoodzaakt om hun energieverbruik terug te brengen. Scenario 10 | Globale Machtsverschuiving De economie groeit, hierdoor neemt de vraag naar energie toe en stijgt ook de prijs van fossiele energie. De noodzaak om te innoveren op het gebied van alternatieve energie is daarom hoog. In de Achterhoek groeit het aantal innovatieve bedrijven. Vergisters moeten concurreren met bedrijven die zijn gespecialiseerd in de raffinage van biomassa ten behoeve van de biobased economy.
19
4.2
Implicaties voor de doelstellingen
Tabel 5 geeft een inventarisatie van de kansen en bedreigingen vanuit de scenario's voor de biogas doelstellingen. Hierbij is ook aangegeven op welke delen van het systeem deze invloed hebben en wat de mogelijke uitwerking daarvan is. Tabel 5:
kansen en bedreigingen voor de biogas doelstellingen
Kans Technologische doorbraken op het gebied van vergisting
Invloed op Productie
(Sterke) stijging van de fossiele energieprijs
Productie, consumptie
Politieke onrust op het gebeid van olie-, en gasvoorziening Herstel economie en financiële markten
Consumptie
Verhoging politieke druk op verduurzaming energie
Consumptie
Groei van klimaat/planeet bewustzijn en biobased economy
Consumptie
Bedreiging Technologische doorbraken cascadering biomassa
Invloed op Productie
Regulatorische onzekerheid
Productie
Inzakken van de aardgasprijs
Leegloop in de Achterhoek
Productie, consumptie Productie, consumptie, infra Consumptie
Kennis als bron van macht
Productie
Beschikbaarheid dierlijke mest
Productie
Verschuiving van de energiemix naar andere vormen van hernieuwbare energie
Consumptie
Hoge prijzen co-substraten
Productie
Nieuwe voorraden fossiele energie
Productie, consumptie
Economische krimp
1
Mogelijke uitwerking Kostprijsverlaging Hogere omzet door extractie van mineralen Meer concurrentie, lagere kostprijs Hogere omzetten uit verkoop biogas Biogas wordt aantrekkelijker voor consument in vergelijking met fossiel gas tast leveringszekerheid aan en daarmee druk op ontwikkelen alternatieven Meer geld beschikbaar voor aanschaf productie kapitaal. Consumenten kunnen investeren in biogas technologieën. Kapitaal beschikbaar voor infra projecten Particulieren en bedrijven worden geprikkeld om te zoeken naar duurzame energie. Vooral de vraag zal hierdoor kunnen stijgen Groeiende vraag naar biobased producten. Vraag naar terugwinning mineralen zal mogelijk toenemen
Productie, consumptie, infra
Mogelijke uitwerking Door concurrentie met andere hoogwaardige toepassingen van biomassa kan schaarste ontstaan van biomassa voor vergisting Bedrijven zijn terughoudend/afwachtend als het gaat om investeringen totdat duidelijkheid wordt geboden voor langere termijn Omzet verlaging bij productie. Minder consumenten zullen kiezen voor biogas Weinig geld om te investeren voor alle partijen. Zelfs als kennis er is komt het mogelijk maar langzaam in de praktijk Vraag naar energie zal afnemen, lokale producenten zullen omzet terug zien lopen Producenten concurreren op efficiëntie. Kennis wordt niet gedeeld met als gevolg dat kleine initiatieven niet op kunnen tegen de grote machten De agrarische sector is verantwoordelijk voor groot deel van de doelstelling. Het wegvallen (van een deel) van de agrarische sector kan leiden tot een te kort aan duurzame biomassa voor vergisting Vraag naar biogas daalt door deze ontwikkeling. Hierdoor is het lokale producenten minder rendabel om biogas te produceren. Vooral bij huishoudens is duidelijk een trend zichtbaar in de 1 overstap van gas naar elektrisch Hoge prijzen van cosubstraten verhogen de kostprijs en verlagen de winst voor biogas producenten Noodzaak tot inzetten alternatieve energie daalt waardoor de vraag mogelijk zal afnemen. Ook investeringen in ontwikkeling van duurzame alternatieven zullen achterblijven waardoor pro-
Energietrends 2012, ECN, Energie-Nederland en Netbeheer Nederland 20
Geen/weinig vertrouwen in de economie
Productie, consumptie
Negatieve (publieke) beeldvorming biovergisters
Productie, consumptie
4.3
ductietechnologie mogelijk stil komt te staan Producenten zullen minder snel hun capaciteit vergroten omdat ze verwachten dat de vraag zal dalen. Consumenten zullen minder snel investeren in duurzame energie omdat ze verwachten te moeten bezuinigen Een slechte reputatie zorgt voor bemoeilijken vestiging. De vraag naar producten uit de biovergisters blijft hierdoor mogelijk ook achterwege
Conclusie
Vooral ontwikkelingen rondom de prijs en beschikbaarheid van fossiel gas zijn belangrijke aandachtspunten. Er zijn op moment van schrijven belangrijke ontwikkelingen gaande. Ook is de gasprijs niet meer perse 1 op 1 gekoppeld aan de olieprijs waardoor de onzekerheid nog verder toeneemt. Zowel de omzet als de vraag naar biogas zullen in sterke mate afhankelijk zijn van deze fossiele gasprijs. De afschaffing van het melkquotum zal een impact hebben op de melkveehouders, welke toch voor een groot deel verantwoordelijk zijn voor de productie van benodigde dierlijke mest. Aan de consumptie kant is het de vraag of industriële grootverbruikers van energie, productiebedrijven, en transporteurs, kunnen blijven bestaan in de Achterhoek. Tot slot valt het op dat infrastructuur veelal niet direct onderhevig is aan externe invloeden. Echter voordat de beslissing kan worden genomen om infrastructuur te ontwikkelen moet er voldoende geloofwaardige intentie van vraag (consumptie) en aanbod (productie) zijn gerealiseerd. Dit vereist een belangrijke mate van organisatie en coördinatie tussen de verschillende partijen.
21
5.
Uitgangspunten voor de strategie
Vanuit de huidige situatie en de toekomstige situatie is een inventarisatie gemaakt van de kansen en bedreigingen voor de BION Achterhoek doelstellingen. Uit deze inventarisatie zijn vier uitgangspunten af te leiden. Deze uitgangspunten vormen de basis van de strategie. 5.1
Biogastransitie begint bij verwaarding van biomassa
Een belangrijk punt dat zowel uit de huidige als toekomstige situatie naar voren komt is de prijs en beschikbaarheid van fossiele energie, name gas. Er is grote onzekerheid omtrent deze factor, denk aan ontkoppeling olie en gasprijs, nieuwe ontdekking nieuwe voorraden en politieke (in)stabiliteit. Tegelijkertijd zien we een mogelijk grote invloed op de realisatie van de BION doelstellingen. Zo is de business case voor producenten sterk afhankelijk van de verwachtte omzet uit het gas en de vraag afhankelijk van de relatieve prijs van biogas ten opzichte van andere alternatieven. Uit de praktijk blijkt dat, zeker de kleine vergisters zonder subsidie niet rendabel kunnen opereren op alleen biogas. Om de winst te verhogen zal aan de ene kant efficiënter moeten worden geproduceerd en aan de andere kant moet de omzet worden verhoogd door meer waardevolle producten uit de biomassa te halen. Cascadering, en hiermee de aansluiting met de biobased economy is daarom wat ons betreft essentieel voor het behalen van de doelstellingen binnen de gestelde randvoorwaarden. 5.2
Een systeembenadering van vraag en aanbod
Alleen inzetten op productie of infrastructuur is niet voldoende. De drie kernen van het systeem (productie, consumptie, infrastructuur) zullen simultaan moeten worden ontwikkeld. Kennisontwikkeling is een vierde element waar aandacht aan moet worden besteed. Zonder kennisontwikkeling en kennisdeling zal de vooruitgang beperkt zijn. De bewaking van de balans en daarmee de organisatie en coordinatie tussen de kernen is hierbij van belang. Maatregelen in deze integrale aanpak zijn gedoseerd en uitgebalanceerd. Ze grijpen daar in waar het meeste effect wordt verwacht bij de minimale interventie in het systeem. De maatregelen zijn niet alleen gericht op de afzonderlijke kernen maar ook op verbinding tussen deze kernen. De integrale benadering biedt nog een ander perspectief. De focus zal moeten verschuiven van sub optimalisatie in iedere schakel in de keten, naar keten of systeem optimalisatie. Dit geldt ook in financiële zin, waar een rendabele keten de voorkeur heeft boven een enkele winstgevende schakel. 5.3
Zet in op partijen waarvoor alternatieven beperkt aanwezig zijn
Een belangrijke ontwikkeling uit het heden is de overstap naar elektriciteit. Met zonnepanelen en wind kan op steeds efficiëntere wijze groene stroom worden gegenereerd. In de woningbouw en het transport wordt goed ingespeeld op deze goed beschikbare bron van energie. Huishoudens verbruiken minder gas, en benzine is al door een behoorlijk aantal automobilisten aangevuld met/vervangen door stroom. Deze trends lijken zich voort te zetten in de toekomst. Voor biogas zullen we vooral toepassingen moeten vinden in sectoren die niet gemakkelijk en rendabel over kunnen stappen op elektriciteit. Denk hierbij bijvoorbeeld aan zwaar/langeafstand wegtransport of industrieën waar energie alleen wordt gebruikt om te verwarmen. 5.4
Leveringszekerheid/afhankelijkheid biomassa belangrijk aandachtspunt
Voor vergisting zijn grondstoffen nodig in de vorm van biomassa. Deze biomassa is in de Achterhoek ruimschoots voor handen in de vorm van dierlijke mest (melkvee, varkens). Deze aanvoer is echter niet oneindig. Ook heerst er enige mate van onzekerheid rondom de ontwikkeling van de agrarische sector in de Achterhoek. We zien hierbij een trend van aan de ene kant schaalvergroting (meer dieren per bedrijf) en aan de andere kant een algehele afname van het aantal bedrijven.
22
Volgens de uitgangspunten van het Local Action Plan, zal rundveemest voor bijna 25% gaan bijdra3 gen aan de biogasdoelstelling van 100 mln. Nm per jaar in 2030. Hierbij ontstaat dus een grote afhankelijkheid van de agrarische sector.
23
6.
Strategie
6.1
Terugblik
In de voorgaande hoofdstukken hebben we gekeken naar de biogasdoelstelling in de Achterhoek, het huidige systeem van producenten, afnemers en distributie, en een aantal mogelijke toekomstige speelvelden. We hebben hierbij speciale aandacht besteed aan huidige en toekomstige knelpunten en uitdagingen. Deze knelpunten en uitdagingen zijn vervolgens vertaald in een aantal uitgangspunten voor de strategie. In dit hoofdstuk gaan we deze inzichten verder combineren tot een integrale en robuuste strategie. 6.2
Pijlers
Uit de voorgaande beschouwing is duidelijk geworden dat een enkelzijdige interventie niet voldoende zal zijn om de ambitieuze doelstellingen van BION te verwezenlijken. In Figuur 9 is het strategie raamwerk weergegeven. De 3 kernen uit het systeem en de kennisontwikkeling hebben een plaats gekregen als pijlers in de strategie. Deze pijlers worden verbonden door een bovenliggende laag. Deze laag behelst de organiserende en coördinerende capaciteiten die ervoor moeten zorgen dat de pijlers zich in balans ontwikkelen. Het is de taak van deze organiserende en coördinerende laag om iedere vooruitgang die wordt geboekt in één van de pijlers door te vertalen naar aansluitende acties in de overige pijlers. BION Achterhoek Organisatie
Productie
iguur 9:
6.3
Infra
Consumptie
Kennis & Innovatie
De pijlers waar de strategie BION Achterhoek op is gericht
Basisstrategie
De basisstrategie is de strategie die ten grondslag ligt aan de biogastransitie in de Achterhoek. De basisstrategie is in feite het geraamte van de strategie. Het is gebaseerd op huidige trends, uitgangspunten en geconstateerde belemmeringen. In principe is de basisstrategie nog statisch en niet robuust. Pas in de vervolgstap wordt gekeken naar het robuust maken van de strategie. Daar wordt in hoofdstuk 7 verder op ingegaan. De basisstrategie stelt dat de biogasdoelstellingen niet bereikt zullen worden wanneer elke partij individueel aan de doelstelling werkt. Enerzijds zit hierin het financiële dilemma, anderzijds zijn de stappen in de biogasketen dusdanig aan elkaar gecorreleerd dat een afzonderlijke benadering een groot afbreukrisico kent. Voor de basisstrategie betekent dit dat stap 1 het samenbrengen van bestaande individuele projecten is tot een collectief, met het principe dat biogas decentraal wordt geproduceerd, en centraal wordt gebruikt of opgewerkt. De infrastructuur die hiervoor nodig is, zal in eerste instantie worden gelegd tussen first movers. Dit zijn partijen die nu al biogas produceren, en partijen die dit
24
zonder opwerking kunnen afnemen. De infrastructuur zal openbaar moeten zijn, zodat ook nieuwe partijen hier op termijn kunnen aansluiten, zowel producenten als andere afnemers. Dit is schematisch weergegeven in figuur 10. Om de productie van biogas te stimuleren moet er een afzetmarkt ontstaan. Stap 2 van de basisstrategie is daarom ook het stimuleren van potentiële afnemers om over te stappen op het gebruik van biogas. Daarbij wordt in eerste instantie ingezet op partijen die het biogas in niet opgewerkte vorm kunnen afnemen voor hun ketels, zoals Aviko, FrieslandCampina, papierindustrie, VION enz. Stap 3 van de basisstrategie is vervolgens om op basis van deze grote afnemers een biogasproductie potentieel te bereiken. Op termijn kan dan naar andere afzetvormen gekeken worden, zoals groen gas op het aardgasnet en transportbrandstof (CBG en LBG).
Figuur 10:
basisstrategie met koppeling van verschillende type vergisters aan verschillende afnemers via een openbare biogasverzamelleiding
Als een rode draad door deze 3 stappen loopt de innovatie- en kennisontwikkeling die moet zorgen voor doorbraakprojecten opdat biogasproductiekosten omlaag gaan. Zonder deze verlaging van de productiekosten zijn namelijk geen rendabele business cases te realiseren. De basisstrategie zet daarom in op het stimuleren van innovaties (in biogasproductie en verwaarding van mest), kennisontwikkeling (en –deling) en een gesloten ketenbenadering. Dit moet leiden tot doorbraakprojecten. De reeds opgerichtte Stichting Biomassa zal hierin het voortouw moeten nemen. Samengevat is de basisstrategie voor de biogastransitie Achterhoek in chronologische volgorde: 1. Innoveren en kennis vergroten t.b.v. kostprijsverlaging biogas 2. Individuele initiatieven samenbrengen tot een collectief met decentrale productie en centrale benutting van biogas 3. Potentiële afnemers die aardgas rechtstreeks door biogas kunnen vervangen mobiliseren en verbinden aan doelstellingen (garantie afname) 4. Infrastructuur realiseren o.b.v. first movers 5. Een biogas potentieel realiseren op basis van bestaande afnemers 6. Bij voldoende biogas productie inzetten op opwerking van het biogas (tot groen gas en LBG) om zodoende ook andere afnemers van hernieuwbaar gas te voorzien 6.4
Uitwerking per pijler
Zoals hierboven reeds aangegeven richt de strategie zich op de gehele biogasketen, want alleen dan is de doelstelling van 100 miljoen Nm3 biogas in 2030 te bereiken. In deze paragraaf wordt er een uitwerking gegeven per pijler, waarin kort het op te lossen probleem geschetst wordt en de strategie
25
die gehanteerd wordt om het probleem te tackelen. De strategie is daardoor ook als los document te lezen. 6.4.1 Productie De strategie op het vlak van de productie van biogas zal zich richten op het behouden van bestaande biogasinstallaties, het realiseren van bestaande initiatieven en het stimuleren van nieuwe initiatieven. We kiezen er niet voor om een afzonderlijke strategie voor elk van deze groepen te formuleren, maar we kiezen voor een aanpak die elk van deze groepen kan bedienen. De grootste biogaspotentie ligt in de agrarische sector, met haar mest en biomassareststromen, en de strategie zet dus sterk in op mest(co-)vergisting. Ook in de Achterhoek zal de schaalvergroting doorgaan, maar de verwachting is dat het familiebedrijf de hoofdmoot zal blijven. Daarnaast zoekt een aantal bedrijven duidelijk verbreding, waar mestverwerking en energieproductie een rol kunnen spelen. Overigens dient er onderscheid gemaakt te worden tussen rundvee- en varkenshouderijen. Rundveehouderijen zijn veelal grondgebonden en de geproduceerde mest zal grotendeels op het land worden teruggebracht. De varkenshouderijen hebben veelal geen gronden ter beschikking en moeten daardoor de mest afzetten bij akkerbouwers elders. Dit vaak tegen hoge kosten. Nu wetgeving in de maak is die veehouders met een mestoverschot verplicht hun mest af te zetten bij mestverwerkers, biedt dit een extra kans voor biogasproductie. Grootte vergistingsinstallatie De grootte van een vergistingsinstallatie speelt (nog) een belangrijke rol in de rentabiliteit van een vergister. Ondanks dat de initiële investeringen van een grote vergister hoger zijn, zijn de kosten per Nm3 biogas lager. De vaste lasten worden namelijk gemiddeld lager bij een groter volume. De inzet van technologische innovaties kan de kostprijs van biogas nog verder verlagen. Dit is weergegeven in figuur 11.
Figuur 11:
Impact schaalvergroting en technologische vooruitgang op de kostprijs biogas (PWC, 2011)
Schaalvoordelen kunnen gerealiseerd worden door in te zetten op centrale grootschalige vergisters. Grootschalige installaties zijn interessant om mest en eventueel reststromen te verwaarden en in dit proces tevens zoveel mogelijk biogas te produceren. Het verwaarde project kan dan buiten de landbouw worden afgezet. Dit is interessant in zogenaamde mestoverschotgebieden en met name voor niet-grondgebonden veehouderijen. De Achterhoek is zo’n mestoverschotgebied, en enkele van dergelijke grootschalige vergisters op de regionale bedrijventerreinen kunnen daarom interessant zijn om een deel van het mestoverschot weg te werken. In de Achterhoek is er een overschot van zo’n 1,1 miljoen ton mest (waarvan 76% varkensmest). Op basis hiervan kan zo’n 20 miljoen Nm3 biogas worden geproduceerd. Een win-win situatie. Ketenmodel veehouderij De ontwikkelingen op de (wereld)markt en de stijgende (grondstof)prijzen vragen om een verdere schaalvergroting in de veehouderij. Kostenreductie, efficiënt omgaan met grond(voer)- en meststoffen vormen de maatstaf voor de toekomstige veehouderij. Samen met o.a. de nieuwe natuurwetgeving, milieu- en welzijnseisen en de vraag naar hernieuwbare energie wordt gekeken naar een brede oplossing. Het produceren van biogas kan hierin een bijdrage leveren. Enerzijds door het verminderen van emissie. Anderzijds kan het helpen bij het reduceren van de kosten op het bedrijf, zoals vermindering
26
van energiekosten, aankoopkosten voor kunstmest en kosten voor het verwerken van reststromen. Daarnaast kan het produceren van biogas een aanvullende inkomstenbron zijn door verkoop van energie, kunstmestvervangers en mogelijk ook CO2 certificaten. Bij het kleinschalig opwekken van biogas moet een methode gekozen worden die toepasbaar is bij reguliere landbouw met input van materialen van het bedrijf en uit landschapsonderhoud en output van biogas en digestaat voor eigen gebruik en levering aan derden. Hierdoor ontstaat een ‘nieuw’ bedrijfsmodel voor de veehouderij. Vergisting wordt dan niet als aanvullend concept benaderd, maar geintegreerd in het bedrijfsmodel van een veehouderij. De verwachting is dat de omzet van een veehouderij wel iets daalt, maar dat door kostenbesparingen de winst van het bedrijf stijgt. Dit is belangrijk voor het bestaansrecht van de veehouderijbedrijven in de Achterhoek. Tot slot sluit het toepassen van verwaarde dierlijke mest, door het terugdringen van het kunstmestgebruik, aan bij het derogatiebeleid. Past het nieuwe bedrijfsmodel bij het nieuwe mestbeleid om binnen de veehouderij zuinig om te springen met voedingsstoffen en het meer sluiten van mineralenkringlopen (kringloopsluiting). En levert het beheer van landschap en natuurgebieden voor agrarische ondernemers een inkomstenbron op in de vorm van verkochte energie. In Appendix III is dit verder toegelicht in een pitchdocument die is opgesteld ten behoeve van deze strategie. Figuur 12 geeft het kort schematisch weer. Overigens zou het oprichten van een coöperatie een mogelijkheid zijn voor kleine en middelgrote veehouderijen om dit gezamenlijk op te pakken.
Mest
Producten Energie Organische mest Schone lucht
Water Mineralenarm veevoer
Veevoer
Figuur 12:
Reststromen
Organische mest
het concept nieuwe veehouderij met daarin biogasproductie als nevenproduct geïntegreerd
Innovatie in verwaarding van digestaat Mest, digestaat en andere organische reststromen hebben een grote potentie als bron van groen gas, nutriënten en mineralen. Met de huidige stand van de techniek en het daarbij behorend kostenniveau is de benutting van het potentieel in Nederland maar zeer beperkt mogelijk. Er is dan ook een grote behoefte aan betrouwbare kosteneffectieve oplossingen voor de duurzame verwerking van dit soort organische reststromen. Hetzelfde geldt voor de productie, opwaardering en benutting van biogas. Dit vereist technische doorbraken. Doorbraken kunnen gericht zijn op verschillende aspecten in de productieketen van biogas: • Bioraffinage van veevoer zodat efficiënt omgesprongen wordt met grondstoffen, en waarbij de concentratie van mineralen aan de voorkant kan worden gereduceerd. Minder mineralen in het voer, betekent direct een reductie van mineralen in de mest. En dit heeft weer een positief effect op het mestoverschot, te meer omdat dit een mineralenprobleem is; • Terugwinning van mineralen uit het digestaat en dit inzetten als kunstmestvervanger binnen of buiten de landbouwsector; • Het voorbewerken van de mest en andere biomassa reststromen (bijv. bermgras) opdat meer organische verbindingen om te zetten zijn in methaan. Dit efficiënter vergisten betekent dat uit dezelfde hoeveelheid biomassa meer biogas kan worden geproduceerd. Dit betekent direct een kostprijsverlaging per Nm3 biogas; • Het digestaat toepassen voor de productie van aquatische biomassa, zoals eendenkroos; • Verwaarden van biogas. Er zijn verschillende partijen die zich bezighouden met dergelijke innovaties. Het is belangrijk om je als regio aan deze partijen te verbinden zodat de kennis en innovaties die hier beschikbaar komen ook toegankelijk zijn voor de regio. Voorbeelden zijn stichting Biomassa, een initiatief van een zestal bedrijven in en rondom de Achterhoek, en het Biobased Innovation Cluster, pijler mest & slib. Deze partijen richten zich primair op het stimuleren van deze benodigde innovaties. Figuur 13 laat schematisch zien waar de doorbraakprojecten zich op richten.
27
Figuur 13:
schematische weergave van mogelijke doorbraken ten behoeve van kostprijsverlaging biogas
Samenwerking waterschap intensiveren Een andere kans is het vergroten van de biogasproductie vanuit de waterschappen. De waterschappen hebben namelijk al veel ervaring met de productie van biogas, hebben hiervoor ook de logistieke mogelijkheden en vaak ook plaatsingsruimte. Daarnaast heeft het waterschap ook de beschikking over grote hoeveelheden biomassa door landschapsbeheer. Er zal een intensievere samenwerking moeten ontstaan met het waterschap Rijn en IJssel om de biogasdoelstellingen te realiseren. Overigens geldt dit ook voor groencomposteerders en groendiensten.
Strategische keuzen Breng de biomassastromen in de Achterhoek in beeld en de partijen die hier invloed op uit oefenen. Bundel de gefragmenteerde inzet van deze biomassa eigenaren Verbind agrarische ondernemers aan de strategie en stimuleer een rendabele ketenbena dering in de veehouderij waarin kleinschalige vergisting van eigen grondstoffen bijdraagt aan de mineralenkringloop met biogas als nevenproduct Faciliteer en stimuleer innovaties die ertoe leiden dat er een doorbraak bereikt wordt in de verlaging van de biogasproductiekosten en faciliteer stabiele productiemethoden die ook overlast en milieu effecten op de directe omgeving minimaliseren Intensiveer de samenwerking met het waterschap en aanwezige groendiensten en benut hun kennis, kunde, logistiek en biomassa om de biogasdoelstellingen te bereiken Faciliteer grootschalige mestverwerkers op de regionale bedrijventerreinen om het mest overschot in de Achterhoek te verlagen, de biogasproductie te verhogen en werkgelegen heid te stimuleren Faciliteer bestaande biogasproducenten bij hun acties om toekomstbestendig biogas te blijven produceren
28
6.4.2 Consumptie Biogas is een interessante optie in het gebruik van alternatieve brandstoffen en zal bijdragen aan het bereiken van (mondiale) beleidsdoelen zoals het reduceren van CO2. Ook zal biogas bijdragen aan het minder kwetsbaar zijn voor politieke instabiliteit in een aantal olie en gas producerende landen. Nog belangrijker is dat biogas een lange termijn oplossing is passend in de te bouwen circulaire economie. Zonder subsidie echter is het produceren van biogas nog niet rendabel en van het aanleggen van een rendabel distributienetwerk is al helemaal geen sprake. Hoe komen we dan tot de situatie waarbij het rendabel gaat worden voor de keten van marktpartijen om in productie en distributie te investeren? Hoe komt de gehele keten in een versnelling? Er is maar één antwoord: zicht op voldoende afzetmogelijkheden. Zonder consumptie zal grootschalige productie van biogas niet worden gerealiseerd. Het is daarom van belang dat de strategie zich sterk richt op het mobiliseren van potentiële afnemers van biogas. Daarin wordt onderscheid gemaakt in korte termijn en de langere termijn. Op de korte termijn moet ervoor gezorgd worden dat de biogasproductie toeneemt. Dit is het eenvoudigst te realiseren door partijen te mobiliseren die nu al biogas kunnen benutten ter vervanging van aardgas. Op de langere termijn, bij voldoende biogas, zal ook ingezet worden op het opwerken van het biogas tot groen gas liquid biogas (LBG). Rechtstreeks ter vervanging van aardgas Voor de Achterhoek moet in beeld worden gebracht welke partijen in staat zijn om aardgas te vervangen door biogas zonder daarvoor grote aanpassingen aan installaties te hoeven doen. Daarnaast is de locatie van deze partijen van belang om te bepalen of deze nabij een potentieel biogasproductie gebied liggen en of er reeds biogasproducenten aanwezig zijn die het biogas kunnen leveren. Wanneer aan beide voorwaarden is voldaan, zullen afspraken gemaakt moeten worden over afnamehoeveelheden en mogelijkheden tot het afgeven van garanties. Met FrieslandCampina in Borculo is zo’n traject reeds aan de gang. Ook in Bronckhorst worden de mogelijkheden verkend tussen Waterstromen Olburgen, Aviko en enkele nabijgelegen veehouderijbedrijven. Omzetten in CBG en LBG Groen gas kent dezelfde toepassingen als aardgas, maar het is financieel het meest interessant voor een producent om dit af te zetten ten behoeve van transport (figuur 14). De enige producent echter die momenteel groen gas produceert en distribueert via het aardgasnetwerk naar verschillende vulpunten in Nederland is Attero in Wijster. Deze vulpunten kopen groen gas van Attero door middel van certificaten. Deze distributiestrategie is om twee redenen gekozen. Het niet rendabel kunnen exploiteren van een biogasnetwerk naar alle vulpunten en de beschikbaarheid van het fijnmazige aardgasnetwerk. Echter een rendabele opwerking van biogas tot groen gas vraagt om een grote beschikbaarheid van biogas.
Figuur 14:
Schematische weergave keten omtrent afzet van groen gas in het transport
29
Naast CBG is ook de opwerking tot Liquid Biogas (LBG) een mogelijkheid. Dit heeft zijn toepassing in het zwaar transport. Echter de ontwikkeling hiervan staat in Nederland nog in de kinderschoenen. Productie vindt op bescheiden schaal plaats en van landelijke distributie is al helemaal geen sprake. De markt echter herkent het potentieel van deze vorm van brandstof en de ontwikkelingen richten zich op het gebruik van LNG als transitiebrandstof. Begrijpelijk want in het buitenland is LNG al decennia lang in gebruik. Door LNG te gebruiken als transitiebrandstof tot LBG commercieel concurrerend is maakt het mogelijk om direct met de uitvoering van de strategie te beginnen. Appendix IV geeft een uitgebreidere beschrijving over het toepassen van biogas in transport. Strategische keuze Breng de markt in beeld van grote aardgasafnemers en breng deze bij elkaar om te komen tot een grootschalige afname van biogas. Stimuleer productie van biogas door afnamega ranties te bedingen met deze grote aardgasverbruikers Behoud bestaande initiatieven door het gebruik van CBG in het transport te stimuleren en daarmee het bestaansrecht van huidige aardgastankstations in de Achterhoek te borgen. En creëer een regionale markt voor rijden op groen gas Breng het marktpotentieel in beeld en creëer mede een distributie en afzetmarkt voor LBG en gebruik daarvoor LNG als transitiebrandstof. Faciliteer opwerking van biogas tot LBG wanneer er voldoende biogas is om een sluitende businesscase te realiseren
6.4.3 Infra Biogas kan niet zondermeer worden ingevoed in het aardgasnet. Het geproduceerde biogas dient dan eerst opgewerkt te worden tot aardgaskwaliteit. Dit is een dure optie, waarbij een groot schaalniveau vergister nodig is om dit rendabel te realiseren. Andere mogelijkheden zijn dat het biogas verstroomd wordt, dat het wordt opgewerkt tot transportbrandstof (LNG) of dat het rechtstreeks wordt afgezet bij een groot gasverbruiker. Bij het verstromen van biogas komt echter veel warmte vrij die in de omgeving van een vergister veelal niet kan worden afgezet. Om die reden wordt steeds minder gekozen voor het ‘inefficiënt’ verstromen van biogas. Het omzetten in transportbrandstof is nog alleen rendabel op groot schaalniveau (> 10 miljoen Nm3) en de afzetmarkt is nog onvoldoende georganiseerd. Inzet bij groot gasverbruikers ter vervanging van aardgas is een zeer kansrijke optie, mits het biogas goedkoop kan worden getransporteerd naar de afnemer. Hiervoor in biogasinfrastructuur nodig. Op termijn wanneer voldoende grote hoeveelheden biogas worden geproduceerd, is opwerking naar groen gas en transportbrandstof een optie. Dit levert de volgende strategische keuzen op voor infrastructuur. Realisatie van een biogasinfrastructuur In de basisstrategie is reeds aangegeven dat er in eerste instantie voor gekozen wordt om biogas rechtstreeks af te zetten bij grote aardgasverbruikers. Hiermee kan productie van biogas op korte termijn worden gestimuleerd. Echter om het biogas van de producent te transporteren naar de afnemer is infrastructuur nodig. Het gebruik van het bestaande aardgasnetwerk voor transport van schoon biogas is niet toegestaan. Daarom zal aanvullende infrastructuur moeten worden aangelegd. Gezien de nog beperkte biogasinstallaties start het leggen van een dergelijke biogasleiding tussen de first movers, te weten veelal één producent en één afnemer. Dit heeft echter het het risico in zich dat wanneer een van beide partijen weg valt, de infrastructuur niet meer wordt gebruikt. Aan de andere kant is deze infrastructuur wel nodig om andere potentiële producenten en afnemers te bewegen hierop aan te sluiten. Het netwerkbedrijf kan een rol spelen bij de aanleg van biogasleidingen. Daarin zal dan wel een balans gezocht moeten worden tussen enerzijds het op realistische termijn terugverdienen van de investering. En anderzijds het voorkomen dat de transportkosten voor producenten en afnemers dusdanig hoog zijn dat geen partij meer kan of wil aansluiten. Uit eerste business case berekeningen blijkt dit niet mogelijk. Een participerende rol van de overheden is noodzakelijk om deze eerste infrastructuur te realiseren. 30
Uitbreiden bestaande gasinfrastructuur Niet alle potentiële afnemers van biogas zijn in staat dit laagcalorische gas te gebruiken. Opwerking tot groen gas en invoeding in het bestaande aardgasnetwerk is nodig. Er zijn dan wel verschillende dilemma’s op te lossen. Enerzijds lijkt opwerking van biogas tot aardgaskwaliteit (groen gas) pas financieel interessant bij grote hoeveelheden biogas (minimaal 5 miljoen Nm3). Anderzijds is invoeding van het geproduceerde gas in het aardgasnetwerk niet altijd mogelijk omdat de capaciteit van bepaalde regionale leidingen in de zomer beperkt is. Ook hanteren verschillende netwerkbedrijven een maximale verhouding aardgas/biogas in het leidingnet. Om op termijn ook partijen te bedienen die groen gas willen gebruiken (denk aan groen gas tankstations), zullen deze dilemma’s moeten worden weggenomen. Dit kan door decentraal geproduceerd biogas te verzamelen (via een biogasinfrastructuur) en centraal op te werken of door de capaciteit van het regionale aardgasnetwerk te vergroten. Dit laatste is overigens sterk verbonden aan de afnamecapaciteit. Die is niet te beïnvloeden, wel de koppeling van verschillende regionale aardgasleidingen. Het is aan het netwerkbedrijf om te bepalen welke aardgasleidingen onder welke voorwaarden gekoppeld moeten worden om biogasinitiatieven dusdanig te faciliteren dat de biogasdoelstelling van 100 miljoen Nm3 wordt bereikt. Strategische keuze Faciliteer de aanleg van openbare biogasinfrastructuur tussen zogenaamde first movers en faciliteer uitbreiding van bestaande energie infrastructuur Onderzoek goede opslagmogelijkheden van biogas en faciliteer dit
6.4.4 Kennis en innovatie De biogasketen is complex. Er zijn veel partijen bij betrokken, die ieder weer hun eigen belangen hebben. In hoofdstuk 3 is de systeemverkenning beschreven die is uitgevoerd om helder te krijgen welke factoren van invloed zijn op de biogastransitie in de Achterhoek, en welke partijen daarin een rol kunnen spelen. Ook is bepaald in hoeverre deze factoren elkaar beïnvloeden, en dus hoe verschillende partijen elkaar tegenwerken dan wel versterken. Het grootste knelpunt dat naar voren is gekomen is dat de kostprijs van biogas (nog) niet kan concurreren met de prijs van fossiel gas. De kostprijs moet worden verlaagd. Daarvoor zijn doorbraakprojecten nodig. Doorbraakprojecten ontstaan niet vanzelf, daarvoor is nauwe samenwerking in kennisontwikkeling tussen betrokken ondernemers van belang, maar ook kennisuitwisseling met andere partijen die hierin een rol kunnen spelen (investeerders, overheden, onderzoeksinstellingen, enz.). De overheid kan de verbindende factor zijn, financieel dan wel organisatorisch. Momenteel is Stichting Biomassa, een stichting opgericht door zes ondernemers, de spil om dit proces te organiseren. De provincie Gelderland heeft een eerste opdracht bij de stichting uitgezet, om een Community of Practise (CoP) te starten die toegankelijk is voor ook andere ondernemingen. Momenteel wordt gewerkt aan zo’n tien business cases betreffende verwaarding van digestaat en biomassa en efficiëntere vergisting. Daarnaast is aansluiting vinden bij onder andere Biobase Innovation Cluster Oost Nederland (BIC ON), BEON en GGNL van belang. Strategische keuze Sluit aan bij bestaande gremia (BIC ON, BEON, GGNL, Stichting Biomassa, Interreg Groen Gas, enz.) die een belangrijke rol kunnen spelen bij kennisdeling en realisatie van innova ties Werk aan een goede opleiding waarin de gehele biogasketen centraal staat en die toegan kelijk is voor alle partijen in de keten.
6.4.5 Organisatie De pijler organisatie is een belangrijke pijler, omdat het de andere pijlers met elkaar verbindt. Deze pijler is te verdelen in organisatie en facilitatie.
31
Organisatie en stimuleren Zoals in eerdere hoofdstukken reeds is aangegeven, zijn productie, distributie en afname van biogas en nevenproducten nauw met elkaar verweven. Zonder afname zal de productie niet worden gestimuleerd, maar zonder productie is er ook geen afname mogelijk. Om de biogasdoelstellingen te bereiken, is het van belang de gehele keten te benaderen, partijen bij elkaar te brengen en belangen op elkaar af te stemmen. Dit moet actief gecoördineerd en georganiseerd worden, want wanneer betrokken partijen elk hun eigen weg bewandelen is het afbreukrisico erg groot. De strategie legt deze rol bij de AGEM neer. Niet met als doel dat AGEM als ontwikkelaar gaat optreden, wel dat ze proactief partijen gaat stimuleren en verbinden om te komen tot rendabele ketenconcepten. Belangrijk hierin is dat er coöperaties ontstaan van producenten en afnemers die gezamenlijk aan een lokale biogasketen gaan werken. Wees in alle gevallen open over de doelstellingen en de betrokken partijen. Faciliteren Onder faciliteren wordt hier verstaan het ondersteunen van initiatiefnemers om te komen tot realisatie van hun initiatief. Daarmee komt de doelstelling van de Achterhoek ook dichterbij. Er zijn verschillende manieren om te faciliteren, te weten financieel, kennis, vergunningverlening, ruimtelijke ordening, enz. Het kennisaspect is in eerdere paragrafen reeds besproken. De andere onderwerpen worden hier behandeld. Financiering Voor initiatiefnemers geldt dat zij maar moeilijk financiële middelen krijgen bij banken en investeerders. De AGEM zou daarom een rol kunnen spelen door andere financieringsmogelijkheden in beeld te brengen, zoals provinciale revolverende middelen, Europese middelen, enz en partijen te ondersteunen bij hun aanvraag richting deze partijen. Ook kan de AGEM een rol pakken in een gezamenlijke lobby naar bijvoorbeeld de rijksoverheid als het gaat om de inzet van SDE middelen. Tot slot kan de AGEM op zoek gaan naar partijen die bereid zijn iets meer voor hernieuwbare energie te betalen of die als eerste koper van een product willen optreden. Overigens is het wegnemen van belemmeringen en het bieden van continuïteit voor veel initiatieven belangrijker dan subsidie. Ruimtelijke ordening en vergunningverlening BION Achterhoek heeft een duidelijke strategie opgesteld voor het realiseren van 100 miljoen Nm3 aan biogas in de Achterhoek. De verdere uitwerking vraagt onder andere van provincie en gemeenten het planologisch en vergunningtechnisch (bijv. inbrengen proefneming in de vergunning om innovatieve technieken te vergunnen) faciliteren van de (ondergrondse) infrastructuur en de realisatie van vergistingsinstallaties c.a. in de nabijheid van die aan te leggen biogasinfrastructuur. Bijzondere aandacht gaat uit naar de locatiekeuze van op mest gebaseerde (co)vergisters. De structuurvisie bedrijventerreinen en werklocaties van de provincie Gelderland maakt hierbij onderscheid tussen vergisters kleiner dan 36.000 ton per jaar, en vergisters groter dan 36.000 ton per jaar. De waarde van 36.000 ton is gebaseerd op de MeR beoordelingsplicht voor een vergistingsinstallatie met een capaciteit groter dan 100 ton per dag. Uit een quickscan van de planologische mogelijkheden in de geldende bestemmingsplannen van de Achterhoekse gemeenten blijkt dat in principe voor mest(co-)vergisters op bedrijfsniveau en tot 36.000 ton per jaar, in het algemeen wel is voorzien in het gemeentelijk beleid. In de regionale structuurvisie Achterhoek is duurzame energie en specifiek de productie van biogas, één van de speerpunten van beleid. De RSV gaat uit van het ‘Ja, mits’ – principe. Een optie die in de provinciale Omgevingsvisie in overweging wordt genomen is om niet de grootte van de vergister leidend te laten zijn voor het gunnen van een initiatief op een bepaalde locatie, maar het type vergister, te weten een agrarische en een niet-agrarische vergister. Bij mestvergisting als agrarische activiteit kunnen de volgende initiatieven worden onderscheiden: 1. Mestverwerking gebeurt op het eigen erf en gebruik enkel mest (en evt co-materiaal) van het eigen bedrijf. 2. Mestverwerking gebeurt op het erf en gebruikt mest (en evt co-materiaal) van het eigen bedrijf en van enkele bedrijven in de directe omgeving. Het digestaat is een agrarische meststof die wordt aangewend op bedrijven die de mest voor vergisting hebben aangeleverd. 3. Mestverwerking gebeurt bij een agrarisch loonwerker / agrarisch transportbedrijf en de mest is afkomstig van een groep veehouders uit de omgeving en het digestaat gaat als agrarische meststof terug naar de landbouw. Verwerking van de mest gebeurt in deze drie gevallen kleinschalig en het digestaat wordt als organische meststof in de land- en tuinbouw afgezet. Dergelijke installaties zijn toegestaan in het landelijke
32
gebied op een bestaand agrarisch bouwblok van een agrarisch bedrijf dan wel van een agrarisch hulpbedrijf of nevenbedrijf en op voorwaarde dat ruimtelijke kwaliteit (kernkwaliteiten) niet wordt aangetast / mogelijk zelfs wordt versterkt. Daarnaast is er de mogelijkheid van mestvergisting als niet-agrarische activiteit. De mestverwerking gebeurt dan veelal op grootschalige wijze en het digestaat wordt (al of niet na verdere bewerking, raffinage, valorisatie enz) afgezet buiten de Nederlandse landbouw. Op grond van de komende landelijke mestwet moeten alle boeren met een mestoverschot een deel van hun mest aanbieden aan een dergelijke mestverwerker. Voor de locatiekeuze van dergelijke installaties biedt de structuurvise bedrijventerreinen en werklocaties een voorkeursvolgorde waarbij de voorkeur uitgaat naar een bedrijventerrein dan wel een soortgelijke inrichting. Lobby In voorgaande hoofdstukken is duidelijk naar voren gekomen dat er verschillende belemmeringen zijn voor biogasproductie, zoals kostprijs biomassastromen, sober subsidiebeleid, wet- en regelgeving enz. Het wegnemen van deze belemmeringen vraagt ook om een georganiseerde lobby naar de verantwoordelijke partijen. Mogelijke lobby onderwerpen zijn het flexibiliseren van SDE en het aanpassen van de mestwet ten behoeve van verwaarding van dierlijke mest. De regio Achterhoek heeft een ‘orgaan’ die hiervoor aan de lat staat. Van belang is dat er een krachtige gezamenlijke lobby ontstaat vanuit de 3 O’s uit de regio. Ook andere partijen kunnen hierin een belangrijke rol vervullen, te weten Groen Gas Nederland (GGNL), FrieslandCampina, Bio Energie Cluster Oost Nederland (BEON), enz. Strategische keuzen Coördineer de afstemming tussen de pijlers in de biogastransitieketen en faciliteer partijen die een bijdrage kunnen leveren aan deze biogastransitie. Leg daarvoor een belangrijke rol bij AGEM. Faciliteer initiatiefnemers in ruimtelijke ordening en vergunningprocedures en zorg hierin voor eenduidigheid binnen de regio. Zorg voor een krachtige gezamenlijke lobby richting partijen die een rol kunnen spelen bij het wegnemen van belemmeringen.
6.4.6 Communicatie Communicatie is een belangrijk punt van aandacht op het sociale vlak om uiteindelijk de biogas doelstellingen te realiseren. Vergisting heeft namelijk vanuit het verleden een sterk negatief imago. Dat is op zich niet vreemd gezien de vele klachten over stank en de onveilige situaties. Er is echter een hele hoop veranderd. Vergistingsinstallaties worden technisch steeds beter en de geuruitstoot van de huidige installaties is al veel lager dan de oudere varianten. Wel ontbreekt het in veel gevallen nog aan een open communicatie tussen initiatiefnemer en omgeving. Dit moet doorbroken worden. Er zal gestreefd moeten worden naar een open en transparante houding van alle partijen. De volgende aspecten spelen daarin een rol: • Er zijn verschillende doelgroepen waar de communicatie zich op moet richten, dus naast de partijen in de biogasketen ook de partijen in de omgeving; • Er zal zoveel mogelijk informatie moeten worden gedeeld, niet alleen positieve maar ook negatieve aspecten moeten bespreekbaar zijn; • De doelstelling van de regio Achterhoek en de rol daarin voor biogas moeten zichtbaar zijn. Ook de kansen moeten daarin worden benoemd. • Top down en over partijen communiceren helpt niet. Ga bijvoorbeeld agrariërs niet vertellen wat ze moeten doen, maar laat dat betrokken agrariërs zelf doen. De uitdaging is om individuele burgers en organisaties te transformeren van passief consumerend naar actief participerend en maatschappelijk ondernemend. Tenslotte is deze strategie niet bedoeld voor een select gezelschap, maar moet het kansen bieden voor de gehele regio.
33
Strategische keuzen Zorg voor een open en transparante houding tussen alle betrokken partijen Richt de communicatie in naar gelang de doelgroep die je wilt bereiken Faciliteer een bottom up communicatie zodat partijen in de biogasketen zelf hun achterban informeren Stimuleer actieve participerende en maatschappelijke ondernemende organisaties en bur gers
34
7.
Robuustheid van de strategie
7.1
Inleidend
In hoofdstuk 6 is de basis strategie uitgezet met daarin de globale beschrijving van de acties die per pijler genomen dienen te worden om de doelstelling van 50 miljoen kuub biogas in 2020 te realiseren. Het uitgangspunt hierbij is dat de wereld zich volgens de huidige trends ontwikkeld. In dit hoofdstuk zal worden gekeken wat de mogelijke uitwerkingen van de onzekere factoren zullen zijn op de effectiviteit van de strategie. Tot slot zal worden beschreven hoe om te gaan met deze onzekerheden. 7.2
Optimale voorbereiding 2
Een goede voorbereiding is het halve werk. In deze paragraaf wordt de impact van externe factoren op het realiseren van de doelen beschreven. Per externe factor is gekeken welke kansen en bedreigingen er zijn voor de strategie. Tevens is gekeken welke maatregelen nu al kunnen worden genomen om de kansen optimaal te benutten en de risico's zoveel mogelijk af te dekken. Economie Een van de externe factoren met een grote mate van onzekerheid en hoge impact is de ontwikkeling van de economie. Deze is onder andere van invloed op de vraag naar brandstoffen, de werkgelegenheid in de regio en de beschikbaarheid van financiële middelen. De belangrijkste concrete bedreigingen voor de strategie zijn het verslechteren van het economisch en financieel klimaat in de Achterhoek en daaraan gekoppeld het klimaat voor de veehouders. Deze bedreigingen zijn te minimaliseren door de lokale economie en de veehouderij in de Achterhoek te blijven stimuleren. De economie biedt ook kansen, zo zal economische krimp innovatie op het gebied van energiebesparing en efficiënte productiemethoden juist kunnen versterken. Ook kan economische groei positief bijdragen doordat financiële middelen beter beschikbaar zijn en de neiging tot investeren groter wordt. Hier kan optimaal gebruik van worden gemaakt door ervoor te zorgen dat kennisdeling goed is georganiseerd en dat wet- en regelgeving omtrent vergunningen en ruimtelijke ordening voldoende ruimte biedt aan nieuwe initiatieven. Technologie Naast economische ontwikkelingen hebben ook ontwikkelingen in de technologie een grote invloed op het realiseren van de doelstellingen. Denk hierbij aan doorbraken in technologie voor mineralen terugwinning, doorbraken op het gebied van aan consumptie gerelateerde technologie (bijv. energieefficiënte opwerking van biogas naar LBG), maar ook innovatie in de agrarische sector. Ook aan de productiezijde kunnen doorbraken plaatsvinden, denk hierbij bijvoorbeeld aan de ontwikkelingen van de kleinschalige mestvergisters. De grootste kansen in de technologie liggen op het vlak van mineralenterugwinning uit digestaat. Deze kans is gedeeltelijk af te dwingen door nu al in te zetten op innovatie op het gebied van grondstof en mineralen terugwinning. Ook moet worden gekeken naar middelen om de 'time-to-market' van nieuwe innovaties zoveel mogelijk terug te dringen. Denk hierbij aan faciliterende wet- en regelgeving maar ook aan kennisdeling. Een grote bedreiging gerelateerd aan de technologie is het maatschappelijk draagvlak. Onvoldoende bekendheid met de technologie kan tot gevolg hebben dat het draagvlak erg laag is (onbekend maakt onbemind). Dit is deels af te vangen door transparante communicatie naar, en het betrekken van belanghebbenden. Fossiele energie Tot slot speelt ook de ontwikkeling van de prijs van fossiele energie een belangrijke rol. Zo ligt de kostprijs van biogas nog ver boven de prijs van regulier aardgas. De ontwikkeling van de prijs van fossiele energie maar ook de gevolgen ervan op de transitie naar biogas zijn onzeker. Op het gebied van fossiele energie is met name de kostprijs van aardgas ten opzichte van biogas zowel een groot risico als een grote kans. Een daling van de prijs van aardgas zou namelijk betekenen dat de business case voor biogas nog minder aantrekkelijk wordt. Dit kan deels worden afgevangen door nu al in te zetten op verwaarding van digestaat. Wanneer de prijs van aardgas stijgt tot boven de kostprijs van groengas dan komt dit juist ten goede aan de business case. Deze kans kan optimaal worden benut door het traject van biogas initiatief tot producent zo goed mogelijk te faciliteren. Denk hierbij aan kennisdeling, 2
Zie hiervoor de scenariostudie in Hoofdstuk 4 35
maar ook aan het inpassen van vergisters in de ruimtelijke ordening en wet- en regelgeving. Belangrijk is dat de kaders duidelijk zijn zodat potentiele producenten snel een goede business case kunnen optuigen. 7.3
Dynamische uitvoering
Tijdens de uitrol van de strategie is het van belang om een vinger aan de pols te houden. Op deze manier kan snel ingesprongen worden op gewenste of ongewenste effecten/uitwerkingen van de strategie. De gevolgen van negatieve effecten voor de doelstelling worden hierdoor beperkt. De positieve effecten van kansen kunnen op deze manier worden gemaximaliseerd. De maatregelen en de condities waaronder de maatregelen worden genomen zijn vooraf geformuleerd in het adaptatieplan. Naast robuust wordt de basisstrategie hierdoor ook adaptief. Het vooraf opstellen van een adaptatieplan heeft een aantal voordelen: • Onzekerheid over toekomst en uitwerking van strategie wordt integraal onderdeel • De strategie is flexibel een aanpasbaar vanuit het ontwerp • Belanghebbenden krijgen inzicht in uitvoeringvarianten (vergroten van anticiperend vermogen) • De strategie zal onder een groter scala aan omstandigheden effectief zijn Voor iedere keuze in de basisstrategie kunnen we succesfactoren opstellen. Wanneer ten tijde van de uitvoering blijkt dat niet alle succesfactoren aanwezig zijn, dienen er maatregelen worden genomen om de negatieve gevolgen hiervan op de doelstellingen te minimaliseren. Hieronder is per keuze uiteengezet welke succesfactoren er per keuze gelden en welke maatregelen genomen kunnen worden. Stimuleren van productie Het succes van het stimuleren van de productie hangt af van een aantal factoren. Zo moet er in meerdere mate zekerheid over afname en bereikbaarheid van afname van het biogas. Wanneer dit niet het geval blijkt te zijn, zal er moeten worden gekeken naar afnemers in het (semi)publieke domein zoals lokale overheden of vervoersmaatschappijen. Ook kan worden gezocht naar afnemers buiten de regio en zelfs in het buitenland. Daarnaast moet de prijs van biogas ten opzichte van aardgas concurrerend zijn. Wanneer dit op langere termijn niet haalbaar blijkt te zijn, zal moeten worden gekeken naar andere manieren om de omzet te verhogen. Een voorbeeld hiervan is de verwaarding van het digestaat. Het bouwen van productiecapaciteit kost geld. Om voldoende productiecapaciteit te kunnen realiseren zijn dus financiële middelen nodig. Als er niet genoeg conventionele financiële middelen beschikbaar zijn zal moeten worden gezocht naar alternatieven zoals aandelenconstructies of coöperaties. Naast een aantrekkelijke business case zal ook in de ruimtelijke ordening plaats moeten zijn voor biogasproducenten. Wanneer er niet voldoende ruimte is, zullen de richtlijnen moeten worden heroverwogen met de inmiddels opgedane ervaring in het achterhoofd. Ook kan de ontwikkeling van beter inpasbare technologieën verder worden gestimuleerd. Tot slot is het ook een vereiste dat er voldoende, voor vergisting geschikte, betaalbare en duurzame, biomassa beschikbaar is. Bij een gebrek hieraan zijn er verschillende oplossingsrichtingen. Als er niet voldoende cosubstraten beschikbaar zijn zal meer aandacht moeten worden geschonken aan het stimuleren van monovergisters en vergisters van riool-, of afvalwater. Mocht de mestproductie in de Achterhoek dusdanig ver teruglopen, dan zal opnieuw moeten worden gekeken naar de haalbaarheid van de doelstelling. Mobiliseren van afnemers Ook de mobilisatie van afnemers is onderhevig aan een aantal randvoorwaarden voor succes. Te beginnen bij het verwachte economisch klimaat. Er moet voldoende perspectief zijn om afnemers te doen besluiten om te investeren in biogas consumptie. Bij gebrek aan positieve vooruitzichten moet vanuit de strategie extra aandacht worden gegeven aan de compatibiliteit van biogas (groengas) met aardgas. Er moet worden gekeken naar regelingen/subsidies om het switchen tussen het fossiele en groen gas zo aantrekkelijk en goedkoop mogelijk te maken. Leveringszekerheid en daarmee de beschikbaarheid is voor afnemers ook een erg belangrijke voorwaarde. Er moet onder de potentiele afnemers voldoende vertrouwen zijn dat het benodigde biogas of groengas betrouwbaar en voor langere periode geleverd kan worden. Er moet voldoende infrastructuur zijn om aan de vraag te kunnen voldoen. Ook hier moet weer ingezet worden op compatibiliteit en moet het fossiele aardgas als transitiebrandstof gezien worden die tevens kan zorgen voor een back-up (eventueel via certificaten indirecte levering). Net zoals aan de productiekant geldt dat de kostprijs van biogas moet kunnen concurreren met die van alternatieven. De technologie die nodig is om biogas te kunnen benutten moet betaal-
36
baar zijn. Te lange terugverdientijden vergroten het investeringsrisico en verlagen dus de aantrekkelijkheid. Als de kostprijs van biogas of de prijs van de technologie nog te hoog zijn zal moeten worden gezocht naar stimuleringsmaatregelen (bijvoorbeeld fiscaal of via subsidies). Realiseren van infrastructuur De infrastructuur is erop gericht om productie en consumptie aan elkaar te verbinden. Voor de realisatie van deze infrastructuur is het dus van belang dat de (potentiele) consumptie en (potentiele) productie aanwezig zijn. Daarnaast moet de schaalgrootte voldoende ruim zijn om de investering in de infrastructuur terug te kunnen verdienen. Mocht dit niet het geval zijn dan zal er vooral organisatorisch een taak zijn om op kleine schaal en met beperkte middelen, kleine initiatieven aan elkaar te koppelen. Wanneer deze verder in schaal groeien, kunnen ze worden verbonden met andere lokale initiatieven (organische groei van het netwerk). Naast productie en afzet is het van belang dat de voor de infrastructuur benodigde vergunningen in orde zijn. Zeker als wordt gekeken naar het opwerken van biogas tot groengas op een centrale hub spelen deze vergunningen een belangrijke rol. Wanneer de installaties niet passen binnen het huidige wettelijk en ruimtelijk kader zal moeten worden gekeken naar de toepasbaarheid van deze kaders en dienen deze eventueel te worden herzien. Tot slot is het van groot belang dat er één of meerdere exploitanten gevonden worden. Mocht dit niet lukken, zal gezocht moeten worden naar de mogelijkheden om via een coöperatie of via (semi)overheden een nieuwe exploitant in het leven te roepen.
7.4
Concluderend
De acties die zijn voorgesteld in dit hoofdstuk bevatten geen specifieke uitwerking. Het gaat dus om voorgestelde oplossingsrichtingen. De uitwerking dient per maatregel nader gedefinieerd te worden in samenspraak met de uitwerking van de basisstrategie. Ook dient nagedacht te worden over de timing van de maatregelen. Tot slot, wellicht ten overdaad, is het van belang om niet alleen de kennis en expertise, maar ook de resultaten van de strategie te delen. Dit kan bijvoorbeeld door de resultaten van tussentijdse evaluaties inzichtelijk te maken voor een breed publiek. Inzage in de behaalde resultaten en de te varen koers kan het vertrouwen en draagvlak vergroten. In Appendix V is dit hoofdstuk verder uitgewerkt.
37
8.
Definitielijst
38