Stoom en Suikerbiet
Een cultureel erfgoedproject voor de onderbouw van het primair onderwijs Docentenhandleiding 1
Inhoudsopgave INTRODUCTIE
3
1.
Inleiding
3
2.
Doelen
3
3.
Opzet lesprogramma
3
4.
Kunstenaar in de klas
4
STOOM
5
I
Herkennen van stoom
6
II
De fluitketel roept
7
III
Je lijkt wel een locomotief
8
IV
Een wolk water in huis
9
V
Stoom bewaren
11
VI
Herinneringen bewaren
12
VII
Stoom van vroeger
13
VIII
De stoomtrein
15
IX
De stoomboot
18
X
Op excursie
20
XI
Extra
21
SUIKERBIET
22
I
Fabrieken herkennen
23
II
Een Groningse fabriek
24
III
Aan het werk in de fabriek
25
IV
Een bedenkfabriek
27
V
Tinguely: kunstmachines
28
VI
Op excursie
29
VII
Extra
30
COLOFON
BIJLAGES
31
32
1.
Tekeningen van Rik Kamps (8 x)
33
2.
Knipvel Rik Kamps
33
3.
Foto stoomtrein op brug
38
4.
Foto stoomtrein in de sneeuw
38
5.
Foto stoomboot
38
6.
Tekening aardappel
39
7.
Foto suikerbiet
40
2
INTRODUCTIE 1 Inleiding Voor u ligt het lesprogramma ‘Stoom en Suikerbiet’ over industrieel erfgoed in de provincie Groningen. Het programma laat leerlingen uit groep 1 en 2 en groep 3 en 4 van de basisschool spelenderwijs kennismaken met het fenomeen stoom en daarmee ook met stoomtreinen, en –boten die vroeger door de provincie reden of voeren. Ook typisch Groningse fabrieken komen aan bod. De ‘suikerbiet’ uit de titel van dit lesprogramma staat model voor de Groningse fabriek. Andere fabrieken komen ook aan bod. U kunt uit alle opdrachten zelf lessen samenstellen en kijken welke onderdelen geschikt voor uw groep zijn. Dit lesprogramma is een bewerking voor de onderbouw van het lesprogramma ‘Stoom, staal en scheepvaart’. ‘Stoom, staal en scheepvaart’ gaat eveneens over industrieel erfgoed in de provincie Groningen maar is geschikt voor groep 6, 7 en 8.
2 (Kern)doelen Het lesprogramma: • vergroot de kennis van de leerlingen over wat stoom is, waar je stoom kan zien of horen, over stoomtreinen en stoomboten en Groningse fabrieken. • gaat in op tegenstellingen als heet en koud, hoge tonen en lage tonen, snel en langzaam, vroeger en nu. • gaat in op de werking van machines/ fabrieken. ‘Je stopt een suikerbiet in een fabriek en er komt suiker uit’. • de leerlingen ervaren bij spelactiviteiten dat ze elkaar nodig hebben en van elkaar afhankelijk zijn (zoals een trein een locomotief nodig heeft om te rijden). • de leerlingen leren door samenwerking samen iets tot stand te brengen (zoals een machine een product kan afleveren). Aansluiting bij kerndoelen Bij het ontwikkelen van dit lespakket is rekening gehouden met de kerndoelen zoals beschreven in het ‘Voorstel herziene kerndoelen basisonderwijs’ (2004). De leerlingen worden uitgedaagd in hun ontwikkeling middels een gestructureerd en interactief onderwijsaanbod en vormen van ontdekkend onderwijs. De inhoud van het lespakket (Stoom en Suikerbiet) heeft een verbinding met het dagelijkse leven van de leerlingen. Tenslotte is er expliciet aandacht voor reflectie op eigen handelen en leren; het uitdrukken van gedachten en gevoelens; het verwerven en verwerken van informatie en de zorg voor en waardering van de leefomgeving.
3 Opzet lesprogramma Het project bestaat uit twee hoofdbestanddelen; Stoom en Suikerbiet. Deze delen bestaan vervolgens weer uit een aantal onderdelen of lessen. Het deel Stoom gaat in op een aantal aspecten van stoom; 1. Het herkennen en zien van stoom 2. Het geluid van de fluitketel 3. Stoom in huis (de fluitketel, het strijkijzer, het bad/de douche, de pan op het vuur)
3
4. Stoom pakken of bewaren 5. Stoom vroeger (de stoomtrein, de stoomboot) Het deel Suikerbiet gaat, behalve over de Suikerfabriek ook over machines en fabrieken die veel in Groningen voorkomen. Er wordt ingegaan op verschillende aspecten van fabrieken en machines; 1. Het herkennen van een fabriek aan zijn fabriekspijp, geluid, geur 2. Bekende voorbeelden van Groningse fabrieken 3. Wat maakt/doet een fabriek 4. Geluid van een fabriek of machine 5. Zelf een fabriek of machine bedenken 6. Machines in de kunst; de kunst van Tinguely
4 Kunstenaar in de klas De lessen kunnen worden aangevuld met een les van een kunstenaar in de klas. Over de keuze voor een geschikte kunstenaar uit de omgeving van de school, kan KunstStation C u adviseren. Geschikt en bijzonder leuk voor de leerlingen is bijvoorbeeld een mime-speler en/of een musicus die samen met de kinderen een levende stoomtrein of machine vormt en geluiden van stoom en machines reproduceert. Denk bijvoorbeeld aan mimespeler Martin Forget met zijn eenmanstheater ‘Theater zonder blabla’ of de componist en musicus Michiel van der Veen, uit de provincie Groningen. Beide kunstenaars zijn opgeleid en gewend om met en voor kinderen op te treden.
5 Eventueel gebruik van miniatuur stoommachine
(advies: groep 3/4)
Indien u een stoommachinemodel wilt demonstreren in de groep, kunt u contact opnemen met Kunststation C (tel. 0595 44 44 45). Het model is gratis te lenen. U kunt het laten versturen per post, of ophalen bij Kunststation C in Winsum. Het model is ongeveer 20 cm. breed, 15 cm. lang en 20 cm. hoog. U dient er zelf zorg voor te dragen dat het model in goede staat terugkomt bij Kunststation C. De portokosten zijn voor uw rekening. Wanneer u het model in de klas wilt demonstreren heeft u nodig: • Water (zo kalkvrij mogelijk, liefst gedistilleerd water) • Een theedoek of pannenlap • Een onderzetter die tegen vuur kan of een stenen plaatje • Een stevige ondergrond waar de stoommachine stevig op kan staan, zodat de kinderen er omheen kunnen staan en het goed kunnen zien Let op: machientje wordt erg heet!
4
Stoom
5
STOOM I Herkennen van stoom: Nodig: • De illustratie van een fluitketel getekend door Rik Kamps.
(Achterin het project Stoom en Suikerbiet vindt u de tekeningen van Rik Kamps. )
• Uitgeknipte wolk die de tekening van de fluitketel kan bedekken Doen: • Print de tekeningen uit voor de eerste les.
Het is aan te raden om de tekeningen vervolgens te kopiëren naar A4-formaat.
• Knip uit een stevig wit papier een wolk die de tekening van de fluitketel kan bedekken
1
Inleiding U neemt de tekening met de fluitketel en de papieren wolk stoom.
De fluitketel wordt met de stoomwolk afgedekt. U vraagt de kinderen wat ze zien: ‘Is het de rook van een groot vuur? Is het een vulkaan? Etc.’
2
Laat de leerlingen de wolk wegblazen. Langzaam komt de fluitketel tevoorschijn.
3
Beschrijf de tekening samen met de kinderen op de manier van ‘Ik ga op reis en neem mee’. Een stapelgedicht:
Voorbeeld: kind 1 : Dag ketel kind 2 : Dag ketel, dag vuur kind 3 : Dag ketel, dag vuur, dag stoom
4
Vraag de tekening nogmaals te beschrijven maar nu vertellen de leerlingen ook of het warm of koud is op de tekening en hoe je dat ziet.
5
Kinderen uit groep 3 en 4 kunnen de tekening een titel te geven of er een kort zinnetje over opschrijven.
6
II. De fluitketel roept Nodig: • tekeningen van fluitketel, getekend door Rik Kamps • Fluitketel met fluit (liefst een paar met verschillende fluitjes) • Kookplaatje
1
Laat de kinderen een echte fluitketel zien.
Wijs aan wat de buik is, het oor en de tuit. Zet eventueel een ketel water op het kookplaatje en wacht met de kinderen op het fluiten van de ketel.
2
Zing het liedje ‘Keteltje, rond van buik’
‘Keteltje, rond van buik
Dit is mijn oor
en dat is mijn tuit
Als het water kookt
dan roep ik luid:
Til mij op en schenk mij uit.’
3
Maak de volgende bewegingen tijdens het zingen.
De kinderen zingen mee en doen u na. Beweging bij het liedje: • ‘Keteltje rond van buik’: Met de handen een dikke buik maken. • ‘Dit is mijn oor’: De linkerhand in de zij. • ‘En dit is mijn tuit’: Rechterarm opheffen en buigen in de vorm van een tuit. • ‘Als het water kookt dan roep ik luid: ‘til me op’’: Op de tenen gaan staan. • ‘En schenk me uit’: Naar rechts buigend een schenkbeweging maken.
7
III ‘Je lijkt wel een locomotief!’ Nodig: • tekening fluitketel van Rik Kamps • doppen/fluitjes van een fluitketel
1
Lees/zing het gedicht Het fluitketeltje van Annie M.G. Schmidt en studeer het met de leerlingen in.
Meneer is niet thuis en mevrouw is niet thuis,
Het keteltje staat op het kolenfornuis,
De hele familie is uit,
En het fluit en het fluit en het fluit: túúúút.
enzovoort
2
Toon nogmaals de tekening met de fluitketel. Stel de kinderen wat vragen over het gedicht van Annie M.G. Schmidt:
Bijvoorbeeld: • In het gedicht staat dat het keteltje met water ‘jammert’;
Hoe klinkt het als je jammert?
Ben je dan boos? Of verdrietig? Of ben je aan het zeuren?
• Wat betekent het als ‘het keteltje water jammert’?
Laat de kinderen geluiden maken die zij associëren met jammeren.
• Het keteltje jammert: ‘Het komt door mijn dop!’
3
Wat is er met de dop? Geef een aantal leerlingen een fluit van een fluitketel. Vraag één kind of meerdere kinderen op het fluitje te blazen. Eerst zacht en dan hard.
Wijs op het verschil tussen de lage tonen wanneer je zacht blaast en hoge tonen wanneer je hard blaast. Laat de kinderen ontdekken dat stoom hard blaast door het fluitje van de ketel. Waarom zegt de pan andijvie tegen de fluitketel: ‘Je lijkt wel een locomotief’? (Vertel eventueel dat u later in de week iets zal vertellen over stoomlocomotieven)
8
IV Een wolk water in huis Nodig: • tekening fluitketel, stoomstrijkijzer en bad van Rik kamps • knipvel Rik Kamps • een echte fluitketel, stoomstrijkijzer, bad en pan • willekeurige objecten die geen stoom afgeven • watten, wol, papier, potloden en verf • thermometer Doen: • Het knipvel voor alle leerlingen kopiëren
1
U vraagt de kinderen of er wel eens een wolk in hun huis hangt. Waar? En hoe ziet die eruit? Is de wolk warm of koud?
2
Leg uit dat stoom eigenlijk een zeer hete wolk water is. Je kan de temperatuur van stoom meten met een thermometer.
Stoom is 100 graden. Je kan je eraan branden. De kinderen beelden uit hoe het is om erg heet water aan te raken. Laat ze ook een bijpassend geluid maken. Hoe voelt het om ijskoud water aan te raken? Je kan de temperatuur van ijs meten met een thermometer. IJs is 0 graden. Neem eventueel een bak ijs mee om de kinderen de temperatuur te kunnen laten meten.
3
warm = rood, koud = blauw Bespreek met de groep de kleuren die bij warm en koud horen.
Waar vinden ze die kleuren? Filosofeer met de kinderen over de vragen: • Waarom is een brandweerwagen rood? • Waarom is het stopteken van een verkeerslicht rood, en het teken om te gaan lopen of rijden groen? • Waarom denk je bij liefde of het tekenen van hartjes aan de kleur rood en bij verdriet aan zwart? Kinderen die kunnen schrijven, kunnen hun gedachten op papier zetten.
4
In het klaslokaal heeft u op een tafel dingen gelegd die wel en geen stoom geven bij gebruik:
• een stoomstrijkijzer, een fluitketel, een kinderbadje met warm water, een pan met aardappelen.
Maar bijvoorbeeld ook:
• een radio, een blokfluit, een limonadefles, een pijp, etc. Laat de kinderen aanwijzen wat wel en niet stoomt bij gebruik. Toon de leerlingen vervolgens de tekeningen van Rik Kamps waarop het strijkijzer, het bad en de fluitketel staat. Hang de tekeningen op een goed zichtbare plek in de klas.
9
5
U vraagt of de kinderen zelf ook een wolk water/stoom kunnen maken? Wat heb je ervoor nodig?
Bijvoorbeeld je adem als het koud is buiten, maar met watten, wol, papier of verf kan het ook.
6
Leg watten, wol, papier, potloden, verf, etc. klaar. Geef de kinderen het knipblad van Rik Kamps.
Op het knipblad staan bovengenoemde objecten zonder stoom getekend. De kinderen kunnen naar eigen inzicht, door te tekenen, te plakken of op een andere manier, stoom bij de objecten maken.
7
Maak ‘hoeken’ in het lokaal. Bijvoorbeeld een bouwhoek waar een stoommachine gebouwd kan worden, een huis-
hoek waar met zogenaamde stoomapparaten gespeeld kan worden, etc.
8
Met je hoofd in de wolken en stoom uit je oren. Laat de kinderen fantaseren over wat het betekent wanneer je met je hoofd in de wol-
ken bent, wanneer er stoom uit je oren komt, wanneer je kookt (van woede). Kinderen kunnen vervolgens de emoties uitspelen in een kort toneelstukje.
10
V Stoom bewaren Nodig: • Lege jampotjes en/of koektrommel en/of schoenendoos
1
Bespreek met de leerlingen of je stoom kan bewaren in een potje of doosje.
2
Stoom kan je zien en horen maar niet goed vastpakken of bewaren. Vraag wat je nog meer kan zien, ruiken en horen, maar niet pakken?
3
Maak een lijstje met de kinderen. Schrijf hun bedenksels op. Kinderen die kunnen schrijven, schrijven het zelf op.
Voorbeeld:
Een woordje dat ik zeg, kan ik horen maar niet pakken
Een droom kan ik vertellen maar niet pakken
Een muziekje kan ik horen maar niet pakken
Regen kan ik voelen, maar niet pakken
Een regenboog kan ik zien, maar niet pakken
Een verjaardag kan ik herinneren, maar niet pakken
Etc.
De opdracht is eenvoudiger met behulp van het volgende stramien:
U
: Wat kan je horen maar niet pakken?
De leerling : … kan ik horen maar niet pakken. U
: Wat kan je zien maar niet pakken?
De leerling : … kan ik zien maar niet pakken. U
: Wat kan je ruiken maar niet pakken?
De leerling : … kan ik ruiken maar niet pakken. U
: Wat kan je voelen maar niet pakken?
De leerling : … kan ik voelen maar niet pakken. U
: Wat kan je denken maar niet pakken?
De leerling : …
11
VI Herinneringen bewaren Nodig: • willekeurige foto’s waarop mensen staan • willekeurig schilderij (bijvoorbeeld kunstkaart) of tekening waarop iemand is afgebeeld • willekeurig geschreven verslag van een gebeurtenis uit het verleden (kan ook gisteren zijn)
1
Leg uit wat herinneringen zijn. Wat weten de leerlingen nog van ‘vroeger’?
Kunnen ze zich hun verjaardag nog herinneren of de vakantie? Weten ze nog wanneer hun broertje, zusje, nichtje of neefje geboren is? Weten ze iets over hun opa en oma van toen zij klein waren?
2
Hoe weten ze die dingen nog te herinneren? Vertel dat je herinneringen niet kunt pakken, maar met een trucje toch kan bewaren.
Vraag hoe je herinneringen kan bewaren? [opschrijven, tekenen, foto maken, film maken, vaak vertellen, naspelen]
3
De kinderen nemen een ‘object’ van vroeger mee. Bijvoorbeeld een babytruitje of een foto van toen hun moeder of vader klein was.
Wat is er veranderd?
12
VII Stoom van vroeger Nodig: • foto’s van stoomtrein, stoomboot (zie achterin project Stoom en Suikerbiet) • tekeningen stoomtrein en stoomboot van Rik Kamps • speelgoedtrein en rails en/of speelgoedboot (van Sinterklaas) • trommel of iets anders waarop een ritme geslagen kan worden • een conducteurpet, een fluitje, (trein)kaartjes Doen: • Print de foto’s uit Inleiding op stoomtrein en stoomboot
1
Ga in op begrippen langzaam/vroeger - snel/nu • Postkoets – e-mail
• Een boek schrijven met een pen – een boek schrijven op de computer • Een portret van iemand schilderen – een foto van iemand maken • Met de hand kleren wassen – met de wasmachine kleren wassen • Met de hand de afwas doen – de afwasmachine doet de afwas • Zelf kleren naaien – Kleren uit de winkel kopen
2
Wat gaat langzaam en wat gaat snel? • Opwarmoefening:
U slaat op een trommel. Wanneer er snel geslagen wordt, lopen de kinderen snel. Wanneer er langzaam geslagen wordt, lopen de kinderen langzaam.
• Langzaam – snel oefening:
De kinderen staan in de ruimte. U roept de onderstaande kreten.
De leerlingen gaan snel klappen/ met hun armen draaien/ lopen / trappelen wanneer de kreet snelheid suggereert.
De leerlingen gaan langzaam bewegen wanneer de kreet traagheid suggereert.
Fietsen tegen de wind in
Het groeien van een boom
Van een glijbaan gaan
Een speedboot
Achterstevoren lopen
Naar vogels kijken door een verrekijker
Van een berg af sleeën
Een tijger
Een slak
Lezen
Fietsen met de wind mee
Een kind
Een berg óp sleeën
Een hele grote walvis
Rennen
Een oma
Vroeger
De computer
13
3
Lees eventueel nog het volgende gedicht van Karel Eykman voor:
Het vlugste of het langzaamste
Het vlugste of het langzaamste
We doen, we doen wie het langzaamst kan fietsen. we doen, we doen wie het vlugst slapen kan. We doen, we doen wie het langzaamst kan niezen. Zo’n wedstrijd, zo’n wedstrijd, daar hou ik wel van. Heeft er al iemand gewonnen? Nee, we deden zo langzaam, ‘t was nog niet begonnen! We doen, we doen wie het langzaamst kan vallen. We doen, we doen wie het vlugst kijken kan. We doen, we doen wie het langzaamst kan ballen. Zo’n wedstrijd, zo’n wedstrijd, daar hou ik wel van. Heeft er al iemand gewonnen? Nee, we deden zo langzaam, ‘t was nog niet begonnen!
Bron: Tine van Buul en Bianca Stigter: Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd is, Querido (1990).
14
VIII De Stoomtrein 1
Vertel de leerlingen het volgende verhaaltje Heel, heel langgeleden toen er nog geen auto’s, vrachtauto’s en treinen waren, gingen
mensen lopen wanneer ze ergens naar toe gingen. Of ze reden op een paard of een ezel. Achter het paard spanden ze een karretje of een koets. Dan kon je gezellig samen reizen en werd je niet nat als het regende. En ook de spullen die je mee wilde nemen konden in de kar. Bijvoorbeeld groenten uit de tuin die je op de markt wilde verkopen. Maar het paard kon moe worden en ging dan langzaam lopen. Een reis kon zo vreselijk lang duren. Soms wel een paar dagen Toen de trein met locomotief werd uitgevonden, kon je veel sneller ergens komen. En ook met heel veel mensen tegelijk. Dat was handig en gezellig. De oude treinen reden niet op benzine of elektriciteit uit het stopcontact, maar bewogen op stoom. In de locomotief stond een soort ketel met water op een kolenvuur. Het hete water en de stoom lieten de trein rijden: de stoomtrein. In het begin reden die stoomtreinen nog niet zo hard maar voor de mensen van vroeger ging het hard genoeg. Met het paard duurde het misschien 2 dagen om bij opa en oma te komen, maar met de stoomtrein duurde de reis maar 1 dag. Nu kan je nog veel sneller bij opa en oma komen. De trein van nu rijdt heel erg hard. Het is geen stoomtrein meer maar een elektrische trein.
2
Toon de tekening van de stoomtrein van Rik Kamps.
15
3
Vraag de kinderen wat ze zien, op de wijze van een stapelgedicht: Voorbeeld:
kind 1 : Dag locomotief
kind 2 : Dag locomotief, dag stoom
kind 3 : Dag locomotief, dag stoom, dag machinist
kind 4: Dag locomotief, dag stoom, dag machinist, dag rails
4
Vraag de kinderen nu wat ze zouden kunnen horen bij de tekening. De kinderen laten het horen in de vorm van een aanvulgedicht:
Voorbeeld:
Leerkracht : De wielen doen van
Kind 1
Leerkracht : De stoomfluit gilt
Kind 2
Leerkracht : De machinist roept
Kind 3
5
: kedeng, kedeng : piiieeep, piiiieeeep :…
Zing met de leerlingen het liedje:
De stoker en de machinist
De stoker en de machinist
Die hebben de trein
Die hebben de trein
De stoker en de machinist
Die hebben de trein gemist
enzovoort
Zie: Liedbundel Eigenwijs
6
Vraaggesprek naar aanleiding van het liedje. • Wat betekent het als je de trein hebt gemist?
• Hoe heet de man of vrouw die de trein bestuurt? • In het liedje ‘De stoker en de machinist’ komt een stoker voor. Wat doet een stoker?
(vuurtje stoken, vuur moet blijven branden om de trein te kunnen laten rijden.)
• Is de trein uit het liedje een nieuwe of een ouderwetse trein, ofwel een elektrische trein of een stoomtrein?
7
Op reis met de stoomtrein ofwel stoomtreintje spelen De leerlingen bouwen met hun stoelen een trein.
Eventueel attributen: een pet, een fluitje, een schep, kaartjes De rollen worden verdeeld: • Een machinist • Een stoker • Een conducteur • Passagiers • Kinderen die het geluid van de wielen op de rails maken • Kinderen die het geluid van de stoomfluit maken
16
7
Ansichtkaart sturen naar huis (groep 3 & 4)
De kinderen verzinnen een reis per stoomtrein. Ze beschrijven het landschap waar ze doorheen gereden zijn. Was het plat zoals hier, of waren er hoge bergen zoals in Zwitserland, was er water of woestijn, etc.? Welke kleuren hebben ze buiten vooral gezien? Groen als gras, wit als sneeuw, etc.
17
IX De Stoomboot Inleiding: Bij de stoomboot liet de stoom de boot varen. Zo kon de stoomboot hele lange reizen maken en veel spullen vervoeren. Dingen die hier gemaakt werden, gingen mensen verkopen in een ander land. Ze stopten alles in de stoomboot en zo kwam het in het andere land aan.
1
Bekijk met de leerlingen een eenvoudige kaart van Groningen en/of Nederland.
Vertel dat ‘blauw’ staat voor water(wegen). Wijs de zee aan en de kanalen en rivieren. Vraag waar op de kaart een stoomboot kon varen? Weten de kinderen een kanaal, rivier of zee in de buurt?
2
Er is nog wel iemand die met de stoomboot vaart, wie? (Sinterklaas)
Zing: Zie ginds komt de stoomboot
Zie ginds komt de stoomboot
uit Spanje weer aan.
Hij brengt ons Sint Nicolaas
ik zie hem al staan.
Hoe huppelt zijn paardje
dek op en neer,
hoe waaien de wimpels
al heen en al weer.
Zijn knecht staat te lachen
en roept ons reeds toe:
Wie zoet is krijgt lekkers;
wie stout is de roe!
Oh, lieve Sint Nicolaas
kom ook eens bij mij
en rijd toch niet stilletjes
ons huisje voorbij!
18
3
Een kaart vanaf zee
Vraag de groep zich voor te stellen dat ze op een stoomboot op zee zitten. • Hoe ziet het eruit aan boord? • Wat zie je als je om je heen kijkt? • Wat hoor je? Wat ruik je? • Welke dieren zijn er? Vraag de kinderen nu een kaart te maken en/of te schrijven voor iemand die thuis is. Hoe stuur je die kaart op, als je midden op zee zit? De kinderen dragen oplossingen aan.
19
X Op excursie 1
Stoomtreinen in Groningen:
• S.T.A.R. Een buitenactiviteit behoort ook tot de mogelijkheden. De klas of de gehele onderbouw kan een bezoek brengen aan de S.T.A.R. (Stichting Stadskanaal Rail- museumspoorlijn) en een ritje maken met de stoomtrein over de historische spoorlijn tussen Veendam en Musselkanaal. Zie voor mogelijkheden, prijzen ed. de website: www.stadskanaalrail.nl/star.htm of bel; 0599 651890 (op werkdagen van 9.00 uur tot 12.00 uur). Let op: niet altijd wordt de trein getrokken door een stoomlocomotief. • Familliepark Nienoord in Leek De grote speeltuin bij landgoed Nienoord, heeft een miniatuurspoorlijn waarover stoomtreintjes rijden. Kinderen (en volwassenen) kunnen in de wagonnetjes meerijden. Er zijn verschillende arrangementen mogelijk voor schoolreisjes. Bel of mail voor meer informatie: Familiepark 0594-512230 E-mail
[email protected] website: www.familieparknienoord.nl • De Oude Remise in Nieuweschans Geen treinen te zien, wel een remise
2
(Stoom)schepen in Groningen:
• Scheepswerf Sappemeer Een bezoek aan de scheepswerf in Sappemeer is ook mogelijk op afspraak. Er worden daar nog regelmatig grote schepen te water gelaten. Voor informatie over data en plaats kunt u terecht bij de VVV Hoogezand-Sappemeer (0598-391441). Scheepswerf Wolthuis in Sappemeer is te bezoeken. Bel voor een afspraak en meer informatie met Roel Wolthuis; 0598-392266. Op de website www.historischescheepswerf.nl vindt u ook veel informatie en foto’s. • Veenkoloniaal Museum in Veendam 0598-364224 Schilderijen met stoomboten en objecten uit de veenkoloniale scheepvaart. Buiten staat een boot waar je in mag en is een scheepswerfje nagebouwd.
20
XI. Extra: Bijvoorbeeld: Awdry, W.: Thomas’ eerste trein Boekje over Thomas de stoomlocomotief die zijn wagons op het station vergeet. Vanaf 4 jaar. Nb. Bestaat ook op DVD. Hansen: Pol en de locomotief Casterman (1971). ISBN 90-303-4013-4 Stripboek (plaatjes met daaronder een paar regels tekst) over het beertje Pol dat zowel met een stoomtrein als een stoomboot reist. Nb. Nog verkrijgbaar bij het stripmuseum in Groningen. Mitton, Tony en Ant Parker: Toffe Treinen Boekje behandelt aan de hand van plaatjes allerlei aspecten van de trein. Vanaf 3 jaar. Nb.: De bibliotheek bij u in de buurt kan voor u altijd boeken bij een thema zoeken.
21
Suikerbiet
22
SUIKERBIET I. Fabrieken herkennen Nodig: • Tekening van fabriek met fabriekspijp van Rik Kamps
1
Toon de tekening van Rik Kamps. U laat de kinderen de tekening beschrijven op de manier van
‘Ik ga op reis en neem mee’. Een stapelgedicht. Voorbeeld:
kind 1 : Dag pijp
kind 2 : Dag pijp, dag rook
kind 3 : Dag pijp, dag rook, dag fabriek
2
U laat de tekening nogmaals beschrijven maar vraagt nu hoe het ruikt op de tekening.
Is het een lekkere geur of stinkt het?
En hoe klinkt het in de fabriek?
3
U vraagt de kinderen de tekening een titel te geven of er een kort zinnetje over op te schrijven (groep 3 en 4)
23
II Een Groningse fabriek Nodig: • tekeningen van denkbeeldige machines Rik Kamps (2x) • een zak aardappelen en een zakje aardappelmeel/poeder (puree) in een glazen, afgesloten pot. • een suikerbiet en een glazen, afgesloten pot suiker. • een stuk klei en een rode baksteen • een speelgoed koe en een pak melk • kopie van de tekening van de aardappel voor alle leerlingen. • klei en vormpjes
1
Leg op een tafel in de klas, de volgende spullen op een willekeurige plaats neer:
• een zak aardappelen en een zakje aardappelmeel/poeder (puree) in een glazen, afgesloten pot. • een suikerbiet en een glazen, afgesloten pot suiker. • een stuk klei en een rode baksteen • een speelgoed koe en een pak melk
2
Vraag de kinderen wat ze zien liggen.
3
Laat de kinderen de juiste combinaties maken van de bovenstaande dingen.
4
Vertel dat in Groningen veel fabrieken staan die suiker maken, zuivelproducten, aardappelpoeder en bakstenen.
Wat heb je nodig om die dingen te maken?
5
Laat de kinderen van de onderstaande tekening een aardappelmannetje of vrouwtjes maken.
De kinderen geven hun aardappelmannetje of -vrouwtje een naam (groep 1&2). Laat de kinderen een kort stripje tekenen (3 plaatjes, inclusief het geleverde plaatje van de aardappel) waarin de aardappel verandert in patat of poeder (groep 3&4)
1
6
2
3
De leerlingen maken van echte aardappels leuke figuurtjes .
24
III Aan het werk in de fabriek De groep kan in 2 kleinere groepjes verdeeld worden, waarbij elk groepje zijn eigen fabriek heeft.
Aardappel – aardappelpoeder 1
Vertel dat mensen in Nederland heel veel aardappels eten. Vertel dat je ze kan koken in een pan met water, kan bakken in de koekenpan en kan
frituren in de frituurpan. • Hoe zien ze er dan uit? • Je kan ze ook fijnstampen. Wat krijg je dan?
2
Doe deze dingen eventueel in/met de klas . Vertel dat aardappels onder de grond groeien. Als je 1 aardappel in de grond stopt, groeien er onder de grond wel 10 nieuwe uit.
Poot zo mogelijk in de schooltuin of in een diepe bak met aarde, een aardappel. Let op: de aardappelplant en bloemen boven de grond zijn giftig!
3
Vooral hier in Groningen worden er veel aardappels verbouwd. Ze kunnen goed in de klei groeien.
• Hoe haal je die aardappels uit de grond? • Wat gaat sneller: met de hand of met een machine? Misschien is er een leerling in de groep waar thuis aardappels verbouwd worden. Het zou leuk zijn daar met de groep eens heen te gaan om daadwerkelijk te zien wat er met de aardappels gebeurt.
4
Wat gebeurt er in een aardappelfabriek? [Schoonmaken, in zakken doen, patat maken, aardappelpoeder (zetmeel) maken.
Van aardappelzetmeel kan je bijvoorbeeld lijm maken maar het zit ook in ijsjes en goudvissen eten het graag.]
5
De kinderen werken in hun eigen aardappelfabriek. In de zandbak begraaft u aardappelen. De kinderen halen ze eruit, wassen ze en stop-
pen ze in zakjes.
25
Klei – Bakstenen 1
De grond in Groningen is op heel veel plaatsen van klei. Van klei kan je bakstenen maken. Je doet de klei in een vorm en bakt het in een hete
oven. Er komt een gebakken steen uit; de baksteen.
2
De kinderen werken in hun eigen baksteenfabriek. Ze spreken van tevoren af waar ze bakstenen voor nodig hebben (voor het bouwen van
een miniatuur school, huis, hut, etc). Samen met u wordt bepaald hoeveel ‘bakstenen’ iedereen maakt (ieder kind maakt er bijvoorbeeld 3). Met klei en vormpjes maken de kinderen ‘bakstenen’’. De bakstenen worden door u in een (speelgoed)oven gedaan. Daar bakken of drogen ze. Wanneer ze klaar zijn, bouwen de kinderen hun school of huis of hut, etc.
Suikerbiet – Suikerfabriek 1
Laat de leerlingen fantaseren hoe je van een suikerbiet suiker maakt. Bij het RHC Groninger Archieven zijn filmpjes te zien die mooi in beeld brengen hoe
een suikerbietfabriek werkt. Neem contact op met het archief (050-5992000) en vraag naar iemand van het GAVA.
26
IV Een Bedenkfabriek Nodig: • De wolkenfabriek van Ceseli Josephus Jitta
1
Zelf een fabriek bedenken. Overleg met de kinderen waar ze graag een fabriek of machine voor zouden hebben en
laat hen zo’n fabriek maken met dozen en ander materiaal.
2
Lees als voorbeeld het prentenboek ‘De wolkenfabriek’ van Ceseli Josephus Jitta voor.
Lees als voorbeeld het volgende gedicht van Hans Andreus voor (groep 3&4):
De Wees Vrolijk-automaat
Op de hoek van de berenstraat
Staat een Wees vrolijk-Automaat.
Je stopt er een kwartje in en dan
Word je zo vrolijk als ’t maar kan.
Je danst en zingt de hele dag,
Zelfs als je niet dansen en zingen mag.
Waarom ik dan zo kribbig kijk?
Ik ben vandaag geen kwartje rijk
En trouwens: ik vind ’t wel zo fijn
Om als ik kribbig ben kribbig te zijn.
Bron: Tine van Buul en Bianca Stigter: Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd is, Querido (1990).
Voorbeeld van een Bedenkfabriek kan zijn: • Een dichtfabriek (je stopt er een woord in en er rolt een rijmwoord uit). • Een kleurfabriek (je stopt er 2 kleuren in, en er rolt een nieuwe kleur uit)
27
V Tinguely; kunstmachines Nodig: • Lege flessen afwasmiddel, wasmiddel, limonade, ketchup • Doppen van flessen, deksels van potten • IJsstokjes, bamboestokken, plakband, lijm, touw • Lege wc-rolletjes, papier, etc. • Boekje van H.J.A. Hofland over de kunstenaar Tinguely. Titel: Zichtbare Muziek. Bekijk met de groep het boekje Zichtbare Muziek over de kunstenaar Tinguely. Maak nu zelf een nutteloze machine.
28
VI Excursie: Fabrieken in Groningen Als voorbeeld van een oud fabrieksgebouw: • de voormalige Strokartonfabriek in Sappemeer • de aardappelmeelfabriek en kantoor in Ter Apel Mogelijk kunt u ook met de school een bezoek brengen aan nog draaiende fabrieken: • Aardappelzetmeelfabriek AVEBE in Foxhol • Steenfabriek Strating, in Oude Pekela • Steenfabriek Hylkema, in Delfzijl
29
VII Extra: Aanbevolen boeken: • Boek voor kinderen over de kunstenaar Tinguely en zijn nutteloze, bewegende machines: Hofland, H.J.A.: Tinguely, Zichtbare Muziek. Waanders Uitgevers, Zwolle & Kunsthal Rotterdam (2007). ISBN 978-90-400-8432-4 • Prentenboek met weinig tekst over een man en zijn hond uit een warm land, die op reis gaan naar Nederland om er een wolkenfabriek te halen. De fabriek wil hij in zijn eigen land weer opbouwen om regen te krijgen.
Jitta, Ceseli Josephus: De wolkenfabriek. Zirkoon uitgevers b.v., Amsterdam (2002).
ISBN 90-5893-006-8
30
Colofon Docentenhandleiding bij het lesprogramma over cultureel erfgoed Doelgroep: groep 1 t/m 4 van het primair onderwijs Samenstelling: Mirjam Oskamp, medewerker KunstStation C Tekeningen: Rik Kamps Opmaak: Studio Gerard Ph. Alberts BNO December 2007
Dit is een uitgave van: KunstStation C Bureau voor kunst-, cultuur-, erfgoed-, en media-educatie in de provincie Groningen. Telefoon: (0595) 44 44 45 Postadres: Postbus 21 | 9950 AA Winsum Bezoekadres : Warfstraat 1 | 9951 BS Winsum E-mail:
[email protected] Website: www.kunststationcultuur.nl
31
Bijlages
32
1
33
34
35
36
2
37
3
4
5
38
6
1 2 3 39
7
40