STINAF Beleidsregels Aanleiding Op grond van artikel 66 van de STINAF kan subsidie worden verstrekt aan toeristische ondernemingen die volgens het handelsregister van de Kamer van Koophandel een vestiging hebben in de provincie Fryslân en daar toeristische ondernemingsactiviteiten uitvoert. Jaarlijks worden de categorieën van toeristische ondernemingen die voor subsidieverlening in aanmerking komen door Gedeputeerde Staten bekendgemaakt in het Uitvoeringsbesluit. Toeristische ondernemingen als bedoeld in de STINAF zijn onder andere conferentieoorden, jachthavens, recreatiecentra en pretparken. De invulling van de categorieën ondernemingen kunnen verschillend geïnterpreteerd worden. De definities voor en jachthavens, conferentieoorden, recreatiecentra en pretparken zijn nog onduidelijk. Belangrijk is om hier een duidelijke definitie aan te geven. Naast de categorieën toeristische ondernemingen bestaat onduidelijkheid over combinatiebedrijven die zowel toeristische activiteiten als niet-toeristische activiteiten exploiteren. Van belang is om een duidelijkheid te scheppen over wanneer welke bedrijfsactiviteiten subsidiabel zijn. Er wordt een voorstel gedaan voor wanneer een onderneming geheel als toeristisch en wanneer een onderneming deels als toeristisch aangemerkt kan worden. Tenslotte stelt de regeling op grond van artikel 64 sub e dat alleen bestaande toeristische ondernemingen in aanmerking komen voor subsidie. In de regeling is niet opgenomen op welk moment onderneming als ‘bestaand’ aangemerkt kan worden. Hierover wordt ook een beleidsregel gevormd. De beleidsregels gelden met terugwerkende kracht vanaf begindatum, 1 oktober 2009, tot en met sluitingsdatum van de STINAF.
1. Definitie toeristische ondernemingen Inleiding In de uitvoeringspraktijk van de regeling Kleine Investeringen in de Toeristische Sector (KITS2000) is gebleken dat er onduidelijkheid kan bestaan omtrent de definitie van de jachthavens. Beleidsregel jachthaven De omschrijving van een jachthaven (conform de definitie van het CBS) is: "de exploitatie van zomerligplaatsen en ligplaatsen voor passanten met recreatievaartuigen, eventueel in combinatie met reparatie van recreatievaartuigen, exploitatie van winterstalling voor recreatievaartuigen en verkoop van motorbrandstoffen en andere benodigdheden voor recreatievaartuigen." Aanvragen van een onderneming die bij de Kamer van Koophandel staat ingeschreven met de SBI-code 9264.4 (SBI-codering 1993 versie 2004) of 93.29.1 (SBI-codering 2008): jachthavens, behoren tot de doelgroep van de regeling. Naast de exploitatie van zomerligplaatsen en ligplaatsen voor passanten met recreatievaartuigen kunnen de activiteiten van een jachthaven bestaan uit: • reparatie van recreatievaartuigen; • exploitatie van winterstalling voor recreatievaartuigen; • verkoop van motorbrandstoffen en andere benodigdheden voor recreatievaartuigen. In de omschrijving van een jachthaven draait het dus om het aanbieden van ligplaatsen voor recreatievaartuigen in combinatie met de andere activiteiten. Het gaat om het aanbieden van een totaalpakket van voorzieningen (zogenaamde fullservice bedrijven). Alleen het aanbieden van winterstalling houdt niet in dat er sprake is van een jachthaven met de bijbehorende SBIcode 9264.4 of 93.29.1. De activiteit jachtbemiddeling (handel in jachten) hoort nadrukkelijk niet in de definitie van een jachthaven thuis. Indien een onderneming de hoofdactiviteit jachthavens, zoals hierboven omschreven, heeft en het project omvat investeringen in een nevenactiviteit (bijvoorbeeld jachtbemiddeling), dan kunnen deze investeringen in de aanvraag ‘meeliften’. De hoofd- en nevenactiviteiten bij jachthavens worden bepaald op basis van de omzetgegevens. Beleidsregel conferentieoorden Een conferentieoord is een toeristische onderneming als deze ook een verblijfsaccommodatie heeft.
2. Bestaande onderneming Inleiding Op grond van artikel 64 sub e van de STINAF kan alleen subsidie worden verleend aan bestaande toeristische ondernemingen. Vestigingsprojecten zijn daarmee uitgesloten van subsidiëring. Onduidelijk is wanneer een onderneming als bestaande toeristische onderneming kan worden aangemerkt. Deze vraag speelt bij ondernemingen die recent zijn gestart of recent een toeristische nevenactiviteit zijn gestart. Beleidsregel Er kan gesproken worden van een bestaande toeristische onderneming indien de onderneming tenminste zes maanden een toeristische (neven)activiteit exploiteert en daarmee in die periode omzet heeft behaald. In deze zes maanden dient er sprake te zijn van een voldoende actieve en professionele bedrijfsuitoefening, zoals gesteld in de toelichting op artikel 64 onder a tot en met k. Na de periode van zes maanden is er sprake van een bestaande toeristische onderneming in de zin van de STINAF en kan de onderneming in aanmerking komen voor subsidie. De periode van zes maanden sluit aan bij de gestelde termijn in artikel 78 lid 1 sub b van de regeling. De ontvangstdatum van de aanvraag is bepalend voor het moment waarop teruggekeken wordt op de afgelopen zes maanden.
3. Combinatie niet-toeristische en toeristische bedrijfsonderdelen Inleiding Ondernemingen kunnen meerdere activiteiten exploiteren die niet allen toeristisch zijn in de zin van de regeling. In het Uitvoeringsbesluit en (de toelichting op) artikel 64 sub a tot en met k staan de categorieën ondernemingen die voor subsidie in aanmerking komen. In sommige situaties kan het gehele bedrijf als toeristisch aangemerkt worden. In andere gevallen worden in een onderneming verschillende activiteiten uitgevoerd die niet alle toeristisch zijn; het toeristisch bedrijf wordt als een nevenactiviteit uitgeoefend. In de toelichting op de regeling wordt daarbij als voorbeeld genoemd een toeristische nevenactiviteit bij een agrarisch bedrijf. In een dergelijk geval vallen alleen de investeringen ten behoeve van het toeristische deel van de onderneming onder de werkingssfeer van de regeling. -
Wanneer zijn investeringen met betrekking tot alle bedrijfsonderdelen (dus inclusief de niet-toeristische activiteiten) subsidiabel? Wanneer zijn alleen investeringen met betrekking tot de toeristische activiteit van de onderneming subsidiabel?
Beleidsregel 1. Als de hoofdactiviteit van de onderneming tot de doelgroep van de regeling behoort zijn alle investeringen in de (toeristische) onderneming subsidiabel. 2. Als de hoofdactiviteit van de onderneming niet tot de doelgroep van de regeling behoort en de nevenactiviteit behoort wel tot de doelgroep van de regeling, zijn slechts de investeringen in de toeristische nevenactiviteit van de onderneming subsidiabel. De toeristische nevenactiviteiten van de onderneming moeten hierbij voldoen aan de volgende voorwaarden: o de toeristische nevenactiviteiten moeten zijn ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel; en i. de toeristische nevenactiviteit moeten voldoende omvang hebben. Dit is het geval indien de toeristische activiteiten minimaal € 15.000,-- omzet per jaar genereren of indien de overnachtingscapaciteit uit ten minste 4 voor verhuur bestemde kamers of appartementen bestaat en er tevens sprake is van een zekere mate van dienstverlening door de ondernemer, zoals het schoonhouden van kamers, verkeersruimten en sanitair en het verstrekken van maaltijden en/of ontbijt; of ii. aan het feitelijk drijven van de toeristische nevenactiviteit(en) wordt gedurende het kalenderjaar ten minste 1225 uur besteed. Dit kan worden getoetst aan de hand van verschillende indicatoren: aangifte belastingdienst, verklaring huisaccountant, arbeidsovereenkomsten.
Hotel-restaurant Het uitvoeringsbesluit bepaalt dat de bedrijfsgroep 55.1 hotels e.d. tot de categorie van toeristische ondernemingen behoort. Deze hoofdindeling van 55.1 valt uiteen in de volgende subcategorieën: 55.10.1 Hotel-restaurants 55.10.2 Hotels (geen hotel-restaurants), pensions en conferentieoorden. Een hotel-restaurant valt binnen de doelgroep van de regeling. Dit betekent dat de investeringen ten behoeve van zowel het hotel als het restaurant subsidiabel zijn. Voorwaarde is echter wel
dat de onderneming voldoende omvang moet hebben om aangemerkt te worden als hotelrestaurant. Dat is het geval indien het hotelgedeelte: o minimaal € 15.000,-- omzet per jaar genereert; of o de overnachtingscapaciteit bestaat uit ten minste 4 voor verhuur bestemde kamers of appartementen en er tevens sprake is van een zekere mate van dienstverlening door de ondernemer, zoals het schoonhouden van kamers, verkeersruimten en sanitair.