STICHTINGKOSTENNOTA behorende bij: Nadere regels subsidie voor de uitvoering van de eerste fase MeerJarenOnderhoudsPlan (MJOP) Rotterdam (behorende bij de Subsidieverordening Rotterdam 2005)
dS+V Stedenbouw, Wonen en Verkeer Afdeling Toezicht Gebouwen
Stichtingskostennota MJOP-regeling
mei 2010
Afdeling Toezicht Gebouwen Rotterdam
Deze nota geeft invulling aan artikel 3.2 lid 2 van de "Nadere regels subsidie voor de uitvoering van de eerste fase MeerJarenOnderhoudsPlan (hierna te noemen MJOP-regeling)”, behorende bij de Subsidieverordening Rotterdam 2005 (SVR 2005). Deze Stichtingskostennota is inhoudelijk vrijwel identiek aan de Stichtingskostennota Particuliere Woningverbetering 2000 en slechts tekstueel op enkele punten aangepast. In dit artikel wordt Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid toegekend nadere eisen te stellen met betrekking tot de normering van de subsidiabele kosten en de wijze van specificatie van deze kosten. Vastgesteld door Burgemeester en Wethouders 6 juli 2010
dS+V Stedenbouw, Wonen en Verkeer Afdeling Toezicht Gebouwen Postbus 6699 3002 AR ROTTERDAM
Stichtingskostennota MJOP-regeling
mei 2010
Inleiding De gemeente Rotterdam kan zelfstandig tot normering van de subsidiabele kostenposten overgaan. De aard en wijze van de normering is geheel toegesneden op voorgaande ervaring met de Rotterdamse particuliere woningverbeteringspraktijk. De voorgaande stichtingskostennota's hebben hun nut voldoende bewezen. De voorliggende Nota biedt de mogelijkheid tot normering van verschillende kostenposten. Hierbij is uitgegaan van de ervaring die inmiddels met ingrepen particuliere woningverbetering is opgedaan. Er is naar gestreefd om alle kosten die noodzakelijkerwijs gemaakt moeten worden om onderdelen van een MJOP te realiseren ook daadwerkelijk subsidiabel te stellen. In deze Nota zullen alle kostenposten die in het kader van een ingreep in een particuliere woning subsidiabel kunnen worden gesteld, afzonderlijk aan de orde komen. Voor de aanneemsom geldt dat de normering vast ligt. Voor de overige bijkomende kosten geldt dat deze nota richting geeft aan de kosten waaraan gedacht moet worden bij een investering in een particuliere woning in het kader van de uitvoering van een MJOP. De normering van deze kosten gaat als volgt: Indien er gebruik gemaakt wordt van bouwkundige begeleiding dan is het totaal van de bijkomende kosten maximaal 25% van de aanneemsom inclusief BTW. Wordt er geen gebruik gemaakt van bouwkundige begeleiding, dan geldt het percentage van 15%. (voor beschrijving bouwkundige begeleiding zie pag.10) Steeds zal worden aangegeven hoe de betreffende kostenpost kan zijn opgebouwd en hoe deze in specifieke gevallen is genormeerd. Bovenaan de pagina’s van deze nota wordt aangegeven of de normering verplicht, informerend, dan wel een beoordelingsrichtlijn is. Op deze wijze wordt maximale helderheid verschaft omtrent de bijdrage waarop een aanvrager om geldelijke steun voor een investering in het kader van de MJOP-regeling kan rekenen. In hoofdstuk 4 wordt aangegeven op welke wijze de hierna genoemde onderwerpen beoordeeld worden (Beoordelingsrichtlijn): · de vaststelling van het aantal woningen waarvoor subsidie aangevraagd wordt · de voorwaarden (zelfstandige eenheid) waaraan woningen en/of bedrijfsruimten moeten voldoen · in welke situaties eigenaren in een subsidieaanvraag de subsidiabele kosten voor de te verbeteren woningen mogen middelen?? · de wijze waarop panden beoordeeld worden die huisvesting bieden aan zogenaamde woongroepen.
Stichtingskostennota MJOP-regeling
mei 2010
1
De volgende subsidiabele stichtingskostenposten komen in het vervolg van deze Nota aan de orde: Verplichtend gedeelte 1
De aanneemsom .........................................................3
1.1 Het begrotingsmodel ...................................................3 1.2 De bouwplaatskosten ...................................................4 1.3 De algemene kosten....................................................5 1.4 Winst en risico ........................................................5 1.5 Overige kosten........................................................5 1.6 Kostenverdeling .......................................................5 1.6.1 Gemengde complexen...............................................5 1.6.2 Kostenverdeling binnen een complexonderdeel. ............................6 2 Afkoop risicoregeling .....................................................8 3
Overig bijkomende kosten .................................................9
3.1 Het architectenhonorarium ...............................................9 3.2 Toezicht ............................................................9 3.3 Aansluitkosten .......................................................10 3.4 Leges .............................................................10 3.5 Huurderving.........................................................10 3.6 Adviseurs en technisch onderzoek kosten algemeen ...........................10 3.6.1 Funderingsonderzoek ..............................................10 3.6.2 Constructeur .....................................................11 3.6.3 Geluid..........................................................11 3.6.4 Adviezen op bouwfysisch gebied ......................................11 3.7 Administratieve kosten .................................................11 3.8 Onvoorziene kosten ...................................................12 4 Beoordelen woningen, bedrijfsruimten en woongroepen ........................13 4.1 4.2 4.3
Aantal woningen en bedrijfsruimten........................................13 Middelen van kosten ..................................................13 Woongroepen .......................................................13
Stichtingskostennota MJOP-regeling
mei 2010
2
Verplichtend gedeelte
1
1.1
De aanneemsom
Het begrotingsmodel
Voor de begroting van de kosten die met het treffen van de voorzieningen in het kader van een subsidieaanvraag op grond van de MJOP-regeling zijn gemoeid is het onderstaande model ontwikkeld. Door het invullen van de in dit model genoemde kostenposten, die hierna nog nader worden toegelicht, kan de totale subsidiabele aanneemsom eenvoudig worden berekend. NB. De hoogte van de percentages wordt later uiteengezet. AANLEVERING VOLGENS ONDERSTAANDE OPBOUW: 1.
DIRECTE KOSTEN. (Manuurnormen/materiaalprijzen en onderaannemers(offertes(!)) gemeenschappelijk individueel
2.
€.............,.. € ............,..
(a) (b)
INDIRECTE KOSTEN: bouwplaatskosten (gespecificeerd!) ..% van (a+b) TOTAAL A
€.............,..
Algemene kosten ..% van A TOTAAL B
€ ............,.. € ............,..
Winst en Risico ..% van B TOTAAL C Extra posten: Bankgarantiekosten CAR-verzekering. (Incl. eenmaal reservering voor eigen risico) Eventueel bestedingskosten Precario
€ ............,.. € ............,..
€ ............,.. € ............,.. € ............,..
TOTAAL AANNEEMSOM
€ ............,..
Afkoop Risicoregeling 1991 (maximaal 2,5 % van TOTALE AANNEEMSOM)
€ ............,..
€ ............,..
€ ............,..
De gespecificeerde begroting van de kosten, uitgesplitst in lonen en materiaalkosten moet worden geleverd volgens de dezelfde (elementen-) classificatie als de werkomschrijving/het bestek en wel zodanig dat de kosten per woning te herleiden zijn.
Stichtingskostennota MJOP-regeling
mei 2010
3
Verplichtend gedeelte
Daarnaast is de onderverdeling van de kosten ook noodzakelijk om kosten te kunnen herleiden die toegerekend kunnen worden aan een eventuele bedrijfsruimte bij enkelvoudige danwel gemengde complexen. Tevens dienen de directe- en indirecte kosten gespecificeerd aangeleverd te worden. De specificatie vindt minimaal plaats door opgave van manuurnormen; materiaalnormen en -prijzen en onderaanneemprijzen, gebaseerd op offertes. Deze offertes dienen bij de begroting ingeleverd te worden. De aanneemsom wordt beoordeeld op sober en doelmatig. Kosten die gemaakt worden aan onderdelen die de monumentale waarde van het pand/bouwblok behouden, kunnen binnen de subsidiabele kosten meegenomen worden. 1.2
De bouwplaatskosten
Onder bouwplaatskosten worden in ieder geval begrepen de kosten voor: a. de bouwplaatsinrichting: transportmaterieel montage en demontage keten montage en demontage tijdelijke omheiningen tijdelijke bouwaansluitingen nutsvoorzieningen b. de bouwplaatsuitrusting: hulpstoffen kleine gereedschappen c. de werkvoorbereiding en andere kosten: materiaalkeuringen winterbouw regen- en winddicht maken. d. de huur en afschrijving van materieel: transportmiddelen overige werktuigen en installaties keten; loodsen en materieel/opslagcontainers. tijdelijke omheiningen bouwplaats steigermaterialen (niet zijnde een gevelsteiger). Voorbeelden: schildersteiger, rollend of snel opgezet en weer gedemonteerd zijn bouwplaatskosten. gevelsteiger (vast of rollend), welke voor meerdere werkzaamheden gebruikt wordt, zoals: voegwerk uitslijpen en aanbrengen/plaatsen nieuwe kozijnen/ vernieuwen goten, boeidelen/herstel metselwerk/etc. dient als directe kostenpost opgenomen te worden.
e. f.
verbruik en onderhoud: verbruikskosten: nutsvoorzieningen veiligheid organisatie en uitvoering: Hieronder vallen kosten voor: uitvoerders het bewaken van de bouwplaats keetbediening transport op bouwplaats
Stichtingskostennota MJOP-regeling
mei 2010
4
Verplichtend gedeelte
-
laden en lossen het opruimen; schoonhouden en afvoeren van bouwvuil van terreinen. kosten voor de puincontainer benodigd voor opslag en afvoer, zoals: verpakkingsmateriaal, bouwvuil en restanten (bijv. knipverlies). (puincontainer t.b.v. slooppuin: zit in de directe kosten)
De kosten voor de bouwplaats moeten gespecificeerd geleverd worden. Het maximaal te honoreren percentage is 8%.
1.3
De algemene kosten
De algemene kosten zijn te vertalen in een opslagpercentage dat voor elk bedrijf verschillend kan zijn. Het percentage heeft onder andere te maken met de orderportefeuille van het bedrijf. Het maximaal te honoreren percentage is 5%. 1.4
Winst en risico
Het winst en risicopercentage is zeer marktgevoelig. In de praktijk varieert het percentage sterk. Het maximaal te honoreren percentage is 3%.
1.5
Overige kosten
Na de opslagen voor A.K. en W.R. mogen de volgende kostenposten opgevoerd worden (zie ook het begrotingsmodel): de kosten voor een bankgarantie de kosten voor een verzekering (CAR) en het eigen risico bij de verzekering. precariorechten welke betaald moeten worden. eventueel bestedingskosten. 1.6
Kostenverdeling
Deze paragraaf is niet van toepassing indien de subsidie-aanvraag wordt ingediend door de VvE. 1.6.1
Gemengde complexen
Bij gemengde complexen moet de basisberekening van de aanneemsom tevens uitgesplitst aangeleverd worden. Deze uitsplitsing moet tweeledig gebeuren. a. een uitsplitsing per complexonderdeel en/of per eigenaar en, b. een uitsplitsing per appartement naar individuele- en gemeenschappelijke kosten.
Stichtingskostennota MJOP-regeling
mei 2010
5
Verplichtend gedeelte
Hierbij moet de navolgende gedragslijn in acht worden genomen: 1.
een ongesplitst complex met meer dan één eigenaar: bijvoorbeeld Voorbeeldstraat 1 t/m 19: -
voorbeeldstraat 1 t/m 9 is van Hr. Jansen;
-
voorbeeldstraat 11 t/m 13 is van Hr Pietersen;
-
voorbeeldstraat 15 t/m 19 is van Hr Smit;
onder deze omstandigheden moeten de kosten per complexonderdeel (dus 1 t/m 9, 11 t/m 13, 15 t/m 19) uitgesplitst worden. 2.
een complex met een of meerdere appartementen. bijvoorbeeld illustratiestraat 1 t/m 19: -
illustratiestraat 1 t/m 5: ongesplitste panden van Hr Wanrooy;
-
illustratiestraat 7: "vereniging van eigenaren illustratiestraat 7"
-
illustratiestraat 9: ongesplitst pand van Hr Snoeren;
-
illustratiestraat 11 t/m 19: "ver. van eigenaren illustratiestr. 11 t/m 19"
onder deze feitelijke omstandigheden moeten de kosten eerst per complex onderdeel (dus 1 t/m 5, 7, 9 en 11 t/m 19) uitgesplitst worden. 1.6.2
1.6.2.1.
Kostenverdeling binnen een complexonderdeel.
Gesplitst bezit (Vereniging van eigenaren) met meer dan 1 eigenaar. De "VVE"-methode (overeenkomstig de splitsingsakte).
Vervolgens moet voor de verenigingen van appartementseigenaren uitgesplitst worden welke kosten voor gemeenschappelijke rekening zijn en welke kosten voor rekening van de afzonderlijke appartementseigenaar zijn. Bij de uitsplitsing van de aanneemsom van dit complexonderdeel wordt voor elke woning in de vereniging een subtotaal gemaakt, zijnde de optelsom van de kosten welke voor individuele rekening zijn + de (conform de in de splitsingsakte aangegeven kosten verdeelsleutel) per woning toebedeelde gemeenschappelijke kosten. Bij de uitsplitsing moeten de directe kosten gebruikt worden, met dien verstande dat het bij het hele complex gevonden percentages voor de omslagkosten bij de diverse complexonderdelen gebruikt mag worden. NB.1 Let speciaal op afwijkingen tussen modelsplitsingsreglement en de splitsingsakte. NB.2 Afwijking van de splitsingsakte is mogelijk indien de VVE een geldig besluit aanlevert met de nieuwe verdeling. Indien echter de subsidie verstrekker deze verdeling onredelijk acht, kan een afwijkend subsidie voorstel gedaan worden. Aan de VVE ligt dan de keus het laatste te accepteren (inclusief een unaniem VVE-besluit) of geen subsidie te ontvangen.
Stichtingskostennota MJOP-regeling
mei 2010
6
Verplichtend gedeelte
Bedrijven binnen een VVE. Indien bedrijfsruimte(n) onderdeel zijn van een Vereniging van Eigenaren welke aangeboden wordt voor subsidie, moet er naar de bedrijfsruimte(n) kosten toebedeeld worden. Bij VVE's geeft de kostenverdeelsleutel van de splitsingsakte aan welk deel van de gemeenschappelijke kosten toebedeeld moeten worden aan de bedrijfsruimte(n). Van de appartementskosten van de bedrijfsruimte zijn uitsluitend die kosten subsidiabel, waarvan aangetoond wordt dat deze gemaakt worden ten behoeve van werkzaamheden die noodzakelijk zijn en tevens een direct gevolg zijn van de ingreep aan de woningen. Rekenvoorbeeld: Verdeelsleutel bedrijf Totale aanneemsom gemeenschappelijk Toe te rekenen aanneemsom bedrijven
6/40 € 45.000,6/40*45.000 = € 6.750,-
1.6.2.2. Ongesplitst eigendom. De "semi-VVE"-methode. Indien er geen sprake is van een vereniging van eigenaren maar van ongesplitst eigendom, met verschillende gebruiksfuncties (bijvoorbeeld een eigen woning en een huurwoning of een eigen woning en een bedrijfsruimte), dan kan gekozen worden voor de volgende kostenverdeelmethode: Er wordt net gedaan of het pand gesplitst is en het "Model reglement splitsingsakte" wordt gebruikt voor bepaling van de gemeenschappelijke kosten.(zie gesplitst bezit) Daarna wordt de verdeelsleutel bepaald door per eenheid het binnenwerkskernoppervlak (BKO) te berekenen. De verdeelsleutel per eenheid is dan het gevonden BKO van de eenheid gedeeld door het totale BKO van het pand/complexonderdeel. De individuele kosten worden dan per eenheid toegerekend analoog aan de "VVE"-methode. Per eenheid ontstaat zo een aanneemsom die dan tevens bepaalt welk niveau de ingreep kent.
Rekenvoorbeeld "semi VVE"-methode. Stel gemeenschappelijke kosten (bepaald via het Modelsplitsingsreglement) van het pand met twee woningen (een huurwoning en een eigen woning) en een bedrijfsruimte bedraagt € 71.500,aanneemsom en er is geen sprake van appartementskosten. Verder bedraagt het BKO van de woningen 110 m² en van de bedrijfsruimte 40 m².De aangegeven bedragen per eenheid zijn individuele kosten. De verdeling van de gemeenschappelijke kosten vindt dan als volgt plaats: Kosten eenheid 1.: 40/260*71.500= € 11.000,- (bedrijfsruimte Kosten eenheid 2.: 110/260*71.500= € 30.250,- (huurwoning) Kosten eenheid 3.: 110/260*71.500= € 30.250,- (eigen woning)
Stichtingskostennota MJOP-regeling
mei 2010
7
Verplichtend gedeelte
Bedrijfsruimten Indien bedrijfsruimte(n) onderdeel is/zijn van een pand c.q. complex welke aangeboden wordt voor subsidie, moet er naar de bedrijfsruimte(n) kosten toebedeeld worden. De kosten welke aan de bedrijfsruimte(n) toebedeeld kunnen worden in verband met werkzaamheden aan de woningen worden gesubsidieerd. Maatgevend voor het aantal bedrijven is het aantal traveeën met bedrijfsruimte(n). De berekening van de kosten voor bedrijven in geval van gesplitst bezit (VVE's) is al bij gesplitst bezit toegelicht. Indien in een project een bedrijfsruimte aanwezig is en er geen splitsingsakte aanwezig is dan kan de "semi-VVE"-methode gevolgd worden.
2
Afkoop risicoregeling
Voor de afkoop van de Risicoregeling Woning- en Utiliteitsbouw (RWU 1991) kan een percentage over het gevonden bedrag bij C (zie het begrotingsmodel) opgevoerd worden. Het maximaal te honoreren percentage is 2,5% per project.
Stichtingskostennota MJOP-regeling
mei 2010
8
Informerend gedeelte
3
Overig bijkomende kosten
De in hoofdstuk 1 beschreven berekeningswijze van de aanneemsom is genormeerd. De overige bijkomende stichtingskostenposten kunnen wel opgevoerd worden. Voor de hoogte van de afzonderlijke bijkomende kosten geven de paragrafen 4 t/m 13 een indicatie. De maximaal te declareren bedragen zijn indien het project uitgevoerd wordt met bouwkundige begeleiding van een derde (niet zijnde eigenaar danwel hoofdaannemer plan): 25% over de aanneemsom inclusief BTW. Onder bouwkundige begeleiding wordt hierbij verstaan: het opnemen van de woningen; het maken van een werkomschrijving; het voeren van de onderhandelingen en de begeleiding tijdens de uitvoering. Indien deze bouwkundige begeleiding niet door een derde wordt verricht (bijvoorbeeld als het verbeterplan ontwikkeld is door de aannemer) is het maximaal te declareren percentage 15% over de aanneemsom inclusief BTW. Onder deze 25/15% kunnen vallen: afkoop risicoregeling architecten honorarium/bouwkundige begeleidingskosten toezicht aansluitkosten nutsbedrijven leges bouwvergunning huurderving adviseurs en technisch onderzoek administratieve kosten onvoorziene kosten
3.1
Het architectenhonorarium
Het architectenhonorarium kan volgens de volgende formule gehonoreerd worden: € 1600,- per woning + 1% van de aanneemsom. Er kan een maximum aangehouden worden van € 3.000,- incl. BTW per woning.
3.2
Toezicht
Onder toezicht worden de volgende werkzaamheden verstaan: het "dagelijks" toezicht op de werkzaamheden op de bouw; de administratie daarvan; de keuring van bouwstoffen en onderdelen; Toezicht kan volgens de volgende formule gehonoreerd worden: € 230,- per woning + 1% van de aanneemsom. Er kan een maximum aangehouden worden van € 700,- incl. BTW per woning. Stichtingskosten nota Particuliere Woningverbetering
2000 november 2006
9
Verplichtend gedeelte
3.3
Aansluitkosten
Aansluitkosten voor de Nutsbedrijven worden gehonoreerd als deze van tevoren zijn aangegeven bij de subsidieaanvraag in het kader van de MJOP-regeling. Hiertoe dient de architect of aannemer aan te geven dat er kosten gemaakt worden die doorbetaald moeten worden aan de nutsbedrijven. Aansluitkosten kunnen gemaakt worden als de meterkasten verplaatst worden. Daarnaast kunnen aansluitkosten gevraagd worden als er een nieuwe aansluiting gemaakt moet worden in verband met het voldoen aan de huidige eisen. 3.4
Leges
Bij aanvraag voor een bouwvergunning is leges verschuldigd. Alleen de kosten waarop de bouwaanvraag betrekking heeft, worden meegenomen voor bepaling van het bedrag voor leges. Het bedrag van de leges volgt dan uit de tabel welke bij de legesverordening hoort. 3.5
Huurderving
Huurderving kan onderdeel zijn van de stichtingskosten. Huurderving moet dan wel een direct gevolg zijn van de ingreep, en zal dus bij ingrepen aan het casco minder voorkomen. Leegstand welke een gevolg is van huurderwisseling of leegstand op een andere wijze kunnen niet gehonoreerd worden. Honorering vindt alleen plaats als er verhuisd wordt voor de uitvoering van de werkzaamheden. Voor het maximaal op te nemen bedrag aan huurderving kan gedacht worden aan een periode van 3 maanden vóór tot 3 maanden na uitvoering, dus voor 6 maanden + de uitvoeringsperiode.
3.6
Adviseurs en technisch onderzoek kosten algemeen
Kosten welke te maken hebben met adviseurs en technisch onderzoek kunnen in de subsidiabele stichtingskosten mee genomen worden.
3.6.1
Funderingsonderzoek
Onder funderingsonderzoek wordt het onderzoek bedoeld naar de toestand van de fundering. Bijvoorbeeld het uitgraven om te zien of de paalkoppen nog goed zijn, behoort tot funderingsonderzoek. Alle kosten die gemaakt moeten worden om berekeningen uit te voeren over de wijze van herstel kunnen gerekend worden onder constructeurs-honorarium.
Stichtingskostennota MJOP-regeling
mei 2010
10
Verplichtend gedeelte
3.6.2
Constructeur
Alleen bij uitzonderlijke werkzaamheden, zoals funderingsherstel en/of constructieve ingrepen van ingewikkelde aard wordt bij groot onderhoudsplannen een constructeur ingeschakeld. Meestal vallen de werkzaamheden die verricht moeten worden onder de bij het architectenwerk horende eenvoudige constructieberekeningen.
3.6.3
Geluid
Huurwoningen Bij projecten waar geluidsvoorzieningen moeten worden getroffen, kan volgens offerte van de geluidsadviseur een bedrag opgevoerd worden. Eigen woningen Hoewel het subsidieregime anders is gelden dezelfde regels als bij huurwoningen. NB.
Bij gemengde complexen geldt dat alle woningen geluidsvoorzieningen krijgen, onafhankelijk van het regime waaronder de woningen vallen. De verdeling van de kosten voor de voorzieningen volgt de splitsingsakte. Dus als een aantal woningen geen voorzieningen krijgen moet toch met de verdeling van de kosten de splitsingsakte gevolgd worden.
3.6.4
Adviezen op bouwfysisch gebied
Indien het aanbrengen van de voorzieningen het inwinnen van deskundigen op bouwfysisch terrein noodzaakt, dan kunnen de kosten voor deze deskundigen indien deze werkzaamheden noodzakelijk geacht worden in de stichtingskosten opgenomen worden.
3.7
Administratieve kosten
Onder administratieve kosten worden verstaan die kosten die zuiver te maken hebben met de administratieve afhandeling van de indiening van de stukken voor de subsidie aanvraag in het kader van de MJOP-regeling. Te denken valt dan aan: accountantsverklaring; kosten financiering. (afsluitprovisie etc.); notariskosten etc. Rekenregel: Per woning: Maximaal € 590,- + 1% van de goedgekeurde aanneemsom (incl. BTW)
Stichtingskostennota MJOP-regeling
mei 2010
11
Verplichtend gedeelte
3.8
Onvoorziene kosten
De reservering van de post onvoorzien wordt bepaald door 2% van de aanneemsom te nemen. De post onvoorzien is bedoeld voor de meerkosten in een project die uitstijgen boven het niveau van de subsidiabele aanneemsom. Indien tijdens de uitvoering van een project blijkt dat planwijzigingen noodzakelijk zijn, moeten deze altijd en tijdig gemeld worden aan de afdeling Toezicht Gebouwen. Indien planwijzigingen uitgevoerd worden voordat goedkeuring van de afdeling Toezicht Gebouwen is verkregen, is dit voor risico van de eigenaar. In de behandeling van planwijzigingen zullen de meer-en minderwerkkosten in beginsel met elkaar verrekend worden; mits · sprake is van een kwaliteitsniveau "sober en doelmatig"; · de kosten voldoen aan de normkosten; · het uitvoeringsniveau niet lager komt te liggen dan het Programma van Eisen aanschrijving Woningwet Rotterdam (zie art. 6.2 lid 2.a).
Stichtingskostennota MJOP-regeling
mei 2010
12
Beoordelingsrichtlijn
4
Beoordelen woningen, bedrijfsruimten en woongroepen
4.1
Aantal woningen en bedrijfsruimten
Bij de beoordeling van een subsidieaanvraag wordt het aantal woningen en de bestemming van de eenheden waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft getoetst aan de gemeentelijke vastgoedregistratie. Indien er sprake is van woningvorming zal eerst een Bouwvergunning aangevraagd moeten worden. De kosten, zowel aan het casco als aan het inbouwpakket van de te vormen woning, die voortvloeien uit de woningvorming zijn niet subsidiabel op grond van de MJOP-regeling. De subsidie die in het kader van de MJOP-regeling wordt vastgesteld wordt op voorhand verstrekt. Dat betekent dat bij samenvoeging geen vermindering van de subsidie optreedt als dit na vaststelling van de subsidie gebeurt. Het college is voorstander van het samenvoegen van woningen tot grotere woningen, mits deze vervolgens worden bewoond door één huishouden. Uitzondering kan daarom worden gemaakt wanneer er sprake is van samenvoeging tijdens het project waarin de subsidie beschikbaar is. In dat geval zal worden uitgegaan van het aantal woningen dat in de gemeentelijke registratie stond vóór het realiseren van de samenvoeging. Indien woningen worden onttrokken voor samenvoegen dan moet separaat van de subsidieaanvraag een vergunning voor de onttrekking van een woning worden aangevraagd. Een bedrijfsruimte moet als zodanig geregistreerd staan in de vastgoedregistratie. Bij het beoordelen van het aantal woningen en/of bedrijfsruimten dient sprake te zijn van zelfstandige eenheden. Dit wordt beoordeeld aan de hand van de werkelijke situatie, waarbij in ieder geval de volgende elementen worden meegenomen in de beoordeling: · · · · 4.2
Er moet sprake zijn van een eigen toegang Er is geen interne verkeersruimte tussen de eenheden De eenheid is individueel aangesloten op de voorzieningen voor energie De woningen moeten voldoen aan de minimale afmetingen conform het Bouwbesluit. Middelen van kosten
Indien er sprake is van een gelijkwaardige ingreep aan meerdere woningen van een eigenaar mogen de totale stichtingskosten (na aftrek van de subsidieabele kosten voor de bedrijfsruimten) gemiddeld worden over deze woningen. Van deze mogelijkheid kan gebruik gemaakt worden indien: · · 4.3
de verhuurder meerdere appartementen bezit binnen één Vereniging van Eigenaren; de verhuurder meerdere woningen bezit binnen een aaneengesloten complexgewijze aanpak. Woongroepen
Indien een pand, door het onderverdelen van het pand in wooneenheden, in gebruik is als Stichtingskostennota MJOP-regeling
mei 2010
13
Beoordelingsrichtlijn huisvesting voor een woongroep worden enerzijds voorwaarden gesteld aan de eigendomsstructuur van het pand van de woongroep en anderzijds worden er woontechnische minimum eisen gesteld aan de indeling van het pand.
De eigendomsstructuur Het betreffende pand moet kadastraal op naam staan van een vereniging zonder winstoogmerk die zich ten doel stelt de gemeenschappelijke en individuele belangen van haar leden op het gebied van huisvesting te behartigen. De individuele leden staan gezamenlijk garant voor de rechten en plichten van alle wooneenheden die de vereniging exploiteert. Woontechnische minimumeisen Hierna wordt een overzicht gegeven van de woontechnische minimumeisen waaraan de wooneenheden van een woongroep moeten voldoen. Aan deze eisen moet voldaan worden voor het uitvoeren van de gesubsidieerde ingreep. Bouwkundige ingrepen om aan deze voorwaarden te voldoen zijn niet subsidiabel. Individuele ruimten: Woonoppervlakte volwassene: · 19 m2 voor een gecombineerde woonslaapkamer of · 16 m2 voor de woonkamer en 10 m2 voor de slaapkamer Woonoppervlak kind: · 10 m2 Privé deel volwassene: · afgescheiden slaapplek t.b.v. een tweepersoons bed en kast · niet door een gemeenschappelijke ruimte omsloten Privé deel kind: · niet door een gemeenschappelijke verkeers- en/of verblijfsruimte omsloten Collectieve ruimten: Keuken: ·
1 m2 per persoon met een minimum van 5 m2
Sanitair: · 1 douche en 1 toilet, van elkaar gescheiden, per 4 personen · 1 wastafel per 2 personen Collectieve wasruimte: · ruimte voor 1 wasmachine · minimaal 1 wasruimte voor 6 wooneenheden
Stichtingskostennota MJOP-regeling
mei 2010
14
Beoordelingsrichtlijn
Algemene eisen: Wanden eenheden: · geluidwering minimaal -15 dB (kamerscheidend) Wooneenheden: · individueel afsluitbaar Verwarming: · per eenheid regelbaar Deurbel en brievenbussen: · individueel
Stichtingskostennota MJOP-regeling
mei 2010
15