Stichting Peuterspeelzaalwerk Assen Pedagogisch Beleidsplan
SPA pedagogisch beleidsplan 23022015
1
Inhoudsopgave 1. Doelstelling en visie • Algemene doelstelling SPA • Voorwaarden voor bereiken doelstellingen 2. Reguliere peuterspeelzaal en VVE peuterspeelzaal • Reguliere peuterspeelzaalwerk • Voor- en vroegschoolse educatie 3. Ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen en de ontwikkelingsgebieden • Belang van spel • Sociaal-emotionele ontwikkeling • Lichamelijke en motorische ontwikkeling • Cognitieve en creatieve ontwikkeling • Taalontwikkeling • Basisbehoeften 4. Overbrengen van normen en waarden • Gewetensvorming • Grenzen • Relaties tussen kinderen 5. Kinderen die extra zorg en/of aandacht behoeven • Volgen van kinderen • Extra zorg bieden • JGZ • Zorgteams • Kinderen met (chronische) ziekte of handicap 6. Hygiëne en veiligheid • Veiligheid • Vier-ogen principe • Hygiëne • Zieke kinderen 7. Contacten en samenwerking met ouders • Contacten met ouders • Gesprekken met ouders • Activiteiten met ouders • Oudercommissies en de centrale ouderraad • Klachtenregeling 8. Externe contacten • Brede school • Basisschool • Bibliotheek • Jeugdgezondheidszorg • GGD • Advies- en meldpunt kindermishandeling • Opleidingsscholen
SPA pedagogisch beleidsplan 23022015
2
Hoofdstuk 1
Doelstelling en visie
De wereld verkennen en spelenderwijs nieuwe ervaringen opdoen. Dit is in één zin beschreven wat de kernfunctie van een peuterspeelzaal is. In dit pedagogisch beleidsplan laat de Stichting Peuterspeelzaalwerk Assen (SPA) zien waar ze voor staat, wat haar visie op peuterspeelzaalwerk is, welke doelen ze heeft en hoe dit vorm krijgt in het pedagogisch beleid. Algemene doelstelling SPA Het verspreid over alle wijken van de Assen aanbieden van peuterspeelzaalwerk en activiteiten ten behoeve van opvoedingsondersteuning. Sommige locaties zijn apart gesitueerd, anderen in een basisschool of een kindercentrum In alle gevallen gaat het om zelfstandige locaties met ieder zijn eigen identiteit. Wij werken met scholen samen en maken gebruik van elkaars expertise. Kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar kunnen op de peuterspeelzalen elkaar ontmoeten en samen spelen in een veilige, vertrouwde en uitdagende omgeving. Hierdoor worden zij spelenderwijs gestimuleerd en uitgedaagd zich te ontwikkelen. In de peuterspeelzaal staat het pedagogisch verantwoord opvangen en verzorgen van kinderen, met als doel het leveren van een bijdrage aan hun ontwikkeling, voorop. De SPA ziet haar activiteiten als professioneel uitgevoerde diensten van kwalitatief hoogwaardig niveau, waar in gezamenlijke verantwoordelijkheid met ouders, met als basis wederzijds vertrouwen, openheid en respect, voorzien wordt in opvang, verzorging, ontwikkelingsstimulering en aanvullende opvoeding van kinderen. Pedagogische visie De pedagogische visie gaat over de wijze waarop kinderen zich ontwikkelen en de rol/taak die de opvoeders daarin hebben en houdt in een visie op mens zijn, een visie op de ontwikkeling van kinderen en een visie op opvoeden. Een visie op mens zijn Onze complexe samenleving wordt gekenmerkt door een groot aantal mogelijkheden. Het is belangrijk om zich als mens, individueel en in relatie tot anderen, optimaal te ontplooien om zo in vrijheid eigen keuzes te kunnen maken. Een visie op de ontwikkeling van kinderen Ieder kind heeft in aanleg veel mogelijkheden in zich. Het heeft ruimte nodig om die mogelijkheden te ontwikkelen. De interactie kind en omgeving is van groot belang en zorgt ervoor dat een kind deze mogelijkheden kan ontplooien. De vrije keuze van het kind staat daarbij centraal. Een visie op dienstverlening aan, en samenwerking met ouders Ouders en groepsleiding hebben een gedeelde opvoedingsverantwoordelijkheid, waarbij het belang van het kind centraal staat en de wensen van ouders uitgangspunt zijn. Uitgangspunten Uit de hierboven beschreven visie vloeien de volgende uitgangspunten voort, zowel individueel als groepsgericht: • het kind moet zich veilig voelen in de omgeving en ten opzichte van de leiding, zodat het zich optimaal kan ontplooien en ontwikkelen • ieder kind is uniek en enig in z’n soort en ontwikkelt zich dus op eigen wijze en tempo • kinderen moeten de mogelijkheid krijgen om uit te groeien tot zelfstandige mensen met een positief zelfbeeld • kinderen moeten optimale ontplooiing van de ontwikkelingsmogelijkheden krijgen • het stimuleren van de interactie tussen kind en omgeving, rekening houdend met de wensen en behoeftes van het kind is belangrijk • stimuleren van sociale contacten en vaardigheden is van groot belang • groepsprocessen leveren een belangrijke bijdrage aan de sociale ontwikkeling van het kind Spelen = ontwikkelen. Kinderen ontwikkelen zich door te spelen. In onze samenleving leven mensen uit veel verschillende culturen, opvoeden dient gericht te zijn op SPA pedagogisch beleidsplan 23022015
3
het leren omgaan met anders zijn, met respect voor andere waarden en normen. De visie en uitgangspunten vinden we terug in drie algemene pedagogische doelen. In de zorg voor en opvoeding van kinderen willen wij bereiken dat: • • •
een kind zich veilig en op zijn gemak voelt. een kind zijn/haar ontwikkelingsmogelijkheden zo goed mogelijk ontplooit. de zelfstandigheid en het zelfvertrouwen van een kind groeit.
Voorwaarden voor het bereiken van de doelstellingen Ruimte Voor de ontwikkeling van het kind is ruimte erg belangrijk. Ruimte in de letterlijke en figuurlijke zin. Het kind moet de omgeving kunnen verkennen en moet niet te kort gehouden worden. Het kind moet de kans krijgen om dingen uit te proberen. De inrichting en indeling van de lokalen is van belang bij het spel. De ruimtes zijn zo toegerust dat kinderen worden uitgedaagd om te spelen, de lokalen zijn ingericht in hoeken, waardoor er rust en overzicht is voor kinderen en ze zich kunnen concentreren op het spelen. Rustige en drukke activiteiten vinden plaats op verschillende plekken De buitenruimten zijn groot genoeg om te rennen, te fietsen, hebben klimtoestellen, een zandbak en rijdend speelgoed. Op elk plein zijn plekken voor zon en schaduw gecreëerd. Regelmaat en structuur Naast ruimte is regelmaat een voorwaarde voor ontplooiing van het kind. Peuters hebben een vast ritme en duidelijke regels nodig. Dat geeft hen zekerheid, veiligheid en vertrouwen. Vanuit die veilige basis kunnen ze op onderzoek uit gaan. Er wordt zoveel mogelijk met een vaste dagindeling gewerkt. Uitgangspunt is dat er regelmaat zit in de dagindeling en afwisseling binnen de activiteiten. Voor peuters is dit erg belangrijk. Het biedt veiligheid, vertrouwen en voor de jongste peuters houvast. Door het gebruik van dagritmekaarten wordt de dagindeling voor peuters gevisualiseerd. Andere vaste gewoontes zoals vieringen krijgen ook een plaats in de peuterspeelzaal. Dit soort rituelen die steeds op een vaste, herkenbare manier plaatsvinden geven kinderen houvast. Het scheppen van een bepaalde sfeer is daar een belangrijk onderdeel van. Een verjaardag van een kind is een voorbeeld van een dergelijke viering. Ook aan andere feestdagen wordt aandacht besteed. Kinderen zijn gebaat bij een duidelijke en consequente aanpak, zowel individueel als in de groep. Voor een dergelijke aanpak is betrokkenheid nodig van de leiding en ouders. Het hebben van regelmatig overleg tussen ouders en leidsters speelt hierbij een belangrijke rol. Het kind wordt zo veel mogelijk individueel benaderd, voor zover de groep dat toelaat. Elke groep stelt bepaalde regels en grenzen aan het gedrag van het kind. Om aan al deze voorwaarden te kunnen voldoen, is er zoveel mogelijk vaste leiding op elke groep. Ook voor kinderen met een handicap is het bespreekbaar gebruik te maken van één van de peuterspeelzalen, mits de situatie in de groep dat toe laat. Veiligheid Net als thuis is ook bij de peuterspeelzaal een goede sfeer belangrijk. Het kind moet zich welkom en geborgen voelen, dan ontstaat er ook vertrouwen in de leiding. Gezelligheid in de groep geeft het kind een veilig gevoel. Veiligheid betekent in de ogen van de SPA: een situatie waarin het kind, zowel lichamelijk als geestelijk, geen gevaar loopt. Het spreekt voor zich dat daarbij hygiëne en een goede verzorging voorop staan. Om ongelukken te voorkomen, wordt het inrichten van de groepsruimte en het uitkiezen van het speel- en werkmateriaal uiterst zorgvuldig gedaan. Kapot of versleten speelgoed wordt verwijderd of vervangen en we leren kinderen om zorgvuldig om te gaan met het spelmateriaal. In het kader van veiligheid en hygiëne komt de GGD eens per jaar alle peuterspeelzalen controleren. De SPA verplicht zich aan de gestelde eisen te voldoen. De 'geestelijke veiligheid' wordt gewaarborgd door deskundige leiding. De peuterleidster wordt daarbij door de directeur begeleid. Scholingsbeleid Het scholingsbeleid van de SPA is gericht op het zodanig toerusten van leidsters, dat zij in staat zijn een professionele invulling te geven aan de pedagogische uitgangspunten en voorwaarden Bijlagen Bijlage 1: Functieomschrijvingen leidsters SPA Bijlage 2: Functieomschrijving VVE leidster SPA SPA pedagogisch beleidsplan 23022015
4
Hoofdstuk 2
Reguliere peuterspeelzaal en VVE peuterspeelzaal
Reguliere peuterspeelzaalwerk Op elke peuterspeelzaal is er naast veel ruimte voor spelen en ontmoeten ook expliciet aandacht voor de ontwikkeling van peuters en het signaleren van eventuele ontwikkelingsachterstanden. De begeleiding van de peutergroep wordt gedaan door een leidster met tenminste een kindgerichte MBO opleiding, bijgestaan door een (vrijwillig) assistente. Op deze peuterspeelzalen volgen we kinderen gericht en geven we signalen over (vermoedelijke) (ontwikkelings)achterstanden door aan ouders, de basisschool en samenwerkende instellingen, zodat samen gezocht kan worden naar de beste zorg en afstemming. Spelen Spelen is essentieel voor de ontwikkeling van jonge kinderen. Al spelend ontdekken kinderen de wereld om zich heen. De peuterspeelzaal biedt veiligheid, vertrouwen en geborgenheid. Peuters spelen onder deskundige leiding. Veelzijdige en voldoende op niveau aangeboden speelmogelijkheden zijn daarbij van groot belang. Bij kinderen die onvoldoende mogelijkheden hebben of krijgen om te spelen, bestaat de kans op een ontwikkelingsachterstand. Spelenderwijs en in interactie met andere kinderen en leidsters, vergroten kinderen hun woordenschat, ontwikkelen zij hun motorische mogelijkheden en groeien zij in sociaal vaardig gedrag, het leren omgaan met anderen. Elk kind op zijn eigen wijze en in zijn eigen tempo. De peuterspeelzaal biedt een eigenstandig pedagogisch milieu/omgeving, aanvullend op de thuissituatie, waarin kinderen zich spelend ontwikkelen en leren. Ontmoeten In de peuterspeelzaal ontmoeten kinderen elkaar en leren ze in een veilige omgeving, onder deskundige begeleiding, te spelen met andere kinderen. Kinderen leren op deze manier contact te leggen met elkaar en met volwassenen. Ze spelen samen, hebben plezier, maken ruzie en ontdekken wat wel en wat niet mag, de regels. De peuterspeelzaal is ook een ontmoetingsplek voor ouders. Er wordt informatie uitgewisseld tussen ouders en leidster, maar ook tussen ouders onderling over de verschillende aspecten van de opvoeding. Ontwikkelen Op peuterleeftijd maken kinderen een stormachtige ontwikkeling door. Ieder kind doet dat op een eigen, unieke wijze en in een eigen tempo. De peuterspeelzaal heeft als taak de brede ontwikkeling van alle kinderen te stimuleren. Onder brede ontwikkeling valt de sociaal-emotionele ontwikkeling, de lichamelijke en motorische ontwikkeling, de cognitieve en creatieve ontwikkeling, de taalontwikkeling en het ontwikkelen van de zelfstandigheid. In hoofdstuk drie worden deze ontwikkelingsgebieden verder uitgewerkt. De omgeving van het kind is hierbij zeer belangrijk. De leidsters ondersteunen kinderen individueel en in groepsverband. Doordat zij met verschillende kinderen werken is het signaleren en onderkennen van mogelijke problemen in de ontwikkeling bij een kind veelal gemakkelijker. Volgen en signaleren Elke peuterspeelzaal heeft als taak ieder kind te volgen in zijn/haar ontwikkeling en welbevinden. Dit volgen door observatie geeft informatie over het kind waardoor het doelgericht en stimulerend begeleid kan worden. Als er aanleiding voor is kan er gericht worden gesignaleerd. Daar waar nodig kan hulp worden ingeschakeld, in overleg met de ouders, om zo verdere achterstand te voorkomen. Bij SPA wordt gebruik gemaakt van het Ontwikkelingsvolgmodel (OVM) en de SPA heeft een zorgstructuur (zie bijlage) waarnaar wordt gehandeld. Vormgeven doorgaande ontwikkelingslijn De peuterspeelzaal is een belangrijke schakel in de doorgaande ontwikkelingslijn van kinderen en daarmee een essentiële partner in de uitvoering van het lokaal jeugdbeleid. Dit betekent dat er wordt samengewerkt met andere voorzieningen waarbij voor het realiseren van de sluitende aanpak voor 0-6 jarige kinderen afstemming en overleg plaats vindt. Het streven is om een goede overdacht van consultatiebureau naar peuterspeelzaal en van peuterspeelzaal naar basisschool te realiseren. De peuterspeelzaal is een goede voorbereiding op de basisschool. Goed en regelmatig contact over de peuter tussen ouders en leiding is voorwaarde om bovengenoemde vorm te geven. In de gemeente Assen wordt wijkgericht werken steeds belangrijker. De peuterspeelzaal is een SPA pedagogisch beleidsplan 23022015
5
actieve partner bij de Voor en Vroegschoolse Educatie, de Brede School en bij de samenwerking met de Kinderopvang. Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) Een aantal peuterspeelzalen van de SPA krijgen extra middelen omdat ze vallen onder de subsidieregeling voor de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE). Op de VVE peuterspeelzalen hebben leidsters scholing gevolgd voor een gerichte pedagogische aanpak. Er wordt gewerkt met twee leidsters op de groep, zodat er meer tijd is om gericht met kinderen individueel of in kleine groepen te werken Dit niveau gaat een stap verder en sluit meer aan bij het onderwijs door naast spelen, ontmoeten, ontwikkelen en signaleren, de peuters gericht te ondersteunen bij eventuele ontwikkelingsachterstanden. De peuterspeelzaal heeft nadrukkelijk een rol in de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) door niet alleen ontwikkelingsachterstanden te signaleren, maar ook daadwerkelijk begeleiding te bieden om deze achterstanden te bestrijden. Specifieke voorwaarden voor de VVE-speelzalen • Aanwezigheid van twee leidsters op de groep. De aanwezigheid van twee leidsters op de groep maakt het geven van extra aandacht mogelijk voor alle ontwikkelingsgebieden, met name taalontwikkeling. • Achterstand op bepaalde gebieden kan beter worden gesignaleerd omdat er meer ruimte ten tijd is voor observaties. • Meer aandacht en mogelijkheden om spel te stimuleren en kinderen te prikkelen door mee te spelen, met kinderen vooruit te kijken en terug te kijken en apart met individuele kinderen of in kleine groepjes (gericht) te werken. • Uitgebreid registreren aan de hand van het Ontwikkelingsvolgmodel en het bieden van gerichte hulp. • Het omzetten van observatiegegevens in groepsoverzichten en groepsplannen om planmatig handelen mogelijk te maken en het aanbod goed aan te laten sluiten bij de behoeften en mogelijkheden van kinderen. • Het werken met gericht handelingsplannen voor kinderen die extra zorg/aandacht nodig hebben, dit wordt vaak met ondersteuning van de ambulant begeleider gedaan (zie zorgstructuur) • Zoveel mogelijk doelgroep kinderen gaan 4 dagdelen per week naar de peuterspeelzaal Kinderen met een (mogelijke) achterstand krijgen natuurlijk ook extra aandacht binnen de basis/reguliere peuterspeelzaal. De opgebouwde meer kennis en de resultaten vanuit de VVE speelzalen worden gebruikt en breed ingezet voor alle peuterspeelzalen. Dit betekent voor de dagelijkse praktijk het volgende: Spelen De keuze van het kind vanuit de eigen belangstelling is richtinggevend. Begeleiding door de leidsters gebeurt door “meespelen”. Hierdoor kunnen leidsters het spel verrijken en richting geven. Naast kind gestuurde spelmomenten zijn er tijdens elk dagdeel leidster gestuurde activiteiten met een gericht ontwikkelingsdoel, meestal aangeboden in een kleine groep. De interactie tussen leidster en kind is gericht op het uitlokken en aanbieden van taal. Het materiaal is duidelijk zichtbaar voor kinderen en overzichtelijk opgeruimd (kasten en bakken voorzien van labels).Er zijn duidelijk van elkaar te onderscheiden speelhoeken. Ontmoeten Op een peuterspeelzaal doen kinderen vaak voor het eerst ervaring op in het spelen met leeftijdsgenootjes en het ontmoeten van andere volwassenen. Op een VVE speelzaal wordt met twee leidsters en een assistent gewerkt. Hierdoor hebben zij beter zicht op de contacten tussen kinderen. Doordat activiteiten doorgaans in kleine groepen aangeboden worden kunnen leidsters interacties en gesprekken beter stimuleren. Ontwikkelen/Signaleren Leidsters op een VVE peuterspeelzaal hebben meer tijd tot hun beschikking, waardoor ze meerdere ontwikkelingsgebieden kunnen observeren. Aan de hand van de bevindingen kunnen leidsters gerichte groepsplannen en handelingsplannen opstellen ter stimulering en ondersteuning van individuele kinderen (en hun ouders) of de hele groep.
SPA pedagogisch beleidsplan 23022015
6
Ondersteunen De aanwezigheid van twee leidsters biedt meer mogelijkheden voor individuele ondersteuning. Er wordt indien wenselijk gewerkt met gerichte handelingsplannen voor individuele kinderen of voor de groep of een klein groepje kinderen. Het contact met en ondersteuning van ouders krijgt speciale aandacht. Er wordt opvoedingsondersteuning geboden naar aanleiding van observaties, individuele vragen en via themabijeenkomsten en koffieochtenden. Programma’s In het kader van Voor- en Vroegschoolse Educatie worden de programma’s Startblokken en Puk & Ko uitgevoerd (zie bijlagen). Puk & Ko wordt op alle peuterspeelzalen als programma gebruikt. Daarnaast worden nog een aantal specifieke VVE-programma’s toegepast: Boekenpret Boekenpret is een leesbevorderingsproject dat ten doel heeft het leesplezier en de leesbeleving te bevorderen. Op dit moment werken er 4 peuterspeelzalen mee aan het project. Doel is om de materiele leesomgeving van het kind te verbeteren, opvoeders bewust te maken van het belang van het voorlezen, het verbeteren van de kwaliteit van de interacties tussen opvoeder en kind en het positief beïnvloeden van het voorleesgedrag van opvoeders. Babyboekenpret Het Babyboekenpret project is een voorleesproject in de thuissituatie voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 2 jaar. Het is voor kinderen waar in de toekomst mogelijk taalachterstand verwacht wordt. Het doel is het voorlezen in de gezinssituatie te stimuleren en ouders handvaten te geven om zelf actief voor te lezen met hun kind. In de thuissituatie krijgen ouders uitleg over het voorlezen en informatie over de taalontwikkeling van hun kind. Opstap met Puk In meerdere wijken wordt gewerkt met Opstap met Puk. Wanneer het kind de leeftijd van ongeveer 21 maand heeft bereikt wordt er vanuit het consultatiebureau informatie aan ouders gegeven over het Opstap met Puk project en de peuterspeelzaal. Het doel van dit programma is om bij de peuters van twee tot vier jaar de aansluiting tussen de thuissituatie en de peuterspeelzaal te verbeteren en daardoor de onderwijskansen te vergroten. Door het programma kunnen kinderen spelenderwijs de kennis en vaardigheden opdoen die ze nodig hebben om een goede instap te maken op het basisonderwijs. Tevens wordt het bezoek aan de peuterspeelzaal bevorderd. Opstap met Puk is een ouder/kind programma dat gericht is op taal- en ontwikkelingsstimulering en dat de interactie tussen ouder en kind stimuleert. Ouder en kind komen wekelijks naar de groepsbijeenkomst die bij voorkeur op een peuterspeelzaal plaats vindt. De medewerkers zullen de ouders stimuleren om hun kind ook te laten deelnemen aan de peuterspeelzaal. Er wordt gewerkt met het thuisprogramma van Puk & Ko om voor een goede afstemming tussen de ouderbijeenkomsten en het aanbod van de peuterspeelzaal te zorgen. Ouders krijgen tips om thuis ontwikkeling stimulerende activiteiten met hun kind te doen. Ouder en kind samenspel Samenspel is gericht op kinderen van 0-4 jaar en biedt ouders de kans om met hun kind deel te nemen aan een spelochtend of – middag op de peuterspeelzaal. Doel is het bevorderen van samenspel, ontmoeting en onderling contact tussen ouders, het versterken van het sociale netwerk van ouders en toeleiding naar de peuterspeelzaal
Bijlagen Bijlage 3:Stappenplan zorgstructuur Bijlage 4: Omschrijving Startblokken Bijlage 5: Omschrijving Puk&Ko Bijlage 6: Protocol OVM/ Overdracht naar basisschool SPA pedagogisch beleidsplan 23022015
7
Hoofdstuk 3
Ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen en de ontwikkelingsgebieden
In het vorige hoofdstuk hebben we de basisfuncties en de kerntaken van het peuterspeelzaalwerk beschreven. Spelen is één van de basisfuncties en is essentieel voor de ontwikkeling van het kind. Belang van spel Spelen is de manier waarop het zich ontwikkelende kind de wereld leert kennen en daarmee ontdekt het ook zichzelf en zijn / haar mogelijkheden. Spelen is dus onmisbaar voor de ontwikkeling van kinderen en draagt bij aan alle ontwikkelingsfacetten. Kinderen leren erdoor hoe ze zich moeten gedragen, hoe ze met hun gevoelens om kunnen gaan, hoe ze hun fantasie kunnen ontwikkelen en uitdrukken. Spelen = Ontwikkelen = Leren Sociaal-emotionele ontwikkeling In een peutergroep wordt veel aandacht besteed aan de sociaal-emotionele ontwikkeling, omdat zich veilig voelen en leren spelen met andere kinderen een voorwaarde is om zich te kunnen ontwikkelen. Door samen te spelen leren kinderen met elkaar te delen, om te gaan met eigen gevoelens en rekening te houden met gevoelens van anderen. Tijdens het spel komen peuters in aanraking met verschillende gevoelens zoals: spanning, angst, plezier, trots, boosheid en verdriet. Naarmate ze beter met hun gevoelens om kunnen gaan groeit hun zelfvertrouwen. Fantasie is voor peuters onmisbaar bij de verkenning van emoties. In de peuterspeelzaal heeft een kind de mogelijkheid emotionele banden aan te gaan met andere kinderen en volwassenen. Een veilige, vertrouwde sfeer en zorgzame leiding zijn daartoe een voorwaarde. Een peuter wordt op de peuterspeelzaal positief benaderd en leidsters en assistent leidsters werken vanuit een accepterende en steunende houding. leder kind is anders en in de peuterspeelzaal wordt er ruimte geboden om een eigen ik te ontwikkelen. Het kind leert er vertrouwen te krijgen in zichzelf en in de ander en elkaar te respecteren, zodat het kind een positief zelfbeeld ontwikkelt. Bij het ontdekken van de wereld hoort het leren omgaan met regels en grenzen. Het verkennen van de grenzen hoort bij de peuterleeftijd, daarom wordt er met duidelijke grenzen en regels gewerkt zodat peuters weten wat van ze verwacht wordt. De veiligheid van de peuters vormt hiervoor het uitgangspunt. De regels kunnen verschillen van de regels thuis. Doordat ze deel uit maken van een groep leren kinderen om met anderen om te gaan. Leidsters begeleiden peuters actief in het proces van alleen spelen via naast - spelen naar samenspel. Het aanbod van spelmateriaal kan het samenspelen bevorderen. Wennen Voor het eerst naar de peuterspeelzaal gaan is een grote stap voor een peuter. Daarom wordt aandacht besteed aan het proces van wennen. Een nieuwe peuter komt de eerste keer later binnen dan de andere kinderen zodat de leidster alle tijd heeft om hem/haar te verwelkomen. Het wennen verloopt voor elke peuter en de ouders anders, de leidster zal hier rekening mee houden. Lichamelijke en motorische ontwikkeling De ontwikkeling van het eigen lichaam houdt een peuter erg bezig. Ze worden zich bewust van het eigen lijf en dat van anderen en de verschillen tussen jongentjes en meisjes. Op deze leeftijd ontdekken peuters dat ze controle kunnen uitoefenen op verschillende lichaamsfuncties, zoals eten, drinken, plassen en ontlasten. Het ondersteunen van het zindelijkheidsproces vormt een belangrijk onderdeel van het peuterspeelzaalbezoek. Wij beginnen hiermee als de peuter zelf aangeeft eraan toe te zijn. Dit gebeurt altijd in overleg en afstemming met thuis. Andere activiteiten die gericht zijn op het vergroten van lichaamsbesef zijn: spelletjes, lichaamsdelen benoemen, knuffelen en stoeien. De peuter ontdekt het eigen lijf en het verschil met anderen. Een kind moet gevoelens kunnen uiten en de baas zijn over zijn eigen lichaam. De peuterspeelzaal leiding respecteert het als een kind niet geknuffeld of aangehaald wil worden. Voor de ontwikkeling van de zintuigen is het van belang dat een kind ervaring opdoet met materialen met verschillende eigenschappen (hard, zacht, ruw, glad, koud, warm, met geluid en zonder). We onderscheiden horen, zien, ruiken en proeven en voelen. Behalve kant en klaar speelgoed zijn juist ook speelmaterialen, gebruiksgoederen en ongestructureerd materiaal, zoals zand, water, verf, klei van belang. Aandacht wordt geschonken aan het omgaan met geluiden, klanken, luisterspelletjes en muziek (zingen en instrumenten). SPA pedagogisch beleidsplan 23022015
8
Om de grove motoriek te ontwikkelen biedt de peuterspeelzaal verschillende mogelijkheden. Voldoende beweging en variatie is belangrijk. Zo kunnen de kinderen klimmen, springen, etc. zowel binnen als buiten. Op de peuterspeelzalen worden verschillende materialen aangeboden om al deze activiteiten te kunnen ontplooien: water, zand, een glijbaan, schommel, zachte matten en fietsjes. We hechten veel waarde aan het buitenspelen Als het weer het toelaat gaan we dagelijks naar buiten. De fijne motoriek volgt op die van de grove. Een goede fijne motoriek is belangrijk voor de ontwikkeling van het denken en leren. Kleine bewegingen bevorderen de oog-hand coördinatie. Hiervoor beschikken de peuterspeelzalen over fijn en grof constructiemateriaal, zoals puzzels, kralen rijgen, kleuren, tekenen en verven. Cognitieve en creatieve ontwikkeling Kinderen tussen de twee en vijf jaar hebben een onverzadigbare drang tot leren. Zij leren door imitatie, exploratie en spel. Peuters nemen vooral handelend en bewegend waar en denken ook handelend. Het voorstellingsvermogen van de peuter vergroot de wereld. Het kind krijgt de wereld als het ware steeds meer in het hoofd. Taal speelt hierin een belangrijke rol. De aandacht en motivatie nemen snel af als peuters onvoldoende hun zintuigen kunnen gebruiken. Het begeleiden van de ontwikkeling van het denken van peuters is voornamelijk gericht op het aanbieden van herkenbare situaties, voorwerpen en spelmogelijkheden. Naast het ontwikkelen van het denkvermogen ontwikkelen peuters hun creatieve mogelijkheden. Peuters krijgen de ruimte om omgeving en materiaal te kennen en verkennen. Zo leren ze omgaan met verf, klei, potloden, krijt, lijm, etc. Het kind moet de vrijheid hebben om ermee te experimenteren. Het doen is belangrijker dan het resultaat. De ontwikkeling van de creativiteit houdt niet op bij beeldende vorming. Ook tijdens spel en muzikale activiteiten speelt creativiteit een grote rol. Kinderen die in staat zijn creatief te reageren in bepaalde situaties, zullen zich minder snel laten leiden door angst. Ook bij het verwerken van ervaringen hebben kinderen hun voorstellingsvermogen nodig. Taalontwikkeling Taalontwikkeling bij peuters is van groot belang en een voorwaarde voor alle andere ontwikkelingsgebieden. De ontwikkeling van het denken en sociaal - emotionele vaardigheden zijn sterk afhankelijk van de mogelijkheid je goed te kunnen uitdrukken. Taal is het belangrijkste middel om contact te maken met andere mensen. Er wordt op de peuterspeelzaal dan ook veel aandacht besteed aan de taalontwikkeling. Kinderen leren de taal tijdens het spelen door te luisteren, te imiteren en te proberen. Ook de onderlinge communicatie tussen de kinderen heeft een belangrijke rol in de speelzaal. Leidsters bevorderen de taalontwikkeling door met de peuters te praten en te luisteren en de communicatie naar elkaar toe te stimuleren. Het is belangrijk om dingen te benoemen, uitleg te geven bij spelletjes en activiteiten en handelingen en gevoelens van de peuter zelf te verwoorden. Leidsters sluiten het woordgebruik aan bij het niveau van de peuter, zonder kinderlijk te praten. Voorlezen biedt peuters net als vertellen een schat aan informatie, nieuwe woorden, nieuwe situaties. Hierbij is de interactie van groot belang. De onderwerpen moeten goed aansluiten bij de belevingswereld van het jonge kind. Het is belangrijk dat leidsters goed luisteren en de gesproken taal en lichaamstaal beheersen. Actief wordt gewerkt met taalspelletjes, spelen met klanken, geluiden, zingen, gesprekjes, voorlezen en poppenkast. Basisbehoeften Alle pedagogen onderschrijven de gedachte dat ieder mens een drietal psychologische basisbehoeften heeft: • de behoefte aan competentie, • de behoefte aan relatie • de behoefte aan autonomie. Deze behoeften sluiten aan op, en komen voort uit de drie basistalenten waarmee we worden geboren. Competentie (bekwaamheden) verwijst naar de behoefte van mensen om iets te presteren, iets te kunnen, ergens goed in te zijn en dat ook te laten zien. Vanuit hun nieuwsgierigheid willen peuters handelend optreden naar wat hen uitdaagt in de omgeving. Peuters moeten ontdekken dat ze de taken die ze moeten doen, aankunnen en ervaren dat ze ook steeds meer aankunnen. Kernwoorden zijn hierbij: geloof en plezier hebben in eigen kunnen, ontwikkelen van zelfvertrouwen SPA pedagogisch beleidsplan 23022015
9
en figuurlijke en letterlijke ruimte creëren. Relatie (samenwerking) verwijst naar de behoefte om de ander te ontmoeten en in het aangezicht van die ander zichzelf te ontdekken. De mens bestaat alleen in relatie tot de ander. Geen prestatie zonder relatie. Het opbouwen en ontwikkelen van een relatie vraagt om vertrouwen en veiligheid. Dit betekent dat peuters zich geaccepteerd moeten weten, het gevoel moeten hebben welkom te zijn en erbij te horen en zich veilig voelen. Autonomie (zelfstandigheid) verwijst naar de behoefte van mensen aan een zekere eigenheid, onafhankelijkheid en speelruimte. Mensen willen greep krijgen op hun eigen situatie en sturing geven aan het eigen leven. Ze willen het zelf kunnen. Dat veronderstelt dat er ruimte is om zelfstandig te handelen en dat er keuzemogelijkheden zijn. Op de peuterspeelzaal krijgt het kind de kans om veel zelf te doen, waardoor de zelfstandigheid en zelfredzaamheid wordt gestimuleerd. Hierbij kunnen we denken aan: • zelf jas aan en uittrekken • stoel pakken en in de kring zetten • speelgoed zelf pakken en opruimen • activiteiten zo veel mogelijk zelf laten uitvoeren • schortje pakken en zelf aantrekken • zelf handen wassen In de pedagogische werkplannen van elke peuterspeelzaal staat beschreven hoe er in de groepen gewerkt wordt aan de verschillende ontwikkelingsgebieden. De wijze waarop er gewerkt wordt aan de ontwikkeling van competenties, zelfstandigheid en samenwerking is terug te vinden in de dagindeling die beschreven is in de werkplannen.
SPA pedagogisch beleidsplan 23022015
10
Hoofdstuk 4
Overbrengen van waarden en normen
Het ontwikkelen van een eigen identiteit is een voorwaarde om als volwaardig mens te kunnen functioneren in de huidige maatschappij. Hoe mensen handelen in de samenleving wordt bepaald door hun waarden en normen. Kinderen moeten leren wat waardevol is in onze samenleving. Ze leren dit vooral via gedrags- en omgangregels, via grenzen en door het voorbeeld dat volwassenen geven. Op de peuterspeelzaal worden waarden en normen overgebracht aan kinderen. Op de peuterspeelzaal zijn belangrijke normen: respect voor elkaar en voor ieders identiteit, voor de omgeving, goede communicatie en rekening houden met elkaar Gewetensvorming Een peuter experimenteert nog volop met wat wel en niet kan. Het geweten is in ontwikkeling, maar voor een peuter is nog niet duidelijk waar de grenzen liggen. Een peuter probeert voortdurend dingen uit en onderzoekt daarmee waar de grenzen liggen en in hoeverre grenzen echt vast liggen. Het geeft een kind houvast en structuur wanneer een leidster hierin duidelijk is. Zo kan het kind leren aan welke regels het zich moet houden. De leidsters wegen af wanneer men consequent en wanneer men flexibel moet zijn. Grenzen Om kinderen grenzen bij te brengen sturen leidsters het gedrag van de peuter, ze geven aan welk gedrag wel en welk gedrag niet gewenst is. Bij het reageren op negatief gedrag wordt gekeken vanuit de ontwikkeling van het kind. Leidsters hanteren een positieve benadering. Regels worden duidelijk en (waar mogelijk) met uitleg gesteld. Gewenst gedrag wordt gewaardeerd door het kind (met mate) te prijzen en aan te moedigen. Leidsters belonen gewenst gedrag door expliciet te benoemen welk gewenst gedrag het kind laat zien zodat het voor het kind duidelijk is wat het goed gedaan heeft. Met straffen zijn we zeer terughoudend op de peuterspeelzaal. Het leven is een leermoment, daarom geven we kinderen liever de kans om er op een ontspannen manier achter te komen hoe het een en ander werkt, zonder de lading van straf. Vaak is het al genoeg om te zeggen dat je ergens niet blij mee bent en hoe je het liever zou zien. Leidsters leggen het kind uit waarom het iets verkeerd heeft gedaan en helpen het de fout te herstellen of vrede te sluiten. Bij voorkeur bieden we alternatief gedrag aan door een kind te vertellen hoe het wél moet, of dit voor te doen. Negeren van ongewenst gedrag wordt ook bewust gebruikt als middel om gedrag te beïnvloeden. Het aanbieden van alternatief gedrag of spel zien we als een belangrijk middel om het kind te sturen. Indien dit niet voldoende is om de grens van ‘wat wel en niet kan ’aan te geven, beperken leidsters zich tot het kind vermanend toespreken of even apart zetten. Dit wordt altijd afgerond door er even op terug te komen. Het kind krijgt daardoor inzicht in zijn eigen gedrag en weet dat de verhouding met de leidster niet verstoord is. Dit versterkt het gevoel van zelfvertrouwen en veiligheid. Als er iets is voorgevallen, wordt dit bij het halen van de kinderen aan de ouders gemeld. Relaties tussen kinderen We vinden het belangrijk dat kinderen leren samenwerken, elkaar helpen, leren delen en samen spelen. Door dit jong te oefenen wordt het verantwoordelijkheidsgevoel op latere leeftijd bevorderd. Kinderen van 2 en 3 jaar zijn nog erg bezig met hun eigen ontwikkeling, pas tegen de tijd dat ze naar groep 1 gaan komt het echt samen spelen. Tot die tijd spelen kinderen met name ‘parallel’. Ze doen hetzelfde naast elkaar. Peuters imiteren voortdurend en leren veel van elkaar. De peuterspeelzaal biedt uitgebreid de mogelijkheid voor kinderen om alleen te spelen en zich terug te trekken. Toch gaan peuters ook al echte vriendschappen aan. Op jonge leeftijd vrienden maken is waardevol voor het latere leven. Kinderen hechten zich niet alleen aan de leidsters, maar zeker ook aan leeftijdsgenootjes. Het is belangrijk dat kinderen leren om met conflicten om te gaan, om conflicten goed af te ronden. De leidster is zich bewust van het feit dat ze een belangrijke voorbeeldfunctie vervult. Leidsters dienen oog te hebben voor kinderen die van nature een leidersrol hebben en kinderen die eerder volgen, dit mag niet leiden tot machtsverschillen of machtmisbruik. Door samen te spelen worden sociale vaardigheden getraind, hierbij hoort ook samen delen. Het speelgoed op de peuterspeelzaal is van iedereen en samen spelen kan heel leuk zijn. Niet alles hoeft gedeeld te worden. Werkstukken, zowel van constructiemateriaal als creatief, zijn vaak van het kind persoonlijk. Daar moet een ander kind respect voor opbrengen. SPA pedagogisch beleidsplan 23022015
11
Het is belangrijk dat kinderen leren goed te communiceren, dat wil zeggen, dat ze goed naar elkaar leren luisteren en leren zeggen wat ze willen. Overleggen, onderhandelen en afspraken maken zijn belangrijke vaardigheden voor samen werken en samen spelen. De leidster help nieuwe kinderen een plaatsje te krijgen in de groep. Voor kinderen die de peuterspeelzaal verlaten is afscheid nemen belangrijk.
SPA pedagogisch beleidsplan 23022015
12
Hoofdstuk 5
Kinderen die extra zorg en/of aandacht behoeven
Volgen van kinderen Om in te kunnen spelen op de behoeftes en interesses van het individuele kind en de gehele groep, is het nodig dat de leidsters de ontwikkeling van alle kinderen in beeld hebben. Leidsters volgen kinderen dagelijks en maken gebruik van een volgsysteem om het welbevinden en eventuele (ontwikkelings-)achterstanden te kunnen signaleren. Alle peuterspeelzalen van de SPA maken hiervoor gebruik van het ‘Ontwikkelingsvolgmodel voor het zeer Jonge kind’ (Seminarium voor Orthopedagogiek). Met behulp van dit instrument wordt voor alle kinderen 2 keer een observatielijst ingevuld (op VVE locaties drie keer). Deze observaties worden gebruikt om het handelen op de peuterspeelzaal af te kunnen stemmen op de behoeften en mogelijkheden van kinderen. De bevindingen worden met de ouders besproken en doorgegeven naar de basisschool. Een en ander is beschreven in het protocol: OVM en overdracht naar de basisschool. Extra zorg bieden Op basis van dagelijkse observaties en het gebruik van het Ontwikkelingsvolgmodel kan geconstateerd worden dat een kind extra ondersteuning, zorg of begeleiding nodig heeft. Er kan sprake zijn van opvallend gedrag of een ontwikkelingsachterstand op een of meerdere ontwikkelingsgebieden. Geen kind ontwikkelt zich op dezelfde wijze. Kinderen kunnen zich langzamer ontwikkelen dan het gemiddelde kind, een ontwikkeling kan anders verlopen of er kunnen zich in het leven van het kind problemen voordoen die de ontwikkeling op een ongunstige manier beïnvloeden. Soms geven ouders bij de aanmelding van hun kind al aan dat zij zich zorgen maken over de ontwikkeling van hun kind. Soms worden deze zaken pas duidelijk als het kind de peuterspeelzaal al bezoekt. Vaak betreft het in eerst instantie vage vermoedens, gezien de grote verschillen tussen de kinderen. Om de aanpak thuis en op de peuterspeelzaal goed op elkaar af te stemmen, wisselen ouders en leidster regelmatig informatie uit, vooral tijdens breng- en haalmomenten. Als de leidster zich zorgen maakt om het kind zal zij de ouders uitnodigen voor een gesprek. Ouders kunnen de leidster ook vragen om een gesprek over hun kind. Er is dan voldoende tijd en rust om het beeld van de ouders en leidster naast elkaar te leggen en samen uit te zoeken wat het beste is voor het kind. Alle stappen die ondernomen worden gebeuren alleen met toestemming van de ouders. Voordat een kind naar de basisschool gaat worden de ouders uitgenodigd om op de peuterspeelzaal te komen en wordt het overdrachtsformulier met hen besproken. Met de ouders wordt besproken of de leidster ook nog contact opneemt met de onderbouw leerkracht indien daar aanleiding toe is. De verantwoordelijkheid voor het bieden van extra zorg beperkt zich in veel gevallen niet tot de leidster alleen. Factoren buiten het kind zelf kunnen mede de oorzaak van ontwikkelingsproblemen zijn. Wanneer op basis van dagelijkse observaties en informatie van ouders geconstateerd wordt dat er een kind in de groep is die extra ondersteuning, zorg of begeleiding nodig heeft, zijn er een aantal stappen die de leidster kan ondernemen. Deze stappen worden in het Signaleringszorgprotocol (zie bijlage 7) beschreven. Samenwerking Jeugdgezondheidszorg (JGZ) Samenwerking met JGZ is gericht op het tijdig signaleren van mogelijke ontwikkelingsachterstanden of gedrags- en opvoedingsproblemen bij peuters en op ondervoedingondersteuning aan ouders. Deze samenwerking vindt op verschillende manieren plaats. Het streven is om op alle speelzalen een inloopspreekuur van de jeugdverpleegkundige te houden. Dit biedt de leidsters ook de mogelijkheid om in gesprek te gaan over een bepaald kind of een bepaalde vraag. Thema-avonden voor ouders worden ook door Icare verzorgd. Structureel overleg en gezamenlijke bijeenkomsten voor deskundigheidsbevordering zijn ook mogelijke manieren van samenwerking. De afspraken met JGZ vormen deel van het Signaleringszorgprotocol van de SPA en zijn verder uitgewerkt binnen het project Samen vroeg erbij. De specifieke inzet van de organisaties betrokken bij Samen vroeg erbij is in overleg met de gemeente Assen uitgewerkt. Integrale samenwerking wordt uitgevoerd in een zgn. driehoek van de peuterspeelzaal– JGZ 0-4 jaar en op consultatiebasis Yorneo. Er is sprake van verbreding van deskundigheid op het moment dat er zorgen over een kind zijn en er ook snel en afgestemd de juiste actie kan worden ondernomen. Zorgteams SPA pedagogisch beleidsplan 23022015
13
In enkele wijken kunnen de leidsters gebruik maken van het zorgteam. Dit zorgteam, bestaande uit een wijkverpleegkundige, leidsters en de IB’er van de basisschool, komt een aantal keren per jaar bij elkaar voor kind besprekingen. Kinderen met (chronische) ziekte of handicap Peuters met een (chronische) ziekte of handicap kunnen, indien we de juiste zorg kunnen bieden, ook de peuterspeelzaal bezoeken. Dit is afhankelijk van de aard van de ziekte of handicap en de mogelijkheden van de leidster. Wel is het van belang dat de ouders en leidster een gesprek hebben om elkaar te informeren over de ziekte of handicap, eventueel medicijngebruik en handelen in nood. Er wordt gekeken of er aanpassingen in de groepsruimte nodig zijn, en of het spelmateriaal toereikend is. Afspraken hieromtrent worden tijdens een gesprek tussen leidster, ouder(s) en eventueel een medewerker centraal kantoor vastgelegd. Indien er tot plaatsing wordt overgegaan, geldt er een proefperiode. De werkwijze bij het plaatsen van een kind met een beperking is vastgelegd in het document “Plaatsing kind met beperking” (zie bijlage 8). De medewerker plaatsing bekijkt met het team in welke groep en bij welke leidster dit kind het beste past.
Bijlagen Bijlage 7: Signaleringsprotocol met stappenplan Samen vroeg erbij Bijlage 8: Plaatsing kind met beperking
SPA pedagogisch beleidsplan 23022015
14
Hoofdstuk 6
Hygiëne en Veiligheid
De peuterspeelzaal biedt goede zorg voor het welzijn van de peuters, zowel op lichamelijk als op emotioneel gebied. Dit betekent dat: • hygiëne belangrijk is, • de speelruimtes schoon, veilig en kindvriendelijk moeten zijn, • wij zoveel mogelijk rekening houden met de behoefte van een kind en de verzorging daarop afstemmen, • de groepsleiding in staat is een positieve band met de kinderen op te bouwen, • er in de groep voldoende rust en stabiliteit is. Op alle peuterspeelzalen vindt jaarlijks aan de hand van een risico inventarisatie (RI&E) een inspectie plaats door de GGD. Alle locaties hebben een ontruimingsplan en er wordt minimaal eens per jaar een brandoefening gehouden. Veiligheid Kinderen moeten veilig kunnen spelen. De binnen- en buitenruimte is daarom niet alleen kindvriendelijk en vertrouwd, maar ook veilig. De ruimte is zo ingericht dat de kinderen speelruimte hebben en de leidsters overzicht. Met het oog op veiligheid zijn er een aantal voorzorgsmaatregelen getroffen, zoals deurstrips langs de scharnierkant, veilige stopcontacten enz. Het speelgoed is bestemd voor jonge kinderen en is veilig. De buitenspeelplaats is omheind, de speeltoestellen voldoen aan de veiligheidsnormen. Er zijn brandmelders aangebracht, de brandweer wordt in geval van brand automatisch gewaarschuwd. Een rampenplan is aanwezig. Elke locatie heeft een eigen EHBO-doos. Er is op elke locatie voldoende BHV geschoold personeel aanwezig. Bij ziekte of ongelukken verleent de leidster eerste hulp. Ze schakelt zo nodig een arts in en waarschuwt de ouders. Op de peuterspeelzaal worden in principe geen dieren gehouden en toegelaten. Kinderen kunnen daar allergisch voor zijn. We zorgen ervoor dat zowel binnen als buiten geen planten aanwezig zijn die schadelijk kunnen zijn. In de peuterspeelzaal mag niet worden gerookt en op de buitenspeelplaats mag alleen worden gerookt buiten de openingstijden van de peuterspeelzaal, als er geen kinderen aanwezig zijn. Vier-ogenprincipe Het is belangrijk dat de peuterspeelzaal een veilige omgeving biedt. Medewerkers van de peuterspeelzaal worden voortdurend gecontroleerd op strafbare feiten (continue screening). Er moet altijd een volwassene meekijken of meeluisteren met een beroepskracht (vier-ogenprincipe). Werknemers in de peuterspeelzaal hebben een meldplicht bij aanwijzingen dat een collega geweld tegen een kind gebruikt. Hygiëne In een omgeving waar veel kinderen bij elkaar komen, dient de hygiëne optimaal te zijn en gericht op het voorkomen van besmetting. Dit betekent dat de accommodatie schoon moet zijn. Het grote schoonmaakwerk wordt dagelijks gedaan door een vaste schoonmaakster. De leidster is ervoor verantwoordelijk dat het spelmateriaal schoon gehouden wordt volgens het schema van de RI&E. Na het verschonen van elke luier wordt het commodedek afgenomen. We vinden het belangrijk de kinderen hygiënisch handelen bij te brengen. Kinderen moeten hun handen wassen als ze naar de wc zijn geweest of gaan eten. De leidsters doen dat natuurlijk ook. Zieke kinderen Als er besmettelijke ziektes heersen, wordt er extra zorg besteed aan het schoonmaken van de toiletten en/of het spelmateriaal. Om besmetting te voorkomen kunnen zieke kinderen de peuterspeelzaal niet bezoeken. Als de groepsleiding niet voldoende verzorging en aandacht aan het zieke kind kan geven, is het voor het kind beter om rustig thuis te zijn. Bij twijfel beslist de leidster uiteindelijk of het kind al dan niet naar de peuterspeelzaal kan komen, waarbij de richtlijnen van de GGD gehanteerd worden. We gaan ervan uit dat de kinderen ingeënt zijn tegen DKTP en BMR. Als bij aanmelding blijkt dat dit niet het geval is zal bij de GGD advies ingewonnen worden. Als er een besmettelijke ziekte heerst, worden ouders hierover geïnformeerd.
SPA pedagogisch beleidsplan 23022015
15
Hoofdstuk 7
Contacten en samenwerking met ouders
Om informatie over het kind te kunnen uitwisselen en zo de opvoeding thuis en op de peuterspeelzaal op elkaar af te stemmen, is een goed contact tussen leidster en ouders belangrijk. Bij afspraken die samen gemaakt worden, staat het belang van het kind voorop. We streven hierbij naar een relatie waarin openheid en wederzijds respect centaal staan. Dit betekent dat: • er tijdens het brengen en halen van de kinderen gelegenheid is voor korte gesprekjes; • er een afspraak gemaakt kan worden voor een gesprek met de leidster; • de leiding open moet staan voor vragen, opmerkingen en suggesties; • dat de leidster graag geïnformeerd wordt over (grote) veranderingen in de thuissituatie; • de ouder en leidster bereid zijn elkaar te informeren en te adviseren; • de ouders inspraak hebben; • de leiding ouders betrekt bij activiteiten; • de leidster een beroepsgeheim heeft. Contacten met ouders Een eerlijk en open contact met ouders is erg belangrijk. Ouders moeten vertrouwen in de leidster hebben zodat zij hun kind met een gerust hart kunnen achterlaten. Een goed contact met de ouders bevordert ook de ontwikkeling van het kind. Als de leidster kennis heeft van de thuissituatie, bijvoorbeeld de gezinssamenstelling of een belangrijke gebeurtenis, kan de leidster het kind beter aanvoelen en hier eventueel rekening mee houden. De leidster informeert de ouder over de ontwikkeling van het kind, de vorderingen die een kind maakt en op welke wijze er wordt omgegaan met het kind. Gesprekken met ouders De peuter en zijn/haar ouders moeten zich welkom voelen op de peuterspeelzaal. De leidster staat open voor vragen en opmerkingen en geeft graag informatie aan ouders. Het eerste contact vindt plaats bij het eerste bezoek aan de peuterspeelzaal. Tijdens een intake gesprek geeft de leidster toelichting over de gang van zaken op de peuterspeelzaal. Het is van belang dat ouders eventuele bijzonderheden van hun kind melden. Daarom wordt met de ouders een vragenaandachtspuntenlijst langsgelopen. Gedurende de hele peuterspeelzaalperiode is er tijdens breng- en haaltijden gelegenheid om even met de leidster te praten, zodat er een goede overdracht kan plaatsvinden. Van huis naar de peuterspeelzaal en omgekeerd. Uitgangspunt is dat de leidster iedere ouder in ieder geval één keer per week spreekt, dit kan een kort gesprekje betreffen. Voor een uitgebreider gesprek kan de ouder een afspraak met de leidster maken. De leidster heeft een beroepsgeheim. Activiteiten met ouders Om de ouders te betrekken bij de peuterspeelzaal en te informeren over een bepaald onderwerp, worden ouderactiviteiten georganiseerd zoals koffie ochtenden, ouderavonden, uitstapjes, feesten, enz. Verder ontvangen ouders regelmatig nieuwsbrieven over het thema dat behandeld wordt op de peuterspeelzaal. Oudercommissies en de Centrale Ouderraad Elke peuterspeelzaal streeft ernaar te werken met een eigen oudercommissie of groepsouder. Indien van toepassing, zijn oudercommissievergaderingen openbaar en voor alle ouders toegankelijk. Een leidster is hierbij ook aanwezig. De taak- en functieomschrijving van de oudercommissie staat omschreven in een draaiboek dat op de peuterspeelzaal ter inzage ligt. Één ouder per locatie kan zitting nemen in de Centrale Ouderraad (een reglement hiervan ligt ter inzage op de peuterspeelzaal). Deze vergadert vijf tot zes keer per jaar. De inspraak is geregeld volgens de wet medezeggenschap zorginstellingen. Klachtenregeling Als er klachten zijn, kunnen ouders in eerste instantie bij de leidster terecht. Ook kunnen ouders contact opnemen met de directeur van de SPA. De SPA heeft een klachtenregeling voor ouders. Elke ouder ontvangt deze als zijn/ haar kind voor de eerste keer naar de peuterspeelzaal gaat. Voor meer informatie over ouderbetrokkenheid zie Ouderbeleid.
SPA pedagogisch beleidsplan 23022015
16
Hoofdstuk 8
Externe contacten
De peuterspeelzalen van SPA werken op allerlei terreinen samen met onderwijs, JGZ, bibliotheek, kinderopvang, instellingen op het gebied van jeugdzorg en andere instellingen in de wijken met als doel: • het bieden van brede ontwikkelingskansen aan kinderen, • het bieden van optimale en een zo breed mogelijke zorg aan een kind, • het realiseren van een pedagogische doorgaande lijn met betrekking tot de ontwikkeling van een kind, • het bevorderen van een doorgaande lijn in de overdracht van een kind, • het bieden van zorg aan kinderen die op welke wijze dan ook bedreigt worden in hun ontwikkeling. Daarnaast werkt SPA samen met opleidingen en vindt ze het haar maatschappelijke verantwoordelijkheid om opleidingsplaatsen te bieden aan mensen die voor het werk relevante opleidingen volgen. Brede School/integrale kindcentra De SPA is participant in Brede School Assen. Op verschillende manieren wordt invulling gegeven aan de gezamenlijke doelstelling om brede kansen voor kinderen te scheppen. . In het algemeen zien we in Assen de ontwikkeling naar integrale kindcentra, de peuterspeelzalen spelen nier ook een belangrijke rol in. De samenwerking met onderwijs en kinderopvang wordt per wijk anders ingevuld. Op een aantal plaatsen is de peuterspeelzaal verhuist naar de school, in andere wijken wordt gekozen voor het handhaven van één centrale locatie voor peuterspeelzaalwerk. Basisscholen Alle peuterspeelzalen onderhouden contacten met het basisonderwijs. Een overdrachtsformulier van het Ontwikkelingsvolgmodel wordt aan de basisschool gegeven als een kind daar naar toe gaat. Op die manier wordt ervoor gezorgd dat de kinderen zo goed mogelijk worden begeleid in hun ontwikkeling en dat de overstap naar de basisschool zo soepel mogelijk verloopt. Met ouders wordt besproken of de leidster ook nog contact opneemt met de leerkracht onderbouw indien daar aanleiding toe is. Bij het overdragen naar de basisschool handelen wij volgens het protocol Ontwikkelingsvolgmodel en Overdracht naar basisschool. Op de VVE peuterspeelzalen wordt afstemming gezocht in de didactische aanpak op de peuterspeelzaal en in de onderbouw van het onderwijs. Met basisscholen vind overleg plaats over handelingsprotocollen voor het geval er twijfel is of een kind wel op zijn plaats is op het reguliere basisonderwijs Bibliotheek In het kader van taalstimulering is er contact en samenwerking met de bibliotheek. De peuterspeelzaal kan een abonnement nemen op de bibliotheek. VVE peuterspeelzalen doen mee aan het project Boekenpret. Er is dan een collectie boeken op de peuterspeelzaal aanwezig voor de peuters. Ouders verzorgen de uitleen hiervan wekelijks. Jeugdgezondheidszorg Een goede samenwerking tussen JGZ en PSZ versterkt het proces van vroegtijdig signaleren van ontwikkelings- of sociale problematiek bij peuters tussen 2 en 4 jaar. Als de leidster vermoedt dat er problemen zijn in de ontwikkeling van een kind, kijkt zij samen met de ouders wat eraan gedaan kan worden. Met toestemming van de ouders neemt zij contact op met de jeugdverpleegkundige van de betreffende peuterspeelzaal om na te gaan of de zorg door JGZ gedeeld wordt, of ze adviseert ouders dit zelf te doen. Met de jeugdverpleegkundige worden afspraken gemaakt over eventuele vervolgstappen en in overleg met ouders wordt zo nodig verwezen naar de juiste instantie voor hulpverlening en diagnostiek (bijvoorbeeld logopedie, Yorneo, VTO). GGD De peuterspeelzalen worden jaarlijks door de GGD gecontroleerd op hygiëne en veiligheid. Van deze inspectie wordt een rapport opgemaakt, dat op de peuterspeelzaal ter inzage ligt en tevens via de website van de SPA te lezen is. De eventuele adviezen die hierin gegeven worden, worden eerst in het team en met de medewerker centraal kantoor besproken en daarna zo nodig opgevolgd. Elke peuterspeelzaal beschikt over een map van de GGD, deze bevat informatie over ziekten die bij kinderen kunnen voorkomen. Er wordt bij vermeld vanaf wanneer en hoelang een ziekte besmettelijk is en of een kind met een bepaalde ziekte de peuterspeelzaal mag bezoeken. Ouders kunnen de SPA pedagogisch beleidsplan 23022015
17
leidster altijd om advies vragen. Advies- en meldpunt Kindermishandeling Wanneer men vermoedt dat er sprake is van misbruik of kindermishandeling, wordt na overleg met het de aandachtsfunctionaris het Centraal Meldpunt Kindermishandeling geraadpleegd en wordt eventueel een melding gedaan. Vanaf april 2011 wordt gehandeld volgens de wet verplichte meldcode. SPA hanteert een stappenplan, waarin staat wat een beroepskracht moet doen bij (vermoedens van) huiselijk geweld en kindermishandeling. Opleidingsscholen De SPA is een leerwerkbedrijf voor mensen in opleiding. Op de peuterspeelzalen wordt stage gelopen. De SPA heeft stagebeleid ontwikkeld waarin vermeld staat hoe de begeleiding van stagiaires geregeld is, wat de rechten en plichten zijn en hoe de organisatie rondom de stages in zijn werk gaat.
SPA pedagogisch beleidsplan 23022015
18