Pedagogisch beleidsplan Stichting Dantes Vriendjes Afdeling Kikkervisjes

Stichting Dante’s Vriendjes Televisiebaan 106a 3402 VH IJsselstein Tel. 030 – 6871353 GSM. 06 – 23750706 [email protected]

Pedagogisch beleidsplan Stichting Dantes Vriendjes Afdeling Kikkervisjes Inhoud

1. Inleiding 1.1 Ontwikkeling van kinderdagverblijf naar voorschool en vroegschool 2. Visie 2.1 Emotionele veiligheid 2.2 Persoonlijke competentie 2.3 Sociale competentie 2.4 De vier pedagogische principes vanuit het Jenaplanonderwijs 3. De opvang in de praktijk 3.1 Groepindeling en groepsgrootte 3.2 Groepsleiding 3.3 Accommodatie 3.4 Het werken met een ritmisch weekplan 3.4.1Voorbeeld van een ritmisch weekplan 4. Meetmomenten en evaluatie 5. Ouders 5.1 Ouderavonden 5.2 Oudercommissie 6. Klachtencommissie 7. Bereikbaarheid en openingstijden

Versie 1.5 dd 1 april 2011, goedgekeurd door bestuur, ocie DV, ocie BSO en ocie De Overkant


1. Inleiding Stichting Dante’s Vriendjes is een kleinschalig kinderdagverblijf, gevestigd in IJsselstein. Dante’s Vriendjes is opgericht in juni 2005 door betrokken ouders, die in de wijk IJsselveld Oost een kinderdagverblijf wilden behouden. Gestart is met twee verticale groepen, de Ukkies en de Mini’s. In maart 2009 is daar een derde groep bij gekomen, die zich richt op drie- tot vierjarigen: De Maxi’s. In september 2010 is een nieuwe groep geopend, die zich richt op voorschool en vroegschool, waarbij gewerkt wordt met het VVE principe van Puk en Ko: De Kikkervisjes.

De doelstellingen van het bestuur, oudercommissie en pedagogisch medewerkers zijn: flexibiliteit adaptiviteit betrokkenheid van 7.30 tot 18.30 uur altijd twee (volledig gediplomeerde) leidsters per groep een vast team met rooster, wat tweejaarlijks wordt vastgesteld bij ziekte of afwezigheid vervanging uit het vaste team stichting zonder winstoogmerk, waarbij de ouders meebepalen tegen welke prijs de gewenste groepsgrootte gehandhaafd kan blijven

Stichting Dante’s Vriendjes wil kwalitatief goede en verantwoorde kinderopvang bieden: “ kinderopvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige omgeving” (Wet kinderopvang, 2005).

De vier pedagogische opvoedingsdoelen die in de Wet kinderopvang genoemd worden, zijn uitgangspunt bij het opstellen van dit pedagogisch beleidsplan. Deze vier pedagogische basisdoelen zijn: het bieden van een gevoel van –emotionele- veiligheid aan kinderen het bieden van gelegenheid tot het ontwikkelen van persoonlijke competentie het bieden van gelegenheid tot het ontwikkelen van sociale competentie het bieden van de kans om zich waarden en normen eigen te maken.

Met het pedagogisch beleidsplan Kikkervisjes willen wij richting geven aan het handelen van de pedagogisch medewerkers in het belang van het welbevinden van het kind dat de Kikkervisjes bezoekt.



Het pedagogisch beleidsplan is opgesteld om de volgende redenen: Het is een leidraad voor de pedagogisch medewerkers en biedt houvast bij hun dagelijkse omgang met de kinderen. Het informeert ouders van kinderen die de Kikkervisjes (gaan) bezoeken over onze werkwijze en de omgang met de kinderen Andere betrokkenen (bijvoorbeeld de gemeente, GGD) kunnen inzicht krijgen in onze pedagogische werkwijze 1.1 Ontwikkeling van kinderdagverblijf naar voorschool en vroegschool. Door de verticale groepsopbouw van onze 2 verticale groepen (Mini’s en Ukkies) merkten wij dat de leeftijdsgroepen zich clusteren in een groep van driejarigen. Deze groep heeft een andere interesse en vraagt een andere aanpak. Wij merkten dat er vraag is naar meer voorbereidende activiteiten voor school. Daarnaast is het natuurlijk ook ontzettend leuk om met “de groteren” van de groepen bij elkaar te komen en een ochtend intensief met elkaar bezig te zijn. Vandaar dat wij in maart 2009 begonnen zijn met een aparte groep voor kinderen vanaf drie jaar (de Maxi’s), waarbij wij verschillende activiteiten aanbieden, gericht op alle ontwikkelingsvolggebieden. Hoewel niet bewust gekozen, sluit deze driejarigen groep qua het bevorderen van zelfstandig handelen overeen met de Jenaplanprincipes. De activiteiten die in deze groep aangeboden worden zijn gericht op de ontwikkelingsvolggebieden en zijn zoveel mogelijk bedoeld als voorbereiding op school. Naast knutselen dansen we, maken we muziek en wordt er toneel gespeeld. Maar ook bouwen, tenten maken, buiten spelen, koken en proeven komen aan bod. De kinderen zij hierin zoveel mogelijk zelfredzaam bezig. We merken dat een aantal ouders om deze redenen voor deze maxigroep kiest als opstap voor school. Doordat de maxigroep gebruik maakt van een lokaal van BSO “Voor af en toe” is er geleidelijk aan samenwerking ontstaan tussen deze twee organisaties. Daarbij valt te denken aan het combineren van de maxigroep met een aantal jonge BSO kinderen tijdens vakanties en studiedagen. Omdat wij geen ruimte hebben om deze groep (jongste BSO kinderen en de driejarige maxi’s) hele dagen te faciliteren, hebben wij binnen ons samenwerkingsverband gezocht naar extra ruimte. Deze is gevonden in het “Kikkerlokaal” gelegen aan de buitenkant van de Jenaplan school De Overkant. Een perfecte locatie aangezien naast het kinderdagverblijf Dante’s vriendjes en de BSO “Voor af en toe” (bedoeld voor de kinderen van de Jenaplanschool De Overkant) ligt.



Wij willen deze groep op een hoger niveau begeleiden, waarbij we in de nabije toekomst gebruik willen maken van het VVE concept Puk en Co. Het idee is ontstaan om hierbij de 0e jaars van de Jenaplanschool te betrekken die op een wachtlijst staan voor het eerste jaar, of die vanuit bijvoorbeeld een taalachterstand het eerste half jaar extra ondersteuning kunnen gebruiken. Hierdoor ontstaat er een groep waarbij VVE, voorschool en vroegschool gecombineerd wordt. Deze groep, die wij de Kikkervisjes noemen, bestaat dus uit een combinatie van: Maxi’s (driejarigen): De driejarige kinderen vanuit de Ukkies en de Mini’s krijgen de kans door te stromen. De jongste BSO kinderen (4-5 jarigen): Jenaplankinderen uit de onderbouw , die gebruik maken van het aanbod van BSO “ Voor af en toe”. 0e jaars (4 – 4,5 jarigen) van de Jenaplanschool: Kinderen die hun eerste half jaar op school beginnen bij ons en daarna doorstromen naar de Apen en de Beren. Niet voor niets is er gekozen voor deze combinatie, wij zien hierin voor alle kinderen veel voordelen: Wat zijn de voordelen voor de 3 jarigen? (voorschool) De zelfredzaamheid wordt bevorderd. Kinderen zijn al jong bezig met taal. Spelenderwijs zijn kinderen bezig met beginnende schoolactiviteiten. Een stimulerende omgeving qua lokaal, aanbod en oudere kinderen. De overgang naar school wordt gemakkelijker. Zindelijkheidstraining.

Wat zijn de voordelen voor de 0e jaars? Het aanpassen aan de schoolcultuur gaat geleidelijker. De zelfstandigheid en het zelfvertrouwen worden vergroot, omdat zij de oudste van de groep zijn. Na ongeveer een half jaar wordt een toets gedaan, hoever de kinderen zijn (cito). De begeleiding in de Apen en Beren wordt hierop aangepast. Onze bevindingen zullen worden meegenomen in de overdracht naar de Apen en de Beren toe. Kleinere groep met meer begeleiding, waardoor er meer mogelijkheden zijn tot individuele begeleiding. 2 leidsters ipv 1 leidster per dag. Tijd en ruimte voor een rust/snoezel moment.



Wat zijn de voordelen voor de jonge BSO kinderen? (naschool) Overgang van school naar BSO is kleiner en dus minder spannend. De kinderen voelen zich minder verloren dan in een grotere BSO groep, waarin ook oudere kinderen zitten. Continuiteit leidsters en omgeving; ‘s ochtends vroegschools en ‘s middags naschools in hetzelfde lokaal met dezelfde leidsters. Meer activiteiten op hun niveau. Spelen met vriendjes en vriendinnetjes, omdat de BSO-kinderen vaak zelf uit de Kikkervisjes komen.

2. Visie Wij gaan ervan uit dat ieder kind zich in een eigen tempo ontwikkelt. Ieder kind moet dan ook de mogelijkheid hebben om zich zelf te kunnen zijn. Elk kind is uniek door zijn eigen aard en aanleg. Een veilige en stimulerende omgeving is een voorwaarde voor een gezonde en goede ontwikkeling van het kind. Bij het opvoeden gaan we uit van wederzijds respect, vertrouwen en gelijkwaardigheid. Dit sluit aan bij de ontwikkelingsmethode van de Jenaplan. Het ontwikkelen van een houding, waardoor het kind zich richting kan geven aan het proces van de persoonsvorming Het ontwikkelen van de verantwoordelijkheid Het ontwikkelen van een humane instelling Het ontwikkelen van hulpvaardig gedrag Het ontwikkelen van een kritische eerlijke instelling Het ontwikkelen van respect en belangstelling voor andere mensen en de wereld om ons heen Het ontwikkelen van het vermogen om gedachten en gevoelens te uiten Het ontwikkelen van creativiteit Dit vertaalt zich in de praktjk in een positief klimaat waar elk kind zichzelf kan en mag zijn. We zorgen voor een omgeving waarin kinderen zich kunnen ontplooien. En alle ontwikkelingsgebieden zoveel mogelijk worden gestimuleerd. Net als in een gezin, op school en later in de maatschappij spelen de kinderen samen in groepen van diverse leeftijden. Daarbij heeft het kind de kans diverse rollen te leren kennen. Ervaren hoe het is om de jongste, maar soms ook de oudste te zijn. Andere helpen maar ook geholpen worden. Samen delen en samen doen. Jezelf erkennen maar ook de ander respecteren.



2.1 Emotionele veiligheid Wij zorgen ervoor dat het kind zich emotioneel veilig kan voelen. In het dagelijkse taalgebruik zeggen we dan dat het kind het naar zijn zin heeft, lekker in z’n vel zit. Dit doen wij door zoveel mogelijk een gevoel van “thuis” te creëren. Het zorgt er niet alleen voor dat het kind zich prettig en veilig voelt, het is ook een voorwaarde voor het kind op zich verder te kunnen ontwikkelen. In de praktijk komt het op het volgende neer: * Wij hebben interesse en aandacht voor het kind en zijn omgeving, en behandelen het kind met respect. We proberen de kinderen ook te leren om anderen en de omgeving met respect te behandelen. We gaan serieus om met de emoties en mening van de kinderen. We gaan uit van het ervaringsgerichte onderwijs, wat betekent, dat als kinderen met hun eigen belevenissen komen we er naar zullen handelen en onze activiteiten er bij aansluiten. * Naast de vaste activiteiten als eten, drinken en kringmomenten zijn de kinderen vrij om te kiezen wat ze gaan doen. De ruimte is zo ingericht dat de kinderen zelf de materialen kunnen pakken. De pedagogisch medewerkers zullen activiteiten aanbieden, deelname is echter vrijwillig. Buitenspelen zal, zeker bij mooi weer, worden gestimuleerd.

2.2 Persoonlijke competentie Het is belangrijk dat kinderen de mogelijkheid krijgen persoonlijkheidskenmerken als zelfstandigheid, zelfredzaamheid, zelfvertrouwen, flexibiliteit en creativiteit ontwikkelen. Die vaardigheden hebben ze nodig bij hun ontwikkeling en in hun relatie tot de maatschappij. De ontwikkeling van de persoonlijke competentie komt vanuit het kind zelf en groeit door zijn spel en het ontdekken van de wereld om hem heen. We vinden het belangrijk kinderen te stimuleren dingen zelf te doen omze op die manier te laten ervaren dat ze al veel dingen zelf kunnen. Dit geeft het kind zelfvertrouwen en is van groot belang bij zijn verdere ontwikkeling. Dit doe we o.a. op de volgende manieren: * We laten de kinderen zoveel mogelijk zelf doen wat ze al zelf kunnen. Dit geldt voor het omgaan met (spel-) materiaal, het omgaan met zichzelf (bijvoorbeeld zelf schoenen aantrekken) maar ook voor het omgaan met anderen (bijvoorbeeld eerst proberen zelf een ruzie op te lossen). Door regelmatig te observeren hebben we inzicht in hun handelen. * Er wordt gezorgd voor spelmateriaal passend bij de ontwikkelingsfase en interesses van het kind. De kinderen kunnen dit spelmateriaal in principe zelf pakken. Eigen initiatief van de kinderen wordt aangemoedigd. Versie 1.5 dd 1 april 2011, goedgekeurd door bestuur, ocie DV, ocie BSO en ocie De Overkant


* De pedagogisch medewerkers bieden activiteiten aan passend bij de ontwikkelingsfase en interesse van de kinderen. De pedagogisch medewerkers proberen hierbij zoveel mogelijke uit te gaan van wat er speelt bij de kinderen. Soms is het voldoende om allen sturend bezig te zijn of ze op weg te helpen, waarna ze weer zelf verder kunnen gaan en soms zullen ze behoefte hebben aan instructies of leiding. * We proberen de creativiteit van de kinderen te stimuleren door zo min mogelijk te werken met voorbeelden van de pedagogisch medewerkers, maar door hen zelf te laten experimenteren met het materiaal , zodat ze eigenhandig de verschillen eigenschappen al spelenderwijs leren kennen. Zo zullen ze tot heel geïnspireerd en origineel, eigen werk komen, waarbij ze ook zelf naar oplossingen leren zoeken. Het eindresultaat mag er dan wel heel anders uitzien dan door volwassenen verwacht, maar zo halen ze het hoogst rendement uit hun eigen handelen. Uitgelicht “creativiteit bevorderen” Vier kinderen mogen aan de tafel verven. Ze willen vlinders maken. De pedagogisch medewerker vraagt: “Wie weet een mooie kleur voor de vlinders?” Om de beurt mogen de kinderen een kleur verf uitkiezen. De pedagogisch medewerker doet deze kleur in een van de vakjes van een eierdoos. De pedagogisch medewerker geeft de kinderen bewust niet ieder een eigen bakje met verschillende kleuren verf, maar de eierdoos met vier kleuren verf komt midden op de tafel. Op die manier leren de kinderen dat ze de verf / kwast aan een ander kind kunnen vragen, dat ze kunnen ruilen, en dat ze soms even moeten wachten voordat ze zelf weer verder kunnen.

2.3 Sociale competentie Het omgaan met andere leeftijdsgenootjes is een belangrijke manier om sociale competentie te ontwikkelen. Hieronder verstaan we o.a. zich in een ander kunnen verplaatsen, kunnen communiceren, samenwerken, anderen helpen, conflicten voorkomen en oplossen, het ontwikkelen van sociale verantwoordelijkheid, kortom al die mogelijkheden, die een kind nodig heeft om optimaal te kunnen functioneren in de samenleving. Dit stimuleren we o.a. op de volgende manieren: * We geven de kinderen de keuze tot samenwerking, maar indien activiteiten daarom vragen, zullen we ook aan het werk gaan met heterogene of homogene groepen. Kinderen spelen dus wisselend met elkaar en doen ervaring op in hun sociale omgang met elkaar, zoals bv. Op je beurt wachten, naar elkaar luisteren, etc. * Ook zullen er een aantal activiteiten zijn waar de hele groep aan mee doet. Voorbeelden hiervan zijn: samen aan tafel voor eten en drinken, samen zingen en het vieren van verjaardagen. Hierdoor ervaren de kinderen dat ze onderdeel uitmaken van een groep, en leren ze zich aan te passen aan het groepbelang. Versie 1.5 dd 1 april 2011, goedgekeurd door bestuur, ocie DV, ocie BSO en ocie De Overkant


* Bij onderlinge meningsverschillen zullen we de kinderen van jongs af aan leren om hun standpunt te delen met de ander en naar een oplossing te zoeken. Door middel van observeren en sturen kunnen we hier richting aangeven. Als het probleem te groot is, kunnen we ingrijpen en helpen bij het samen zoeken naar een oplossing. * We gaan werken in hoeken, omdat dit de veiligheid en geborgenheid voor het kind vergroot en zal zorgen voor geconcentreerder werken en een intensiever samenspel met de kinderen, die dezelfde keuze hebben gemaakt. Uitgelicht “Samen spelen, samen delen” Op de groep zitten kinderen allemaal aan tafel. Allemaal, behalve Daan. Daan heeft het nog er druk met de treinbaan, en wil niet aan tafel komen. Een van de pedagogisch medewerkers zegt tegen Daan dat hij ook aan tafel moet komen, want ze gaan met zijn allen de verjaardag vieren van Sabine. “Weet je wat we doen, Daan? We laten de treinbaan nog wel even staan, dan kan je na het feestje weer verder spelen”. Daan komt aan tafel, weliswaar met een beetje tegenzin. Maar even later is hij degene die het hardst meezingt! Door samen een verjaardag of andere feestdagen te vieren, leren de kinderen dat het gezellig is om samen iets te doen. Bovendien leren ze belangstelling te hebben voor andere kinderen.

2.4 Waarden en normen Het klimaat in de Kikkervisjes wil zoveel mogelijk een aanpassing zijn aan de gezinssituatie, aan de waarden en normen, die over het algemeen thuis gehanteerd worden met respect en waardering voor elkaars cultuur en omgeving. Het kind komt op een speelse manier in aanraking met de verschillende aspecten en de diversiteit van de samenleving. De pedagogisch medewerkers zullen daarbij een voorbeeldfunctie uitdragen en zijn zich daar zeer bewust van. Zo ervaren kinderen grenzen van goed of slecht, van anders, van mogen en moeten Om dit te bereiken zijn er een aantal gedragsregels vastgesteld. Zo zulle we er naar toe werken, dat De kinderen respect hebben voor anderen. Dat betekent dat iedereen zich aan een aantal basale omgangsvormen houden, zoals niet schreeuwen, netjes praten, openstaan voor anderen, luisteren naar elkaar, op je beurt wachten, aardig zijn voor elkaar, niet rennen op de groep, zuinig omgaan met de spullen, respect voor de natuur hebben, speelgoed op de groep houden, samen opruimen e.d.

We geven de kinderen regelmatig de gelegenheid om hun individuele ervaringen te delen met de groep. Onder andere in de kring kunnen de kinderen vertellen over wat ze hebben meegemaakt, en hoe het er bij hun thuis aan toe gaat. Op die manier leren kinderen dat het ergens anders niet altijd hetzelfde gaat als Versie 1.5 dd 1 april 2011, goedgekeurd door bestuur, ocie DV, ocie BSO en ocie De Overkant


thuis. Bovendien leren de kinderen dat ze naar elkaar horen te luisteren in gesprek , en respect te hebben voor een ander. Ondanks het feit dat we in een multiculturele omgeving zitten, worden de verschillen tussen de Nederlandse cultuur en de andere culturen niet zo uitgediept. We leren de kinderen om respect te hebben voor een ander, ongeacht culturele achtergrond. Wij spreken nederlands. Uitgelicht “Omgaan met conflicten” Selma en Rosanne hebben ruzie. Rosanne heeft de pop van Selma afgepakt. De pedagogisch medewerker heeft dit opgemerkt, maar kijkt de situatie even aan. Het lukt de meisjes niet deze ruzie zelf op te lossen, want Selma trekt op een gegeven moment aan Rosannes haar. De pedagogisch medewerker gaat op haar hurken tussen de kinderen zitten, en pakt beide kinderen aan de hand. Ze legt uit dat het niet goed is om speelgoed van iemand anders af te pakken, en dat het helemaal niet aardig is om iemand aan de haren te trekken. Het is veel leuker om samen te spelen. Ze stelt voor om het goed te maken (sorry zeggen of een hand geven) en dat Rosanne even de andere pop uit haar poppenbedje haalt, en dat ze dan samen de poppen in bad gaan doen.

2.5 De vier pedagogische principes vanuit het Jenaplanonderwijs Bovenstaande pricipes sluiten aan bij het Jenaplanprincipe waarbij vier pedagogische situaties ritmisch worden toegepast: Gesprek: praten met elkaar is erg belangrijk. Door middel van kringgesprekken stimuleren wij dit. Spel: Een kind leert het gemakkelijkst door te spelen. Ook het leren omgaan met elkaar gaat het beste spelenderwijs. Bij de kikkervisjes is er niet alleen tijd voor “vrijspel” maar ook voor meer gerichte spelvormen (toneel, dans, gymnastiek, kringspelletjes en gezelschapspellen). Werk: Bij de kikkervisjes zijn we gericht op de kinderen te laten meehelpen, meedenken, het samen uitvoeren van opdrachten en het voorbereiden van verschillende activiteiten. Viering: Feest vieren is natuurlijk ontzettend leuk. Daarom wordt elke feestelijke gelegenheid uitgebreid gevierd. Het is natuurlijk niet zo dat gesprek, spel, werk en viering in de dagelijkse praktijk steeds te scheiden zijn. Een gesprek is vaak ook werk en spel is ook een beetje feest.



3. De opvang in de praktijk Het spreekt voor zich dat de gecombineerde groep een speciale manier van aanpak vereist. De pedagogisch medewerkers herkennen de verschillende ontwikkelingen van het kind en zijn in staat deze ontwikkelingsvolggebieden te observeren en te rapporteren. Daar waar nodig wordt het kind spelenderwijs gestimuleerd in zijn/haar ontwikkeling, waarbij wordt uitgegaan van het VVE principe van Puk en Ko. 3.1 Groepsleiding De pedagogisch medewerkers zijn gediplomeerd. Daarnaast zijn zij VVE gecertificeerd of volgen een opleiding hiervoor. Ook hebben zij een oriëntatiecursus Jenaplan onderwijs gevolgd. Dante’s vriendjes is een lerende organisatie, gekwalificeerd door Calibris om stagiairs op te leiden en te begeleiden. Stagiaires staan altijd boventallig op de groepsleiding en worden ingezet voor minimaal een half jaar. Hierdoor blijft de continuïteit voor de kinderen gewaarborgd.

3.2 Groepsindeling en groepsgrootte Op de groep worden maximaal zestien kinderen opgevangen. Deze zestien kinderen worden begeleid door twee groepsleidsters. Indien er meer dan zestien kinderen worden opgevangen komt daar een derde groepsleidster bij. Bij een kleine groep, maximaal 8 kinderen, waarbij één leidster op de groep voldoende is, is de groepsleiding van het kinderdagverblijf en/of de groepsleiding van de BSO 'voor af en toe' achterwacht. 3.3 Accommodatie Zoals al eerder vermeld maken wij gebruik van het Kikkerlokaal van Jenaplan “De Overkant”. Dit lokaal heeft een eigen ingang en is direct gelegen aan het onderbouw plein van de school. Naast het lokaal en het plein kunnen wij gebruik maken van het speellokaal en de toiletten. Ook maken gebruik maken van de keuken van het naastgelegen BSO gebouw, waarbij erop gelet wordt dat deze ruimte niet geschikt is voor driejarigen. Deze ruimte zal dus alleen door de pedagogisch medewerkers worden gebruikt, en af en toe samen met de jongste BSO kinderen. Het lokaal beschikt over een eigen aanrecht, verschillende speelhoeken en een snoezelruimte. Deze snoezelruimte is zo ingericht, dat kinderen er fijn kunnen rusten, een boekje kunnen lezen of kunnen genieten van een rustig muziekje. De ruimte wordt alleen met een pedagogisch medewerker betreden, en bevindt zich op “het zoldertje”. De overige ruimte in het lokaal is zo ingericht dat de kinderen zelfstandig kunnen spelen. Versie 1.5 dd 1 april 2011, goedgekeurd door bestuur, ocie DV, ocie BSO en ocie De Overkant


3.4 Het werken met een ritmisch weekplan De Kikkervisjes werken met een ritmisch weekplan. Hiervoor is gekozen omdat deze aansluit bij het ritmisch weekplan van de onderbouw van de Jenaplanschool en omdat deze vergelijkbaar is met het weekschema van de Maxi’s. Daarnaast biedt een ritmisch weekplan structuur, een evenwichtige afwisseling in het aanbod, en het zorgt ervoor dat alle ontwikkelingsgebieden aan bod komen in een week. Dit weekplan is aangepast op de schooltijden van de jongste BSO kinderen, die later op de dag instromen. Dat betekent in de praktijk dat wanneer de kinderen uit school komen, de driejarigen van de groep op dat moment aan tafel zitten om te eten, ze buiten spelen, of in de snoezelruimte zijn. De pedagogisch medewerkers zorgen er op deze manier voor dat deze overgang voor zowel de BSO kinderen als de driejarigen rustig verloopt. Voor het nieuwe schoolseizoen begint, wordt het weekplan vastgesteld. 3.4.1 Voorbeeld van een ritmisch weekplan Maandag Inloop Vertelkring PeuterGym Fruitkring Speelwerkuur – Activiteit

Dinsdag Inloop Vertelkring PeuterDans Fruitkring Speelwerkuur Activiteit

Woensdag Inloop Vertelkring PeuterGym Fruitkring Speelwerkuur - Activiteit

Donderdag Inloop Vertelkring PeuterMotoriek Fruitkring Speelwerkuur - Activiteit

Vrijdag Inloop Vertelkring PeuterYoga Fruitkring Speelwerkuur - Activiteit

11.30 12.00 13.00

Buitenspelen Lunch Voorlezen + Snoezeluurtje

Buitenspelen Lunch Snoezeluurtje + Lunch 4e jarigen


Buitenspelen Lunch Snoezeluurtje + Lunch 4e jarigen


14.00

Zelfstandig spelen

Zelfstandig spelen

Zelfstandig spelen

Zelfstandig spelen

Zelfstandig spleen

15.00

Yoghurt/ fruitkring

Yoghurt/ fruitkring

Yoghurt/ fruitkring

Yoghurt/ fruitkring

Yoghurt/ fruitkring

16.00

Buitenspelen / Speellokaal Sapkring Knutselmoment Activiteit Uitloop





7.30 9.00 9.30 10.00 10.30

16.30 16.45 17.00 18.30



Naast het ritmisch weekplan werken wij met thema’s. Elke maand komt er een ander thema aan bod. Ook deze thema’s zijn van te voren gekozen, zodat er ruim de tijd is om de activiteiten erop aan te passen. 3.5 Puk en Ko Puk en Ko is een taalprogramma dat zich richt op de brede ontwikkeling van peuters. Taalontwikkeling staat daarbij voorop: spreken, luisteren en uitbreiding van de woordenschat. Daarnaast is er bij Puk en Ko aandacht voor sociaal-communicatieve vaardigheden en een eerste oriëntatie op rekenen. Er wordt gestreefd naar een VVE diploma voor elke pedagogisch medewerker. De opleiding voor VVE gecertificeerde pedagogisch medewerkers (vanuit de CED-groep) begint medio oktober 2010.

4. Meetmomenten Twee keer per jaar zijn er meetmomenten om te zien hoever de kinderen zijn in hun ontwikkeling. Voor de driejarigen gebruiken we hiervoor het ontwikkelingsvolgsysteem Basalt. Hierin wordt niet gekeken naar wat de kinderen ‘moeten’ maar wat ze kunnen. Voor de vierjarigen is dit het onderwijsvolgsysteem Esis B. Deze observatie (Cito) wordt gedaan voordat zij instromen in de onderbouw. Aan de hand van de resultaten van dit volgsysteem wordt de begeleiding aangepast. Voor de BSO kinderen zijn er geen meetmomenten. Elk half jaar worden er 10 minuten gesprekken gevoerd,daarbij wordt er door middel van een observatieformulier een verslag gemaakt.

5. Ouders Wij vinden het erg belangrijk dat de pedagogisch medewerkers en de leidinggevende een goed contact hebben met de ouders. Voor de pedagogisch medewerkers is het belangrijk te weten hoe het thuis gegaan is; zij kunnen daar op inspelen. Voor de ouders is het belangrijk op te weten hoe de dag van hun kind verlopen is. Informatie kan uitgewisseld worden tijdens de breng- en haaltijden. Aangezien wij altijd met twee groepsleiding aanwezig zijn is er genoeg ruimte voor een goede overdracht. Indien ouders een extra gesprek met ons willen, kan dit altijd.



5.1 Ouderavonden Voor de ouders van de kinderen van Dantes Vriendjes (de driejarigen) en voor de ouders van de BSO “Voor af en toe” (vierjarigen) zal er twee keer per jaar een ouderavond georganiseerd worden. Voor de ouders van de basisschoolkinderen zal er 1 tot 2 keer per jaar een speciale ouderavond georganiseerd worden door de Jenaplanschool “De Overkant”. 5.2 Oudercommissie De taak van de oudercommissie is het behartigen van de belangen van de ouders. Minimaal vijf ouders van kinderen die op Dantes Vriendjes geplaatst zijn maken deel uit van de oudercommissie. De oudercommissie: denkt mee over het pedagogisch beleid van Dantes Vriendjes kan, gevraagd of ongevraagd, advies geven aan de leiding of het bestuur heeft geen beslissingsbevoegdheid, maar heeft een verzwarend adviesrecht op diverse punten vergadert eenmaal per drie maanden stelt in samenwerking met de directie communicaties samen, welke te minste twee keer per jaar uitkomen organiseert mede de ouderavonden en de juffendag onderhoudt de hyvespagina van Dantes vriendjes Ouders kunnen altijd vragen of suggesties kwijt aan de oudercommissie. Dit kan via de brievenbus bij onze groep, of via:

[email protected] 6. Klachtencommissie Met ingang van 1 juni 2009 heeft Dantes vriendjes zich aangesloten bij de extern georganiseerde Stichting Klachtencommissie Kinderopvang. Het klachtenreglement is op aanvraag beschikbaar of te downloaden via de wedsite van Dantes vriendjes. Het pedagisch beleidsplan geeft de pedagogisch medewerkers handvaten hoe te handelen in gewone, alledaagse situaties. Hiernaast zijn er specifieke werkinstructies opgesteld: zoals Signalering ontwikkelingsproblemen, Meldcode Kindermischandeling, Ziekte en ongevallen, Calamiteiten, Toediening van medicaties, ed. Versie 1.5 dd 1 april 2011, goedgekeurd door bestuur, ocie DV, ocie BSO en ocie De Overkant


7. Bereikbaarheid en openingstijden De openingstijden van de Kikkervisjes zijn gelijk aan de openingstijden van Dantes Vriendjes en aan de openingstijden van de BSO “voor af en toe”. Elke dag zijn wij open van 7.30 – 18.30uur. Bij officiele feestdagen zijn wij gesloten, de schoolvakanties zijn wij open.


Pedagogisch beleidsplan Stichting Dantes Vriendjes Afdeling Kikkervisjes

Recommend Documents