Stichting OorlogsVerzetsMuseum Rotterdam Meerjaren beleidsplan 2013 – 2016
November 2011
INHOUDSOPGAVE 1
Inleiding 1.1 1.2 1.3
................................................................................................. Huidige situatie ........................................................................ Samenvatting …........................................................................ Conclusie …..............................................................................
3 4 5 6
2
Te vervullen functies in de culturele infrastructuur ................................
7
3
Missie, doelstellingen en strategische keuzes ......................................... 3.1 Missie ……………………………………………………………………………….. 3.2 Doelstellingen ….………………………………………………………………… 3.3 Strategische keuzes ………………………………………………………….. 3.4 Sterke en zwakke punten, Kansen en bedreigingen ……………..
7 7 7 9 9
4
Collectie ..................................................................................................
10
5
Communicatie en public relations .........................................................
11
6
Educatie ................................................................................................. 6.1 Specifiek Rotterdamse thema’s …………………………………………… 6.2 Uitbreiding van educatieve middelen ………………………………….. 6.3 Verbreding van educatief aanbod .......................................... 6.4 Educatie en internet ...............................................................
12 13 14 14 15
7
Positioneren in het werkveld ……………………………………………………………… 15 7.1 Professionalisering ………………..…………………………………………… 15 7.2 Samenwerking met betrekking tot educatie ……………………….. 16 7.3 De collectie ………………………………............................................ 16
8.
Terugblik op de periode 2008-2011 ...................................................... 16 8.1 Activiteiten en resultaten in de afgelopen jaren …………………. 16 8.2 Verdere professionalisering ……………………………………………….. 17 8.3 Keerzijde …………………………..……………………………………………….. 18
9
Wat gaan wij nog meer doen? .............................................................. 19 9.1 Holocaust ………………………………….………………………………………… 19 9.2 activiteiten en evenementen ………..………………………………….. 20
10
Samenwerking ……………………................................................................ 22
Bijlage 1
Personeelsoverzicht / organogram
2
1
INLEIDING
Dat Rotterdam enorm geleden heeft onder de Tweede Wereldoorlog behoeft geen betoog. De oorlog vormt een breuk in de geschiedenis van de stad. Het bombardement van 14 mei 1940 is de meest dramatische gebeurtenis in de 700-jarige geschiedenis van Rotterdam. Meteen na deze catastrofe, waarbij bijna de hele binnenstad werd verwoest begon de stad aan wederopbouw plannen. Het toenmalige gemeentebestuur besloot de stad niet volledig in oude staat te herstellen maar een nieuw Rotterdam te laten verrijzen. Een Rotterdam dat zich voorgoed zou onderscheiden van de andere grote steden. Anno 2011 is de breuk in de stadsgeschiedenis vooral in de architectuur van deze nieuwe stad nog zichtbaar. Rotterdam heeft instellingen nodig die de stad van historische context voorzien. Omdat het Museum Rotterdam (MR) maar een klein deel van zijn presentatie aan de Tweede Wereldoorlog kan wijden en het Gemeentearchief Rotterdam (GAR) wel een grote (papieren) collectie, maar weinig presentatiemogelijkheden heeft, is het OorlogsVerzetsMuseum Rotterdam (OVMR) de aangewezen instelling hiervoor. Het OVMR werd in 1985 opgericht op particulier initiatief van Arie Mast en zijn verzameling groeide in de loop van jaren uit tot een voor de stad belangrijke collectie. In 2006 kreeg het OVMR van de gemeente Rotterdam de opdracht verder te professionaliseren. (zie motie 95, raadsvergadering d.d. 9 november 2006) Na de noodgedwongen verhuizing van het nog in aanleg amateuristische museum op Katendrecht werd op de nieuwe locatie aan de Coolhaven een grote slag in die professionalisering gemaakt. Dankzij bijdragen van vele sponsors en fondsen, kon de vaste opstelling worden uitgebreid. Heldere museumteksten en een goed educatief programma brengen de oorlogsgeschiedenis van Rotterdam goed voor het voetlicht. Rotterdam beschikt over een museum waar op professionele wijze aandacht wordt geschonken aan deze periode. De Stichting OorlogsVerzetsMuseum Rotterdam is nauw gelieerd aan de Stichting Museum Rotterdam. De directeur van het OVMR is in dienst van het MR. Deze constructie is ooit bedacht in het kader van de voorbereidingen voor een nieuw Stadsmuseum, waarin het OVMR ondergebracht zou worden. Vanwege de bezuinigingen is een nieuw Stadsmuseum voorlopig niet meer haalbaar. Om reden van diezelfde bezuinigingen heeft een onderzoeksbureau in oktober 2011 recent de opdracht gekregen te onderzoeken in hoeverre diverse instellingen bij elkaar gevoegd kunnen worden. Samen in één gebouw, apart maar onder één bedrijfsvoering, of solitair blijven. Gelet op de stand van zaken van het onderzoek en de verder ongewisse besluitvorming, zal het OVMR de reeds ingezette aanvraag voor het cultuurplan op de eerdere wijze opstellen en indienen. Voor de goede orde dient opgemerkt te worden dat, wanneer de uitkomsten van het onderzoek aanleiding geven tot aanpassen van plan, de aanvraag door ons vanzelfsprekend zal worden herzien. 3
1.1
HUIDIGE SITUATIE
Het OVMR is in het Kunst- en Cultuurplan 2009-2012 opgenomen en krijgt jaarlijks € 306.000,- euro subsidie. Dat is zeker niet het bedrag dat in 2006 begroot is, maar men rekende bij de toekenning van de subsidie destijds op het samengaan van HMR en OVMR in het nieuw te bouwen Stadsmuseum. Om het OVMR op verantwoorde wijze te kunnen exploiteren en aan de groeiende vraag van het onderwijs te kunnen voldoen werd in 2006 reeds een bedrag € 600.000,- begroot. De noodzakelijke extra uren voor educatie (van 16 naar 36 uur), collectieregistratie (van 8 naar 36 uur) en PR (van 16 naar 36 uur) blijven staan en de extra financiering van deze knelpunten is hiervoor meegenomen in deze cultuurplan aanvraag. Naast alle gebruikelijke werkzaamheden als het maken van educatieve programma’s, tentoonstellingen, herdenkingen en ontvangsten moet het museum ook aan alle wettelijke eisen en regels voldoen. Vrijwilligers en personeel worden jaarlijks getraind en volgen cursussen (BHV, Sociale Hygiëne etc.). Het OVMR voldoet momenteel aan de wettelijke eisen voor ontruimingsplannen en veiligheidsvoorschriften. Er zal geld worden gereserveerd om de vereiste cursussen te kunnen financieren. De professionalisering van het museum leverde geen windeieren op. Gezien de groei van de publieke interesse, de vraag uit het onderwijs, en de toeloop van toeristen uit allerlei delen van de wereld heeft het museum een waardevolle functie voor de stad. Sinds april 2008 verdrievoudigde het bezoekersaantal. De exploitatiekosten groeiden onvermijdelijk mee, ondanks de inzet van enthousiaste vrijwilligers en de vindingrijkheid waarmee directie en medewerkers de eindjes aan elkaar knopen. De door het Legermuseum gedetacheerde gastheer/rondleider, eigenlijk nooit begroot, kon amper meer worden betaald. De directeur besteedde als hoofd Algemene Zaken van het HMR aanvankelijk slechts een deel van zijn tijd aan het OVMR. Deze constructie groeide uit tot een zware dubbelfunctie die niet van blijvende aard kon zijn. Het OVMR kreeg het steeds moeilijker het hoofd boven water te houden en er moest een oplossing worden gevonden. In de loop van 2010 werd een tussentijds beroep gedaan op de gemeente Rotterdam. Naar aanleiding van de motie “OorlogsVerzetsMuseum / Herdenking bombardement” heeft op 11 april 2011 een gesprek plaatsgevonden met de wethouder (sport en recreatie, kunst en cultuur), de Dienst Kunst en Cultuur en het OVMR. (zie motie 77, raadsvergadering d.d. 11 november 2010) De wethouder stelde vast dat het niet doorgaan van het Stadsmuseum niet ten koste mag gaan van het OVMR en besloot de jaarlijkse subsidie met € 70.000,- te verhogen. Deze verhoging stelde ons in staat de detachering van de directeur (Museum Rotterdam) en de gastheer/rondleider (Legermuseum) te financieren en daarmee de meest basale continuïteit van het museum te waarborgen. Op verzoek van de wethouder is het jaarplan 2011-2012 herschreven, uitgaande van het aangepaste subsidiebedrag van € 376.000,-. Het behoud van de publieksfunctie en de educatieve activiteiten is daarbij een vereiste. In augustus 2011 werd nog eens € 17.000,- aan het budget toegevoegd, zodat nu de totaal jaarlijks toegekende subsidie € 393.000,- bedraagt. 4
1.2
SAMENVATTING
Hoewel het museum succesvol is en zijn waarde voor de Rotterdamse cultuursector bewezen heeft, is het gebrek aan voldoende financiële middelen een blijvende bron van zorg. Omdat er hard gewerkt wordt kon binnen de huidige mogelijkheden verassend veel tot stand worden gebracht. Het OVMR heeft de status geregistreerd museum bereikt, verschillende succesvolle educatieve projecten ontwikkeld en realiseert meerdere wisseltentoonstellingen per jaar. Daarnaast zijn in samenwerking met verschillende instanties zowel binnen als buiten het museum vele activiteiten en evenementen gerealiseerd. Dit alles zonder aankoopbudget, zonder budget voor tentoonstellingen, zonder budget voor het aantrekken van een conservator of historisch onderzoeker en met een educatief medewerker voor maar 16 uur per week. Dit vergt niet alleen vindingrijkheid en enthousiasme maar ook een grote betrokkenheid van alle medewerkers. De vraag is wel hoelang een organisatie die eigenlijk voortdurend op haar tenen loopt op de lange duur gezond kan blijven. Er kan niet genoeg benadrukt worden dat met het huidige budget alleen aan de meest basale vraag voldaan kan worden, namelijk publieke openstelling en het realiseren van educatieve activiteiten. Een andere kerntaak van het museum, het behoud en beheer van de collectie, is binnen het huidige budget niet haalbaar. Met een medewerker collectieregistratie voor slechts 8 uur per week en zonder conservator is het professioneel beschrijven, beheren en ontsluiten van een collectie absoluut onmogelijk. De kwaliteit van het museum als geheel, en dus ook van de meest basale functies, kan op den duur niet gegarandeerd worden, hetgeen in strijd is met de door de Gemeenteraad aanvaarde motie “OorlogsVerzetsMuseum/ Herdenking bombardement". Wij willen dan ook wijzen op het gevaar dat het museum zijn primaire taak van bewaren en bewustwording van de geschiedenis van Rotterdam in de Tweede Wereldoorlog niet meer zal kunnen uitoefenen en dat het museum eenvoudig weg zal doodbloeden. Alles wat zorgvuldig opgebouwd is zal op den duur teniet worden gedaan en staat haaks op het door de burgemeester tijdens de herdenkingen op 14 mei jl. uitdrukkelijk aangegeven belang van overdracht van onze geschiedenis op jongere toekomstige generaties.
5
1.3
CONCLUSIE
Uit voorgaande samenvatting concluderen wij het volgende. Om het OVMR op verantwoorde wijze te kunnen exploiteren en aan de groeiende vraag van het onderwijs te kunnen voldoen vraagt het OVMR, evenals zij voorgaande jaren heeft gedaan, een bedrag van € 582.000,- per jaar. Momenteel bedraagt de jaarlijkse subsidie € 393.000,-. En dat betekent dus, zoals voorgaand uiteengezet, een verhoging met € 189.000,-. Het OVMR realiseert zich ten volle dat, in een tijd waarin op vele fronten ingrijpend bezuinigd moet worden, het vragen van een verhoging van de subsidie niet direct op veel begrip zal kunnen rekenen. Niettemin refereren wij hiermede aan de opdracht van de gemeenteraad het wezenlijke historische erfgoed van Rotterdam dat wij onder onze hoede hebben op verantwoorde wijze te beheren en breed uit te dragen. (zie motie 9, raadsvergadering 09.11. 2006 en motie 77, raadsvergadering 11.11.2010) De nu voorliggende begroting van € 582.000,- per jaar gaat uit van de noodzakelijke exploitatiekosten om deze opdracht serieus te kunnen uitvoeren. Bezuinigingen zijn te behalen in samenwerkingsverbanden. Opgenomen worden in de organisatie van het Museum Rotterdam biedt bijvoorbeeld vele voordelen. Het delen van menskracht, kennis en activiteiten levert voor beide musea meerwaarde op. Voordeel behalen uit samenwerking is altijd al een belangrijke doelstelling van het OVMR geweest. Dat wordt niet alleen bereikt door het delen van de kosten van personele inzet, maar ook kan financieel voordeel bereikt worden door gezamenlijk optrekken op het terrein van subsidies en sponsoring. Tenslotte zou ook inhoudelijk een slag gemaakt kunnen worden door bijvoorbeeld voor het onderwijs interessante totaalpakketten te ontwikkelen waarin de belangrijkste scharnierpunten uit de Rotterdamse geschiedenis aan bod komen.
Samen Sterk! Voorlopig op de huidige locatie*) blijven en opgenomen worden in de organisatie van het Museum Rotterdam geniet onze voorkeur en is vanuit financieel oogpunt volgens ons ook de meest aangewezen oplossing. In de komende cultuurplanperiode 2013 – 2016 zou onderzocht moeten worden hoe beide musea in elkaar geschoven kunnen worden. Ook met het oog hierop is het van belang de huidige exploitatie op peil te houden.
*) Verhuizen op korte termijn zou kapitaalsvernietiging betekenen. Het OBR zal de voor de verbouwing verkregen € 250.000,- (subsidie van de Europese Unie) moeten terugbetalen. Ook zal de huidige inrichting en de vaste- en wisselopstelling moeten worden afgeschreven.
6
2
TE VERVULLEN FUNCTIES IN DE CULTURELE INFRASTRUCTUUR
Het OVMR wil een duidelijk zichtbare instelling zijn en zoekt samenwerking met zoveel mogelijk andere organisaties binnen de Rotterdamse culturele infrastructuur. Projecten met het Gemeentearchief, het Comité 14 mei en bibliotheken zijn voorbeelden van vruchtbare samenwerking waarbij het publieksbereik buiten het museum toeneemt. Uitgaande van de missie en doelstelling zoals omschreven in hoofdstuk 3 zijn in het kort de volgende publieksfuncties geformuleerd. - Het Rotterdamse erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog, met de nadruk op het bombardement van 14 Mei 1940, de jodenvervolging en het verzet, open te stellen voor jong en oud. - Het aanbieden van diverse educatieve programma’s, zowel voor groep 7 en 8 van het basisonderwijs als voor het voortgezette onderwijs en studenten en niet in de laatste plaats voor alle “nieuwe” Rotterdammers. - Het organiseren van bijeenkomsten, boekpresentaties en lezingen met betrekking tot de Tweede Wereldoorlog in de ruimste zin. - Het onderhouden van contacten en samenwerken met collega-instellingen binnen en buiten de regio.
3
MISSIE, DOELSTELLING EN STRATEGISCHE KEUZES
3.1
DE MISSIE VAN HET OVMR LUIDT: Het OorlogsVerzetsMuseum Rotterdam wil op een herkenbare wijze de herinnering levend houden aan en het verhaal vertellen van het bombardement, de onderdrukking en verzet in Rotterdam tijdens de Tweede Wereldoorlog en de actuele betekenis hiervan duidelijk maken voor jong en oud.
3.2
DOELSTELLING
Het OVMR is, conform de wens van het stadsbestuur, doorgegroeid naar een professioneel museum en bereikt een groeiend aantal bezoekers. Doordat de collectie digitaal is geregistreerd en gefotografeerd, een collectieplan is geformuleerd en aan een aantal basisvoorwaarden voldoet is het OVMR in het register van de Nederlandse Museum Vereniging opgenomen. Met deze kwalificatie op zak kon het museum toetreden tot het Landelijke collectieoverleg Tweede Wereldoorlog en komt het OVMR in aanmerking voor bruiklenen uit andere collecties. Gesteld kan worden dat het museum sinds enige jaren de plaats inneemt die recht doet aan haar naam en uniek is voor de stad Rotterdam. 7
Het museum wil door zijn erfgoed-, tentoonstellings- en educatiebeleid kennis van oorlogsverleden van Rotterdam overdragen aan een zo breed mogelijk publiek. Dit moet op een toegankelijke en aanspreekbare wijze gepresenteerd worden. Door middel van deelplannen wordt deze doelstelling verder ontwikkeld, gebaseerd op de beschikbare ruimte en de daarbij passende geldmiddelen. Het gebruik van sociale- en interactieve media zal hierbij een steeds grotere plaats innemen. De overdracht is erop gericht het publiek in staat te stellen zich met een belangrijke periode uit de geschiedenis van de stad vertrouwd te maken en zo tot een beter begrip bij te dragen om de huidige stad beter te begrijpen. In de educatieve projecten willen we de relatie leggen tussen de geschiedenis van de stad en de persoonlijke geschiedenis van de deelnemers aan de projecten. Jongeren van uiteenlopende herkomst zullen worden gestimuleerd de geschiedenis van hun familie en de ervaringen van ouders en grootouders in oorlogen en conflicten te onderzoeken. Het leggen van verbanden tussen heden en verleden en het herkenbaar maken van de onderliggende thema’s is eveneens een speerpunt in onze educatieve programma’s. Toch is het niet de bedoeling om in alle educatieve projecten de nadruk op het heden te leggen. De collectie documenten en voorwerpen en de daar bijhorende verhalen moeten verzameld, bewaard en beschikbaar blijven. Herdenken en vieren vormen tenslotte een laatste belangrijke aspect van onze taak. Landelijke gedenkmomenten komen regelmatig aan de orde maar aan de specifiek Rotterdamse wordt elk jaar aandacht besteed: -
31 maart bombardement op Bospolder – Tussendijken, educatief project 29 april voedseldroppings Terbregge 4 mei herdenking, herdenking met basisschool de Pijler 5 mei bevrijdingsfeest met muziek en evenementen 14 mei bombardement, kunstwerk, ooggetuigenverslagen op dvd 31 juli kranslegging Loods 24 11 november razzia
De traditie om op 14 mei een kunstwerk te initiëren dat het bombardement tot onderwerp heeft, of de jaarlijkse herdenking van de verdwenen joodse Rotterdammers op 4 mei met basisschool de Pijler zijn hier geslaagde voorbeelden van. Maar ook incidentele gebeurtenissen zoals een opzienbarende sabotageactie van het verzet, of een afschuwelijke represaille actie van de bezetter kunnen door een (educatief) project vol in de aandacht worden gebracht.
8
3.3
STRATEGISCHE KEUZES
Gegeven de missie en de daaruit geformuleerde doelstellingen kunnen een aantal richtlijnen worden onderscheiden. Deze vormen de grondslag voor onze beleidsstrategieën met betrekking tot collectievorming, kennisoverdracht, presentatie en educatie. -
-
3.4
Rotterdam centraal te stellen in de collectie en in de presentatie; het verleden en heden te verbinden in tentoonstellingen, activiteiten en educatieve projecten waarbij actuele thema’s als intolerantie, discriminatie en oorlog en terreur eveneens aan bod komen; veel aandacht te geven aan jongeren, scholieren en studenten, o.a. door op aansprekende wijze geven van voorlichting, lespakketten en activiteiten; de verhalen achter de collectie door te geven. Daarom wordt veel aandacht gegeven aan authentieke persoonlijke herinneringen en ooggetuigen verslagen; een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van het historisch besef van de nieuwe mensen in de stad (educatieve meerwaarde); een levendig en actief museum te bieden, duidelijk zichtbaar op de drukke markt van cultuur en vrije tijd.
STERKE EN ZWAKKE PUNTEN, KANSEN EN BEDREIGINGEN
We geven hier een korte opsomming van de belangrijkste sterke en zwakke punten van het OVMR op dit moment en van de kansen en bedreigingen in de huidige ontwikkelingen in samenleving en politiek.
STERKE PUNTEN: - Groot draagvlak in de Rotterdamse samenleving; - samenwerking met het Museum Rotterdam; - door gebruik te kunnen maken van de collectie van het MR en het Gemeentearchief Rotterdam (GAR) wordt de presentatie completer. - professionalisering biedt betere (hechtere) contacten met andere (landelijke) musea waardoor uitwisseling van kennis en collectie mogelijk is; - aanwezigheid en inzet van vrijwilligers, waarvan een (klein) aantal ooggetuigen; - motivatie en inzet van personeel, vrijwilligers en bestuur; - goede relaties met het onderwijs en met instanties die zich bezig houden met discriminatie in het heden. (de Tweede Wereldoorlog is nog altijd een belangrijk onderdeel van het lescurriculum)
ZWAKKE PUNTEN: - De kwetsbare organisatie / geringe personeelsbezetting; - het beschikbare budget voor personeel, activiteiten en tentoonstellingen; - onzekere toekomstverwachtingen maken planning en beleidsvorming op de lange termijn moeilijk. 9
KANSEN: - Toenemende belangstelling van de jeugd en het onderwijs; - de nog steeds groeiende bezoekersstroom (van 8.400 in 2008 naar 12.600 in 2010); - noodzaak tot overdracht nu de oorlogsgeneratie langzaam maar zeker verdwijnt.
BEDREIGINGEN: - De financiële problemen van de cultuursector; - het feit dat het in het algemeen moeilijk is om aan nieuwe vrijwilligers te komen, die affiniteit hebben met het museum en over een zekere kennis van zaken beschikken. In de huidige situatie leggen we vooral de nadruk op het uitbuiten van onze sterke punten. De zwakke punten zijn niet eenvoudig op korte termijn op te lossen. Daarom zullen vooral de kansen benut moeten worden om de maatregelen gerealiseerd te krijgen die nodig zijn om de zwakke punten te lijf te gaan. Dit beleidsplan is vanzelfsprekend bedoeld om duidelijk te maken op welke manier en waarom het draagvlak in samenleving en politiek het OVMR daarbij kan helpen. Met het optimaal gebruik maken van de sterke punten kunnen de bedreigingen voor een deel worden afgewend. Gezien het toenemend aantal bezoekers mag het een feit worden genoemd dat het OVMR uniek en noodzakelijk is voor de stad. Het speelt een belangrijke rol in bewustwording en vredeseducatie voor nieuwe generaties jongeren!
4
COLLECTIE
Dit is een van de kerntaken van het museum. In 2007 is begonnen de collectie te registreren en zijn plannen gemaakt voor het behoud en beheer. Dit werd gedaan in het kader van de verhuizing naar het nieuwe museum aan de Coolhaven. Voor het digitaliseren van de collectie werd in 2008 een subsidieaanvraag ingediend bij het ministerie van O.C.W. Door deze subsidie werd het mogelijk het grootste gedeelte van de collectie te registreren en inmiddels is 80% gereed. Op dit moment is een registrator aangesteld voor 8 uur per week, meer financiële ruimte is er niet. Door schenkingen komt er meer collectie binnen dan geregistreerd kan worden en dat maakt dat het museum zo langzamerhand terug gaat vallen op de oude situatie: stapels dozen met collectie, weliswaar veilig opgeslagen, maar ontoegankelijk. Systematische aanpak van het collectiebeleid is van groot belang. Dat maakt het mogelijk de consequenties in tijd, menskracht en geld te overzien. De basis hiervoor is geschreven over de missie en de strategische keuzes van het museum. Het collectieplan (2009) zet de lijnen uit voor het verzamelbeleid, en voor de prioriteiten inzake registratie, conservering, documentatie.
10
5
COMMUNICATIE EN PUBLIC RELATONS
Het OVMR is een dynamisch museum dat zich eigentijds presenteert en een dwarsdoorsnede van de Rotterdamse bevolking wil bereiken. Door middel van tentoonstellingen, projecten, radio uitzendingen, de website en sociale media wordt een zo breed mogelijk publiek bediend. In de verschillende presentaties is de relatie tussen Rotterdam en haar oorlogsverleden steeds het uitgangspunt. In de tentoonstellingen wordt gebruik gemaakt van audiovisuele presentaties, bij projecten kunnen mensen o.a. aan de hand van replica’s de voorwerpen uit die geschiedenis in handen nemen. De projecten voor inburgeraars en nieuwkomers leggen bijvoorbeeld verband tussen het aanzicht van de huidige stad en de verwoesting van het centrum in 1940. Bij educatieve programma’s wordt ingespeeld op de interesse van jongeren, zonder daarbij het oog op de inhoud te verliezen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van modern, audiovisueel beeldmateriaal, dat uitnodigt tot interactie en betrokkenheid. Voorts willen wij ons toeleggen op het organiseren van dagen met rondleidingen voor speciale doelgroepen. Het communicatiebeleid voor de komende beleidsperiode is er op gericht het OVMR algemene bekendheid te verlenen, (nog) beter zichtbaar in de stad te worden en ruchtbaarheid te geven aan de diverse mogelijkheden voor allerlei doelgroepen. Veel tijd en energie wordt gestoken in het opbouwen van de naamsbekendheid o.a. bij de plaatselijke middenstand, de VVV en de toeristische attracties in de omgeving van het OVMR. Rotterdam is een stad die sterk inzet op het aantrekken van toeristen. Het begrijpen van de huidige stad kan het beste door te leren van de geschiedenis en dan met name het uitdragen van de gevolgen van het bombardement en de wederopbouw. Naar wat het museum niet heeft kan worden verwezen of samenwerking gezocht (bijv. horeca en parkeervoorzieningen en overige musea, gebundelde kaartverkoop etc.). Het OVMR gebruikt diverse middelen voor haar publiciteit: - Benaderen van landelijke en regionale media d.m.v. persberichten; - versturen van (E-mail) nieuwsbrieven (persberichten, nieuwe wetenswaardigheden, aanwinsten, oproepen etc.); - versturen van een Kwartaal Agenda met informatie over de tijdelijke tentoonstellingen en het activiteitenprogramma; - advertenties in diverse Rotterdamse uitgaven (Wijkkranten, R´Uit Magazine, kroniek Roterodamum, RotterdamPas magazine, Gilde Rotterdam, Ons Rotterdam, etc.) - vermeldingen in diverse uitgaven van Verzet en verwante groepen (zoals COGIS en Checkpoint) en in de onderwijsmedia; - het organiseren van diverse activiteiten & evenementen. Deze activiteiten sluiten aan op de vaste opstelling van het museum en bij voorkeur op het onderwerp van de tijdelijke tentoonstelling. Het museum biedt d.m.v. deze activiteiten de mensen de kans om in gesprek te raken over een bepaald onderwerp; 11
- het onderhouden en uitbreiden van de Vrienden en donateurs; - deelname aan Uitmarkt / Rotterdamse Dag etc.; - het onderhouden van een levendige en informatieve website, die meer is dan een brochure alleen; - deelname aan populaire sociale media als Facebook en Hyves. Op het gebied van PR zijn er goede contacten met RTV Rijnmond, het Algemeen Dagblad, de Havenloods en De Oud-Rotterdammer. Het leggen van contacten en het onderhouden van het netwerk vergt veel tijd en aandacht. Omdat er nauwelijks geld is voor advertenties en reclame moeten wij het veelal hebben van de welwillendheid van onze relaties.
6
EDUCATIE
Het OVMR richt zich met zijn programma’s voornamelijk op leerlingen van het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs, maar ook studenten, inburgeraars en nieuwe Rotterdammers horen tot de doelgroepen. Met de inrichting van het pand aan de Coolhaven en de wijze van tentoonstellen is bewust rekening gehouden met educatie. Door gebruik te maken van zowel de filmzaal als de tentoonstelling is het aanbod uitgebreid en kunnen grotere groepen worden ontvangen. Tijdens een educatief programma wordt de thematiek multimediaal aangeboden: mondelinge uitleg, fotografie, objecten en audio/film. Om de docenten te betrekken bij het aanbod van het museum wordt regelmatig contact gezocht met scholen. Daarnaast wordt voor speciale programma’s een gerichte mailing gedaan naar het adressenbestand onderwijs van het museum. De basisonderwijsactiviteiten betreffen tenminste een bezoek aan de vaste tentoonstelling in combinatie met een film. Het educatieve materiaal Vraag en Antwoord bestaat uit een driedelig pakket. De introductie les wordt als voorbereiding in de klas gegeven. Tijdens deze les praat de docent met de klas over de gebeurtenissen tijdens WOII en wordt leerlingen gevraagd hun mening te geven over onderwerpen als vrijheid, oorlog, verzet, vluchten, onrecht en pesten. In de hiernavolgende museumles krijgen de leerlingen eerst een film te zien waarna ze in tweetallen met het opdrachtenboekje Vraag en Antwoord door het museum gaan. In de tentoonstelling wordt door middel van originele voorwerpen en wandteksten de oorlog van verschillende kanten belicht. Aansluitend bij het niveau van de leerling kan een bepaalde route worden gevolgd. Tijdens de afsluitende les op school worden verwerkingsopdrachten gedaan en besproken: zijn de meningen uit de eerste les bijgesteld? En waarom wel/niet? Uitgangspunt hierbij is het leereffect: het herkenbare wordt verbonden met het onbekende.
12
Dit basisaanbod is uitstekend geschikt om in de canon Geschiedenis te worden opgenomen. Ons streven is een maximaal aantal scholen in Rotterdam en omgeving dit aanbod in hun vaste programma te doen opnemen. Daarnaast worden tijdelijke of meer op speciale groepen toegespitste activiteiten aangeboden, zoals stageprojecten, herdenkingsactiviteiten en speciale programma’s voor inburgeraars. Met enkele scholen hebben wij een hechte relatie opgebouwd. Basisschool De Pijler was op Katendrecht al een vaste klant en speelt nog steeds een rol in de herdenking op 4 mei. In Delfshaven is de Nicolaasschool een partner geworden in de herdenking van het Vergeten Bombardement. Leerlingen uit de examenklassen VWO van het IJsselcollege te Capelle aan de IJssel zijn dit jaar begonnen hun profielwerkstukken in het museum te maken. Twee Lycea uit Aken komen jaarlijks met de eindexamen kandidaten voor de lessen Geschiedenis en Nederlands. Dat de scholen jaarlijks terugkomen in het museum is een goede graadmeter. Leraren en leerlingen zijn enthousiast over de geboden presentaties en pakketten. In enkele educatieve projecten wordt samengewerkt met het anti-discriminatie bureau RADAR. Voor de ontwikkeling van de educatieve projecten zijn de relaties met de vertegenwoordigers van het verzet, met collega musea en met vredeseducatie-organisaties vanzelfsprekend van blijvend belang.
6.1
SPECIFIEK ROTTERDAMSE THEMA’S
In Delfshaven vond in 1943 een geallieerd bombardement op Bospolder/Tussendijken plaats waarbij veel schade werd aangericht. Omdat bombardementen van geallieerden lange tijd in de geschiedschrijving nauwelijks aan bod komen kreeg het de bijnaam Vergeten Bombardement. Samen met een aantal instellingen uit de buurt (Stichting Mondiale Geschiedenis, Stichting De Meeuw, Delphi opbouwwerk en de deelgemeente Delfshaven) werd een lespakket ontwikkeld voor scholen uit de omgeving. Ze bezoeken het monument, interviewen ouderen en komen naar het museum voor een les. Met betrekking tot het specifieke oorlogsverleden van Rotterdam willen wij graag meer lessen ontwikkelen. Plannen om aan de slag te gaan met het Erasmiaans Gymnasium in verband met dagboeken van dwangarbeiders een worden samen met het Gemeentearchief ontwikkeld. Meer specifiek lesmateriaal dat in combinatie met een bezoek aan het OVMR aan Rotterdamse scholen aangeboden zou kunnen worden zijn o.a.: - De rol van de mariniers op het Noordereiland in de eerste oorlogsdagen en de overgave. Bezoek aan het Noordereiland en het schoollokaal in Rijsoord waar de overgave werd getekend zouden hiervan onderdeel kunnen uitmaken; - de voedseldroppings boven Terbregge met een bezoek aan het monument daar; - sabotageacties in de haven, met name het opblazen van de Westerdam;
13
- het grote bombardement van 14 mei 1940, brandgrenstocht per fiets; - de tientallen geallieerde bombardementen, de schuilkelders en de luchtbeschermingsdienst; - de deportatie van duizenden Rotterdamse joden, lezingen en een bezoek aan monument Loods 24; - enz. Voor particuliere bezoekers bestaat dit aanbod uit een serie stripverhalen over specifiek Rotterdamse onderwerpen, Twee boekjes over de inval in Rotterdam en het opblazen van de Westerdam bestaan al, een derde over de voedseldroppings is in de maak.
6.2 UITBREIDING VAN EDUCATIEVE MIDDELEN Uitbreiding van Audiovisueel materiaal voor het onderwijs (hard- en software): - Computertoepassingen in de tentoonstellingsruimten; - geluidsmiddelen (bijv. geluidsdouches) voor gebruik in tentoonstellingen. Uitbreiding van film- en tekstmateriaal: - Aanschaf van documentaires voor verschillende doelgroepen; - meer en diepere achtergronden bij de vaste opstelling in de vorm van een boekje.
6.3 VERBREDING VAN EDUCATIEF AANBOD In samenwerking met Verzetsmuseum Zuid-Holland verzorgen wij het mobiele Tribunaal; een dilemmashow waarin jongeren met stemkastjes aan de hand van prikkelende casussen uit heden en verleden tot discussie en betrokkenheid worden verleid. Het OVMR is gespitst op het aangaan van dergelijke relaties. Met meer menskracht kunnen in de toekomst allerlei vormen van samenwerking worden uitgebreid en het educatieve aanbod aanzienlijk worden verbreed. Naast de actieve op het verleden betrokken lessen die het hart van de educatie vormen en waarbij collectie en kennis van het OVMR centraal staan, zal ook het aanbod verbreed worden tot Vredeseducatie. Meer abstracte thema’s als democratie en mensenrechten in het groot en zondebok, pesten en meelopers in het klein kunnen zo aan de orde komen, waardoor de koppeling van heden en verleden alsmede oorzaak en gevolg beter gelegd kan worden. Ook het eventuele oorlogsverleden van (jonge) allochtone Rotterdammers kan daarbij beter betrokken worden. Hiervoor willen wij de samenwerking met Verzetsmuseum Zuid-Holland intensiveren. Het Verzetsmuseum focust in zijn educatieve aanbod al langere tijd op mensenrechten, dat is expertise die we graag aan de onze toevoegen.
14
6.4
EDUCATIE EN INTERNET
Het internet is een belangrijk communicatiemiddel om informatie te ontsluiten voor het onderwijs. Te denken valt aan bijvoorbeeld extra informatie speciaal voor docenten en daarnaast te downloaden informatie geschikt voor scripties/werkstukken voor leerlingen aan het voortgezet onderwijs. Een visueel aantrekkelijke tijdlijn die enerzijds verwijst naar onderwerpen op het internet en anderzijds naar objecten uit het museum is in ontwikkeling. Speciale online lessen zijn in de maak. In samenwerking met het GAR, en het Mariniersmuseum wordt gewerkt aan een Digitale Museum Agenda een portal waarin alle Rotterdamse Oorlogsonderwerpen gevonden kunnen worden. De ontwikkeling van een interactieve website speciaal voor de jeugd met ingebedde games is in onderzoek. De begroting voorziet hierin niet, voor financiering zal moeten worden gezocht naar andere middelen.
7
POSITIONERING IN HET WERKVELD
De plaats die het OVMR inneemt te midden van de andere musea met betrekking tot de Tweede Wereldoorlog is in zoverre uniek, dat het museum zich richt op specifiek regionale geschiedenis. Het verzamelbeleid richt zich op Rotterdamse objecten, documenten en verhalen. Dit biedt vooral een burgerperspectief. Hoe hebben gewone mensen – mannen, vrouwen, kinderen - de bezettingsjaren beleefd? Welke invloed hebben die ervaringen gehad op hun levens, hun idealen en verwachtingen? Daarnaast speelt Rotterdam een grote rol in de nationale geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. De weerstand van de mariniers bij de Maasbruggen, de overgave en het grote bombardement van 14 mei zijn bepalend geweest voor het verloop van de bezetting. Rotterdam is een stad met een groot breukvlak. Een stad van vòòr en een stad van nà het bombardement. Toen het centrum van de stad verwoest was bleven de havens nagenoeg intact. Ze lagen als het ware klaar om zo door het Duitse leger ingenomen te worden. Tijdens de bezetting was Rotterdam dan ook de belangrijkste uitvalsbasis voor de Kriegsmarine en de Duitse (oorlogs)industrie.
7.1
PROFESSIONALISERING
De huidige samenwerking met het MR en het GAR en het Verzetsmuseum Zuid-Holland zullen worden gecontinueerd c.q. uitgebreid. Dat geldt ook voor de overige musea Tweede Wereldoorlog, en het Legermuseum in Delft. Deze relaties hebben zowel een personele- als een kwalitatieve betekenis. Hierdoor is het mogelijk gebleken de grote stap te zetten van een museum met een van oorsprong meer “hobbyistische” aanpak naar een professionele signatuur. 15
Sinds 2009 is het OVMR vertegenwoordigd in het landelijk collectieoverleg Tweede Wereldoorlog musea. Zoals eerder gezegd: Rotterdam heeft inmiddels een belangrijke plaats ingenomen in de rij van goede oorlogs-en verzetsmusea zoals die er in het land zijn en die ieder op hun beurt een (lokaal) aspect van het Tweede Wereldoorlog erfgoed benadrukken. Ook in het Netwerk Oorlogsbronnen is het museum vertegenwoordigd.
7.2
SAMENWERKING MET BETREKKING TOT EDUCATIE
Voor de educatie is al intensieve samenwerking met de “Beeldfabiek” van Fort de Bilt, RADAR en het Jeugd Vakantie Paspoort. Verdere instellingen waar nauw mee samenwerkt wordt zijn: Gemeentearchief Rotterdam, het Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum Overloon, het NIOD, kamp Westerbork, kamp Vught, OVM Amsterdam, OVM Leeuwarden, Verzetsmuseum Zuid Holland te Gouda en het Verzetsmuseum Dordrecht.
7.3
DE COLLECTIE
De huidige collectie van het OVMR, aangevuld met de collectie van het MR, is een uitstekende basis voor de presentaties en de educatie. Vanzelfsprekend zal de collectie worden aangevuld. Dat past geheel in de lijn die het OVMR inmiddels heeft ingezet. Omdat er geen aankoopbudget is het OVMR geheel afhankelijk van schenkingen. In een enkel geval zal essentiële collectie moeten worden aangekocht. Daarvoor zijn wij afhankelijk van fondsenwerving.
8
TERUGBLIK OP DE PERIODE 2008 - 2011
8.1
ACTIVITEITEN EN RESULTATEN IN DE AFGELOPEN JAREN
Met de verhuizing naar het huidige onderkomen onder de Pieter de Hoochbrug in april 2008 is een grote stap voorwaarts gemaakt. Vernieuwing en verbetering van de vaste opstelling alsmede de registratie van alle tot dan toe onbeschreven opgeslagen collectie hebben tal van verbeteringen en ontwikkelingen in gang gezet. Succesvolle educatieve projecten hebben de contacten met scholen verbeterd en gezorgd voor een toename van educatief bezoek. Samenwerking en contacten met allerlei instellingen en organisaties in de stad hebben geleid tot succesvolle projecten en duurzame relaties. Aantrekkelijk aanbod voor kinderen heeft gezorgd voor een drastische toename van gezinsbezoek. Achter de schermen is structuur in de werkorganisatie aangebracht, en zijn een bedrijfsplan en een collectieplan geformuleerd. 16
Het bestuur van het museum heeft de zorg voor de dagelijkse bedrijfsvoering gedelegeerd aan de directeur van het museum. De leden van het dagelijks bestuur hebben wekelijks contact met de directeur. Sinds 2003 wordt de financiële administratie in samenwerking met de penningmeester verzorgd door de financiële afdeling van het Museum Rotterdam. Die zorgt voor de financiële management-informatie voor bestuur en directie van het OVMR.
8.2
VERDERE PROFESSIONALISERING
Binnen de beperkte mogelijkheden van de huidige bezetting en van het bestaande budget is de professionalisering van het museum voortvarend aangepakt. Op de hoofdfuncties van het museum: collecties, presentatie, publiekszaken, educatie, is veel vooruitgang geboekt. Op het gebied van bedrijfsvoering: - Er is een bedrijfsplan gemaakt; - voor de totale organisatie zijn draaiboeken gemaakt (voor o.a. registratie van schenkingen, administratie, behoud en beheer, etc.); - functies zijn beschreven en er vinden jaarlijks functioneringsgesprekken plaats; - er is een bedrijfshulpverlening (al het huidige personeel heeft de cursussen Brandbestrijding, Levensreddende Eerste Hulpverlening omgaan met publiek gevolgd); - de bezoekersregistratie is grondig opgezet, zodat er een structureel inzicht is in de ontwikkeling van het bezoek en in het aandeel van de verschillende groepen. Op het gebied van educatie: - De contacten met het basis- en het voortgezet onderwijs zijn sterk gegroeid; - het educatieve programma-aanbod is vernieuwd en uitgebreid; - in enkele educatieve projecten is samengewerkt met anti-discriminatie bureau Radar; - er is een programma van lezingen door gekwalificeerde sprekers en van filmmiddagen gedurende het hele jaar; - een programma voor inburgering is opgezet; - een serie stripverhalen met typisch Rotterdamse onderwerpen is in gang gezet; - activiteiten voor jeugdig bezoek maken gezinsbezoek aantrekkelijk. Op het gebied van presentatie en publiekszaken: - de presentatie van de nieuwe vaste opstelling is op veel punten verbeterd en aangepast aan de huidige mogelijkheden (door sponsoring kan gebruik gemaakt worden van Multimedia); - de website heeft een nieuwe vormgeving en wordt wekelijks bijgehouden; - het aantal bezoekers is (jaarlijks) gestegen tot meer dan 12.000;
17
- jaarlijks worden (meerdere) wisseltentoonstellingen gerealiseerd waarbij nieuwe feiten aan de orde komen en/of andere perspectieven geboden worden; - de kwartaalagenda biedt een levendig aanbod van films, lezingen en themamiddagen die over het algemeen goed worden bezocht; - het initiatief om jaarlijks een kunstenaar uit te nodigen een ontwerp te maken m.b.t. het bombardement van 14 mei 1940 heeft de herdenking een nieuwe impuls gegeven. Op het gebied van collectie en registratie: - De collectie is voor 80% geregistreerd in Card-box (hetzelfde programma wordt gebruikt door het MR, zodat in de toekomst de beide collecties moeiteloos in elkaar zouden kunnen worden geschoven); - de boeken uit de bibliotheek van het museum zijn digitaal gecatalogiseerd en fysiek genummerd, er is een onderscheid gemaakt tussen boeken die tot de collectie behoren en naslagwerken; - er is onderzoek gedaan naar de noodzakelijke maatregelen genomen op het terrein van de conservering en er is een begin gemaakt met de uitvoering van de adviezen; - de museummedewerkers zijn geïnstrueerd in het werken met kwetsbare voorwerpen; - de passieve conservering van boeken en documenten is aanzienlijk verbeterd door de aanschaf van nieuwe stellingen en zuurvrij opbergmateriaal.
8.3
KEERZIJDE
Gezien het voorgaande lijkt het OVMR louter te groeien en te bloeien maar in de afgelopen periode is ook gebleken dat het museum en zijn organisatie kwetsbaar zijn. Voor speciale projecten zijn talloze fondsen, vaak met succes, benaderd. De structurele kosten worden echter niet door dit soort fondsen gedekt. Er is veel werk verzet met een kleine groep medewerkers en een relatief klein budget. Het MR dat aanvankelijk, uitgaande van de geplande samenvoeging in het Stadsmuseum, de directeur om niet detacheerde bracht salariskosten in rekening. De vanuit het legermuseum gedetacheerde huismeester kon op den duur niet worden bekostigd. De problemen rond directeur en huismeester zijn gaande de cultuurperiode verlicht, maar nog niet opgelost. De groei van het museum bracht meer werk voor educatie en PR met zich mee. Uren die niet gerealiseerd kunnen worden zodat ook hier de werkdruk hoog is. Bovendien moest het educatief materiaal worden herdrukt terwijl dat nog niet voorzien was in de begroting. Een ronde langs fondsen bracht redding. De financiering voor educatie is kort geleden bijgesteld. Dit betekent dat het OVMR het huidige aanbod kan handhaven, maar ook dan is de werkdruk feitelijk nog te hoog.
18
De aanvankelijke winst in de registratie is door het wegvallen van de Erfgoedsubsidie OCW in het gedrang gekomen. Het is zonder meer frustrerend dat er geen financiële mogelijkheden zijn de registrator fulltime in dienst te nemen. Nu werkt hij slechts één dag in de week, terwijl er werk is voor een fulltime baan. Met de gestaag groeiende collectie (wekelijks krijgen wij schenkingen) groeit ook de achterstand. Op het gebied van onderzoek en verdieping en verdere ontsluiting van vaak bijzondere collectie zoals dagboeken kan het OVMR slechts met mondjesmaat presteren. Doordat er geen budget is voor aankoop van collectie, het in gang zetten van een professioneel onderzoek en het maken van wisseltentoonstellingen blijft een van de kerntaken van elk museum namelijk de ontsluiting van de collectie en het scheppen van context rond die collectie een zwak punt.
9
WAT GAAN WIJ NOG MEER DOEN?
Het aanbod voor het onderwijs, voor overige groepen en voor de individuele bezoeker wordt weliswaar adequaat uitgevoerd, maar kan op een hoger niveau gebracht worden. Het aantal groepen uit het onderwijs zal in verhouding tot wat nu met de huidige bezetting mogelijk is aanzienlijk moeten worden uitgebreid. Het aantal Rotterdamse scholen dat in het kader van de geschiedenis canon standaard een bezoek brengt aan het OVMR kan groter zijn. Daarnaast moet het museum benaderd kunnen worden door scholen voor educatieve projecten die meer op het eigen lescurriculum aansluiten. Onderwijsinstellingen doen steeds meer aan projectweken en korte stages met speciale onderwerpen. Rotterdamse instellingen, en zeker ook het OVMR, kunnen hierin een rol spelen, maar dit vergt flexibiliteit van de organisaties. Te denken valt aan de adoptie van een monument door een basisschool. Een projectweek over hongerwinter waarin kinderen uit VMBO onderwijs op noodkacheltjes leren koken. Het maken van een reportage over de Tweede Wereldoorlog, het inrichten van een tentoonstelling enz. Om dit alles te kunnen realiseren zijn financiële middelen nodig, zowel voor personeel als voor overige kosten (pakketten, drukwerk en evenementen).
9.1
HOLOCAUST
Speciale aandacht verdient de vervolging van joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een educatief programma met betrekking tot de jodenvervolging moet nog geheel worden ontwikkeld. Hiervoor is o.a. onderzoek nodig naar het joodse leven in Rotterdam van voor, tijdens en na de oorlog. Met specifiek Rotterdams materiaal kan worden aangesloten op lessen die al door de Anne Frank stichting zijn ontwikkeld. Vooroordelen liggen aan de basis van antisemitisme en andere vormen van discriminatie. 19
Door in te gaan op het ontstaan van vooroordelen, en het delen van eigen ervaringen met vooroordelen, kunnen jongeren meer inzicht krijgen in hun eigen rol in de samenleving. Door de thematiek te verbreden van specifiek antisemitisme naar de algemeenheid van vooroordelen en discriminatie wordt het een onderwerp dat iedereen aangaat. In het OVMR hebben al middagen plaats gevonden op verzoek van o.a. RADAR en een school waar kinderen uitgesproken antisemitische uitspraken deden. Wij hebben Micha Gelber, voorzitter van de Stichting Loods 24, uitgenodigd om een gesprek met hen aan te gaan. Eén moslima keerde demonstratief haar rug naar hem toe. Dit voorval staat niet op zich. De frictie tussen de islam en het jodendom is iets om serieus te nemen en mee aan het werk te gaan. Respect voor andersdenkenden vormt één van de pijlers van vredeseducatie. Het is van belang dit onderwerp op een adequate manier te brengen en het op alle Rotterdamse scholen aan te bieden. Samenwerking met meerdere organisaties ligt voor de hand (o.a. GAR, Loods 2, RADAR, Anne Frank stichting, onderwijsinstellingen).
9.2
ACTIVITEITEN EN EVENEMENTEN
Het OVMR werkt mee aan landelijke activiteiten, zoals het museumweekend, en aan lokale, zoals de Rotterdamdag. Vanzelfsprekend besteed het museum aandacht aan de dagen die in het teken staan van oorlog en verzet. Het museum heeft actieve vrienden: de Stichting Vrienden van het OVMR. Voor deze vrienden worden aparte middagen georganiseerd. Publicaties Het museum wil in de nieuwe situatie regelmatiger publicaties uitbrengen die vooral gerelateerd zijn aan de onderwerpen van de wisseltentoonstellingen, de grotere projecten of aan de collectie. Lezingen en films De lezingen cycli en filmvoorstellingen zullen in de nieuwe situatie worden gecontinueerd. Daarbij zal ook gezocht worden naar mogelijkheden om nieuwe Rotterdammers bij de voorbereiding te betrekken en een aantal lezingen en films op dat deel van het publiek te richten. Tot slot willen wij spraakmakende wisseltentoonstellingen presenteren: . Humor in de oorlog; . Bevrijdingsfeesten; . Oorlogskinderen; . Rotterdam, gebombardeerde stad (1940 – heden), de stad en zijn gebouwen; . DE TWEEDE WERELDOORLOG aan de hand van persoonlijke portretten; . Rotterdamse dagboeken uit de oorlog.
20
In de meerjarenbegroting zijn de te verwachten kosten voor de exploitatie van het museum opgenomen. Voor de dekking van grote projecten en voor de financiering van tijdelijke tentoonstellingen en van educatieve projecten zullen bijdragen van fondsen en sponsors noodzakelijk blijven. Hieronder zijn de belangrijkste aandachtspunten voor de toekomst nog eens kort vermeld: - Verdere professionalisering, aanvulling van de collecties, meer betaald personeel, meer activiteiten op educatief gebied; - nadruk op Rotterdams, herkenbaarheid, persoonlijke en authentieke verhalen; - professionele, levendige en aansprekende tentoonstellingen en activiteiten voor alle Rotterdammers, jong en oud; - sterke nadruk op educatie en op de relatie heden - verleden, op autochtonen en allochtonen, nauwe en wederzijdse contacten met basisonderwijs, voortgezet onderwijs, hogescholen en universiteit, niet alleen voor, maar ook mede door leerlingen en studenten; - marketing, public relations en publiciteit: inspanningen gericht op naamsbekendheid en vooral op specifieke doelgroepen; - bezoekers aantal van 2.500 in 2003 naar meer dan 12.000 in 2012; - blijvende samenwerking met het Museum Rotterdam, het Gemeentearchief Rotterdam en (landelijke) collega-instellingen; - de website benutten voor het toegankelijk maken van een deel van de collecties. (kan alleen maar indien de huidige achterstand op het gebied van registratie is ingelopen)
De financiering voor de educatieve medewerker (nu 16 uur i.p.v. de vereiste 36 uur), de registrator (nu 8 uur i.p.v. de vereiste 36 uur) en de p.r.-medewerkster (nu 12 uur i.p.v. de vereiste 36 uur) blijft staan en wordt meegenomen in de aanvraag voor het kunst- en cultuurplan 2013-2016. Naast alle gebruikelijke werkzaamheden als het maken van tentoonstellingen, herdenkingen en ontvangsten moet het museum ook aan alle wettelijke eisen en regels voldoen. Vrijwilligers en personeel worden jaarlijks getraind in cursussen Sociale Hygiëne, Bedrijfshulpverlening, EHBO en andere noodzakelijke vaardigheden zoals omgaan met moeilijk publiek. Het OVMR voldoet momenteel aan de wettelijke eisen voor ontruimingsplannen en veiligheidsvoorschriften. Er zal geld worden gereserveerd om de vereiste cursussen te kunnen financieren.
21
10
SAMENWERKING
In dit plan is het woord samenwerking al vaak gevallen. En niet ten onrechte. Rotterdamse instellingen die zich bezig houden met de historische context van de stad zouden vaker en beter moeten samenwerken. Dit versterkt de boodschap en nut het potentieel aan materiaal en kennis dat in de verschillende instellingen aanwezig is het beste uit. Fusering van verschillende instellingen is dan ook niet per definitie ongewenst. Wel moet met zorg toe worden gewerkt naar zodanig goede onderlinge verhoudingen dat samengaan op den duur niet alleen wenselijk maar ook prettig en noodzakelijk wordt geacht. Op een dergelijke wijze fuseren is een langdurig proces waarin in eerste instantie moet worden gewerkt aan duurzaam vertrouwen. Op landelijk niveau zou eveneens veel vaker samengewerkt kunnen worden. Musea zijn te vaak elkaars concurrent waar ze elkaar zouden kunnen versterken. In plaats van specifiek in te zetten op intrinsieke kwaliteiten wordt teveel aandacht besteed aan het gelijkwaardig aanbod leveren en zich daarmee een plaats op de markt veroveren. Op deze manier worden te vaak te veel wielen opnieuw uitgevonden. Maar ook hier geldt dat een vruchtbare samenwerking pas plaats kan vinden wanneer de individuele instellingen vanuit een gelijkwaardige positie kunnen meedoen. De gedachte dat musea elkaar naar vrije marktwerking zouden moeten beconcurreren en dat de consument voortdurend moet worden verleid de eigen instelling te bezoeken leidt tot onnodig kostbare wisselingen van aanbod en werkt oppervlakkigheid in de hand. In plaats van onze cultuurinstellingen aan marktwerking (en de grillen van de consument) bloot te stellen zouden wij onze instellingen moeten koesteren als centra van kennis, documentatie en wezenlijk historisch erfgoed. Organisaties met maatschappelijke relevantie. Zaken die kostbaar zijn, maar die zich slecht lenen voor de uitverkoop. Aangezien het OVMR het cultuurbeleid niet in pacht heeft en er vooralsnog geen zicht is op een goeddoordachte fusie van instellingen wil het museum vooralsnog onder eigen vlag blijven varen. Daarbij staat het zoeken naar samenwerking met zoveel mogelijk relevante organisaties hoog in het vaandel. Zo kunnen de duurzame relaties ontstaan die een verregaande samenwerking op de lange duur succesvol maken.
22
BIJLAGE
Personeelsoverzicht 2011 2011 Directeur Secretariaat / website Educator Public relations medewerker Registrator Receptie Gastheer / huismeester Medewerker techniek
Vrijwilligers: Collectiebeheer / registratie Gastheer / evenementen Gastvrouwen (receptie / zondag
Organogram
benodigd
versterking
1 1 0,44 0,33 0,22 2 0,88 ____ 5,87
1 1 0,88 0,66 0,89 2 0,88 0,5 ____ 7,81
0,44 0,33 0,67 -
0,55 0,88 0,55
1
0,45
1
0,45
0,5 ____ 1,94
2011 bestuur
directeur
secretariaat
receptie
vrijwilligers
p.r. / publiciteit
educatie
technische dienst
collectiebeheer
gastheer / huismeester