STICHTING INTERKERKELIJK DIACONAAL OVERLEG LELYSTAD
JAARVERSLAG 2010
IDO is de koepelstichting boven: 1. Stichting IDO-schuldhulpverlening (ISL) 2. Stichting Inloophuis Waterwijk 3. Stichting Wijzer (met inloophuis Open Veste) 4. Stichting De Korenaar (voedselbank)
Jaarverslag 2010
Inhoudsopgave
1.
Voorwoord
4
2.
Onze missie
7
3.
De mensen achter het IDO
13
4.
Huisvesting
24
5.
De Inloophuizen
35
6.
Schuldhulpverlening
45
7.
Voedselbank
46
8.
Onze Partners
45
9.
IDO naar de toekomst
46
10.
De cijfers
45
Pagina 2
Jaarverslag 2010
1. VOORWOORD Het bestuur van het Interkerkelijk Diaconaal Overleg in Lelystad biedt u hierbij met genoegen het verslag aan over de werkzaamheden van het IDO en de onderliggende stichtingen in het jaar 2009. Dit jaarverslag maakt duidelijk dat onze diaconale vrijwilligersorganisatie vanuit de kerken zich blijft ontwikkelen om in de Lelystadse samenleving op professionele manier hulp te blijven bieden aan wie geen helper hebben. Dat het jaar 2009 werd gekenmerkt door het woord crisis hebben we ook in het IDO gemerkt. Een groter aantal mensen is in de problemen geraakt en dat heeft ook bij het IDO geleid tot een groter aantal hulpvragen. Dat valt het meest op bij het groeiend aantal aanvragen voor een voedselpakket van De Korenaar en in de groei van het aantal hulpvragen bij de schuldhulpverlening ISL. Maar ook de inloophuizen Waterwijk en Open Veste kregen meer bezoek en hulpvragen te verwerken. Om een adequaat antwoord te kunnen geven op de hulpvragen zijn bij de verschillende stichtingen een groot aantal activiteiten ontwikkeld. Middels die activiteiten ontmoeten we medemensen en onze eerste insteek is om de hulpvragers te blijven zien als mensen die, ook al hebben ze problemen, een eigen waarde hebben. Vanuit die ontmoeting zoeken we de weg naar hulp in problemen, werken we aan preventie om grotere problemen te voorkomen en bieden we nazorg opdat mensen die geholpen zijn op eigen benen verder kunnen. Dit jaarverslag opent met de missie van het IDO en besteedt daarna aandacht aan de mensen achter het IDO; in die paragraaf is ook verslag van het bestuurlijk werk opgenomen. Het hoofdstuk huisvesting vormt de overgang naar het kloppend hart van het IDO in de hoofdstukken inloophuizen, schuldhulpverlening en voedselbank. In tekst, foto’s en citaten proberen wij een indruk van ons werk te geven en iets van de sfeer van het werken in het IDO te laten overkomen bij lezers die niet dagelijks bij het IDO-werk betrokken zijn. Met de hoofdstukken onze partners en IDO naar de toekomst sluiten wij het jaarverslag in woorden af. In het hoofdstuk de cijfers geven we een samenvatting van de jaarcijfers 2009 die gecontroleerd en goedgekeurd zijn door TAD (Technische en Administratieve Dienstverlening in Amersfoort en voegen we enkele statistieken toe, die een goed beeld geven van het groeiende werk. Het bestuur dankt de vrijwilligers en de beroepskrachten voor de grote inzet die zij in 2009 hebben geleverd in de uitvoering van het werk en op de achtergrond in de besturen. Het bestuur dankt ook alle instellingen en personen die het met hun morele en financiële steun mogelijk hebben gemaakt dat het IDO in 2009 zijn werk kon verrichten: de in het IDO deelnemende kerken en andere kerken, de gemeente Lelystad, instellingen en particulieren uit onze stad en regio en een aantal landelijke fondsen. Vrijwilligersorganisatie IDO kan zijn werk alleen verrichten als deze steun wordt verleend. Dat ook heel wat mensen persoonlijk een bezoek hebben gebracht aan het IDO of een van de onderliggende stichtingen hebben wij als een stimulans ervaren. Het bestuur spreekt de hoop uit dat kennisneming van dit jaarverslag de relatie tussen het IDO en de lezers zal versterken. Als u op- of aanmerkingen heeft naar aanleiding van dit jaarverslag stelt het bestuur het op prijs die van u te vernemen. Wij hopen ook voor de toekomst op de zegen van onze God over ons werk. Het IDO-bestuur, Alle Broersma, voorzitter. Henk Slager, secretaris.
Pagina 3
Jaarverslag 2010
2. ONZE MISSIE De missie van het IDO luidt: helpen wie geen helper heeft. Dat betekent dat het IDO nogal eens te maken heeft met zware problematiek. Het IDO helpt mensen die heel lang hebben geprobeerd hun problemen zelf op te lossen, maar die steeds verder in de spiraal naar beneden zijn geraakt of door de regulieren hulpverlening moeilijk te helpen waren. Uiteindelijke stappen ze de lage drempel naar het IDO over. Met de vraag om hulp bij hun schulden, het ordenen van hun leven en papieren, hulp voor hun eerste levensbehoeften, eindelijk eens een luisterend oor nadat ze al heel wat loketten waren afgereisd. Als ze er zijn laten ze vaak hun verrassing blijken dat ze als mens serieus genomen worden. In veel gevallen kunnen we daarna ook in hun problemen hulp verlenen. Die hulpverlening onttrekt zich doorgaans aan het oog van de buitenwereld. Soms is het nodig die hulpverlening even in de schijnwerper te stellen. Dat is voorjaar 2009 gebeurd in het onderzoek dat de stichting Oikos heeft verricht naar het maatschappelijk rendement van het IDO. Dat onderzoek is verschenen in het rapport ‘ÍDO- niet voor niets’. Dat rapport heeft inzichtelijk gemaakt dat het IDO met zijn missie helpen wie geen helper heeft in de Lelystadse samenleving dat werk niet voor niets doet. Om dat te illustreren citeren wij de openingszin van de samenvatting: IDO en de daarin samenwerkende stichtingen hebben in 2008 aan de rest van de samenleving in Lelystad een bedrag bespaard van ruim 1,6 miljoen Euro. Daar staat dan tegenover dat de overheid aan deze stichtingen een subsidie heeft toegekend van € 170.500. Elke 10 Eurocent levert daarmee een besparing van bijna €1 op. Een rendement waarop banken ook vroeger al jaloers zouden zijn (IDO- niet voor niets pagina 4). Het bestuur had deze schijnwerper nodig om in gesprekken met de Gemeente Lelystad en landelijke fondsen de continuïteit van het IDO te versterken. In vervolg op dit rapport heeft het bestuur een visiedocument opgesteld voor de periode 2010-2013, onder de naam CONTINU-IDO. Wil de hulpverlening van het IDO doeltreffend zijn, dan is continuïteit onmisbaar in organisatie en financiering. De continuïteit van onze organisatie hebben we in 2009 aanmerkelijk kunnen versterken met de benoeming van de heer Jan van Opstal tot (parttime) directeur van het IDO. Nu de hulpvragen blijven toenemen en er gelukkig ook nog steeds groei zit in het aantal vrijwilligers dat via het IDO hulp wil bieden, is het voor onze vrijwilligersorganisatie, die van de gemeente een plaats heeft gekregen in de keten van hulpverlening, nodig dat ook de financiële basis blijft groeien. Die basis is met name om de beroepskrachten dienst te kunnen houden, die onmisbaar zijn als ondersteuning van de vrijwilligers. Het bestuur heeft met grote vreugde vastgesteld dat in het financierdersoverleg in november 2009 afgesproken is dat de gemeente Lelystad de gehele IDO-schuldhulpverlening gaat financieren en daarnaast een bijdrage geeft voor het werk aan de sociale samenhang in beide inloophuizen en van de hulp middels de voedselbank en dat de landelijke fondsen betrokken willen blijven bij het IDO door steun te geven voor innovatieve projecten. Regelmatig heeft het werk van het IDO publicitaire aandacht gekregen in de plaatselijke en regionale pers. De website is dikwijls de bron geweest voor mensen persoonlijk en voor organisaties om met het IDO contact te zoeken. Apart vermelden we hier dat de voorzitter van het IDO in november van de gemeente Lelystad de prijs vrijwilliger van het jaar 2009 heeft toegekend gekregen. Die erkenning straalt uiteraard af op de vele vrijwilligers in het IDO. Maar het IDO werd ook als organisatie verrast met een prijs toen voorzitter en directeur in december de award 2009 van de SESAM-academie voor vrijwilligersorganisaties in ontvangst konden nemen. Deze erkenning stimuleert ons inzet te blijven geven om wie geen helper heeft bij te staan.
Pagina 4
Jaarverslag 2010
3. DE MENSEN ACHTER HET IDO Uiteindelijk bestaat IDO omdat er vrijwilligers zijn, die zich hiervoor willen inzetten. Een mooi opgezette organisatie, financiële ondersteuning door kerken, fondsen en gemeente, inzet van beroepskrachten: het staat of valt met de vrijwilligers. In 2009 hebben bijna 200 vrijwilligers zich ingezet in de vier werkstichtingen, in de IDO-koepel en in de besturen. Tot onze eigen verbazing werden ze toch steeds weer gevonden: nieuwe vrijwilligers voor bestaande en voor nieuwe projecten. Vaak meldden zij zich zelf aan om vrijwilliger bij IDO te mogen worden! Het Oikos-rapport “IDO-niet voor niets” heeft het nog eens onderstreept: de enorme prestatie die door deze vrijwilligers geleverd werd. In het rapport werd dat vertaald in geldbedragen. Maar in feite is hun inzet onbetaalbaar. Dit rapport betekende wel een extra waardering voor hun inzet. Zoals ook de verkiezing van dhr. Alle Broersma (voorzitter IDO) tot vrijwilliger van het jaar 2009 een grote waardering was voor zijn werk en daarmee voor het hele IDO. Een groot deel van de vrijwilligers was ook in 2009 afkomstig uit de kerken, die samen het IDO vormen. Vaak meldden nieuwe vrijwilligers zich naar aanleiding van de IDO-zondag (die jaarlijks gehouden wordt in de aangesloten kerken ergens in de maand februari); soms kwamen zij ook naar aanleiding van artikelen in het kerkblad. Een ander deel van de vrijwilligers is in contact gekomen met IDO door bemiddeling van Pluspunt-vrijwilligerswerk. Ook werden vrijwilligers via mond-tot-mond reclame op het spoor gezet van IDO. Al die vrijwilligers hadden één ding gemeen: zij willen zich inzetten voor medemensen die vaak aan de rand van de samenleving zijn beland. Ook voor 2009 gold: IDO was zuinig op zijn vrijwilligers. Er werd naar gestreefd dat ieder zijn of haar sterkste kanten kwijt kon in het werk, en dat hij of zij daarin ook gewaardeerd werd. Daarnaast werd er ook veel aandacht geschonken aan scholing. Gastvrouwen en –heren van de beide inloophuizen kregen weer een hele dag deskundigheidsbevordering door docenten van het Kor Schippersinstituut (dat werkt vanuit de Presentiemethode van prof. Andries Baart). Er werden cursussen gegeven over agressief gedrag, onderhandelingstechniek, omgaan met andere culturen, communicatie, enz. dit resulteerde niet alleen in hoogstaand vrijwilligerswerk, maar ook in saamhorigheid tussen de vrijwilligers onderling. Opvallend verschijnsel was in 2009 dat er opnieuw heel weinig verloop was in de vrijwilligersteams: blijkbaar was de betrokkenheid bij dit werk en de goede sfeer zodanig dat mensen dit werk graag voor vele jaren willen doen. Dat heeft meegewerkt aan een goede continuïteit van het werk in 2009. Ook de besturen worden bemenst door vrijwilligers. Zij hebben in 2009 gezorgd dat alle voorwaarden voor de uitvoering van het werk aanwezig waren, dat de beroepskrachten de ruggensteun voelden van meedenkende bestuursleden en dat er diepgaand nagedacht werd over beleid. Zowel het ISL-bestuur als het bestuur van inloophuis Waterwijk kregen beide een nieuwe voorzitter. Riet van der Honing (Inloophuis Waterwijk) en Dick Pasman (ISL) namen afscheid en werden opgevolgd door respectievelijk Martin Adriaanse en Harold Hofstra. In 2009 werden ook stappen gezet op weg naar eenwording van de twee besturen ISL en Inloophuis Waterwijk. Die groeiende fusie werd in een breder kader geplaatst van een bestuurlijke reorganisatie van het hele IDO. Een ander nieuw gezicht binnen IDO werd in 2009: de controller. Arno Valkhof had deze taak jarenlang uitgevoerd en door zijn deskundigheid de professionalisering van IDO sterk bevorderd. Zijn plaats werd in het afgelopen jaar overgenomen door Hessel Jan Huzen.
Ook wat het personeel betreft waren er verschuivingen in 2009: omdat Jan van Opstal benoemd werd als directeur IDO ontstond er een vacature voor coördinator ISL en inloophuis Waterwijk. Na een sollicitatieprocedure werd Yvonne vom Kothen in deze functie benoemd. Dat betekende een vacature in de Open Veste, want daar was Yvonne jarenlang de coördinator. Marion Ma-Ajong werd benoemd in de Open Veste als de nieuwe coördinator. Omdat het aantal hulpvragen in de Open Veste sterk groeide, werd besloten om daar een sociaal werker te Pagina 5
Jaarverslag 2010 benoemen. In het voorjaar van 2009 kon Wilma van Dijk aan deze taak beginnen. In samenspraak met en aangemoedigd door de fondsen, die IDO al jaren steunen, werd de stap gezet om niet alleen een parttime directeur, maar ook een parttime financieeladministratieve medewerker te benoemen. Aan het eind van 2009 kwam die benoeming rond: per 1 januari 2010 zal Astrid Reede deze nieuwe functie binnen IDO bekleden.
Pagina 6
Jaarverslag 2010
4. HUISVESTING Zo goed als het ging om de nodige vrijwilligers te vinden voor het vele werk, zo moeilijk was het in 2009 om daarvoor de geschikte huisvesting te vinden. Positief was het vergrote huis met professionele keuken voor inloophuis Waterwijk. Het gegroeide aantal bezoekers en de toegenomen activiteiten vonden daarin een prachtig onderkomen. Positief was ook dat Voedselbank de Korenaar een uitstekende locatie had in het gebouw van Het Goed. Het groeiende aantal voedselpakketten vroeg om een forse opslag- en inpakruimte en om voldoende koelcapaciteit. Dat heeft in 2009 prima gefunctioneerd. De knelpunten wat huisvesting betreft zaten vooral bij inloophuis Open Veste en ISL.
Al jarenlang kampte Open Veste met ruimtetekort. Door de benoeming van de sociaal werker werd dit des te nijpender. Slechts één klein kamertje was beschikbaar voor de beide beroepskrachten waar alles qua administratie, gesprekken en overleggen moest plaatsvinden. In het afgelopen jaar is het nog niet gelukt om een goede locatie voor de Open Veste te vinden, al werden er wel grote (voorbereidende) stappen gezet: gemeente Lelystad en Centrada dachten hierin positief mee. Een ander huisvestingsprobleem betrof ISL en dat probleem werd in 2009 steeds groter. Aanvankelijk kwam er lucht, toen in 2008 een derde woning bij het inloophuis werd aangetrokken: het betekende ook enkele extra werkplekken voor ISL. Maar door de toegenomen druk op het open spreekuur van ISL, het grotere aantal cliënten in een langdurig traject, en de huisvesting van de werkgroep Hulp met Perspectief (die voedselbankcliënten begeleidt) was de kantoorruimte al gauw veel te klein. Het tiental nieuwe vrijwilligers dat het toegenomen werk moest helpen opvangen werd snel gevonden, maar voor zoveel vrijwilligers was de ruimte structureel te klein. Bovendien startte in 2009 ook het project ‘Samenwerking met de Afrikaanse gemeenschap’. Eén keer per week hield de stichting Mahanaim een open spreekuur in het kantoor van ISL: samen met vrijwilligers van ISL werd hulp geboden aan leden van de zeer geïsoleerde Afrikaanse gemeenschap in Lelystad. Ook daarvoor moest ruimte gevonden worden. Daar kwam tenslotte nog bij dat de nieuwe directeur IDO zijn werkplek voorlopig nog in het kantoor van ISL hield tot er een nieuwe locatie gevonden zou worden. In die nieuwe locatie zullen Open Veste (ontmoetingsruimte en keuken plus een aantal gespreks- en kantoorruimtes), de koepel IDO (directeur, administratie en Ervarings- en Expertisecentrum), de Afrikaanse gemeenschap en een dependance ISL (met extra open spreekuur en het in 2010 gestarte project Schuldhulpverlening tijdens Detentie) een plek moeten vinden.
Pagina 7
Jaarverslag 2010
5. INTERVIEW MET DE COÖRDINATOREN EN VOORZITTERS VAN DE INLOOPHUIZEN WATERWIJK EN OPEN VESTE. Voor de beide inloophuizen past bij 2009 het woordje ‘nieuw’: de beide coördinatoren (Marion Ma-Ajong in Open Veste en Yvonne vom Kothen in Waterwijk) zijn in september 2009 in deze functie begonnen. Voor Yvonne geldt hierbij niet dat er sprake is van een nieuwe functie, maar dat ze veranderd is van werkplek: van de Open Veste naar de Waterwijk. Bovendien was de voorzitter van inloophuis Waterwijk –Martin Adriaanse- ook nieuw (begonnen in zomer 2009). De voorzitter van Open Veste –Reinder Spriensma- zit al wat langer op deze plek. Hen wordt onderstaand interview afgenomen:
Hoe kijken jullie terug op het afgelopen jaar? Marion Ma-Ajong (coördinator van de Open Veste) kijkt terug op een positief jaar. Haar werd vooral duidelijk dat de bezoekers van het inloophuis heel blij zijn met de Open Veste. Daarom wordt overwogen om ook in vakantieperiodes meer open te zijn. Het was een intensief jaar, want ook in de Open Veste wordt steeds meer gebruik gemaakt van het open spreekuur: veel mensen klopten aan om hulp wegens schulden (ook steeds meer huiseigenaren), én veel hulpzoekers die bij instanties voor hun gevoel tegen dichte deuren en hoge drempels op liepen of die wel erg gemakkelijk doorgestuurd werden naar het inloophuis. Wat de coördinator ook als positief heeft ervaren is, dat als je de bezoekers aanspreekt op hun eigen kracht, zij vaak toch tot heel veel in staat zijn. De voorzitter van inloophuis Waterwijk (Martin Adriaanse) noemt als sleutelwoord voor 2009: “nieuw”. Voor hem zelf is er nog veel nieuw, omdat hij nog maar kort voorzitter is; er zijn veel nieuwe mensen gekomen (een nieuwe coördinator en nieuwe vrijwilligers); en er was een nieuwe start in een “nieuw” huis. Dat is voor een aantal bezoekers nog steeds een beetje wennen. Yvonne vom Kothen sluit daarbij aan: er was de indruk dat er minder bezoekers waren in 2009, maar het blijken er toch meer te zijn: 6.840 gasten tegenover 5.717 in 2008! Dit grotere aantal was echter verspreid over een grotere ruimte en meer openingsuren, en dan valt het minder op. Bezoekers zochten soms de leestafel, de computers of een hoekje in de huiskamer op. Het is te merken dat het huis meer “ingeleefd” raakt, het wordt weer sfeervoller, het aantal bezoekers per dagdeel stijgt. En een belangrijk punt: allochtone en autochtone gasten bevinden zich nu meer in één huiskamer en dat bevordert de integratie. Opvallend was ook dat regelmatig nieuwe eters aan de warme maaltijd in inloophuis Waterwijk komen: een peiling leert dat 75% uit eenzaamheid komt (samen eten en even contact met anderen zijn dus belangrijke motieven), en 25% uit armoede (te weinig geld om voor zichzelf een warme maaltijd te bereiden). Het is mooi om te zien hoe die verschillende groepen samen aan één tafel zitten. Marion Ma-Ajong bevestigt dit beeld wat Open Veste betreft: ook daar groeit het aantal mensen dat komt eten tussen de middag.
Pagina 8
Jaarverslag 2010
Wat waren voor jullie hoogtepunten in 2009? Martin Adriaanse noemt als hoogtepunten in inloophuis Waterwijk: de opening van de nieuwe winkel (met tweedehands kleding), die nu ook op vrijdagmiddag open is voor diegenen die in het inloophuis hun voedselpakket komen halen. Daarnaast is heel positief: de uitkomsten van het financierdersoverleg, waar de fondsen en de gemeente Lelystad gezamenlijk een stevige financiële onderbouwing voor het werk hebben gegeven; en de stabiele organisatie door de komst van een directeur IDO wordt door hem ook als hoogtepunt vermeld. Van de werkvloer noemt Yvonne vom Kothen nog het uitje naar Giethoorn (georganiseerd voor de gasten van het inloophuis) en de vieringen van Paasbrunch, Sinterklaas en Kerstfeest als hoogtepunten. De Open Veste kende in 2009 als hoogtepunten: de Kerstviering, creatieve activiteiten zoals het kaarsen en kerstkransen maken, Sinterklaasfeest en het project Uiterlijke Verzorging (dat eraan meewerkte dat de deelnemers meer gevoel van eigenwaarde kregen). Een structureel hoogtepunt is dat mensen, die met niks binnenkomen (daklozen uit de nachtopvang) beginnen op te bloeien, actief gaan meedoen en helpen in het Inloophuis (met klussen bijvoorbeeld), en meer zorg en verantwoordelijkheid voor elkaar gaan nemen. Hebben jullie knelpunten ervaren? Voor Open Veste was de huisvesting (ook in 2009) het grootste knelpunt: het gebrek aan ruimte, vooral kantoorruimte en gesprekskamers met voldoende privacy wordt als knellend gezien.
Pagina 9
Jaarverslag 2010
Inloophuis Waterwijk ervoer als knelpunt dat allochtone vrijwilligers, die bij toerbeurt kookten voor de multiculturele maaltijden, wegens inburgerings- en re-integratieverplichtingen niet meer konden komen. Gelukkig zijn er de laatste maanden weer enkele mensen gevonden, die deze taak op zich willen nemen. Bestuurlijk ziet de voorzitter als knelpunt van 2009 dat een rooster van aftreden nodig is, maar dat je daarmee ook veel know-how in het bestuur kwijtraakt. Een aandachtspunt vindt hij, dat we alert moeten zijn om de klik met de bezoekers te houden: in activiteiten, in sfeer, in laagdrempeligheid.
Welke projecten liepen goed? In inloophuis Waterwijk liepen vooral de naaicursus en de Nederlandse taallessen bijzonder goed. Voor de naailes (die al een aantal jaren draait) bestaat zelfs een wachtlijst. De creatieve projecten waren in de Open Veste een succes, evenals het samen (leren) koken. Gaan jullie die voortzetten in 2010? Vanzelfsprekend gaan de inloophuizen Waterwijk en Open Veste door met deze projecten, want ze voorzien in een duidelijke behoefte.
Pagina 10
Jaarverslag 2010
Hebben jullie in 2009 nieuwe plannen ontwikkeld, die jullie in 2010 willen verwezenlijken? Inloophuis Open Veste is bezig plannen te ontwikkelen om op meer dagen in de week een warme maaltijd te verstrekken. Ook wordt er een jongerengroep (dakloze jongeren uit de nachtopvang) opgestart, die bij activiteiten én bij klussen ingeschakeld wordt. Inloophuis Waterwijk heeft voor 2010 de volgende plannen op stapel: lunch op zondag in het inloophuis na afloop van de Waterwijkviering. Een inloopspreekuur van de wijkverpleging in het inloophuis, vooral voor moeders met jonge kinderen. Verschillende creatieve projecten en cursussen. In het kader van multiculturele maaltijden gaat er geregeld Halal gekookt worden (zodat het voor nóg meer allochtone gasten toegankelijk wordt). Om de integratie van de (geïsoleerde) Afrikaanse gemeenschap in Lelystad te bevorderen, wordt er samen met hen een kook- en maaltijdproject gestart. Hoe ging het met de vrijwilligers en medewerkers op de werkvloer? En hoe ging het met de vrijwilligers in het bestuur? De coördinator van inloophuis Waterwijk is positief over haar team van vrijwilligers. Door de uitbreiding van openingstijden was een vergroting van het team noodzakelijk; er heeft zich ondertussen een behoorlijk aantal nieuwe vrijwilligers gemeld, en dat legt een goede basis voor 2010! Bestuurlijk memoreert Martin Adriaanse de beginnende samensmelting van de besturen van Inloophuis Waterwijk en de IDO-schuldhulpverlening. Hopelijk werkt deze stroomlijning eraan mee dat het bestuur net zo goed blijft functioneren als in 2009, en dat er steeds meer betrokkenheid van het bestuur bij de werkvloer zal zijn.
Pagina 11
Jaarverslag 2010
In de Open Veste groeit er een goed team, aldus de coördinator. Het tekort aan vrijwilligers wordt langzaam opgelost, zodat er ook in omstandigheden van ziekte e.d. geen gaten vallen. Volgens de voorzitter gaat het ook in het bestuur goed; er is sprake van een stabiel bestuur, omdat er zeer ervaren en zeer betrokken bestuurders zitten.
Pagina 12
Jaarverslag 2010
6. INTERVIEW MET DE COÖRDINATOR EN DE VOORZITTER VAN IDO-SCHULDHULPVERLENING 2009: een jaar waarin het wel heel erg druk werd voor ISL…. Een gesprek met Yvonne vom Kothen (coördinator van ISL sinds september 2009, en met Harold Hofstra, voorzitter van het stichtingsbestuur sinds zomer 2009).
Overal lees en hoor je dat er steeds meer mensen in de schulden komen. Hebben jullie dat in 2009 ook gemerkt? Yvonne vom Kothen bevestigt dat beeld: het aantal mensen dat in de schulden raakt, is in 2009 enorm gegroeid. Daarnaast valt op dat steeds meer mensen afgesloten dreigen te worden van energie en water. Blijkbaar zitten er nog veel mazen in de wet “Winterregeling”(2006), waardoor mensen ook in de herfst en winter in de kou zitten. Kun je getallen noemen die duidelijk maken hoeveel drukker het voor ISL geworden is? Uit de statistieken achterin dit jaarverslag blijkt duidelijk hoeveel drukker het voor ISL geworden is in 2009. Het aantal mensen dat aanklopte tijdens het open spreekuur liep op tot bijna 7.000 (een groei van zo’n 40%!). en het aantal cliënten in een langdurig schuldhulpverleningstraject steeg fors met ongeveer 20%. Dit was ook te merken in de nieuwe aanmeldingen voor de voedselbank. Gelukkig kon door de gezamenlijke inspanning van ISL en Hulp met Perspectief (de IDO-werkgroep die voedselbankcliënten begeleidt) ook een groot aantal voedselbankgebruikers begeleid worden naar voorliggende voorzieningen of met een schuldenregeling geholpen worden, waardoor er financieel wat meer lucht kwam en zij een voedselpakket niet langer nodig hadden (in totaal gold dat voor 75 cliënten). Schrijnend was het hoge aantal mensen, dat bij ISL aanklopte voor noodhulp: geen geld meer, vaak dagen niet meer gegeten en wanhopig hoe het nu verder moest. Zeker twee keer per week moest een noodpakket verstrekt worden, werd er een beroep gedaan op IDO-noodhulp of op de diaconie van de plaatselijke Protestantse gemeente (die vaak voor een periode van zes weken geld verstrekte voor eerste levensbehoeften). Waar wijten jullie de toegenomen drukte aan? Harold Hofstra en Yvonne vom Kothen noemen als belangrijkste oorzaken: de economische teruggang ten gevolge van de kredietcrisis, ook meer huiseigenaren die in problemen raken, meer schuldproblemen bij jongeren, én via de jongeren raken vaak ook hun ouders in financiële moeilijkheden, omdat zij voor de schulden van hun kinderen opdraaien. Konden jullie als team het (extra) werk aan? Waren er voldoende vrijwilligers te vinden? De gegroeide toeloop naar ISL-hulp zorgde voor een wachtlijst. Zeer tegen de filosofie van ISL in moesten mensen soms een aantal weken wachten, voordat er daadwerkelijk begonnen kon worden met de regeling van hun schulden. Door de verhoogde inzet van de vrijwilligers kon de wachttijd gelukkig beperkt blijven (op 31 december was er nog een wachtlijst van 6 mensen). Voorzitter en coördinator spreken vol waardering over die enorme krachtsinspanning, die vrijwilligers geleverd hebben. En ook heel blij zijn ze met het grote aantal nieuwe vrijwilligers dat gevonden werd voor dit werk! Het team groeit nog steeds, dankzij aanmelding van zo’n 20 nieuwe vrijwilligers. Dat leidt wel onmiddellijk tot een ander probleem: het ruimtegebrek op de huidige locatie. Er is een structureel tekort aan werkplekken, waardoor een aantal vrijwilligers zich genoodzaakt ziet thuis te gaan werken.
Pagina 13
Jaarverslag 2010
7. VOEDSELBANK DE KORENAAR IN 2009 In 2009 heeft de IDO-voedselbank “De Korenaar” met zo’n 65 vrijwilligers in totaal ongeveer 15.000 voedselpakketten klaargemaakt. Hieronder volgt een interview met de voorzitter (Hans de Vries) en de coördinator (Ger Postma) van de voedselbank. Terugkijkend op 2009: wat betekende dat jaar voor de voedselbank? Als de twee meest opvallende zaken van 2009 noemt Hans de Vries de stijging van het aantal cliënten van de voedselbank én de verschuiving in de voedselstroom. Wat de stijging van het aantal voedselbank-cliënten betreft: dat was ook wel een beetje te verwachten gezien de economische teruggang. Aan het eind van 2009 zitten we op ongeveer 225 pakketten voor Lelystad. Dat betekent dat meer dan 700 mensen in deze stad gebruik moeten maken van de voedselbank. Daarnaast zijn er ook nog pakketten geleverd aan Harderwijk en Zeewolde: over heel 2009 waren dat nog eens ongeveer 5.000 pakketten. Het andere, dat opviel in 2009, was de verschuiving in de voedselstroom. Ondanks de economische teruggang kon het stijgend aantal pakketten het hele jaar door goed gevuld worden. Dat kwam vooral door de toegenomen levering door regionale bedrijven. Verschillende boeren uit de omgeving zorgden dat er wekelijks groente (soms wel drie verschillende soorten tegelijk) en aardappelen in de pakketten kwamen. Ook andere bedrijven uit de omgeving werden bereid gevonden om regelmatig aan de voedselbank producten te leveren. Werd er voorheen meer gehaald uít (de voedselbank van) Rotterdam, nu is het soms andersom: de vrachtauto van Lelystad gaat met een grotere lading richting Rotterdam dan waarmee hij terugkomt. Door de economische teruggang zijn er elders in Nederland voedselbanken -wegens gebrek aan aanvoer- overgeschakeld op 1 X per 2 weken een voedselpakket of zelfs helemaal gestopt. Hoe hebben jullie het volgehouden? Dat er elke week een stijgend aantal goedgevulde voedselpakketten klaargemaakt kon worden is te danken aan een aantal factoren: Ger Postma noemt als factor het nooit ‘nee’ zeggen tegen leveranciers. Hoe klein hun aanbod ook is, we gaan er altijd op in. Dan blijkt dat er na verloop van tijd door diezelfde leveranciers ook grote hoeveelheden worden aangeboden. Een andere factor is, dat door het overschakelen van veel voedselbanken naar één keer per 2 weken, zij vaak geen producten, die tegen de houdbaarheidsdatum aan zitten, meer accepteren. Die producten komen dan nogal eens bij de voedselbank Lelystad terecht. En een derde factor is zeker de grote inzet van de vrijwilligers. De chauffeurs zijn altijd bereid om voor elk vrachtje te rijden. Hoe is het gegaan met de voorzieningen die jullie nodig hebben: het gebouw, de vrachtwagen, en andere hulpmiddelen? De loods, die gehuurd wordt, heeft in 2009 prima gefunctioneerd. Zonder extra kosten mocht de voedselbank ook gebruik gaan maken van een deel van de parkeerplaats; daar konden de koelcontainers geplaatst worden. In het afgelopen jaar kon (dankzij een supermarktactie) een krattenkantelaar in gebruik worden genomen. Dat betekende –letterlijk- een enorme verlichting in het werk van de vrijwilligers. Daarnaast komt het de werkveiligheid ten goede. Omdat het aantal leveranciers sterk toegenomen is, moest er met de vrachtwagen ook veel meer kilometers gereden worden. Het intensieve gebruik van de hulpmiddelen onderstreepte voor het bestuur des te meer de noodzaak om te zorgen voor meer reserveringen, zodat in de toekomst deze voorzieningen tijdig vervangen kunnen worden.
Pagina 14
Jaarverslag 2010
Hoe ging het met het team van vrijwilligers? Zowel voorzitter als coördinator reageren enthousiast op deze vraag: het team van vrijwilligers was buitengewoon! Er was heel weinig verloop, het team groeide, zowel in omvang als in saamhorigheid. Met veel betrokkenheid, enthousiasme en motivatie zetten de vrijwilligers zich in om mensen in de knel op deze manier te helpen. Er meldden zich ook regelmatig nieuwe vrijwilligers aan die speciaal voor de voedselbank willen werken. Kortom: een team om zuinig op te zijn! Hoe hebben jullie de samenwerking ervaren met de andere IDO-stichtingen? Hans de Vries vertelt dat hij de meerwaarde van de andere IDO-stichtingen steeds meer onderkent. Waar de voedselbank uitvoerend werk doet, zijn er andere stichtingen die zorgen voor psycho-sociale opvang (in de inloophuizen) en voor verder hulp (IDOschuldhulpverlening, en specifiek Hulp met Perspectief). Het is een heel goede formule gebleken dat de voedselbank de intake van nieuwe cliënten niet verzorgt. Dat wordt gedaan door de andere IDO-stichtingen en door Maatschappelijke Dienstverlening Flevoland. Deze scheiding tussen aanmelding en uitvoerend werk is zowel voor de voedselbank zelf heel goed (zij kunnen vertrouwen dat de andere instanties de intake zorgvuldig hebben gedaan), als ook voor de cliënten (daarmee is hun privacy gewaarborgd). Zijn er binnen de voedselbank mooie dingen gebeurd in 2009? Ger Postma en Hans de Vries weten beide enkele mooie dingen te noemen, zoals: het aantal voedselpakketten ging omhoog, maar dat werd door de vrijwilligers moeiteloos en zonder klagen opgepakt; eveneens is het mooi de groei van het aantal bedrijven en instanties, die de voedselbank sponsoren, te kunnen vermelden; daarnaast was het mooi om te zien hoe (ook in 2009) er niet een paar mensen waren die de voedselbank regelden, maar dat de hele
Pagina 15
Jaarverslag 2010 groep vrijwilligers een zelfsturend team was: het bestuur zorgde “slechts” voor de randvoorwaarden. Eigenlijk zou er geen voedselbank moeten zijn; het is een noodoplossing. Is er uitzicht dat jullie met dit werk kunnen stoppen? “Ik wou dat ik ‘ja’ kon zeggen”, verzucht de voorzitter. Maar ook na langere tijd zal er nog steeds een (hopelijk kleine) groep kwetsbare mensen zijn, die de voedselbank nodig heeft. “In het begin werd er gedacht: de voedselbank zal na een jaar of vijf niet meer nodig zijn. Dat beeld is nu veranderd”, aldus Ger Postma. Beide zien nog geen perspectief dat de voedselbank niet meer nodig zou zijn. Wel is er een verschuiving in publiek: een grote groep maakt gemiddeld een half jaar lang gebruik van de voedselbank. Daarna zijn er de nodige voorzieningen gevonden. Maar er blijft een kleine groep, die overal tussen wal en schip valt. De “rijkere” armen maken kortdurend gebruik van de voedselbank; langduriger wordt de onderste onderkant van de samenleving zichtbaar….
Pagina 16
Jaarverslag 2010
8. ONZE PARTNERS Wat hield het wiel van IDO draaiende in 2009? Allereerst de vrijwilligers (zoals in het hoofdstuk “De mensen achter het IDO al beschreven is). Daarnaast waren er de kerken, die niet alleen een deel van hun diaconale taak hebben neergelegd bij het IDO, maar die dat ook ondersteunden: met kapitaal in euro’s, maar vooral in menselijk kapitaal; zij leverden immers de meeste vrijwilligers. Het contact met de kerken was in 2009 intensief: zij gaven de morele en inspirerende steun (op IDO-zondagen, in bestuurlijke overleggen en gesprekken met diakenen). In 2009 waren het de volgende kerken die participeerden in het IDO: Baptistengemeente Lelystad, Christelijke Gereformeerde kerk/Nederlands Gereformeerde kerk, Evangelische kerk De Pijler, Gereformeerde kerk Vrijgemaakt, Hervormde Gemeente Lelystad, Protestantse Gemeente Lelystad, Rooms-Katholieke kerk (Pax Christi Parochie). Met de Afrikaanse kerkgemeenschap, die een regionale functie heeft, zijn voorbereidende gesprekken gevoerd over een bijzondere plek binnen het IDO. Wat IDO ook draaiende hield in 2009 waren de fondsen, die al jarenlang IDO hun (financiële en adviserende) steun gaven. Hoewel de fondsen hebben aangegeven slechts een “aanjaagfunctie” te hebben, gaven zij ook in 2009 aan dat zij het IDO niet helemaal los te wilden laten, ook al zou er een grotere rol van de gemeente Lelystad noodzakelijk zijn. Die rol vervulde de gemeente Lelystad inderdaad in het afgelopen jaar: het IDO draaiende houden. De laatste jaren groeide de subsidie, die de gemeente aan IDO gaf. De erkenning van en het vertrouwen in het werken van IDO groeide navenant. De betrokkenheid van gemeente Lelystad bleek ook uit werkbezoeken van gemeenteraadsleden, van wethouders en beleidsambtenaren. Daarnaast waren er steeds korte lijnen voor overleg, zowel bestuurlijk als uitvoerend. Een toenemende rol vervulden de bedrijven naar het IDO toe. Er was al een goede relatie met woningstichting Centrada (wat huisvesting betrof én op het gebied van preventie huisuitzettingen). Maar vooral de Voedselbank bouwde een groot netwerk op van contacten: industrie, winkels en de agrarische sector. Zij zorgden ervoor dat het groeiende aantal voedselpakketten wekelijks goed gevuld kon worden. Hoewel niet met name genoemd is IDO aan die bedrijven veel dank verschuldigd. Met de professionalisering van IDO is het aantal ketenpartners gegroeid. Met Maatschappelijke Dienstverlening Flevoland (MDF) bestond een goede samenwerking, en die is geïntensiveerd. Maar door het Integraal Schuldhulpverleningsoverleg (waaraan ISL deelneemt) groeide een goed contact met andere ketenpartners, terwijl projecten van ISL met Humanitas en MDF (in het kader van Thuisadministratie) en Preventie Huisuitzettingen (met Centrada, Vangnet & Advies en MDF) het aantal ketenpartners alleen maar toenam en IDO steeds meer een spilfunctie kreeg in Lelystad. Verder waren er contacten met verschillende scholen die betrokken raakten bij het IDO-werk (door de mogelijkheid van maatschappelijke stages en doordat scholen projecten bedachten om de voedselbank te steunen). In het afgelopen jaar raakten steeds meer instanties en organisaties ervan doordrongen: IDO is er ‘niet voor niets’!
Pagina 17
Jaarverslag 2010
9. IDO NAAR DE TOEKOMST. In het rapport ‘IDO – niet voor niets’ werd in hfd. 6 zowel gewezen op de hoge efficiëntie van het IDO als op de kwetsbaarheid van het IDO wat betreft de inzet van enkele spilfiguren. Daarom was het voor het bestuur een vreugdevolle stap dat voor het IDO een directeur kon worden benoemd. De heer Jan van Opstal, die binnen het IDO zijn sporen had verdiend als coördinator van zowel de IDO-schuldhulpverlening als van Inloophuis Waterwijk, werd na een open procedure benoemd als directeur. In de paar maanden dat hij dit werk doet is de coördinatie van het werk van de stichtingen versterkt en heeft het bestuur geprofiteerd van zijn adviezen. Samen met de nieuwe controller en administrateur werkt hij aan versterking van de interne bedrijfsvoering. Daarbij wordt hij hoe langer hoe meer het gezicht van het IDO naar buiten, zowel in de samenwerkingsverbanden waarin het IDO in Lelystad participeert als in contacten buiten de regio. Om de schat aan ervaringen binnen het IDO opgedaan te kunnen delen met anderen heeft hij de eerste aanzet gegeven voor de inrichting van een Ervarings- en Expertisecentrum. Om naar de toekomst ook de band met onze opdrachtgevers, de kerken, vast te houden zal de directeur met de coördinatoren van IWW/ISL, Open Veste en De Korenaar in de loop van 2010 alle diaconieën een bezoek brengen. De komst van de directeur heeft duidelijk zichtbaar gemaakt dat het IDO als koepelstichting boven de vier werkstichtingen weliswaar in de loop van een kleine twintig jaar organisch zo gegroeid is, maar dat het nodig is in 2010 de vraag onder ogen te zien of dit voor de komende tijd nog de goed werkbare organisatievorm is. Daarom zal het bestuur contact leggen met de SESAM-academie om advies te krijgen in welke richting de IDO-organisatie zich zal moeten ontwikkelen. Op de korte termijn benut het IDO veel contacten in Lelystad om tot een oplossing te komen in de huisvestingsproblematiek (details staan vermeld in het hoofdstuk ‘huisvesting)’. Hier willen we met name melden dat, door de groei van de hulpvragen en van het aantal vrijwilligers, Inloophuis Open Veste dringend uitbreiding behoeft. We zoeken naar een nieuwe accommodatie waarin ook een vaste dependance van de IDO-schuldhulpverlening kan worden ingericht, zodat de ruimteproblemen bij de ISL kleiner worden. Het IDO streeft er naar dat in een dergelijke nieuwe accommodatie ook ruimte kan worden gevonden voor de huisvesting van de directeur, de administrateur en het Ervarings- en Expertisecentrum. Het IDO zal zich de komende tijd ook richten op het opzetten innovatieve projecten. Een van de stappen daarin is de opzet om, na gastlessen op scholen, de kinderen uit de hoogste groepen van basisscholen te laten kennismaken met de heel andere kant van de samenleving die we in het IDO ontmoeten.
Pagina 18
Jaarverslag 2010
10. De cijfers van de werkvloer Er gebeurt veel op de werkvloer van de inloophuizen, bij schuldhulpverlening en bij de voedselbank. Veel mensen komen er om aandacht, hulp en begeleiding in hun vaak penibele situatie. Heel veel mensen staan voor hen klaar. In de onderstaande figuren is aangegeven hoeveel mensen, groot en klein, gebruik maken van de mogelijkheden, die IDO biedt om geholpen te worden. Bezoekers van de Inloophuizen Het aantal bezoekers van de beide inloophuizen is toegenomen, vooral in Inloophuis Waterwijk. Het inloophuis is in 2008 verbouwd. Er is nu meer ruimte en een grotere keuken. Er komen nu veel meer mensen, vooral ook doordat de openingstijden aanmerkelijk verruimd zijn. Ze komen bijvoorbeeld koffiedrinken, een gezellig gesprek voeren of tegen een geringe vergoeding samen een warme maaltijd gebruiken. Daarnaast kloppen steeds meer mensen aan om noodhulp. In Open Veste is vanwege de beperkte ruimte in het huis het maximaal mogelijke wel ongeveer bereikt. Er wordt intensief gezocht naar een ruimere behuizing.
Pagina 19
Jaarverslag 2010 IDO Schuldhulpverlening Het aantal mensen dat bij de Schuldhulpverlening via de telefoon of het open spreekuur contact zoekt is sterk gestegen. In 2009 is er in totaal 6.636 keer hulp gezocht bij ISL (telefonisch en via het open spreekuur). In 2008 was het lager, ook vanwege de verbouwingen in het huis. In de Schuldhulpverlening wordt nauw samengewerkt met het MDF. Het aantal mensen dat hulp nodig heeft en zoekt voor het aanpakken van schulden (een langjarig proces) is aan het stijgen. Om wachtlijsten te voorkomen is het aantal vrijwilligers voor de begeleiding fors uitgebreid in 2009.
In samenwerking met de Gemeente Lelystad, MDF, Vangnet & Advies en woningcorporatie Centrada wordt het project “Voorkomen van huisuitzettingen” uitgevoerd. De eerste 3 jaar was het een pilot alleen in de Waterwijk. In 2009 is het uitgebreid naar heel Lelystad. Van de 19 aangemelde probleemsituaties zijn er 18 succesvol verlopen. De ellende van een uitzetting is daarbij de bewoners bespaard gebleven en er zijn veel kosten voor de Gemeente en Centrada bespaard. De kosten van een huisuitzetting zijn fors. De schattingen lopen uiteen van minimaal € 10.000 en maximaal € 50.000. Dat betekent dat er met dit project in 2009 een bedrag van tussen de € 180.000 en € 900.000 is bespaard !
Pagina 20