Stichting Het Nederlands Museumregister JAARVERSLAG 2008 Voorwoord De Stichting Het Nederlands Museumregister verricht de registratie van musea in Nederland. Het doel van de museumregistratie is de kwaliteit van de Nederlandse musea verzekeren door haar zichtbaar te maken, en maatstaven te bieden voor verbetering. De toetsing aan de basiseisen biedt musea een audit - analyse en controle van de eigen organisatie. Musea die nog niet voldoen aan de eisen, kunnen op basis van de toetsing gericht en projectmatig werken aan verbetering. Het in Nederland gehanteerde systeem van registratie - door de sector zélf geïnitieerd naar voorbeeld van het Britse Museums Registration Scheme - is gestart in 1997. De stichting is een onafhankelijke rechtspersoon, die gebruik maakt van kantoor- en secretariële faciliteiten van de Nederlandse Museumvereniging in Amsterdam. Het bestuur bestaat uit een onafhankelijke voorzitter, een afgevaardigde uit de Museumvereniging en een vertegenwoordiger van de Stichting Landelijk Contact van Museumconsulenten. Huidige stand van zaken Het register functioneert inmiddels als een algemeen aanvaarde standaard voor alle musea. Registratie maakt deel uit van de identiteit van veel musea, is voor zowel particuliere subsidiënten als overheden van waarde en wordt steeds vaker een vereiste bij een subsidieaanvraag. Sinds de instelling van het Museumregister in 1997 hebben 563 musea zich aangemeld voor registratie. Hiervan zijn 389 musea opgenomen in het register. De registratie wordt afgegeven voor een periode van vijf jaar, waarna geregistreerde musea op verzoek opnieuw worden geijkt. Het proces van herijking is momenteel in volle gang: van de 389 geregistreerde musea zijn er inmiddels 182 herijkt. Een complete en actuele lijst van geregistreerde musea is te vinden op de website van de Museumvereniging: http://www.museumvereniging.nl/default.aspx?id=361. Vernieuwing Museumregister Het museumregister is na tien jaar toe aan revisie. Een aantal ontwikkelingen heeft aanleiding gegeven de positie en het functioneren van het register tegen het licht te houden. a. Musea veranderen steeds vaker van functie door samen te gaan met bijvoorbeeld archieven, bibliotheken, theater en bioscoop. Nu wordt bekeken of de huidige definitie van museum die het register hanteert, ruimte biedt aan deze nieuwe vormen met een identiteit die gelijk valt te stellen aan de museale.
1
b. Er ontstaan de laatste tijd nieuwe wegen om de kwaliteit van musea te bevorderen, bijvoorbeeld de visitatie van rijksmusea, die eventueel direct tot registratie zouden kunnen leiden. Musea hoeven dan geen dubbele administratie te voeren. c. Het nieuwe beleid van de Museumvereniging maakt het, mede ingegeven door het Ministerie van OCW die het register niet meer als besteltaak ziet, wenselijk dat het register als branchetaak gaat functioneren. De ALV van de Museumvereniging heeft eind november besloten dat het lidmaatschap van de vereniging voortaan gekoppeld zal zijn aan museumregistratie. De in gang gezette revisie van het Museumregister is gebaseerd op het advies van de ad hoc Projectgroep Museumregistratie, ingesteld door de Stichting Het Nederlands Museumregister en de Museumvereniging. Deze projectgroep heeft in januari een advies uitgebracht over het toekomstig functioneren van het register. De conclusies van deze commissie vormen de voornaamste uitgangspunten voor het plan van aanpak. Samenvattend is het advies van de projectgroep: ‘het register voort te laten bestaan. Het is wenselijk dat in de uitvoering zichtbaar is dat het register een kwaliteitsinstrument van musea zélf is en daarom stelt de projectgroep een systeem voor waarbij zelfanalyse en collegiale toetsing een centrale positie innemen. Via een gebruiksvriendelijke online vragenlijst kunnen musea makkelijk een overzicht krijgen van de punten waarop verbetering nodig is en zich met een lage drempel aanmelden voor registratie als ze verwachten aan alle voorwaarden te voldoen. Het proces van kwaliteitszorg dat volgt op de zelfevaluatie en vooraf gaat aan de uiteindelijke aanvraag tot registratie wordt overgelaten aan de musea zelf. Het bestuur van het register zal een onafhankelijke ‘normcommissie’ en een ‘commissie collegiale toetsing’ benoemen. De ‘normcommissie’ richt zich op het stellen, actualiseren en controleren van heldere kwaliteitsstandaarden. De ‘commissie collegiale toetsing’ controleert en beoordeelt aanvragen, om vervolgens advies uit te brengen aan het bestuur van het register over het al dan niet registreren van het betreffende museum.’ De herziening heeft tot doel vanaf eind 2009 de beschikking te hebben over: a. een hoogwaardig onafhankelijk Nederlands systeem voor museumregistratie ten behoeve van kwaliteitszorg in de sector. b. een door de branche zelf gefinancierd systeem. c. een systeem waarbij op velerlei manieren kan worden aangehaakt door relevante organisaties op het gebied van subsidietoekenning, bruikleenverkeer en overheidsmaatregelen. De aanbevelingen van de Projectgroep Museumregistratie zijn ten behoeve van het plan van aanpak getoetst aan de gangbare kwaliteitssystemen bij verwante brancheorganisaties. Ook vond een beknopte draagvlakverkenning plaats bij direct betrokkenen en extern deskundigen door directie en staf van de Museumvereniging. De ervaringen van andere brancheorganisaties - zoals de Vereniging van Openbare Bibliotheken en de stichting certificering Kunsteducatie en Amateurkunst, die recent nieuwe kwaliteits- en certificeringsystemen hebben geïmplementeerd - hebben mede aanleiding gegeven tot de gehanteerde projectaanpak. Om de wijziging van het systeem te markeren zal het Nederlands Museumregister in de nieuwe opzet het
2
Museumregister Nederland heten. Het uitgangspunt blijft dat de Stichting (in aangepaste vorm) het kwaliteitskeurmerk blijft beheren. Voortgang in 2008 In januari werd een subsidieaanvraag gedaan bij het Ministerie van OCW uit de regeling voor instellingen gericht op ontwikkeling en vernieuwing binnen de landelijke basisinfrastructuur. De definitieve, negatieve beschikking hierover werd in september ontvangen. In de maanden daarna bleek er toch geld beschikbaar voor de vernieuwing van het Museumregister. De benoeming van een projectleider had vervolgens de grootste prioriteit. Ook de instelling van een normcommissie heeft de aandacht van het bestuur. Voor een klankbordgroep wordt naast vertegenwoordigers van verschillende categorieën musea ondermeer gedacht aan het Ministerie van OCW, VNG, IPO, LCM , ICN en VRM. Om een goed inzicht te krijgen in de huidige stand van kwaliteitszorg in de museale sector en tevens te onderzoeken hoe door de deelnemers over het huidige museumregister wordt gedacht is besloten een 0-meting en evaluatie te doen. Deze 0meting en de evaluatie van het huidige registersysteem zullen in de vorm van een enquête parallel aan de werkzaamheden rond het nieuwe register uitgevoerd worden. De enquête wordt gedaan in eigen beheer door het bureau van de Museumvereniging. De resultaten van dit onderzoek worden betrokken bij de totstandkoming van het nieuwe stelsel. De wens leeft op Europees niveau tot meer afstemming te komen van de verschillende benaderingen en systemen op het gebied van kwaliteitszorg. NEMO (Network of European Museum Organisations) is de aangewezen organisatie om dit onderwerp verder op te pakken en een betere uitwisseling te stimuleren. In de overgangsperiode tot het nieuwe stelsel wordt ingevoerd is het oude systeem nog operationeel. Dit betekent dat niet alleen de herijkingen gewoon doorlopen, maar ook dat nieuwe musea zich nog steeds kunnen aanmelden. Uitgangspunt blijft dat voorlopige registratie voor drie jaar wordt gegeven en dat een geregistreerd museum na vijf jaar herijkt moet worden. Maar in de transitieperiode wordt meer rekening gehouden met individuele situaties en bijzondere omstandigheden. De aparte behandeling kan opschorting of enige andere regeling inhouden die het bestuur van de SNMR wenselijk acht. Resultaten 2008 In 2008 deden in totaal 61 musea mee aan de registratie. Hiervan zijn zes musea nieuw en vier voorlopig geregistreerd. Verder werden 29 musea herijkt en konden 13 voorlopige registraties omgezet worden in volledige. Drie geregistreerde musea werden uit het register verwijderd. Musea die herijkt werden: Noord-Holland Historisch Museum Haarlemmermeer, Hoofddorp Agrarisch Museum Westerhem, Middenbeemster Zandvoorts Museum, Zandvoort Het Hollands Kaasmuseum, Alkmaar Edams Museum, Edam Nationaal Biermuseum De Boom, Alkmaar IJmuider Zee- en Havenmuseum ‘De Visserijschool’, IJmuiden
3
Zuid-Holland Stichting Katwijks Museum, Katwijk Mariniersmuseum, Rotterdam Noord-Brabant Historisch Centrum Het Markiezenhof, Bergen op Zoom Gelderland Infanterie Museum, Harskamp Nationaal Bevrijdingsmuseum 1944-1945, Groesbeek Museum Het Valkhof, Nijmegen Stichting Museum Slot Loevestein, Poederoijen Kasteel Doornenburg, Doornenburg Friesland Museum Martena, Franeker Overijssel Stadsmuseum Almelo, Almelo Stedelijk Museum Kampen, Kampen Stadsmuseum Steenwijk, Steenwijk Openluchtmuseum Ootmarsum, Ootmarsum Het Gildenhuys Blokzijl, Blokzijl Zeeland Stoomtrein Goes-Borsele, Goes Limburg Kasteel Hoensbroek, Hoensbroek Natuurhistorisch Museum Maastricht, Maastricht Industrion, museum voor industrie en samenleving, Kerkrade Museum De Kantfabriek, Horst Drenthe Museum De Buitenplaats, Eelde Drents Museum, Assen Museum Kinderwereld, Roden Musea die geregistreerd werden: Noord-Holland Museumboerderij West-Frisia, Hoogwoud Zuid-Holland Haven- en Scheepvaartmuseum, Rotterdam Gelderland Museum Oud Nijkerk, Nijkerk Gemeentelijke Oudheidkamer Ermelo, Ermelo Museum voor Heiligenbeelden, Kranenburg Groningen Visserijmuseum Zoutkamp, Zoutkamp
4
Friesland Streekmuseum Opsterlân, Gorredijk Zeeland Gemeentelijke Musea Zierikzee, Zierikzee Stadhuismuseum De Vierschaar, Veere Marie Tak van Poortvliet Museum, Domburg Limburg Streekmuseum Stevensweert/Ohé en Laak Drenthe Hunebedcentrum, Borger Utrecht Museum Nederlandse Cavalerie, Amersfoort Botanische Tuinen Universiteit Utrecht, Utrecht Aboriginal Art Museum, Utrecht Flevoland Erfgoedmuseum Nieuw Land, Lelystad Bestuur Het bestuur kwam in 2008 driemaal bijeen. De voorzitter van de landelijke adviescommissie voor museumregistratie, Hanneke Nusselder, was als adviseur bij de vergaderingen aanwezig. Er vonden in 2008 geen bestuurswisselingen plaats, het bestuur van de SNMR bestaat uit: Inge van der Vlies (voorzitter), hoogleraar staats- en bestuursrecht, kunst en recht, UvA Leo Adriaanse, adviseur musea/plv. directeur Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland Peter Schoon, directeur Dordrechts Museum en Simon van Gijn Charlotte van Rappard-Boon is als waarnemer aan het bestuur verbonden. Siebe Weide woonde de vergaderingen qualitate qua bij. Anneke Hogeweg is secretaris. Zij verzorgde ook het contact met de landelijke adviescommissie, waarvan zij ook secretaris is, en de museumconsulenten.
5
Landelijke adviescommissie voor het museumregister (lac) De lac vergaderde in 2008 vijfmaal, steeds met drie commissieleden (twee museumdirecteuren en een museumconsulent) en de voorzitter en secretaris. In juni vond een gezamenlijke vergadering plaats, waarin met name over de toekomst van het museumregister werd gebrainstormd. In februari nam Bert Molsbergen afscheid als lid van de lac. Antoinette Visser en Harry de Bles kwamen er als nieuwe leden bij. De lac bestaat uit: Hanneke Nusselder (voorzitter) Marijke Brouwer, directeur Museum Het Valkhof, Nijmegen Janrense Boonstra, directeur Bijbels Museum, Amsterdam Heleen Buijs, directeur Geldmuseum, Utrecht Jos Schatorjé, directeur Limburgs Museum, Venlo Antoinette Visser, directeur Haags Historisch Museum en Museum De Gevangenpoort Harry de Bles, directeur Marinemuseum, Den Helder Roeli Broekhuis, museumconsulent van Groningen Mirjam Pragt, museumconsulent van Friesland Judith Tegelaers, museumconsulent van Zuid-Holland
6