Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij
Jaarrapport 2013
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij
INHOUDSOPGAVE Pagina
A B C D E F
Voorwoord Kerncijfers Karakteristieken van het pensioenfonds Bestuursverslag Verslag van de deelnemersraad Verslag van het verantwoordingsorgaan
4 7 9 15 31 33
JAARREKENING 1 2 3 4 5 6
Balans per 31 december 2013 Staat van baten en lasten over 2013 Kasstroomoverzicht 2013 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toelichting op de balans per 31 december 2013 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2013
37 38 40 41 50 73
OVERIGE GEGEVENS 1 2 3 4
Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum Resultaatverdeling Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
80 80 81 83
BIJLAGEN 1 2 3 4
Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
1: Begrippenlijst 2: Samenstelling bestuurlijke commissies 3: Meerjarenoverzicht 4: Volumeveranderingen
86 88 89 92
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 3
A
VOORWOORD
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 4
VOORWOORD Voor u ligt het jaarverslag van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij over het jaar 2013.
Financiële situatie De lage rente en de gevolgen van de toegenomen levensverwachting hebben ook in 2013 een drukkend effect op de dekkingsgraad gehad. De dekkingsgraad geeft weer hoe de financiële gezondheid van het pensioenfonds is. Als de dekkingsgraad 100% is, dan is er precies genoeg geld om alle pensioenen te betalen. Maar het fonds moet ook een buffer hebben om financiële risico's op te kunnen vangen. Daarvoor moet volgens de regels van De Nederlandsche Bank de dekkingsgraad minstens 104,4% zijn. De dekkingsgraad is daar gelukkig boven gebleven. Eind 2013 was deze 117,0%. Daardoor hoefde het Pensioenfonds voor de Schoenmakerij niet - zoals veel andere pensioenfondsen - te korten op de pensioenaanspraken of de uitkeringen. Toeslagbesluit Het pensioenfonds probeert elk jaar het pensioen te verhogen met de gemiddelde ontwikkeling van de lonen in de schoenmakersbranche. Elk jaar beziet het fondsbestuur of er voldoende middelen zijn om deze toeslag te kunnen bekostigen. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. De hoogte van de dekkingsgraad is bepalend bij de keuze van het bestuur om al dan niet tot het verlenen van een toeslag over te gaan. Het bestuur heeft als beleid dat er bij een dekkingsgraad die lager is dan 120%, geen toeslag wordt verleend. Met een dekkingsgraad die aan het eind van het jaar zoals gezegd 117,0% was, heeft het fondsbestuur helaas moeten besluiten om geen toeslag te verlenen. Verhoging AOW-leeftijd Sinds 1 april 2012 gaat de AOW in vanaf de 65ste verjaardag in plaats van de eerste van de maand waarin de verjaardag valt. Daarnaast gaat de AOW-leeftijd vanaf 1 januari 2013 stapsgewijs omhoog. Besloten is om voor 2013 (en 2014) nog geen wijzigingen door te voeren in de pensioenregeling. Uiteraard volgt het fondsbestuur de ontwikkelingen nauwgezet. Premie Enkele jaren geleden zijn de VUT-fondsen van de stichtingen VUT Orthopedie en VUT Schoenherstellers opgeheven. Het resterende vermogen uit deze twee fondsen is steeds gebruikt om een korting van 1% op de te betalen pensioenpremie te bekostigen. In de loop van 2013 bleek dat het resterende vermogen van het VUT-fonds Schoenherstellers onvoldoende was om nog een premiekorting te kunnen betalen. Uit het opgeheven VUT-fonds Orthopedie bleek nog wel voldoende geld aanwezig om een premiekorting te kunnen bekostigen. Hierdoor bedraagt de pensioenpremie voor 2014 - net als in 2013 - voor de orthopedische branche 17,5%. De schoenherstellersbranche heeft voor 2014 geen korting en betaalt daardoor de volledige premie van 18,5%. Toekomstige ontwikkelingen pensioenfonds De wereld staat niet stil en de pensioenfondsen staan er midden in. Uiteraard voelen ook de pensioenfondsen de gevolgen van de mondiale financiële crisis die in 2008 begon, aan den lijve. Hierdoor gaat er de laatste jaren veel - vaak negatieve - media-aandacht uit naar de pensioenfondsen. Ook worden door toezichthouder DNB aan de besturen van pensioenfondsen steeds zwaardere eisen gesteld; dit gaat gepaard met uitgebreidere regelgeving. Het bestuur van het Pensioenfonds Schoenmakerij vindt het terecht dat er aandacht is voor de kwaliteit van de pensioenfondsbesturen. De pensioenfondsen beheren immers een belangrijk deel van het inkomen dat de deelnemers op latere leeftijd nodig hebben. Het bestuur betreurt het wel dat het fonds als gevolg van de toegenomen regelgeving wordt geconfronteerd met hogere kosten. Dit geld kan helaas niet ten goede komen aan de pensioenregeling.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 5
De laatste jaren is er ook een tendens tot schaalvergroting. Om kosten te besparen sluiten kleinere pensioenfondsen zich aan bij grotere fondsen. DNB stimuleert het terugdringen van het aantal pensioenfondsen. Ook ons pensioenfonds is zich bewust van de voordelen die een samengaan met een ander fonds met zich mee zouden kunnen brengen. Toch betekent groter niet automatisch ook beter. Het fondsbestuur is van mening dat de focus moet liggen op de balans tussen een zo goed mogelijk pensioen en zo laag mogelijke kosten. Als dit doel kan worden bereikt door een vorm van samenwerking met een of meer andere fondsen, dan staat het fondsbestuur daarvoor open. Het fondsbestuur is al langere tijd bezig om zich te oriënteren op de diverse mogelijkheden, maar zal gezien de gevolgen van de keuze voor de belangen van de deelnemers en gepensioneerden niet over één nacht ijs gaan!
De Meern, juni 2014
Nanny Nuijten-van Aard, voorzitter
Margret Hoekenga-Idema, secretaris
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 6
B
KERNCIJFERS
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 7
KERNCIJFERS 2013
2012
EUR
EUR
Pensioenvermogen
125.267
126.128
Voorziening pensioenverplichtingen
107.081
109.720
Aanwezige dekkingsgraad
117,0%
115,0%
Deelnemers*
1.536
1.686
Gewezen deelnemers
4.327
4.258
Pensioengerechtigden
988
936
Werkgevers
325
324
* Per 2013 is de definitie van het begrip deelnemer gewijzigd. In 2012 werd een deelnemer die gedurende het jaar in enige periode werkzaam is geweest als deelnemer gemarkeerd. Vanaf 2013 wordt een deelnemer die gedurende het jaar uit dienst treedt als gewezen deelnemer aangemerkt.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 8
C
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 9
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS
Profiel Juridische structuur en inschrijving Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij, statutair gevestigd te Utrecht is opgericht op 1 januari 1963. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41178951. Het fonds is aangesloten bij de Pensioenfederatie. Zoals uit de tenaamstelling van het pensioenfonds blijkt kent het pensioenfonds de rechtsvorm van de stichting. Statutaire doelstelling Doelstelling van het fonds is het verlenen van pensioenen aan deelnemers, gewezen deelnemers en hun nabestaanden met inachtneming van de statuten en reglementen. Het fonds probeert dit doel te bereiken door premies te innen bij de aangesloten ondernemingen. De gelden worden belegd en beheerd en het fonds doet daaruit uitkeringen bij ouderdom, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Organisatie van het pensioenfonds Verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden In het vervolg van dit hoofdstuk beschrijven wij de huidige organisatie van ons fonds aan de hand van onderstaand schema. Beleggingsadviescommissie Compliance Officer Communicatiecommissie
Bestuur BPF voor d e Schoenmakerij
Verantwoordingsorgaan
DVO Commissie Visitatiecommissie
Deelnemersraad
Certificerend Accountant (PWC )
Certificerend Actuaris (Towers Watson)
Geschillencommissie
Syntrus Achmea
Syntrus Achmea Pensioenbeheer
Syntrus Achmea Vermogensbeheer
Syntrus Achmea Real Estate & Finance
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 10
Bestuur Het bestuur is verantwoordelijk voor het beheer van het pensioenfonds en het uitvoeren van de pensioenregeling, waaronder het doen van pensioenuitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden van (niet-actieve) deelnemers. Aan het eind van het verslagjaar was de samenstelling van het bestuur als volgt:
Leden werkgevers De heer C. van Dalen
Plaatsvervangers Vacature
Organisatie Nederlandse Schoenmakers Vereniging
Einde zittingsduur 1 januari 2016
De heer F.H.M. Elferink
Vacature
NVOS Orthobanda
1 januari 2014
Mevrouw M.G. HoekengaIdema
Vacature
Nederlandse Schoenmakers Vereniging
1 januari 2014
Mevrouw L. de Kock
De heer R. Jansen
NVOS Orthobanda
1 januari 2016
Leden werknemers De heer R. Dik
Plaatsvervangers Vacature
Organisatie FNV Bondgenoten
Einde zittingsduur 1 januari 2016
Mevrouw A.J.A. Nuijten-van Aard
De heer J. Plat
FNV Bondgenoten
1 januari 2014
De heer T. Katerberg
Vacature
CNV Vakmensen
1 januari 2016
Vacature
Vacature
FNV Bondgenoten
1 januari 2014
Mevrouw Hoekenga-Idema fungeert in de oneven jaren als voorzitter en in de even jaren als secretaris. Mevrouw Nuijtenvan Aard fungeert in de oneven jaren als secretaris en in de even jaren als voorzitter. In 2013 fungeerde mevrouw Hoekenga-Idema derhalve als voorzitter van het fonds en mevrouw Nuijten-van Aard als secretaris. Het bestuur is in 2013 zes keer bijeen gekomen. Dit was op 4 februari (studiedag), 25 maart, 10 juni, 23 september, 7 oktober (studiedag) en 25 november. Bestuurscomissies In verband met toenemende complexiteit en de vele taken van het bestuur heeft het fonds een aantal bestuurlijke commissies ingesteld. Deze commissies doen voorbereidend werk in kwesties waarover het bestuur een besluit moet nemen. Zij kunnen in de voorbereidingsfase dieper ingaan op de achtergronden en consequenties van te nemen beleidsbeslissingen. Tevens kan voor verdere uitvoering van besluiten een specifiek mandaat aan de commissies worden verleend door het bestuur. De leden van de bestuurlijke commissies kunnen zich laten bijstaan door externe deskundigen. De commissies houden zich zoals gezegd bezig met de voorbereiding van besluitvorming. De daadwerkelijke besluitvorming vindt uiteindelijk plaats door het bestuur. Al in 2012 heeft het bestuur besloten om de beleggingsadviescommissie uit te breiden door het volledige bestuur hierin te laten participeren. Doordat het voltallige bestuur in de commissie plaats heeft genomen, wordt voorkomen dat besluitvorming ongewenste vertraging oploopt.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 11
In 2013 waren de volgende bestuurlijke commissies werkzaam: Beleggingsadviescommissie De beleggingsadviescommissie bespreekt en brengt advies uit over het strategisch beleggingsbeleid en het beleggingsplan. Gezien het gegeven dat het voltallige bestuur in deze commissie participeert kan hier ook besluitvorming plaatsvinden. De commissie wordt bijgestaan door extern adviseur mevrouw M. Verheul. Het bestuur neemt de beslissingen over het beleggingsbeleid. De beleggingsadviescommissie is in 2013 ieder kwartaal bijeengekomen. Bij de beleggingenparagraaf wordt inhoudelijk ingegaan op de activiteiten in 2013 van de beleggingadviescommissie. DVO-commissie De onderlinge afspraken tussen het fonds en uitvoerder Syntrus Achmea Pensioenbeheer B.V. zijn vastgelegd in een dienstverleningsovereenkomst (DVO). De DVO-commissie is ieder kwartaal bijeengekomen. Tijdens deze vergaderingen wordt kritisch naar het functioneren van de uitvoerder gekeken. In 2013 is - naast onderwerpen als klachtenmanagement en de normering van de diverse administratieve processen - extra aandacht besteed aan het debiteurenbeleid. Ondanks de recessie is geconstateerd dat de debiteurenportefeuille nog steeds goed op orde is. Communicatiecommissie De communicatiecommissie richt zich op de diverse communicatie-uitingen van het fonds. Ook deze commissie vergaderde in 2013 ieder kwartaal. Naast onderwerpen als nieuwsbrieven en het actualiseren van de website is ook in 2013 gekeken hoe de informatievoorziening verder kan worden gedigitaliseerd. Het fonds streeft naar een efficiënte en kostenbewuste manier van communiceren. Hierbij moet zoveel mogelijk de website van het fonds centraal staan. Ook is begonnen met het verzamelen van de e-mailadressen van deelnemers zodat men rechtstreeks kan worden benaderd. De samenstelling van de commissies is vermeld in Bijlage 1. Voorzittersoverleg Het voorzittersoverleg van het fonds bestaat uit de beide voorzitters (van werkgevers- en werknemerszijde). In het voorzittersoverleg wordt de agenda van de komende bestuursvergadering met de administrateur afgestemd en kunnen eventuele andere lopende zaken aan de orde worden gesteld. Het voorzittersoverleg vindt plaats voorafgaande aan een bestuursvergadering van het fonds. Verantwoordingsorgaan Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over beleid, uitvoering beleid en naleving van Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur. De overlegfrequentie met het bestuur is minimaal 1 maal per jaar. Jaarlijks wordt in het jaarverslag verslag gedaan van de bevindingen van het verantwoordingsorgaan ten aanzien van het gevoerde beleid. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit 5 leden: 3 deelnemers, 1 gepensioneerde en 1 werkgever. De leden zijn voorgedragen door de volgende organisaties: FNV Bondgenoten CNV Vakmensen CSO NSV / NVOS
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 12
Het verantwoordingsorgaan is op 31 december 2013 als volgt samengesteld:
Leden
Organisatie
Einde zittingsduur
De heer A.M. van der Sluijs
CSO
1 januari 2014
De heer J. Stensen
FNV Bondgenoten
1 januari 2014
vacature
FNV Bondgenoten
1 januari 2014
De heer E. Veurtjes
CNV Vakmensen
1 januari 2014
Mevrouw C.B.N. Beers
NSV / NVOS
1 januari 2014
Het verantwoordingsorgaan vergaderde in 2013 op 4 juni en 6 juni (gezamenlijk met bestuur). In hoofdstuk F staat het verslag van het Verantwoordingsorgaan vermeld. Deelnemersraad De deelnemersraad bestaat uit 4 leden: 3 deelnemers en 1 gepensioneerde. De leden zijn benoemd door de volgende organisaties: FNV Bondgenoten CSO CNV Vakmensen De deelnemersraad is op 31 december 2013 als volgt samengesteld:
Leden
Organisatie
Einde zittingsduur
De heer A.M. van der Sluijs
CSO
1 januari 2014
De heer J. Stensen
FNV Bondgenoten
1 januari 2014
vacature
FNV Bondgenoten
1 januari 2014
De heer E. Veurtjes
CNV Vakmensen
1 januari 2014
Vergaderdata De deelnemersraad heeft in 2013 4 keer vergaderd. De vergaderingen vonden plaats op 18 maart, 4 juni, 16 september en 18 november. Daarnaast heeft de deelnemersraad op 6 juni en 18 november gezamenlijk vergaderd met een delegatie van het bestuur. In hoofdstuk E is het oordeel van de Deelnemersraad verwoord. Uitbesteding Het bestuur heeft de uitvoering van het pensioenbeheer en het vermogens- en vastgoedbeheer uitbesteed aan Syntrus Achmea. Het bestuur heeft deze bedrijven gemandateerd voor de hieraan verbonden werkzaamheden. Syntrus Achmea bestaat uit drie rechtspersonen: Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. Syntrus Achmea Real Estate & Finance B.V.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 13
Het fonds en Syntrus Achmea hebben hun afspraken over uitbesteding vastgelegd in een beheerovereenkomst. Bij deze vierpartijenovereenkomst zijn het fonds en de nadere afspraken over de kwaliteit van de dienstverlening vastgelegd in aparte dienstverleningsovereenkomsten (DVO's) voor pensioenbeheer, vermogensbeheer en vastgoedbeheer. Syntrus Achmea Pensioenbeheer heeft in 2013 elk kwartaal aan het bestuur gerapporteerd over de DVO-afspraken. Ook van Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. en Syntrus Achmea Real Estate & Finance B.V. ontving het bestuur DVOkwartaalrapportages. Externe dienstverleners Naast de bovenstaande drie rechtspersonen schakelt het fonds ook andere organisaties in waaraan zij specifieke werkzaamheden uitbesteedt. In het navolgende een beschrijving van de partijen die door het fonds worden ingeschakeld. Compliance officer Het bestuur heeft de heer G.J. Mersch AA CB van GBA Accountants & Adviseurs aangesteld als compliance officer van het pensioenfonds. Certificerend actuaris De certificerend actuaris rapporteert jaarlijks over de financiële positie van het pensioenfonds en geeft een actuariële verklaring af. Towers Watson Netherlands B.V. te Amsterdam verricht deze werkzaamheden voor het pensioenfonds. Accountant De externe accountant controleert de jaarrekening en de verslagstaten en doet verslag van zijn werkzaamheden in de vorm van een controleverklaring en een verslag aan het bestuur, waarin opgenomen zijn opmerkingen en aanbevelingen omtrent de administratieve organisatie en interne controle van het fonds. Het pensioenfonds heeft PricewaterhouseCoopers Accountants N.V., Amsterdam voor deze dienst ingeschakeld.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 14
D
BESTUURSVERSLAG
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 15
Hoofdlijnen Bestuursvergaderingen Het bestuur kwam ook in 2013 regelmatig in vergadering bijeen. Belangrijke onderwerpen waren daarbij: - Visitatierapport; - Impero; - Pensioenpremie 2014; - Actualiseren ABTN; - Toeslagen; - Pensioenleeftijd; - Financieel Toetsingskader; - Deskundigheid bestuur; - Code Pensioenfondsen - Toekomstperspectief van het fonds. Hieronder wordt kort op deze onderwerpen nader ingegaan. Visitatierapport Het bestuur van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij heeft in het kader van intern toezicht in het eerste kwartaal van 2013 een visitatie laten uitvoeren door de samenwerkende bureaus Basis & Beleid Organisatieadviseurs B.V. en PMA Consult. Het intern toezicht in de vorm van een visitatiecommissie heeft tot doel het kritisch bezien van het functioneren van het bestuur van het pensioenfonds door onafhankelijke deskundigen. Er is in 2013 gerapporteerd over de boekjaren 2010, 2011 en 2012. De principes voor goed pensioenfondsbestuur, zoals geformuleerd door de Stichting van de Arbeid, vormen het uitgangspunt voor het werk van de visitatiecommissie. Volgens deze principes dient de visitatiecommissie zich een oordeel te vormen over het functioneren van (het bestuur van) het pensioenfonds vanuit de volgende aspecten: - de beleids- en bestuursprocedures en -processen; - de checks en balances binnen het fonds; - de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd; - de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico's op de langere termijn. Het bestuur heeft gekozen voor een visitatietraject waarbij op basis van documenten een analyse in de breedte is gedaan. Daarnaast is een aantal visitatiegesprekken gevoerd ter verdieping en aanvulling op de documentenanalyse. De bevindingen, conclusies en aanbevelingen van de visitatiecommissie zijn neergelegd in een rapport en besproken met het bestuur. Hoofdpunten van het visitatierapport Een belangrijk thema voor het bestuur is de toekomst van het fonds, hetzij een fusie, hetzij zelfstandig door. Daarbij spelen ook de keuzes die gemaakt moeten worden op grond van actuele wet- en regelgeving een rol. De perceptie van mogelijke hobbels, zoals de drie cao's binnen de orthopedische schoenmakerij is niet uniform binnen het bestuur. Een concreet stappenplan zou het bestuur handvatten bieden om de toekomstdiscussie gestructureerd te kunnen voeren. Het bestuur werkt in goede harmonie samen. Er wordt gewerkt met commissies die goed functioneren. Het voltallige bestuur heeft zitting in de beleggingsadviescommissie, naar volle tevredenheid van het bestuur. Wel is het een aandachtspunt dat discussies die buiten de bestuursvergaderingen worden gevoerd ook binnen het voltallige bestuur worden gedeeld.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 16
De deelnemersraad beschikt over voldoende faciliteiten om zijn rol in te kunnen vullen en lijkt deze rol ook steeds meer vorm te geven. Wel is het een aandachtspunt dat de deelnemersraad voldoende tijd krijgt om advies uit te brengen. Daarnaast adviseert de visitatiecommissie om de deelnemersraad ruimte te gunnen in de wijze waarop deze de deskundigheidsbevordering inricht. Het bestuur schenkt op basis van een deskundigheidsplan aandacht aan deskundigheid. Er wordt aandacht besteed aan zowel kennis als competenties. Het werken met competenties dient nog verder uitgewerkt te worden. In het plan zijn ook de eisen vastgelegd die aan nieuwe bestuursleden worden gesteld. Jaarlijks vindt op systematische wijze een zelfevaluatie plaats. Het bestuur rapporteert hierover in het jaarverslag. Daarbij adviseert de visitatiecommissie het bestuur om in het jaarverslag ook op de inhoud in te gaan. Het bestuur maakt voor de uitvoering en advisering gebruik van een aantal externe partijen, waarbij veel zaken bij één partij zijn belegd. Het bestuur is tevreden over de dienstverlening, stelt zich kritisch op en heeft blijk gegeven van onafhankelijke oordeelsvorming ten opzichte van zijn adviseurs. De visitatiecommissie adviseert het bestuur om alle externe partijen jaarlijks te evalueren. Er is overlap tussen cao-partijen en bestuur als gevolg van dubbelfuncties. Er bestaan spelregels, maar de vraag is of deze voldoende zijn vastgelegd en op de juiste plaats (door cao-partijen en/of door het bestuur). Alertheid blijft geboden. Het bestuur is zich hiervan bewust en beoordeelt de overlap tussen cao-partijen en bestuur als positief. Ten aanzien van de kostendekkende premie blijft het een aandachtspunt dat de situatie van niet-kostendekkendheid twee jaar heeft geduurd. Het bestuur was deels ingehaald door de actualiteit, wellicht dat onduidelijkheid over de spelregels tussen cao-partijen en bestuur hier een rol heeft gespeeld. Er is in 2010 een goede basis gelegd voor het risicomanagement met een uitgebreide risicoanalyse. Het onderwerp is sindsdien naar de achtergrond verdwenen. De inrichting van de bestuursvergadering naar risicogebieden geeft het bestuur vooralsnog onvoldoende houvast om actief met risicomanagement bezig te zijn. De visitatiecommissie adviseert het bestuur het thema risicomanagement hernieuwde aandacht te geven. Het bestuur van het pensioenfonds heeft de rapportage van de visitatiecommissie in enkele vergaderingen doorgenomen en waar nodig acties benoemd om het functioneren te verbeteren. Impero Onder de noemer Quinto-P begon De Nederlandsche Bank (DNB) in 2012 een campagne om de pensioenfondsen in Nederland onderzoek te laten doen naar de kwaliteit van hun administratie. Als reactie hierop werd vanuit Syntrus Achmea Pensioenbeheer - de administrateur van de pensioenregeling van BPF Schoenmakerij - Impero aangeboden. Het doel van Impero was om het bestuur meer inzicht te geven in de kwaliteit (juistheid en volledigheid) van de in de pensioenadministratie geregistreerde pensioenrechten en de aanspraken op individueel deelnemersniveau. Het bestuur heeft vervolgens besloten om dit Impero-onderzoek te laten uitvoeren. Uitkomst van het onderzoek was dat de rechten van de steekproefsgewijze kwesties in het pensioenadministratiesysteem overeen kwamen met de nagerekende rechten. Pensioenpremie 2014 In het najaar van 2013 werd berekend dat de pensioenpremie voor 2014 om kostendekkend te zijn 18,5% moest bedragen. Voor 2013 gold overigens hetzelfde percentage. De in 2013 daadwerkelijk geïncasseerde premie bedroeg echter een procent minder: 17,5%. Deze korting kon worden gefinancierd uit de vermogens die resteerden uit de enkele jaren geleden opgeheven VUT-fondsen voor de Orthopedie en de Schoenherstellers. In het najaar van 2013 bleek ook dat het resterende vermogen vanuit het opgeheven VUT-fonds voor de Orthopedie voldoende was om ook in 2014 een korting van 1% op de pensioenpremie te financieren. Vanuit het eveneens opgeheven VUT- fonds Schoenherstellers bleek helaas onvoldoende vermogen meer beschikbaar. Daarom heeft de schoenherstellersbranche deze 1%-korting in 2014 niet meer. In 2014 bedraagt de pensioenpremie dus 18,5%, waarbij dit percentage voor de orthopedische branche met 1% wordt verlaagd tot 17,5%.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 17
ABTN In de Actuariële Bedrijfstechnische Nota (ABTN) worden omschrijvingen opgenomen van de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan zaken als de inhoud van de uitvoeringsovereenkomst, de voorwaardelijke toeslagverlening, het financieel toetsingskader, de bedrijfsvoering van het pensioenfonds, een verklaring over de beleggingsbeginselen en een beschrijving van het crisisplan. De ABTN dient regelmatig te worden geactualiseerd. In het najaar van 2013 is de ABTN van BPF Schoenmakerij aangepast en door het bestuur vastgesteld. Toeslagen Jaarlijks wordt bezien of de financiële ruimte er is om een toeslag op de pensioenuitkeringen en -aanspraken te kunnen verlenen. Door de toeslag blijven de pensioenbedragen meer in de pas lopen met de loonontwikkelingen. Uitgangspunt is dat de toeslag voorwaardelijk blijft en dat het bestuur jaarlijks aan de hand van een leidraad een beslissing neemt. Dat wil zeggen dat er altijd een bestuursbesluit aan vooraf gaat. Deze leidraad, uitgedrukt in een staffel, luidt: - Als de dekkingsgraad lager is dan 120%: geen toeslag - Als de dekkingsraad hoger is dan 130%: volledige toeslag - Als de dekkingsgraad zich tussen deze grenzen bevindt: pro rata toeslag - Als de reële dekkingsgraad hoger is dan 100%: inhaaltoeslag Eind 2012 was de dekkingsgraad 115%. In de maanden daarna heeft de dekkingsgraad geschommeld rond de 114%, en was per juli 2013 gelijk aan 113%. De dekkingsgraad lag daarmee ruim onder de grens van 120%. Het bestuur heeft dan ook in het najaar van 2013 besloten om geen toeslag toe te kennen. Pensioenleeftijd In september 2013 is besloten is om ook in 2014 de pensioenleeftijd op 65 jaar te handhaven. Echter, zoals bekend wordt de leeftijd waarop iemand AOW krijgt stapsgewijs verschoven van 65 naar uiteindelijk 67 jaar. Het kan zijn dat een werknemer in de schoenmakersbranche zijn pensioen gelijk wil laten ingaan met zijn AOW-uitkering. Besloten is dan ook om aan de deelnemers de ruimte te bieden om hun pensioen later dan met 65 jaar te laten ingaan. De ingangsdatum van het pensioen kan daarom met maximaal vijf jaar worden uitgesteld. De deelnemer moet dan wel tot zijn of haar nieuwe pensioendatum blijven doorwerken. Samengevat betekent dit dat de pensioenleeftijd in principe op 65 jaar blijft staan, maar op verzoek kan de ingangsdatum van het pensioen worden uitgesteld tot een later moment. Financieel Toetsingskader De eerste stap in de herziening van het pensioenstelsel is zoals hierboven vermeld het verhogen van de AOW- en pensioenleeftijd. De tweede stap is het schokbestendig maken van de pensioencontracten. De financiële regels voor pensioenen liggen vast in het financieel toetsingskader (FTK). Het FTK is onderdeel van de Pensioenwet. De planning is dat 1 januari 2015 een nieuw FTK van kracht wordt. In de zomer van 2013 hield staatssecretaris Klijnsma een consultatie over een voorontwerp voor het nieuwe FTK. In het consultatiedocument werd een scheiding tussen nominale en reële contracten voorgesteld. Na de consultatie koos staatssecretaris Klijnsma alsnog voor één FTK, een tussenvariant. De tussenvariant, ook wel FTK1+ genoemd, is te omschrijven als een FTK met het nominale contract zoals we dat nu kennen als uitgangspunt. Met de introductie van de nieuwe tussenvariant wil Klijnsma ervoor zorgen dat pensioenfondsen oude rechten niet hoeven in te varen in het nieuwe contract. De stand van zaken eind 2013 is dat het voorstel verder wordt uitgewerkt. Klijnsma overlegt daarover nog met de pensioensector. Een aantal grotere pensioenfondsen wil namelijk nog steeds graag over naar een reëel kader. De inhoud van het FTK was daarom eind 2013 nog niet bekend. Planning is om het wetsvoorstel begin 2014 aan de Tweede Kamer te sturen. Deskundigheid bestuur Het bestuur is het aan het fonds verplicht voldoende deskundig te zijn en te blijven. Het vergroten van kennis en ervaring is dan ook een continue proces. Naast het op individuele basis volgen van cursussen en workshops heeft het bestuur eind 2013 besloten om als collectief een vierdaagse cursus te gaan volgen op deskundigheidsniveau 2 waarbij de kenmerken van het BPF Schoenmakerij centraal staan. Deze cursus zal in 2014 zijn beslag gaan krijgen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 18
Code Pensioenfondsen De Code Pensioenfondsen van de Pensioenfederatie en de STAR bevat normen voor het gedrag van bestuurders, interne toezichthouders en belanghebbenden in de verantwoordingsfunctie. Daarnaast zijn overkoepelende thema's opgenomen, die gaan zowel over het eigen functioneren van het fonds als van dienstverleners. Staatssecretaris Klijnsma ging in oktober in haar ontwerpbesluit over de Wet versterking bestuur pensioenfondsen nog een stapje verder dan de Code, door de raad van toezicht een rol te geven bij benoeming en ontslag van bestuurders. De Pensioenfederatie vindt dit te ver gaan en ook de Tweede Kamer is kritisch. Op 25 november deelde Klijnsma mee geen aanleiding te zien om het ontwerpbesluit te wijzigen. Toekomstperspectief van het fonds In het voorwoord kwam het toekomstperspectief al even aan de orde. De pensioenwereld is flink in beweging en de pensioenfondsen mogen zich mede als gevolg van de mondiale financiële crisis veelvuldig in media-aandacht verheugen. Mede als gevolg hiervan worden door toezichthouder DNB aan de fondsbesturen steeds meer eisen gesteld. Om aan deze (deskundigheids-)eisen te kunnen voldoen dient veel te worden geïnvesteerd - zowel in tijd als in geld - in de kennis en kunde van de bestuursleden. In het verlengde hiervan is er om kosten te besparen een tendens tot schaalvergroting: Kleinere fondsen kijken naar de mogelijkheden om zich aan te sluiten of te fuseren met grotere fondsen. BPF Schoenmakerij valt in deze categorie. In 2013 zijn de voors en tegens van een eventuele fusie nader uitgezocht. Er zijn echter nog geen knopen doorgehakt. Gezien de grote impact die een dergelijke keuze zal hebben, zal dit ook niet eerder gebeuren dan nadat het bestuur en CAO-partijen een voldoende helder beeld hebben van de nieuwe situatie.
Kosten uitvoering pensioenbeheer Het bestuur maakt voor de uitvoering van de regeling diverse kosten. De kosten van pensioenbeheer bedragen voor 2013 € 998 (2012: € 804). Omgerekend is deze € 395,4 0 per deelnemer en gepensioneerde (2012: € 306,63). Het bedrag aan uitvoeringskosten voor het pensioenbeheer bestaat uit: - Administratiekosten: € 797 (2012: € 688) - Kosten bestuur: € 121 (2012: € 63) - Kosten financieel beheer: € 78 (2012: € 44) - Overige kosten: € 2 (2012: € 9) De administratiekosten zijn met € 109 euro gestegen en de bestuurskosten zijn met € 58 gestegen ten opzichte van 2012. Het aantal actieve deelnemers en gepensioneerden is gedaald van 2.622 naar 2.524. De administratiekosten bestaan uit kosten die worden gemaakt voor deelnemer- en pensioengerechtigden. Deze kosten hebben betrekking op alle werkzaamheden die in de pensioenadministratie moeten worden verricht om de aanspraken juist te administreren en de deelnemer volledig te informeren. Denk hierbij aan de pensioentoekenningen, betalen uitkeringen, verwerken waardeoverdrachten, afkoop, helpdesk, communicatie met deelnemers en de gepensioneerden. Daarnaast zijn er werkgeverskosten die betrekking hebben op de activiteiten die voortvloeien uit de contacten met de werkgever. Het gaat om kosten voor de aanlevering en verwerking van de werknemergegevens, de aanmaak van premienota’s en de premie-incasso, helpdesk werkgever, communicatie met werkgever. Hierbij horen ook de kosten voor het aansluiten van nieuwe werkgevers. De kosten van bestuur en financieel beheer hebben betrekking op kosten verbonden aan het besturen van het fonds en op de adviseurs. Ook vallen hieronder de kosten verbonden aan het toezicht van DNB, AFM, contributie VB, actuaris, accountant, financieel beheer en juridische kosten. De kosten van vermogensbeheer zijn buiten beschouwing gelaten omdat deze kosten geen invloed hebben op de kosten per deelnemer.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 19
Beleggingenparagraaf Gematigde groei en lage inflatie Gematigde groei, een ruim monetair beleid, politieke strubbelingen en een afzwakkende eurocrisis kenmerkten 2013. De wereldwijde economische groei bedroeg volgens het IMF circa 2,9% in 2013, maar de verschillen tussen de regio's waren groot. De Eurozone kende per saldo economische krimp, al was er sprake van herstel gedurende het jaar. De economie in de Verenigde Staten groeide met circa 1,6%. In de opkomende landen nam de economische groei af maar de groeicijfers liggen nog steeds beduidend hoger dan in de ontwikkelde landen. Per saldo bleef de inflatie laag, waardoor het voor centrale banken mogelijk was een zeer ruim monetair beleid te voeren. De Amerikaanse centrale bank (Fed) handhaafde gedurende 2013 het opkoopprogramma van staats- en hypotheekgerelateerde obligaties. Dit beleid wordt in 2014 verkleind. De ECB verlaagde de beleidsrente in twee stappen naar het historisch lage niveau van 0,25%. De Bank of Japan continueerde het eind 2012 ingezette beleid van kwantitatieve verruiming. De politiek blijft in veel landen een onzekere factor. In de Verenigde Staten stonden de Democraten en Republikeinen regelmatig lijnrecht tegenover elkaar aangaande de overheidsfinanciën. In Italië zorgde de eurosceptische verkiezingsuitslag voor onzekerheid. Ondanks een enkele oprisping, zoals de financiële problemen in Cyprus, nam de vrees over het uiteenvallen van de muntunie af. Jaar van het aandeel Vooral het monetaire beleid drukte een belangrijke stempel op de financiële markten in 2013. De lage beleidsrentes en de diverse opkoopprogramma's waren een ondersteunende factor voor de meeste risicovolle beleggingen. Vooral aandelen uit de ontwikkelde markten profiteerden hiervan. De aankondiging van de afbouw van het opkoopprogramma door de Fed in mei zorgde voor wereldwijd stijgende renteniveaus. Het rendement op veilige staatsobligaties in de portefeuille was daardoor negatief. Vooral de opkomende markten bleken gevoelig voor de beleidsintenties van de Amerikaanse centrale bank. Het afzwakken van de eurocrisis leidde in de periferie juist tot dalende renteniveaus en een relatief sterke euro. Gevoerd beleid In het eerste kwartaal van 2013 is de allocatie naar EMD Local Currency toegevoegd aan de beleggingsportefeuille van BPF Schoenmakerij. Uit de uitkomsten van de portefeuilleconstructie is gebleken dat staatsobligaties (EMD) een waardevolle toevoeging is. Door een gedeelte vanuit EMD HC (hard currency) te spreiden naar EMD LC (local currency) wordt het risicorendementsprofiel van de portefeuille verder verbeterd. Door te beleggen in de lokale valuta van opkomende markten wordt ingespeeld op de verwachte appreciatie van deze valuta als gevolg van de aantrekkende economische groei. In 2013 heeft verdere herstructurering van de vastgoedportefeuille plaatsgevonden door de discretionaire objecten te verkopen en te beleggen in vastgoedfondsen. Naar aanleiding van een DNB themaonderzoek "beheersing renterisico" heeft het pensioenfonds haar beleid van renteafdekking geëvalueerd. Op basis van de "good practices", aangedragen door DNB, heeft het pensioenfonds gekeken naar de vastlegging van het beleid, de beheersing van het curverisico, en de effectiviteit van rapportages om het gevoerde beleid te kunnen monitoren. Het pensioenfonds heeft vastgesteld dat het renterisicobeleid aansluit bij de aanbevelingen en good practices van DNB op het gebied van vastlegging beleid renteafdekking, curverisico, en monitoring en evaluatie. Verder heeft BPF Schoenmakerij gekeken naar de invulling van de vastgoedportefeuille. Met name de woningportefeuille werd geanalyseerd of de huidige vastgoed beheerder nog de juiste was. Het bestuur heeft door de fiduciair manager een vergelijking laten maken tussen de huidige beheerder een andere marktpartij. Het uiteindelijk besluit welke partij de woningenportefeuille mag beheren, zal in 2014 worden genomen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 20
Resultaat Het resultaat op de vermogensbeheerportefeuille, exclusief de renteoverlay (LOF) en Dynamische Asset Allocatie (DAA), over 2013 kwam uit op 5,5% en bleef daarmee ruimschoots voor bij het rendement van de benchmark, dat uitkwam op 5, 0%. Alle beleggingscategorieën, behalve grondstoffen, droegen positief bij aan het behaalde absolute resultaat. Omdat de swaprente over geheel 2013 steeg, nam de rentehedge (LOF) in waarde af (-23,4%) ter compensatie van de waardeverandering van de pensioenverplichtingen. Inclusief de renteoverlay en DAA kwam het totale rendement uit op -1, 4%. De kosten van vermogensbeheer zijn als volgt:
Soort belegging Vastgoed Aandelen Private Equity Vastrentende waarden Commodities Overige beleggingen Kosten overlay beleggingen Kosten fiduciar beheer Bewaarloon Kosten vermogensbeheer pensioenfonds Overige kosten Totaal
Daadwerkelijke kosten 2013
Daadwerkelijke kosten 2012 82 47 27 161 41 32 10 302 15 -
107 37 5 91 7 31 57 263 2 80
717
1 681
Portefeuillewaarde De waarde van de portefeuille en de verdeling van het vermogen over de verschillende beleggingscategorieën aan het einde van het jaar ten opzichte van de situatie aan het begin van het jaar wordt weergegeven in onderstaande tabel:
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 21
Bedragen x €
2013
2012
1.000.000
Aandelen Vastrentende
waarden
Alternatieve
Bedrag
Percentage
Normportefeuille
Bedrag
Percentage
42,2
33,6%
25%
37,1
31,2%
61,4
48,8%
49%
57,1
47,9%
10,5
8 ,4%
10%
8,2
6.9%
11,6
9 .2%
15%
16,6
13.9 %
-
0, 0%
1%
0,1
0,1%
100%
119,1
100,0%
beleggingen Vastgoed Liquide middelen Totaal
125,9
Waarde valuta
- 2,4
5.7
123.5
124.8
afdekking Totaal inclusief portefeuilles ter afdekking
valutarisico
Rendementen Onderstaande tabel geeft de performance weer uitgesplitst naar de verschillende categorieën waarin door het pensioenfonds wordt belegd.
2013
2013
Portefeuille
Benchmark
Aandelen
14,4%
15,3%
Vastrentende waarden (excl.
0,5%
-1,1%
0,5%
-2,2%
Vastgoed
-1,5%
0,5%
Liquide middelen
-0,3%
0,1%
Totaal
5,5%
5,0%
Inclusief rente- en valutahedge
-1,4%
LOF) Alternatieve
beleggingen
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 22
Afdekking renterisico Hoewel de rentegevoeligheid van de Technische Voorziening is afgenomen sinds de introductie van de UFR rekenrente in 2012 door DNB is renterisico nog steeds een groot risico in de pensioenbalans. Het pensioenfonds beheerst het renterisico door te beleggen in vastrentende waarden en het Liability Overlay Fund (LOF). Over 2013 werd 95% van de rentegevoeligheid van de Technische Voorziening op basis van de UFR rekenrente afgedekt (waarbij het effect van 3-maands middeling buiten beschouwing wordt gelaten). De renteafdekking is gedurende 2013 ieder kwartaal bijgestuurd op basis van de geactualiseerde gegevens van de Technische Voorziening. Door de afdekking van het renterisico is de dekkingsgraad minder gevoelig voor rentebewegingen. Afdekking valutarisico Het BPF Schoenmakerij belegt in verschillende beleggingscategorieën die in buitenlandse valuta genoteerd zijn. Het pensioenfonds dekt het valutarisico voor deze beleggingen niet af met uitzondering van de beleggingen in Global high yield en obligaties in opkomende landen in harde valuta waar het valutarisico volledig wordt afgedekt. In het valuta afdekkingsbeleid heeft zich gedurende 2013 geen verandering voorgedaan. Dynamische Asset Allocatie (DAA) 2013 werd ingegaan met een overwogen positie op de categorie High Yield en op aandelen opkomende markten ten koste van Europese staatsobligaties. De overweging op High Yield is gedurende de eerste vier maanden afgebouwd vanwege de normalisatie van de risicopremie naar een niveau rond het lange termijn gemiddelde. Medio 2013, na de correctie op de aandelenmarkten, is een nieuwe overwogen positie op aandelen geïnitieerd ten koste van Europese staatsobligaties. In onze optiek was de daling op de financiële markten als gevolg van de angst voor afbouw van het ruime monetaire beleid in de Verenigde Staten overtrokken. Mede vanuit diversificatieoogpunt werd gekozen om de overweging te spreiden over Amerikaanse en Europese aandelen. Per saldo zorgde de overweging van aandelen ten koste van staatsobligaties gedurende 2013 voor outperformance. Vooral de overweging van Amerikaanse aandelen droeg hieraan bij, terwijl de overweging op aandelen uit opkomende markten juist een drukkend effect had op het resultaat.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 23
Vastrentende waarden Het doel van het vastrentende waarden mandaat is om een veilige basis te bieden binnen de beleggingsportefeuille en hiermee aan de nominale verplichtingen van het fonds te kunnen voldoen. De crisis rond de eurozone staatsleningen nam in 2013 verder af. In 2013 bleef de economie van de eurozone als geheel krimpen terwijl de werkloosheid opliep tot recordniveaus. De dalende inflatie werd door de ECB steeds als zorgwekkend ervaren. De overheidfinanciën van de perifere eurozone landen lieten in 2013 weinig verbetering zien. De begrotingstekorten daalden niet en de staatsschulden namen niet af. Opmerkelijk was dat de financiële markten op verwachte positieve ontwikkelingen vooruit liepen, waardoor de risico opslag van de perifere landen in de loop van 2013 gestaag daalden, terwijl de feitelijke ontwikkelingen daar nog geen aanleiding toe gaven. High Yield Ondanks dat het hoge rendement voor high yield obligaties uit 2012 niet geëvenaard werd, was het rendement met 6.3% wel hoger dan dat voor staatsobligaties van kernlanden. Per saldo daalden de risico-opslagen waardoor, ondanks de stijgende staatsobligatierente, toch een positief rendement genoteerd werd. Het bedrijfsleven staat er per saldo goed voor. Het aantal faillissementen is laag en de marktverwachting is dat dit voorlopig zo blijft. Daarnaast is er door de lage renteomgeving een aanhoudende vraag naar bedrijfsobligaties. Emerging Markets Debt Hard Currency Het totaalrendement op schuldpapier uit de opkomende landen was negatief. Het rendement op deze belegging werd negatief beïnvloed door de oplopende rente in de VS en door een stijging van de risico-opslag. De belangrijkste ontwikkeling die hieraan ten grondslag lag was de economische groei. Structurele hervormingen, een verkrappend monetair beleid en lagere grondstoffenprijzen stonden het economische herstel in de weg. Emerging Markets Debt Local Currency Schuldpapier uit opkomende landen in lokale valuta had te lijden onder de forse afname van de meeste valuta's. Het totaalrendement op deze categorie was fors negatief. Door de lagere economische groei, nemen de tekorten toe en daarmee ook de afhankelijkheid van buitenlands kapitaal. Dit leidt tot een toename van de bewegelijkheid op de valutamarkten. Per saldo heeft de vastrentende waarden portefeuille met een rendement van 0,5% versus een benchmarkrendement van -1,1% een outperformance van 1,6% behaald. Voor 2014 wordt een zeer bescheiden herstel verwacht, waardoor de rendementen op vastrentende waarden bescheiden zullen blijven.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 24
Aandelen Ondanks een aanhoudend somber beeld in Europa als gevolg van de eurocrisis, was 2013 een goed jaar voor aandelenbeurzen. Tegen het einde van het jaar werden diverse jaarrecords gevestigd. Belangrijkste reden hiervoor was het aanhoudende ruime monetaire beleid van de verschillende centrale banken. Het beeld in de Verenigde Staten duidt op een gestaag doorzettende economische groei. In Europa lijkt de eurocrises onder controle en zijn de vooruitzichten nu voorzichtig positief. In de opkomende markten is echter juist sprake van een afnemende groei. De Europese beurzen stegen met ruim 19%. De Amerikaanse beurs steeg in euro's gemeten met 26%. Opkomende markten daalden in euro's met ruim 6%. Hoewel de beurzen in de breedte flink stegen, was er sprake van duidelijke voorkeuren binnen de verschillende markten. Dit kwam tot uitdrukking in het soort aandelen dat werd gekocht. Aandelen van bedrijven van lagere kwaliteit (een minder stabiele winstgroei, lagere winstmarges of een matige balanskwaliteit) deden het beter dan aandelen van hogere kwaliteit. Ook deden goedkope (waarde)aandelen het beter dan groeiaandelen. Het waren vooral de sectoren met een blootstelling aan de Europese economie die goed presteerden, zoals telecommunicatie en cyclische consumentengoederen. Sectoren met een blootstelling aan opkomende markten en grondstoffen bleven achter, zoals basismaterialen en energie. De aandelenportefeuille van het fonds is met passieve (index volgende) beleggingen ingevuld. De totale aandelenportefeuille liet over 2013 per saldo een positief rendement zien van 14,4% versus een benchmark rendement van 15,3%. Alternatieve beleggingen De portefeuille alternatieve beleggingen bestond in 2013 uit: Private equity De investeringen in niet-beursgenoteerde ondernemingen namen volgens een rapport van Private Equity International toe. De instroom van nieuw geld richting de private equity fondsen steeg naar het hoogste niveau in de afgelopen vijf jaar. Het merendeel van de nieuwe investeringen komt terecht bij de 'buy-out', 'venture capital' en 'groeifondsen'. De sterke groei van nieuwe gelden richting private equity ging vooral naar de Amerikaanse fondsen. De opkomende markten lieten juist een daling zien. De uitkeringen door verkopen stegen sterk. Dit kwam onder andere door de hogere beurskoersen. Onder druk van investeerders blijkt dat maatschappelijk verantwoord beleggen steeds meer op de agenda staat van de private equity fondsen. Ook blijven de kosten dalen onder druk van investeerders. De beleggingen in private equity behaalden een positief rendement van 19,3% in 2013. Daarmee bleef het fonds achter bij de benchmark, dat een positief rendement van 21,2% behaalde. Dit is conform verwachting. Door de meer conservatieve waarderingen blijven private equity fondsen in een sterk opgaande aandelenmarkt achter. Infrastructuur Binnen de infrastructuur beleggingen is er door de een terugtrekkende overheid steeds meer aanbod in noodzakelijke activa voor de economie. Investeringen in wegen, bruggen, zeehavens, spoorwegen, luchthavens en de energie sectoren krijgen steeds meer aandacht van institutionele beleggers. Gevolg hiervan is dat de vraag naar dergelijke beleggingen in infrastructuur sterk stijgt, terwijl het aanbod een bescheiden groei laat zien. Hierdoor is er een sterk opdrijvende prijs voor nieuwe activa, waardoor toekomstige rendementen onder druk komen te staan. Door de grote mate van financiering met vreemd vermogen kan door een stijgende rente een drukkend effect optreden op toekomstige rendementen. Daarnaast wordt de markt geconfronteerd met nieuwe additionele heffingen op de opbrengsten. Het fonds behaalde in 2013 een rendement van 3,3% op zijn infrastructuurbeleggingen. De benchmark behaalde een rendement van 3,1%.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 25
Grondstoffen Beleggingen in grondstoffen (commodities) zijn investeringen in natuurlijke materialen die gebruikt worden in productieprocessen (olie, metalen bijvoorbeeld). De markt van grondstofbeleggingen liet in 2013, net zoals in 2012, een wisselend beeld zien. Vooral macro economische ontwikkelingen hebben het rendement bepaald in 2013. Het begin van het jaar werd gekenmerkt door onzekerheid over de financiële stabiliteit in Europa, voornamelijk door de crisis op Cyprus. Grondstoffen werden in het tweede kwartaal voornamelijk gedreven door een sterke dollar en een afnemende economische groei in China. Door goede economische vooruitzichten in de Verenigde Staten, was er angst in de markt dat de Fed zou stoppen met het opkopen van obligaties. Dit leidde ertoe dat de investeringen in grondstoffen minder waard werden. De tweede helft van 2013 werd gekenmerkt door de onrusten in het Midden-Oosten. Dit zorgde voor een prijsstijging van olie. Het koude weer in de Verenigde Staten zorgde voor een prijsstijging van Natural Gas. Edelmetalen werden minder waard na de aankondiging van de Fed dat de stimuleringsmaatregelen worden afgebouwd. Het BPF Schoenmakerij behaalde in 2013 een rendement van -1,5% op zijn grondstoffenbeleggingen. De benchmark behaalde een rendement van -5,5%. Vastgoed Het beeld van de Nederlandse vastgoedmarkt was in 2013 weinig positief. Dit werd door een belangrijk deel veroorzaakt door de recessie in Nederland. Daarnaast zijn er ook structurele oorzaken van de afwaardering van vastgoed. Naast de positieve invloed van huuropbrengsten, werd het rendement van de portefeuille negatief beïnvloed door de waardeontwikkeling van het vastgoed. De portefeuille presteerde met -1,5% slechter dan de ROZ/IPD benchmark (0.5%).
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 26
Verantwoord beleggen en corporate governance Het pensioenfonds vindt het belangrijk invulling te geven aan verantwoord beleggen. BPF Schoenmakerij belegt in de beleggingspools van Syntrus Achmea Vermogensbeheer waarop het verantwoord beleggen beleid wordt toegepast. Als uitgangspunt worden de principes van de Global Compact van de Verenigde Naties gehanteerd. Deze tien principes zijn gerelateerd aan de mensenrechten, arbeidsnormen, milieu en anti-corruptie en vinden hun oorsprong in internationaal breed geaccepteerde verdragen zoals de Universele Verklaring inzake de Rechten van de Mens en de conventies van de International Labour Organisation. Het verantwoord belegen beleid bestaat uit de volgende onderdelen: - Uitsluiten van controversiële wapens (producenten van kernwapens, biologische wapens, chemische wapens en antipersoonwapens). - Uitsluiten van landen waartegen de Europese Unie en/of Verenigde Naties sancties heeft afgekondigd. - Engagement, aangaan van dialoog met ondernemingen om aan te sporen tot beter gedrag en om aandeelhouderswaarde te creëren. - Integratie van duurzaamheidsinformatie in het beleggingsproces. Op de website van Syntrus Achmea wordt uitgebreid gerapporteerd over het verantwoord beleggen beleid, het uitsluitingsbeleid en het stembeleid. Z-score Op 24 april 1998 is de 'Vrijstellingsregeling Wet Bedrijfspensioenfondsen' officieel in werking getreden. Deze regeling is uitgevaardigd door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en heeft als belangrijkste doel ondernemingen vrijstelling te verlenen van de verplichtstelling van deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds indien de beleggingsperformance van het fonds ontoereikend is. Op basis van artikel 5 lid 1a Vrijstellingsregeling moet vrijstelling worden verleend als uit de performancetoets blijkt dat het feitelijk behaalde beleggingsrendement van het bedrijfspensioenfonds in negatieve zin afwijkt van het rendement van de door het fonds vastgestelde normportefeuille. Volgens de vrijstellingsregeling zal de performancetoets worden toegepast over de periode 2009 tot en met 2013. Indien de uitkomst van de performancetoets lager valt dan 0, kan een deelnemer binnen het verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfonds een verzoek indienen tot vrijstelling van deelname. Over 2013 is een Z-score behaald van 0.21% positief. De performancetoets over de periode 2009 tot en met 2013 bedraagt 1.08%. Daarmee blijft de performancetoets ruimschoots boven het vereiste minimum. Beheerkosten van het fonds In april 2011 bracht de Autoriteit Financiële Markten (AFM) het rapport "Kosten pensioenfondsen verdienen meer aandacht" uit. Hierin wordt gepleit voor een helder en transparant inzicht in de kosten die pensioenfondsen maken. In dit rapport is onder andere aandacht gevraagd voor de kosten op het gebied van vermogensbeheer. De Pensioenfederatie heeft dit concreet gemaakt in november 2011 in de vorm van 'aanbevelingen over het afleggen van verantwoording over de kosten'. In dit jaarverslag zijn deze aanbevelingen gevolgd. De gemaakte kosten, zoals hieronder opgenomen, worden ook aan de toezichthouder (DNB) gerapporteerd. De kosten van fiduciair management en vermogensbeheer zijn te onderscheiden naar de volgende kosten componenten:
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 27
De kosten van bewaarloon betreffen de kosten van het in bewaargeving van effecten bij de custodian en de kosten voor het aanhouden van bankrekeningen. Overige kosten zijn de kosten die zijn gemaakt voor het verantwoord beleggen beleid. Hieronder valt corporate governance, screening en uitsluiting van posities op basis van dit beleid. De transactiekosten zijn de kosten die gemaakt worden om de effectentransactie tot stand te brengen en uit te voeren. Deze kosten zijn veelal op basis van een schatting tot stand gekomen, omdat er bijvoorbeeld bij transacties in de categorie vastrentende waarden niet separaat kosten in rekening worden gebracht, maar deze zich uiten zich in het verschil tussen de bied- en laat-spread. Daarnaast is het bij participatie in beleggingsfondsen niet exact te bepalen welke kosten er zijn gemaakt. Daarvoor is een schatting gemaakt van de 'turn-over' in de portefeuille en op basis van gemiddelde transactie kosten in de markt zijn vervolgens de transactiekosten bij benadering bepaald. De totale kosten over 2013 bedragen € 717. Uitgedrukt in een percentage van het gemiddeld belegd vermogen bedragen de kosten 0,58%. De geschatte transactiekosten als percentage van het gemiddeld belegd vermogen bedragen: 0,13%. De kosten in voorgaande tabel omvatten naast de kosten, zoals gerapporteerd in de jaarrekening dus ook een uitsplitsing van 'onzichtbare kosten' voor beheer van onderliggende beleggingsfondsen, waarvan kosten zijn verwerkt in het beleggingsrendement en de schatting van kosten van de individuele transacties. In de jaarrekening worden alleen (directe) kosten getoond die het fonds op factuurbasis betaalt aan de tegenpartijen, waardoor deze cijfers niet aansluiten. Het doel van deze tabel is om extra inzicht te verschaffen in lijn met het rapport van de AFM en de Pensioenfederatie. Risicoparagraaf Het Financieel Toetsingskader ("FTK") voor pensioenfondsen is een onderdeel van de Pensioenwet. De regelgeving van het FTK werkt de economische risico´s voor pensioenfondsen verbonden aan onder meer aandelen, valuta's en rente uit. Het vertaalt deze naar vereiste reserveposities en dekkingsgraden. Hiermee worden pensioenfondsen gedwongen te overwegen welk totaal risiconiveau ze kunnen of willen accepteren. Het pensioenfonds zet, binnen de kaders van het geformuleerde risicobeleid, in op maximalisatie van het rendement op het vermogen. Marktrisico Verschillende risico's kunnen elkaar versterken of werken juist diversificerend. Om die reden wordt het risico van marktwaardebewegingen op totaalniveau getoetst. Beheersmaatregelen: Gewenste risico's worden meegenomen in een ALM studie. Het betreft de risico's waarbij gekozen wordt op basis van risico/rendement verwachtingen. Dit geldt niet voor 'ongewenste' risico's. Tot die laatste behoren liquiditeitsrisico, concentratierisico en tegenpartijrisico. Bij Sturen op Risico wordt op basis van het dekkingsgraadrisico en tracking error beoordeeld of het risico van het fonds binnen de bandbreedtes beweegt. Renterisico Een pensioenfonds loopt renterisico doordat de waarde van de verplichtingen van het fonds anders op renteveranderingen reageert dan de waarde van de beleggingen. Beheersmaatregelen: Op basis van het risicoprofiel wordt het renterisico (gedeeltelijk) afgedekt. De netto impact van renteveranderingen op de dekkingsgraad worden in kwartaal- en risicorapportages inzichtelijk gemaakt.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 28
Inflatierisico Een pensioenfonds loopt inflatierisico doordat de waarde van de geïndexeerde pensioentoezeggingen anders op inflatieveranderingen reageert dan de waarde van de beleggingen. Het (gedeeltelijk) streven naar een reëel pensioen geeft een risico dat de verandering van de pensioenvoorzieningen als gevolg van inflatie niet gecompenseerd worden door een waardeverandering van de beleggingen. Beheersmaatregelen: De indexatie-ambitie wordt in de ALM getoetst. De kans op indexatie wordt inzichtelijk gemaakt in de risicorapportage Valutarisico De waarde van beleggingen kan veranderen door schommelingen in de wisselkoersen ten opzichte van de euro. Beheersmaatregelen: Het risicoprofiel wordt het valutarisico niet afgedekt. Aandelenrisico Het risico op een daling van de marktwaarde van aandelen en zakelijke waarden. Beheersmaatregelen: In de ALM wordt de gewenste allocatie naar aandelen en zakelijke waarden bepaald aan de hand van het risicoprofiel. In de portefeuille constructie wordt het gewenste aandelenrisico omgezet in een feitelijke portefeuille. Door middel van de risicorapportage wordt het aandelenrisico inzichtelijk gemaakt en waar nodig bijgestuurd. Kredietrisico Het risico dat een verlies optreedt als een kredietnemer zijn afgesproken betalingen niet nakomt of dat de kredietwaardigheid van een kredietnemer afneemt. Beheersmaatregelen: In de portefeuille constructie wordt op basis van risicomaten een allocatie naar vastrentende waarden bepaald. Binnen de beleggingsportefeuilles worden limieten opgenomen op kredietwaardigheidsratings van beleggingen in instrumenten, landen en/of sectoren. Liquiditeitsrisico Het risico dat een fonds niet op korte termijn aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen. Beheersmaatregelen: Liquiditeitsrisico wordt bewaakt met behulp van stress tests. Deze geven inzicht in de mate waarin de portefeuille over voldoende liquiditeit beschikt om marktschokken op te vangen. Indien het pensioenfonds niet slaagt voor de stress test volgt advies naar klant. Concentratierisico Door gebrekkige spreiding kan concentratierisico ontstaan waarbij verliezen optreden doordat een te grote gevoeligheid bestaat naar één regio, sector of marktpartij. Beheersmaatregelen: Concentraties worden periodiek weergegeven in de risicorapportage. Op basis van analyses wordt beoordeeld of deze acceptabel zijn of dat deze teruggebracht moeten worden.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 29
Tegenpartijrisico Bij het aangaan van transacties met externe partijen (o.a. derivatenposities en het gebruik van securities lending) wordt exposure opgebouwd bij tegenpartijen. Een faillissement van een tegenpartij kan tot verliezen leiden. Beheersmaatregelen: Bij het aangaan van nieuwe derivatentransacties wordt de tegenpartij getoetst op kredietwaardigheid, bestaande exposure en aan de hand van de gehanteerde watchlist. Iedere tegenpartij mag - afhankelijk van de kredietwaardigheid slechts een bepaald percentage van het totaal uitmaken. De kwaliteit van het onderpand wordt vooraf vastgelegd en voortdurend gemonitord. Actief risico Met actief risico wordt bedoeld de mate waarin de daadwerkelijke performance afwijkt van de strategische benchmark Beheersmaatregelen: Voor actief beheerde mandaten worden limieten op maximale tracking error gehanteerd. Daarmee wordt de afwijking ten opzichte van de benchmark gelimiteerd. Slotopmerkingen In het hoofdstuk Jaarrekening publiceren wij de financële gegevens over het boekjaar 2013. Tot slot bedanken wij iedereen die in het verslagjaar heeft bijgedragen aan het goed functioneren van de stichting.
De Meern, 12 juni 2014. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij,
A.J.A. Nuijten-van Aard voorzitter
M.G. Hoekenga-Idema secretaris
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 30
E
VERSLAG VAN DE DEELNEMERSRAAD
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 31
VERSLAG VAN DE DEELNEMERSRAAD
De deelnemersraad is op 26 mei 2014 in vergadering bijeen geweest en stelt vast ook in het afgelopen jaar 2013 weer nauw betrokken te zijn geweest bij de besluitvorming van het bestuur. Dat heeft zich geuit door het uitbrengen van tal van adviezen op verschillende terreinen aan het bestuur. De deelnemersraad heeft alle relevante stukken ontvangen over het verslagjaar 2013 en in orde bevonden. Derhalve stemt de deelnemersraad voor het jaarverslag 2013 goed te keuren en vast te stellen. In dit hoofdstuk wordt verslag gedaan van de onderwerpen waarover de deelnemersraad het bestuur in het verslagjaar 2013 heeft geadviseerd. Verslag Jaarverslag De deelnemersraad heeft het bestuur in juni 2013 geadviseerd het jaarverslag over het boekjaar 2012 van het fonds goed te keuren en vast te stellen. Overige onderwerpen In het verslagjaar 2013 heeft de deelnemersraad tijdens een viertal vergaderingen op de volgende onderwerpen het bestuur geadviseerd: Vergadering Deelnemersraad 18 maart 2013 - Notitie inzake opname levenslooptegoed Vergadering Deelnemersraad 4 juni 2013 - Jaarstukken 2012 Vergadering Deelnemersraad 16 september 2013 - Communicatiebeleidsplan 2014-2016 - Indexatie per oktober 2013 - Kostendekkende premie 2014 - Flexibiliserings- en afkoopfactoren - Discrepantie maximumloon en franchise Vergadering Deelnemersraad 18 november 2013 - Beleggingsbeleid 2014 - Premie en franchise 2014 - Communicatiejaarplan 2014 - Code pensioenfondsen - Update van het ABTN De deelnemersraad bedankt het bestuur voor de constructieve en transparante manier van samenwerken. De Meern, 26 Mei 2014 Namens de deelnemersraad van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij De heer J. Stensen De heer E. Veurtjes
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 32
F
VERSLAG VAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 33
VERANTWOORDINGSORGAAN
Algemeen Het verantwoordingsorgaan van het pensioenfonds is met ingang van 1 januari 2008 ingesteld. Op basis van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance) van de Stichting van de Arbeid heeft het bestuur de werkwijze van het verantwoordingsorgaan in een reglement vastgelegd. Er zijn afspraken gemaakt over welke informatie het verantwoordingsorgaan ontvangt, de frequentie van het overleg met het bestuur en de te behandelen onderwerpen. Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd. Tevens legt het bestuur verantwoording af over de naleving van de Principes voor goed pensioenfonds bestuur zoals vastgesteld door de Stichting van de Arbeid op 16 december 2005. Het verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur, over het door het bestuur uitgevoerde beleid, alsmede over beleidskeuzes voor de toekomst. Het verantwoordingsorgaan legt zijn oordeel ten minste één maal per jaar schriftelijk vast. Dit oordeel wordt, samen met de reactie van het bestuur daarop, opgenomen in het jaarverslag waar het oordeel betrekking op heeft. Tevens zal publicatie op de website plaatsvinden. Het verantwoordingsorgaan heeft een adviesrecht ten aanzien van: - het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden; - het wijzigen van het beleid ten aanzien van het verantwoordingsorgaan; - de vorm, inrichting en samenstelling van het interne toezicht; - het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure; - het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid. Ten behoeve van de beoordeling van het door het bestuur gevoerde beleid in 2013 heeft het verantwoordingsorgaan in 2014 de notulen van de bestuursvergaderingen uit 2013, de statuten en reglementen en alle andere relevante informatie (waaronder de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota) over het beleid van het bestuur ontvangen. Tevens heeft het verantwoordingsorgaan in het kader van haar taakuitoefening in 2014 kennis genomen van het jaarverslag en de jaarrekening 2013. Bevindingen Op 26 mei 2014 is het verantwoordingsorgaan bijeen geweest om een oordeel te vormen over het bestuursbeleid in het jaar 2013. De bevindingen van het verantwoordingsorgaan zijn verwoord in onderstaand verslag.
Inleiding Het jaar 2013 was een jaar waar het pensioenfonds van de schoenmakerij zich goed staande heeft gehouden. Ondanks de lage rente en de nieuwe sterftetafels liet de dekkingsgraad van het pensioenfonds van de schoenmakerij in 2013 een stijgende lijn zien. Helaas nog niet voldoende om te indexeren maar wel om de toegenomen kosten ten gevolge van nieuwe regelgeving vanuit de toezichthouder op te vangen. Premiebeleid In 2013 werd de kostendekkende premie van 18,5% toepast, hierop kon door het inzetten van gelden uit de opgeheven vut fondsen een premiekorting gegeven worden. De keuze om deze gelden ook de komende jaren voor premiedemping in te zetten ligt jaarlijks bij de sociale partners.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 34
Toeslagbeleid Het toeslagbeleid is voorwaardelijk en wordt betaald uit rendement. Voorwaarde van indexeren is dat de dekkingsgraad boven de 120% moet zijn, pas boven de 130% vindt volledige indexatie plaats. Het bestuur heeft de wens om ten aanzien van het toeslagbeleid het CBS-indexcijfer te volgen. Helaas heeft het bestuur eind 2013 gegeven de lage dekkingsgraad moeten besluiten om geen indexering toe te passen. Beleggingsbeleid Het aanwezige beleggingsbeleid is op het punt van afdekking van het renterisico in 2013 aangepast, hierdoor kan het fonds sneller profiteren van positieve renteontwikkelingen. Financiële positie De financiële positie van het fonds is in 2013 niet in gevaar geweest. Het tweede halfjaar liet een stijgende dekkingsgraad zien. Pension Fund Governance Het bestuur verliest nooit de belangen van het fonds uit het oog. Het verantwoordingsorgaan is tevreden met het gevoerde beleid. Risicobeleid Het risicobeleid heeft het afgelopen naar behoren gefunctioneerd, de resultaten onderstrepen de juiste keuzes van het bestuur. Daarnaast heeft het bestuur een crisisplan opgesteld om zo, indien nodig, voorbereid te zijn op onverwachte momenten op politiek en / of economisch gebied. Oordeel Het verantwoordingsorgaan van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij is van oordeel dat het bestuur steeds tijdig en volledig informatie heeft verschaft. Het handelen van het bestuur is in overeenstemming met de statuten en reglementen van het fonds. Het verantwoordingsorgaan is overtuigd dat het bestuur de belangen van de ( ex) deelnemers en pensioengerechtigden op een verantwoorde wijze heeft behartigd in het afgelopen jaar. Aanbevelingen Graag wil het verantwoordingsorgaan naast het onderschrijven van de aanbevelingen in het accountantsverslag van PWC, het bestuur aanbevelen om de aanwezige kritische houding ten opzichte van de nieuwe ontwikkelingen en bijbehorende kostenstijgingen ook in 2014 toe te passen. De Meern, 28 Mei 2014 Namens het verantwoordingsorgaan van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij Mevrouw C. Beers De heer J. Stensen De heer E. Veurtjes Reactie bestuur Het bestuur heeft kennis genomen van het oordeel van het Verantwoordingsorgaan en dankt het Verantwoordingsorgaan voor de waardering van het bestuursbeleid over 2013.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 35
JAARREKENING In dit hoofdstuk presenteert het bestuur van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij statutair gevestigd te Utrecht de jaarrekening over boekjaar 2013 eindigend op 31 december 2013. In hoofdstuk 8 Overige gegevens volgen de verklaringen van de certificerend actuaris en van de onafhankelijke accountant van het pensioenfonds. De in dit hoofdstuk vermelde bedragen zijn in duizenden euro's, tenzij anders is aangegeven.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 36
1 BALANS PER 31 DECEMBER 2013 (na verwerking van het resultaat) (in duizenden euro's)
31 december 2013
31 december 2012
ACTIVA
Beleggingen voor risico pensioenfonds (1) Vastgoed beleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
11.645 42.214 61.376 10.492 10.475
16.687 37.108 57.078 16.484 8.207 136.202
135.564
Vorderingen en overlopende activa
(2)
292
1.208
Overige activa
(3)
3.081
2.809
139.575
139.581
PASSIVA Stichtingskapitaal en reserves
(4)
19.458
18.813
Technische voorzieningen
(5)
107.081
109.720
Langlopende schulden
(6)
33
-
Overige schulden en overlopende passiva
(7)
13.003
11.048
139.575
139.581
117,0
115,0
Dekkingsgraad op basis van FTK in %
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 37
STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2013 (in duizenden euro's) 2013
2012
Baten Premiebijdragen van werkgevers en werknemers
(8)
4.986
5.209
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
(9)
-2.173
12.341
(10)
33
2.433
2.846
19.983
Diverse baten Totaal baten Lasten Pensioenuitkeringen
(11)
2.858
2.721
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
(12)
998
804
Mutatie technische voorzieningen
(13)
Pensioenopbouw Toeslagen Rentetoevoeging Onttrekkingen voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Wijziging marktrente Wijziging overige actuariële uitgangspunten Wijziging ivm inkoop VPL Overige mutatie voorziening pensioenverplichtingen
3.769 -3 385
3.867 3 1.549
-2.818
-2.708
176 -3.982 390
-48 5.630 1.079 363
-556
-66 -2.639
9.669
Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds
(14)
-163
35
Diverse lasten
(15)
1.147
-
2.201
13.229
645
6.754
Totaal lasten Saldo van baten en lasten
2013
2012
Bestemming saldo Bestemmingsreserve vanuit VUT Beleidsreserve Bestemmingsreserve AOP Bestemmingsreserve beleggingen
-1.133 1.732 -18 64
2.405 3.560 219 570
645
6.754
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 38
De samenvatting van de actuariële analyse is als volgt: Voor 2013 bedraagt het premieresultaat -/- € 186 (2012: € 93) Voor 2013 bedraagt het interestresultaat € 1.424 (2012: € 5.162) Voor 2013 bedraagt het overige resultaat -/- € 593 (2012: € 1.499)
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 39
3
KASSTROOMOVERZICHT 2013
(in duizenden euro's) Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. 2013
2012
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Diverse baten en lasten Betaalde waardoverdrachten
5.109 233 -2.850 -1.319 -156
4.705 18 -2.736 -808 2.405 -6 1.017
3.578
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen beleggingen Aankopen beleggingen Directe opbrengsten Kosten vermogensbeheer
65.239 -66.207 928 -424
Mutatie liquide middelen
102.516 -104.173 936 -522 -464
-1.243
553
2.335
Samenstelling geldmiddelen 2013
Liquide middelen per 1 januari Mutatie liquide middelen Liquide middelen per 31 december
2012
2.954
619
553
2.335
3.507
2.954
De liquide middelen zijn deels opgenomen onder de Beleggingen voor risico fonds (1) (2013: 426 / 2012: 145) en deels onder overige liquide middelen, opgenomen onder de Overige activa (3) (2013: 3.081 / 2011: 2.809).
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 40
4
GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING EN RESULTAATBEPALING
Algemeen Het doel van het pensioenfonds is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaanden ter zake van ouderdom en overlijden; tevens verstrekt het pensioenfonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het fonds geeft invulling aan de uitvoering van de in de branche verplicht gestelde pensioenregeling.
Overeenstemmingsverklaring De Jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. De bedragen opgenomen in de jaarrekening zijn vermeld in duizenden euro's, tenzij anders is aangegeven. Het bestuur heeft op 3 juni 2014 de jaarrekening opgemaakt.
Stelselwijziging VPL-regeling De Raad voor de Jaarverslaggeving heeft de ontwerp-richtlijn RJ 610.270 uitgebracht. Deze ontwerp richtlijn stelt dat ontvangen, maar nog niet aangewende middelen uit hoofde van VPL verantwoord dienen te worden als verplichting. Tot boekjaar 2013 werden deze middelen door het fonds als bestemmingsreserve verantwoord. Het bestuur van het fonds heeft besloten om de ontwerp-richtlijn te volgen en de VPL-middelen te verantwoorden als langlopende schuld vanaf boekjaar 2013. Met ingang van boekjaar 2013 worden de ontvangen middelen niet meer als premiebaten verantwoord, maar direct toegevoegd aan de langlopende schuld. Bij inkoop van de rechten wordt de inkoopsom (en hiermee de vrijval uit de langlopende schuld) als separate post onder de overige premiebaten verantwoord. Eventuele beleggingsresultaten inzake VPL worden direct toegevoegd aan de langlopende schuld. Als gevolg van deze stelselwijziging zijn de vergelijkende cijfers aangepast. Het cumulatieve effect van de stelselwijziging dat betrekking heeft op perioden voorafgaande aan het vorige boekjaar is verwerkt in het eigen vermogen aan het begin van het voorgaand boekjaar. Naar aanleiding van onze correcties is het resultaat van 2012 als gevolg van de stelselwijziging niet gewijzigd. Dit aangezien de bestemmingsreserve VPL in 2012 nihil was. De stelselwijziging heeft geen effect op het vermogen van het fonds of de dekkingsgraad van het fonds, aangezien zowel de bestemmingsreserve VUT als de langlopende schuld buiten de berekening van de dekkingsgraad worden gehouden.
GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening is in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 41
Verwerking van activa en passiva Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post "nog af te wikkelen transacties". Deze post kan zowel een actief als een passief zijn.
Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief transactiekosten, provisies, valutakoersverschillen e.d., worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen.
Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro's tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta's worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Alle valutakoersverschillen zijn verwerkt in de staat van baten en lasten. 31-12-2013
US Dollar Britse Pond Zwitserse Frank Deense Kroon Noorse Kroon Zweedse Kroon
1,38 0,83 1,23 7,46 8,36 8,85
31-12-2012
1,32 0,81 1,21 7,46 7,34 8,58
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 42
Beleggingen Algemeen De beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde. Participaties in beleggingspools en -instellingen die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor die onderliggende beleggingen (look-through benadering). Vorderingen en schulden uit beleggingen welke samenhangen met een specifieke beleggingscategorie worden onder beleggingsdebiteuren dan wel -crediteuren opgenomen in de betreffende beleggingscategorie.
Vastgoedbeleggingen Beleggingen in direct vastgoed worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs inclusief transactiekosten, vervolgwaardering geschiedt tegen de reële waarde. De reële waarde wordt gebaseerd op taxatiewaarde. De taxaties worden verricht door onafhankelijke deskundigen. Indien daartoe aanleiding is, wordt bij de waardering rekening gehouden met de feitelijke verhuursituatie en/of renovatieactiviteiten. Resultaten door wijziging in reële waarde worden in de staat van baten en lasten verantwoord. Elk kwartaal wordt circa 25% van de vastgoedportefeuille extern getaxeerd door een erkende taxateur conform de richtlijnen van de vermogensbeheerder. Deze richtlijnen sluiten aan bij de ROZ/IPD-index. Het overige deel van de portefeuille wordt per kwartaal gewaardeerd op basis van interne indexering. Deze is gebaseerd op externe taxaties per sector per kwartaal. Ten aanzien van de waardering per 31 december is voor de objecten die niet extern getaxeerd zijn, in het laatste kwartaal een update van de externe taxateur ontvangen. De actuele waarde van de vastgoedfondsen die in internationaal vastgoed beleggen worden gewaardeerd op basis van de door de Onderliggende Vastgoedfondsen opgegeven beleggingswaarden van die fondsen, zoals deze op het moment van waardering aan de Beheerder ter beschikking staan. Overige vermogensbestanddelen van het Fonds worden gewaardeerd volgens algemeen aanvaarde verslaggevingsgrondslagen. De internationale beleggingen zijn allemaal in een fund-to-fund structuur opgezet en afhankelijk van het onderliggende fonds wordt de taxatie 1x per kwartaal, 1x per jaar, of anders uitgevoerd. Hier is geen algemene afspraak over. Wel analyseert de vermogensbeheerder te allen tijde de waarde mutaties elk kwartaal en zal bij grote sprongen altijd navraag doen bij het betreffende onderliggende fonds. Onroerend goed in ontwikkeling wordt gewaardeerd op basis van kostprijs of lagere reële waarde. De kostprijs zijn de gedane uitgaven, inclusief bouwrente. Na oplevering worden (her)ontwikkelde objecten naar reële waarde geherwaardeerd.
Aandelen De reële waarde van niet beursgenoteerde participaties is bepaald op basis van de laatst bekende intrinsieke waarde. Dit is het aandeel in het zichtbare eigen vermogen. Private equity beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde, zijnde de intrinsieke waarde. Deze waarde wordt ontleend aan de meest recente rapportages van de fundmanagers en de fund-of-fund-managers, gecorrigeerd voor kasstromen in de periode tot balansdatum. Daarnaast wordt bij de waardering rekening gehouden met eventuele negatieve gevolgen van materiële gebeurtenissen in het verslagjaar na ontvangst van deze rapportages. De managers bepalen de intrinsieke waarde op basis van lokale wet- en regelgeving.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 43
Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd op reële waarde. De reële waarde is de per balansdatum geldende beurskoers. Niet beursgenoteerde vastrentende waarden worden gewaardeerd tegen reële waarde. Deze waarde wordt bepaald door de te ontvangen kasstromen (rente, aflossingen en verwachte boeterente bij vervroegde aflossingen) contant te maken op basis van geldende marktrente, waarin opgenomen een opslag voor debiteurenrisico en liquiditeitsrisico. Participaties in beleggingsfondsen die beleggen in hypothecaire leningen worden gewaardeerd tegen actuele waarde. De actuele waarde is berekend door middel van de "discounted cash flow"-methode (hierna: DCF-model). Bij de actuele waarde berekening is uitgegaan van een aantal parameters c.q. veronderstellingen met betrekking tot de disconteringsvoet en de verwachte kasstroom. De disconteringsvoet bestaat uit een basisrente gelijk aan de euroswapcurve plus opslagen voor type onderpand, soort financiering en risicocategorie. De verwachte kasstroom is de te ontvangen rente en aflossing op basis van het gewogen gemiddelde moment van ontvangst inclusief het vervroegd aflossingsrisico. De gehanteerde parameters in het DCF-model zijn ultimo boekjaar geactualiseerd.
Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, zijnde de marktwaarde van het contract. Voor beursgenoteerde contracten is dit de beurskoers per balansdatum. Voor niet beursgenoteerde contracten is de waardering gebaseerd op beschikbare marktinformatie als input voor gehanteerde waarderingsmodellen. Creditposities in derivaten worden separaat verantwoord onder de overige schulden.
Overige beleggingen Niet beursgenoteerde belangen in infrastructuur en grondstof -beleggingen worden gewaardeerd op het aandeel in de reële waarde van de onderliggende beleggingen, de overige onderliggende activa en de onderliggende verplichtingen. Geldmarktbeleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde, zijnde de contante waarde van de toekomstige kasstromen (rente en aflossing). Posities in rekening courantsaldi worden tegen verkrijgingsprijs gewaardeerd.
Vorderingen en overlopende activa Vorderingen en overlopende activa worden bij de eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na de eerste verwerking worden vorderingen gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten) onder aftrek van eventuele bijzondere waardeverminderingen, indien sprake is van oninbaarheid.
Overige activa Onder meer worden hieronder de liquide middelen opgenomen voor zover dit banktegoeden betreft welke onmiddellijk opeisbaar zijn. Liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Zij worden onderscheiden van tegoeden in verband met beleggingstransacties. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder de beleggingen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 44
Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal en reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds en risico deelnemers en overige technische voorzieningen, volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen. In de toelichting wordt opgenomen het krachtens de Pensioenwet minimaal vereiste eigen vermogen volgens de in het Besluit Financieel ToetsingsKader (FTK) voorgeschreven berekeningsmethodiek als het surplusvermogen.
Beleidsreserve De beleidsreserve is een sluitpost, waaraan uit het resultaat wordt toegevoegd of onttrokken nadat de beleggingsreserve en de AOP-reserve op het juiste niveau zijn gebracht. De beleidsreserve kan onder andere eventueel worden gebruikt om toekomstige toeslagen te financieren en de pensioenregeling te verbeteren. Het bestuur heeft over de (toekomstige) aanwending van deze reserves nog geen beslissing genomen. Beleggingsreserve De Beleggingsreserve wordt vastgesteld op de hoogte van de wettelijk vereiste reserves. De beleggingsreserve dient om toekomstige beleggings- en actuariële tegenvallers op te kunnen vangen.
Bestemmingsreserve AOP-regeling Aan de AOP-reserve wordt jaarlijks het resultaat op de arbeidsongeschiktheidspensioenregeling toegevoegd of onttrokken. De AOP-reserve is specifiek bedoeld om tegenvallers in de toekenning van arbeidsongeschiktheidspensioen op te kunnen vangen. Bestemmingsreserve VUT Daarnaast staat er nog een VUT bestemmingsreserve op de balans, die niet mee telt voor de vaststelling van de dekkingsgraad van het pensioenfonds. Het betreft: - Vut-bestemmingsreserve Schoenherstellers - Vut-bestemmingsreserve MOS Met de middelen van de Vut-bestemmingsreserves kan een deel van de pensioenpremie gefinancierd worden, waardoor de in rekening te brengen pensioenpremie bij werknemers en werkgevers verlaagd kan worden. In 2013 is de korting op de pensioenpremie zo vastgesteld op 4,2% van de pensioengrondslag. Een bedrag ter grootte van 4,2% van de pensioengrondslag wordt uit de VUT bestemmingsreserves overgedragen aan het pensioenfonds. In 2014 kan alleen nog een deel van de pensioenpremie voor MOS deelnemers op deze manier gefinancierd worden. Uit de bestemmingsreserve VPL wordt de inkoop voor VPL-pensioen gefinancierd. De bestemmingsreserve wordt gevoed met de premie voor VPL. Bij de inkoop wordt aangesloten op de wijze van inkoop van de basisregeling, waarbij een ontslagkans van 0% gehanteerd zal worden.De VPL-premie zal jaarlijks door sociale partners vastgesteld worden. In 2013 en 2014 is dat 1,6% van de pensioengrondslag. In 2013 wordt eenmalig nog eens 3,2% van de pensioengrondslag in rekening gebracht bij deelnemers om de VPL inkoop van de jaren 2008 tot en met 2012 te financieren. De bestemmingsreserve VPL wordt jaarlijks aangepast met het rendement exclusief rentehedge. van het pensioenfonds.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 45
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds wordt gewaardeerd op reële waarde. De reële waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (toeslag)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. Vanaf 2012 betreft dit de rentetermijnstructuur op basis van een driemaandsgemiddelde met toepassing van de Ultimate Forward Rate. Het hanteren van de UFR houdt in dat voor ver in de toekomst liggende verplichtingen (20 jaar tot 60 jaar) een aangepaste rentecurve (ultimo 2012 hogere rente) wordt gehanteerd. Voor verplichtingen korter dan 20 jaar geldt de rentetermijnstructuur op basis van een driemaandsgemiddelde. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per balansdatum bestaande toeslagbesluiten (ook voor toeslagbesluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex ante condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van de toekomstige opbouw waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen per 31 december 2013: - Overlevingstafels: AG prognosetafels 2012-2062, waarbij de sterftekansen zijn vermenigvuldigd met een leeftijdsafhankelijke factor die zijn gebaseerd op de ervaringssterfte van de sector retail. - Voor de berekening van de technische voorzieningen voor nog niet ingegane partnerpensioenen wordt een partnerfrequentie gehanteerd volgens de sterftetafel GBM/V 1985-1990, met uitzondering van de leeftijden 60 tot en met 65. Voor deze leeftijden wordt 100% gehanteerd. Vanaf 65 jaar neemt de partnerfrequentie af met de veronderstelde sterfte van de partner. - Voor partnerpensioen is aangenomen dat de partner 3 jaar jonger is dan de verzekerde man en 3 jaar ouder dan de verzekerde vrouw. - De lasten van nog niet ingegaan wezenpensioen zijn gesteld op 5% van de lasten van het nog niet ingegaan partnerpensioen tot 65 jaar; bij de vaststelling van de lasten van ingegaan wezenpensioen wordt verondersteld dat het pensioen moet worden uitgekeerd tot de 18-jarige leeftijd, waarbij geen rekening wordt gehouden met sterftekansen. - Kostenopslag ter grootte van 2% van de technische voorziening in verband met toekomstige administratie- en excassokosten. - Bij de bepaling van de pensioenopbouw voor arbeidsongeschikte deelnemers en ingegaan AOP is uitgegaan van een revalidatiekans van 0%. - Een voorziening voor het risico van premievrijstelling van zieke deelnemers die in de WIA terecht kunnen komen, wordt berekend door de invaliditeitsopslag uit de premie van de afgelopen twee jaar te nemen. - Niet opgevraagd pensioen: Voor pensioen dat nog niet is ingegaan omdat de deelnemer onvindbaar is of niet reageert wordt de reservering 5 jaar volledig in stand gehouden en vervolgens in 10 jaar lineair afgeschreven tot nihil.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 46
Dekkingsgraad De (nominale) dekkingsgraad van het pensioenfonds wordt berekend door op balansdatum het balanstotaal minus de kortlopende schulden, minus de langlopende schulden uit hoofde van VPL en minus de bestemmingsreserve vanuit VUT te delen op de technische voorzieningen zoals opgenomen in de balans.
Langlopende schulden Langlopende schulden, overige schulden en overlopende passiva worden bij de eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na de eerste verwerking worden schulden gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten).
Langlopende schulden uit hoofde van VPL De langlopende schulden uit hoofde van VPL betreft de gefactureerde premie VPL hieraan worden de beleggingsresultaten toegevoegd, de inkoopsom van de extra pensioenaanspraken wordt onttrokken van deze schuld.
GRONDSLAGEN VOOR DE RESULTAATBEPALING Algemeen Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorzieningen pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat.
Premiebijdragen risico fonds Onder premiebijdragen van werkgevers en werknemers wordt verstaan de aan derden in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen onder aftrek van kortingen, alsmede premies van de Stichting Voortzetting Pensioenverzekering (FVP). Premies zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. De premiebaten in het boekjaar zijn gebaseerd op de voorlopige loonsomopgaven van de werkgevers, tenzij definitieve loonsomopgaven al zijn verwerkt in dat boekjaar. Onder premiebijdragen risicofonds is separaat opgenomen de hoogte van de inkoopsom(men) inzake ingekochte pensioenaanspraken uit hoofde van VPL.
Beleggingsresultaten (In)directe beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden verstaan de gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen en valutaresultaten. In de jaarrekening wordt onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als indirecte beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Aankoopkosten zijn verwerkt in de reële waarde van de beleggingen. Verkoopkosten worden verantwoord als onderdeel van de gerealiseerde herwaarderingen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 47
Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt in dit verband verstaan rentebaten en -lasten, dividenden, huuropbrengsten en soortgelijke opbrengsten. Dividend wordt verantwoord op het moment van betaalbaarstelling. Kosten van vermogensbeheer Onder kosten van vermogensbeheer worden de externe en de daaraan toegerekende interne kosten verstaan. Exploitatiekosten van onroerende zaken in exploitatie zijn in de kosten van vermogensbeheer opgenomen. Verrekening van kosten Met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten zijn verrekend de aan de opbrengsten gerelateerde transactiekosten, provisies, valutaverschillen e.d. Rentetoevoeging technische voorziening De pensioenverplichtingen worden contant gemaakt tegen de nominale marktrente op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. De interesttoevoeging wordt tegen de rekenrente primo berekend over de beginstand en de mutaties gedurende het jaar.
Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds De post saldo overdrachten van rechten bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen.
Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben.
Mutatie technische voorzieningen
Rentetoevoeging technische voorziening De pensioenverplichtingen worden contant gemaakt tegen de nominale marktrente op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. De interesttoevoeging wordt tegen de rekenrente primo berekend over de beginstand en de mutaties gedurende het jaar.
Onttrekking uit technische voorziening voor pensioenuitkeringen Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de technische voorziening. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen in de verslagperiode.
Mutatie technische voorziening voor pensioenuitvoeringskosten Jaarlijks wordt 2% van de pensioenopbouw en de inkomende waardeoverdrachten toegevoegd aan de technische voorziening ten behoeve van de pensioenuitvoeringskosten. Daarnaast valt 2% van de uitkeringen, afkopen en uitgaande waardeoverdrachten vrij uit de technische voorziening ten behoeve van pensioenuitvoeringskosten (excassokosten).
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 48
Pensioenopbouw De pensioenopbouw is de contante waarde van de pensioenaanspraken die toegekend zijn in het boekjaar.
Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de reële waarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente.
Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Overige baten en lasten De overige baten en lasten worden opgenomen voor de aan het verslagjaar toe te rekenen bedragen.
GRONDSLAGEN KASSTROOMOVERZICHT Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Alle ontvangsten en uitgaven worden hierbij als zodanig gepresenteerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 49
5
TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 2013
(in duizenden euro's)
ACTIVA 1. Beleggingen voor risico pensioenfonds Ultimo 2013 Vastgoed beleggingen
Aandelen
Vastrentende waarden
Derivaten
Overige beleggingen
Totaal
Belegde waarde Beleggingsdebiteuren Liquide middelen Beleggingscrediteuren
11.060 408 211 -34
42.214 -
61.330 46 -
-2.413 204 -
10.464 11 -
122.655 454 426 -34
Stand per 31 december 2013
11.645
42.214
61.376
-2.209
10.475
123.501
Derivaten met een negatieve waarde
12.701 136.202
Ultimo 2012 Vastgoed beleggingen
Aandelen
Vastrentende waarden
Derivaten
Overige beleggingen
Totaal
Belegde waarde Beleggingsdebiteuren Liquide middelen Beleggingscrediteuren
16.190 406 105 -14
37.108 -
57.032 46 -
5.745 -
8.168 39 -
124.243 452 144 -14
Stand per 31 december 2012
16.687
37.108
57.078
5.745
8.207
124.825
Derivaten met een negatieve waarde
10.739 135.564
Van het totaal van de beleggingen heeft een bedrag van € 1 betrekking op de VPL-regeling (2012: € 0). Dit saldo wordt niet separaat belegd en maakt onderdeel uit van de totale beleggingen. Binnen de beleggingsfondsen wordt gebruik gemaakt van derivaten, er is sprake van collateral management. Ultimo 2013 bedraagt het ontvangen collateral € 1.569 (2012: € 6.057).
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 50
Vastgoed beleggingen Stand per 1 januari 2013 Aankopen/ verstrekkingen Verkopen/ aflossingen Overige mutaties Waardemutaties Stand per 31 december 2013
Aandelen
Vastrentende waarden
Derivaten
Overige beleggingen
Totaal
16.190
37.108
57.032
5.745
8.168
124.243
169
8.018
41.870
3.589
12.560
66.206
-4.584 -715
-8.251 5.339
-38.510 8.159 -7.221
-3.751 -8.159 163
-10.122 -142
-65.218 -2.576
11.060
42.214
61.330
-2.413
10.464
122.655
De onder de kolom derivaten opgenomen waarden betreffen belegde gelden in derivaten welke onder de activa zijn opgenomen onder de 'beleggingen voor risico fonds', met daarop in mindering gebracht de derivaten welke onder de passiva als onderdeel van de 'overige schulden' zijn opgenomen. De overige mutaties betreffen een reclassificatie van beleggingsinstrumenten ten aanzien van de LOF Pool en betreffen Swaps (per saldo negatief). In totaal een verschuiving, maar geen effect op het resultaat. Vastgoed beleggingen Stand per 1 januari 2012 Aankopen/ verstrekkingen Verkopen/ aflossingen Overige mutaties Waardemutaties per 31 december 2012
Aandelen
Vastrentende waarden
Derivaten
Overige beleggingen
Totaal
15.100
31.160
45.586
16.380
2.509
110.735
1.706
43.393
40.244
7.872
10.959
104.174
-616
-42.123 4.678
-46.928 9.174 8.956
-8.238 -9.174 -1.095
-5.239 -61
-102.528 11.862
16.190
37.108
57.032
5.745
8.168
124.243
Reële waarde Schattingen en oordelen Afgezien van de beleggingsvorderingen en -schulden zijn de beleggingen van het pensioenfonds gewaardeerd tegen reële waarde per balansdatum. Het is over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de reële waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de reële waarde. Voor de meerderheid van de beleggingen van het pensioenfonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde beleggingen zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 51
Op basis van deze indeling kan het volgende onderscheid worden gemaakt:
Genoteerde Marktprijzen
Onafhankelijke Taxaties
Contante Waarde Berekening
Intrinsieke Waarde
Andere Methode
Totaal
Per 31 december 2013 Vastgoed beleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
-
1.278 -
-
9.782 42.214
-
11.060 42.214
6.348 -
-
6.480 -2.413 -
48.503 3.194
7.269
61.331 -2.413 10.463
6.348
1.278
4.067
103.693
7.269
122.655
-
6.170 -
-
10.020 37.108
-
16.190 37.108
6.221 -
-
5.540 5.745 -
45.271 3.520
4.648
57.032 5.745 8.168
6.221
6.170
11.285
95.919
4.648
124.243
Per 31 december 2012 Vastgoed beleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
In de jaarrekening 2013 is een nieuwe tabel opgenomen voor het tot stand komen van de waardering. Deze geeft een beter inzicht in de wijze waarop de waardering to stand is gekomen. De vergelijkende cijfers zijn aangepast naar de nieuwe tabel. Schattingen van reële waarde - Vastgoed Het deel van de waarde aan vastgoedbeleggingen dat is opgenomen betreft zowel direct als indirect vastgoed. Zoals bij de grondslagen staat vermeld is de waarde in de kolom onafhankelijke taxatie gebaseerd op de taxatiewaarde. De eerste waardering is verkrijgingsprijs inclusief transactiekosten. Deze taxaties worden verricht door verscheidene externe erkende taxateurs. Iedere externe taxateur hanteert, binnen de algemene richtlijnen zoals binnen de branche gelden, eigen uitgangspunten. De richtlijnen binnen de branche geven aan dat voor de waardebepaling in dit geval moet worden uitgegaan van de verkoopwaarde van een object met als doelstelling om met het object huurinkomsten te genereren. Als basis wordt hiervoor een contante waardeberekening gebruikt van de toekomstige kasstromen. - Aandelen Private equity beleggingen worden gewaardeerd op reële waarde, zijnde de intrinsieke waarde. Deze waarde wordt ontleend aan de meest recente rapportages van de fundmanagers en de fund-of-fund-managers, gecorrigeerd voor kasstromen in de periode tot balansdatum. Daarnaast wordt bij de waardering rekening gehouden met eventuele negatieve gevolgen van materiële gebeurtenissen in het verslagjaar na ontvangst van deze rapportages. De managers bepalen de intrinsieke waarde op basis van lokale wet- en regelgeving.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 52
- Vastrentende waarden Het deel van de vastrentende waarden waarvan de reële waarde op basis van schatting wordt vastgesteld, betreft leningen op schuldbekentenis en hypotheken. De berekeningsgrondslag staat vermeld in de algemene toelichting op de grondslagen. Voor de vastrente waarden is voor 2013 een rentevoet gehanteerd van 2,23% (2012: 1,50%). - Derivaten Bij de schatting van de reële waarde van derivaten wordt uitgegaan van verwachte toekomstige kasstromen. - Overige beleggingen Het niet marktgenoteerde deel van de overige beleggingen betreft beleggingen in infrastructuur en grondstoffen. Het pensioenfonds neemt alleen via tussenkomst van externe fondsbeheerders deel in infrastructurele beleggingen. Voor de waardering van deze beleggingen wordt uitgegaan van de waardebepaling welke is opgesteld ten behoeve van deze externe fondsbeheerders. De waardering vindt plaats op basis van reële waarde. De wijze waarop de reële waarde wordt bepaald is afhankelijk van de externe fondsbeheerder en van de aard van de belegging. De volgende variabelen spelen hierbij een rol: de aanschafwaarde voor wat betreft recente investeringen, toekomstige kasstromen, waarde van de activa, waardering van vergelijkbare objecten. Vastgoed beleggingen De vastgoed beleggingen kunnen als volgt worden gespecificeerd: 31-12-2013
31-12-2012
Specificatie vastgoed beleggingen naar soort: Direct vastgoed Indirect vastgoed
1.278 9.782
6.170 10.020
11.060
16.190
In 2013 is 100% (2012: 100%) van het directe vastgoed getaxeerd door onafhankelijke, beëdigde taxateurs.
Aandelen De aandelen kunnen als volgt worden gespecificeerd: Specificatie aandelen naar soort: Aandelenbeleggingsfondsen Venture Capital (Private Equity)
41.474 740
36.487 621
42.214
37.108
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 53
Vastrentende waarden 31-12-2013
31-12-2012
Specificatie vastrentende waarden naar soort: Staatsobligaties Bedrijfsobligaties (credits) Leningen op schuldbekentenissen Covered fondsen Inflation linked bonds Deposito's Obligatiebeleggingsfondsen Kortlopende vorderingen op banken Overige
15.262 4.491 6.480 1.123 6.433 14.578 11.391 350 1.222
10.770 4.524 5.540 535 6.364 14.947 11.264 2.189 899
61.330
57.032
10.288 -12.701
16.484 -10.739
-2.413
5.745
Derivaten Specificatie derivaten naar soort: Rentederivaten met een positieve waarde Rentederivaten met een negatieve waarde
Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruikgemaakt van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde grenzen (limieten) te bevinden. Het pensioenfonds gebruikt derivaten voornamelijk om het renterisico af te dekken. Eén van de belangrijkste risico's bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen. Bovendien geldt dat zoveel mogelijk wordt gewerkt met onderpand. Gebruik wordt gemaakt van renteswaps. Dit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Door middel van swaps kan het pensioenfonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 54
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2013: Type contract
Contractomvang
Interest rate swaps Futures
85.908 -600
Activa
Passiva
10.288 -
12.701 -
10.288
12.701
Onderstaande tabel geeft inzicht in de derivatenposities per 31 december 2012: Type contract
Interest rate swaps
Contractomvang
56.088
Activa
Passiva
16.484
31-12-2013
10.739
31-12-2012
Overige beleggingen Infrastructuur Commodities Beleggingsfondsen
2.164 7.270 1.030
2.336 4.648 1.184
10.464
8.168
46 9 399
46 10 396
454
452
2 32
2 12
34
14
Beleggingsdebiteuren: Te vorderen bedragen uit hoofde van - interest - huur Overige
Beleggingcrediteuren: Te betalen bedragen uit hoofde van: Huur Overige
Door het fonds wordt niet belegd in premiebijdragende (aangesloten) ondernemingen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 55
31-12-2013
31-12-2012
2. Vorderingen en overlopende activa Sociale Partners (VPL-premie) Vordering op werkgevers Waardeoverdrachten Nog te factureren premie Overige vorderingen
61 40 157 34
879 15 21 293 -
292
1.208
Bij de waardering van vorderingen wordt rekening gehouden met het risico van oninbaarheid door hiervoor een voorziening in aftrek te brengen op het saldo van de uitstaande vorderingen. Voor gelijksoortige posten met gelijksoortige risico's wordt gezamenlijk een schatting gemaakt van verliezen en risico's op balansdatum. Deze systematiek om de voorziening vast te stellen wordt gerekend tot de statische methode. De vordering op Sociale Partners (VPL-premie) loopt af tegen de ontvangen VPL-premie in 2013. Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. Specificatie vorderingen Werkgevers Voorziening dubieuze debiteuren
75 -14
19 -4
61
15
In 2013 is een bedrag van € 23 gedoteerd aan de voorziening (2012: onttrekking € 10). Er werd een bedrag van € 1 aan premies over voorgaande jaren als oninbaar afgeschreven (2012: € 43). 3. Overige activa Liquide middelen
3.081
2.809
Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn. Er zijn geen kredietfaciliteiten van toepassing.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 56
PASSIVA 4. Stichtingskapitaal en reserves
Beleids reserve
Reserve AOP
Bestemmings reserve Beleggingen
Bestemmings reserve vanuit VUT
Totaal
Stand per 1 januari 2012 Uit bestemming saldo van baten en lasten
-4.842
1.321
15.580
-
12.059
3.560
219
570
2.405
6.754
Stand per 31 december 2012 Uit bestemming saldo van baten en lasten
-1.282
1.540
16.150
2.405
18.813
1.732
-18
64
-1.133
645
450
1.522
16.214
1.272
19.458
Stand per 31 december 2013
De stelselwijziging in het kader van VPL heeft geen waardemutaties tot gevolg of invloed op het resultaat per 1-1-2012. Solvabiliteit 31-12-2013
31-12-2012 In %
In %
Solvabiliteit Aanwezig vermogen Af: technische voorziening
125.267 107.081
117,0 100,0
126.128 109.720
115,0 100,0
Eigen vermogen Af: vereist eigen vermogen
18.186 16.214
17,0 15,2
16.408 16.150
15,0 14,8
Vrij vermogen
1.972
1,8
258
0,2
Minimaal vereist eigen vermogen
4.682
4,4
4.865
4,4
Dekkingsgraad
117,0
115,0
Voor het bepalen van het vereist eigen vermogen (de solvabiliteitstoets) maakt het fonds gebruik van het standaardmodel van DNB, met daaraan toegevoegd een component voor actief beheer (zogenaamde S10). Het bestuur acht het gebruik van het standaardmodel aangevuld met een component voor actief beheer passend voor de risico's van het fonds. De uitkomsten van de solvabiliteitstoets zijn opgenomen onder Risicobeheer en derivaten. De dekkingsgraad is als volgt berekend: (Totale activa -/- bestemmingsreserve VUT -/- schulden) / Technische voorzieningen * 100%. Als het eigen vermogen lager is dan het minimale vereiste eigen vermogen bevindt het pensioenfonds zich in een situatie van dekkingstekort. Indien het eigen vermogen lager is dan het vereiste eigen vermogen, maar wel tenminste gelijk is aan het minimale vereiste eigen vermogen, bevindt het pensioenfonds zich in een situatie van reservetekort. De solvabiliteit van het pensioenfonds is toereikend. Er is geen sprake van een reservetekort of een dekkingstekort. Voor de berekening van het vereist eigen vermogen wordt gebruik gemaakt van het standaard model van DNB met een toevoeging van een risico voor actief beheer.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 57
Herstelplan Als gevolg van het reservetekort en het dekkingstekort per eind 2008, is in 2009 een herstelplan bij De Nederlandsche Bank ingediend. Het plan voorziet dat de dekkingsgraad in 3 jaar weer op het vereiste niveau van 105% gebracht kan worden, door het niveau van de werkgeverspremie en door het achterwege laten van toeslagverlening op ingegane pensioenen en bepaalde rechten van deelnemers. Daarnaast onderzoekt het bestuur andere middelen ter verbetering van de dekkingsgraad.
Dekkingsgraad per 1 januari Premie Uitkeringen Toeslagverlening Verandering van de rentetermijnstructuur Rendement op beleggingen Overige oorzaken en kruiseffecten Dekkingsgraad per 31 december
Werkelijk 2013
Herstelplan 2013
115,0%
114,1%
-0,6% 0,4% 0,0% 4,3% -2,4% 0,3%
-0,7% 0,4% 0,0% 0,0% 5,5% -0,1%
117,0%
119,3%
De dekkingsgraad bedroeg op 31 december 2013 117,0% en liep daarmee achter op het herstelplan dat uitgaat van 119,3% op die datum. Het herstelplan is opgesteld in 2010 en goedgekeurd door toezichthouder DNB. Het herstelplan is in het boekjaar onverkort van toepassing. In het herstelplan wordt uitgegaan van een dekkingsgraad van 114,1% primo 2013. Het uitgangspunt in het herstelplan wijkt af van de definitieve dekkingsgraad ultimo 2012 (115,0%) omdat die nog niet bekend was toen het herstelplan is ingediend. Het fonds is per 31 maart 2014 uit het herstelplan. De premie heeft licht meer bijgedragen aan de dekkingsgraad dan verwacht volgens het herstelplan. De uitkeringen hebben evenveel bijgedragen aan de dekkingsgraad als verwacht volgens het herstelplan. De toeslagverlening heeft evenveel bijgedragen aan de dekkingsgraad als verwacht volgens het herstelplan. De verandering van de rentetermijnstructuur heeft geleid tot een stijging van de dekkingsgraad. In het herstelplan is uitgegaan van een ongewijzigde rentetermijnstructuur tot het boekjaar 2013 waardoor de bijdrage van de verandering van de rentetermijnstructuur nihil is. Bij de bepaling van de werkelijke dekkingsgraad is van de daadwerkelijke rentetermijnstructuur ultimo van het boekjaar uitgegaan die lager is dan de rentetermijnstructuur primo het jaar. Het rendement op beleggingen heeft minder bijgedragen aan de dekkingsgraad dan verwacht volgens het herstelplan. Dit wordt verklaard doordat in het herstelplan is uitgegaan van een hoger rendement dan het rendement op de beleggingen werkelijk was. Het effect bij overige oorzaken en kruiseffecten wordt voornamelijk veroorzaakt door kruiseffecten van wijziging van rentetermijnstructuur met in dit geval het beleggingsresultaat. De kruiseffecten worden veroorzaakt door de gehanteerde berekeningsmethodiek. Deze methodiek wordt eveneens gehanteerd door DNB, ten behoeve van de evaluatie van de herstelplannen. In 2013 heeft de dekkingsgraad zich ten opzichte van het herstelplan zich als volgt ontwikkeld:
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 58
125.267 107.081
31-12-2013 % 117,0 100,0
126.128 109.720
31-12-2012 % 115,0 100,0
18.186 16.214
17,0 15,1
16.408 16.150
15,0 14,7
Vrij vermogen
1.972
1,9
258
0,3
Minimaal vereist eigen vermogen
4.682
4,4
4.865
4,4
Aanwezig vermogen Af: technische voorzieningen op FTK-waardering Eigen vermogen Af: vereist eigen vermogen
Dekkingsgraad
117,0
115,0
31-12-2013
31-12-2012
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen
107.081
109.720
De specificatie van de voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds is als volgt: Basisregeling: € 105.604 AOP: € 555 Premievrijstelling/IBNR: € 922 5. Technische voorzieningen 2013
2012
Stand per 1 januari Pensioenopbouw Toeslagen Rentetoevoeging Onttrekkingen voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Wijziging marktrente Wijziging overige actuariële uitgangspunten Wijziging ivm inkoop VPL Overige mutatie voorziening pensioenverplichtingen
109.720 3.769 -3 385 -2.818 176 -3.982 390 -556
100.051 3.867 3 1.549 -2.708 -48 5.630 1.079 363 -66
Stand per 31 december
107.081
109.720
Voor een toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting op de verschillende posten uit de staat van baten lasten. De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorie van deelnemers als volgt samengesteld: Deelnemers 33.673 Gewezen deelnemers 37.772 Pensioengerechtigden 32.726 Overigen 545 Toekomstige kosten uitvoering pensioenregeling 2.365
43.718 36.268 26.979 604 2.151
107.081
109.720
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 59
Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter. De definitie van actieven en slapers is in het boekjaar gewijzigd. Tot 2013 was een deelnemer actief als deze in het boekjaar opbouw had, nu dient de deelnemer op 31 december nog actief aan de regeling deel te nemen. Hierdoor heeft in 2012 een verschuiving (per saldo circa € 1.924) in de voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds plaatsgevonden van actieven naar gewezen deelnemers. Dit saldo is inclusief toekomstige kosten uitvoering pensioenregeling. Na aanpassing van de definitie is de specificatie van van de pensioenverplichtingen per 31-12-2012: Actieve deelnemers: € 40.814 Pensioengerechtigden: € 28.865 Gewezen deelnemers: € 36.269 Overigen: € 1.018 toekomstige kosten uitvoering pensioenregeling: € 2.754
Korte beschrijving van de pensioenregeling De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een pensioenleeftijd van 65 jaar. Eerder met pensioen is ook mogelijk, dit heeft gevolgen voor de hoogte van de pensioenuitkering. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van 1,245% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. De pensioengrondslag is gelijk aan het loon volgens de Wet financiering sociale verzekeringen tot maximaal een bedrag van € 50.853 verminderd met de franchise van . 10.940. Tot dit bedrag wordt geen premie geheven noch pensioen opgebouwd. In geval van deeltijdwerk wordt de franchise naar rato toegepast. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld. Daarnaast bestaat er recht op nabestaanden- en wezenpensioen. Deelname aan de regeling is verplicht vanaf de leeftijd van 21 jaar, dan wel vanaf de datum van indiensttreding bij een werkgever in de bedrijfstak. Jaarlijks beslist het bestuur van het pensioenfonds de mate waarin de opgebouwde aanspraken worden geïndexeerd. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kan de pensioenregeling worden gekwalificeerd als een uitkeringsovereenkomst. Toeslagverlening De mate van toeslagverlening wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld en is afhankelijk van de financiële positie van het pensioenfonds. Er bestaat geen recht op toeslagen. De premie bevat geen expliciete opslag ten behoeve van het toeslagbeleid. Bovendien wordt er door het pensioenfonds geen reserve aangehouden om in de toekomst toeslagen te kunnen verlenen. De voorwaardelijke toeslagen worden gefinancierd uit overrendementen. Met betrekking tot de mate van de feitelijke toekenning heeft het bestuur met ingang van 2007 besloten de onderstaande beleidsstaffel als leidraad te hanteren. Deze staffel geldt slechts als uitgangspunt; bij de jaarlijkse besluitvorming zal het bestuur andere relevante economische omstandigheden (zoals economische vooruitzichten en verwachte bestandsontwikkeling) in ogenschouw nemen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 60
Het bestuur gebruikt als leidraad voor de toeslagverlening een staffel, waarbij de toeslagverlening afhankelijk is van de dekkingsgraad op moment van toeslagverlening ; - bij een dekkingsgraad lager dan 120%: geen toeslag - bij een dekkingsgraad hoger dan 130%: volledige toeslag - bij een dekkingsgraad tussen 120% en 130%: toeslag naar rato - bij een reële dekkingsgraad die hoger is dan 100%: inhaaltoeslag volgen Na toeslag moet de ontwikkeling van de dekkingsgraad nog steeds een stijgende lijn vertonen. Verder mag de dekkingsgraad na toeslag niet onder de 105% uitkomen. Als de middelen van het pensioenfonds het toelaten, streeft het bestuur ernaar de pensioenen van de actieve deelnemers jaarlijks aan te passen aan de stijging van het indexcijfer van de cao-lonen van de detailhandelsbranches die onder het pensioenfonds vallen, exclusief bijzondere beloningen. Dit indexcijfer stelt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) speciaal vast (CBS-indexcijfer van de CAO-lonen in de detailhandel). Het bestuur streeft ernaar de opgebouwde pensioenen van gewezen deelnemers en de ingegane pensioenen jaarlijks aan te passen aan de stijging van de CBS-consumentenprijsindex "afgeleid". Dit betekent dat de index niet beïnvloed wordt door belasting- en accijnseffecten. De toeslagen voor de gewezen deelnemers en de ingegane pensioenen mogen daarbij niet hoger zijn dan de toeslag voor de actieve deelnemers. Het bestuur volgt met dit beleid categorie D1 zoals beschreven in de toeslagenmatrix. Dat betekent dat er geen recht bestaat op toekomstige verhogingen en dat de toeslagen voorwaardelijk zijn. In de afgelopen jaren zijn de pensioenaanspraken en de ingegane pensioenen verhoogd met respectievelijk 2,85% per 1 oktober 2009, per 1 oktober 2008 met 1,75% en met 1,95% per 1 oktober 2007. In 2010, 2011 en 2012 zijn de pensioenaanspraken niet verhoogd. Het bestuur heeft besloten om per 1 oktober 2013 geen toeslagen te verlenen. De datum van de bestuursvergadering waar over de toeslagverlening wordt besloten is de datum waarop de stand van de dekkingsgraad wordt berekend. 2013
2012
6. Langlopende schulden Dotatie inzake premies Rendementstoerekening Toekenning VPL aanspraken Verschil VPL-inkoop/VPL-premie Stand per 31 december
432 1 -400 -
424 -363 -61
33
-
In 2012 was er sprake van een vordering op de sociale partners inzake VPL over de periode 2008 tot en met 2012. In 2013 is de premie ontvangen.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 61
31-12-2013
31-12-2012
7. Overige schulden en overlopende passiva Derivaten Belastingen en premies sociale verzekeringen Schulden aan werkgevers Uitkeringen Waardeoverdrachten Overige schulden
12.701 64 25 1 212
10.739 53 87 3 47 119
13.003
11.048
De overige schulden hebben voor het grootste deel betrekking op te betalen kosten vermogensbeheer van € 175. Voor het overige bestaat deze uit nog te betalen administratiekosten, accountantskosten en actuariskosten. De derivaten bestaan in zijn geheel uit rentederivaten. Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 62
Risicobeheer en derivaten Solvabiliteitsrisico Het pensioenfonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico's. De belangrijkste doelstelling van het pensioenfonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de reële waarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het pensioenfonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het pensioenfonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het pensioenfonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het pensioenfonds de premie voor de onderneming en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele toeslag van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het pensioenfonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. De aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld: 31-12-2013
31-12-2012
Het tekort op FTK grondslagen is als volgt: Voorziening pensioenverplichtingen Buffers: S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico S10 Aktief management Diversificatie effect Vereist eigen vermogen (vereiste buffers) Vereist pensioenvermogen (art. 132 Pensioenwet) Aanwezig pensioenvermogen Surplus/Surplus
107.081
109.720
3.356 11.048 8.261 2.219 1.514 3.526 2.147 -15.857
3.102 11.895 6.796 2.266 1.461 3.586 2.546 -15.502
16.214
16.150
123.295 125.267
125.870 126.128
1.972
258
Het pensioenfonds heeft ter afdekking van risico's derivatencontracten afgesloten. Hiermee is bij het bepalen van de vereiste buffers rekening gehouden. Bij de berekening van de buffers past het pensioenfonds het standaard model van DNB toe met een toevoeging van een risico voor actief beheer, waarbij uitgegaan wordt van het vereist vermogen in evenwichtsituatie, gebaseerd op de strategische asset mix.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 63
Beleid en risicobeheer Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico's. Deze beleidsinstrumenten betreffen: - beleggingsbeleid - premiebeleid - herverzekeringsbeleid - toeslagbeleid. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van ALMstudies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario's. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste (beleggings)risico's. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van derivaten.
Marktrisico Het marktrisico omvat het renterisico, het prijs(koers)risico en het valutarisico. Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en door een verandering van marktfactoren. Marktfactoren kunnen bijvoorbeeld marktprijzen zijn van aandelen, grondstoffen, vastgoed en private equity (prijsrisico), maar ook valutakoersen (valutarisico) of rentes (renterisico). De strategie van het pensioenfonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst in overeenstemming met de aanwezige beleidskaders en richtlijnen. De overallmarktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. De mate waarin de beleggingsportefeuille van het pensioenfonds gevoelig is voor het prijs- en renterisico is in de volgende alinea weergegeven, vervolgens worden de risico's die het pensioenfonds loopt nader toegelicht. Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen wijzigen als gevolg van veranderingen in de marktrente. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration geeft aan hoeveel procent bij benadering de reële waarde van een belegging of verplichting verandert bij een parallelle verschuiving van de rentecurve. Een hoge duration geeft een hoge gevoeligheid voor veranderingen in de rente weer. 31-12-2013 Balanswaarde
Duration van de vastrentende waarden (voor derivaten) Duration van de vastrentende waarden (na derivaten) Voorziening pensioenverplichtingen
31-12-2012
Duration
Balanswaarde
Duration
61.330
5,6
57.032
5,6
122.682 107.081
17,2 18,5
62.777 109.720
14,4 20,0
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 64
Op balansdatum is de duration van de beleggingen aanzienlijk korter dan de duration van de verplichtingen. Er is derhalve sprake van een zogenaamde "duration-mismatch". Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde van beleggingen minder snel daalt dan de waarde verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur) daalt, de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen, waardoor de dekkingsgraad daalt. Het beleid van het pensioenfonds is gericht op het verkleinen van de "duration-mismatch". Dit wordt gerealiseerd door het kopen van meer langlopende obligaties in plaats van aandelen (aandelen hebben per definitie een duration van nul), binnen de portefeuille kortlopende obligaties vervangen door langlopende obligaties of door middel van renteswaps of swaptions. Bij een renteswap wordt een vaste lange rente geruild tegen een variabele korte rente. Het pensioenfonds ontvangt in dit geval een lange rente, vergelijkbaar met de kasstroom van een langlopende obligatie en betaalt daarvoor een variabele korte rente (bijvoorbeeld Euribor). Hierdoor wordt de "duration-mismatch" verkleind, maar het pensioenfonds wordt wel afhankelijk van de ontwikkeling van de korte rente die het pensioenfonds aan de tegenpartij betaalt. Met een swaption kan het pensioenfonds tijdelijk het risico van een verdere rentedaling afdekken. Hiervoor betaalt het pensioenfonds een premie. Bij het afsluiten van een swap of een swaption kunnen dus mismatchrisico's worden afgedekt en worden nieuwe risico's geïntroduceerd die gepaard gaan met dit soort instrumenten (zoals liquiditeit, tegenpartij en juridisch risico). De samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd is als volgt: 31-12-2013
31-12-2012 in %
Resterende looptijd < 1 jaar Resterende looptijd 1-5 jaar Resterende looptijd > 5 jaar
in %
24.213 12.358 24.759
39,5 20,2 40,3
24.296 11.405 21.331
42,6 20,0 37,4
61.330
100,0
57.032
100,0
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 65
Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico wordt gemitigeerd door diversificatie. De segmentatie van de totale beleggingen naar sectoren is als volgt: 31-12-2013
31-12-2012
Nederlandse overheidsinstellingen Buitenlandse overheidsinstellingen Beleggingsinstelling Andere instellingen Financiële instellingen (waaronder banken en verzekeraars) Nijverheid en industrie Handel Overige dienstverlening Kantoren Woningen Participaties in vastgoedmaatschappijen Diversen Totaal vastgoed, aandelen en vastrentende waarden
20.286 16.901 740 6.617 23.218 11.292 12.361 10.686 1.278 9.782 1.443 114.604
16.923 14.604 621 6.256 23.561 10.237 14.485 5.541 390 5.780 10.020 1.912 110.330
Derivaten Overige beleggingen
-2.413 10.464 122.655
5.745 8.168 124.243
De segmentatie van de totale beleggingen naar regio is als volgt: 31-12-2013
31-12-2012
Europa Noord-Amerika Zuid-Oost Azië Global Mature Markets Emerging Markets Subtotaal vastgoed, aandelen en vastrentende waarden
27.712 12.242 2.719 740 59.202 11.989 114.604
33.225 7.025 4.937 621 53.125 11.397 110.330
Derivaten Overige beleggingen
-2.413 10.464 122.655
5.745 8.168 124.243
31-12-2013
31-12-2012 In %
In %
Specificatie vastgoed beleggingen naar regio: Europa
11.060
100,0
16.190
100,0
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 66
31-12-2013
31-12-2012 In %
In %
Specificatie vastgoed beleggingen naar sector: Kantoren Woningen Participaties in vastgoedmaatschappijen
1.278 9.782
11,6 88,4
390 5.780 10.020
2,4 35,7 61,9
11.060
100,0
16.190
100,0
740
1,8
621
1,7
8.785 11.292 9.268 10.686 1.443
20,8 26,7 22,0 25,3 3,4
7.185 10.237 11.612 5.541 1.912
19,4 27,5 31,3 14,9 5,2
42.214
100,0
37.108
100,0
16.653 12.242 740 2.719 9.860
39,5 28,9 1,8 6,4 23,4
17.035 7.025 621 4.937 7.490
45,9 18,9 1,7 13,3 20,2
42.214
100,0
37.108
100,0
Specificatie aandelen naar bedrijfstak: Beleggingsinstellingen Financiële instellingen (w.o. banken en verzekeraars) Nijverheid en industrie Handel Overige dienstverlening Diversen
Specificatie aandelen naar regio: Europa Noord-Amerika Global Asia Pacific Emerging markets
Het pensioenfonds heeft er niet voor gekozen om het prijsrisico middels derivaten af te dekken. Valutarisico Het totaalbedrag van de gehele beleggingsportefeuille dat buiten de euro wordt belegd bedraagt ultimo 2013 circa € 41.384 (2012: € 33.696). Van dit bedrag is 0% (2012: 0%) afgedekt naar de euro. Het valutarisico is in overeenstemming met het beleggingsbeleid niet afgedekt. De valutapositie (na afdekking) is als volgt te specificeren: 31-12-2013
EUR GBP USD CHF DKK NOK SEK Overige
31-12-2012
82.117 5.814 32.103 2.188 253 245 781 -
91.127 5.923 24.106 2.238 259 309 839 21
123.501
124.822
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 67
Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito's worden geplaatst, marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)derivatenposities worden aangegaan (en aan bijvoorbeeld herverzekeraars.) Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft betrekking op het risico dat partijen waarmee het fonds transacties is aangegaan niet meer in staat zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het fonds financiële verliezen lijdt. Beheersing vindt plaats door het stellen van limieten aan tegenpartijen op totaalniveau, dat wil zeggen met inachtneming van alle posities die een tegenpartij heeft jegens het pensioenfonds; het vragen van extra zekerheden zoals onderpand en dergelijke bij hypothecaire geldleningen en het uitlenen van effecten; het hanteren van prudente verstrekkingnormen bij hypothecaire geldleningen. Ter afdekking van het settlementrisico wordt door het pensioenfonds enkel belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlementsysteem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar de waarborgen op dit gebied. Met betrekking tot OTC-derivaten wordt door het pensioenfonds enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSAovereenkomsten zijn afgesloten zodat posities van het pensioenfonds adequaat worden afgedekt door onderpand. Er wordt gebruik gemaakt van dagelijkse waarderingen. 31-12-2013
31-12-2012 In %
In %
Specificatie vastrentende waarden naar bedrijfstak: Nederlandse Staat Andere staten Financiële instellingen Handels- en industriele instellingen Overige
20.285 16.901 14.434 3.093 6.617
33,1 27,6 23,5 5,0 10,8
16.923 14.604 16.376 2.873 6.256
29,7 25,6 28,7 5,0 11,0
61.330
100,0
57.032
100,0
59.201 2.129
96,5 3,5
53.124 3.908
93,1 6,9
61.330
100,0
57.032
100,0
Specificatie vastrentende waarden naar regio: Mature markets Emerging markets
Beleggingen waarvan de uitgevende partij is gevestigd in Azië (exclusief Japan), Latijns Amerika of Rusland worden gerekend tot de regio 'Emerging Markets'. Beleggingen uit de beleggingsportefeuille waarvan van uitgevende partijen in overige landen zijn gevestigd, worden gerekend tot beleggingen in 'Mature markets'.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 68
Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: 31-12-2013
31-12-2012 In %
AAA AA A BBB BB B Lager dan B Overig
In %
5.539 17.976 2.833 4.528 2.192 2.883 1.224 24.155
9,0 29,3 4,6 7,4 3,6 4,7 2,0 39,4
9.887 8.608 3.130 3.605 2.189 3.958 1.452 24.203
17,4 15,1 5,5 6,3 3,8 6,9 2,6 42,4
61.330
100,0
57.032
100,0
De post overig bestaat voor het grootste gedeelte uit de Interpolis Pensioenen Global High Yield Pool (€ 6.692), uit het Achmea Vastgodfonds (€ 6.508) en uit het Pictet - Global Emerging Debt fonds (€ 2.050). Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen. Hierdoor kan het pensioenfonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico wordt beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er wordt eveneens rekening gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Inzake het liquiditeitsrisico wordt vermeld dat het pensioenfonds in haar beleggingsportefeuille over voldoende obligaties beschikt die onmiddellijk zonder waardeverlies te gelde kunnen worden gemaakt om eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren. Actuariële risico's Langlevenrisico Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de technische voorziening. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van AG prognosetafel 2012-2062 met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico nagenoeg geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Overlijdensrisico Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Arbeidsongeschiktheidsrisico Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het pensioenfonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit en het toekennen van een arbeidsongeschiktheidspensioen (schadereserve). Voor dit risico wordt jaarlijks een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien. Het beleid van het pensioenfonds is om het overlijden- en arbeidsongeschiktheidsrisico niet te herverzekeren.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 69
Toeslagrisico Het bestuur van het pensioenfonds heeft de ambitie om het pensioen te indexeren. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de rente, rendement, looninflatie en demografie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de toeslagtoezegging voorwaardelijk is. Het beleid en de ambitie inzake toeslagverlening is weergegeven in de toelichting van de post 'Indexering en overige toeslagen'.
Concentratierisico Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen, moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt. Concentratierisico is gemeten naar concentratie van een land of bij een tegenpartij. Dit betreft per 31 december 2013 de volgende posten (percentage ten opzichte van het balanstotaal ultimo 2013 respectievelijk ultimo 2012): 31-12-2013
Rabobank Frankrijk (staatsobligaties) Duitsland (staatsobligaties) Nederland (staatsobligaties) ING Groep
9.617 6.089 4.457 8.233 2.763
31-12-2012
4.700 5.377 3.176 -
In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico's kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio's, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van beleggingen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Bij de bepaling van het vereist vermogen past het pensioenfonds het standaardmodel van de DNB toe. In dat model wordt het concentratierisico vooralsnog op nihil gesteld. Overige niet-financiële risico's Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico's worden door het pensioenfonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen, enzovoorts. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 70
Actief beheer risico Onder actief beheer worden afwijkende posities in portefeuilles verstaan die door portefeuillemanagers worden ingenomen ten opzichte van de strategische portefeuilles. De mate van actief beheer wordt doorgaans bepaald aan de hand van een tracking error. Deze tracking error meet de mate van afwijking tussen het rendement van een beleggingsportefeuille en het rendement op een benchmarkportefeuille. Een lage tracking error impliceert dat het feitelijke rendement dicht bij de gekozen benchmark ligt, terwijl een hoge tracking error aangeeft dat het rendement duidelijk van de benchmark afwijkt. Een hogere tracking error impliceert daarmee een hogere mate van actief risico. Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert waardoor beleggingen van het pensioenfonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het pensioenfonds niet beheersbaar.
Verbonden partijen Identiteit van verbonden partijen Er is geen sprake van verbonden partijen. Transacties met bestuurders Inzake de beloning van bestuurders wordt verwezen naar de pensioenuitvoerings- en administratiekosten. Er zijn geen leningen verstrekt aan, noch is er sprake van vorderingen op, (voormalige) bestuurders. De bestuurders nemen geen deel aan de pensioenregeling van het pensioenfonds.
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Verstrekte zekerheden en garanties Het fonds heeft geen verstrekte zekerheden en garanties voorzover niet reeds in de jaarrekening toegelicht. Langlopende contractuele verplichtingen Het pensioenfonds heeft een uitbestedingovereenkomst afgesloten met Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. Het contract met Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. is met ingang van 1 januari 2011 verlengd voor onbepaalde tijd. Met het bestuur zijn afspraken gemaakt over de vergoedingensystematiek. Deze systematiek bestaat zowel uit vaste als variabele componenten. De vergoeding voor 2014 bedraagt circa € 727. Per 1 januari 2012 geldt voor Syntrus Achmea Vastgoed B.V. een overeenkomst voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van 1 jaar voor het fonds en 2 jaar voor Syntrus Achmea Vastgoed B.V. De overeenkomst kan na 1 januari 2014 door beide partijen per aangetekend schrijven tegenover de wederpartij worden opgezegd. De verwachte vergoeding voor 2014 bedraagt ongeveer € 6. De bestaande uitbestedingsovereenkomst voor Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. is met ingang van 1 januari 2011 verlengd voor onbepaalde tijd. Voor deze periode is een vergoeding afgesproken van circa € 375 op jaarbasis bestaande uit zowel vaste als variabele componenten.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 71
Investeringsverplichtingen Vooruitlopend op verwachte inkomende kasstromen bestaan per balansdatum de volgende investerings- en stortingsverplichtingen (zogenaamde voorbeleggingen): 31-12-2013
Private equity
31-12-2012
333
363
Voorwaardelijke verplichtingen Per jaareinde lopen er geen juridische procedures tegen het pensioenfonds en heeft het pensioenfonds tevens geen juridische procedures aangespannen tegenover derden.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 72
6
TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2013
(in duizenden euro's) 2013
2012
8. Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Premiebijdragen werknemers FVP-koopsommen
4.598 4
4.760 25
VPL-premie
4.602 384
4.785 424
4.986
5.209
De totale bijdrage van werkgever en werknemers bedraagt 17,5% van het pensioengevend loon minus de franchise. De VPL-premie is de inkoopsom van de ingekochte VPL-aanspraken voor 2013.
De kostendekkende, gedempte en feitelijke premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt:
Kostendekkende premie Gedempte kostendekkende premie Feitelijke premie
5.353 4.294 4.602
5.311 4.197 4.785
De kostendekkende premie is gebaseerd op de marktrente (nominale rentetermijnstructuur van 31 december 2012 gepubliceerd door DNB). Het bestuur heeft de gedempte premie vastgesteld op 4% rekenrente. De feitelijke premie is in 2013 hoger dan de gedempte premie door stijging van de uitvoeringskosten. De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord.
De samenstelling van de kostendekkende premie is als volgt: Actuarieel benodigde koopsom Opslag voor uitvoeringskosten Solvabiliteitsopslag (Vereist Eigen Vermogen) Mutatie technische voorzieningen voor excassokosten
Actuarieel benodigde koopsom Opslag voor uitvoeringskosten Solvabiliteitsopslag (Vereist Eigen Vermogen) Afslag in verband met toetsing op oude grondslagen
3.769 998 565 21
3.867 804 619 21
5.353
5.311
2.731 998 565 -
2.760 804 619 14
4.294
4.197
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 73
De kosten pensioenopbouw betreffen de kosten van de jaarinkoop van de pensioenaanspraken inclusief de kosten voor premievrijstelling voor nieuwe arbeidsongeschiktheidsgevallen. De toeslagverlening is voorwaardelijk en daarom geen onderdeel van de kosten pensioenopbouw. De pensioenuitvoeringskosten volgen uit de staat van baten en lasten. De solvabiliteitsopslag 2013 wordt berekend door het percentage vereist vermogen per 31 december 2012 te vermenigvuldigen met de kosten pensioenopbouw. Er is geen sprake van premieopslagen. Vanuit de bestemmingsreserve VUT wordt 4,2% van de reguliere premie van gefinancierd. De feitelijke premie is de door het fonds verschuldigde doorsneepremie. De kostendekkende premie en de gedempte premie zijn gebaseerd op de kosten van pensioeninkoop op respectievelijk de rentetermijnstructuur van 31 december 2012 en een vaste rente van 4%. Deze worden vermeerderd met kostenopslagen en een solvabiliteitsopslag, waarbij voor de gedempte premie het bedrag van de solvabiliteit voor de kostendekkende premie wordt aangehouden.
9. Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten 2013
Vastgoed beleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
Indirecte beleggingsopbrengsten 2013
Kosten van vermogensbeheer 2013
Totaal 2013
Totaal 2012
582 17 310 2
-715 5.339 -7.221 163 -121
-160 -136 -177 -26 -30
-293 5.220 -7.088 137 -149
-18 4.581 8.988 -1.112 -98
911
-2.555
-529
-2.173
12.341
Bij de overige beleggingen is in de indirecte opbrengsten een valutaresultaat van € 21 inbegrepen. De rendementstoerekening aan VPL bedraagt € 1. De kosten van vermogensbeheer zijn € 352 (2012: € 352), de exploitatiekosten vastgoed zijn € 100 (2012: € 99) en de overige kosten van vermogensbeheer zijn € 77 (2012: € 40).
2013
2012
10. Diverse baten Interest Andere baten
33 -
18 2.415
33
2.433
De post andere baten van 2012 bestaat grotendeels (€ 2.405) uit een schenking van de liquidatie van de Stichting Vervroegd Uittreden Maat- en Orthopedische Schoenmakerijen en de Stichting Vervroegd Uittreden Schoenherstellers.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 74
2013
2012
11. Pensioenuitkeringen Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheid Afkopen
1.921 637 13 59 228
1.737 623 14 60 287
2.858
2.721
De post afkopen betreft de afkoop van pensioenen die lager zijn dan € 451,22 (2012: € 438,44) per jaar (de afkoopgrens) overeenkomstig de Pensioenwet (artikel 66).
12. Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Administratiekosten Accountantskosten Contributies en bijdragen Controle- en advieskosten (excl accountantskosten) Bestuurskosten
Controle van de jaarrekening
797 31 15 34 121
688 30 14 9 63
998
804
31
30
Deze werkzaamheden zijn zowel in 2013 als in 2012 uitgevoerd door PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.
13. Mutatie technische voorzieningen Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 75
Indexering en overige toeslagen In de staat van baten en lasten is de last uit hoofde van indexering en overige toeslagen welke aan het verslagjaar moet worden toegerekend verantwoord. Als de middelen van het pensioenfonds het toelaten, streeft het bestuur ernaar de pensioenen van de actieve deelnemers jaarlijks aan te passen aan de stijging van het indexcijfer van de cao-lonen van de detailhandelsbranches die onder het pensioenfonds vallen, exclusief bijzondere beloningen. Dit indexcijfer stelt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) speciaal voor het pensioenfonds vast (CBS-indexcijfer van de CAO-lonen in de detailhandel). Het bestuur streeft ernaar de opgebouwde pensioenen van gewezen deelnemers en de ingegane pensioenen jaarlijks aan te passen aan de stijging van de CBS-consumentenprijsindex "afgeleid". Dit betekent dat de index niet beïnvloed wordt door belasting- en accijnseffecten. De toeslagen voor de gewezen deelnemers en de ingegane pensioenen mogen daarbij niet hoger zijn dan de toeslag voor de actieve deelnemers. Het bestuur beoordeelt jaarlijks of de financiële middelen van het pensioenfonds toereikend zijn om de opgebouwde pensioenaanspraken en de ingegane pensioenen te verhogen. Er bestaat geen recht op toeslagverlening en er is dus geen zekerheid of en in hoeverre het pensioenfonds in de toekomst een toeslag kan verlenen. Het pensioenfonds reserveert namelijk geen gelden voor toekomstige toeslagen. In 2013 is er geen toeslag verleend als gevolg van een dekkingsgraad onder de 120%. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 0,351% (2012: 1,544%), zijnde € 385 (2012: € 1.549). Het rentepercentage is afgeleid van de éénjaarsrente uit de rentetermijnstructuur per begin van het boekjaar zoals gepubliceerd door DNB. Onttrekking pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de verwachte pensioenuitkeringen in de verslagperiode. Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de verwachte uitvoeringskosten in de verslagperiode. Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de reële waarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. Wijziging actuariële uitgangspunten De actuariële grondslagen en/of methoden worden periodiek beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor zowel de gehele bevolking als specifiek voor de populatie van het pensioenfonds. De vaststelling van de toereikendheid van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van het pensioenfonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien. Inkoop uit hoofde van VPL-regeling In 2013 heeft inkoop plaatsgevonden inzake de VPL-regeling. Dit verhoogt de voorziening met € 23 (2012: € 0)
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 76
Overige wijzigingen 2013 Resultaat Resultaat Resultaat Resultaat Resultaat
op kanssystemen: op sterfte op arbeidsongeschiktheid op mutaties op overige technische grondslagen
2012 -518 -28 -2 -8
188 -70 -220 36
-556
-66
273 -110
18 -53
163
-35
Eigen tekst 14. Saldo waardeoverdrachten risico pensioenfonds Overgenomen pensioenverplichtingen Overgedragen pensioenverplichtingen
Dit betreft de ontvangst van of betaling aan pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra dienstjaren. De toevoeging aan de technische voorziening uit hoofde van de overgenomen pensioenverplichtingen bedraagt 299 (2012: 10). Het resultaat op de overgenomen pensioenverplichtingen bedraagt in 2013 -26 (2012: 8). De afname van de technische voorziening uit hoofde van de overgedragen pensioenverplichtingen bedraagt 123 (2012: 58). Het resultaat op de overgedragen pensioenverplichtingen bedraagt in 2013 13 (2012: 5). De toevoeging aan de technische voorziening uit hoofde van: - de overgenomen pensioenverplichting 299 10 - de overgedragen pensioenverplichting -123 -58 Het resultaat op: - de overgenomen pensioenverplichting - de overgedragen pensioenverplichting
-26 13
8 5
1.133 22 -8
-
1.147
-
15. Diverse lasten Mutatie bestemmingsreserve VUT Dotatie voorziening debiteuren Andere lasten
De post andere baten van 2012 bestaat grotendeels (€ 2.405) uit een schenking van de liquidatie van de Stichting Vervroegd Uittreden Maat- en Orthopedische Schoenmakerijen en de Stichting Vervroegd Uittreden Schoenherstellers.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 77
Personeelsleden Bij het fonds zijn geen werknemers in dienst. De pensioenuitvoering is volledig uitbesteed aan Syntrus Achmea Pensioenbeheer N.V. Bij het fonds zijn geen werknemers in dienst die buiten Nederland werkzaam zijn.
Bezoldiging De transacties met bestuurders hebben betrekking op de vergoedingen voor de werkzaamheden verband houdende met de bestuurs- en commissievergaderingen. De vergoedingen bestaan uit vacatiegeld, vergoeding van reis- en verblijfkosten en overige bestuurskosten 2013: € 120 (2012: € 63). Afgezien hiervan zijn geen bezoldigingen toegekend.
Belastingen De activiteiten van het pensioenfonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting.
Vaststelling van de jaarrekening door het bestuur Het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds heeft de jaarrekening vastgesteld in de vergadering van 3 juni 2014.
A.J.A. Nuijten-van Aard voorzitter
M.G. Hoekenga-Idema secretaris
De heer C. van Dalen
De heer R. Dik
De heer F.H.M. Elferink
De heer T. Katerberg
Mevrouw L. de Kock
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 78
OVERIGE GEGEVENS
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 79
OVERIGE GEGEVENS 1
Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum
Eind mei is de dekkingsgraad van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij geschat op 120,0%. De stijging ten opzichte van ultimo 2013 wordt voor het grootste deel veroorzaakt door een hogere marktrente. Na balansdatum hebben zich geen gebeurtenissen voorgedaan met belangrijke financiële gevolgen voor de rechtspersoon. Er hebben zich verder geen relevante gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan.
2
Resultaatverdeling
Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het fonds. De bestemming is nader uitgewerkt in de ABTN. Het voorstel resultaatbestemming 2013 is opgenomen in de paragraaf van de staat van baten en lasten in de jaarrekening.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 80
3
ACTUARIËLE VERKLARING
Opdracht Door Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij te Utrecht is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2013. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.
Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: - heb ik onder meer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en - heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 81
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De vermogenspositie van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij is naar mijn mening voldoende. Daarbij is in aanmerking genomen dat de mogelijkheden tot het realiseren van de beoogde toeslagen beperkt zijn. Hiervoor is het pensioenfonds in belangrijke mate afhankelijk van nog te behalen onzekere overrendementen. Apeldoorn, 12 juni 2014 ir. drs. G. Veluwenkamp AAG verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 82
4
CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT
Aan: het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2013 van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij te Utrecht gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 en de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het saldo van baten en lasten getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij per 31 december 2013 en van het saldo van baten en lasten over 2013 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW).
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 83
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Amsterdam, 12 juni 2014 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Origineel getekend door: drs. H.C. van der Rijst RA
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 84
BIJLAGEN
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 85
1
BIJLAGE 1: BEGRIPPENLIJST
ABTN (Actuariële en bedrijfstechnische nota) Pensioenfondsen dienen te werken volgens een ABTN. Hierin zijn de financiële opzet van een pensioenfonds en de grondslagen waarop deze berust, gemotiveerd omschreven. ALM (Asset Liability Management) Een methode om modelmatig de samenstelling van de strategische beleggingsportefeuille te bepalen, rekening houdend met de pensioenverplichtingen. APP (Actuariële Principes Pensioenfondsen) Regelgeving omtrent de financiering van pensioenen, wordt gevolgd door nFTK. Benchmark Vergelijkingsmaatstaf. Representatieve herbeleggingsindex waartegen de prestaties van een beleggingsportefeuille worden afgezet. Corporate Governance Goed ondernemerschap; onder andere integer en transparant handelen door het bestuur, alsmede goed toezicht hierop. Ook het afleggen van verantwoording over het uitgevoerde beleid en het toezicht hierop valt eronder. Dekkingsgraad De waarde van het pensioenvermogen uitgedrukt als percentage van de waarde van de pensioenverplichtingen. De dekkingsgraad wordt als graadmeter beschouwd voor de mate van zekerheid dat de toegezegde pensioenen ook daadwerkelijk kunnen worden uitbetaald. Deposito Tegoed bij een bankinstelling, waarover eerst na verloop van een overeengekomen tijdsduur (maximaal 2 jaar) kan worden beschikt. Derivaat Financieel contract waarvan de waarde is afgeleid van een andere (onderliggende) waarde, zoals een aandeel, obligatie of grondstof. Bijvoorbeeld: futures, swaps. Duration Gewogen gemiddelde looptijd van een lening. Maatstaf om de prijsgevoeligheid van de lening te bepalen voor renteveranderingen. Franchise Vrijgesteld bedrag. Over dit deel van het pensioengevend loon worden geen aanspraken opgebouwd. FTK (Financieel Toetsingskader) Stelsel van De Nederlandsche Bank voor in de toekomst te hanteren waarderingsmethoden. High Yield Hoogrenderende obligaties, uitgegeven door ondernemingen met een lage kredietwaardigheid. Outperformance Er wordt een beter resultaat behaald dan de benchmark. Rekenrente Fictief rendementspercentage dat het belegde vermogen in de toekomst wordt geacht op te brengen. Rentedekking Financieringsvorm waarin de betaalde premies gelijk zijn aan de contante waarde van de aanspraak die in dat jaar begint.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 86
Solvabiliteit Het vermogen dat op langere termijn aanwezig moet zijn om de verplichtingen te kunnen nakomen. STAR (Stichting van de Arbeid) Een landelijk overlegorgaan van de centrale organisaties van zowel werkgevers als werknemers in Nederland. Sterftegrondslag Berekeningsmethode gebaseerd op een statisch overzicht van sterftekansen per leeftijd van een bepaalde groep personen. Swap Ruil van het rendement op een vastgestelde referentiewaarde tegen een variabele rente gedurende een vastgestelde looptijd. Swaption Een swap waarbij de eigenaar van de swaption het recht heeft, maar niet de verplichting, om een swap tegen vooraf bepaalde voorwaarden af te sluiten op of binnen een bepaald tijdstip. Underperformance Er wordt een slechter resultaat behaald dan de benchmark. Vastrentende waarden Beleggingssoort waarover in beginsel een vaste rentevergoeding en een vaste looptijd geldt, zoals obligaties, onderhandse leningen en hypotheken. VPV (Voorziening Pensioen Verplichtingen) De passiva van het pensioenfonds, gelijk aan de waarde van de pensioenverplichtingen. Vrijstelling Vrijstelling van de verplichte deelneming aan de pensioenregeling van het bedrijfstakpensioenfonds. Waardeoverdracht Het naar een andere pensioenregeling overdragen van de waarde van een tot zeker moment opgebouwde pensioenaanspraak, in het geval de deelnemer verandert van werkgever of verzekeraar. Z-score Mate waarin het werkelijke rendement van een pensioenfonds afwijkt van het rendement van de door het bestuur vastgestelde normportefeuille.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 87
2
BIJLAGE 2: SAMENSTELLING BESTUURLIJKE COMMISSIES
In 2013 waren de volgende bestuurlijke commissies werkzaam: Beleggingsadviescommissie Leden
Organisatie
De heer C. van Dalen De heer R. Dik
Nederlandse Schoenmakers Vereniging FNV Bondgenoten
De heer F.H.M. Elferink Mevrouw M.G. Hoekenga-Idema
NVOS Orthobanda Nederlandse Schoenmakers Vereniging
De heer T. Katerberg Mevrouw L. de Kock
CNV Vakmensen NVOS Orthobanda
Mevrouw A.J.A. van Nuijten-van Aard
FNV Bondgenoten
DVO-commissie Leden
Organisatie
De heer F.H.M. Elferink Mevrouw M.G. Hoekenga-Idema
NVOS Orthobanda Nederlandse Schoenmakers Vereniging
De heer T. Katerberg
CNV Vakmensen
Communicatiecommissie Leden
Organisatie
De heer F.H.M. Elferink Mevrouw M.G. Hoekenga-Idema
NVOS Orthobanda Nederlandse Schoenmakers Vereniging
De heer T. Katerberg
CNV Vakmensen
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 88
3
BIJLAGE 3: MEERJARENOVERZICHT
2013
2012
2011
2010
2009
Aantallen Werkgevers ultimo
325
324
337
327
402
Deelnemers ultimo
1.428
1686*
1732*
1756*
1758*
Gewezen deelnemers
4.435
4258
4328
4563
5511
Gepensioneerden
796
936**
893**
1075**
809
Gepensioneerden Ouderdomspensioen
796
632
592
543
498
Partnerpensioen Wezenpensioen
309 17
287 17
288 13
283 13
296 15
Arbeidsongeschiktheidspensioen Gepensioneerden zonder
16 270
18 248
20 236
20 236
23 -
nabestaandenpensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen
18,5% -
17,5% -
15,00% -
13,00% -
13,00% -
Franchise
10.940
10.802
10.667
10.481
10.309
1,245%
1,245%
1,245%
1,245%
1,245%
-
-
-
2,85%
2.85%
uitkering Premiepercentage Ouderdoms- en
Opbouwpercentage per dienstjaar Ouderdomspensioen Toeslag op pensioen en pensioenaanspraken Actieven, gewezen deelnemers en gepensioneerden
*Aan het totaaloverzicht van de deelnemers worden de deelnemers met AOP toegevoegd omdat deze deelnemers nog pensioen opbouwen. ** Vanaf 2010 worden hierin ook de gepensioneerden zonder uitkering vermeld. Dit aantal is exclusief de deelnemers met een AOP-uitkering.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 89
Financiële gegevens (bedragen x EUR 1.000) 2013 EUR
2012 EUR
2011 EUR
2010 EUR
2009 EUR
Feitelijke premie
4.534
4.7851
4.106
3.465
3.543
Kostendekkende premie
5.367
5.311
4.451
4.186
4.801
Gedempte premie Uitkeringen
4.377 2.858
4.197 2.721
3.955 2.545
4.096 2.325
4.250 2.036
Pensioenuitvoeringskosten
997
804
751
659
616
Belegd vermogen Beleggingsopbrengsten
136.201 2.173
135.564 12.341
117.165 10.973
101.331 9.475
89.756 6.857
Gemiddeld rendement op beleggingen
5,45%
10,09%
1,87%
8,6%
9,1%
Benchmark Z-score
4,95% 0,21
9,68% -0,04
-0,43% -0,45
8,6% -0,09
13% -0,07
18.812
10.051
14.752
16.757
107.081
109.720
101.051
85.265
73.466
Aanwezige dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad
117% 115,4%
115,0% 114,7%
112,1% 115,6%
117,3% 113,2%
123% 117%
Resultaat
6.13
6.754
-4.187
-2.005
3.160
Reserves Voorziening pensioenverplichting
1
De feitelijke premie 2012 is exclusief VPL-premie
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 90
Financiële gegevens (bedragen x EUR 1.000)
2013 EUR
2012 EUR
2011 EUR
2010 EUR
2009 EUR
4.534 5.367 4.377 2.858 997
4.785[1] 5.311 4.197 2.721 804
4.106 4.451 3.955 2.545 751
3.465 4.186 4.096 2.325 659
3.543 4.801 4.250 2.036 616
136.201 2.173 5,45% 4,95% 0,21
135.564 12.341 10,09% 9,68% -0,04
117.165 10.973 1,87% -0,43% -0,45
101.331 9.475 8,60% 8,60% -0,09
89.756 6.857 9,10% 13% -0,07
107.081 117% 115,40% 6
18.812 109.720 115,00% 114,70% 6.754
10.051 101.051 112,10% 115,60% -4.187
14.752 85.265 117,30% 113,20% -2.005
16.757 73.466 123% 117% 3.160
Feitelijke premie Kostendekkende premie Gedempte premie Uitkeringen Pensioenuitvoeringskosten Belegd vermogen Beleggingsopbrengsten Gemiddeld rendement op beleggingen Benchmark Z-score Reserves Voorziening pensioenverplichting Aanwezige dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad Resultaat
1
De feitelijke premie 2012 is exclusief VPL-premie
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 91
4
BIJLAGE 4: VOLUMEVERANDERINGEN
Aantal pensioengerechtigden Aantal pensioengerechtigden Het aantal pensioengerechtigden gesplitst naar categorie en gemiddelde leeftijd bedroeg ultimo verslagjaar:
gemiddelde
gemiddelde
2013
leeftijd
2012
leeftijd
796
71
632
71
mannen
689
72
553
71
vrouwen
107
70
79
69
Partnerpensioen
309
75
287
74
mannen
9
64
10
63
vrouwen
300
75
277
74
17
16
17
16
16
54
18
54
Ouderdomspensioen
Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen
Afkoop van het pensioen De grens voor afkoop kleine pensioenen is in 2013 verhoogd naar € 451,22 (2012 € 438,44). In 2013 werd het ouderdomspensioen in 161 gevallen afgekocht (in 2012: 269 keer). Sinds 2010 biedt de Pensioenwet de mogelijkheid om alle pensioenaanspraken lager dan de afkoopgrens af te kopen .
Individuele waardeoverdracht Het fonds werkt mee aan individuele waardeoverdracht bij wisseling van dienstverband. Het doel hiervan is de bestrijding van pensioenbreuk en het voorkomen van versnippering van pensioenaanspraken bij deelnemers en gewezen deelnemers. In 2013 handelde het fonds 14 inkomende en 19 uitgaande waardeoverdrachten af. In 2012 waren dat er respectievelijk 2 en 5.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 92
Pensioenopbouw tijdens arbeidsongeschiktheid Voor deelnemers die arbeidsongeschikt zijn geworden, wordt de pensioenopbouw vanaf de eerste WIA-dag, geheel of gedeeltelijk, zonder verdere premiebetaling voortgezet, mits daartoe binnen één jaar na aanvang van de WAO/WIA door de deelnemer een verzoek aan het fonds is gedaan.
De hoogte van de pensioenopbouw is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid: Arbeidsongeschiktheid
Pensioenopbouw
65-100%
100%
45-65%
50%
25-45%
25%
Het fonds gaat uit van de laatst bekende pensioengrondslag. Deze regeling had in 2013 betrekking op 69 deelnemers (2012: 75).
Mutatieoverzicht deelnemers Arbeidsonge Deelnemers
Gewezen
schikte
deelnemers
deelnemers
Gepensioneerden Gepensioneerden
zonder uitkering
Totaal
Stand per 1 januari 1.686
4.258
65
936
261
7.233
21
-21
0
0
0
0
-361
361
0
0
0
0
-3
0
3
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Pensionering
-20
-69
-6
72
23
0
Toetreding
113
36
0
58
0
207
Overlijden
-3
-22
-1
-3 9
-6
-71
Waardeoverdracht
-1
-16
0
0
0
-17
-4
-114
0
-3 8
-5
-161
2013 Van gewezen dln naar dln Van dln naar gewezen dln Arbeidsongeschiktheid Revalidering
Afkoop emigratie / klein pensioen Beeindiging tijdelijke uitkering
0
0
0
-1
0
-1
Overige oorzaken
0
-5
0
-1
-3
-9
1.428
4.435
61
988
270
7.182
Stand per 31-1 2-2013
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 93
Mutatieoverzicht Deelnemers: de ultimo stand betreft de werknemers die op 31 december vanwege een dienstverband in de bedrijfstak of vanwege vrijwillige voortzetting deelnemer zijn. Arbeidsongeschikte deelnemers: het aantal betreft deelnemers die alleen pensioen opbouwen vanwege de regeling van premievrije opbouw wegens arbeidsongeschiktheid. Het kan dan gaan om volledige arbeidsongeschiktheid of om gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en geen dienstverband in de branche. Gepensioneerden: het aantal betreft de periodieke pensioenuitkeringen. Deelnemers die 65 worden, worden afgeboekt met de mutatie pensionering bij "Deelnemers", "Gewezen deelnemers" of "Arbeidsongeschikte deelnemers". Vervolgens worden deze deelnemers met dezelfde mutatie opgeboekt bij "Gepensioneerden". De mutatie toetredingen bij "Gepensioneerden" betreft dus niet deelnemers die pensioneren, maar alleen de ingang van het nabestaanden- en wezenpensioen. Afkoop: wanneer een deelnemer of gewezen deelnemer 65 wordt en zijn pensioen direct wordt afgekocht, wordt deze afkoop vermeld in de kolom "Deelnemers" of "Gewezen deelnemers". Een afkoop van het nabestaanden- en wezenpensioen staat vermeld in de kolom "Gepensioneerden". Waardeoverdrachten: bij de waardeoverdrachten staan in dit mutatieoverzicht alleen de uitgaande waardeoverdrachten vermeld. Deelnemers met een inkomende waardeoverdracht hebben geen invloed op het aantal.
___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________________________________ Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoenmakerij 94