Dit document is onderdeel van de “MBO-koffer autisme” van het Steunpunt Autisme Noordelijk Zuid-Holland en kan worden gedownload op www.steunpunt-autisme.nl Alle rechten voorbehouden
Steunpunt Autisme Noordelijk Zuid Holland
8.4 Indicatiecriteria voor cluster 2, 3 en 4. (Met dank aan: REC 2 Holland-Flevoland, REC Zuid-Holland Midden en REC West)
Sinds 1 augustus 2008 zijn de criteria voor verwijzingen naar de clusters 2, 3 en 4 gewijzigd. Inhoudelijk zijn de wijzigingen per cluster verschillend. Kort samengevat staan hieronder de inhoudelijke wijzigingen per cluster. Aangevuld met wijzigingen die voor alle clusters gelden! Cluster 2: In cluster 2 richten de inhoudelijke wijzigingen zich voornamelijk op dove kinderen met een implantaat en slechthorende kinderen. Voor leerlingen met ernstige spraak-taalmoeilijkheden zijn er geen wijzigingen. Ook voor de leerlingen met een autisme spectrum stoornis zijn er geen specifieke wijzigingen. Toch volgt hier een kort overzicht over de indicatie bij leerlingen/deelnemers met een autisme spectrum stoornis. Criteria: 1. Er is een stoornis uit het autisme spectrum volgens classificatiesysteem DSM-IV. (classificatie moet erbij staan!) 2. Intelligentie is > 70 3. De verbale communicatieve beperking staat op de voorgrond. De communicatienood komt als het ware nog boven op de moeilijkheden die kunnen voortkomen vanuit de beperkingen van een autisme spectrum stoornis. De communicatieve beperking is zichtbaar als er aantoonbare ernstige achterstanden zijn in het kennen en kunnen gebruiken van betekenis van woorden en zinnen (lexicale semantiek) of problemen zijn op het gebied van communicatieve vaardigheden (pragmatiek). 4. Er is sprake van een belemmering om aan het onderwijs deel te nemen op één van de volgende gebieden: - Leerachterstand en/of - Een zeer geringe communicatieve redzaamheid. 5. Nieuw voor alle clusters: Zorg binnen het onderwijs helpt niet of zal niet helpen. Onder deze zorg wordt verstaan dat er extra zorg die is geboden door de reguliere school en het Zorg Advies Team (ZAT) waarvan de school deel uit maakt, om het onderwijs aan te passen aan de onderwijsbeperking van de leerling. Zie verder in dit document In het Dossier cluster 2: In het dossier voor aanvraag rugzak/indicatie moeten de volgende documenten aanwezig zijn: 1. Aanmeldformulier voorzien van datum en ondertekend door de deelnemer. 2. Diagnose volgens de DSM-IV classificatie. De classificatie moet op het verslag van de diagnose staan. 3. Logopedisch/psychologisch onderzoeksverslag met daarin een onderzoek naar de communicatieve vaardigheden en lexicaal semantiek. Eisen waaraan dit verslag moet voldoen zijn: - Uit dit verslag moeten de communicatieve beperkingen op de gebieden pragmatiek 8.4 Aanvullingen en wijzigingen indicatie clusters 2,3 en 4 Autismekoffer middelbaar beroepsonderwijs steunpunten autisme
1 Tweede uitgave januari 2009
Dit document is onderdeel van de “MBO-koffer autisme” van het Steunpunt Autisme Noordelijk Zuid-Holland en kan worden gedownload op www.steunpunt-autisme.nl Alle rechten voorbehouden
en semantiek goed aangetoond te vinden zijn. - het logopedische/psychologisch onderzoeksverslag mag niet ouder zijn dan ½ jaar. - Wanneer het diagnose verslag met DSM classificatie niet ouder is dan 2 jaar en de communicatienood is voldoende in dit verslag aangetoond, is verder onderzoek niet nodig. - Wanneer (logopedische) testen niet mogelijk is of niet lukt, mag de logopedist/gedragsdeskundige de spontane spraak/taal, communicatieve functies en de conversatievaardigheden beschrijven. Spontane taalsamples zijn een goed middel om deze communicatieve functies goed in beeld te brengen. 4. Cluster 2 Onderwijskundig rapport (OKR) - niet ouder dan een half jaar - beschrijving van de problemen in de communicatieve redzaamheid. 5. Individuele handelingsplannen over een periode van 6 maanden Deze handelingsplannen moeten gericht zijn op de problematiek waarvoor expertise vanuit het betreffende cluster nodig is. Voor cluster 2 is dat de communicatienood die de deelnemer heeft in het onderwijsleerproces. Het handelingsplan is gericht op de onderwijsbeperking van de deelnemer op het gebied van communicatie: de communicatieve redzaamheid. De handelingsplannen mogen niet ouder zijn dan een half jaar. De handelingsplannen moet goed opgesteld zijn (SMART doelen) De handelingsplannen moet voorzien zijn van handtekening en een goede evaluatie. zie verder handelingsplan. Handelingsplan cluster 2 Het handelingsplan moet aansluiten op de onderwijsbeperkingen van de deelnemer. Deze onderwijsbeperkingen moeten door observatie, onderzoeksinstrumenten in beeld gebracht zijn. Ook moeten de onderwijsbeperkingen aansluiten op de expertise van het betreffende cluster: dus nu gericht op de communicatie! 1. Er moet een beginsituatie beschreven worden met test en toetsgegevens waarmee aan het eind van de periode van het handelingsplan een objectieve eindmeting gedaan kan worden. 2. Omschrijf duidelijk op welke vaardigheden dit handelingsplan is opgezet. Voor cluster 2 zijn dan leerachterstanden en/of de communicatieve redzaamheid. Denk hierbij aan de specifieke ASS problematiek op het gebied van pragmatiek en lexicale semantiek (zie eerder in dit overzicht) 3. Omschrijf het probleem die de deelnemer ondervindt bij het deelnemen aan het onderwijs zeer concreet. Benoem concreet de probleemgebieden van de communicatie 4. Omschrijf de doelen concreet 5. Geef duidelijk aan welke middelen en materialen worden ingezet. Denk voor ASS specifiek aan materialen als; handleiding voor jezelf, TOM test, Prettig schoolgaanlijst, concrete materialen ter ondersteuning van de communicatie (visualisatie, stappenplannen gericht op de communicatie, visuele aanpassingen om de communicatie te verduidelijken enz) 6. Omschrijf voor welke didactische aanpak wordt gekozen. Denk hierbij aan socratische gespreksmethode, denkstimulerende gespreksmethoden enz. 7. Geef duidelijk aan wie, wanneer en hoe men handelt, hoe lang (in tijd zoveel minuten per week) en waar de begeleiding plaats vindt (bv: wekelijks een voortgangsgesprek van x minuten, uitgevoerd door…. met de volgende expertise, mailcontact enz). 8. Geef duidelijk aan wie het handelingsplan gaat uitvoeren en ook wie het proces bewaakt en aanstuurt tav de uitvoering en de acties die uit het handelingsplan voortvloeien. 9. Vermeld duidelijk de periode waarin het handelingsplan moet worden uitgevoerd. 8.4 Aanvullingen en wijzigingen indicatie clusters 2,3 en 4 Autismekoffer middelbaar beroepsonderwijs steunpunten autisme
2 Tweede uitgave januari 2009
Dit document is onderdeel van de “MBO-koffer autisme” van het Steunpunt Autisme Noordelijk Zuid-Holland en kan worden gedownload op www.steunpunt-autisme.nl Alle rechten voorbehouden
10. Geef duidelijk aan wie, wanneer en hoe dit handelingsplan wordt geëvalueerd. (naam van de persoon, de functie van deze persoon en de expertise van deze persoon). 11. Omschrijf concreet en duidelijke de eindmeting van het handelingsplan, de vooruitgang/stagnatie. 12. Zorg dat de vervolgstappen in het handelingsplan logisch en klein van opbouw zijn. 13. Geef duidelijk aan waarom de expertise van cluster 2 noodzakelijk is. 14. Zorg dat alle handtekeningen, namen van personen, ook van de deelnemer, goed worden vermeld. Aantoonbare zorg vanuit het ZAT geldt voor alle clusters De zorg vanuit het ZAT kan in allerlei vormen gegeven worden en zal per situatie kunnen verschillen. De betrokkenheid vanuit het ZAT krijgt met de verandering in de wet een inhoudelijke bijdrage die beschreven moet worden in het OKR. Zorg dat in het OKR deze zorg goed beschreven staat. Dit mag met bijlagen! Omschrijf de taken van het ZAT, omschrijf de expertise die het ZAT in huis heeft. Beschrijf goed de afspraken die tijdens de overleggen zijn gemaakt en de acties die hieruit zijn voortgekomen. Door bijvoorbeeld een bijlage te maken waarin de volgende gegevens zijn verwerk: - Data overleggen en wie daarbij aanwezig waren - Omschrijf goed de hulpvragen - Onderzoek is gedaan door… - Psychodiagnostisch onderzoek afgenomen door… - Observatie is gedaan door… - Met de deelnemer/zijn of haar ouders is contact geweest met - Inschakelen van…(externe instanties) - Ondersteuning van de docenten door… - Er zijn handelingsplannen opgesteld en deze zijn geëvalueerd en besproken op…… - Al deze extra zorg die is geboden heeft niet of nauwelijks effect gehad. Het ZAT heeft hierom besloten een aanvraag te doen voor een rugzak cluster … omdat de expertise gericht op….. gewenst is. Cluster 3 Wijzingen in de criteria voor cluster 3. 1. Verlaging van de IQ-grens van 60 tot 55. Leerlingen met een IQ< 55 hebben recht op een ZML indicatie! 2. Er is sprake van een belemmering om aan het onderwijs deel te nemen voor leerlingen met een IQ tussen de 55-70 op de volgende gebieden: - Er is sprake van een zeer geringe sociale redzaamheid en - leerachterstand met een didactisch niveau dat niet verder gaat dan beheersing van de leerstof van eind groep 3/4 basisonderwijs. 3. Een leerling kan alleen voor VSO ZML een indicatie krijgen of voor het praktijkonderwijs. Een dubbele indicatie is niet meer mogelijk. 4. Op basis van de medische verklaring “Syndroom van Down” wordt er een beschikking voor de gehele loopbaan afgegeven. 5. Nieuw voor alle clusters: Zorg binnen het onderwijs helpt niet of zal niet helpen. Onder deze zorg wordt verstaan dat er extra zorg die is geboden door de reguliere school en het Zorg Advies Team (ZAT) waarvan de school deel uit maakt, om het onderwijs aan te passen aan de onderwijsbeperking van de leerling. Zie verder in dit document In het Dossier cluster 3: 8.4 Aanvullingen en wijzigingen indicatie clusters 2,3 en 4 Autismekoffer middelbaar beroepsonderwijs steunpunten autisme
3 Tweede uitgave januari 2009
Dit document is onderdeel van de “MBO-koffer autisme” van het Steunpunt Autisme Noordelijk Zuid-Holland en kan worden gedownload op www.steunpunt-autisme.nl Alle rechten voorbehouden
In het dossier voor aanvraag rugzak/indicatie moeten de volgende documenten zitten: 1. Aanmeldformulier voorzien van datum en ondertekend door de deelnemer. 2. Diagnose volgens de DSM-IV classificatie. De classificatie moet op het verslag van de diagnose staan. 3. Intelligentieonderzoek niet ouder dan 2 jaar. 4. Medische onderzoeksgegevens 5. Onderwijsbeperking aantonen door OKR cluster 3 aangevuld met een psychodiagnostisch verslag waarin de beperkingen van de onderwijsparticipatie gericht op cluster 3 worden aangetoond. 6. Handelingsplan met evaluatie dat 6 maanden is aangeboden. Aantonen van de beperking van de onderwijsparticipatie cluster 3 De beperkingen van de onderwijsparticipatie moet blijken uit de gegevens van een psychodiagnostisch onderzoek. In dit onderzoek moet voor leerlingen met een IQ tussen de 55-70 worden aangetoond dat er sprake is van een zeer geringe sociale redzaamheid en leerachterstand met een didactisch niveau dat niet verder gaat dan beheersing van de leerstof van eind groep 3/4 basisonderwijs. Handelingsplannen Het handelingsplan moet aansluiten op de onderwijsbeperkingen van de deelnemer. Deze onderwijsbeperkingen moeten door observatie, onderzoeksinstrumenten in beeld gebracht zijn. De deelnemer moet met de expertise van cluster 3 geholpen kunnen worden. De handelingsplannen moeten in relatie zijn tot de criteria van dit cluster. 1. Er moet een beginsituatie beschreven worden met test en toetsgegevens waarmee aan het eind van de periode van het handelingsplan een objectieve eindmeting gedaan kan worden. 2. Omschrijf duidelijk op welke vaardigheden dit handelingsplan is opgezet. Voor cluster 3 zijn dat leerachterstanden en/of de zeer geringe sociale redzaamheid.. 3. Omschrijf het probleem die de deelnemer ondervindt bij het deelnemen aan het onderwijs zeer concreet. Benoem concreet de probleemgebieden. 4. Omschrijf de doelen concreet 5. Geef duidelijk aan welke middelen en materialen worden ingezet. Denk voor ASS specifiek aan materialen als; Denk en Doe, het grote ik boek enz. 6. Omschrijf voor welke didactische aanpak wordt gekozen. Denk hierbij aan socratische gespreksmethode, visualiseren van werk en denkstrategieën enz. 7. Geef duidelijk aan wie, wanneer en hoe men handelt, hoelang (in tijd zoveel minuten per week) en waar de begeleiding plaats vindt. (bv: wekelijks een voortgangsgesprek van x minuten, uitgevoerd door…. met de volgende expertise, mailcontact enz) 8. Geef duidelijk aan wie het handelingsplan gaat uitvoeren en ook wie het proces bewaakt en aanstuurt tav de uitvoering en de acties die uit het handelingsplan voortvloeien. 9. Vermeld duidelijk de periode waarin het handelingsplan moet worden uitgevoerd. 10. Geef duidelijk aan wie, wanneer en hoe dit handelingsplan wordt geëvalueerd. (naam van de persoon, de functie van deze persoon en de expertise van deze persoon. 11. Omschrijf concreet en duidelijke de eindmeting van het handelingsplan, de vooruitgang/stagnatie. 12. Zorg dat de vervolgstappen in het handelingsplan logisch en klein van opbouw zijn. 13. Geef duidelijk aan waarom de expertise van cluster 3 noodzakelijk is.
8.4 Aanvullingen en wijzigingen indicatie clusters 2,3 en 4 Autismekoffer middelbaar beroepsonderwijs steunpunten autisme
4 Tweede uitgave januari 2009
Dit document is onderdeel van de “MBO-koffer autisme” van het Steunpunt Autisme Noordelijk Zuid-Holland en kan worden gedownload op www.steunpunt-autisme.nl Alle rechten voorbehouden
14. Zorg dat alle handtekeningen, namen van personen, ook van de deelnemer, goed worden vermeld. Aantoonbare zorg vanuit het ZAT geldt voor alle clusters De zorg vanuit het ZAT kan in allerlei vormen gegeven worden en zal per situatie kunnen verschillen. De betrokkenheid vanuit het ZAT krijgt met de verandering in de wet een inhoudelijke bijdrage die beschreven moet worden in het OKR. Zorg dat in het OKR deze zorg goed beschreven staat. Dit mag met bijlagen! Omschrijf de taken van het ZAT, omschrijf de expertise die het ZAT in huis heeft. Beschrijf goed de afspraken die tijdens de overleggen zijn gemaakt en de acties die hieruit zijn voortgekomen. Door bijvoorbeeld een bijlage te maken waarin de volgende gegevens zijn verwerk: - Data overleggen en wie daarbij aanwezig waren - Omschrijf goed de hulpvragen - Onderzoek is gedaan door… - Psychodiagnostisch onderzoek afgenomen door… - Observatie is gedaan door… - Met de deelnemer/zijn of haar ouders is contact geweest met - Inschakelen van…(externe instanties) - Ondersteuning van de docenten door… - Er zijn handelingsplannen opgesteld en deze zijn geëvalueerd en besproken op…… - Al deze extra zorg die is geboden heeft niet of nauwelijks effect gehad. Het ZAT heeft hierom besloten een aanvraag te doen voor een rugzak cluster … omdat de expertise gericht op….. gewenst is. Cluster 4 Criteria Deze zijn niet gewijzigd wel aangescherpt! 1. Er moet sprake zijn van ernstige gedrags- of kinderpsychiatrische problematiek in termen van DSM-IV of een half jaar geïndiceerde hulpverlening zonder vooruitgang; 2. De sociaal-emotionele problematiek of gedragsproblemen moeten zich zowel in het onderwijs als in de thuissituatie en/of vrijetijdsbesteding voordoen; 3. Er moet sprake zijn (geweest) van bemoeienis vanuit jeugdzorg en/of een kinderpsychiatrische voorziening. 4. Er moet sprake zijn van een structurele beperking in de onderwijsparticipatie. De beperking van de onderwijsparticipatie moet blijken uit twee van de volgende vijf onderdelen: leerachterstanden die niet zijn toe te schrijven aan beperkt niveau van cognitief functioneren. ernstige tekortkomingen in verband met het gedrag. ernstige problemen in de interactie met onderwijsgevend personeel. ernstig storend gedrag in het onderwijsleerproces van medeleerlingen. extreem agressief gedrag of extreem impulsief gedrag dat betrekking heeft op het stoorniscriterium) 5. De ontoereikendheid van de reguliere zorgstructuur moet worden aangetoond door het bevoegd gezag van school. Onder deze zorg wordt verstaan dat er extra zorg die is geboden door de reguliere school en het Zorg Advies Team (ZAT) waarvan de school deel uit maakt, om het onderwijs aan te passen aan de onderwijsbeperking van de leerling. In het Dossier cluster 4 8.4 Aanvullingen en wijzigingen indicatie clusters 2,3 en 4 Autismekoffer middelbaar beroepsonderwijs steunpunten autisme
5 Tweede uitgave januari 2009
Dit document is onderdeel van de “MBO-koffer autisme” van het Steunpunt Autisme Noordelijk Zuid-Holland en kan worden gedownload op www.steunpunt-autisme.nl Alle rechten voorbehouden
In het dossier voor aanvraag rugzak/indicatie moeten de volgende documenten zitten: 1. Aanmeldformulier voorzien van datum en ondertekend door de deelnemer. 2. Gegevens van het maatschappelijk werk en de gedragsvragenlijst CBCL 3. Diagnose volgens de DSMIV classificatie. De classificatie moet op het verslag van de diagnose staan. 4. Hulpverleningsverklaring 5. Onderwijsbeperking aantonen door OKR cluster 4 aangevuld met de gedragsvragenlijst docent (TRF) & psychodiagnostisch verslag waarin de beperkingen van de onderwijsparticipatie worden aangetoond. 6. Handelingsplan met evaluatie dat 6 maanden is aangeboden. Aantonen van de beperking van de onderwijsparticipatie cluster 4 De beperkingen van de onderwijsparticipatie moet blijken uit de gegevens van een psychodiagnostisch onderzoek. Het ontbreken van algemene voorwaarden wat betreft het leer- of werkgedrag van de leerling moet blijken uit gegevens van een psychodiagnostisch onderzoek (met minimaal een geïnterpreteerde TRF) niet ouder dan een jaar én uit het onderwijskundig rapport. Dit psychodiagnostisch onderzoek hoeft niet te worden uitgevoerd door een GZ geregistreerde gedragswetenschapper. De gedragsdeskundige die het onderzoek verricht, waaruit blijkt dat een leerling aan twee van de vijf kenmerken voor een onderwijsbeperking voldoet, kan ook een orthopedagoog zijn, minimaal Master of Education in Pedagogical Studies (accr NVAO, dus niet een bachelor). Voor een indicatieaanvraag betekent deze wijziging dat in de dossieropbouw voor de aanvraag sprake moet zijn van - zowel het onderwijskundig rapport/ handelingsplan waarin de handelingsverlegenheid wordt aangetoond, - als de aanwezigheid van psychodiagnostische gegevens die niet ouder mogen zijn dan een jaar; deze gegevens moeten zijn voorzien van de handtekening van een gedragswetenschapper. Let op! Eén van de vijf onderdelen van de beperking in de onderwijsparticipatie betreft ernstig storend gedrag in het onderwijsproces van medeleerlingen. Hiermee wordt niet bedoeld geringe sociale contacten of zorgen om de sociaal emotionele ontwikkeling van de leerling. Bij dit onderdeel gaat het om het verstoren van het onderwijs van de andere leerlingen, bijvoorbeeld door druk gedrag, steeds opmerkingen maken, andere kinderen lastig vallen.Bij het beschrijven van de beperkingen in de onderwijsparticipatie is het belangrijk om het gedrag van de leerling goed in beeld te brengen. Er moet altijd een relatie gelegd worden naar gedrag. De expertise van Cluster 4 richt zich op gedragsstoornissen en/of psychiatrische problemen. De hulp op het gebied van deze expertise moet heel duidelijk terug te vinden zijn! Handelingsplannen Het handelingsplan moet aansluiten op de onderwijsbeperkingen van de deelnemer. Deze onderwijsbeperkingen moeten door observatie, onderzoeksinstrumenten in beeld gebracht zijn. De deelnemer moet met de expertise van cluster 4 geholpen kunnen worden. De handelingsplannen moeten in relatie zijn tot de criteria van dit cluster. Op de beperkingen van de onderwijsparticipatie op twee van de vijf gebieden leerachterstanden die niet zijn toe te schrijven aan beperkt niveau van cognitief functioneren. ernstige tekortkomingen in verband met het gedrag. ernstige problemen in de interactie met onderwijsgevend personeel. ernstig storend gedrag in het onderwijsleerproces van medeleerlingen. 8.4 Aanvullingen en wijzigingen indicatie clusters 2,3 en 4 Autismekoffer middelbaar beroepsonderwijs steunpunten autisme
6 Tweede uitgave januari 2009
Dit document is onderdeel van de “MBO-koffer autisme” van het Steunpunt Autisme Noordelijk Zuid-Holland en kan worden gedownload op www.steunpunt-autisme.nl Alle rechten voorbehouden
extreem agressief gedrag of extreem impulsief gedrag dat betrekking heeft op het stoorniscriterium) 1. Er moet een beginsituatie beschreven worden met test en toetsgegevens waarmee aan het eind van de periode van het handelingsplan een objectieve eindmeting gedaan kan worden. Bijvoorbeeld de TRF 2. Omschrijf duidelijk op welke vaardigheden dit handelingsplan is opgezet. Voor cluster 4 zijn dan leerachterstanden en/of de communicatieve redzaamheid. Denk hierbij aan de specifieke ASS problematiek op het gebied van werkhouding, organiseren en plannen van werk, gedragproblematiek die effect heeft op de rest van de groep. 3. Omschrijf het probleem die de deelnemer ondervind bij het deelnemen aan het onderwijs zeer concreet. Benoem concreet de probleemgebieden van het gedrag en de onderwijsparticipatie 4. Omschrijf de doelen concreet 5. Geef duidelijk aan welke middelen en materialen worden ingezet. Denk voor ASS specifiek aan materialen als; handleiding voor jezelf, TOM test, Prettig schoolgaanlijst, ik ben speciaal, SOS map, IVOO map enz. 6. Omschrijf voor welke didactische aanpak wordt gekozen. Denk hierbij aan socratische gespreksmethode, visualiseren van werk en denkstrategieën enz. 7. Geef duidelijk aan wie, wanneer en hoe men handelt, hoelang (in tijd zoveel minuten per week) en waar de begeleiding plaats vindt. (bv: wekelijks een voortgangsgesprek van x minuten, uitgevoerd door…. met de volgende expertise, mailcontact enz) 8. Geef duidelijk aan wie het handelingsplan gaat uitvoeren en ook wie het proces bewaakt en aanstuurt tav de uitvoering en de acties die uit het handelingsplan voortvloeien. 9. Vermeld duidelijk de periode waarin het handelingsplan moet worden uitgevoerd. 10. Geef duidelijk aan wie, wanneer en hoe dit handelingsplan wordt geëvalueerd. (naam van de persoon, de functie van deze persoon en de expertise van deze persoon). 11. Omschrijf concreet en duidelijke de eindmeting van het handelingsplan, de vooruitgang/stagnatie. 12. Zorg dat de vervolgstappen in het handelingsplan logisch en klein van opbouw zijn. 13. Geef duidelijk aan waarom de expertise van cluster 4 noodzakelijk is. 14. Zorg dat alle handtekeningen, namen van personen, ook van de deelnemer, goed worden vermeld.
Aantoonbare zorg vanuit het ZAT geldt voor alle clusters De zorg vanuit het ZAT kan in allerlei vormen gegeven worden en zal per situatie kunnen verschillen. De betrokkenheid vanuit het ZAT krijgt met de verandering in de wet een inhoudelijke bijdrage die beschreven moet worden in het OKR. Zorg dat in het OKR deze zorg goed beschreven staat. Dit mag met bijlagen! Omschrijf de taken van het ZAT, omschrijf de expertise die het ZAT in huis heeft. Beschrijf goed de afspraken die tijdens de overleggen zijn gemaakt en de acties die hieruit zijn voortgekomen. Door bijvoorbeeld een bijlage te maken waarin de volgende gegevens zijn verwerk: - Data overleggen en wie daarbij aanwezig waren - Omschrijf goed de hulpvragen - Onderzoek is gedaan door… - Psychodiagnostisch onderzoek afgenomen door… - Observatie is gedaan door… - Met de deelnemer/zijn of haar ouders is contact geweest met - Inschakelen van…(externe instanties) - Ondersteuning van de docenten door…
8.4 Aanvullingen en wijzigingen indicatie clusters 2,3 en 4 Autismekoffer middelbaar beroepsonderwijs steunpunten autisme
7 Tweede uitgave januari 2009
Dit document is onderdeel van de “MBO-koffer autisme” van het Steunpunt Autisme Noordelijk Zuid-Holland en kan worden gedownload op www.steunpunt-autisme.nl Alle rechten voorbehouden
- Er zijn handelingsplannen opgesteld en deze zijn geëvalueerd en besproken op…… - Al deze extra zorg die is geboden heeft niet of nauwelijks effect gehad. Het ZAT heeft hierom besloten een aanvraag te doen voor een rugzak cluster … omdat de expertise gericht op….. gewenst is.
8.4 Aanvullingen en wijzigingen indicatie clusters 2,3 en 4 Autismekoffer middelbaar beroepsonderwijs steunpunten autisme
8 Tweede uitgave januari 2009
Dit document is onderdeel van de “MBO-koffer autisme” van het Steunpunt Autisme Noordelijk Zuid-Holland en kan worden gedownload op www.steunpunt-autisme.nl Alle rechten voorbehouden
Specifieke tips van REC West:
De gegevens uit het psychodiagnostisch onderzoek en het OKR moeten elkaar steunen en niet tegenspreken; Ook de inhoud van de handelingsplannen moet hier op aansluiten. Dat betekent dat ze gericht moeten zijn op sociaal emotionele en/of gedragsproblematiek. Ze moeten minimaal een periode van 6 maanden bestrijken en minimaal 2 keer geëvalueerd en bijgesteld zijn. Het is onvoldoende alleen een TRF (verslag) toe te voegen. In het verslag moet een link gelegd worden naar de beperking in de onderwijsparticipatie. Dus welke gegevens van de TRF onderbouwen de argumenten van de beperking in de onderwijsparticipatie. Voeg de uitdraai van de TRF erbij of zet in het verslag de scores van de probleem- en subschalen. In het psychodiagnostisch onderzoek moet vooral de beperking in de onderwijsparticipatie worden aangetoond. Alleen een herhaling van de DSM-IV diagnose en daaruit concluderen dat er onderwijsbeperking moet zijn, is niet voldoende. Het is niet geloofwaardig dit door een externe instantie te laten doen, die niets met de school- of onderwijssituatie van de leerling te doen heeft, geen instrumenten heeft gebruikt om dit vast te stellen en geen observatie heeft verricht. Alleen een telefonisch contact met iemand van school en dit in een verslag weergeven valt ons inziens niet onder een psychodiagnostisch onderzoek. Maak gebruik van de deskundigen die al op school rondlopen zoals orthopedagogen en psychologen van een onderwijsbegeleidingsdienst of in dienst van het bestuur. Geef het document niet namen als: verslag voor aanvraag REC IV. Maar noem het een psychodiagnostisch verslag. Uiteraard voorzien van datum, functie/opleiding/status en handtekening gedragsdeskundige. Wordt in het verslag gebruik gemaakt van andere documenten/onderzoeken, noem deze dan, de uitkomsten en ook de data van deze documenten. Uiteraard moet het bij de onderwijsbeperking om recente gegevens gaan (niet ouder dan een jaar)!
Belangrijk: De verschillende REC’s hebben op hun website informatie staan die nuttig is bij het aanvragen van een Rugzak. Schroom ook niet (veelvuldig) contact op te nemen met de verschillende trajectbegeleiders. Voor meer informatie zie hoofdstuk 9 in deze map.
8.4 Aanvullingen en wijzigingen indicatie clusters 2,3 en 4 Autismekoffer middelbaar beroepsonderwijs steunpunten autisme
9 Tweede uitgave januari 2009