Sterarchitecten, globalisatie en megasteden Esther Slagter 4143345 ABSTRACT: Globalisatie is niet meer te stoppen: het heeft geleid tot universele bouwwijzen en wereldwijd beschikbare materialen. De werkwijzen uit het verleden en de huidige werkwijze van sterarchitecten houdt te weinig rekening met de identiteit van de locatie. De gebouwen van sterarchitecten kunnen overal worden geplaatst omdat ze niet meer verbonden zijn met deze identiteit. Wereldsteden verliezen hierdoor hun identiteit omdat zij het meest onderhevig zijn aan de invloed van sterarchitecten. Het is zaak deze identiteit te behouden, anders kunnen bewoners van wereldsteden hun identiteit niet meer uitdrukken in de architectuur. Er is behoefte aan een nieuwe werkwijze, deze wordt in dit artikel onderzocht. Sterarchitecten zullen gebouwen moeten creëren die een combinatie zijn van modernisme en regionalisme. Er moet worden getracht de voordelen van beide te combineren om de identiteit van wereldsteden te kunnen behouden. Voor deze synthese is zowel kennis nodig van de moderne ontwikkelingen op het gebied van architectuur als kennis op het gebied van de regionale of landelijke tradities. KEYWORDS: Globalisatie, sterarchitecten, megasteden, identiteit INLEIDING Het verschijnsel globalisatie is niet meer te stoppen. Het is een snel proces wat zorgt voor de toename van de verwevenheid tussen gebieden en samenlevingen op aarde. In Ecuador heeft een vrouw een huis laten bouwen geïnspireerd op The Sydney Opera House (Klaufus, 2007), Coca Cola wordt in meer dan 200 landen verkocht en een email bereikt de andere kant van de wereld in enkele milliseconden. Ook op de architectuur is globalisatie van invloed (Lo & Yeung, 1998). De snelle verstedelijking en technologische vooruitgang ten gevolge van globalisatie hebben geleid tot meer standaardisatie van gebouwen. Voor bijvoorbeeld het bouwen van wolkenkrabbers gebruikt men in elk land dezelfde bouwmethoden, materialen en stijlen(Eldemery, 2009; Lewis, 2002). Dit brengt de nodige problemen met zich mee omtrent de identiteit van steden. Als een kantoorgebouw in Tokyo ook in Chicago geplaatst zou kunnen worden, hoe kan de stad dan zijn identiteit uitdrukken? Wanneer men het Guggenheim museum in Bilbao bezoekt is hetzelfde probleem zichtbaar. Dit museum zou op elke willekeurige plek gebouwd kunnen worden: het heeft namelijk totaal geen connectie met de nabije omgeving(Adam, 2008). Dit verschijnsel illustreert de afname van identiteit van (mega)steden, een ontwikkeling die op dit moment gaande is. Het geeft tevens aan dat de huidige werkwijze van architecten niet geschikt is om dit identiteitsverlies te verminderen. Een nieuwe werkwijze is noodzakelijk. Er wordt vanuit gegaan dat de invloed van globalisatie op architectuur niet meer te stoppen is, maar deze invloed hoeft niet hoofdzakelijk slecht te zijn. Het is namelijk goed mogelijk dat de architect deze invloed kan gebruiken om betere gebouwen en indirect steden te creëren. Daarom is het noodzakelijk onderzoek te doen naar de nieuwe functie van de architect in een door globalisatie getekende wereld. Hierbij wordt gekeken naar de steden die het meeste beïnvloed worden door de toegenomen globalisatie, dit zijn megasteden. Tevens wordt er niet gekeken naar alle architecten, maar alleen naar de sterarchitecten omdat zij een leidende rol hebben in de ontwikkeling van de uitdrukking van de identiteit van steden. De hoofdvraag van dit onderzoek is dan ook: op welke wijze kan een sterarchitect er voor zorgen dat megasteden hun identiteit niet verliezen door de toenemende globalisatie? Deze vraag wordt beantwoord aan de hand van drie deelvragen: Wat is de relatie tussen globalisatie, sterarchitecten en architectuur door de jaren heen? Wat is de invloed van globalisatie op identiteit van de stedelijke architectuur in megasteden? Hoe gaan sterarchitecten op dit moment om met identiteitsverlies ten gevolge van globalisatie?
Het artikel beschrijft allereerst de geschiedenis van het verschijnsel globalisatie in relatie tot architectuur, vervolgens worden de begrippen megastad en sterarchitect verduidelijkt en wordt de invloed van globalisatie beschreven door het verschijnsel op te delen in twee typen; de homogenisering en zijn tegenhanger de heterogenisering. De voor- en nadelen van deze begrippen worden genoemd. Hierna wordt er beschreven hoe sterarchitecten op dit moment omgaan met identiteitsverlies als gevolg van globalisatie in megasteden aan de hand van enkele voorbeelden. Na het onderzoek naar globalisatie en de analyse van de huidige werkwijze van sterarchitecten is het mogelijk om een nieuwe werkwijze op te stellen en daarmee dus antwoord te geven op de hoofdvraag van dit artikel. ARCHITECTUUR IN RELATIE TOT GLOBALISATIE DOOR DE JAREN HEEN Globalisatie op het gebied van architectuur lijkt misschien een verschijnsel te zijn van de laatste jaren, dit is het echter niet. Het is van belang om naar de ontwikkelingen in de geschiedenis te kijken om uitspraak te kunnen doen over de invloed van globalisatie op architectuur. Dit maakt het relevant voor de beantwoording van de hoofdvraag. Misschien kan het antwoord hierop in de geschiedenis gevonden worden, daar was de rol van sterarchitecten namelijk ook al zichtbaar. Het fenomeen globalisatie was als eerste zichtbaar in het Griekse rijk tijdens de Hellenistische periode. In die periode werden Griekse steden verspreid over een groot gebied van Spanje tot India. Er werd gestreefd naar een ‘kosmopolitische’ cultuur, in het Grieks betekent kosmopolis wereldstad (Watkin, 2010). Geïnspireerd op de Grieken gebeurde hetzelfde in het Romeinse Rijk. Hier werd getracht het architectonische ideaal gecreëerd door Vitruvius over de wereld te verspreiden. Dit idee werkte aardig goed: de Romeinse architectuur werd verspreid over vele landen en de invloed van de Romeinen op de huidige architectuur is nog steeds zichtbaar (Lewis, 2002). Dit heeft natuurlijk ook te maken met de renaissance, de tijd dat architecten zoals Vasari opnieuw in de Romeinse idealen begonnen te geloven. Architectuur historici zoals Alberti de de bestudeerden in de 18 eeuw de grote Romeinse bouwmeesters en hun architectuur. In de 18 de en 19 eeuw werden architectuur academies opgericht in Frankrijk, Italië, Duitsland en Engeland. Hier werden de principes van de klassieken onderwezen en deze principes werden vervolgens verspreid over Europa, Afrika, Azië en Amerika. Dit was mogelijk door de toegenomen kolonisatie (Lewis, 2002). Maar aan het einde van de 19de eeuw en in de 20ste eeuw begon men zich te verzetten tegen het classicisme. Architecten als Adolf Loos kwamen met nieuwe filosofieën over architectuur in de moderne tijd. Er werd gezocht naar nieuwe technologieën en politieke ideeën. Het Modernisme is hier onlosmakelijk mee verbonden, te beginnen bij de oprichting van het Bauhaus in 1919. De directeur van het Bauhaus, Walter Gropius was groot voorstander van één globale, universele architectuur (Adam, 2008; Lewis, 2002). Zoals gezegd was men ook op zoek naar nieuwe technologieën. Het is daarom zaak dat er gerealiseerd wordt dat, parallel aan al deze ontwikkelingen, ook technologische ontwikkelingen de plaatsvonden die hebben bijgedragen aan de start van de globalisatie. Tot aan de 19 eeuw werden bijvoorbeeld de meeste gebouwen nog van baksteen gemaakt, de wanden waren dik en de openingen in de gevel waren bij voorkeur klein. Door de uitvinding van staal en gewapend beton veranderde de traditie van het bouwen (Eldemery, 2009). Door de toegenomen globalisatie konden al deze nieuwe materialen erg snel over de hele wereld worden verspreid. Al deze gebeurtenissen zorgden ervoor dat er een Internationale Stijl kon worden ingevoerd. Dit zorgde voor een gestandaardiseerde architectuur gemaakt met behulp van massa productie compleet met functionele logica. Gropius, Mies van der Rohe en Johnson, de architecten die de internationale stijl propageerden, droomden van een universele stijl met een universeel bouwprogramma (Lewis, 2002). Neoclassicisme was voor deze nieuwe stijl compleet irrelevant, maar in Duitsland koos Hitler juist voor het Neoclassicisme. Hitlers hoofdarchitect Albert Speer gebruikte de stijl als propaganda middel om te laten zien dat Duitsland vergelijkbaar was qua grootsheid met het Romeinse rijk. Ook Stalin was een voorstander van het classicisme, net als Hitler had hij een sterke afkeer van de moderne architectuur (Eldemery, 2009).
Vanaf het einde van de tweede wereldoorlog verdween het classicisme langzaam weer op de achtergrond en kwam de Internationale Stijl terug naar Europa. In allerlei soorten gebouwen werden de kenmerken van deze stijl zichtbaar. Geconcludeerd kan worden dat in de geschiedenis een wisselende tendens zichtbaar is tussen tegenpolen. Soms neigt men naar het (neo)classicisme, dan weer naar het modernisme, maar het is altijd een sterarchitect (soms in combinatie met een dictator) die het initiatief neemt. Ook kan worden geconcludeerd dat al deze stijlen geen of weinig rekening hielden met de identiteit van de plaats, ze werden namelijk over een zeer groot en divers gebied verspreid. Om tot een nieuwe werkwijze te komen kan er dus niet naar de geschiedenis gekeken worden. De enige stijl die tot op een zekere hoogte rekening hield met de identiteit van de plaats was het Griekse classicisme. De Franse architect Labrouste choqueerde de Académie des de beaux-arts door in de 19 eeuw te bewijzen dat de architectuur van Griekse tempels verbonden was met de locatie en dus niet universeel homogeen zoals lang werd gedacht (Watkin, 2010). DEFINITIE VAN MEGASTAD EN STERARCHITECT Een megastad is een stad met een populatie van 8 miljoen inwoners of meer (Lo & Yeung, 1998), op dit moment zijn er 21 van dit soort steden. In de top 5 staan Shanghai, Istanbul, Karachi, Mumbai en Moskou. Een sterarchitect is een internationaal bekende architect die veel prijzen heeft gewonnen en veel radicale avant-gardistische ontwerpen heeft gemaakt. De sterarchitect heeft een soort “celebrity” status gekregen, de naam van de architect is hiermee een merk geworden. De media spelen hierin een belangrijke rol, ze propageren de status van de architect en maken hem bekend bij het grote publiek. Hierdoor krijgt de sterarchitect een rol vergelijkbaar met die van een popster, de architect wordt een voorloper van nieuwe ontwikkelingen. Er is een lange lijst met sterarchitecten, op dit moment het er 32, voorbeelden zijn Koolhaas, Libeskind, Gehry en Piano. Door zijn populariteit is het onmogelijk voor de sterarchitect om een uitvoerige studie naar de locatie uit te voeren, hierdoor wordt er bij het ontwerp vaak geen rekening gehouden met de locatie (Eldemery, 2009). Een andere reden voor de verwaarlozing van de locatie is de bewuste keuze voor een iconisch, globaal herkenbaar gebouw(Adam, 2008). DE HUIDIGE INVLOED VAN GLOBALISATIE OP DE IDENTITEIT VAN MEGASTEDEN Identiteit is van belang voor het creëren van een goed leefmilieu. Met architectuur wordt de mogelijkheid voor mensen gecreëerd om zich ergens thuis te voelen. Zo kan op zowel het niveau van de regio als op het niveau van de staat een front opgesteld worden tegen bedreigingen van buitenaf. Wanneer er door globalisatie een homogene architectuur zou ontstaan dan kunnen mensen hun identiteit niet meer uitdrukken in hun architectuur. Ze zouden dan wereldburgers worden, identificatie met behulp van de wereldarchitectuur is dan erg onwaarschijnlijk, want de wereld is veel te groot en te pluriform voor mensen om zich mee te identificeren. De mens heeft namelijk steun nodig van gelijkgezinden, deze kunnen alleen gevonden worden door een bepaalde identiteit te kiezen. Bij deze gekozen identiteit hoort vaak één gemeenschappelijke architectuur (Ritsema, 2007). Er zijn op dit moment twee tendensen zichtbaar in de aan architectuur gerelateerde globalisatie, aan de ene kant is er de heterogenisering en aan de andere kant de homogenisering(Adam, 2008). Het fenomeen heterogenisering houdt rekening met de identiteit van de plek, deze identiteit is sterk gerelateerd aan de gemeenschap en de plaats(Adam, 2008). Door middel van globalisatie wordt deze identiteit verspreid over de wereld, globalisatie wordt dus gebruikt om de lokale cultuur te promoten en te verbinden. Een voorbeeld van dit fenomeen is de promotie van de authentieke kwaliteit van een aantal Europese steden zoals Venetië, Parijs en Amsterdam. De authenticiteit heeft te maken met de architectuur, maar misschien wel meer met de stedenbouw. In de stedenbouw groeit de aandacht voor de individualiteit en de identiteit voor de plaats. In de Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening uit 1988 werd er al gekeken naar de schadelijke invloed van globalisatie op de stedenbouw, ook de Nota Belvedere concentreert zich op het behoud van de cultuurhistorische identiteit van de plaats(Feddes, 1999). Er zijn echter ook nadelen zichtbaar in het proces van heterogenisering, soms wordt er namelijk overdreven geprobeerd om de oude cultuur opnieuw te creëren zodat deze niet verloren gaat. Deze overdrijving komt veel voor in Moskou (Eldemery, 2009).
De tegenhanger en bedreiging van de heterogenisering is de homogenisering, dit fenomeen zorgt voor verlies van lokale identiteit en toename van wereldwijde homogene architectuur. Gebouwen die in New York staan kunnen bij wijze van spreken ook in Hong Kong staan. Dit fenomeen wordt gepropageerd door de stersarchitecten. Er moet opgemerkt worden dat dit fenomeen niet per definitie een slechte ontwikkeling is. Neem bijvoorbeeld het iconische Guggenheim museum in Bilbao van Gehry, dit gebouw heeft dan wel geen directe relatie met de omgeving maar het heeft wel gezorgd voor toegenomen toerisme in Bilbao. Een ander voordeel van de homogenisering is dat men zich gauw thuis voelt als een vreemde stad vol staat met gebouwen uit de thuisstad (Lewis, 2002). HUIDIGE WERKWIJZE VAN STERARCHITECTEN De werkwijze van sterarchitecten is opnieuw te verdelen in twee categorieën, vergelijkbaar met globalisatie. Aan de ene kant zijn er de architecten die zoeken naar veilige, traditionele en bekende bouwwijzen en architectuur. Hiermee wordt culturele diversiteit bereikt en identiteit behouden. Een voorbeeld van een gebouw dat rekening houdt met de identiteit van de plaats is het Nussbaum-Haus van Libeskind. De plattegrond is opgebouwd uit lijnen die getrokken zijn tussen plekken die de levensloop van Nussbaum en de geschiedenis van de joodse gemeenschap hebben bepaald. Het probleem van dit gebouw is dat je het verhaal moet kennen om het gebouw te kunnen begrijpen en waarderen(Barbieri & van Duin, 1999). Een grotere groep sterarchitecten maakt deel uit van de andere groep, deze probeert juist te choqueren en te breken met de tradities, door innovatie en het gebruik van nieuwe technologieën en materialen(Eldemery, 2009). Het is logisch dat een groot deel van de sterarchitecten tot deze groep behoort, sterarchitecten zijn zoals gezegd per definitie vernieuwers en avant-gardisten. Ze bouwen vooral iconische functionele gebouwen, een voorbeeld is het gebouw voor de Central Chinese Television Company in Beijing van Rem Koolhaas(Adam, 2008). DE NIEUWE WERKWIJZE VAN STERARCHITECTEN Aan de hand van het gedane onderzoek is het mogelijk om een nieuwe werkwijze op te stellen voor sterarchitecten, deze nieuwe werkwijze zal verder verlies van de identiteit van megasteden voorkomen. Het is belangrijk dat gerealiseerd wordt dat dit inhoudt dat er een nieuw soort architectuur zal moeten komen. Deze architectuur moet geen letterlijke replica zijn van voorbeelden uit de geschiedenis of van de authentieke architectuur. De architectuur moet ook zeker niet los staan van de omgeving. Sterarchitecten zullen gebouwen moeten creëren die een combinatie zijn van modernisme en regionalisme. Deze twee worden tot nu toe nog vaak beschouwd als tegenpolen. Het is echter zaak dat de voordelen van beide door sterarchitecten worden gecombineerd om de identiteit van wereldsteden te kunnen behouden (Eldemery, 2009; Lewis, 2002). Met behulp van de traditionele architectuur van de regio kunnen moderne gebouwen duurzamer gemaakt worden. Vroeger konden de architecten namelijk nog geen gebruik maken van alle moderne mogelijkheden om een leefbaar binnen en buiten klimaat te creëren. De middelen die zij hiervoor dan wel hebben gebruikt zijn erg sterk gebonden aan de regio, erg duurzaam en vaak stukken goedkoper. Een voorbeeld van een traditionele manier om het buitenklimaat aangenamer te maken is het oriënteren van de huizen op de wind, dit is gebeurd in het Egyptische plaatsje Kahun rond 2000 voor christus(Aynsley, 1977). De nieuwe architectuur in de wereldsteden moet dus zowel een regionaal als een modern gevoel oproepen. Om een dergelijke synthese van oud en nieuw te bereiken is een goed doordachte aanpak nodig. Hiervoor is zowel kennis nodig van de moderne ontwikkelingen op het gebied van architectuur als kennis op het gebied van de regionale of landelijke tradities. Nieuwe technieken moeten namelijk geïncorporeerd worden in- en aangepast worden aan de lokale tradities, er moet tegelijkertijd worden gelet op het behouden van de identiteit van de regio of het land. Gebouwen moeten zich als het ware ‘sympathiek’ opstellen tegenover buurt gebouwen (Eldemery, 2009). Er zijn echter ook valkuilen te vinden in deze nieuwe werkwijze. Wanneer sterarchitecten nieuwe architectonische ontwikkelingen ontdekken dan kunnen ze hierdoor gefascineerd raken en daardoor de identiteit van het gebied compleet negeren. Wanneer er zichtbaar standaard
technologie wordt gebruikt door sterarchitecten waar regionale technologie ook prima zou kunnen voldoen wordt de identiteit van het gebied genegeerd. Ten slotte zou door het gebruik van internationale technologie en materialen het gebouw uniform worden, opnieuw wordt hier de locatie genegeerd. Om al deze problemen te voorkomen is het zaak dat er genoeg aandacht wordt besteed aan de identiteit van de locatie(Eldemery, 2009). CONCLUSIE In het verleden is er te weinig aandacht besteed aan de identiteit van de locatie. Hierdoor staan wereldsteden vol met architectuur die niets te maken heeft met de identiteit van de stad. De huidige werkwijze van sterarchitecten verergert dit probleem en is dus niet in staat het te voorkomen. Er is een oplossing: de sterarchitecten moeten een middenweg zoeken tussen modernisme en regionalisme. Door de voordelen van beide stijlen te combineren kan de identiteit van wereldsteden behouden worden. Belangrijk hierbij is dat er genoeg aandacht wordt besteed aan de identiteit van de locatie. LITERATUURLIJST Adam, R. (2008). Globalisation and Architecture: The challenges of globalisation are relentlessly shaping architecture’s relationship with society and culture. The Architectural Review, 223. Aynsley, R. M., Melbourne, W., Vickery, B.J. (1977). Architectural Aerodynamics. London: Applied Sciences Publishers. Barbieri, S. U., & van Duin, L. (1999). Honder jaar Nederlandse architectuur 1901-2000, Tendense Hoogtepunten (2003 ed.). Nijmegen: SUN. Eldemery, I. M. (2009). Globalization Challenges in Architecture. Journal of Architectural and Planning Research. Feddes, F. (1999). Nota Belvédère. Den Haag: VNG uitgeverij. Klaufus, C. (2007). De invloed van de mondialisering op volkswoningbouw in Ecuador. Rooilijn 40(1). Lewis, R. K. (2002). Architecture and the Global City. Maryland: University of Maryland School of Architecture. Lo, F. C., & Yeung, Y. M. (1998). Globalization and the world of large cities. Hong Kong: United Nations University Press. Ritsema, B. (2007). De liefde tot zijn land is ieder aangeboren. HP/DeTijd. Watkin, D. (2010). De Westerse Architectuur, een geschiedenis. Nijmegen: SUN.