Stedenbouwkundige Voorschriften Opdrachtgever Opdrachthouder Projectleiding Projectmedewerkers
Datum
Stad Antwerpen iris consulting Lowie Steenwegen Bart Langens Greet Mendonck Raf Dotremont Phillip Van der Waeren november 2002
Artikel 1:Toelichting bij de voorschriften
11. Artikel 1:Toelichting bij de voorschriften
1.1 Begrenzing van het plangebied Het plangebied is deel van een ruimtelijk en functioneel groter studiegebied dat gevormd wordt door de Emiel Vloorstraat in het zuiden en het vormingsstation Kiel in het westen en noorden en de begrenzing van de aanpalende gemeenschapsvoorzieningen in het oosten. Het plangebied wordt begrensd door de grens van het openbaar domein van het Kielsbroek in het westen, de Emiel Vloorstraat in het zuiden, de spoorwegberm in het noorden en de grens van de gemeenschapsvoorzieningen in het oosten. De juiste begrenzing is aangeduid op het plan.
1.2 Aard van de zones Volgende bestemmingszones zijn opgenomen in het plangebied: zone A voor voedingsgebonden bedrijvigheid, zone B voor voedingsgebonden bedrijvigheid, zone C voor dienstverlenende activiteiten, zone D voor openbare wegenis, zone E voor gegroepeerd parkeren en zone F voor buffergroen.
1.3 Bebouwingsvoorschriften Binnen zone A zijn op het bestemmingsplan bouwvlakken aangeduid waarin gebouwd kan worden. Enkel binnen deze bouwvlakken kan gebouwd worden. De grens van het bouwvlak moet steeds gevolgd worden. Bouwvlakken moeten steeds volledig bebouwd worden. De hoogte van de gebouwen is beperkt tot de aangeduide maximaal toegestane bouwhoogte. In het kader van een intensief ruimtegebruik moeten bouwprojecten steeds over de gehele diepte van een bouwvlak gerealiseerd worden. De eerste bouwprojecten in een bouwvlak kunnen enkel aangevat worden in de hoeken van het bouwvlak. Nieuwe bouwprojecten moeten tegen reeds gerealiseerde bebouwing gebouwd worden. De stroken tussen de gebouwen en de wegenis kunnen steeds volledig verhard worden. Ook in zone B en C zijn bouwvlakken aangeduid. Enkel binnen deze bouwvlakken kan gebouwd worden. De maximum te bebouwen oppervlakte is aangeduid op plan. De gebouwen moeten steeds op 10 meter van de perceelsgrens gebouwd worden. In zone B moeten alle gebouwen evenwijdig ten op zichte van de wegenis geörienteerd worden. In zone C wordt de bebouwing steeds gericht op de Emiel Vloorstraat. Verharding wordt enkel toegestaan in functie van laad- en losactiviteiten, parkeerterreinen en toeritten. De openbare wegenis wordt ingericht als gemeenschappelijke ontsluitings- en circulatieruimte. De inrichting van deze ruimten gebeurt eenduidig en in samenhang met overige (geplande) inrichtingen van het openbaar domein. De bouw van ondergrondse ruimten is toegestaan in alle zones voor voedingsgebonden bedrijven en verplicht voor zone C voor dienstverlenende activiteiten.
Bijzonder Plan van Aanleg: Groothandelsmarkt Specifiek en duurzaam bedrijventerrein
-pag 26
Artikel 2: Begrippenverklaring
12. Artikel 2: Begrippenverklaring
Bebouwingspercentage: Een op het plan of in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat mag worden bebouwd.
Gemeenschapsvoorzieningen: dit zijn dienstverleningen met een openbaar karakter: het betreft ondermeer alle vormen van onderwijs (van kleuter, lager tot hoger, van dag tot avondonderwijs, …), sociale of beschermde werkplaatsen, cultuur en erediensten (museum, cultureel centrum, tentoonstellings- en congresruimten, bibliotheek, ...), overheidsdiensten (politie, administratie, opslag, bescherming, ...), verzorging (polyklinieken, materniteiten, ziekenhuizen en bijbehorende diensten, …), voorzieningen (recreatieve- en sportinfrastructuur, nutsvoorzieningen, ...).
Begroeningspercentage: Een op het plan of in de voorschriften aangegeven percentage, dat de minimale grootte van het deel van een terrein aangeeft dat onverhard en met vegetatie begroeid moet zijn.
GPBV-installatie: GPBV staat voor Geïntegreerde Preventie en Bestrijding van Verontreiniging, zoals bedoeld in de EU – richtlijn 96/61/EEG van 24 september 1996, beter gekend als de IPPC – richtlijn.
Bouwhoogte: De hoogte van het gebouw wordt gemeten vanaf het peil op de rooilijn tot de onderzijde van de goot of de kroonlijst. Het dakvolume wordt hierin niet meegerekend.
Hoofdbestemming: de bestemming die duidelijk de belangrijkste is en tenminste 50% van de bruto vloeroppervlakte van een zone inneemt.
Netto-vloeroppervlakte: de som van de vloeroppervlakten van alle vloerniveaus gemeten tussen de begrenzende bouwdelen (inclusief de oppervlakte ingenomen door leidingen, radiatoren en andere verwarmingselementen, kastenwand e.d. alsook de door plinten ingenomen oppervlakten en de inwendige oppervlakten van liftschachten) die voor bewoning in aanmerking komen.
Hoofdgebouw: het hoofdgebouw is het gebouw dat zowel morfologisch, naar ligging en gebruik als het belangrijkste gebouw kan worden aangeduid. Veelal is dit het gebouw met het hoogste volume, dat de hoofdbestemming herbergt en zich aan de bouwlijn bevindt.
2.1 Wijze van meten
Horeca: letterwoord dat staat voor hotels, restaurants en cafe’s
2.2 Gehanteerde begrippen Aanplakborden: Aanplakborden zijn borden waarop publiciteit (werving voor het kopen van merkproducten) wordt aangeplakt. Bedrijven: een bedrijf is de materiële uiting van een economische activiteit. Een bedrijf is het gebouw of de ‘inrichting’ waarin een bepaalde economische activiteit wordt uitgeoefend. Deze bedrijven zijn gevestigd in een specifieke inrichting en kunnen gerangschikt worden in verschillende categorieën: - voedingsgebonden bedrijven zijn actief in de verhandeling, verwerking, bereiding en opslag van levensmiddelen en de verkoop van producten in groothandel die aan deze activiteiten verbonden zijn. Kleinhandel en horeca kan niet onder deze noemer gevat worden; - ambachtelijke bedrijven zijn werkplaatsen waar kleding wordt vervaardigd, bewerkt of hersteld, drukkerijen en grafische nijverheden, werkplaatsen voor ijzer- hout en metaalbewerking, ateliers voor kunstenaars, herstelplaatsen voor voertuigen, ... opslagplaatsen dienen voor opslag van goederen ten dienste van klein- en groothandel, bedrijven of diensten, ... - mens- en milieuvriendelijke bedrijven zijn bedrijven die hun werkzaamheid en productie richten op een ecologisch proces. Bestemming: de bestemming duidt de functie aan die door het plan juridisch vastgelegd wordt. Bouwlaag: een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op een gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd. Bouwlijn: lijn die de voorste grens van de bebouwing, waarop de bebouwing verplicht aangevat moet worden, aanduid. Contextualiteit: in het plan opgevat als stedenbouwkundige aanpak die wil dat bouwvormen en detailleringen aansluiten bij de bestaande elementen in de omgeving of er op een creatieve wijze mee corresponderen. Deze contextualiteit heeft een eigen tijds- en ruimte dimensie.. Dienstverlenende activiteiten: bedrijvigheid waarbij diensten worden geleverd, waarbij dit in de zakelijke sfeer wordt gezien (banksector, verzekering, adviesbureau, etc.). Gelijkwaardige bestemming: bestemmingen die beide volledig in een zone gerealiseerd mogen worden.
Inheemse beplanting: tot deze beplanting worden plantensoorten gerekend die van oorsprong in onze contreien voorkomen of zich zelfstandig hebben gevestigd zonder door de mens met opzet of onbedoeld te zijn geïntroduceerd. Kantoren: kantoren zijn ruimten waar “hoofdarbeid” wordt uitgevoerd. Het betreft ondermeer ruimten van banken, verzekeringsgroepen, immobiliënkantoren, vrije beroepen, studie- en adviesbureaus en andere... Kroonlijst: een geaccentueerd (dikwijls uitstulpend) deel van het gevelvlak dat het bovenste deel van de gevel aanduidt, de beëindiging van de gevel van het gebouw naar boven. Kleine verbouwingen: dit zijn verbouwingen die vrijgesteld zijn van de bemoeienis van een architect. Nevenbestemmingen: een bestemming, anders dan de hoofdbestemming, die de hoofdbestemming niet in haar werking of verschijning mag bedreigen en complementair is aan de hoofdbestemming. De nevenbestemming mag nooit meer dan 50% van de bruto vloeroppervlakte en/of de bebouwingsoppervlakte van een zone innemen. Het betreft hier onder meer productiebedrijven, transport- en distributiebedrijven, grootkeukens, opleidingscentra,… Nieuwbouw: wanneer een constructie volledig of grotendeels opgebouwd wordt, of wanneer werken uitgevoerd worden die hiermee gelijkgesteld kunnen worden, betreft het nieuwbouw. Nok- of totale hoogte: de hoogte van de bebouwing met inbegrip van lift- en trappenhuizen, centrale verwarmings- en ventilatie-inrichtingen, lichtkappen en dergelijke ondergeschikte delen van gebouwen. Ondergrondse ruimten: dit zijn ruimten die zich volledig onder het maaiveld bevinden. Onderhoudswerken: onderhouds- of instandhoudingswerken zijn werken die het gebruik van het gebouw voor de toekomst ongewijzigd veilig stellen door het bijwerken, herstellen of vervangen van geërodeerde of versleten materialen of onderdelen. Openbaar nut: activiteiten van openbaar belang die niet winstgevend van aard zijn. Pand en perceel: de verwijzing naar pand en perceel is gekoppeld aan de toestand zoals aangeduid op het kadasterplan van 1 januari 1998 en dat de basis vormt van het bestemmingsplan. De voorschriften zijn gekoppeld aan de op plan aangeduide percelen.
Bijzonder Plan van Aanleg: Groothandelsmarkt Specifiek en duurzaam bedrijventerrein
-pag 27
parkeereenheid: parkeerruimte voor 1 voertuig.
Artikel 3: Overgangsbepaling
13. Artikel 3: Overgangsbepaling
Het plan: het bestemmingsplan van het plangebied. Pyloon: hoog opgaande constructie ter bevestiging van electriciteitsbedrading, verlichting of reclame. Reclame inrichtingen: dragers van merknamen van produkten die te koop worden aangeboden. Rooilijn: deze lijn vormt de grens tussen de openbare weg en de aanpalende eigendommen hetzij overeenkomstig de actuele bezitstoestand, hetzij overeenkomstig hetgeen door de administratieve overheid is voorgeschreven voor de toekomst. Uithangborden: uithangborden verkondigen de ter plaatse uitgeoefende activiteit. Ze vermelden de activiteit van de handelaar, verwijzen naar de aangeboden produkten of vermelden de naam of logo van de winkel of uitbater. Symbolen van zorgenverstrekkers (apotheek, dierenarts, ...) zijn hier niet in vervat. Verantwoord groenbeheer: het beheer van groenelementen van diverse aard op een dusdanige wijze dat deze elementen een maximale bijdrage kunnen leveren aan de ecologische waarde van het gebied waarin zij zich bevinden. Verbouwingen: aanpassingen of wijzigingen van een bestaande constructie (met uitzondering van onderhoudswerken) binnen het bestaande bouwvolume met het doel een aangepast, beter of ander functioneel gebruik of zicht te realiseren.
Deze bepaling is van toepassing voor bedrijven die op het moment van de vaststelling van het plan gelegen zijn binnen het plangebied met een andere dan de vooropgestelde bestemming en gebouwen die buiten de bouwvlakken gelegen zijn.
1.
in relatie met de bestemmingen
Bestaande bedrijvigheden die op het moment van vaststelling van het plan, binnen de aangeduide deelgebieden rechtsgeldig bestaan, en waarvan de bestemming in strijd met de verordende voorschriften is, kunnen behouden blijven. Een uitbreiding van deze activiteiten is toegelaten. Wanneer het bestaande bedrijf haar activiteiten stopt, zijn uitsluitend de aangeduide bestemmingen toegelaten.
2.
in relatie met de gebouwen
Bestaande gebouwen die binnen de deelgebieden rechtsgeldig bestaan, maar gesitueerd zijn buiten de op plan aangeduide bouwvlakken op het moment van de vaststelling van het plan kunnen behouden blijven. Alle werken en handelingen nodig voor het uitbaten van de bestaande bedrijven zijn vergunbaar. Uitbreidingen van deze gebouwen buiten de op plan aangeduide bouwvlakken, zijn niet toegestaan.
Verharding: behandelingen waarbij de bodem aangepast wordt aan een niet natuurlijk gebruik (weg, pad, terras, parking) en de waterdoorlaatbaarheid sterk beperkt wordt. Veelvuldig gebruikte verhardingen zijn betonklinkers, kasseien, beton, steenslag, asfalt en dolomiet. Woningen: woon- of verblijfplaatsen van een of meerdere personen. Zone: een op plan aangegeven vlak met éénzelfde bestemming.
Bijzonder Plan van Aanleg: Groothandelsmarkt Specifiek en duurzaam bedrijventerrein
-pag 28
14. Artikel 4: bijzondere voorschriften voor de verschillende zones In dit artikel wordt de gewenste ruimtelijke ordening gedetailleerd vertaald naar bindende stedenbouwkundige voorschriften voor elke bestemmingszone. Dit deel is opgebouwd uit vier kolommen. Kolom een bevat de naam van de zone. Kolom twee beschrijft de gewenste ruimtelijke ordening. Kolom drie duidt de essentiele aspecten aan die zeker gerealiseerd moeten worden. Kolom vier bevat de juridisch verordenende stedenbouwkundige voorschriften.
Inhoudelijke elementen
juridische vertaling
Inhoudelijke elementen
Essentiële aspecten
Toelichting bij inhoudelijke elementen
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Juridisch afdwingbaar
Richtingevend voor het beoordelen van aanvragen tot het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning
Noodzakelijke randvoorwaarden die zeker gerealiseerd moeten worden Gewenste ruimtelijke invulling Benaming van de verschillende zones
Richtingevend voor het beoordelen van aanvragen tot het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning
Bijzonder Plan van Aanleg: Groothandelsmarkt Specifiek en duurzaam bedrijventerrein
-pag 29
15. Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-inhoudelijke elementen
inhoudelijke elementen
toelichting bij de inhoudelijke elementen
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-juridische vertaling
essentiële aspecten
verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Art. 5 Zone A voor voedingsgebonden bedrijvigheid Art. 5.1 Bestemming
zone A voor voedingsgebonden bedrijvigheid
§ 5.1 Algemene bepalingen Het bedrijventerrein is aangeduid om voedingsgebonden bedrijven aan te trekken en te bundelen. De bundeling van gelijkaardige activiteiten versterkt de identiteit van het terrein, verhoogt de mogelijkheden tot samenwerking tussen de bedrijven (clustervorming).
>bundeling van gelijkaardige activiteiten
Deze zone is bestemd voor de vestiging en werking van voedingsgebonden bedrijven. Alle bedrijven die voeding en voedingsgebonden producten verwerken, opslaan, verpakken of verdelen, zijn toegestaan .
Door de toegelaten bedrijvigheid breed op te vatten, wordt een synergiewerking tussen de bedrijven mogelijk en kunnen de bedrijven zich tevens vlot aan een wijzigende markt aanpassen. Dit houdt in dat er naast zuiver voedingsverwerkende bedrijven ook ondersteunende activiteiten zoals productie, opslag, overslag, transport en groothandel van voeding en voedingsgebonden producten mogelijk zijn.
>synergie tussen bedrijven
Bedrijven ten behoeve van de toegelaten bedrijvigheid zijn in de gehele zone als nevenbestemming toegelaten. Het betreft onder meer productiebedrijven, transport- en distributiebedrijven, grootkeukens, opleidingscentra,… Kantoorfuncties zijn enkel toegelaten in functie van de hoofdactiviteit op het betreffende perceel. Detailhandel is niet toegestaan.
Bedrijvigheid die hinderlijk kan zijn voor de reeds aanwezige voedingsgebonden activiteiten en de omliggende woon- en schoolomgeving worden geweerd. Het betreft hier o.a. installaties als het looien van huiden, abattoirs,... en het op grote schaal bewerken en verwerken van melk, fabricage van levensmiddelen op basis van dierlijke en plantaardige grondstoffen,...
>geen hinderlijke activiteiten
Bedrijvigheid die bovenmatig hinderlijk kan zijn voor de reeds aanwezige voedingsgebonden activiteiten en de omliggende school- en woonomgeving is niet toegelaten. Onder deze niet toegelaten bedrijvigheid vallen alleszins alle inrichtingen die een GPBV-installatie betreffen en onder toepassing vallen van de bepalingen van de titels I en II van het VLAREM inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging als bedoeld in de EU-richtlijn 96/61/EEG van 24 september 1996.
Bijzonder Plan van Aanleg: Groothandelsmarkt Specifiek en duurzaam bedrijventerrein
-pag 30
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-inhoudelijke elementen
inhoudelijke elementen
toelichting bij de inhoudelijke elementen
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-juridische vertaling
essentiële aspecten
verordenende stedenbouwkundige voorschriften
§ 5.2 Bepalingen met betrekking tot de bebouwing
Art. 5.2 Inrichtings- en bouwvoorschriften
§ 5.2.1 Inplanting
Art. 5.2.1 Inplanting en bebouwing
Omwille van het intensief ruimtegebruik, is het wenselijk dat aaneengesloten bebouwing gerealiseerd wordt. De bebouwing van bouwvlakken wordt daarom aangevat in de hoeken van het bouwvlak waarna nieuwe bebouwing aangebouwd wordt.
>hoge bouwdichtheid
In de zone A voor voedingsgebonden bedrijvigheid zijn drie bouwvlakken aangeduid. Deze zijn op plan aangeduid met de cijfers 1, 2 en 3. Enkel in deze bouwvlakken kan gebouwd worden. Bouwvlak 2 wordt opgedeeld in drie delen. De precieze opdeling en begrenzing wordt bepaald door de concrete ligging van de op plan aangeduide indicatieve particuliere ontsluiting. Deze ontsluiting wordt aangelegd zoals aangeduid in Art.11 'Indicatieve particuliere ontsluiting'. Door het vastleggen van de locatie en breedte van deze wegenis worden de grenzen van de bouwvlakken binnen bouwvlak 2 bepaald. Die grenzen bevinden zich steeds 22 meter buiten de rand van de wegenis.
Vergunningen voor het bouwen van nieuwe gebouwen binnen bouwvlak 2 kunnen enkel verleend worden wanneer de indicatieve particuliere ontsluiting aangelegd is. Vergunningen voor uitbreidingen van het bestaande bebouw binnen bouwvlak 2 kunnen enkel verleend worden wanneer de indicatieve particuliere ontsluiting bepaald en vastgelegd is. Verbouwingen aan het bestaande gebouw binnen bouwvlak 2 kunnen steeds vergund worden.
Nieuwe gebouwen moeten steeds dwars (noord/zuid) over de gehele diepte van een bouwvlak gerealiseerd worden. Gebouwen moeten steeds aangevat worden in een hoek van een bouwvlak of aansluitend met een reeds gerealiseerd gebouw. Bestaande gebouwen mogen steeds opgedeeld worden. De ruimte binnen de bouwvlakken mag niet ingericht worden als stapelruimte, parkeerruimte, opslagruimte in open lucht. Enkel gebouwen mogen binnen deze bouwvlakken gebouwd worden. De bouwlijn volgt de begrenzing van het bouwvlak. Insprongen in de bouwlijn kunnen enkel ten behoeve van laad- en loskaden toegestaan worden.
Uitbreidingen van bestaande bebouwing in bouwvlak 1 moeten gebundeld worden met de bestaande bebouwing. Het betreft uitbreidingen van minder dan 650 m² grondoppervlakte. Wanneer het uitbreidingen betreft van meer dan 650 m² moeten deze verplicht gebouwd worden aan de noordelijke grens van het bouwvlak.
Bijzonder Plan van Aanleg: Groothandelsmarkt Specifiek en duurzaam bedrijventerrein
-pag 31
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-inhoudelijke elementen
inhoudelijke elementen
toelichting bij de inhoudelijke elementen Om het intensief ruimtegebruik te garanderen en de beschikbare gronden optimaal te benutten, wordt het bouwen met verschillende bouwlagen gestimuleerd. Administratieve ruimten (kantoren, vergaderzaal,,,,), en alle andere ruimten die niet fysisch verbonden zijn met de hoofdactiviteit, mogen om die reden niet op het gelijkvloers gerealiseerd worden.
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-juridische vertaling
essentiële aspecten >intensief ruimtegebruik
verordenende stedenbouwkundige voorschriften Ruimten die niet fysisch verbonden moeten zijn met de hoofdactiviteit (administratie, woning, archief, vergaderzaal,…) mogen enkel op een verdieping gerealiseerd worden.
Een bedrijfswoning kan in het hoofdgebouw voorzien worden om >maximum één bedrijfswoning op Maximaal één bedrijfswoning kan toegelaten worden per bedrijf, deze verdieping wordt steeds voorzien op verdieping. De oppervlakte van dergelijke de sociale veiligheid en leefbaarheid van het terrein te verhogen bedrijfswoning is beperkt tot maximum 200 m². en het beheer van het terrein te vergemakkelijken. Deze woning wordt ruimtelijk geïntegreerd in het hoofdgebouw maar niet gelijk maar niet gelijkvloers. De maximum netto vloer-oppervlakte is beperkt.
Omwille van het duurzaam watergebruik op het bedrijventerrein wordt het gebruik van regenwater voor bepaalde doeleinden (bv. wassen van vrachtwagens) gestimuleerd.
>regenwater opvangen
Elke nieuwbouw moet voorzien in een regenwatertank voor het opvangen van regenwater zoals aangegeven in 'Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen, Code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen en individuele voorbehandelingsinstallaties'.
Constructies zoals masten, antennes, pylonen en (verlichtings)palen, andere dan reclamevoorzieningen, kunnen in de gehele zone geplaatst worden. De hoogte van deze constructies is beperkt tot 30 meter boven maaiveld.
§ 5.2.2 Dimensionering en welstand De methodes en principes die het compact bouwen mogelijk maken, ondersteunen de gewenste identiteit van het gehele terrein en genereren een hoge beeldwaarde. Uitgangspunt hierbij is dat deze kwalitatief uitgevoerd zijn en dat de grens van het bouwvlak steeds de leidraad vormt voor het ontwerp.
Art. 5.2.2 Dimensionering en welstand >herkenbare omgeving
De kroonlijsthoogte moet gevat worden in een marge van minimum 6 tot maximum 12 m. Boven de kroonlijsthoogte kunnen technische installaties en woonvoorzieningen aangebracht worden. De hoogte van deze installaties en uitbouwen bedraagt maximum 5 m. Deze hoogte mag echter nooit meer bedragen dan de afstand tot de kroonlijst.
Het is wenselijk dat de daken begroend worden. De helling van de daken mag nooit meer bedragen dan 15 graden. Verdiepingen moeten aangevat worden aan de zijde van een wegenis.
Bijzonder Plan van Aanleg: Groothandelsmarkt Specifiek en duurzaam bedrijventerrein
-pag 32
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-inhoudelijke elementen
inhoudelijke elementen
toelichting bij de inhoudelijke elementen Architectuur, beeld, kleur, hoogte en materiaalgebruik vormen een harmonisch beeld. Gevels worden bij voorkeur opgetrokken in baksteen, beton en metaalprofielen.
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-juridische vertaling
essentiële aspecten >harmonisch beeld
verordenende stedenbouwkundige voorschriften Het kleurgebruik van de gevelmaterialen beton en metaalprofielen moet gevat worden in een scala van RAL-kleuren dat begrensd wordt door de RAL-waarden 7000 en 7039. Alle gevelmaterialen moeten sober zijn en in harmonie met elkaar binnen 1 bouwvlak. De eerste afgeleverde bouwvergunning binnen een bouwvlak is richtinggevend voor de kleurschakering en het gebruik van de gevelmaterialen.
Het aanbrengen van reclame is verboden. Uithangborden kunnen enkel toegestaan worden wanneer deze op de gevels aan de zijde van een wegenis aangebracht worden. De oppervlakte van deze borden is beperkt tot 15 m². Slechts één uithangbord per bedrijf en per wand kan toegelaten worden.
§ 5.2.3 Inrichting en aanleg Het is wenselijk dat de niet bebouwde ruimte eenvormig aangelegd wordt.
Art. 5.2.3 Inrichting en aanleg >eenvormig beeld
De strook tussen de gebouwen en de wegenis mag enkel verhard worden wanneer deze uitgevoerd wordt in KWS. Groenaanleg binnen deze strook kan enkel toegelaten worden wanneer deze uitgevoerd wordt met inheemse bodembedekkers.
Het stallen en parkeren van voertuigen van voertuigen kan enkel op de strook tussen de bouwvolumes en de ontsluitingsweg (bedrijfsvoertuigen) en binnen de zone E voor gegroepeerd parkeren (voertuigen werknemers). Indien deze parkeercapaciteit niet volstaan, dient voorzien te worden in de eigen behoefte binnen het bouwvolume (inpandig).
> strak organisatiepatroon
Stallingsplaatsen voor voertuigen kunnen enkel toegelaten worden in de strook tussen de wegenis en het bouwvolume of in de gebouwen (inpandig). Elk bedrijf moet een minimum aan parkeercapaciteit voorzien, gericht op de eigen behoefte.
Bijzonder Plan van Aanleg: Groothandelsmarkt Specifiek en duurzaam bedrijventerrein
-pag 33
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-inhoudelijke elementen
inhoudelijke elementen
toelichting bij de inhoudelijke elementen
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-juridische vertaling
essentiële aspecten
verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Art. 6 Zone B voor voedingsgebonden bedrijven 6.1 Bestemming
zone B voor voedingsgebonden bedrijven
§ 6.1 Algemene bepalingen Het bedrijventerrein is aangeduid om voedingsgebonden bedrijven aan te trekken en te bundelen. De bundeling van gelijkaardige activiteiten versterkt de identiteit van het terrein, verhoogt de mogelijkheden tot samenwerking tussen de bedrijven (clustervorming).
>bundeling van gelijkaardige activiteiten
Deze zone is aangeduid voor de vestiging en werking van voedingsgebonden bedrijven. Alle bedrijven die voeding en voedingsgebonden producten verwerken, opslaan, verpakken of verdelen zijn, toegestaan .
Door de toegelaten bedrijvigheid breed op te vatten, wordt een synergiewerking tussen de bedrijven mogelijk en kunnen de bedrijven zich tevens vlot aan een wijzigende markt aanpassen. Dit houdt in dat er naast zuiver voedingsverwerkende bedrijven ook ondersteunende activiteiten zoals productie, opslag, overslag, transport en groothandel van voeding en voedingsgebonden producten mogelijk zijn.
>synergie tussen bedrijven
Bedrijven ten behoeve van de toegelaten bedrijvigheid zijn in de gehele zone als nevenbestemming toegelaten. Het betreft onder meer productiebedrijven, transport- en distributiebedrijven, grootkeukens, opleidingscentra,… Kantoorfuncties zijn enkel toegelaten in functie van de hoofdactiviteit op het betreffende perceel. Detailhandel is niet toegestaan.
Bedrijvigheid die hinderlijk kan zijn voor de reeds aanwezige voedingsgebonden activiteiten en de omliggende woon- en schoolomgeving worden geweerd. Het betreft hier o.a. installaties als het looien van huiden, abattoirs,... en het op grote schaal bewerken en verwerken van melk, fabricage van levensmiddelen op basis van dierlijke en plantaardige grondstoffen,...
>geen hinderlijke activiteiten
Bedrijvigheid die bovenmatig hinderlijk kan zijn voor de reeds aanwezige voedingsgebonden activiteiten en de omliggende school- en woonomgeving is niet toegelaten. Onder deze niet toegelaten bedrijvigheid vallen alleszins alle inrichtingen die een GPBV-installatie betreffen en onder toepassing vallen van de bepalingen van de titels I en II van het VLAREM inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging als bedoeld in de EU-richtlijn 96/61/EEG van 24 september 1996.
Bijzonder Plan van Aanleg: Groothandelsmarkt Specifiek en duurzaam bedrijventerrein
-pag 34
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-inhoudelijke elementen
inhoudelijke elementen
toelichting bij de inhoudelijke elementen
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-juridische vertaling
essentiële aspecten
verordenende stedenbouwkundige voorschriften
§ 6.2 Bepalingen met betrekking tot de bebouwing
6.2 Inrichting en bouwvoorschriften
§ 6.2.1 Inplanting en bebouwing
Art. 6.2.1 Inplanting en bebouwing
Het Kielsbroek onderscheidt zich in beeld en karakter binnen het bedrijventerrein duidelijk als hoofdontsluiting.De voorzijden van de aanliggende bedrijven zijn gericht naar deze hoofdontsluiting en bepalen mee het karakter ervan.
>voorzijde aan straatzijde
De voorzijde van de gebouwen moet steeds evenwijdig aan een straatzijde en bij voorkeur aan de hoofdontsluiting geörienteerd worden. Gebouwen mogen niet op minder dan 8 meter afstand van de grens van de aanliggende wegenis gebouwd worden. De vrije ruimte tussen de gebouwen en de perceelsgrenzen moet steeds minimum 10 meter bedragen.
Om het intensief ruimtegebruik te garanderen en de beschikbare gronden optimaal te benutten, wordt het bouwen met verschillende bouwlagen gestimuleerd. Administratieve ruimten (kantoren, vergaderzaal,,,,), en alle andere ruimten die niet fysisch verbonden zijn met de hoofdactiviteit, mogen om die reden niet op het gelijkvloers gerealiseerd worden.
>intensief ruimtegebruik
Ruimten die niet fysisch verbonden moeten zijn met de hoofdactiviteit (administratie, woning, archief, vergaderzaal,…) mogen enkel op een verdieping gerealiseerd worden.
Een bedrijfswoning kan in het hoofdgebouw voorzien worden om >maximum één bedrijfswoning op Maximaal één bedrijfswoning kan toegelaten worden per bedrijf, deze de sociale veiligheid en leefbaarheid van het terrein te verhogen verdieping wordt steeds voorzien op verdieping. De oppervlakte van dergelijke en het beheer van het terrein te vergemakkelijken. Deze woning bedrijfswoning is beperkt tot maximum 200 m². wordt ruimtelijk geïntegreerd in het hoofdgebouw maar niet gelijkvloers. De maximum netto vloer-oppervlakte is beperkt.
Omwille van het duurzaam watergebruik op het bedrijventerrein wordt het gebruik van regenwater voor bepaalde doeleinden (bv. wassen van vrachtwagens) gestimuleerd.
>regenwater opvangen
Elke nieuwbouw moet voorzien in een regenwatertank voor het opvangen van regenwater zoals aangegeven in 'Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen, Code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen en individuele voorbehandelingsinstallaties'. Constructies zoals masten, antennes, pylonen en (verlichtings)palen, andere dan reclamevoorzieningen, kunnen in de gehele zone geplaatst worden. De hoogte van deze constructies is beperkt tot 30 meter boven maaiveld.
§ 6.2.2 Dimensionering en welstand De methodes en principes die het compact bouwen mogelijk maken, ondersteunen de gewenste identiteit van het gehele terrein en genereren een hoge beeldwaarde. Uitgangspunt hierbij is dat deze kwalitatief uitgevoerd zijn en dat de grens van het bouwvlak steeds de leidraad vormt voor het ontwerp.
Art. 6.2.2 Dimensionering en welstand >herkenbare omgeving
De kroonlijsthoogte moet gevat worden in een marge van minimum 6 tot maximum 12 m. Boven de kroonlijsthoogte kunnen technische installaties en woonvoorzieningen aangebracht worden. De hoogte van deze installaties en uitbouwen bedraagt maximum 5 m. Deze hoogtemag echter nooit meer bedragen dan de afstand tot de kroonlijst. Bijzonder Plan van Aanleg: Groothandelsmarkt Specifiek en duurzaam bedrijventerrein
-pag 35
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-inhoudelijke elementen
inhoudelijke elementen
toelichting bij de inhoudelijke elementen
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-juridische vertaling
essentiële aspecten
verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Het is wenselijk dat de daken begroend worden.
De helling van de daken mag nooit meer bedragen dan 15 graden. Het bebouwingspercentage per perceel is beperkt. De maximum bebouwbare oppervlakte is perceelsgewijs aangeduid op plan.
Architectuur, beeld, kleur, hoogte en materiaalgebruik vormen een harmonisch beeld. Gevels worden bij voorkeur opgetrokken in baksteen, beton en metaalprofielen.
>harmonisch beeld
Het kleurgebruik van de gevelmaterialen beton en metaalprofielen moet gevat worden in een scala van RAL-kleuren dat begrensd wordt door de RAL-waarden 7000 en 7039. Alle gevelmaterialen moeten sober zijn en in harmonie met elkaar binnen 1 bouwvlak. De eerste afgeleverde bouwvergunning binnen een bouwvlak is richtinggevend voor de kleurschakering en het gebruik van de gevelmaterialen.
Het aanbrengen van reclame is verboden. Uithangborden kunnen enkel toegestaan worden wanneer deze op de gevels aan de zijde van een wegenis aangebracht worden. De oppervlakte van deze borden is beperkt tot 15 m². Slechts één uithangbord per bedrijf en per wand kan toegelaten worden.
§ 6.2.3 Inrichting en aanleg
Art. 6.2.3 Inrichting en aanleg
Het is wenselijk dat de niet bebouwde ruimte eenvormig aangelegd wordt.
>eenvormig beeld
Verharding is enkel toegestaan voor laad- en losactiviteiten, parkeerterreinen en toeritten. Laad- en losactiviteiten mogen niet rechtstreeks aan de straatzijde geörienteerd worden.
De parkeerruimte gebundeld achter de bouwvolumes vrijwaart het 'transparante' beeld van de bedrijven in de rand. Deze parkeerruimten worden tevens intensief begroend waardoor deze ruimte een uitbreiding vormt van de groenzone en de bedrijven in een groen kader geplaatst worden. Het stallen en parkeren van voertuigen gebeurt in een strak organisatiepatroon achter de bouwvolumes of op daartoe aangelegde gegroepeerde parkeerruimten. Indien de parkeerruimten achter de bebouwing en de gegroepeerde parkeerruimten niet volstaan, dient voorzien te worden in de eigen behoefte binnen het bouwvolume (inpandig).
>stallen en parkeren achter de bebouwing
Parkeerterreinen kunnen enkel aan de achterzijde van de gebouwen of inpandig toegelaten worden. Parkeerterreinen in open lucht kunnen enkel aangelegd worden wanneer minimum 20% van deze terreinen aangelegd wordt als niet-verhard gebied en beplant wordt met inheemse bomen en heesters.Per parkeereenheid wordt minimum 1 hoogstamboom voorzien. Voor de gehele niet bebouwde ruimte moet een geïntegreerd en samenhangend inrichtingsplan opgemaakt worden.
Toegangswegen tussen twee bedrijven worden bij voorkeur gebundeld.
Bijzonder Plan van Aanleg: Groothandelsmarkt Specifiek en duurzaam bedrijventerrein
-pag 36
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-inhoudelijke elementen
inhoudelijke elementen
toelichting bij de inhoudelijke elementen
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-juridische vertaling
essentiële aspecten
verordenende stedenbouwkundige voorschriften
De niet bebouwde ruimte vormt een groen kader waar de >kaderend binnen de omgeving Voor de gehele niet bebouwde ruimte moet een geïntegreerd en bedrijven zich in bevinden.De groenvoorzieningen vormen een samenhangend groenplan opgemaakt worden. groene rand rond het bedrijventerrein en kaderen zich binnen een landschapsplan. Een samenhangende aanpak wordt mogelijk gemaakt met een landschappelijke en ruimtelijke inpassing.
Bijzonder Plan van Aanleg: Groothandelsmarkt Specifiek en duurzaam bedrijventerrein
-pag 37
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-inhoudelijke elementen
inhoudelijke elementen
toelichting bij de inhoudelijke elementen
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-juridische vertaling
essentiële aspecten
Art. 7 Zone C voor dienstverlenende activiteiten Art. 7.1 Bestemming
zone C voor dienstverlenende activiteiten
§ 7.1 Algemene bepalingen Binnen het bedrijventerrein is de vestiging van kantoor- en onderzoeks- en opleidingsruimten mogelijk. Deze mogelijkheid verhoogt de aantrekkingskracht van het bedrijventerrein. De gehuisveste activiteiten functioneren bij voorkeur ten behoeve van de voedingsgebonden bedrijven op het bedrijventerrein.
verordenende stedenbouwkundige voorschriften
>dienstverlening
Deze zone is bestemd voor de vestiging van dienstverlenende activiteiten ten behoeve van de hoofdbestemming van zone A en B. Servicestations en aanverwante gelijkwaardige bestemming.
activiteiten,…zijn
Bijzonder Plan van Aanleg: Groothandelsmarkt Specifiek en duurzaam bedrijventerrein
toegelaten
als
-pag 38
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-inhoudelijke elementen
inhoudelijke elementen
toelichting bij de inhoudelijke elementen
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-juridische vertaling
essentiële aspecten
verordenende stedenbouwkundige voorschriften
§ 7.2 Bepalingen met betrekking tot de bebouwing
Art. 7.2 Inrichting en bouwvoorschriften
§ 7.2.1 Inplanting en bebouwing
§ 7.2.1 Inplanting en bebouwing
De bebouwing dient zich te richten naar de Emiel Vloorstraat. Deze vormt het gezicht van het bedrijventerrein en oefent daardoor aantrekkingskracht uit op de omgeving. Slechts één gebouw kan gebouwd worden.
>aantrekkelijk geheel
Eén gebouw kan in het volledige bouwvlak gebouwd worden. De voorzijde van het gebouw moet gericht zijn op de Emiel Vloorstraat. Het gebouw mag niet op minder dan 8 meter afstand van de grens van de aanliggende wegenis gebouwd worden.
Omwille van het duurzaam watergebruik op het bedrijventerrein wordt het gebruik van regenwater voor bepaalde doeleinden (bv. wassen van vrachtwagens) gestimuleerd.
>regenwater opvangen
Elke nieuwbouw moet voorzien in een regenwatertank voor het opvangen van regenwater zoals aangegeven in 'Krachtlijnen voor een geïntegreerd rioleringsbeleid in Vlaanderen, Code van goede praktijk voor de aanleg van openbare riolen en individuele voorbehandelingsinstallaties'.
Een bedrijfswoning kan in het hoofdgebouw voorzien worden om >maximum één bedrijfswoning op Maximaal één bedrijfswoning wordt toegelaten. De maximale oppervlakte verdieping van de bedrijfswoning bedraagt 200 m². de sociale veiligheid en leefbaarheid van het terrein te verhogen en het beheer van het terrein te vergemakkelijken. Deze woning wordt ruimtelijk geïntegreerd in het hoofdgebouw maar niet gelijkvloers. De maximum netto vloer-oppervlakte is beperkt.
§ 7.2.2 Dimensionering en welstand De bebouwing wordt ontwikkeld tot een compact geheel en hoog volume dat door de sobere en hoogstaande architectuur, beeldentaal en volumewerking een karakteristiek beeld vormt. Het gebouw biedt uitstraling en identiteit aan het achterliggende bedrijventerrein (baken) en integreert zich in het beeld van de aanliggende weg (Emiel Vloorstraat) dat gekarakteriseerd wordt door de aanwezigheid van een uitgesproken archtitectuur ('blokken van Braem').
Art. 7.2.2 Dimensionering en welstand >hoogwaardige architectuur
De kroonlijsthoogte bedraagt maximum 16,5 meter. Boven de kroonlijsthoogte kunnen technische installaties aangebracht worden. De hoogte van deze installaties en uitbouwen bedraagt maximum 5 meter. Deze hoogte mag echter nooit meer bedragen dan de afstand tot de kroonlijst. De helling van de daken mag nooit meer bedragen dan de afstand tot de kroonlijst. Het bebouwingspercentage voor dit bouwvlak is beperkt. De maximum bebouwbare oppervlakte is aangeduid op plan.
Het is wenselijk dat de daken begroend worden.
Het aanbrengen van reclame is verboden. Uithangborden zijn toegelaten wanneer deze niet meer dan 5 % van het geveloppervlak innemen. Uithangborden mogen nooit aangebracht worden boven de hoogte van de vensterbank van de eerste verdieping.
Bijzonder Plan van Aanleg: Groothandelsmarkt Specifiek en duurzaam bedrijventerrein
-pag 39
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-inhoudelijke elementen
inhoudelijke elementen
toelichting bij de inhoudelijke elementen
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-juridische vertaling
essentiële aspecten
verordenende stedenbouwkundige voorschriften De bebouwing moet voldoen aan kwalitatieve eisen. Deze hebben betrekking op de architecturale kwaliteit van het gebouw en de kwaliteit van de niet bebouwde ruimte, looplijnen en toegangen, de relatie met de bebouwing aan de overzijde, het beeld aan de straatzijde,...
Stedenbouwkundige krachtlijnen die bepalend zijn voor de beoordeling van de invulling van de kwalitatieve voorwaarden zijn de stedenbouwkundige inpassing van het voorgestelde project, het vrijwaren van de ruimtelijke draagkracht, het bereiken van ruimtelijke kwaliteit en de relatie functie- en beeldwaarde. ruimtelijke kwaliteitscriteria: -de architecturale kwaliteit waarbij een sober, samenhangend en eenvormig beeld primeert; -de relatie met de tegenoverliggende bebouwing en de mate waarin het project refereert naar, en zich verhoudt tot, deze bebouwing; -de mate waarin dit project zich kadert binnen haar omgeving; -het gewenste groene beeld van de Emiel Vloorstraat, de mate van 'dalende verstedelijking' en groene transparantie; -het publiek karakter, beeld en functionaliteit van de buitenruimte. Deze kwalitatieve vereisten moeten aangereikt worden in een uitgebreide motivatienota die bij elke bouwdossier gevoegd wordt.
§ 7.2.3 Inrichting en aanleg
Art. 7.2.3 Inrichting en aanleg
Deze omgeving duidt door haar uitgesproken groen karakter de >overgangsgebied tussen stad en voorstad overgang van kernstad naar de voorstad aan. Het groen dringt door tot aan de straatzijde (Emiel Vloorstraat). Enkel (kort)parkeren in functie van het aanwezige servicestation en aanverwante activiteiten (shop, car-wash,...) is toegelaten. Het aantal parkeerplaatsen in open lucht wordt beperkt in aantal.
Het stallen en parkeren van bedrijfsvoertuigen en voertuigen van werknemers is enkel inpandig toegelaten. Het aantal parkeerplaatsen in de open lucht in functie van het kortparkeren is beperkt tot tien. De ontsluiting van de gebouwen mag niet aan de voorzijde van de bebouwing (Emiel Vloorstraat) georganiseerd worden. Verharding in de zone is enkel toegestaan in functie van ontsluiting, toegang tot het gebouw en de infrastructuur en kortparkeren in functie van de aanwezige voozieningen.
De niet bebouwde ruimte vormt een groen kader waar de bedrijven zich in bevinden.De groenvoorzieningen vormen een groene rand rond het bedrijventerrein en kaderen zich binnen een landschapsplan. Een samenhangende aanpak wordt mogelijk gemaakt met een landschappelijke en ruimtelijke inpassing.
>kaderend binnen de omgeving Voor de gehele niet bebouwde ruimte moet een geïntegreerd en samenhangend groenplan opgemaakt worden.
Bijzonder Plan van Aanleg: Groothandelsmarkt Specifiek en duurzaam bedrijventerrein
-pag 40
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-inhoudelijke elementen
inhoudelijke elementen
toelichting bij de inhoudelijke elementen
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-juridische vertaling
essentiële aspecten
Art. 8 Zone D voor openbare wegenis Art. 8.1 Bestemming
zone D voor openbare wegenis
§ 8.1 Algemene bepalingen De openbare wegenis moet zodanig ingericht worden dat de bedrijven optimaal bediend kunnen worden en het (vracht)verkeer optimaal kan circuleren.
>openbare wegenis
Deze zone is bestemd als openbare wegenis. Enkel werken ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van de openbare wegenis zijn toegestaan.
§ 8.2 Bepalingen met betrekking tot de inrichting De inrichting van de openbare wegenis beklemtoont het onderscheid tussen hoofd- en nevenontsluitingen.
verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Art. 8.2 Aanleg en inrichting >oriëntatie en identiteit
De openbare wegenis moet functioneel ingericht worden. Hoofd- en nevenontsluitingen moeten duidelijk herkenbaar zijn.
De hoofdontsluiting (het Kielsbroek) wordt ruimtelijk benadrukt door een opgaande laanbeplanting en brede, aanliggende groenstroken. Op die manier onderscheidt deze structuur zich duidelijk van haar omgeving. De bezoeker kan zich hierdoor beter oriënteren wat zoekverkeer, en dus extra vervoerbewegingen, beperkt.
De hoofdontsluiting (het Kielsbroek) moet ingericht worden als een laan met aanliggende groenstroken voorzien van een streekeigen beplanting en inheemse hoogstambomen. De hoofdontsluiting wordt voorzien van een vrijliggend fiets- en voetpad. Langsheen de hoofdontsluiting mogen geen parkeerstroken aangelegd worden.
De nevenontsluitingen worden op een eenduidige wijze ingericht en voorzien van hoogstambomen. Het karakter en beeld is ondergeschikt aan dat van de hoofdonsluiting.
Langsheen alle nevenontsluitingen worden inheemse hoogstambomen voorzien op regelmatige afstand, uitgezonderd ter hoogte van laad- en loskaden en toegangen tot de bebouwing.
Bijzonder Plan van Aanleg: Groothandelsmarkt Specifiek en duurzaam bedrijventerrein
-pag 41
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-inhoudelijke elementen
inhoudelijke elementen
toelichting bij de inhoudelijke elementen
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-juridische vertaling
essentiële aspecten
verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Art. 9 Zone F voor gegroepeerd parkeren Art. 9.1 Bestemming
zone E voor gegroepeerd parkeren
§ 9.1 Algemene bepalingen
De zone voor gegroepeerd parkeren wordt ingericht ten behoeve >parkeerruimte voor werknemers Deze zone is bestemd als openbare ruimte, ingericht als openbaar van het stallen en parkeren van de voertuigen van de werknemers parkeerterrein. van het bedrijventerrein. Enkel gegroepeerde parkeerterreinen in open lucht kunnen ingericht worden in deze zone. Enkel werken ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van deze terreinen zijn toegelaten.
§ 9.2 Bepalingen met betrekking tot de inrichting De gegroepeerde parkeerruimten vormen een belangrijk onderdeel van de groenstructuur van het bedrijventerrein.
Art. 9.2 aanleg en inrichting >onderdeel groenstructuur
Parkeerterreinen kunnen enkel vergund worden wanneer minimum 20% van deze terreinen niet-verhard en beplant worden inheemse bomen en heesters. De parkeerterreinen moeten aangelegd worden in een waterdoorlaatbare verharding. Voor elk deze terreinen moet een geïntegreerd en samenhangend groenplan opgemaakt worden.
Bijzonder Plan van Aanleg: Groothandelsmarkt Specifiek en duurzaam bedrijventerrein
-pag 42
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-inhoudelijke elementen
inhoudelijke elementen
toelichting bij de inhoudelijke elementen
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-juridische vertaling
essentiële aspecten
Art. 10 Zone F voor buffergroen Art. 10.1 Bestemming
zone F voor buffergroen
§ 10.1 Algemene bepalingen De zone voor buffergroen wordt ingericht ten behoeve van het van de activiteiten binnen het bedrijventerrein. Nutsvoorzieningen (bv. Electriciteitscabine) mogen in deze zone aangelegd worden, mits ze geïntegreerd zijn in het groen.
verordenende stedenbouwkundige voorschriften
>groenbuffer
Deze zone is bestemd als groene bufferzone. Fiets- en voetpaden zijn als nevenbestemming toegelaten. Nutsvoorzieningen kunnen aangelegd worden in deze zone.
Enkel werken ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van deze groenstrook kunnen vergund worden.
§ 10.2 Bepalingen met betrekking tot de inrichting Dit geheel vormt een belangrijk onderdeel van het groene netwerk. Het bedrijventerrein wordt verankerd is de omgeving doo middel van de groenstructuren die tot op het terrein doordringen.
Art. 10.2 Inrichting en bouwvoorschriften >verankering door groen
De buffer moet verplicht met inheemse bomen en heesters beplant worden. Voor de gehele bufferzone moet een geïntegreerd en samenhangend groenplan opgemaakt worden.
Bijzonder Plan van Aanleg: Groothandelsmarkt Specifiek en duurzaam bedrijventerrein
-pag 43
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-inhoudelijke elementen
inhoudelijke elementen
toelichting bij de inhoudelijke elementen
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften-juridische vertaling
essentiële aspecten
Art. 11 Indicatieve particulier ontsluiting Art. 11.1 Voorschrift
Indicatieve particuliere ontsluiting
§ 11.1 Algemene bepalingen Omwille van de gewenste flexibiliteit bij de inrichting van bouwvlak 2 binnen zone A, wordt de wegenis indicatief vastgelegd.
verordenende stedenbouwkundige voorschriften
>flexibele invulling
Dit symbool duidt de locatie aan waar een indicatieve particuliere ontsluitingsweg aangelegd moet worden.
Deze ontsluiting moet evenwijdig met de openbare wegenis (ten noorden en ten zuiden) aangelegd worden. De breedte van deze wegenis bedraagt minimum 7 meter. De precieze locatie van deze ontsluitingsweg wordt bepaald op basis van de concrete behoeften. De as van de indicatieve particuliere ontsluitingsweg kan maximum 30 meter verschuiven. Analoog aan de openbare wegenis moeten de indicatieve particuliere ontsluitingswegen beplant worden met inheemse hoogstambomen. De inrichting en beplanting van de openbare wegenis is hier richtinggevend.
Bijzonder Plan van Aanleg: Groothandelsmarkt Specifiek en duurzaam bedrijventerrein
-pag 44
16. Bijlage: overzicht van de RAL kleuren
Bijzonder Plan van Aanleg: Groothandelsmarkt Specifiek en duurzaam bedrijventerrein
-pag 45