Stationsgebied Driebergen - Zeist
Regels gemeente Utrechtse Heuvelrug - bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist
Inhoudsopgave
Regels
3
Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2
Inleidende regels Begrippen Wijze van meten
Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9
Bestemmingsregels Natuur Verkeer - Railverkeer Verkeer - 1 Verkeer - 2 Leiding - Olie Waarde - Archeologie - 3 (hoog) Waarde - Archeologie - 4 (middelhoog)
8 8 10 12 13 15 17 19
Hoofdstuk 3 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13
Algemene regels Anti-dubbeltelregel Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene afwijkingsregels
21 21 22 23 24
Hoofdstuk 4 Artikel 14 Artikel 15
Overgangs- en slotregels Overgangsrecht Slotregel
25 25 26
ARCADIS
4 4 7
2
Regels gemeente Utrechtse Heuvelrug - bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist
Regels
ARCADIS
3
Regels gemeente Utrechtse Heuvelrug - bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist
Hoofdstuk 1 Artikel 1 1.1
Inleidende regels
Begrippen plan: het bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist met identificatienummer bpDBGstationsgeb-va01 van de gemeente Utrechtse Heuvelrug;
1.2
bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
1.3
aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4
aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5
bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.6
bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak;
1.7
bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.8
bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.9
bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.10
bouwperceelgrens: de grens van een bouwperceel;
1.11
bouwwerk: een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
ARCADIS
4
Regels gemeente Utrechtse Heuvelrug - bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist
1.12
detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroepsof bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt;
1.13
escortbedrijf: het bedrijfsmatig, of in een omvang alsof die bedrijfsmatig is, prostitutie aanbieden door een natuurlijke persoon of rechtspersoon, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend, zoals escortservices en bemiddelingsbureaus;
1.14
gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.15
gebruiken: gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.16
horeca: (eet)cafés, restaurants, koffieshops, lunchrooms, brasseriën, cafetaria's, snackbars en soortgelijke gelegenheden en al of niet in combinatie met elkaar, waaronder in ieder geval niet begrepen: hotels, nachtclubs, bardancings en discotheken;
1.17
kiss and ride zone: rijstrook specifiek bedoeld voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van personen in combinatie met parkeervakken met een maximale parkeerduur van 15 minuten bedoeld voor het halen en brengen van personen;
1.18
maaiveld: de hoogte van het afgewerkte (bouw)terrein;
1.19
nutsvoorzieningen: voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalinginstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
1.20
omgevingsvergunning: een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo);
1.21
omgevingsvergunning voor het bouwen: omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, op grond van de Wabo;
1.22
onderbouw: een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1.20 m boven peil is gelegen;
1.23
ondergronds bouwen:
ARCADIS
5
Regels gemeente Utrechtse Heuvelrug - bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist
het bouwen van bouwwerken welke geheel beneden peil zijn gelegen; 1.24
overkapping: een bouwwerk, omsloten door maximaal één, al dan niet tot de constructie zelf behorende wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport;
1.25
parkeervoorzieningen: elke al dan niet overdekte stallinggelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer;
1.26
prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.27
seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang als zij het bedrijfsmatig, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische- of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt tevens verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub, (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.28
straatmeubilair: de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, zoals verkeerstekens, wegbebakening, bewegwijzering, verlichting, halteaanduiding, parkeerregulerende constructies, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaards, afvalcontainers, zitbanken, plantenbakken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, telefooncellen en abri's;
1.29
weg: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkantenweg (Wegenverkeerswet).
ARCADIS
6
Regels gemeente Utrechtse Heuvelrug - bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist
Artikel 2 2.1
Wijze van meten Wijze van meten Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens: de kleinste afstand tussen de zijdelingse bouwperceelgrens en het bouwwerk; de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; de breedte en diepte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken of het hart van scheidingsmuren; de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; het peil: het niveau gelegen op 4,70 meter + Normaal Amsterdams Peil (NAP).
2.2
Bouwdelen van ondergeschikte aard Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
ARCADIS
7
Regels gemeente Utrechtse Heuvelrug - bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist
Hoofdstuk 2 Artikel 3 3.1
Bestemmingsregels
Natuur Bestemmingsomschrijving De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. instandhouding, herstel en/of ontwikkeling van het bos/bossages en de bijbehorende bosgroeiplaats; b. instandhouding, herstel en/of ontwikkeling van de landschappelijke en natuurwaarden; c. extensief recreatief medegebruik; met daarbij behorende: voorzieningen ten behoeve van fauna, zoals geleidende rasters naar de faunapassages.
3.2
Bouwregels
3.2.1
Gebouwen Gebouwen zijn niet toegestaan.
3.2.2
Bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde (niet zijnde overkappingen) Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde (niet zijnde overkappingen) geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan hieronder is aangegeven:
Bouwwerken, geen gebouw zijnde (niet zijnde overkappingen)
Maximale bouwhoogte
erf- en terreinafscheidingen en voorzieningen ten behoeve van fauna, 2 m zoals geleidende rasters overige bouwwerken, geen gebouw zijnde (niet zijnde overkappingen) 3 m
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 3.3.1
Verbod Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. het ontginnen, afgraven, verlagen, ophogen of egaliseren van de bodem; b. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of op andere wijze herprofileren van waterlopen, sloten en greppels; c. het verlagen van de waterstand anders dan door sloten/greppels of drainage met uitzondering van grondwateronttrekkingen; d. het vellen of rooien van bos en/of het verwijderen van houtopstanden; e. het verwijderen van natuur- en landschapselementen; f. het verwijderen van perceelsindelingen, paden en onverharde wegen; g. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden waaronder ook begrepen het aanbrengen van oppervlakteverhardingen.
ARCADIS
8
Regels gemeente Utrechtse Heuvelrug - bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist
3.3.2
Uitzonderingen Het gestelde verbod in lid 3.3.1 is niet van toepassing op het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden welke: a. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden; b. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het inwerkingtreden van het plan.
3.3.3
Toelaatbaarheid De werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in lid 3.3.1, zijn slechts toelaatbaar, indien: a. door die werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer natuuren landschapswaarden van de betreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, en; b. door aanvrager een rapport is overgelegd waarin de natuur- en landschapswaarden waarden van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
ARCADIS
9
Regels gemeente Utrechtse Heuvelrug - bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist
Artikel 4 4.1
Verkeer - Railverkeer Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. spoorwegvoorzieningen; b. horeca, detailhandel en maatschappelijke voorzieningen, (ondergrondse) fietsenstalling en kiss and ride zone, ter plaatse van de aanduiding 'gemengd'; c. verkeersvoorzieningen, zoals wegen en viaducten, ter plaatse van de aanduiding 'verkeer'; met daarbij behorende: d. groenvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van flora en fauna, zoals faunapassages, kunstwerken geen gebouw zijnde, geluidwerende voorzieningen, nutsvoorzieningen, voorzieningen voor openbaar vervoer, kunstobjecten, voorzieningen voor verblijf en ontmoeting, voorzieningen ten behoeve van de afvalinzameling, waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2
Bouwregels
4.2.1
Algemeen Op de voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
4.2.2
Bouwen van gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. gebouwen mogen alleen ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat: 1. de maximale oppervlakte per gebouw ten hoogste 15 m² bedraagt; 2. de bouwhoogte ten hoogste 3,00 m bedraagt. b. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' mogen gebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' op de verbeelding is opgenomen.
4.2.3
Bouwen van viaducten Ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' mag een viaduct worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 2 m.
4.2.4
Bouwen van overkappingen Voor het bouwen van overkappingen gelden de volgende regels: a. maximaal 50 % van het bestemmingsvlak mag worden voorzien van een overkapping; b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan hieronder is aangegeven:
Overkappingen
Maximale bouwhoogte
perronoverkapping
10 m
overige overkappingen voor onder andere verblijf 3,5 m
ARCADIS
10
Regels gemeente Utrechtse Heuvelrug - bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist
en ontmoeting
4.2.5
Bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde (niet zijnde overkappingen) Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde (niet zijnde overkappingen) geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan hieronder is aangegeven:
Bouwwerken, geen gebouw zijnde (niet zijnde overkappingen)
Maximale bouwhoogte
lichtmasten
10 m
bewegwijzering
9m
camera's en flitspalen
9m
kunstobjecten
6m
speeltoestellen
4,5 m
kunstwerken
7m
geluidwerende voorzieningen
2,5 m
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde (geen overkappingen)
2m
ARCADIS
11
Regels gemeente Utrechtse Heuvelrug - bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist
Artikel 5 5.1
Verkeer - 1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, straten en paden met een doorgaande verkeersfunctie; b. voet- en rijwielpaden; c. verkeersbegeleiders; d. bruggen en viaducten; met daarbij behorende: e. groenvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van flora en fauna, zoals faunapassages, parkeervoorzieningen, kunstwerken geen gebouw zijnde, geluidwerende voorzieningen, nutsvoorzieningen, voorzieningen voor openbaar vervoer, voorzieningen voor verblijf en ontmoeting, kunstobjecten, voorzieningen ten behoeve van de afvalinzameling, waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2
Bouwregels
5.2.1
Algemeen Op de voor 'Verkeer - 1' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
5.2.2
Bouwen van overkappingen Voor het bouwen van overkappingen gelden de volgende regels: a. de oppervlakte mag maximaal 10 m² per bouwwerk bedragen; b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
5.2.3
Bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde (niet zijnde overkappingen) Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde (niet zijnde overkappingen) geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan hieronder is aangegeven:
Bouwwerken, geen gebouw zijnde (niet zijnde overkappingen)
Maximale bouwhoogte
lichtmasten
10 m
bewegwijzering
9m
camera's en flitspalen
9m
kunstobjecten
6m
speeltoestellen
4,5 m
kunstwerken, bruggen en viaducten
7m
geluidwerende voorzieningen
2,5 m
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde (geen overkappingen)
2m
ARCADIS
12
Regels gemeente Utrechtse Heuvelrug - bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist
Artikel 6 6.1
Verkeer - 2 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, straten en paden met een bestemmingsverkeer- en verblijfsfunctie; b. voet- en rijwielpaden; c. verkeersbegeleiders; d. busstation, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer busstation'; e. parkeergarage, ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', met een maximaal aantal van 600 parkeerplaatsen; met daarbij behorende: f. groenvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van flora en fauna, zoals faunapassages, parkeervoorzieningen, kunstwerken geen gebouw zijnde, geluidwerende voorzieningen, nutsvoorzieningen, voorzieningen voor openbaar vervoer, voorzieningen voor verblijf en ontmoeting, kunstobjecten, voorzieningen ten behoeve van de afvalinzameling, waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2
Bouwregels
6.2.1
Algemeen Op de voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
6.2.2
Bouwen van gebouwen Op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen en overkappingen worden gebouwd ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van verkeer - busstation' en 'specifieke vorm van verkeer - parkeergarage', met dien verstande dat: a. de maximale goothoogte niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' op de verbeelding is weergegeven; b. de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' op de verbeelding is weergegeven; c. de maximale dakhelling niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum dakhelling' op de verbeelding is weergegeven, met dien verstande dat de dakhelling moet oplopen van west naar oost.
6.2.3
Bouwen van overkappingen Voor het bouwen van overkappingen gelden de volgende regels: a. de oppervlakte mag maximaal 10 m² per bouwwerk bedragen; b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m.
6.2.4
Bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde (niet zijnde overkappingen) Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde (niet zijnde overkappingen) geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan hieronder is aangegeven:
Bouwwerken, geen gebouw zijnde (niet zijnde overkappingen)
Maximale bouwhoogte
ARCADIS
13
Regels gemeente Utrechtse Heuvelrug - bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist
lichtmasten
10 m
bewegwijzering
9m
camera's en flitspalen
9m
kunstobjecten
6m
speeltoestellen
4,5 m
kunstwerken
7m
geluidwerende voorzieningen
2,5 m
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde (geen overkappingen)
2m
ARCADIS
14
Regels gemeente Utrechtse Heuvelrug - bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist
Artikel 7 7.1
Leiding - Olie Bestemmingsomschrijving De voor 'Leiding - Olie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de olietransportleiding en de daarbij behorende voorzieningen.
7.2
Bouwregels Op en in de gronden als bedoeld in lid 7.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding, waaronder begrepen gebouwtjes met elk een oppervlakte van ten hoogste 30 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m.
7.3
Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag is bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 7.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits: a. hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en b. ter zake daarvan vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 7.4.1
Vergunningplicht Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voern of te laten uitvoeren: a. aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, met uitzondering van het aanleggen van kavelpaden en verhardingen ten behoeve van in- of uitritten, tot elk een oppervlakte van 60 m²; b. verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,3 m onder het maaiveld, anders dan normaal spit en ploegwerk, tenzij daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet; c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen.
7.4.2
Uitzonderingen Het gestelde verbod in lid 7.4.1 is niet van toepassing op het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde,of werkzaamheden welke: a. in het kader van het normale beheer en onderhoud worden uitgevoerd; b. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een ter zake deskundige; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het inwerkingtreden van het plan.
7.4.3
Toepassingscriteria
ARCADIS
15
Regels gemeente Utrechtse Heuvelrug - bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist
De werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in lid 7.4.1, zijn slechts toelaatbaar: a. indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, 1. niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel 2. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind; b. voor gronden zoals bedoeld in artikel 7 (Waarde - Archeologie - 3 (hoog)) en 8 (Waarde - Archeologie - 4 (middelhoog)), indien door aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport is overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag is vastgesteld.
ARCADIS
16
Regels gemeente Utrechtse Heuvelrug - bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist
Artikel 8 8.1
Waarde - Archeologie - 3 (hoog) Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Archeologie - 3 (hoog)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
8.2
Bouwregels
8.2.1
Bouwen van gebouwen en bouwwerken Op en in de gronden als bedoeld in 8.1 mag ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) niet anders worden gebouwd dan overeenkomstig de volgende regels: a. de aanvrager van een omgevingsvergunning dient in het belang van de archeologische monumentenzorg een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; b. in het belang van de archeologische monumentenzorg kunnen aan de vergunning de volgende verplichtingen worden verbonden: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
8.2.2
Uitzonderingen bouwregels Het bepaalde in 8.2.1 is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op: a. vervanging, vernieuwing of verandering van de bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; b. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een gezamenlijke oppervlakte kleiner dan 150 m², of c. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 0,30 m en zonder heiwerkzaamheden geplaatst kan worden.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 8.3.1
Verbod In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige dan wel naar verwachting aanwezige archeologische waarden, is het verboden, behoudens het bepaalde in 8.3.2, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op en in de in 8.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van 150 m² of meer: a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,3 m onder maaiveld;
ARCADIS
17
Regels gemeente Utrechtse Heuvelrug - bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist
b. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,3 m onder maaiveld; c. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen, dieper dan 0,3 m onder maaiveld; d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen; e. het ophogen en egaliseren van gronden. 8.3.2
Uitzonderingen Het in 8.3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden: a. in het kader van het normale beheer en onderhoud; b. in het kader van het uitvoeren van een bouwplan als bedoeld in lid 8.2.1; c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige; d. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan: 1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden was vereist; 2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden; 3. in en op gronden waarvan naar oordeel van bevoegd gezag vaststaat dat daar geen archeologische waarden aanwezig zijn of meer aanwezig zijn.
8.3.3
Toelaatbaarheid De werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in 8.3.1, zijn naar het oordeel van het bevoegd gezag slechts toelaatbaar, indien: a. door die werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind, b. door aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld, en c. vaststaat dat daarvoor een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet, hetzij niet nodig is, hetzij is of zal worden verleend.
8.4
Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de bestemming 'Waarde - Archeologie - 3 (hoog)' naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de -mede aan de hand van de gemeentelijke archeologische beleidskaart- geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
ARCADIS
18
Regels gemeente Utrechtse Heuvelrug - bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist
Artikel 9 9.1
Waarde - Archeologie - 4 (middelhoog) Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde - Archeologie - 4 (middelhoog)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor bescherming en veiligstelling van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
9.2
Bouwregels
9.2.1
Bouwen van gebouwen en bouwwerken Op en in de gronden als bedoeld in 9.1 mag ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en) niet anders worden gebouwd dan in overeenstemming met de volgende regels: a. de aanvrager van een omgevingsvergunning dient in het belang van de archeologische monumentenzorg een rapport over te leggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; b. in het belang van de archeologische monumentenzorg aan de vergunning de volgende verplichtingen kunnen worden verbonden: 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
9.2.2
Uitzonderingen bouwregels Het bepaalde in 9.2.1 is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op: a. vervanging, vernieuwing of verandering van de bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; b. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een gezamenlijke oppervlakte kleiner dan 1.000 m²; c. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 0,30 m en zonder heiwerkzaamheden geplaatst kan worden.
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 9.3.1
Verbod In het belang van de archeologische monumentenzorg en ter voorkoming van onevenredige aantasting van aanwezige dan wel naar verwachting aanwezige archeologische waarden, is het verboden, behoudens het bepaalde in 9.3.2, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op en in de in 9.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde en werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van 1.000 m² of meer: a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het roeren en omwoelen van gronden, dieper dan 0,3 m onder maaiveld;
ARCADIS
19
Regels gemeente Utrechtse Heuvelrug - bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist
b. het verlagen van de bodem en afgraven van gronden, dieper dan 0,3 m onder maaiveld; c. het graven of anderszins aanbrengen van watergangen en waterpartijen, dieper dan 0,3 m onder maaiveld; d. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen; e. het ophogen en egaliseren van gronden. 9.3.2
Uitzonderingen Het in 9.3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden: a. in het kader van het normale beheer en onderhoud; b. in het kader van het uitvoeren van een bouwplan als bedoeld in 9.2.1; c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige; d. waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan: 1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden was vereist; 2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden; 3. in en op gronden waarvan naar oordeel van bevoegd gezag vaststaat dat daar geen archeologische waarden aanwezig zijn of meer aanwezig zijn.
9.3.3
Toelaatbaarheid De werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden als bedoeld in 9.3.1, zijn naar het oordeel van het bevoegd gezag slechts toelaatbaar, indien: a. door die werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer archeologische waarden van de betreffende gronden, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind; b. door aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord in voldoende mate is vastgesteld; en c. vaststaat dat daarvoor een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet, hetzij niet nodig is, hetzij is of zal worden verleend.
9.4
Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de bestemming 'Waarde - Archeologie - 4 (middelhoog)' naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de -mede aan de hand van de gemeentelijke archeologische beleidskaart- geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
ARCADIS
20
Regels gemeente Utrechtse Heuvelrug - bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist
Hoofdstuk 3 Artikel 10
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
ARCADIS
21
Regels gemeente Utrechtse Heuvelrug - bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist
Artikel 11 11.1
Algemene bouwregels Ondergronds bouwen Ondergronds bouwen is toegestaan tot een maximale verticale diepte van 11 meter NAP.
ARCADIS
22
Regels gemeente Utrechtse Heuvelrug - bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist
Artikel 12 12.1
Algemene gebruiksregels Verboden gebruik a. Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming(en). b. Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan: 1. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud; 2. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud; 3. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie en een escortbedrijf.
ARCADIS
23
Regels gemeente Utrechtse Heuvelrug - bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist
Artikel 13 13.1
Algemene afwijkingsregels Algemeen Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van: a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakteen inhoudsmaten, percentages en afstandseisen; b. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing; c. de regels en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van kunstwerken en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m; d. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouw zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 m, mits: 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad; 2. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad; 3. vanuit verkeerstechnisch oogpunt geen onveilige situaties ontstaan.
ARCADIS
24
Regels gemeente Utrechtse Heuvelrug - bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist
Hoofdstuk 4 Artikel 14 14.1
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht Bouwen a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10 %. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2
Gebruik a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
ARCADIS
25
Regels gemeente Utrechtse Heuvelrug - bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist
Artikel 15
Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Stationsgebied Driebergen - Zeist.
ARCADIS
26