Stichting Pensioenfonds Grontmij Pensioenreglement 2014 versie maart 2014
Startbrief U bent (nieuw) in dienst bij Grontmij. De uitvoering van de pensioenafspraken ligt bij Stichting Pensioenfonds Grontmij (hierna: SPG). Uw werkgever informeert u over uw pensioen. Daarom ontvangt u deze brochure. Dit is een vereenvoudigde versie van Pensioenreglement 2014. Deze brochure vormt samen met de ontvangen brief, de ‘startbrief’. Bewaar beide daarom goed. Het reglement kunt u opvragen via SPG en inzien op de website (www.pensioenfonds.grontmij.nl). Per 1 januari 2014 is pensioenreglement 2014 van kracht. In deze pensioenregeling is een aantal zaken geregeld. Het belangrijkst is uw ouderdomspensioen. Hier spaart u automatisch voor. Vanaf uw pensioenleeftijd, 67 jaar, wordt dit ouderdomspensioen aan u uitgekeerd. U kunt uw pensioen vroeger laten ingaan. Uw pensioen wordt dan lager. De hoogte van uw pensioen is afhankelijk van uw salaris en het aantal dienstjaren bij Grontmij. Daarnaast kunnen elders opgebouwde pensioenaanspraken, via waardeoverdracht, uw Grontmij-pensioen verhogen. De pensioenregeling is een voorwaardelijke middelloonregeling. Dit betekent dat uw pensioen is gebaseerd op het gemiddeld verdiende salaris in de periode dat u bij Grontmij heeft gewerkt. Daarbij geldt: hoe meer dienstjaren en/of salaris, hoe hoger uw ouderdomspensioen. De voorwaarden voor deze regeling komen verderop in deze brochure aan bod. Bij uw overlijden is er voor eventuele kinderen tot uiterlijk 23 jaar altijd een wezenpensioen. Daarnaast kunt u zich vrijwillig verzekeren voor partnerpensioen. Er zijn twee opties: een partnerpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum en een bij overlijden ná de pensioendatum. Belangrijk is ook dat u deels verzekerd bent tegen inkomensachteruitgang bij arbeidsongeschiktheid. Dit pensioen biedt een aanvulling op uw WIA-uitkering. Voor u is er bij langdurige arbeidsongeschiktheid vrijstelling van premiebetaling, zodat de pensioenopbouw doorloopt. In deze brochure wordt eerst het Nederlandse pensioenstelsel uitgelegd. Daarna komt de Grontmij-pensioenregeling. Het kan zijn dat sommige gebeurtenissen voor u niet van toepassing zijn. In de toekomst kan het voorkomen dat deze informatie wel belangrijk voor u wordt.
Inhoud Pensioenreglement 2014 1 Het Nederlandse pensioenstelsel 2 Ouderdomspensioen 4 Voorwaardelijke toeslagverlening 5 Partnerpensioen 6 Wezenpensioen 8 Arbeidsongeschiktheid 9 Tekort 10 Overschot 10 Financiële crisis 10 Waardeoverdracht 11 Tot slot 12 Contact 12 Klachten 12
Het Nederlandse pensioenstelsel In Nederland bestaat het pensioenstelsel uit drie pijlers. De eerste pijler, de AOW, komt van de Nederlandse overheid. In de nieuwe wetgeving schuift de ingangsdatum van de AOW jaarlijks op richting 67 jaar. De AOW wordt gefinancierd volgens het omslagstelsel. Dit betekent dat de generatie tot de AOWgerechtigde leeftijd premie betaalt, waarmee direct de AOW betaald wordt aan degenen die AOW ontvangen. Aanvullend pensioen In de tweede pijler bouwt u via uw werkgever een ouderdomspensioen op. Ruim 90% van de Nederlanders bouwt pensioen op. Pensioen is een arbeidsvoorwaarde. Uitvoering van de pensioenregeling is door Grontmij ondergebracht bij Stichting Pensioenfonds Grontmij (SPG). De premie wordt gezamenlijk betaald door de werkgever en de werknemer. In Nederland bestaat de uiteindelijke pensioenuitkering gemiddeld uit 20% premie. Het fonds maakt kosten, maar vooral beleggingswinsten. De rest van het pensioen wordt gemiddeld voor 37% opgebouwd uit rendement in de opbouwfase en 43% uit rendement in de uitkeringsfase. Privé pensioen In de derde pijler kunt u zelf extra pensioen sparen. Bijvoorbeeld door een lijfrenteverzekering af te sluiten. Grontmij biedt hier ook een mogelijkheid voor buiten het pensioenfonds. Het pensioen in de tweede pijler staat in Nederland in de belangstelling. Welke zekerheden kunnen deelnemers over pensioen verwachten? Dat er geen garanties gegeven kunnen worden, wordt steeds duidelijker. De levensverwachting van de Pijler 3 gemiddelde Nederlander wordt steeds hoger. Privé pensioen Aanvullend pensioen AOW
Pijler 2
Pijler 1
Figuur 1 2
Startbrief – Pensioenreglement 2014
Het is nog onzeker in hoeverre het huidige pensioenstelsel deze nieuwe situatie aankan. De financiële positie van het pensioenfonds is in grote mate afhankelijk van de financiële markten. De opbouw van pensioen is, zoals te zien in het taartdiagram (figuur 2), in grote mate afhankelijk van het gerealiseerde rendement op de financiële markten. Slechts gemiddeld een vijfde deel van de pensioenopbouw is afhankelijk van premie. Het hanteren van een vaste rekenrente (de basis voor het bepalen van de toekomstige verplichtingen van het fonds) van 4% is niet meer toegestaan sinds 2006. Daarvoor moet de reële kapitaalmarktrente worden gebruikt. Deze is echter aan sterke schommelingen onderhevig. Op dit moment is de kapitaalmarktrente beduidend lager dan 4%. Om waardevaste pensioenen te kunnen bieden, moet het pensioenfonds een goed rendement realiseren op de beleggingen. Om de ingelegde premie te laten groeien, moet risico genomen worden. Het bestuur heeft daarom beleggingsbeleid vastgesteld. De vaste kaders in dit beleid worden nauwkeurig gevolgd en gewogen. Pensioenfondsen staan onder toezicht van De Nederlandsche Bank. Eén van de middelen waarmee pensioenfondsen hun financiële positie aangeven is de dekkingsgraad. De dekkingsgraad is de verhouding tussen het vermogen van het pensioenfonds en alle financiële verplichtingen in de toekomst. De dekkingsgraad kan zich grillig bewegen. Een schommeling van enkele procentpunten van de ene op de andere dag kan voorkomen. Een dalende rente betekent een dalende dekkingsgraad. Het effect van dalende en stijgende rentes wordt gedempt, omdat het SPG een strategie hanteert waarbij het renterisico voor een groot deel wordt beperkt. Gaat de rente omhoog dan gaat ook de dekkingsgraad omhoog. Datzelfde geldt, zij het in mindere mate, voor de aandelenkoersen. Bij dalende aandelenkoersen daalt het vermogen en dus de dekkingsgraad. Bij stijgende aandelenkoersen stijgt het vermogen en de dekkingsgraad.
Het Nederlandse pensioenstelsel De dekkingsgraad is dus steeds een momentopname. Maandelijks wordt de dekkingsgraad gepubliceerd op de website.
Grontmij staat dus niet garant voor de compensatie van een mogelijk tekort in de pensioenkas. Tekorten worden opgevangen door de deelnemers.
De toenemende levensverwachting en de sterke schommelingen van de dekkingsgraad van het pensioenfonds (door de ontwikkeling op de financiële markten) hebben grote invloed op de opbouw van pensioenen. Grontmij, als werkgever, kan zich niet veroorloven om de gevolgen hiervan op te vangen door hogere premies te betalen of door incidentele bijstortingen in de kas van het pensioenfonds.
De pensioenregeling moet voorzien in een heel lange periode in het leven van een deelnemer. Het pensioenfonds moet voor een jonge werknemer kunnen overzien of deze later genoeg pensioen heeft opgebouwd. In deze lange periode kunnen veel onvoorziene gebeurtenissen plaatsvinden. Daarbij komt nog de periode dat de werknemer daadwerkelijk met pensioen is. Ook in die periode kunnen veel onvoorziene situaties optreden.
Opbouw tweede pijler
20%
43%
Premie Rendement opbouwfase Rendement uitkeringsfase
37%
Figuur 2
AOW versus pensioen op 67 jaar De overheid verhoogt voor de AOW getrapt per jaar de AOW-leeftijd. Voor pensioen is de leeftijd op 67 jaar. Beide besluiten vallen onder verschillende wetgeving. Dit is complex, maar voor iedereen is het mogelijk het pensioen op de gewenste leeftijd uit te laten betalen. Wilt u vroeger met pensioen dan vraagt u dat schriftelijk aan bij het pensioenfonds. Gaat u eerder met pensioen dan wordt het pensioen wel lager, er wordt namelijk langer uitgekeerd.
In eerste instantie bent u Grontmijmedewerker onder de Grontmij CAO. In de Grontmij CAO is een functioneel leeftijdsontslag opgenomen: de AOW-gerechtigde leeftijd. Op die leeftijd worden alle Grontmij-ers ‘automatisch’ ontslagen, eigenlijk is het dus een contract voor bepaalde tijd, te weten: de diensttijd loopt af op de AOWgerechtigde leeftijd. U kunt uw pensioen dus op dat moment in laten gaan. Het pensioen wordt dan wel lager.
Startbrief – Pensioenreglement 2014
3
Ouderdomspensioen De pensioenregeling 2014 is gebaseerd op een pensioenovereenkomst met een hybride karakter. Dit betekent dat de regeling bestaat uit twee onderdelen:
Als de pensioenregeling niet volledig uitgevoerd kan worden, wordt de regeling versoberd uitgevoerd. In eerste instantie merkt u dit, omdat er minder toeslag verleend wordt.
1. De basisregeling voor iedereen, er wordt gerekend tot het maximum salaris van schaal 13. Het is een Collective Defined Contribution regeling met een middelloonsystematiek;
In tweede instantie kan ook de opbouw van pensioen lager zijn. De regeling is dus niet gegarandeerd, maar voorwaardelijk. Meer hierover leest u verderop in deze brochure onder ‘voorwaardelijke toeslagverlening’.
2. De aanvullende excedent regeling voor deelnemers die een salaris hebben boven het maximum van salarisschaal 13: over het salarisdeel boven max 13 is de opbouw 75% van de basisregeling, maar de aanvullende excedent regeling is ook een Collective Defined Contribution regeling met een middelloonsystematiek.
De middelloonsystematiek De pensioenregeling is een middelloonregeling. Dit betekent grofweg dat ouderdomspensioen gebaseerd is op uw gemiddeld verdiende salaris.
Voor beide systemen geldt dat het ouderdomspensioen ingaat op 67 jaar. Dit pensioen zal de rest van uw leven doorlopen. De opbouw van ouderdomspensioen wordt voor iedereen automatisch uitgevoerd. Bent u alleengaand, dan kunt u extra pensioen sparen. Zie hiervoor het hoofdstuk ‘spaarPartnerpensioen’. Collective Defined Contribution Voor beide onderdelen geldt een Collective Defined Contribution-regeling. Dit is een pensioenregeling waarbij de werkgever zich verplicht een vaste premie te betalen. Deze premie wordt betaald voor alle medewerkers onder de Grontmij Cao. De collectiviteit en de daarmee samenhangende lage(re) kosten en risicodeling leveren beduidend meer pensioen op voor dezelfde ingelegde euro. Meer in vergelijking met individueel opgebouwde pensioenen. Dit is een voordeel, maar er is ook een nadeel. De werkgever betaalt een vaste premie, er wordt dus niet meer betaald. Er wordt ook niet meer betaald als deze vaste premie onvoldoende blijkt te zijn om de pensioenregeling volledig uit te voeren. Dan komt dat risico van een tekort bij de deelnemers te liggen.
4
Startbrief – Pensioenreglement 2014
Ieder jaar bouwt u 2,1% over uw pensioengrondslag in de basisregeling. De pensioengrondslag wordt op 1 januari vastgesteld voor het hele jaar. De pensioengrondslag is het deel van uw salaris waarover pensioen wordt berekend. Deze grondslag is uw salaris (tot max schaal 13) verminderd met de AOW-franchise. De AOWfranchise is afgeleid van de AOW. Het is het deel van uw salaris, waarover u geen pensioen opbouwt én geen premie betaalt. Als u met pensioen gaat, komt voor dit deel de AOW in de plaats. Deze basisregeling geldt tot en met het maximumsalaris van schaal 13. Aanvullend: de excedent regeling Vanaf het maximumsalaris van schaal 13 tot het maximum van schaal 17 geldt het tweede onderdeel. De inrichting is exact hetzelfde als de basisregeling. De uitvoering is alleen soberder. In de basisregeling bouwt u 2,1% pensioen op over uw pensioengrondslag, In de excedent regeling 75% van 2,1%. Er wordt ook maar 75% premie ingelegd t.o.v. de basisregeling. De premie Uw werkgever betaalt in de basisregeling 85% van de premie van het ouderdoms- en het arbeidsongeschiktheidspensioen. U, als deelnemer, betaalt de overige 15%. In de aanvullende excedent regeling wordt 75% premie ingelegd ten opzichte van de basisregeling. Die premie wordt berekend over het salaris boven het schaalmaximum van salarisschaal 13. Die premie betaalt de werkgever volledig.
Voorwaardelijke Toeslagverlening Ons pensioenfonds streeft een toekomstbestendige pensioenregeling na, waarbij een waardevast pensioen hoog in het vaandel staat. Een pensioenaanspraak die u nu opbouwt en die niet aan inflatie wordt aangepast, zal op den duur sterk in (koopkracht)waarde verminderen. Daarom is het van belang dat uw opgebouwde pensioenaanspraken jaarlijks worden aangepast aan de inflatie. Deze indexatie wordt toeslagverlening genoemd. De toeslagverlening is voorwaardelijk; er wordt pas toeslag verleend als er voldoende geld is en er dus aan strenge eisen wordt voldaan. Het bestuur kan, zolang er voldoende middelen zijn en met inachtneming van het in de overige leden van pensioenreglement 2014 Artikel 16 bepaalde, jaarlijks besluiten toeslagen te verlenen op: a. de pensioenaanspraken van actieve deelnemers; b. aanspraken bij voortzetting deelnemerschap als gevolg van arbeidsongeschiktheid. Op de pensioenaanspraken, zoals hierboven beschreven, wordt jaarlijks per 1 januari toeslag verleend van maximaal de stijging van de CAO-verhoging over het vorige boekjaar met een maximum van 2% op jaarbasis. Maar het bestuur beslist jaarlijks in hoeverre pensioenaanspraken (kunnen) worden aangepast.
Deze voorwaardelijke toeslagverlening wordt voor zover mogelijk gefinancierd uit de doorsneepremie, het te vormen premiedepot actieven en uit de algemene middelen van het fonds, waarbij wordt aangesloten bij de beleidsstaffel voor toeslagen zoals deze geldt voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden, zoals opgenomen in pensioenreglement 2014. Indien wordt aangesloten bij de hierboven genoemde beleidsstaffel voor toeslagen, dan vindt toeslagverlening voor actieve deelnemers en de pensioenaanspraken bij voortzetting deelnemerschap als gevolg van arbeidsongeschiktheid plaats op basis van de CAO-verhoging over het vorige boekjaar, met een maximum van 2% op jaarbasis op basis van het totaal van de in de vorige alinea genoemde financieringsbronnen. Het bestuur zal verwachtingen betreffende de lastenontwikkeling van de pensioenregeling als geheel, of van onderdelen daarvan, in toekomstige jaren in zijn beoordeling bij de toeslagverlening mee laten wegen. Eén en ander brengt mee dat het bestuur te allen tijde bevoegd is de systematiek van toeslagverlening en de geformuleerde ambitie aan de omstandigheden aan te passen. Er is geen recht op toekomstige toeslagverlening. Het is daarmee niet zeker of en in hoeverre in de toekomst een toeslag wordt verleend. Het bestuur kan besluiten tot het verlenen van inhaaltoeslagen. Als leidraad voor inhaaltoeslagen zijn door het bestuur uitgangspunten geformuleerd in het pensioenreglement 2014. Deze zijn ook in de ABTN zijn opgenomen.
Startbrief – Pensioenreglement 2014
5
Partnerpensioen (PP1) Bijna niemand houdt rekening met de mogelijkheid dat hij/zij jong overlijdt. Het is dan ook logisch dat weinig mensen op de hoogte zijn van de financiële gevolgen voor de levenspartner. Hier komt het partnerpensioenen aan bod. Wat is voor u belangrijk? Het pensioenreglement 2014 kent twee soorten vrijwillig partnerpensioen: · Partnerpensioen (PP1) · spaarPartnerpensioen (PP2 + PP3) Partnerpensioen (PP1) Het vrijwillig partnerpensioen, PP1, is het best te vergelijken met een risicoverzekering. U sluit deze verzekering af voor het geval u komt te overlijden voor uw pensioendatum. Als een medewerker daadwerkelijk komt te overlijden, ontvangt de partner levenslang maandelijks het verzekerde partnerpensioen. Dit partnerpensioen PP1 is geen pensioen op opbouwbasis. U spaart niet, u verzekert. Bij een pensioen op opbouwbasis wordt periodiek een bepaalde pensioenaanspraak toegekend. Bij PP1 is geen opbouw. Er is een lage risicopremie. Iedereen die een partner aanmeldt voor verzekering, betaalt premie. Alleen die partners die het noodlot toevallen, ontvangen een uitkering. (Net als bij uw brandverzekering: u betaalt premie, maar is er geen brand, dan is er geen uitkering.) Bij dit partnerpensioen (PP1) op risicobasis vervalt het recht op dit partnerpensioen op het moment dat de premie niet meer betaald wordt (bijvoorbeeld bij beëindiging van het dienstverband en bij pensioen). Premie Voor deze PP1-verzekering betaalt u 1,4% premie over de risicogrondslag. Bij een maandsalaris van € 2.500,- bruto per maand betaalt u maandelijks circa € 21,(stand 2014). Bij € 3.500 is het + € 36,-. De premie wordt berekend door uw pensioendragende salaris (tot het maximum van schaal 17) te verminderen met de AOW-franchise. Zo blijft de risicogrondslag over die vermenigvuldigd wordt met 1,4%. 6
Startbrief – Pensioenreglement 2014
Uitkering partnerpensioen PP1 De uitkering partnerpensioen bedraagt 50% van de risicogrondslag bij 40 te behalen deelnemersjaren. Bij meer of minder jaren naar rato. Hoe meer te behalen deelnemersjaren, hoe meer uitkering partnerpensioen er is bij uw overlijden. Voor de berekening van het partnerpensioen gaan we niet alleen uit van de al verstreken jaren. We rekenen alsof u tot uw pensioendatum in dienst zou zijn gebleven. Het partnerpensioen wordt, mits verzekerd, altijd uitgekeerd. Dus ook wanneer de partner werkt of een nieuw partnerschap aangaat. ANW Het partnerpensioen (PP1) is niet hetzelfde als de uitkering van de Algemene Nabestaandenwet (ANW). De ANW is de nabestaandenregeling van de overheid (tot de AOW-gerechtigde leeftijd). Wanneer een ANW-uitkering wordt toegekend, wordt er door het pensioenfonds geen korting toegepast. Omgekeerd is er bij het pensioenfonds geen recht op extra pensioen wanneer uw partner geen recht heeft op een ANW-uitkering. Voor meer informatie kunt u terecht bij de Sociale Verzekeringsbank (www.svb.nl). Bij PP1 ook Tijdelijk partnerpensioen Als uw partner bij uw overlijden de AOWgerechtigde leeftijd nog niet bereikt heeft, wordt het uit te keren partnerpensioen tijdelijk verhoogd met een toeslag. Dit heet het ‘tijdelijk partnerpensioen’. Deze verhoging duurt tot uw partner zelf de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. Daarna zal uw partner AOW gaan ontvangen. De precieze hoogte van het partnerpensioen en het tijdelijk partnerpensioen kunt u terugvinden op uw jaarlijks pensioenoverzicht (UPO) of opvragen bij het pensioenfonds. Als u aangemeld bent voor PP1 dan bent u automatisch verzekerd voor het tijdelijk partnerpensioen. Bij ontslag stopt dit PP1 en het Tijdelijk partnerpensioen. Er is dan geen dekking partnerpensioen vanuit PP1. Als u een partner aangemeld en verzekerd had bij het pensioenfonds dan richten wij bij ontslag en pensioen automatisch partnerpensioen in.
Partnerpensioen (PP1) Partnerpensioen (PP1) Komt u wel of niet in aanmerking voor vrijwillig partnerpensioen? Hebt u een partner?
Nee
Ja
Bent u getrouwd of bent u een geregistreerd partnerschap aangegaan?
Partnerpensioen (PP1) is niet voor u van toepassing.
Nee
Ja
U bent automatisch verzekerd voor partnerpensioen (PP1). Wilt u PP1 behouden?
Ja! Dan hoeft u niets te doen. Nee! Let op: Dan moet u het bijgeleverde formulier invullen en opsturen.
Woont u samen én heeft u een notariële akte?
Ja
Nee
U bent niet automatisch verzekerd voor partnerpensioen (PP1).
U kunt geen verzekering voor partnerpensioen (PP1) afsluiten.
Wilt u zich voor PP1 verzekeren?
Ja! Let op: Dan moet u de verklaring partnerpensioen PP1 samen met een notariële akte naar het pensioenfonds sturen.
Nee! Dan hoeft u niets te doen.
Figuur 3
Startbrief – Pensioenreglement 2014
7
spaarPartnerpensioen (PP2 + PP3) Het spaarPartnerpensioen, PP2 +PP3, zijn ook vrijwillige verzekeringen. Een verschil met PP1 is dat het spaarPartnerpensioen dekking geeft vanaf uw pensioendatum. Dus u spaart een partnerpensioen dat na uw pensioendatum aan uw partner wordt uitgekeerd als u komt te overlijden. Deze uitkering duurt tot uw partner zelf overlijdt. Bij een (fulltime) jaarsalaris boven schaal 9 kunt u sparen voor PP2. Dus over de eerste (bijna) € 42.000,- van uw (fulltime) jaarsalaris kunt u geen PP2 sparen. PP2 valt in de basisregeling. Maar heeft u een salaris boven het maximum van salarisschaal 13 dan kunt u in de excedent regeling ook spaarPartnerpensioen sparen. Dit is het PP3, u spaart dan over het resterende salaris (13+) ook spaarPartnerpensioen (PP3).
Wie een salaris heeft hoger dan maximum van schaal 9 (de PP2-grens) spaart automatisch spaarPartnerpensioen PP2. U kunt ook afzien van dit PP2. U gaat voor PP2 immers premie betalen. Ook het PP3 start automatisch boven de PP3grens (maximum schaal 13). Ook hiervan kunt u afzien. Ook voor PP3 betaalt u premie.
De premie voor spaarPartnerpensioen PP2 bedraagt 5,15% van de PP2-grondslag. Bij een maandsalaris van € 4.500,- bruto per maand betaalt u maandelijks bijna € 72,(stand 2014). Dit geldt tot het maximum salaris van schaal 13. Over uw salaris boven het maximum van schaal 13 kunt u PP3 sparen. Deze premie is 75% van de premie van PP2, (dus 75% van 5,15 is) 3,8625%.
spaarPartnerpensioen zonder partner Het vrijwillige spaarPartnerpensioen is ook zinvol als u geen partner heeft, of geen partner wilt verzekeren. U kunt later het opgebouwde spaarPartnerpensioen omzetten in extra ouderdomspensioen. U spaart automatisch als uw salaris daarvoor in aanmerking komt. Maar let op: sparen is iets anders dan een partner verzekeren.
Per jaar bedraagt de opbouw van het spaarPartnerpensioen PP2 1,47% van de PP2-grondslag. De opbouw per maand is bij een maandsalaris van € 4.500,- ruim € 20,bruto per maand (stand 2014). De opbouw van PP3 in de aanvullende excedent regeling is 75% van de opbouw in de basisregeling dus 75% van 1,47% is 1,1025%.
Op vaste momenten kunt u terugkomen op uw keuze geen partner te verzekeren: · uw salaris stijgt boven de PP2- of PP3-grens; · bij het aangaan of beëindigen van een partnerschap; · binnen twee maanden na de geboorte van uw kind. Daarnaast is er de regeling spijtoptanten. Wilt u uw partner aanmelden om te verzekeren? Vraag hiervoor de brochure partnerpensioen aan.
Vindt u dat u bij uw ontslag of pensionering te weinig of geen partnerpensioen hebt opgebouwd? Dan kunt u dat veranderen. Dit kan door een deel ouderdomspensioen om te zetten in partnerpensioen. Heeft u een aangemelde verzekerde partner dan wordt automatisch uw partnerpensioen 70% van het pensioen. Dit wordt betaald door het ouderdomspensioen te verlagen en daarvan extra partnerpensioen in te richten.
Wezenpensioen U bent automatisch verzekerd voor wezenpensioen. Uw kind heeft recht op wezenpensioen vanaf de dag van uw overlijden. Ieder kind dat (half) wees wordt, ontvangt individueel onvoorwaardelijk een eigen wezenpensioen tot 23 jaar. 8
Startbrief – Pensioenreglement 2014
Bij overlijden van een actieve deelnemer bedraagt het wezenpensioen 0,25% van de risicogrondslag (zie grondslag vrijwillig partnerpensioen) per te behalen deelnemersjaar. Het wezenpensioen is verzekerd onder het verplichte deel van de pensioenen. Dit geldt ook wanneer er geen partnerpensioen is verzekerd.
spaarPartnerpensioen (PP2 + PP3) spaarPartnerpensioen (PP2 + PP3) Komt u wel of niet in aanmerking voor spaarPartnerpensioen? Hebt u een salaris hoger dan schaal 9 Nee spaarPartnerpensioen is niet voor u van toepassing. Ja Hebt u een partner? Nee U spaart altijd automatisch spaarPartnerpensioen voor bijvoorbeeld een hoger ouderdomspensioen. Verandert uw situatie neem dan contact op met het fonds. Want sparen is iets anders dan uw partner verzekeren: lees de voorwaarden! Ja U spaart altijd automatisch spaarPartnerpensioen voor bijvoorbeeld een hoger ouderdomspensioen. Bent u ongehuwd/geen geregistreerd partnerschap? Dan is uw partner niet automatisch verzekerd, meldt uw partner aan want sparen is anders dan verzekeren! Figuur 4
Arbeidsongeschiktheid en pensioen Het kan gebeuren dat u arbeidsongeschikt raakt. Na twee jaar arbeidsongeschiktheid kunt u in aanmerking komen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering van de overheid: de WIA. U vraagt deze uitkering aan bij het UWV. De beslissing hierover ontvangt u in een beschikking van het UWV.
De beschikking wordt uitgevoerd in het kader van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen, kortweg WIA. Het pensioenfonds kan de uitkering aanvullen in de vorm van een arbeidsongeschiktheidspensioen. Daarnaast wordt uw pensioenopbouw voortgezet, hiervoor betaalt u geen premie meer. Basis hiervoor blijft de UWV-beschikking. Startbrief – Pensioenreglement 2014
9
Tekort
Overschot
Er kan een situatie ontstaan waarin de middelen te kort schieten bij het pensioenfonds. Stel het Pensioenfonds is langer dan 3 jaar in onderdekking (de minimale dekkingsgraad wordt niet gehaald) dan zal worden gekort op bestaande pensioenaanspraken. Dit is de situatie waarin het zogenaamde afstempelen aan de orde is. Dit betekent dat het tot dat moment opgebouwde pensioen zal worden verlaagd. Het risico ligt volledig bij de deelnemers. De werkgever zal niet bijspringen om het tekort aan te vullen.
Een premieoverschot in een jaar zal altijd eerst gebruikt worden om kortingen ongedaan te maken. Als in de laatste tien jaar korting van opbouw of toeslagen van actieve deelnemers heeft plaatsgevonden, wordt dit op de volgende wijze hersteld: 1. Eerst worden kortingen op opbouw hersteld (oudste kortingen eerst). 2. Vervolgens kunnen gemiste toeslagen van de actieve deelnemers worden hersteld (oudste gemiste toeslagen eerst). 3. Kortingen op opbouw en gemiste toeslagen van meer dan 10 jaar geleden worden niet gerepareerd. 4. Er worden ook geen betalingen met terugwerkende kracht uitgevoerd. 5. Is er dan nog premieoverschot? Dan wordt het premieoverschot in het premiedepot gestort. Dit wordt weer aangesproken als de premie niet toereikend is om de regeling volledig uit te voeren.
Financiële crisis De huidige financiële crisis heeft ook invloed op de vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Grontmij. Wanneer er sprake is van een reservetekort, dient er een langetermijnherstelplan opgesteld te worden. Ons fonds heeft op 30 juli 2009 een langetermijnherstelplan opgesteld en ingediend bij De Nederlandsche Bank (DNB). Hierin wordt aangegeven hoe de buffers weer op het vereiste reserveniveau worden gebracht. DNB heeft goedkeuring gegeven aan het langetermijnherstelplan. De eis van uitvoering van het langetermijnherstelplan onder toezicht van DNB vervalt als een pensioenfonds drie kwartalen aaneengesloten boven de vereiste dekkingsgraad presteert. Sinds juli 2009 is er sprake van een reservetekort, waardoor het langetermijnherstelplan nog steeds van kracht is.
10
Startbrief – Pensioenreglement 2014
Waardeoverdracht Tegenwoordig komt het niet vaak meer voor, dat werknemers bij één werkgever al hun pensioen opbouwen. Als u bij uw werkgever vertrekt kunt u twee dingen doen. U kunt uw pensioen bij het pensioenfonds laten staan of u kunt het meenemen naar het pensioenfonds van uw nieuwe werkgever. Vanaf 1994 is het mogelijk om uw opgebouwde pensioenaanspraken over te dragen. Aandachtspunten Als u bij Grontmij komt werken is het handig om de toeslagregeling van Pensioenfonds Grontmij te vergelijken met die van uw oude pensioenverzekeraar. Er kunnen verschillen in deze regelingen zitten. Daarnaast vinden sommige mensen het overzichtelijk om hun pensioen bij één pensioenfonds onder te brengen. Andere mensen kiezen juist voor risicospreiding. Dit is dus een persoonlijke beslissing. Extra aandacht vraagt de hoogte van het partnerpensioen over uw gezamenlijke verzekeringen. Van wie ontvangt u welk partnerpensioen bij overlijden? Als u vertrekt bij uw oude werkgever, worden uw pensioenaanspraken premievrij. Eventueel kunnen ze dan jaarlijks onder voorwaarden worden verhoogd met een toeslag. De toeslag is afhankelijk van de regeling en de beschikbare financiële middelen. Het kan dus voorkomen dat er een jaar niet opgehoogd wordt. Het kan voorkomen dat verhoging niet in de regeling zit. Aanvragen Bij deze brochure heeft u ook het formulier ‘waardeoverdracht’ ontvangen. Hebt u belangstelling voor het overdragen van uw oude pensioenaanspraken naar ons pensioenfonds? Stuur dit formulier dan binnen 6 maanden ingevuld en ondertekend naar ons terug. Na ontvangst van dit formulier vraagt Pensioenfonds Grontmij uw gegevens op bij uw oude pensioenverzekeraar.
Vervolgens zult u van ons een aanbieding ontvangen. Hierin staat de waarde van uw pensioenaanspraken bij uw oude pensioenverzekeraar. Dit bedrag wordt over het ouderdomspensioen en het eventuele partnerpensioen verdeeld. Daarnaast kan eventueel een deel terechtkomen in de aanvullende excedent regeling. Of dit laatste voor u het geval is, hangt af van de hoogte van uw salaris. Op het moment dat u akkoord gaat met de aanbieding, stuurt u de aanbieding ondertekend terug. Wij regelen vervolgens de waardeoverdracht. Als u niet reageert, blijven uw pensioenaanspraken bij uw oude pensioenfonds staan. U krijgt een bevestiging als Pensioenfonds Grontmij het geld en de nodige stukken van uw oude pensioenverzekeraar heeft ontvangen. Stel, u verlaat de Grontmij-groep en u wilt waardeoverdracht. In dat geval moet u altijd eerst (via uw nieuwe werkgever) contact opnemen met het nieuwe pensioenfonds. De waardeoverdracht wordt namelijk geregeld door het pensioenfonds waar u nieuw binnenkomt. Bij echtscheiding kan er bijzonder ouderdomspensioen ontstaan voor de expartner. Dit bijzonder ouderdomspensioen volgt altijd het ouderdomspensioen van de deelnemer. Denk daarbij aan reglementswijziging en waardeoverdracht. Op het moment dat u gescheiden bent, blijft het partnerpensioen voor uw ex-partner bestemde deel vaststaan. Uw oude pensioenfonds beheert dit deel (het bijzonder partnerpensioen) dan op naam van uw expartner.
Startbrief – Pensioenreglement 2014
11
Stichting Pensioenfonds Grontmij
Tot slot Stichting Pensioenfonds Grontmij is statutair gevestigd te De Bilt. De Stichting is ingeschreven in de Kamer van Koophandel Handelsregister 41177281. Het pensioenfonds is een ondernemingspensioenfonds en aangesloten bij de Pensioenfederatie, de koepelorganisatie). Het bestuur van het pensioenfonds stelt het beleid van het Pensioenfonds vast. Ook is zij verantwoordelijk voor de uitvoering van dit beleid. Het bestuur heeft acht leden. Het pensioenfonds heeft tot doel het verlenen of doen verlenen van pensioenen en toeslagen daarop aan de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden of hun nagelaten betrekkingen. De aangesloten ondernemingen zijn Grontmij Nederland Holding B.V. gevestigd in De Bilt, ten deze handelend voor zich en als gevolmachtigde van Grontmij N.V., Grontmij Business Services B.V. en Grontmij Assetmanagement Holding B.V. en als zodanig deze vennootschappen rechtsgeldig vertegenwoordigend.
Contact Hebt u na het lezen van de brief en deze brochure nog vragen? Dan kunt u altijd contact opnemen: Stichting Pensioenfonds Grontmij De Holle Bilt 22 3723 HM De Bilt Postbus 203 3730 AE De Bilt T +31 30 220 77 41 F +31 30 220 01 74 E
[email protected] I www.pensioenfonds.grontmij.nl
Voor ruim 6.000 deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden wordt bijna € 800 miljoen vermogen beheerd.
Klachten *Deze brochure is op zorgvuldige wijze tot stand gekomen. De informatie in deze brochure is een verkorte en vereenvoudigde versie van de informatie uit het pensioenreglement 2014. Het pensioenreglement 2014 is uiteindelijk leidend.
12
Startbrief – Pensioenreglement 2014
Hebt u een klacht? Deze kunt u indienen via de klachtenregeling. Deze regeling kunt u terugvinden op onze website.