Standpunt nieuw accreditatiestelsel VVS heeft in de discussie rond het nieuw accreditatiestelsel volgend standpunt a) met betrekking tot de instellingsaudits: - akkoord met het principe van instellingsaudits - een verplichte instellingsaudit om de zes jaar - aandacht voor de specifieke centrale of decentrale context van een instelling - keuzerecht voor commissie om tot één derde van de departementen en/of faculteiten te bezoeken - rapporten die concrete en toetsbare verbeteringsmaatregelen bevatten - een uitgebreide opleidingsbeoordeling of permanent monitoring systeem indien geen positief resultaat. b) met betrekking tot de opleidingsbeoordeling: - een positieve instellingsaudit leidt tot een beperkte opleidingsbeoordeling - opleidingsbeoordeling om de zes jaar - verfijnen van de drie standaarden in toetsbare criteria in het visitatieprotocol - aandacht voor de complementariteit met de instellingsaudit in het visitatieprotocol c) met betrekking tot de organisatie van kwaliteitszorg in Vlaanderen - centrale rol voor de NVAO bij de instellingsaudits en accreditatie van opleidingen - centrale rol voor de VLUHR bij de opleidingsbeoordeling - centrale verantwoordelijkheid voor VVS bij de werving van studenten voor de visitatiecommissies i. Prioritair werven van studenten uit betrokken opleidingen (situatie vandaag) ii. Secundair werven van studentexperten kwaliteitszorg uit een algemene studentenpool indien tegen de deadline geen studenten uit de betrokken opleidingen werden gevonden. - Organisatie seminarie Kwaliteitszorg voor studentenraden in april 2010
INHOUD 1.
Situering ..................................................................................................................................................... 2
2.
Noodzaak van herziening ........................................................................................................................... 2
Kwaliteitszorg op instellingsniveau: de instellingsaudit ....................................................................................................... 3 kwaliteitszorg op opleidingsniveau: de opleidingsbeoordeling ............................................................................................ 4 Organisatie van de kwaliteitszorg in Vlaanderen ................................................................................................................ 5
Standpunt nieuw accreditatiestelsel | 18 november 2010 | 1
1.
SITUERING
Vlaanderen kent vandaag een uitgebreid systeem van externe kwaliteitsbewaking op opleidingsniveau. Bestaande opleidingen moeten voldoen aan een aantal generieke kwaliteitswaarborgen die worden getoetst gedurende een visitatie. Een positieve beoordeling levert een accreditatie en erkenning van de opleiding op. Dat systeem is decretaal verankerd in een accreditatiestelsel waarbij de Vlaamse hogescholen en universiteiten koepels Vlhora en Vlir alsook de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) een belangrijke rol spelen. Na twee rondes van visitaties wordt het systeem van externe kwaliteitsbewaking in Vlaanderen herzien. Daarvoor is een nieuw accreditatiekader geschreven en getest door de NVAO, waarna de Vlhora, Vlir en Vlor een reactie hebben geschreven op dat voorstel. Binnen afzienbare tijd zal de regering en het parlement in deze stelling nemen. 2.
NOODZAAK VAN HERZIENING
Het huidige stelsel is aan herziening toe. De opleidingsbeoordeling heeft een bottum-up proces van kwaliteitsverbetering opgestart. Dat proces moet nu verstevigd worden zodat zich structureel een kwaliteitscultuur in de Vlaamse hogescholen en universiteiten kan ontwikkelen. Een benadering vanuit instellingsniveau moet aan de kwaliteitsverbetering worden toegevoegd. In die zin moeten, naast opleidingen, ook instellingen meer verantwoordelijkheid krijgen in dat proces. Daaruit is het idee van een instellingsaudit gegroeid. In die versteviging op instellingsniveau kan een reden gezien worden om de opleidingsbeoordelingen te versoepelen. Des te meer zou die redenering kunnen opgaan aangezien de opleidingen reeds twee maal bezoek hebben gekregen van een beoordelingscommissie en dus de startfase van kwaliteitsverbetering voorbij zijn. Een veel gehoorde opmerking over de bestaande visitaties is dat zij te omslachtig zijn waardoor de inrichters van de opleiding worden geconfronteerd met een zware administratieve last. Vanuit die gedachten, wordt een versoepeling van de opleidingsbeoordeling bepleit. De visitaties die vandaag bestaan worden, binnen het kader vastgelegd door de NVAO, uitgevoerd door de Vlir en Vlhora. Hoewel zij binnen dezelfde kaders werken, zijn enkele verschillen bestaan tussen hun werkwijzen. Aangezien kwaliteitszorg het gehele hoger onderwijs betreft en opleidingen uit zowel hogescholen als universiteiten aan dezelfde standaarden moeten voldoen, wordt de noodzaak tot coördinatie aangevoeld. Daarvoor hebben beide koepels een akkoord gesloten om kwaliteitszorg onder te brengen in de VLUHR, de Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad zodat eenzelfde systeem geïnstalleerd kan worden. Uit die drie noodzaken kunnen drie toekomstige perspectieven afgeleid worden: 1. Kwaliteitszorg op instellingsniveau: instellingsaudit 2. Kwaliteitszorg op opleidingsniveau: beperkte opleidingsbeoordeling 3.
Herdefiniëren van de rol van de actoren
Standpunt nieuw accreditatiestelsel | 18 november 2010 | 2
KWALITEITSZORG OP INSTELLINGSNIVEAU: DE INSTELLINGSAUDIT
In de huidige voorstellen wordt ingegaan op de bezorgdheid om kwaliteitszorg breder te zien dan binnen de opleidingen alleen. Een sterke visie en beleid rond kwaliteitszorg op niveau van de instellingen is noodzakelijk om een echte kwaliteitscultuur binnen de instellingen te creëren. Om instellingen hiertoe aan te moedigen, is een instellingsaudit ontwikkeld. Aan de hand van zes standaarden kan een externe commissie van specialisten op gebied van kwaliteitszorg. De door de NVAO voorgestelde standaarden zijn de volgende:
Visie en kwaliteitscultuur
Beleid en middelen
Evaluatie en managementinformatie
Realisatie van de doelstellingen
Verbeteringsmaatregelen
Organisatie- en beslissingsstructuur
VVS ondersteunt het principe van instellingsaudits. De beleidsagenda van de instellingen toont een toenemende interesse voor kwaliteitszorg op instellingsniveau. Een instellingsaudit met de zes voorgestelde standaarden en bijbehorende procedure moedigt instellingen die reeds inspanningen verrichten aan en geeft een aanzet voor zij die nog geen acties ondernomen hebben. Een Task Force (TF) van studenten heeft enkele pilootprojecten van instellingsaudits in Vlaamse instellingen geanalyseerd. De zes standaarden en de procedure zijn daarbij positief bevonden. De beleidsdocumenten die door de instellingen gevraagd worden zijn accuraat en goed voor de beeldvorming. Wel had de TF bedenkingen bij het feit dat, naast het macro bestuursniveau, slechts enkele faculteiten of departementen worden geaudit. Dat kan een vertekend beeld geven naar gelang de keuze van faculteiten of departementen. Verder merkte de Task Force op dat de rapportage per standaard eerder voorzichtig en begrijpend is. Twee leden gaven zelfs aan dat de rapportage wollig is. Dat komt ook tot uiting in zeer algemeen geformuleerde verbeteringsmaatregelen. De Task Force is daarom bezorgd over de implementatie van deze voorgestelde maatregelen in de praktijk aangezien instellingen met de algemene formulering nog alle kanten uit kunnen. Op basis van de resultaten van de taskforce is VVS daarom voorstander van een verplichte instellingsaudit om de zes jaar. Zo blijven de instellingen gefocust op het thema van kwaliteitszorg, zelfs bij een verandering van context of bestuurswissel. VVS beveelt verder aan dat de auditcommissie tot één derde van de departementen en/of faculteiten naar eigen keuze kan ontmoeten. Belangrijk in de Vlaamse context is wel dat in de instructies voor de auditcommissie wordt benadrukt dat in Vlaanderen instellingen hun zwaartepunt voor kwaliteitszorg zowel centraal als decentraal kunnen leggen. Het uitgangspunt blijft immers een goed werkend kwaliteitszorgsysteem binnen de eigenheid van iedere instelling. De onafhankelijke standaarden en het systeem van trials dienen dan ook als uitgangspunt voor de audit.
Standpunt nieuw accreditatiestelsel | 18 november 2010 | 3
Wanneer de instellingsaudit voor één of meer standaarden geen of beperkt vertrouwen wordt vastgesteld, moet de commissie concrete, toetsbare verbeteringsmaatregelen voorstellen. Een onvoldoende ontwikkelde of afwezige kwaliteitscultuur geeft geen garanties voor kwalitatieve opleidingen. VVS ziet twee mogelijke gevolgen indien geen positief resultaat wordt bekomen: -
ofwel blijft de bestaande, volledige opleidingsbeoordeling van toepassing op die instellingen en hebben instellingen zes jaar te tijd om de nodige verbeteringen zelf uit te voeren;
-
ofwel voorziet het nieuwe stelsel in een mechanisme waarbij de instelling drie jaar de tijd krijgt om te remediëren tot de commissie opnieuw langskomt en waarbij de commissie een jaarlijkse rapportage ontvangt over geboekte vooruitgang rond de verbeteringsmaatregelen.
Het beperken van de instellingsaudits tot loutere consultancy tools is voor VVS dan ook onvoldoende. KWALITEITSZORG OP OPLEIDINGSNIVEAU: DE OPLEIDINGSBEOORDELING
In de huidige voorstellen blijft de accreditatie plaatsvinden op opleidingsniveau. De opleidingen moeten zodoende blijvend gevisiteerd worden. Bij de invoering van een instellingsaudit is complementariteit met de opleidingsbeoordeling belangrijk. Een kwaliteitscultuur wordt immers niet alleen ontwikkeld vanuit het macrobeleid maar moet groeien in de basisstructuur van de instellingen. De actoren binnen de opleiding en het kader waarbinnen de opleiding wordt georganiseerd zijn daarom erg belangrijk voor de kwaliteitszorg. Wanneer een instellingsaudit positieve resultaten oplevert, is kwaliteitszorg doorheen de instelling verankerd. Een opleidingsbeoordeling moet dan enkel nagaan hoe die kwaliteitscultuur tot uiting komt binnen de opleiding en of er lokaal bepaalde hiaten zijn die nog weggewerkt moeten worden. Bij een aanwezige kwaliteitscultuur in de instelling, bij positieve instellingsaudit dus, kan volstaan worden met een beperkte opleidingsbeoordeling. De drie standaarden die vandaag ontwikkeld zijn maken die beoordeling mogelijk. Het feit dat het rapport beperkt zal zijn tot 25 pagina’s en minder onderwerpen en facetten worden getoetst dan voorheen, is een serieuze versoepeling ten opzichte van het oude beoordelingsproces. Om te voorkomen dat te grote hiaten ontstaan, ijvert VVS voor een beoordeling om de zes jaar. De accreditatie blijft afhankelijk van de beoordeling van de opleiding. VVS is wel van mening dat de huidige drie standaarden een aantal facetten die vroeger expliciet aanwezig waren kunnen doen vervagen. Daarom zal VVS ijveren voor een visitatieprotocol dat binnen de drie standaarden aandacht blijft leggen op facetten en criteria die vroeger expliciet mee in de beoordeling werden genomen. Voor haar leden ontwikkelt VVS alvast een checklist die aan die behoefte uiting geeft. Daarnaast moet het protocol meer aandacht schenken aan de complementariteit met de instellingsaudit. Sommige tekortkomingen zijn immers te verklaren vanuit een tekort op instellingsniveau en vice versa. Zowel de audits als de visitaties kunnen dus een signaalfunctie hebben voor elkaar. Bij een negatieve of voorwaardelijk resultaat na audit zijn er onvoldoende garanties op een kwaliteitscultuur doorheen de instelling. Hier zal, zoals vermeld in vorig onderdeel, ofwel de uitgebreide opleidingsbeoordeling moeten blijven gelden, ofwel een monitoringsysteem worden ontwikkeld op niveau van de instelling om de tekortkomingen weg te werken.
Standpunt nieuw accreditatiestelsel | 18 november 2010 | 4
ORGANISATIE VAN DE KWALITEITSZORG IN VLAANDEREN
De NVAO is verantwoordelijk voor de organisatie van de audit. De samenstelling van de commissie en het beoordelingsproces zoals dat wordt ingevuld, ligt in de lijn van de huidige manier van werken binnen de opleidingsbeoordeling. De VLUHR wordt verantwoordelijk voor de organisatie van de opleidingsbeoordeling. Dat hogescholen en universiteiten hiertoe samenwerken is een goede evolutie. De NVAO blijft verantwoordelijk voor het verlenen van accreditatie op basis van het visitatierapport. De studenten die in de auditcommissies zetelen zullen volgens het NVAO systeem worden gezocht. VVS wil het probleem oplossen van de afwezigheid van studenten in sommige opleidingsbeoordelingen. Zeker op niveau van de hogescholen is dit een accuraat probleem. Hiertoe stelt VVS voor dat de studenten nog steeds bij voorkeur uit het opleidingsgebied komen waarin de beoordeling plaats zal vinden. Een studentenpool van VVS met experten op gebied van kwaliteitszorg wordt achter de hand gehouden in het geval geen studenten voor de betrokken opleidingsgebieden worden gevonden. Dat komt overeen met internationale technieken die binnen kwaliteitszorg worden gebruikt. Zo is de aanwezigheid van een student in de beoordeling verzekerd. Tot slot is VVS overtuigd dat binnen de instellingen op diverse terreinen zeer leerrijke initiatieven worden ontwikkeld. Daarom zal VVS in het tweede semester een seminarie Kwaliteitszorg organiseren voor haar leden. Tijdens dat seminarie kunnen studentenvertegenwoordigers in contact komen met de modellen van diverse instellingen en de nodige goede praktijken mee naar hun eigen instelling nemen. Een specifieke nadruk zal komen te liggen op de instrumenten ter evaluatie van het onderwijs en de docenten.
Standpunt nieuw accreditatiestelsel | 18 november 2010 | 5