STAGE BROCHURE K3-FASE 2014-2015
Inhoud --------------------------------------------------
pag 04 inleiding --------------------------------------------------
pag 05 programma --------------------------------------------------
pag 07 stage --------------------------------------------------
pag 12 beoordeling --------------------------------------------------
pag 13 kempelscan --------------------------------------------------
pag 16 drie fasen --------------------------------------------------
pag 18 rollen binnen de stage --------------------------------------------------
pag 20 competenties/schakel --------------------------------------------------
pag 22 stagekalender Stagebrochure K3-fase 03
Inleiding INLEIDING Deze stagebrochure is bestemd voor studenten, mentoren en (vertegenwoordigers van) het management van de stagescholen en tutoren van De Kempel. Het doel van de brochure is om informatie te geven over de manier van werken in de afstudeerfase (K3- fase) en alle zaken die voor de stage op de basisschool van belang zijn. Wij hopen dat deze stagebrochure een leesbaar en handzaam hulpmiddel zal blijken te zijn bij de begeleiding van studenten en in de contacten met Hogeschool de Kempel. Voor inhoudelijke vragen over de stage kunt u contact opnemen met de tutor van de student of met ondergetekende. Voor organisatorische zaken kunt u terecht bij het stagebureau (tel. 0492-531990, of mail
[email protected]).
Namens de tutoren van de K3-fase, Mirjam Wouters-van Tilburg,
[email protected] coördinator afstudeerfase.
04
Programma PROGRAMMA K3-FASE Het programma van de K3-fase bestaat uit de volgende onderdelen: ■■ Leeftijdspecialisatie: de student verdiept zich in leeftijdspecifieke kenmerken die relevant zijn voor de gekozen stagegroep (groep 1-3: jonge kind, groep 4-8: oudere kind). ■■ Keuzeblok: de student verdiept zich in een onderwerp naar keuze. De onderwerpen zijn gerelateerd aan een schoolvak of aan het onderwijs in meer algemene zin. De studenten hebben een keuze gemaakt uit de onderwerpen: Special Educational Needs, Rekenen/Wiskunde, Taalmaker, ICT en Media, Science en Internationalisering (buitenlandstage van februari tot mei). ■■ Internationale week: de student verkent het onderwijs en/of educatieve instellingen in het buitenland gedurende één week. De student heeft een keuze kunnen maken uit de volgende bestemmingen: Brugge, Brussel, Antwerpen, Berlijn, Bosnië, Boston, Londen, Inspiratietour, expeditie Edukans, eigen invulling of internationalisation@home. ■■ Meesterstuk: de student ontwikkelt onderzoeksvaardigheden en verdiept zijn praktijkkennis door het uitvoeren van een praktijkonderzoek. Het Meesterstuk (praktijkonderzoek) kent twee onderdelen, namelijk het onderzoeksdeel en het praktijkdeel. Het onderzoeksdeel resulteert in conclusies die voor de praktijk relevant zijn. In het praktijkdeel voert de student de conclusies uit en analyseert hij de opbrengsten hiervan. ■■ Stage: dit onderdeel wordt in de volgende paragraaf nader toegelicht.
Stagebrochure K3-fase 05
“Ik heb veel geleerd dit jaar door al die gesprekken met mijn mentor.” 06
Stage Competentiegericht opleiden op Hogeschool de Kempel gaat hand in hand met intensief stagelopen. De stageschool is immers de bron van allerlei leerervaringen en veelal het startpunt van het leerproces van de student. In de stagegroep werkt de student doelgericht aan het behalen van zijn competenties.
CRITERIA STAGE De criteria waaraan de student in de K3-stage moet voldoen, staan beschreven in de brochure ‘Kempelcompetenties’. Studenten tonen aan dat ze over deze competenties beschikken onder de vastgestelde omstandigheden (contextvariabelen). Voor K3-studenten betekent dit dat zij zelfverantwoordelijk enkele aaneengesloten weken het onderwijs aan de groep verzorgen, waarbij ze binnen de groep extra zorg kunnen bieden aan subgroepen en individuele leerlingen. De studenten treden zowel stimulerend, leidend als begeleidend op en maken in hun (les) activiteiten gebruik van die vorm van sturing die voor de groep/ enkele individuele leerlingen van belang is. Tijdens de stage van de K3-fase groeit de student uit naar: ■■ een volwaardige leerkracht ■■ een volwaardig teamlid van de stageschool ■■ een leerkracht die in staat is zijn onderwijs vorm te geven op basis van zijn persoonlijke visie op onderwijs ■■ een leerkracht met een specialisatie op het gebied van een basisschoolvak of een aan het basisonderwijs gerelateerd onderwerp (keuzeblok) en een leeftijdsgroep (jonge kind: groep 1 t/m 3, of oudere kind: groep 4 t/m 8)
ORGANISATIE VAN DE STAGE De afstudeerstage vindt plaats in één vaste stagegroep binnen de gekozen leeftijdspecialisatie. De stage loopt door tot aan het moment van afstuderen. Het competentiegericht werken maakt het voor een student mogelijk om in een eigen tempo te werken. Dit kan betekenen dat een student gedurende het volledige schooljaar stageloopt, maar kan ook tot gevolg hebben dat de student al in maart of april afstudeert en op dat moment ook afscheid neemt van de groep en de stageschool.
LINTSTAGE Een voltijdstudent loopt stage op maandag en dinsdag (lintstage). Daarnaast is er een aantal verplichte stageweken opgenomen in het jaarschema en een aantal weken waarin de student de mogelijkheid heeft om een week aaneengesloten stage te lopen (zie de kalender op de achterkant van deze brochure). Een deeltijdstudent loopt het gehele jaar minimaal 3 aaneengesloten dagdelen stage. De student bepaalt deze dagdelen zelf, in samenspraak met de stageschool.
Stagebrochure K3-fase 07
Stage EINDSTAGE De voltijdstudenten sluiten de stagelijn van de K3-fase af met een eindstage van vier volledige, aaneengesloten weken. De eindstage voor deeltijdstudenten omvat zes weken van minimaal drie aaneengesloten dagdelen. Een deeltijdstudent kan ervoor kiezen om deze eindstage te comprimeren naar drie weken van zes aaneengesloten dagdelen, vier weken van vijf aaneengesloten dagdelen of vijf weken van vier aaneengesloten dagdelen. Hogeschool De Kempel adviseert haar deeltijdstudenten te kiezen voor een gecomprimeerde eindstage. De student is voor de duur van de eindstage verantwoordelijk voor het reilen en zeilen in de groep. De mentor draagt zorg voor coaching op afstand. De student mag starten met de eindstage, zodra de student een positieve beoordeling op de Kempelscan K3 heeft behaald. Hierbij spelen meerdere beoordelaars een rol, te weten: de mentor, een vertegenwoordiger van het management (directeur, adjunct, bouwcoördinator, ib-er, stagecoördinator) en de tutor van Hogeschool de Kempel. NB. De eindstage kan samenvallen met het afstuderen van de student. In dat geval neemt de student na de eindstage afscheid van de stageschool. Het kan ook zijn dat de student de stagelijn heeft afgesloten met de eindstage, maar dat andere studieonderdelen nog openstaan. In dat geval volgt er na de eindstage weer een lintstage tot aan het moment van afstuderen.
08
STAGEBEZOEK Gedurende het jaar wordt de student minimaal twee keer door de tutor op de stageschool bezocht. Een stagebezoek bestaat uit een lesbezoek, een gesprek met de student, een gesprek met de mentor en indien mogelijk en wenselijk een gesprek met de vertegenwoordiger van het management. Afhankelijk van het tijdstip van het stagebezoek wordt gekeken naar mogelijkheden om het gesprek gezamenlijk te voeren. In de gesprekken wordt de ontwikkeling van de student t.a.v. de K3-competenties besproken. De student maakt die ontwikkeling zichtbaar in een aantal leercycli. Op basis hiervan bereidt de student het stagebezoek voor en vindt het gesprek plaats. Het portfolio dat de student bijhoudt, is een belangrijke bron van informatie tijdens dit gesprek. Uiteraard is het (op initiatief van de student, mentor of tutor) mogelijk om tussentijds overleg te plegen via de mail of per telefoon.
Stagebrochure K3-fase 09
“Het was heerlijk om de verantwoordelijkheid te mogen dragen!”
“Ik leerde niet alleen van mijn collega’s, maar zij ook van mij!”
“Wij hebben een bijna-juf.”
“De oudergesprekken waren spannend, maar een super-ervaring!”
“Goed kijken naar de kinderen is zo belangrijk, daar moet je tijd voor maken!” Stagebrochure K3-fase 11
Beoordeling van de stage Hogeschool de Kempel maakt voor de begeleiding en beoordeling van studenten gebruik van de Kempelscan.
collega. Dit beeld is gebaseerd op enkele lesbezoeken en indrukken die opgedaan zijn in diverse settingen.
BEGELEIDING
De beoordeling ‘V’ wordt als norm gehanteerd. Om de stage als voldoende te kunnen afsluiten, mag niets beoordeeld zijn met ‘O’ en mag in iedere scan maximaal zeven keer de beoordeling ‘M’ gegeven zijn. De beoordeling ‘G’ wordt gegeven als alle items uit de Kempelscan met een ‘G’ beoordeeld zijn, met in iedere scan maximaal zeven keer de beoordeling ‘V’.
Gedurende het leerproces van de student wordt een begeleidende scan gebruikt om ontwikkeling van de student in beeld te brengen. Dit kan bijvoorbeeld in de oriëntatiefase om de beginsituatie van de student op de verschillende competenties vast te stellen, maar ook bij de twee ontwikkelgesprekken met de tutor. In de begeleidende scan is de keuzemogelijkheid ‘n.v.t.’ opgenomen als scoringsmogelijkheid.
BEOORDELING De student wordt op twee momenten formeel beoordeeld in de stage. Het eerste moment is voorafgaand aan de eindstage. De student toont aan dat hij de competenties op K3-niveau (startbekwaam) beheerst. Het tweede moment is na afloop van de eindstage. Voor het eerste formele moment wordt een beoordelende scan ingevuld. In de beoordelende vorm kan uitsluitend gekozen worden voor ‘G’, ‘V’, ‘M’, en ‘O’ als beoordeling. De scan vervult de rol van beoordelingsinstrument op het moment dat de student zijn eindstage wil aanvragen en daarmee het traject naar het bewijzen van de competenties op K3-niveau kan afronden. De student nodigt zijn mentor, de vertegenwoordiger van het management en de tutor uit om de Kempelscan in te vullen. De vragen die aan deze diverse betrokkenen gesteld worden verschillen. De mentorvariant geeft een gedetailleerd beeld van de startbekwaamheid van de student. Dit beeld is gebaseerd op een intensief begeleidingstraject. De management/tutor-variant levert een algemeen beeld op van de student als leerkracht en
12
De Kempelscan wordt online ingevuld. De studenten hebben uitleg gehad over het gebruik van de Kempelscan. De bedoelingen van de Kempelscan en de uitleg over het gebruik ervan zijn beschikbaar via de student en de website van de Kempel.
EINDSTAGE De mentor en de tutor van de student beoordelen de eindstage in overleg. De beoordeling vindt zijn neerslag op het formulier ‘Verklaring Afronding Eindstage’. Bij een onvoldoende beoordeling wordt de eindstage verlengd. De duur van deze verlenging wordt in overleg met student en mentor door de tutor vastgesteld.
Kempelscan De Kempelscan is gebaseerd op het competentiemodel van Hogeschool de Kempel, dat is afgeleid van de bekwaamheidseisen, die ontwikkeld zijn door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL).
ITEMS De items uit de Kempelscan geven een omschrijving van bekwaam handelen, dat zichtbaar wordt in het gedrag en/of resultaten van gedrag, inclusief de reflectie op het handelen, de theorieën/(vak)concepten en beroepsidentiteit. Hieronder staat het overzicht van de items van de Kempelscan mentorvariant:
ZELFSTANDIGHEID ■■
■■
■■
■■
■■
■■ ■■
■■
■■
De student informeert de mentor over relevante zaken voor het onderwijs in de groep. De student is op de hoogte van relevante zaken voor het onderwijs in de groep. De student is op de hoogte van relevante zaken voor het functioneren binnen de school. De student onderkent de diversiteit van de taak van de leerkracht en handelt hiernaar. De student neemt op een binnen de situatie passende wijze initiatief. De student beschouwt zijn handelen kritisch. De student stuurt de eigen ontwikkeling aan op basis van deze kritische beschouwing. De student vraagt gericht feedback op zijn handelen aan de mentor. De student vraagt gericht feedback op zijn handelen aan andere betrokkenen.
DUUR EN COMPLEXITEIT ■■
■■
■■
■■
De student ontwerpt onderwijs op basis van langetermijndoelen voor elk van de vier vakgebieden (taal, rekenen, omw en expressie). De student verzorgt minimaal drie aaneengesloten dagdelen onderwijs aan de totale groep. De student voert diverse lesgebonden en niet-lesgebonden leerkrachttaken rolbewust uit. De student denkt en handelt planmatig op basis van een model.
AANDACHT VOOR LEERLINGEN ■■
■■
■■ ■■
■■
■■
De student laat blijken hoge verwachtingen van ontwikkelmogelijkheden van leerlingen te hebben. De student stemt het handelen af op de groep met daarbinnen aandacht voor subgroepen en individuele leerlingen. De student werkt met individuele en/of groepsplannen. De student vertaalt de adviezen van zorgprofessionals adequaat en kritisch naar de begeleiding van de leerlingen. De student registreert leerlinggegevens objectief en inhoudelijk adequaat. De student registreert leerlinggegevens in overeenstemming met de werkwijze van de school.
Stagebrochure K3-fase 13
Kempelscan FUNDERING ■■
■■
■■
De student onderbouwt de voorbereiding, uitvoering en reflectie van lesgebonden taken met theorie. De student onderbouwt de voorbereiding, uitvoering en reflectie van niet-lesgebonden taken met theorie. De student onderbouwt de voorbereiding, uitvoering en reflectie van lesgebonden taken met aspecten van zijn beroepsidentiteit.
INTERPERSOONLIJK COMPETENT ■■
■■
■■
■■
■■
14
De student zorgt voor een sfeer waarbinnen leerlingen rekening houden met elkaar. De student evalueert effecten van zijn begeleiding op de sfeer in de groep en stemt acties hierop af. De student bevordert en/of verbetert de samenwerking in de groep. De student evalueert effecten van zijn begeleiding op deze samenwerking en stemt acties hierop af. De student zorgt voor open communicatie met de leerling(en) en tussen leerlingen onderling.
PEDAGOGISCH COMPETENT ■■
■■
■■
■■
■■
■■
■■
■■
De student neemt verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling en doorwerking van de waarden in de groep. De student biedt structureel sociale, emotionele en morele ondersteuning. De student hanteert duidelijke kaders ter bevordering van de orde in de groep. De student zet adequate interventies in ter stimulering van gewenst gedrag. De student verdiept zich waarneembaar in sociale, emotionele en morele kwesties binnen de groep. De student begeleidt leerlingen bij sociale, emotionele en morele kwesties die zich voordoen. De student signaleert pedagogische behoeften van de leerlingen en stemt acties hierop af. De student evalueert de effecten van zijn pedagogische interventies en stemt acties hierop af.
DIDACTISCH COMPETENT ■■
■■
■■
■■ ■■
■■
■■
■■
■■
De student beschikt waarneembaar over kennis van leer- en ontwikkelingslijnen en (vak)concepten. De student signaleert cognitieve behoeften van de leerlingen en stemt zijn acties hierop af. De student ontwerpt voor alle vakgebieden activiteiten, gebaseerd op leer- en ontwikkelingslijnen en afgestemd op de behoeftes van leerlingen. De student voert voor alle vakgebieden deze activiteiten uit. De student registreert de voortgang van de leerlingen en stemt zijn acties hierop af. De student richt zijn onderwijs zodanig in dat er een hoge betrokkenheid bij leerlingen ontstaat. De student werkt systematisch aan het bevorderen van het zelfstandig leren van leerlingen. De student stemt zijn acties af op verschillende leer- en oplossingsstrategieën van leerlingen. De student evalueert de effecten van zijn didactische interventies en stemt acties hierop af.
ORGANISATORISCH COMPETENT ■■ ■■
■■
■■
De student zorgt voor een taakgerichte sfeer in de groep. De student hanteert organisatievormen die de effectieve leertijd bevorderen. De student anticipeert en reageert op kwesties van organisatorische aard. De student evalueert de effecten van zijn organisatorische interventies en stemt acties hierop af.
HANDELEN BUITEN DE GROEP ■■
■■
■■
■■
■■
■■
■■
■■
■■
De student levert zijn aandeel in een open, effectieve en efficiënte communicatie met collega’s. De student participeert constructief in diverse vormen van collegiaal overleg/werkgroepen. De student participeert constructief in groeps- en leerlingbesprekingen. De student levert zijn aandeel in een goed (vak)didactisch en pedagogisch schoolklimaat. De student handelt naar de regels en afspraken van de school. De student onderhoudt formele en informele contacten met opvoeders, ter bevordering van de cognitieve ontwikkeling en het welbevinden van de leerlingen. De student handelt in overeenstemming met de zorgstructuur van de school. De student stemt zijn handelen af op de sociaal-culturele context van de school. De student stemt zijn handelen af op de levensbeschouwelijke context van de school.
Stagebrochure K3-fase 15
Drie fasen In de K3-fase zijn in de stage drie fasen te onderscheiden. De duur van elke fase is niet vooraf te bepalen en zal verschillen per student. Factoren die hierbij een rol kunnen spelen, zijn de complexiteit van de stagecontext (school/groep) en de ontwikkeling van de student (een aantal studenten moet tijdens het afstudeerjaar nog één of meerdere onderdelen/ competenties uit de vorige opleidingsfasen realiseren).
ORIËNTATIEFASE Het jaar start met de oriëntatiefase, waarin de student zich oriënteert op zijn eigen kwaliteiten en op de omgeving waarbinnen hij gaat afstuderen. De student wordt een vaste kracht in de groep en binnen het team. De student doet routine op in het werken in zijn stagegroep. De student verzorgt zo snel mogelijk dagdelen of dagen in de stagegroep, onder toezicht van de mentor. De student werkt, onder begeleiding van de tutor, de startversie van zijn visiedocument uit. In dit visiedocument zitten voor de student belangrijke uitgangspunten over goed onderwijs. Hij stelt deze uitgangspunten bij: aanscherpen, uitbreiden, vervangen, verdiepen. Denkend vanuit het visiedocument brengt de student zijn beginsituatie t.a.v. het K3-niveau van de competenties én t.a.v. het visiedocument in beeld. Dit doet hij in de vorm van een oriëntatiecyclus. De student gebruikt hiervoor de Kempelscan, begeleidingsvariant. De student probeert afstemming te realiseren tussen zijn visiedocument, zijn persoonlijke beginsituatie én de context van de stagegroep/stageschool. Richtvragen voor de student zijn: Wat is de visie van de
16
stageschool? Met welke veranderingsonderwerpen is de stageschool bezig? Wat zie jij in jouw stagegroep terug van de schoolvisie en jouw visie op goed onderwijs? Welke mogelijkheden/beperkingen biedt je school/groep? Wat betekent dit voor jouw visiedocument? Welke ontwikkelpunten zie je t.a.v. jouw eigen handelen op basis van je visiedocument en de stagesituatie? De opbrengsten van de leercyclus van de oriëntatiefase: ■■ geven richting aan de leercycli van de ontwikkelfase, ■■ bepalen mede de keuzes inzake het Meesterstuk.
ONTWIKKELFASE De student heeft zich ingewerkt in de stagegroep en de stageschool en ontwerpt minimaal twee leercycli voor het realiseren van de K3-competenties. In deze leercycli geeft de student aan hoe hij vanuit het perspectief van afstemming tussen beginsituaties en het visiedocument integratief werkt aan de competenties op startbekwaamheidsniveau. De student stelt zichzelf doelen en schrijft een plan van aanpak waarmee hij aan de slag wil. Hij verantwoordt de gemaakte keuzes. Het plan van aanpak wordt besproken met de mentor en andere relevante personen en kan na goedkeuring door de tutor uitgevoerd worden. De opbrengsten van de leercycli staan centraal tijdens de stagebezoeken. De student verzorgt in deze fase vrijwel alle lessen in de stagegroep. De begeleiding van de mentor vindt in toenemende mate op afstand plaats en krijgt steeds meer het karakter van coaching.
Gedurende deze fase werkt de student aan het onderzoeksdeel van het Meesterstuk. Na voldoende beoordeling hiervan volgt de uitvoering van het praktijkdeel van het Meesterstuk. Dit kan zowel in de ontwikkelfase als in de eindfase plaatsvinden.
EINDFASE Na het doorlopen van minimaal twee leercycli vraagt de student toestemming van de tutor om over te gaan tot eindbeoordeling op K3- handelingsniveau. Deze controleert of aan de voorwaarden voor de eindbeoordeling van de stage is voldaan. Voorwaarden zijn: ■■ de student alle K2-competenties behaald heeft, ■■ de studenten heeft alle K1- en K2-stages met een voldoende afgerond, ■■ de student heeft minimaal twee leercycli doorlopen in de ontwikkelfase, ■■ de student heeft minimaal twee ontwikkelgesprekken gevoerd met de tutor.
visiedocument kan functioneren. Voorafgaande aan de eindstage formuleert de student een plan van aanpak, waarin hij beschrijft op welke wijze hij bovenstaande contextvariabelen wil bewijzen. De mentor beoordeelt de eindstage in overleg met de tutor met een voldoende of een onvoldoende. Hiervoor verstrekt de student het formulier ‘Verklaring Afronding Eindstage’ aan de mentor. Bij een onvoldoende beoordeling wordt de eindstage verlengd. De duur van deze verlenging wordt in overleg met student en mentor door de tutor vastgesteld.
De student mag starten met de eindstage op het moment dat: ■■ de beoordelende Kempelscans van de mentor, de vertegenwoordiger van het management en de tutor aan de norm voldoen en ■■ het plan voor de eindstage is goedgekeurd door de tutor. De student heeft laten zien op K3-niveau te kunnen functioneren, met uitzondering van een aantal zaken (de zogenaamde contextvariabelen): zelfverantwoordelijkheid en de groep draaien gedurende een langere aaneengesloten periode. Voor de student is het doel van de eindstage dat hij laat zien dat hij gedurende een vastgestelde aaneengesloten periode geheel zelfverantwoordelijk op startbekwaamheidsniveau vanuit zijn
Stagebrochure K3-fase 17
Rollen binnen de stage ROL VAN DE MENTOR
STUDENT
De mentor is de basisschoolleerkracht die de student begeleidt tijdens zijn stage. Hij geeft de student de ruimte om in zijn klas routine op te doen en de te verwerven competenties te screenen, te ontdekken, te oefenen en te bewijzen. De mentor coacht de student om in de klas steeds meer de rol van leerkracht over te nemen.
De student werkt gedurende een semester aan de K3competenties en verzamelt materialen, die dit competent zijn kunnen illustreren. Van de student wordt verwacht dat hij: ■■
■■
De taken van de mentor bestaan uit: ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■
■■ ■■ ■■
■■ ■■
■■
■■
18
het laten zien van (alle aspecten van) onderwijs; het invoeren in de gang van zaken in de klas en op school; het bespreken van het onderwijs (toelichten / motiveren); ruimte geven, zodat de student activiteiten kan ondernemen; de student uitdagen tot reflectie op de activiteiten; samen activiteiten uitvoeren en erop reflecteren; de visie op onderwijs bespreken (visiedocument); het geven van feedback; het begeleiden bij competentie-ontwikkeling; het begeleiden van het onderzoek (Meesterstuk) in de praktijk; het functioneren van de student bespreken met de tutor; enthousiasmeren, ondersteunen, uitdagen; het realiseren van een geleidelijke overgang in de stage waarbij de student in toenemende mate verantwoordelijk is voor de totale groep. het bijwonen van mentorenbijeenkomsten op De Kempel het een aantal malen invullen van de ‘Kempelscan mentorvariant’ en het voeren van het bijbehorende reflectiegesprek; het beoordelen van het startbekwaamheidsniveau van de student, samen met een vertegenwoordiger van het management en de tutor; het in overleg met de tutor beoordelen van de blokstage.
■■
■■
■■ ■■ ■■
■■
■■
■■
zijn stage invulling geeft, passend bij de doelen zoals die in de K3-fase geformuleerd zijn; initiatieven neemt om met de mentor in gesprek te gaan; tijdens stagedagen in de groep aanwezig is en actief participeert; activiteiten geleidelijk uitbouwt van aaneengesloten lessen naar dagdelen en dagen; lessen schriftelijk voorbereidt; lessen schriftelijk evalueert; gesprekken met de mentor en tutor voorbereidt en voert over de stagevoortgang; leerdoelen formuleert en hier doelgericht aan werkt (in leercycli); aan de les gerelateerde taken uitvoert, zoals corrigeren, registreren en surveilleren; aan overige activiteiten deelneemt zoals vergaderingen, studiemomenten, vieringen enz.
Op de stagedagen wordt de student geacht in de stagegroep aanwezig te zijn en (na een oriënterende fase) zoveel mogelijk lessen te verzorgen. Naast het opdoen van routine door het geven van lessen, werkt de student gericht aan de activiteiten die voortvloeien uit zijn leercycli en Meesterstuk. Hij stelt zichzelf leervragen en formuleert plannen. De specifieke activiteiten die gekoppeld zijn aan deze plannen, worden ingepland op de stagedagen en maken onderdeel uit van de dagelijkse gang van zaken.
TUTOR Elke student krijgt voor de duur van het gehele studiejaar een tutor toegewezen. Taken van een tutor met betrekking tot de (individuele) student zijn o.a.: ■■
■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■
■■
stagebegeleiding (verworvenheden, knelpunten, doelen, maatwerk); begeleiding bij het ontwikkelen van het visiedocument; begeleiding bij het werken met competenties (leercycli); stimuleren van reflectievaardigheden; stimuleren tot zelfregulering; het begeleiden van de student als persoon; het voeren van gesprekken met de mentor en de student; het voeren en registreren van ontwikkelgesprekken; het beoordelen van het startbekwaamheidsniveau van de student, samen met de mentor en een vertegenwoordiger van het management. begeleiding bij het praktijkonderzoek (Meesterstuk).
DE VERTEGENWOORDIGER VAN HET MANAGEMENT (TWEEDE BEOORDELAAR) De vertegenwoordiger van het management is de collega van de stageschool die samen met de mentor en de tutor het startbekwaamheidsniveau van de student beoordeelt. Hiertoe is het de bedoeling dat de tweede beoordelaar: ■■
■■
■■
■■
■■
■■
Minimaal één lesbezoek uitvoert in de ontwikkelfase van de student, Minimaal één lesbezoek uitvoert in de eindfase van de student (stagebeoordeling), Minimaal twee keer de ‘Kempelscan managementvariant’ invult en het bijbehorende reflectiegesprek voert, Het startbekwaamheidsniveau van de student beoordeelt, samen met de mentor en de tutor, Het functioneren van de student bespreekt met de mentor en de tutor, Indien mogelijk de mentorenbijeenkomsten op De Kempel bijwoont.
Stagebrochure K3-fase 19
Competenties K2 Er zijn studenten die starten in de K3fase van de opleiding, terwijl zij nog niet alle competenties op K2-niveau behaald hebben. Er zijn studenten die starten in het reguliere K3-programma, terwijl zij nog niet alle competenties op K2-niveau behaald hebben. Om te voorkomen dat basisscholen/mentoren verrast worden door een dergelijke situatie, heeft elke student bij het ‘solliciteren’ naar een WPO-plaats de redenen voor eventuele achterstanden toegelicht en de consequenties geconcretiseerd. Als bovenstaande situatie van toepassing is, is het van belang voor de student en de mentor om met elkaar te overleggen welke specifieke begeleiding er nodig is om deze K2-competenties zo snel mogelijk af te ronden, zodat de student met de opdrachten van de K3-fase kan starten.
20
Voor elke student kan de behoefte aan ondersteuning anders zijn. Mogelijke tips zijn: ■■ het uitspreken van verwachtingen naar elkaar: ■■ concrete planningsafspraken maken; ■■ vragen naar de voortgang; ■■ verbinding leggen tussen de dagelijkse activiteiten in de klas en de te verwerven competenties; ■■ samen het portfolio bekijken en bespreken; ■■ procesgerichte en verantwoordingsvragen stellen. In sommige situaties is het mogelijk om onderdelen van K2-competenties op te nemen in een leercyclus van de K3-fase. Het is zinvol om dit te bespreken met de tutor.
Schakelprogramma Met ingang van het studiejaar 2014-2015 kennen we in de K3-fase het zogenaamde Schakelprogramma K2/K3. In dit schakelprogramma staat het behalen van K2-studieonderdelen centraal in het eerste semester.
die deelnemen aan het schakelprogramma alternatieve toetsmomenten gelden voor I-MST14. Deze momenten vinden later in het jaar plaats, zoals vermeld in het toetsrooster.
Aan alle studenten die twee, of meer studieonderdelen uit de K2fase open hadden staan aan het einde van het studiejaar 20132014 is de mogelijkheid geboden deel te nemen aan het Schakelprogramma K2/K3. De keuze voor het Schakelprogramma is met de stageschool besproken tijdens het ‘sollicitatiegesprek’, voorafgaande aan de stageplaatsing. Studenten die gekozen hebben voor het schakelprogramma zijn bij elkaar geplaatst in een TUB-groep. Tijdens het eerste semester (zeker tot aan het eerste herkansingsmoment van K2onderdelen) staat zowel in de stage, als tijdens de TUB het behalen van de K2-competenties centraal. Daarnaast moeten ook de K3-onderdelen LFT, keuzeblok, BKOO en INT behaald worden. Voor deze onderdelen (LFT, keuzeblok, BKOO en INT) gelden dezelfde toetsmomenten als voor het reguliere K3-programma, zoals die zijn opgenomen in het toetsrooster. In het rooster van het schakelprogramma wordt een dagdeel per week ingeroosterd voor zelfstudie en intervisie. Studenten die kiezen voor het schakelprogramma, conformeren zich aan de afspraak dat zij op deze ingeroosterde momenten op De Kempel werken aan de K2competenties, samen met medestudenten. Tijdens het tweede semester (kan flexibel starten) komt in de stage en tijdens de TUB het Meesterstuk en de stagelijn K3 centraal te staan. Nadat de K2-competenties zijn behaald kan gestart worden met de leercycli en ontwikkelgesprekken, zoals die horen bij de K3-stage. Het aanbod Meesterstuk wordt tijdens blok 3 (nogmaals) verzorgd voor de studenten uit het Schakelprogramma. Belangrijk is dat alleen voor de studenten
Stagebrochure K3-fase 21
Stagekalender Op de achterzijde van deze brochure vindt u een jaarkalender van de stage in de K3fase. Hierin zijn ook de data van de mentorenbijeenkomsten opgenomen. Deze mentorenbijeenkomsten vinden plaats op Hogeschool de Kempel. De data voor de mentorenbijeenkomsten in 2014-2015 zijn: ■■ dinsdag 2 september 2014, ■■ dinsdag 28 oktober 2014 en ■■ dinsdag 6 januari 2015.
MENTORENBIJEENKOMST De eerste mentorenbijeenkomst vindt plaats na schooltijd (16.30 uur – 18.00 uur). De tweede en derde bijeenkomst zijn gepland onder schooltijd (09.30 uur – 12.00 uur). Hierbij gaan we ervan uit dat de student tegen die tijd in staat is zelfstandig het onderwijs aan de groep gedurende een dagdeel te verzorgen. De mentorenbijeenkomsten voor het deeltijdprogramma vinden altijd na schooltijd plaats. De betreffende mentoren en vertegenwoordigers van het management zijn uiteraard ook tijdens het ochtendprogramma welkom, mocht dat mogelijk zijn. De mentorenbijeenkomsten zijn in de kalender gemarkeerd met een cirkel om de datum.
22
IK WIL MOTIVEREN... IK WORD LERAAR!
Stagebrochure K3-fase 23
KALENDER JAARGANG 2014/2015 K3-FASE AUGUSTUS 2014 MA DI WO DO VR ZA ZO
SEPTEMBER 2014
31
32
33
34
35
1 2 3
4 5 6 7 8 9 10
11 12 13 14 15 16 17
18 19 20 21 22 23 24
25 26 27 28 29 30 31
NOVEMBER 2014 MA DI WO DO VR ZA ZO
44
45
46
47
48
1 2
3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16
17 18 19 20 21 22 23
24 25 26 27 28 29 30
36
37
38
39
40
1 2 3 4 5 6 7
8 9 10 11 12 13 14
15 16 17 18 19 20 21
22 23 24 25 26 27 28
29 30
MA DI WO DO VR ZA ZO
MA DI WO DO VR ZA ZO
05
06
07
08
09
9 10 11 12 13 14 15
16 17 18 19 20 21 22
23 24 25 26 27 28
1
2 3 4 5 6 7 8
MA DI WO DO VR ZA ZO
49
50
51
52
01
1 2 3 4 5 6 7
8 9 10 11 12 13 14
15 16 17 18 19 20 21
22 23 24 25 26 27 28
29 30 31
19
20
21
22
1 2 3
4 5 6 7 8 9 10
11 12 13 14 15 16 17
18 19 20 21 22 23 24
25 26 27 28 29 30 31
MA DI WO DO VR ZA ZO
41
42
43
44
1 2 3 4 5
6 7 8 9 10 11 12
13 14 15 16 17 18 19
20 21 22 23 24 25 26
27 28 29 30 31
MA DI WO DO VR ZA ZO
01
02
03
04
05
1 2 3 4
5 6 7 8 9 10 11
12 13 14 15 16 17 18
19 20 21 22 23 24 25
26 27 28 29 30 31
APRIL 2015
09
10
11
12
13
14
9 10 11 12 13 14 15
16 17 18 19 20 21 22
23 24 25 26 27 28 29
30 31
1
2 3 4 5 6 7 8
JUNI 2015
18
40
JANUARI 2015
MAART 2015
MEI 2015 MA DI WO DO VR ZA ZO
MA DI WO DO VR ZA ZO
OKTOBER 2014
DECEMBER 2014
FEBRUARI 2015 MA DI WO DO VR ZA ZO
n vakantie n stage voltijd n mogelijkheid stage voltijd n week van stage deeltijd mentorenbijeenkomst bijzondere activiteiten toetsen
MA DI WO DO VR ZA ZO
14
15
16
17
18
1 2 3 4 5
6 7 8 9 10 11 12
13 14 15 16 17 18 19
20 21 22 23 24 25 26
27 28 29 30
JULI 2015
23
24
25
26
27
1 2 3 4 5 6 7
8 9 10 11 12 13 14
15 16 17 18 19 20 21
22 23 24 25 26 27 28
29 30
MA DI WO DO VR ZA ZO
27
28
29
30
31
1 2 3 4 5
6 7 8 9 10 11 12
13 14 15 16 17 18 19
20 21 22 23 24 25 26
27 28 29 30 31