STAGE BROCHURE CP3 2014-2015
Inhoud --------------------------------------------------
pag 04 inleiding --------------------------------------------------
pag 06 Stage CP3 --------------------------------------------------
pag 08 Organisatie --------------------------------------------------
pag 10 Rollen binnen de stage --------------------------------------------------
pag 12 Beoordeling --------------------------------------------------
pag 14 Kempelscan --------------------------------------------------
pag 18 Studieonderdelen --------------------------------------------------
pag 22 Kalender
Stagebrochure CP 2 en 3 03
Inleiding Sinds het studiejaar 2009-2010 kent Hogeschool de Kempel een nieuwe opleidingsvariant, het Kempel Challenge Program. Met dit nieuwe programma wil De Kempel ontplooiingskansen bieden aan studenten die een uitdaging niet uit de weg gaan. Het Challenge Program leidt studenten op tot leraren basisonderwijs (bachelor of education) met een ‘plus’. Een ‘plus’ waar het werkveld op zit te wachten. Bestuurders hebben namelijk aangegeven dat er in het basisonderwijs in toenemende mate behoefte is aan ‘innovatieve, ondernemende, kwaliteitsbewuste professionals die kennis hebben van onderwijs en de organisatie daarvan (nationaal en internationaal), kennis hebben van en ervaring hebben opgedaan met veranderingsprocessen en op een onderzoekende wijze vorm geven aan het onderwijs aan jonge leerlingen’. Mirjam Wouters, Coördinator Challenge program jaar 3
[email protected]
UITGANGSPUNTEN De ‘plus’ van het Challenge Program kan worden toegepitst op een viertal punten. Van de Challenge student wordt verwacht dat hij in staat is om de frontlinie-fixatie te doorbreken, beschikt over academische onderzoeksvaardigheden en –attituden, ondernemingszin toont en een actieve bijdrage kan leveren aan het leren in leerwerkgemeenschappen. Deze punten zullen we kort toelichten.
DOORBREKEN VAN ‘FRONTLINIE-FIXATIE’ De term ‘frontlinie-fixatie’ verwijst naar situaties waarin professionals ‘vastzitten’ in eigen beelden en de eigen werksituatie. Van afgestudeerden aan het Challenge Program wordt verwacht dat zij in staat zullen zijn om de frontlinie-fixatie te doorbreken. Dit zowel ten aanzien van hun eigen denken als, in stimulerende zin, ten aanzien van het denken van collega-leraren. Academische onderzoeksvaardigheden en –attituden Hbo-bachelors dienen te beschikken over een onderzoekend vermogen dat leidt tot reflectie, tot evidence based practice en tot innovatie. Voor studenten die deelnemen aan het Challenge Program geldt dat in aanvulling op het reguliere bachelorprogramma wordt verwacht dat zij beschikken over academische onderzoeksvaardigheden en –attituden gericht op het kunnen toepassen van de wetenschap.
ONDERNEMINGSZIN Een ondernemende attitude wordt beschouwd als een belangrijke competentie voor hbo-bachelors. Het gaat dan om het zoeken naar nieuwe paden en naar nieuwe oplossingen voor vraagstukken waarmee we worden geconfronteerd. De Challenge student wordt gestimuleerd om, samen met de stageschool, op zoek te gaan naar kansen binnen het onderwijs.
04
LEREN IN LEERWERKGEMEENSCHAPPEN Studenten die deelnemen aan het Challenge Program delen kennis binnen een professionele leerwerkgemeenschap. Onder een leerwerkgemeenschap wordt een groep mensen verstaan (studenten, leraren, docenten), die vanuit een gemeenschappelijke ambitie samen willen leren over en van het onderwijs en het onderwijzen in authentieke en professionele onderwijssettingen.
PROGRAMMA Het Challenge Program bestaat uit een drietal fasen met een gemiddelde studieduur van één studiejaar per fase. Het succesvol doorlopen van de drie fasen leidt tot het behalen van 240 ECTS en daarmee het behalen van het bachelordiploma. Het schema op de volgende pagina toont de volledige opleiding.
DERDE JAAR In het derde en afsluitende jaar van de studie specialiseren de studenten zich op één van de vier perspectieven uit het aanbod van de tweede fase. Vanuit deze specialisatie werken de studenten actief mee aan een schoolontwikkeling en voeren ze, onder begeleiding van het Kempellectoraat, een ontwikkelingsbegeleidend onderzoek uit.
Stagebrochure CP 3 05
Stage CP3 In het derde jaar lopen studenten het gehele jaar drie dagen stage (maandag, dinsdag en woensdag) in dezelfde groep. Hierbij worden twee volledige dagen gereserveerd voor het planmatig werken aan de eigen ontwikkeling. De derde dag wordt ingericht met activiteiten voor de specialisatie- en/of de onderzoekslijn. De stage wordt afgesloten met een eindstage van vier weken.
DOEL STAGE De stage van het Challenge Program richt zich met name op het, gecoacht door de mentor: ■■ groeien naar het uitvoeren van activiteiten voor de hele groep, met aandacht voor verschillen tussen individuele en groepjes kinderen; ■■ verzorgen van onderwijs gedurende aaneengesloten dagdelen; ■■ op basis van het doorlopen van planmatige cylci sturing geven aan de eigen ontwikkeling richting startbekwaamheid, dus de Kempelcompetenties op K3-niveau. ■■ realiseren van groei naar een rol als actief/ondernemend lid van het schoolteam; ■■ verder ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden binnen de context van de basisschool.
EINDSTAGE Tijdens de eindstage loopt de student vier aaneengesloten weken vijf dagen per week stage. In deze periode is het de bedoeling dat de student zoveel als mogelijk de verantwoordelijkheid over de groep draagt waarbij de mentor op afstand begeleidt. De eindstage start wanneer voldaan is aan de volgende voorwaarden: ■■ een ondertekende startverklaring van de mentor en tutor, ondersteund door een ingevulde Kempelscan; ■■ voor minimaal 2 van de 3 leercycli een voldoende beoordelilng.
06
Tijdens de eindstage krijgt de student de opdracht zijn onderwijsvisie zichtbaar te maken in de wijze waarop hij zijn functioneren vormgeeft.
STAGEBEGELEIDING Gedurende het jaar wordt de student viermaal door de tutor op de stageschool bezocht (twee bezoeken per semester). Een stagebezoek bestaat uit een gesprek met mentor en student, eventueel vooraf gegaan door een klassenbezoek. Afhankelijk van het tijdstip van het stagebezoek wordt gekeken naar mogelijkheden om het gesprek gezamenlijk te voeren. Tijdens het gesprek staat de eigen leervraag van de student centraal en zal waar mogelijk verwezen worden naar de leercyclus die de student doorloopt.
RELATIE MET AANBOD Gedurende ieder semester volgt de student lesaanbod op De Kempel. Vanuit dit aanbod zijn er (toets)opdrachten en suggesties die in de stage uitgevoerd moeten worden. De student past deze opdrachten in overleg met de mentor in in het lesaanbod op de stageschool.
COMPETENTIES OP K3-NIVEAU In het derde jaar moeten studenten voldoen aan competenties op K3-niveau (zie hiervoor brochure ‘Kempelcompetenties’ en het overzicht verderop in deze brochure). Een aantal competenties wordt behaald via vastgestelde toetsen die bij het lesaanbod aansluiten. ■■ ■■
Onderzoekslijn: competentiekern 5.1 en 5.2 Specialisatielijn: competentiekern 5.1 en 6.3
De overige competenties worden binnen de stagelijn behaald. Hierbij werkt de student in vier cycli planmatig aan de eigen ontwikkeling waarbij de competenties het uitgangspunt vormen. ■■ ■■ ■■ ■■
Cyclus 1: mijn kwaliteiten Cyclus 2: mijn ontwikkeling Cyclus 3: mijn ambitie Cyclus 4: mijn visie
KEMPELSCAN Aan het eind van elke cyclus wordt de kempelscan ingevuld. De Kempelscan dient hierbij als proces- en beoordelingsinstrument. Gedurende het leerproces van de student kan de scan gebruikt worden om ontwikkeling van de student in beeld te brengen.
Stagebrochure CP 3 07
Organisatie CP3 SEMESTER 1 (CP3) week inhoud
week inhoud
34
2
■■
Invullen Kempelscan door zowel mentor als student.
4
■■
Toetsing leercyclus 2: geen stage op maandag of dinsdag.
5
■■
Toetsweek Hogeschool De Kempel: geen stage
35
■■
■■ ■■
08
Stagedagen waarin het accent ligt op kennismaking met mentor, team en stageklas. De student verzorgt een kennismakingsactiviteit, oriënteert zich op de gang van zaken in de groep en voert gerichte observaties uit. In overlegworden er indien mogelijk ook enkele lessen uitgevoerd. Stagedagen waarin een start gemaakt wordt met leerlcyclus 1. Mentorenbijeenkomst: dinsdag 2 september 2014 16.30 – 18.00 uur op de Kempel.
37
■■
Invullen Kempelscan door zowel mentor als student.
45
■■
Toetsing leercyclus 1: geen stage op maandag of dinsdag.
46
■■
Internationale week: geen stage .
SEMESTER 2 (CP3) week inhoud
week inhoud
7
■■
Mentorenbijeenkomst: dinsdag 3 februari 2015 9.30 – 11.30 uur op de Kempel.
20
■■
Invullen Kempelscan door zowel mentor als student. Toetsing leercyclus 3
9
■■
Invullen Kempelscan door zowel mentor als student.
22
■■
Start eindstage indien wordt voldaan aan de daarvoor geformuleerde voorwaarden.
10
■■
Toetsing leercyclus 3: geen stage op maandag of dinsdag.
25
■■
Invullen Kempelscan. Toetsing leercyclus 4 (eindgesprek)
15
■■
Toetsweek Hogeschool De Kempel: geen stage.
Stagebrochure CP 3 09
Rollen binnen de stage ROL VAN DE MENTOR
DE STUDENT
De mentor heeft een belangrijke taak en verantwoordelijkheid bij de begeleiding en beoordeling van de student. In het tweede jaar wordt van studenten verwacht dat ze in toenemende mate sturing geven aan hun eigen ontwikkeling.
De student werkt gedurende vier leercycli aan de stage- en opleidingsdoelen (ondermeer K3-competenties) en verzamelt daarvoor de benodigde bewijzen. Van de student wordt verwacht dat hij:
De taken van de mentor bestaan uit: ■■ het fungeren als informatiebron voor de student; ■■ het model staan in lesactiviteiten en in de omgang met kinderen en collega’s; ■■ het bespreken (en bieden) van mogelijkheden voor stagelessen/-activiteiten; ■■ het geven van feedback op plannen van de student; ■■ het bespreken van de schriftelijke lesvoorbereiding; ■■ het observeren van de student; ■■ het geven van feedback; ■■ het bespreken van de evaluatie van mentor en student; ■■ het stimuleren van de reflectie van de student aan de hand van de ontwikkeldoelen van de student en de kempelcompetenties; ■■ het spreken over aspecten van de visie van de student op onderwijs (werkconcept); ■■ het invullen van de Kempelscan (op verzoek van de student); ■■ het voeren van gesprekken met de coach op de school en met de bezoekende tutor; ■■ bijwonen van mentorenbijeenkomst op Hogeschool de Kempel.
10
■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■
■■ ■■
zijn stage invulling geeft, passend bij de doelen van de opleiding en zijn eigen leervraag; initiatieven neemt om met de mentor in gesprek te gaan; tijdens de stagedagen in de groep aanwezig is en actief participeert; per stagedag zoveel mogelijk lessen verzorgt waarbij wordt uitgegaan van een schriftelijk dagvoorbereiding; er in doen en laten in en buiten de klas er blijk van geeft zich bewust te zijn van zijn rol als (aanstaand) leerkracht; dag(delen) schriftelijk evalueert en bespreekt met de mentor; gesprekken met de mentor, de coach in de stageschool en de tutor voert over de stagevoortgang; zijn plan van aanpak inzake zijn leerdoelen bespreekt met zijn mentor; de mentor vraagt om de kempelscan (en eventuele andere evaluaties) in te vullen na dat zelf gedaan te hebben en de uitslag met de mentor te evalueren; aan de les gerelateerde taken uitvoert, zoals bijvoorbeeld corrigeren en surveilleren; ondernemingszin toont, ondermeer door deelname aan activiteiten zoals b.v. vergaderingen, studiemomenten, vieringen enz.
TUTOR De tutor begeleidt de student gedurende het gehele studiejaar zowel op De Kempel als in de stage. De student neemt deel aan de ingeroosterde tutorbijeenkomsten op de opleiding. In de tutorbijeenkomsten worden studenten voorbereid op hun stage en worden stage-ervaringen besproken en gerelateerd aan het onderwijs op de Kempel. Daarnaast worden er individuele begeleidingsgesprekken gevoerd. De taken van de tutor bestaan uit: ■■ het afleggen van twee stagebezoeken per stage-semester. ■■ het bijwonen van (een deel van) activiteiten van de student in de stagegroep; ■■ het voeren van begeleidingsgesprekken met de student op de stageschool en op de opleiding. De te realiseren doelen en K2-competenties zijn hierbij uitgangspunt; ■■ het voeren van gesprekken met de mentor t.a.v. het functioneren en de ontwikkeling van de student;
Stagebrochure CP 2 en 3 11
Beoordeling CP3 De Beoordeling vanuit de stage vindt op verschillende niveaus en momenten plaats:
BEOORDELING LEERCYCLI Op vier momenten wordt een leercyclus van een student beoordeeld. Tijdens deze toetsmomenten staan de vier uitgangspunten van het challenge program centraal. Zij zijn vertaald naar een toetskader en per leercyclus bouwen deze op in niveau. Bij de toetsing van leercyclus 2 wordt tevens een Kempelscan ingevuld waarmee de mentor een beoordeling geeft van de K3competenties. Deze Kempelscan kent op dat moment een formatief karakter. Voor de eindstage wordt nogmaals een Kempelscan ingevuld en deze kent een summatief karakter.
BEOORDELING EINDSTAGE Voor de start van de eindstage wordt aan de mentor en de tutor gevraagd een startverklaring te ondertekening waarmee beide aangeven vertrouwen te hebben in de eindstage van de student. Aan het eind van de eindstage wordt aan de mentor gevraagd deze eindstage te beoordelen met een V(oldoende) of O(nvoldoende). Hierbij worden onderstaande criteria meegewogen: Mate van zelfstandigheid; Overzicht op uit te voeren activiteiten; Functioneren binnen het team;
12
Daarnaast voert de student op de opleiding een eindgesprek waarin de eigen visie op onderwijs centraal staat en waarin de student aantoont volgens deze visie te kunnen werken.
IK WIL INNOVEREN... IK WORD LERAAR! Op basis van goed onderzoek heb ik een belanghebbend project neergezet op mijn school. Prachtig als je dan hoort dat er echt iets mee gaat gebeuren. Hanneke Leijten (CP 3)
Stagebrochure CP 3 13
Kempelscan CP3 De Kempelscan is gebaseerd op het competentiemodel van Hogeschool de Kempel, dat is afgeleid van de bekwaamheidseisen, die ontwikkeld zijn door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL).
ITEMS De items uit de Kempelscan geven een omschrijving van bekwaam handelen, dat zichtbaar wordt in het gedrag en/of resultaten van gedrag, inclusief de reflectie op het handelen, de theorieën/(vak)concepten en beroepsidentiteit. Hieronder staat het overzicht van de items van de Kempelscan mentorvariant:
ZELFSTANDIGHEID ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■
14
De student informeert de mentor over relevante zaken voor het onderwijs in de groep. De student is op de hoogte van relevante zaken voor het onderwijs in de groep. De student is op de hoogte van relevante zaken voor het functioneren binnen de school. De student onderkent de diversiteit van de taak van de leerkracht en handelt hiernaar. De student neemt op een binnen de situatie passende wijze initiatief. De student beschouwt zijn handelen kritisch. De student stuurt de eigen ontwikkeling aan op basis van deze kritische beschouwing. De student vraagt gericht feedback op zijn handelen aan de mentor. De student vraagt gericht feedback op zijn handelen aan andere betrokkenen.
DUUR EN COMPLEXITEIT ■■
■■ ■■ ■■
De student ontwerpt onderwijs op basis van langetermijndoelen voor elk van de vier vakgebieden (taal, rekenen, omw en expressie). De student verzorgt minimaal drie aaneengesloten dagdelen onderwijs aan de totale groep. De student voert diverse lesgebonden en niet-lesgebonden leerkrachttaken rolbewust uit. De student denkt en handelt planmatig op basis van een model.
AANDACHT VOOR LEERLINGEN ■■ ■■
■■ ■■ ■■ ■■
De student laat blijken hoge verwachtingen van ontwikkelmogelijkheden van leerlingen te hebben. De student stemt het handelen af op de groep met daarbinnen aandacht voor subgroepen en individuele leerlingen. De student werkt met individuele en/of groepsplannen. De student vertaalt de adviezen van zorgprofessionals adequaat en kritisch naar de begeleiding van de leerlingen. De student registreert leerlinggegevens objectief en inhoudelijk adequaat. De student registreert leerlinggegevens in overeenstemming met de werkwijze van de school.
Stagebrochure CP 3 15
Kempelscan CP3 FUNDERING ■■ ■■ ■■
De student onderbouwt de voorbereiding, uitvoering en reflectie van lesgebonden taken met theorie. De student onderbouwt de voorbereiding, uitvoering en reflectie van niet-lesgebonden taken met theorie. De student onderbouwt de voorbereiding, uitvoering en reflectie van lesgebonden taken met aspecten van zijn beroepsidentiteit.
INTERPERSOONLIJK COMPETENT ■■ ■■ ■■ ■■ ■■
16
De student zorgt voor een sfeer waarbinnen leerlingen rekening houden met elkaar. De student evalueert effecten van zijn begeleiding op de sfeer in de groep en stemt acties hierop af. De student bevordert en/of verbetert de samenwerking in de groep. De student evalueert effecten van zijn begeleiding op deze samenwerking en stemt acties hierop af. De student zorgt voor open communicatie met de leerling(en) en tussen leerlingen onderling.
PEDAGOGISCH COMPETENT ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■
De student neemt verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling en doorwerking van de waarden in de groep. De student biedt structureel sociale, emotionele en morele ondersteuning. De student hanteert duidelijke kaders ter bevordering van de orde in de groep. De student zet adequate interventies in ter stimulering van gewenst gedrag. De student verdiept zich waarneembaar in sociale, emotionele en morele kwesties binnen de groep. De student begeleidt leerlingen bij sociale, emotionele en morele kwesties die zich voordoen. De student signaleert pedagogische behoeften van de leerlingen en stemt acties hierop af. De student evalueert de effecten van zijn pedagogische interventies en stemt acties hierop af.
DIDACTISCH COMPETENT ■■ ■■ ■■
■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■
De student beschikt waarneembaar over kennis van leer- en ontwikkelingslijnen en (vak)concepten. De student signaleert cognitieve behoeften van de leerlingen en stemt zijn acties hierop af. De student ontwerpt voor alle vakgebieden activiteiten, gebaseerd op leer- en ontwikkelingslijnen en afgestemd op de behoeftes van leerlingen. De student voert voor alle vakgebieden deze activiteiten uit. De student registreert de voortgang van de leerlingen en stemt zijn acties hierop af. De student richt zijn onderwijs zodanig in dat er een hoge betrokkenheid bij leerlingen ontstaat. De student werkt systematisch aan het bevorderen van het zelfstandig leren van leerlingen. De student stemt zijn acties af op verschillende leer- en oplossingsstrategieën van leerlingen. De student evalueert de effecten van zijn didactische interventies en stemt acties hierop af.
ORGANISATORISCH COMPETENT ■■ ■■ ■■ ■■
De student zorgt voor een taakgerichte sfeer in de groep. De student hanteert organisatievormen die de effectieve leertijd bevorderen. De student anticipeert en reageert op kwesties van organisatorische aard. De student evalueert de effecten van zijn organisatorische interventies en stemt acties hierop af.
HANDELEN BUITEN DE GROEP ■■ ■■ ■■ ■■ ■■ ■■
■■ ■■ ■■
De student levert zijn aandeel in een open, effectieve en efficiënte communicatie met collega’s. De student participeert constructief in diverse vormen van collegiaal overleg/werkgroepen. De student participeert constructief in groeps- en leerlingbesprekingen. De student levert zijn aandeel in een goed (vak)didactisch en pedagogisch schoolklimaat. De student handelt naar de regels en afspraken van de school. De student onderhoudt formele en informele contacten met opvoeders, ter bevordering van de cognitieve ontwikkeling en het welbevinden van de leerlingen. De student handelt in overeenstemming met de zorgstructuur van de school. De student stemt zijn handelen af op de sociaal-culturele context van de school. De student stemt zijn handelen af op de levensbeschouwelijke context van de school.
Stagebrochure CP 3 17
Studieonderdelen CP3 De stage is de spil van het leerproces van de student. Naast persoonlijke doelen waaraan in de stage wordt gewerkt, werkt de student aan opdrachten die bij studieonderdelen horen. Deze opdrachten zijn altijd zo geformuleerd dat de student deze in overleg met de mentor aan kan passen aan de stagecontext. Hieronder wordt per studieonderdeel beschreven wat van een student in de stage verwacht wordt.
ONDERZOEKSLIJN Van september tot april zijn studenten bezig met het opzetten, uitvoeren en evalueren van een praktijkonderzoek gericht op klassenniveau. M.b.v. dit praktijkonderzoek levert de student een constructieve bijdrage aan de klas- of schoolontwikkeling.
SPECIALISATIELIJN De student kiest uit Science & Education en Culture & Education. Voor beide onderdelen geldt dat de student op een planmatige wijze een educatief ontwerp gaat ontwikkelen, uitvoeren en evalueren.
KENNISBASISLIJN De studieonderdelen ‘leeftijdspecialisatie’ en ‘aardrijkskundegeschiedenis’ formuleren afgebakende opdrachten die uitgevoerd kunnen worden in de praktijk.
18
Stagebrochure CP 3 19
20
Stagebrochure CP 3 21
Jaarschema CP3
JAARKALENDER Hiernaast ziet u de jaarkalender CP3. Naast de stagedagen zijn ook andere belangrijke momenten van het CP3 programma opgenomen.
22
KALENDER JAARGANG 2014/2015 CP3 AUGUSTUS 2014 MA DI WO DO VR ZA ZO
SEPTEMBER 2014
31
32
33
34
35
1 2 3
4 5 6 7 8 9 10
11 12 13 14 15 16 17
18 19 20 21 22 23 24
25 26 27 28 29 30 31
NOVEMBER 2014 MA DI WO DO VR ZA ZO
44
45
46
47
48
1 2
3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16
17 18 19 20 21 22 23
24 25 26 27 28 29 30
36
37
38
39
40
1 2 3 4 5 6 7
8 9 10 11 12 13 14
15 16 17 18 19 20 21
22 23 24 25 26 27 28
29 30
MA DI WO DO VR ZA ZO
MA DI WO DO VR ZA ZO
05
06
07
08
09
9 10 11 12 13 14 15
16 17 18 19 20 21 22
23 24 25 26 27 28
1
2 3 4 5 6 7 8
MA DI WO DO VR ZA ZO
49
50
51
52
01
1 2 3 4 5 6 7
8 9 10 11 12 13 14
15 16 17 18 19 20 21
22 23 24 25 26 27 28
29 30 31
19
20
21
22
1 2 3
4 5 6 7 8 9 10
11 12 13 14 15 16 17
18 19 20 21 22 23 24
25 26 27 28 29 30 31
MA DI WO DO VR ZA ZO
41
42
43
44
1 2 3 4 5
6 7 8 9 10 11 12
13 14 15 16 17 18 19
20 21 22 23 24 25 26
27 28 29 30 31
MA DI WO DO VR ZA ZO
01
02
03
04
05
1 2 3 4
5 6 7 8 9 10 11
12 13 14 15 16 17 18
19 20 21 22 23 24 25
26 27 28 29 30 31
APRIL 2015
09
10
11
12
13
14
9 10 11 12 13 14 15
16 17 18 19 20 21 22
23 24 25 26 27 28 29
30 31
1
2 3 4 5 6 7 8
JUNI 2015
18
40
JANUARI 2015
MAART 2015
MEI 2015 MA DI WO DO VR ZA ZO
MA DI WO DO VR ZA ZO
OKTOBER 2014
DECEMBER 2014
FEBRUARI 2015 MA DI WO DO VR ZA ZO
n vakantie n stage voltijd n mogelijkheid tot stage n stage (onderzoek) mentorenbijeenkomst bijzondere activiteiten toetsen
MA DI WO DO VR ZA ZO
14
15
16
17
18
1 2 3 4 5
6 7 8 9 10 11 12
13 14 15 16 17 18 19
20 21 22 23 24 25 26
27 28 29 30
JULI 2015
23
24
25
26
27
1 2 3 4 5 6 7
8 9 10 11 12 13 14
15 16 17 18 19 20 21
22 23 24 25 26 27 28
29 30
MA DI WO DO VR ZA ZO
27
28
29
30
31
1 2 3 4 5
6 7 8 9 10 11 12
13 14 15 16 17 18 19
20 21 22 23 24 25 26
27 28 29 30 31
Hogeschool de Kempel | Deurneseweg 11 | 5709 AH | Helmond | 0492-514400 |
[email protected] | www.kempel.nl