vakblad voor ruimte in stad en landschap 69e jaargang - APRIL 2013 - NR 4
Stadslandbouw in Rotterdam
vakblad voor ruimte in stad en landschap Stadslandbouw in Rotterdam, eten wat de stad schaft 69e jaargang - APRIL 2013 - NR 4
Stadslandbouw is geen ‘hobby’ onderwerp meer, maar maakt onderdeel uit van de hele samenleving. In dit themanummer van Groen laten we zien hoe breed de ontwikkeling van Stadslandbouw in Rotterdam is. Mensen willen gezonder eten en weten waar hun voedsel vandaan komt. Dat heeft ervoor gezorgd dat er steeds meer stadslandbouw initiatieven komen, zowel commercieel als niet-commercieel. Van bewoners die gezamenlijk verse groente en fruit in een moestuin verbouwen, schoolkinderen die leren waar hun eten vandaan komt tot een commerciële stadsboerderij en bedrijven aan de rand van de stad die leveren aan supermarkten of rechtstreeks aan consumenten. In de stad is er ook een groeiend aantal winkels en restaurants die producten uit de regio bewerken en verkopen. Stadslandbouw is beter voor het milieu, zo maken de producten slechts een korte reis in plaats van een wereldreis. Bovendien wordt Rotterdam groener door al de initiatieven. Allemaal redenen waarom de gemeente Rotterdam de Stadslandbouw actief ondersteunt. De gastredactie en eindredacteur willen alle betrokkenen van genoemde voorbeelden bedanken voor het delen van hun inzichten en ervaringen ten behoeve van dit themanummer. Annemieke Fontein, Leon la Riviere en Anoek van den Broek Stadsontwikkeling Rotterdam Noortje Krikhaar Eindredacteur
Voorplaat en achterplaat Stadsboerderij ‘Uit je eigen stad’ Foto’s Frank Hanswijk
Achterplaat Stadslandbouw in Schiebroek Zuid
Foto’s Lotte Stekelenburg
Colofon Groen
Advertenties
Vakblad voor ruimte in Stad en Landschap voor allen die vanuit beleid, planning, ontwerp, uitvoering, beheer, onderwijs, onderzoek en voorlichting bij de ruimtelijke ordening betrokken zijn.
Fatima van den Broek Hoofdweg 194 9695 AT Bellingwolde telefoon: 0597 - 530 335 e-mail:
[email protected]
Verschijnt elf keer per jaar (juli/augustus gecombineerd) zie ook: www.vakbladgroen.nl
Abonnementen
Uitgave Stichting Vakblad Groen
Eindredacteur Noortje Krikhaar
Redactiecommissie Veroniek Bezemer (voorzitter), Pieter Boone, Evert Jan Entzinger, Karin van Essen, Geert de Vries, David van Uden, Hans Kruse en Martin Looije
Redactie Noortje Krikhaar, eindredacteur Achtergracht 71, 1381 BL Weesp telefoon: 0294 - 48 17 12 mobiel: 06 - 537 200 61 e-mail:
[email protected]
2
GROEN
Abonnementenland Postbus 20, 1910 AA Uitgeest telefoon: 0900 - ABOLAND e-mail:
[email protected] � 80,00 per jaar (binnenland) studenten: � 40,00 Prijzen voor buitenland op aanvraag
Losse nummers Losse nummers kunnen worden besteld door overmaking van � 12,– per stuk op postgiro 4876374 ten name van de Stichting Vakblad Groen in Stad en Landschap in Weesp onder vermelding van de gewenste nummers.
Lay-out Dick van Haren, Goofball Uiterlijk Vertoon
Druk Koninklijke BDU, Barneveld
Inhoud Rotterdam: duurzaam en groen .......................................................
7
Meer aandacht voor stedelijke voedselvoorziening .......................
8
Voorwoord van wethouder Alexandra van Huffelen Nieuw thema voor de grote steden
Vergroenen is noodzakelijk voor een aantrekkelijke en gezonde woonstad .................................................................... Iedereen moet mee kunnen doen .................................................
12 14
De pure liefhebbers ........................................................................
17
Stadslandbouw als nieuwe economische drager .........................
Van boer naar schap .......................................................................
18 22 25 26
Stadsboeren op een oud haventerrein .........................................
28
Niet alleen goed voor onze gezondheid ....................................... Eetbaar groen ..................................................................................
31 35
Moestuinen in Schiebroek Zuid .....................................................
38
En de volkstuinen dan? ..................................................................
40 41
Onderzoek naar de sociale aspecten van stadslandbouw. Een voorpublicatie Creatief beheer met Rini Biemans
Eten op de Nieuwe en Oude Binnenweg ...................................... Varkens op Katendrecht en streekproducten op de markt .......... Rechtstreeks van telers naar winkels en cateraars
Stadslandbouw in de regio: gezondheid, natuur en recreatie
De GGD over stadslandbouw
De sociale binding van voedsel in een naoorlogse wijk
Samen een moestuin beginnen ..................................................... Drie buurtmoestuinen nader belicht
Alles wat we eten, groeit, bloeit en loeit .....................................
45 46
De Dakakker ....................................................................................
49
Stadsimker en stadsherder ............................................................. Stadslandbouw en educatie
8
14
28
35
41
GROEN
3
Van siroop tot jenever Vlierstruiken: ze groeien overal en je kunt er veel mee. David Boelee en Judith Lemmens plukken elk jaar in en rond Rotterdam de bloesem en de bessen om er lekkere drankjes van te maken. Het idee ontstond een paar jaar terug. Tijdens een wandeling in het Kralingse Bos dacht David aan de vlierbessen die hij er vroeger plukte. Het was lente en hij besloot siroop te maken van de volop aanwezige bloesem. Het naseizoen nodigde uit tot iets pittigers: van de vlierbessen maakte hij jenever. Deze drankjes bleken zo in de smaak te vallen bij hun vrienden en familie, dat ze ook andere mensen kennis wilden laten maken met de bijzondere smaken van deze wilde plant. Tijdens de festivals Eigengemaakt en Rotterdamse Oogst raakten ze uitverkocht. Komend seizoen trekken David en Judith weer het bos in en komen op uitnodiging graag bij u in de tuin plukken. www.rotterdamsevlier.nl
GROEN BEHEER:
kostenpost
Van
naar
waardecreatie lees er alles over op
tuinmanindewijk.nl TEL: 010-436 14 80
[email protected] WWW.CREATIEFBEHEER.NL
8 7,
EN 9 JUNI 201
DRI
3
E GROENE DAGEN
B O SW EI D E ( PA RK B ERG & B O S) A PE LD OO R N
N E D E R L A N D S E J A C H T M A N I F E S TAT I E . N L
Algemene informatie
Stadslandbouw Rotterdam
Dag van de stadslandbouw
Op 24 april is er een excursiedag in de regio Rotterdam en op 25 april is er een congres over Stadslandbouw in Rotterdam. Aanmelden hiervoor kan via www.dagvandestadslandbouw.nl. Daarnaast wordt op zaterdag 27 april 2013 de eerste Dag van de Stadslandbouw Publieksdag georganiseerd. Tijdens deze publieksdag zijn er overal in het land activiteiten, waar lokale en regionale stadslandbouw initiatieven zich kunnen presenteren. Stadsbewoners kunnen zo kennis maken met stadslandbouw in en om hun stad. Boeren, ondernemers en andere stadlandbouwers kunnen uiteenlopende activiteiten voor de Publieksdag opgeven via de website www.dagvandestadslandbouw.nl/publieksdag.
Infopunt Duurzaam Rotterdam E-mail:
[email protected] Telefoon: 010 - 489 5489 www.rotterdam.nl/stadslandbouw
Eetbaar Rotterdam
Eetbaar Rotterdam is een platform dat zich ten doel stelt om de voedselketen weer zichtbaar te maken in de stad. Als voedsel dichter bij huis groeit, krijgen de stadsbewoners de mogelijkheid het voedselproductieproces te zien en te ervaren. De vereniging wil op deze manier een bijdrage leveren aan een gezonde en duurzame samenleving. Kijk op www.eetbaarrotterdam.nl.
Rotterdamse oogst
Zet de punt van een passer op de Coolsingel en trek een cirkel van vijftig kilometer om de stad. Het voedsel dat binnen die kring wordt verbouwd, verwerkt en verhandeld is Rotterdamse Oogst. Van Westlandse druiven tot appelsap uit Rhoon. Van sambal van de Kaap tot schapensalami uit de Hoeksche Waard. Van zuivel uit het Groene hart tot de teelt van jouw balkon. www.rotterdamseoogst.nl
Transition Town Rotterdam
Transition Town Rotterdam is een netwerk van mensen en initiatieven die samenwerken om, hand in hand en wijk voor wijk, Rotterdam te veranderen in een gezonde, veerkrachtige en levendige stad. www.transitiontownrotterdam.nl
Groene Loper Rotterdam
De Groene Loper is een evenement en een beeldvormingtraject om het beeld van Rotterdam van grijs naar groen te veranderen. Om Rotterdam als groene stad te zien, moet je de stad opnieuw ontdekken. De Groene Loper organiseert evenementen zodat meer mensen weten waar ze in het groen terecht kunnen, om de beheerders en initiatiefnemers een dikke pluim te geven, en om bezoekers te inspireren zelf ook aan de slag te gaan. www.groeneloper010.nl
6
Algemene informatie over stadslandbouw gemeente Rotterdam
GROEN
Youth Food Movement
De Youth Food Movement (YFM) is een jongerenbeweging die zich inzet voor een eerlijker en gezonder voedselsysteem. Door middel van evenementen zoals eat-ins, debatten, het Food Film Festival en de YFM-Academie proberen ze jongeren bewuster te maken van hun voedselkeuzes. De denkwijze van de YFM is gebaseerd op de principes van Slow Food: wij willen good, clean en fair voedsel. www.youthfoodmovement.nl
Rotterdam: duurzaam en groen Groen! Samen met wit, de kleuren van de vlag van Rotterdam. De kleur van hoop, natuur, fris en pril. Onze stad wordt steeds groener. Daar werken we hard aan. We hebben als gemeente hoge ambities om meer groen, bomen en struiken, in Rotterdam bij te planten, zodat Rotterdam nog aantrekkelijker wordt om in te wonen, te werken en te recreëren. En Rotterdammers dragen daar graag aan bij. Er komen steeds meer eigen initiatieven die het groen de stad inbrengen. Gezamenlijke wijktuinen, zoals aan de Essenburgsingel, of stadslandbouw op het dak van het gebouw Schieblock midden in het centrum. Maar ook het letterlijk omploegen van oude stadshavens tot een stadsakker met restaurant zoals ‘Uit je eigen stad’. Ik ben trots dat er in Rotterdam steeds meer groene initiatieven bijkomen.
Stadslandbouw laat ons stedelingen zien waar groente en fruit vandaan komen. Stadslandbouw speelt in op de behoefte om zelf voedsel te telen of duurzame voedselproducten uit de directe omgeving van de stad te consumeren. Deze ontwikkeling past uitstekend bij de ambities voor de duurzame en groene stad Rotterdam. Als gemeente hebben we hiervoor in het voorjaar van 2012 ook een Uitvoeringskader Stadslandbouw vastgesteld. Daarin staat beschreven, hoe stadslandbouw in en rond Rotterdam kan worden bevorderd.
komen. Mijn droom is dat we over een aantal jaren meerdere stadsboeren hebben die dichtbij voedsel produceren voor de Rotterdammers.
Als wethouder Duurzaamheid, Binnenstad en Buitenruimte hoop ik van harte dat er de komende jaren nog vele initiatieven voor stadslandbouw bij-
Alexandra van Huffelen Wethouder Duurzaamheid, Binnenstad en Buitenruimte, Gemeente Rotterdam
Deze speciale uitgave van het vakblad Groen laat zien dat Rotterdam heel veel verschillende initiatieven kent en goed op weg is om duurzame voedselproductie voor alle Rotterdammers mogelijk te maken. Ik hoop dan ook dat deze uitgave verder bijdraagt aan de groei van stadslandbouw in de stad en regio.
GROEN
7
Kees van Oorschot opdrachtmanager buitenstedelijk groen Stadsontwikkeling Rotterdam
Meer aandacht voor stedelijke voedselvoorziening Sinds 2008 begonnen er steeds meer signalen te komen over een nieuw thema voor de grote steden: voedsel. Een aantal grote steden in het buitenland kwam met een voedselstrategie waarin werd beschreven dat overheden zich bezig moeten houden met de stedelijke voedselvoorziening of de voeding van bepaalde groepen.
8
GROEN
In Nederland was Amsterdam een koploper met Proeftuin Amsterdam. Er verschenen ook meer en meer artikelen in de krant over burgers die hun eigen voedsel gingen kweken, soms op braakliggende stukken grond. Dit alles bleek onderdeel van een grotere trend waarbij groepen mensen de handen ineen sloegen om, met een gemeenschappelijk gevoel van ondernemingszin, hun eigen woonomgeving te verbeteren. Rond 2008 kregen enkele boeken over voedsel ook veel aandacht in de media: Hungry City van Carolyn Steel en In Defence of Food van Michael Pollan. Energie in Rotterdam
In Rotterdam kwamen in deze tijd ook enkele dingen bij elkaar. Tijdens het symposium Green and the City, in het kader van het Groenjaar 2008, vertelde Jenny Jones een enthousiasmerend verhaal over de London Food Policy van toenmalige burgemeester Ken Livingstone. Her en der kwamen er in de stad kwamen initiatieven voor buurtmoestuinen, maar ook (semi) commerciële voedseltuinen op gang. Aandacht voor voedsel werd een duidelijke trend. Een groep gedreven architecten, onderzoekers en andere inwoners van Rotterdam richtte in die tijd Eetbaar Rotterdam op. Zij vroegen de gemeente om hun visie op wat zij als omschreven als ‘stadslandbouw’. De bewoners vroegen de gemeente om toestemming om braakliggende terreinen in hun buurt als moestuin in gebruik te nemen. De initiatiefnemers van Rotterdamse Oogst benaderde de gemeente voor medewerking aan de zogenaamde Oogstfestivals. Meteen vanaf de eerste editie, in september 2008, was dit evenement op het Heemraadsplein in de deelgemeente Delfshaven een groot succes. Boeren en burgers komen hier bij elkaar om te genieten van al het lekkers dat de omgeving én de stad oplevert. Kortom, zo’n vijf jaar geleden bruiste Rotterdam ineens van de energie: stadslandbouw werd ‘hot’.
Onder het begrip ‘stadslandbouw’ wordt door de gemeente Rotterdam de productie van voedsel binnen de stad (intra-urbaan) en langs de randen van de stad (peri-urbaan) verstaan. Dit kan zowel commercieel als niet-commercieel zijn. Ook de handel, verwerking en verspreiding van voedsel valt eronder. Kenmerkend is dat deze vorm van landbouw gebruik maakt van producten en diensten uit de stad en vervolgens weer producten en diensten teruglevert aan de stad. Denktank
Omdat er steeds meer werd geschreven over steden met ‘food’ en de ondernemende burgers vroegen om een overheid die ze zou ondersteunen bij hun initiatieven, begon de gemeente Rotterdam zich te verdiepen in het fenomeen. Belangrijk daarbij was de oprichting van de ‘denktank stadslandbouw’. Deze groep ambtenaren van verschillende diensten en experts van buiten adviseert, sinds 2010, het college van B&W over de bevordering van stadslandbouw in Rotterdam. Daarnaast heeft de denktank een functie voor de opbouw van kennis en de uitwisseling van informatie. De denktank heeft Ronde Tafel-gesprekken gevoerd met onderzoekers, agrarische ondernemers, stedelijke afnemers en initiatiefnemers van stedelijke projecten. Deze gesprekken gingen vooral over de rol die de gemeente zou kunnen spelen bij het oplossen van logistieke en communicatieve beperkingen die de groei van stadslandbouw tegenhouden. In vervolg op de Ronde Tafel-gesprekken was er op 18 september 2010, tijdens het tweede Rotterdamse Oogstfestival, een netwerkbijeenkomst. Zo’n 70 stakeholders bedachten oplossingen voor de eerder geconstateerde logistieke en communicatieve beperkingen. Later zijn er nog diverse drukbezochte netwerkbijeenkomsten gehouden over specifieke thema’s die met stadslandbouw te maken hebben.
GROEN
9
De denktank stadslandbouw in Rotterdam organiseert regelmatig netwerkbijeenkomsten. Deze bijeenkomsten leveren voor de leden van de denktank waardevolle informatie op over de energie die er in de stad en regio aanwezig is. De opzet is dat er een aantal korte inleidingen of presentaties is, waarna de aanwezigen met elkaar in gesprek gaan over bepaalde thema’s. Er zijn nu zo’n tien bijeenkomsten gehouden steeds met verschillende groepen stakeholders, In het begin ging het vooral om te zoeken naar mogelijkheden om afzet van boeren te bevorderen, later over de rol van de overheid in het proces, en vervolgens waren er bijeenkomsten om onderdelen van uitvoeringskader verder te brengen. Door de informele setting komen agrarische ondernemers, winkeliers, restauranthouders, vertegenModerne handelsmissies
In 2013 worden door de gemeente Rotterdam, in samenwerking met de stadsregio Rotterdam, drie handelsmissies georganiseerd. De gebieden die dit jaar bezocht worden zijn Midden-Delfland, de Hoeksche Waard en de Krimpenerwaard. Aan de plaatselijke organisaties is gevraagd om bedrijven te selecteren die hoogwaardige producten aanbieden voor directe levering aan winkels, restaurants of consumenten. Vanuit de stad zullen de Rotterdamse wethouder Van Huffelen en portefeuillehouder Van Belzen van de stadsregio enkele boerderijen en een kleine markt met regionale producten bezoeken. Zij reizen met een bus waarin ook stedelijke ondernemers zitten die overwegen om (meer) regionale producten in te kopen. In deze delegatie is plaats voor koks van restaurants, ondernemers uit de detailhandel, vertegenwoordigers van cateringbedrijven en tussenhandel. Door hen in contact te brengen met de agrarische ondernemers kunnen nieuwe contacten tussen stad en het ommeland worden gelegd. Dit moet vooral ook nieuwe contracten voor de ondernemers opleveren waardoor de impact van stadslandbouw in de regionale economie toeneemt.
10
GROEN
woordigers van woningcorporaties, deelgemeenten en het maatschappelijk middenveld met elkaar in contact. Er worden altijd visitekaartjes en mailadressen uitgewisseld tijdens deze bijeenkomsten en de stakeholders vragen ons als gemeente om deze netwerkbijeenkomsten te blijven organiseren. Ook de bijeenkomst op woensdag 13 februari 2013 bood het bekende beeld van druk netwerkende mensen. In deze editie stond de Week van de Stadslandbouw centraal. Er zijn meteen concrete afspraken gemaakt. Zo willen de bedrijfsrestaurants van het stadhuis aan de Coolsingel en kantorencomplex Europoint posters ophangen met verwijzingen naar de boeren die streekproducten aan cateraar Eurest gaan leveren. De eerste contacten hiervoor zijn al gelegd met de Buytenhof van Rhoon en boerderij Landzicht uit de Hoeksche Waard. Andere ondernemers willen in de week van 22 april ook aandacht besteden aan stadslandbouw. Bijvoorbeeld door producten via marktkramen nabij de Doelen te verkopen of speciale gerechten aan te bieden. Eetbaar Rotterdam zal tijdens de publieksdag Stadslandbouw (27 april) workshops organiseren over samenwerking tussen organisaties en het ondersteunen van beginnende stadstuiniers. Tijdens de bijeenkomst gaven ondernemers aan dat ze graag een eigen Rotterdams logo voor stadslandbouwproducten willen ontwikkelen. Zo kunnen de klanten gemakkelijk producten uit de regio Rotterdam herkenen. De toegevoegde waarde van de gemeente, zo blijkt uit de bijeenkomsten, ligt vooral in het bij elkaar brengen van uiteenlopende partijen in de stad en de regio. Daarnaast zullen de acties van de gemeente vooral gericht zijn op het creëren van goede randvoorwaarden voor initiatieven van derden, het geven van voorlichting en het leveren van bijdragen aan onderzoeken. Organisaties als de vereniging Eetbaar Rotterdam, Transition Towns Rotterdam en Rotterdamse Oogst spelen een centrale rol in het succes van stadslandbouw in Rotterdam. In de visie van de gemeente is de Rotterdamse stadslandbouw uniek door de bijzondere combinatie van burgerinitiatief en ondernemerschap. Er liggen nog wel grote uitdagingen bij het mobiliseren van
■ Het verbeteren van de gezondheid van de inwoners van Rotterdam. De gemiddelde Rotterdammer heeft een slechtere gezondheid dan de gemiddelde Nederlander. Er wordt eenzijdiger gegeten, er is veel overgewicht en er wordt te weinig bewogen. Een aangepast dieet met verse producten, in combinatie met meer beweging, kan deze trend ombuigen. ■ Het versterken van duurzame economische ontwikkeling. Dat kan onder andere door voedselproducenten betere toegang te geven tot de stedelijke markt. Bijvoorbeeld via boerenmarkten of directe verkoop aan huis. Doordat er een aantal schakels van de tussenhandel uit gehaald wordt, levert dit de boer hogere inkomsten op en krijgt de consument verser voedsel tegen een aantrekkelijke prijs. In de stad zijn er ook kansen
het ondernemerschap en kennis van de multiculturele bevolking van de stad. Food & the City
Met de komst van een nieuw college van Burgemeester en Wethouders werd in 2011 duurzaamheid een belangrijk thema in het gemeentelijk beleid. De ambities werden vastgelegd in een Programma Duurzaam.Vanuit de ambitie om de stad te vergroenen is aangekondigd dat initiatieven op het gebied van stadslandbouw en het vermarkten van regionale producten zullen worden ondersteund. Om het goede voorbeeld te geven zal het aandeel streekproducten in de gemeentelijke kantines worden vergroot. Bij de recente vernieuwing van de contracten voor de catering is dit onderdeel ook daadwerkelijk meegenomen. Vanaf het moment dat wethouder Alexandra van Huffelen gevraagd werd om de netwerkbijeenkomst op het Oogstfestival van 2010 te openen, is ze enthousiast ambassadeur geworden van stadslandbouw. Samen met de denktank stadslandbouw formuleerde ze de focus van de gemeente Rotterdam voor stadslandbouw in en rond de stad: ‘gezondheid’, ‘duurzame economie’ en ‘ruimtelijke kwaliteit’. Deze drie hoofdopgaven zijn vastgelegd in het Uitvoeringskader Stadslandbouw Rotterdam, dat in het voorjaar van 2012 vastgesteld is door het college van B&W. Naast de drie hoofdopgaven staat in het uitvoeringskader beschreven hoe stadslandbouw kan bijdragen aan de beleidsdoelen die het college heeft op de gebieden sociaal, economie en ecologie. Het uitvoeringskader is te vinden op www.rotterdam.nl/stadslandbouw. Doorbraak door handelsmissies
In de loop der jaren is er in en rond Rotterdam een
voor nieuw (allochtoon) ondernemerschap door kleinschalige productie en verkoop van bijzondere groenten en kruiden. ■ Het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. Een nieuwe vorm van landbouw, waarbij de agrarische ondernemer zich veel directer richt op de nabije afzetmarkt van stedelijke consumenten, draagt bij aan het behoud van de waardevolle landschappen rond de stad. Ook in de stad kan, door het aanleggen van moes- en fruittuinen, een groenere woonomgeving gerealiseerd worden. Dit is een aanvulling op de bestaande volkstuinen. Naast deze drie hoofdopgaven kan stadslandbouw bijdragen aan het bereiken van andere beleidsdoelen, zoals het vergroten van de sociale cohesie en het beperken van voedselkilometers.
achtergrondfoto Frank Hanswijk
De drie hoofdopgaven voor stadslandbouw in Rotterdam
groot aantal projecten gerealiseerd: buurtmoestuinen, sociale projecten van woningcorporaties en andere maatschappelijke organisaties, een dakmoestuin, commerciële bedrijven in de stad, verbrede landbouwbedrijven aan de rand van de stad en eetbaar groen in de openbare ruimte. Ieder jaar komen er nog nieuwe locaties bij. Ook neemt het aantal winkels en markten met streekproducten toe. Een groeiend aantal consumenten heeft interesse in duurzaam geproduceerd voedsel uit de omgeving van Rotterdam. In de regio Rotterdam zijn de voorwaarden aanwezig om een doorbraak te bereiken voor innovaties op het gebied van korte voedselketens. Er zijn in de landschappen rond de stad nog heel diverse agrarische bedrijven aanwezig, er is import van een breed palet aan verse producten via de haven, er zijn duurzame glastuinbouwbedrijven op korte afstand (onder andere het Westland), grote handelsondernemingen en internationaal opererende voedselverwerking. Om tot een verdere opschaling van de handel tussen de agrarische ondernemers en de stedelijke afzetmarkt te komen is recent het initiatief genomen om ‘handelsmissies’ te organiseren. De inzet van de handelsmissies is dat nieuwe samenwerkingsverbanden met korte voedselketens ontstaan. Ook de instelling van een regionale Food Council moet bijdragen aan vergroting van de impact. De Food Council is een adviesorgaan met externe deskundigen een stimulerende rol kan vervullen en partijen kan verbinden aan de ambities van de Rotterdamse regio op het gebied van voedsel. De leden van de regionale Food Council komen uit verschillende sectoren die relevant zijn in de keten van voedselproductie, -distributie en -afzet. Daarnaast wordt gedacht aan vertegenwoordigers van onderzoeksinstellingen, woningcorporaties, onderwijs en recreatie.
GROEN
11
Vergroeningsopgave
Noortje Krikhaar
Hoek van Holland
Rozenburg
Reportage over Stadslandbouw in Rotterdam via website: www.altijdwat.ncrv.nl
Vergroenen is noodzakelijk voor een aantrekkelijke en gezonde woonstad Annemieke Fontein
Rotterdam stak het eerste decennium van de 21e eeuw veel geld in de Openbare Ruimte: denk aan de grote stadsparken, het singelplan en de groene wegen. De gemeente heeft het grootste oppervlak groen van alle steden, maar in de oude stadswijken bleef het toch wel heel stenig. Daar is het woekeren met ruimte door onder andere de vele kabels en leidingen onder de grond en de noodzakelijke parkeerplaatsen.
12
GROEN
“In deze wijken wonen de mensen met de grootste gezondheidsachterstand, die het vaak financieel ook moeilijk hebben”, vertelt Annemieke Fontein, hoofd landschapsarchitectuur van de gemeente Rotterdam. “Groen kan deze mensen helpen. Het goed verspreiden van groen in de stad is niet langer alleen maar leuk voor de beeldkwaliteit. Vergroenen is noodzakelijk om gezondheidsaspecten. Zo kunnen bomen hittestress verminderen, nodigt het groen uit tot meer bewegen en kan het zichtbaar maken van gezond eetbaar groen de voedings-
Doelgroep Dag van de Stadslandbouw: op 24 en 25 april 2013
De Dag van de Stadslandbouw is bedoeld voor ‘stadsboeren’ (agrarisch ondernemers en overigen die initiatieven overwegen), vertegenwoordigers van gemeenten en provincies, de agro-food sector, groothandel in versproducten, retailbedrijven, cateraars, woningcorporaties, projectontwikkelaars en bouwbedrijven, hoveniers en groenvoorzieners en toeleveranciers voor stadslandbouwbedrijven (onder andere technologie). Ook nemen onderwijs- en opleidingsinstituten voor land- en tuinbouw, (stads) ecologie deel, evenals instanties en organisaties op het gebied van welzijn, gezondheid en voeding, architecten, landschapsarchitecten, stedenbouwkundigen en planologen; onderzoek- en adviesbureaus. Overige initiatiefnemers op het gebied van voeding zoals cateraars en restaurants zijn ook welkom.
gewoonte positief beïnvloeden.” Rotterdam heeft daarom de afgelopen twee jaar gewerkt aan het vergroenen van de tien meest stenige wijken. “Er zijn bijvoorbeeld 520 bomen bijgekomen. En dan geen sprietige jonkies, maar bomen die meteen een goed straatbeeld geven. We hebben 5500 vierkante meter extra groen en 5800 vierkante meter groene daken gerealiseerd. Vooral dat laatste was niet zo eenvoudig. De veelal oudere gebouwen hebben niet altijd de goede constructie voor groene daken en ook vraagt een daktuin in het begin wel wat andere vaardigheden van de bewoners. Gelukkig werken de woningcorporaties goed mee. Daarnaast worden de bewoners in het voorjaar via allerlei communicatiemiddelen en zaaipakketten gestimuleerd om zelf een geveltuin te starten en zo het groene beeld van de straat te vergroten en aantrekkelijker te maken. Heft in handen
Bewoners nemen het heft ook steeds vaker zelf in handen. Na het begin van de economische crisis in 2008 liggen steeds meer bouwlocaties braak. “We maken onder andere gebruik van de leefstijlen van bewoners om tot meer variatie en kwaliteit in het groen te komen”, legt Annemieke Fontein uit. “Rond het centrum bijvoorbeeld wonen mensen die heel actief geveltuinen, binnentuinen en tijdelijk braakliggende terreinen in gebruik nemen. Zij vragen om meer bankjes en kleine parkjes om elkaar te ontmoeten. Deze mensen zijn op zoek naar uitdagingen en prikkelingen in hun buurt.”
en nationaliteiten is opgepakt. Annemieke Fontein: “Op die trend springen we in bij het vergroenen van de stad. Zo willen mensen in de wijken grenzend aan centrum graag moestuinen. Samen voedsel verbouwen bevordert de sociale cohesie en woonplezier en het is nog eens praktisch ook. De overheid stimuleert stadslandbouw als middel om meer gezond voedsel te creëren. Op de allereerste Dag van de Stadslandbouw op 8 maart 2012 in Almere stond de vraag centraal hoe stadslandbouw Nederlandse steden kan helpen met de uitdagingen waarmee zij worden geconfronteerd. Het fenomeen stadslandbouw werd op de kaart gezet. Nu willen van de theorie naar de praktijk. Daar gaat het op 25 april in Rotterdam op de Tweede Dag van de Stadslandbouw over.” Annemieke Fontein zal deze dag zeker ook haar ogen en oren openhouden.“We zijn al heel ver, maar ik heb het idee dat er nog veel meer kan. Ik onderscheid drie aspecten waarop de gemeente kan inzoomen: het economisch belang (de boeren buiten de stad), de sociale cohesie en de gezondheid van onze inwoners en aantrekkelijk landschap in en om de stad. Daarnaast bieden stadsgerichte landbouw en aandacht voor gezond voedsel veel aanknopingspunten met bijvoorbeeld werk toegeleiding of sociaal maatschappelijke projecten. Zo is er een project waar jongeren met een beperking leren koken.”
Net zoals in steeds meer Nederlandse steden zijn er in Rotterdam initiatieven voor voedselproductie in de stad en de stadsrandzone. Rotterdam kent net als andere Nederlandse steden initiatieven voor voedselproductie in en om de stad en de stadsrandzone. Maar wat betreft hoeveelheid en diversiteit lijkt Rotterdam overal bovenuit te steken. Daarnaast is het interessant dat in Rotterdam, anders dan in andere steden, niet alleen de hoog opgeleiden zich bezig houden met voedsel en voedselproductie, maar dat dit juist door alle lagen van de bevolking
GROEN
13
Cees Bronsveld onderzoeker gemeente Rotterdam afdeling OBI (Onderzoek en Business Intelligence)
Gemeenschapstuin Schiemond via website: www.degroenestad.nl Afrikaandertuin via website: www.kennisbank.platform31.nl www.gandhituin.nl www.debuytenhof.nl www.voedseltuin.com Bergwegplantsoen via website: www.transitiontown.nl
In Rotterdam zijn volgens een schatting van Eetbaar Rotterdam zo’n zestig initiatieven die onder de noemer stadslandbouw kunnen worden geschaard. Voor het onderzoek daarnaar werden er twaalf geselecteerd met daarin een zo groot mogelijke variatie. Rotterdamse initiatieven op het gebied van stadslandbouw zijn er van klein tot groot, ze bevinden zich op Zuid en in Noord, ze zijn professioneel of idealistisch; meestal beide.
Menno Leutscher
www.internationale-gaerten.de
Iedereen moet mee kunnen doen
Sociale cohesie en participatie/werkgelegenheid zijn de belangrijkste mogelijke sociale effecten waar in het onderzoek naar wordt gekeken. Gezondheid vormt een derde thema waaraan op pagina 35 aandacht wordt besteed. In een eerder onderzoek besteedde ik aandacht aan twee zogenaamde gemeenschapstuinen die de dienst SoZaWe met twee woningcorporaties in 2010 opende. De financieringsbronnen – re-integratiefondsen die destijds over alle randen klotsten èn de toen nog schier onbegrensd geachte middelen van woningcorporaties – verdampten daarna snel. Daarmee ging er ook een streep door de plannen om in meer wijken gemeenschapstuinen te openen en daardoor verviel de noodzaak van een evaluatieonderzoek naar deze experimentele tuinen. Eén van die gemeenschapstuinen, de Buurttuin in Schiemond in de deelgemeente Delfshaven, werd wel betrokken in het onderzoek naar stadslandbouw.
14
GROEN
Cees Bronsveld is lid van de gemeentelijke denktank stadslandbouw en was als onderzoeker werkzaam bij de Sociaal-Wetenschappelijke Afdeling (SWA) van de dienst SoZaWe. Deze afdeling is begin 2013, met twee andere gemeentelijke onderzoeksinstellingen,opgegaan in het RSO-dienstencentrum OBI: Onderzoek en Business Intelligence. In oktober 2012 startte Cees Bronsveld in opdracht van de gemeente Rotterdam met een onderzoek naar een aantal sociale effecten van Rotterdamse stadslandbouwprojecten. In juli 2013 zal hierover een rapportage verschijnen.
Zo moet het niet
Er blijkt op die tuin in Schiemond nogal wat mis te zijn gegaan. Want hoewel de ontwerpster destijds in ontwerpateliers zo veel mogelijk bewoners bij het ontwerp probeerde te betrekken, bleek er bij de oplevering van de tuin toch het een en ander niet te kloppen. Zo was de grindsoort van de paden onbegaanbaar voor onder andere rollators en rolstoelen. Bij de bankjes, die ook nog een veel te lange levertijd hadden, stonden geen prullenbakken. Spreek dan de hangjeugd er maar eens op aan, als zij er een zooitje van maken. Er volgden nog twee ‘drama’s’. Het onderhoudsbedrijf schoffelde een aantal bakken ‘onkruidvrij’ die door kinderen van de naburige basisschool waren ingezaaid. Een paar maanden later moesten ook een flink aantal in de tuin ‘geparkeerde’ kerstboompjes er aan geloven. Inderdaad:‘die stonden niet op de tekening’. Het resultaat was dat niemand in de wijk zich betrokken voelde bij de tuin, ook het bestuur van de bewonersorganisatie niet. Met als gevolg dat als er kinderen wat al te heftig in het groen gingen scheppen, er niemand was die hen corrigeerde. Zo moet het dus niet. Uiteindelijk bleek er vanuit bewonersperspectief de facto een tuin in de wijk te zijn geparachuteerd. Overigens doet het opbouwwerk in Schiemond een ultieme poging om met de tuin een doorstart te maken. Draagvlak
Enig draagvlak is een voorwaarde voor een sociaal functionerende buurttuin. Dat draagvlak is er al, als een handjevol bewoners zich betrokken voelt. Die betrokkenheid laat zich dus niet organiseren door het ontwerp min of meer te democratiseren, zo bleek. Je kunt natuurlijk geluk hebben, maar besef dat betrokkenheid dan ‘een essentieel bijproduct’ is. Voor verder reikende doelstellingen als participatie en sociale cohesie is betrokkenheid een voorwaarde. Zonder betrokkenheid geen participatie en zonder participatie van bewoners ook geen sociale cohesie. Er is dus een nauwe samenhang tussen de twee nagestreefde effecten. Dat was ook al zo bij het traditionele kijkgroen: dat werd onderhouden door de (deel)gemeente of de corporatie en de bewonersbetrokkenheid was dan ook nul.
Op tuinen die door bewoners zelf worden gestart, en dat gebeurde op veel plekken in de stad, gaat het heel anders. Iemand neemt het initiatief en begint gewoon met een stuk grond om te spitten – al dan niet met toestemming van de eigenaar van de grond, de corporatie of de (deel)gemeente. Bewoners komen kijken en vragen ‘wat bent u aan het doen’. En voor je het weet, is er een clubje actieve bewoners, een harde kern van pakweg drie tot vijf mensen. Daarom heen vormt zich dan al snel een iets groter groepje dat met enige regelmaat ook wel eens wat doet. Veelal gaat dat om nog eens vijf tot twaalf mensen. De buitenste schil is een nog weer wat grotere groep van minimaal 25 mensen die zo af en toe eens komen kijken. En die zeker ook komen als er activiteiten worden georganiseerd. Op alle tuinen moet werk worden verzet. Op de eerder genoemde gemeenschapstuin van SoZaWe was het de bedoeling dat er een buurtserviceteam zou worden gevormd voor het onderhoud. Ook dat is in Schiemond niet helemaal volgens plan verlopen. Belangrijker is de daaraan voorafgaande vraag: is het in het algemeen verstandig om (betaalde) arbeid van buiten de wijk in te schakelen voor het onderhoud van de tuin? Als er werk moet worden verzet waarvoor de kennis, de kracht of wat dan ook vooralsnog ontbreekt bij de actieve bewoners - omdat men bijvoorbeeld wil overschakelen op permacultuur of omdat er vele kubieke meters grond moet worden verzet - dan zou het voor de cohesie uiteraard beter zijn om proberen die kennis en vaardigheden in de eigen wijk te mobiliseren dan om, bijvoorbeeld, de gemeente te bellen. Het inroepen van handen en hoofden van buiten de wijk heeft namelijk één groot nadeel: de werk- en daadkracht komt dan niet van binnen de wijk. En ontbrekende kennis? Een gemeente die cohesie van belang vindt, zou eerder cursussen moeten aanbieden dan diensten. Gemeentelijke instellingen als de Botanische Tuin en/of Natuur- en Milieu-Educatie zouden hierin een belangrijke rol kunnen spelen. De cohesie-effecten zijn van meer factoren afhankelijk. Sommige projecten worden niet getrokken door bewoners maar door professionals, ingehuurd door deelgemeente of woningcorporatie. Deze fungeren
GROEN
15
Menno Leutscher foto Lotte Stekelenburg
als initiatiefnemers, aanjagers of ondersteuners. In deze Groen wordt verteld welke rol Caroline Zeevat in Schiebroek Zuid speelt en over de vele projecten van Creatief Beheer van Rini Biemans c.s.. Interessant is dat er in Schiebroek Zuid voedsel wordt verbouwd in individuele tuinen en dat men zich nadrukkelijk richt op participatie en het ontwikkelen van arbeidsmarktrelevante vaardigheden. Biemans daarentegen beheert voor alles de buitenruimte. Dat doet hij groen en sociaal, en vooral kindvriendelijk. Het verbouwen van voedsel is bij Creatief Beheer bijzaak: op de Afrikaandertuin, op een steenworp afstand van de Afrikaandermarkt, vindt bijvoorbeeld geen voedselproductie meer plaats. De rol van (betaalde) professionals, het al dan niet produceren van voedsel en de vraag of tuinen individueel of collectief gerund worden, zijn factoren die effect op de mate en de aard van de participatie èn de cohesie in de wijk hebben. De laatste zojuist genoemde factor – individuele versus collectieve tuinen – lijkt mede beïnvloed te worden door de motieven om met een tuin te beginnen en daarmee ook door met de argumenten die worden gebruikt om medebewoners over te halen om mee te doen. Traditioneel leidde voedselproductie tot individuele tuinen, zie de volkstuintraditie in onder andere Nederland en Engeland. Ook nu lijkt deze factor nog een rol te spelen, zoals te zien is aan het project in Schiebroek Zuid. Interessant zijn de ervaringen in Duitsland. Op de succesvolle Internationale Gärten wordt voedsel geproduceerd in collectieve tuinen. Wanneer ecologische overwegingen of een mondiaal bewustzijn, al dan niet toegespitst in een kritische houding tegenover de bestaande voedselproductie, een rol spelen, lijkt een keuze voor een collectieve tuin voor de hand te liggen zoals blijkt uit de tuin van Transition Town aan de Bergweg en de Gandhituin.
16
GROEN
De grotere Rotterdamse stadslandbouwprojecten werken vanuit een heel andere basis. Zo biedt de prachtige zorgboerderij de Buytenhof in Rhoon (gemeente Albrandswaard) onder andere dagbesteding aan zorgcliënten en daarnaast ook volop mogelijkheden voor vrijwilligerswerk. Op jaarbasis gaat het om zo’n honderdveertig mensen waarvan het gros zo’n twee à drie dagen op de boerderij werkt. De achtergrond van die vrijwilligers loopt sterk uiteen: van psychiatrie en burn-out tot het uiterst overzichtelijke ‘met pensioen’. De recent ingevoerde Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zal waarschijnlijk een aanpassing van het verdienmodel van de Buytenhof noodzakelijk maken. Aangrenzende gemeentes, zoals de gemeente Rotterdam, ziet liever geen Wmo-fondsen ‘weglekken’ naar buurgemeentes, zeker als dat op enige schaal gebeurt. De Buytenhof denkt dit op te lossen door de mogelijkheid tot ‘wonen’ op het bedrijf aan te gaan bieden. Ook de Voedseltuin van de Voedselbank biedt perspectief aan mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Met het wegvallen van regelingen als de participatiebanen wordt hier de financiering op termijn problematisch. Aan de andere kant is de kritische argwaan vanuit de gemeente tegen de Voedselbank (‘overbodig’) inmiddels verdwenen. Terughoudend
De rol van de gemeente bij deze grotere projecten is duidelijk. De gemeente stelt zich redelijk welwillend op, oordelen de meeste betrokkenen. Bestemmingsplannen worden soms aangepast dan wel creatief geïnterpreteerd. Kritiek is er uiteraard ook. Bij kleinere initiatieven is de gemeente terughoudend. De gemeente en de diverse deelgemeenten willen vooral faciliteren. En initiatiefnemers zeggen vrijwel allemaal (en ongetwijfeld terecht): gewoon doen, niet op de (deel)gemeente gaan zitten wachten. Toch is er één kwestie waarin de gemeente een rol zou moeten spelen, al is het niet duidelijk hoe. En dat betreft de kwestie van zelforganisatie. Kan inderdaad iedereen die wil meedoen, terecht in de lokale buurttuin? Professionals kunnen de toegankelijkheid tot op zekere hoogte borgen, maar die lopen niet op alle tuinen rond. En dat moet, om weer heel andere redenen, ook vooral zo blijven…
De pure liefhebbers “Wij gaan echt goed, we groeien maar door!” Rini Biemans vindt de stadstuiniers de ware stadslandbouwers. “Wij zijn de pure liefhebbers”, zegt hij enthousiast. Rini Biemans is initiatiefnemer van Creatief Beheer, een Rotterdams expertbureau voor wijkontwikkeling en beheer van de buitenruimte. De landschapsarchitecten van Creatief Beheer ontwerpen niet alleen een eindbeeld maar kijken ook naar het gefaseerde traject daarheen. Vanaf het begin worden geleidelijk steeds meer mensen uit de buurt betrokken. “Dat doen we niet met standaard inloopavonden, maar op een creatieve manier, zoals we ook het beheer van de buitenruimte creatief oppakken.”
“Wij activeren en inspireren de uiteindelijke gebruikers al in een vroeg stadium om het nieuwe groen te gebruiken en vooral ook te verzorgen. Zo ontstond de methode ‘Tuinman (m/v) in de wijk’, een nieuwe onafhankelijke beroepsgroep in de openbare ruimte die de wijk elk jaar groener en kindvriendelijker maakt, zonder extra kosten en binnen drie jaar zelfs geld oplevert. Creatief Beheer heeft in 2012 met zo’n 25 Tuinmannen in negen wijken aan verschillende projecten gewerkt. Elk project heeft weer haar eigen uitdaging en karakter, we hebben dus heel wat kunnen uitproberen en dit heeft veel ervaringen en inzichten opgeleverd. Samen hebben we gewerkt als Tuinman(m/v), maar ook het vak en het werkveld vormgegeven. De belangrijkste conclusie van het afgelopen jaar is dat de Tuinman en zijn aanpak werkt.We hebben al onze targets gehaald als het gaat om vierkante meter vergroening en participatie. Op één na gaan alle projecten, zoals het er nu naar uitziet, volgend jaar door.” Rini Biemans is trots op het resultaat.“Zo krijgt een wijk opeens veel tuinmannen die samen met de bewoners optrekken en genieten van het groen.” En wat altijd zijn stokpaardje zal blijven: “Het gaat mij er vooral ook om dat de kindjes buiten kunnen spelen.”
GROEN
www.creatiefbeheer.nl
17
Jan Willem van der Schans wetenschappelijk onderzoeker Landbouw Economisch Instituut / Wageningen Universiteit en Research
Stadslandbouw als nieuwe economische drager De boeren rond Rotterdam kunnen niet allemaal mee in de internationale concurrentiestrijd die gepaard gaat met schaalvergroting en specialisatie (zie pagina 8). Verbreding (andere producten en diensten naast voedsel) en verdieping (zelf verwerken van gewassen en/of zuivel en vlees) worden gezien als kansrijke richtingen. De bekostiging van aanleg en onderhoud van natuur en recreatie rond en in Rotterdam staat onder druk. Rijksbudgetten lopen terug en inkomsten uit stadsontwikkeling en industrie-uitbreiding vallen tegen. Stadslandbouw (landbouw in en nabij de stad, gericht op stedelijke behoeften) wordt gezien als oplossing.
De vraag is of stadslandbouw deze pretentie waar kan maken. Boeren rond de stad hebben relatief grote arealen, het aandeel in omzet dat zij rechtsreeks af kunnen zetten richting stad is vaak nog relatief klein, hoewel het in absolute zin groeiende is. Omzet uit huisverkoop en boerenmarkten kan aantrekkelijk zijn vanwege de betere prijs, maar de kosten zijn ook vaak hoger, gezien de extra bewerkingen die moeten worden uitgevoerd. Verbreding en verdieping maken daarom vaak gebruik van vrijwilligers of van arbeidskrachten met een sociale indicatie. Een dergelijke bedrijfsvoering is niet voor iedere boer weg gelegd. Mensen in de stad die - hobbymatig maar in toenemende mate ook beroepshalve - bezig zijn met voedsel productie, hebben relatief kleine arealen. De inkomsten uit louter de voedselproductie zijn relatief gering, het gaat vaak juist ook om andere producten en dien-
18
GROEN
sten, waar echter lang niet altijd een (structurele) vergoeding tegenover staat. Toch is er reden tot optimisme. Het zelf verkopen van producten aan de stedeling kost vaak extra tijd. Er zijn steeds meer dienstverlenende partijen die hier op inspelen, bijvoorbeeld Vers van de Kweker of de Streekbox.nl. Tuinders uit het Westland hebben een webshop opgezet, Vers van de Kweker, waarop inmiddels ook boeren hun producten aanbieden. Distributie gebeurt via afhaalpunten of aflevering aan huis. De Streekbox is een webshop die geen losse groenten verkoopt, maar ingrediënten voor culinaire ervaringen. Het gaat om eerlijke producten uit de streek (Groene Hart en omliggende gebieden), die met bijpassende receptuur aan huis afgeleverd worden. Vers van de Kweker heeft moeite een rendabele exploitatie te verwezenlij-
ken. De Streekbox groeit snel, ook in de regio Rotterdam. Dergelijke partijen nemen de boeren werk uit handen, maar de omzet per boer of tuinder is vaak niet groot genoeg om deze te bewegen iets extra’s te doen ten aanzien van duurzaamheid of landschappelijke kwaliteit. Schaalvergroting en specialisatie
We hebben afgelopen jaren een ontwikkeling gezien waarbij lokale initiatieven landelijke verspreiding kregen. Het voorbeeld is Mijn Boer, een samenwerkingsverband van boeren in Waterland die producten leverden aan de stad Amsterdam. Mijn Boer is ontstaan in reactie op het succes van MarQt, een nieuwe supermarktformule waarbij kwaliteit, duurzaamheid en authenticiteit voorop staat. MarQt is begonnen in Amsterdam maar heeft inmiddels ook vestigingen in Rotterdam. Mijn Boer heeft toeleveranciers door heel Nederland (maar nog niet zoveel uit de regio Rotterdam) en levert aan klanten door heel Nederland. Mijn Boer heeft gekozen voor een strategie waarbij grotere volumes bij een beperkt aantal toeleverende boeren en tuinders worden ingekocht en landelijk verspreid (local to local). Dit maakt het mogelijk eisen te stellen ten aanzien van productiewijze (minimaal Milieukeur, daar waar mogelijk biologisch), en om
logistieke processen te optimaliseren. In feite zien we een dergelijk model ook in de biologische sector. Ook biologische boeren hebben zich gericht op schaalvergroting en specialisatie. Biologische groothandels kiezen voor een beperkt aantal toeleverende boeren en tuinders en streven naar landelijke verspreiding. De sterk uitbreidende biologische supermarkt Ekoplaza (op de Nieuwe Binnenweg in Rotterdam) heeft nauwelijks producten van biologische boeren uit de regio (althans niet herkenbaar in het schap). De biologische markt op het Eendrachtsplein kent vooral niet-lokaal aanbod, partijen die zich hebben gespecialiseerd in het marktwezen en dus op veel meer plaatsen staan ook buiten de regio. Ook de al veel langer in Rotterdam bestaande natuurvoedingssupermarkt Gimsel (in de Groene Passage) wordt beleverd door een biologische groothandel die zijn producten uit heel Nederland (en daarbuiten) haalt. Maar Gimsel spant zich vanaf het begin ook in om het biologische product van boeren uit de buurt te betrekken. Tuinder Arie de Winter bijvoorbeeld heeft een biologisch dynamische tuin in de duinen van Voorne en teelt op enkele maanden na het gehele jaar bijna uitsluitend voor Gimsel. Verder betrekt men van ook van Biologisch Goed, een boerencoöperatie uit de regio.
GROEN
19
Regionalisering en diversificatie
Toch is deze trend van schaalvergroting en specialisatie niet het enige verhaal. Telkens weer zijn er initiatieven die regionale belevering (local for local) van belang vinden en proberen dit efficiënt te organiseren. Boerencoöperatie Oregional in de regio Nijmegen-Arnhem is zo’n initiatief en het is expliciet niet de bedoeling deze op te schalen naar een landelijk dekkend systeem. De Groene Hart coöperatie is zo’n initiatief in onze eigen regio. Producten liggen onder andere in het schap bij Hoogvliet. Willem en Drees is een vers groothandel die groenten en fruit uit de regio aanbiedt in reguliere supermarkten (Spar en Coop, Jumbo en C1000) en via cateraars in bedrijfskantines (waaronder de kantine van de gemeente Rotterdam in de Europoint-torens). Willem en Drees zet samen met telers trajecten op om middelengebruik te verminderen (residu vrije teelt). Het lukt hen inmiddels in de kern van hun verzorgingsgebied uit de kosten te komen, vanwege hun groeistrategie beleveren ze ook aan klanten die nog geen positief resultaat opleveren. Uitbreiding van het assortiment met bijvoorbeeld kaas en eieren staat op het programma. Boeren en tuinders die zich op de regio richten maken werk van verbreding van het assortiment voedsel, dus kleinere hoeveelheden maar wel meer divers qua smaak en tijdstip van oogsten. Biologische ak-
20
GROEN
kerbouwer Ronald Vader uit Oude Tonge levert via boerencoöperatie Biologisch Goed aan klanten in Rotterdam en omgeving. Hij teelt naast de grote vollegronds gewassen voor de biologische groothandel en export ook kleinere hoeveelheden zoals diverse koolsoorten om beter in te spelen op de regionale vraag. Groothandel Kruidenier FoodServices, een oer Rotterdams bedrijf met vestigingen door heel Nederland, speelt juist in op boeren en tuinders die zich niet specialiseren maar verbreden. Kruidenier ondersteunt melkveehouders die overstappen op blaarkopkoeien, een oud (van oorsprong Gronings) ras dat zowel goede melk oplevert als lekker vlees. Bovendien zijn deze koeien geschikt om te weiden op veenweide met verhoogd waterpeil. Er is hier dus een directe link tussen voedselproductie en landschapsbeheer, een ecosysteemdienst waar vergoedingen tegenover staan. De blaarkop hamburger (gemaakt van de restjes vlees als de biefstuk verkocht is aan het betere restaurant) doet het goed in de kwaliteitssnackbar, dus het verhaal van een economische basis onder een aantrekkelijk landschap hoeft geen groene elitaire hobby te zijn. Ook Bram Ladage betrekt de aardappels voor zijn patatten tegenwoordig rechtstreeks uit de Hoeksche Waard. En Kruidenier experimenteert met het her benutten van hun groente- en fruitafval als voer voor blaarkopkoeien. Regionalisering van het voedselsysteem (local for local in plaats van local to local) is mogelijk als boeren meervoudige relaties aangaan met de stad, niet alleen voedsel maar ook landschap, educatie, zorg, kringloop sluiting en recreatie. Voor de initiatieven tot stadslandbouw in de stad waar professionals bij betrokken zijn, geldt dat steeds meer ervaring wordt opgedaan met hoe je die gefinancierd kunt krijgen, bijvoorbeeld uit fondsen met een charitatieve of maatschappelijke doelstelling, maar ook uit het leefbaarheidsbudget van woningbouwcorporaties of uit het ontwikkelbudget van projectontwikkelaars. Daarnaast wordt steeds scherper nagedacht over extra inkomsten vanuit de markt, bijvoorbeeld restaurant of catering, zoals Hotspot Hutspot of stadslandbouw in Schiebroek-Zuid. Rotterdamse Munt wil dit jaar beginnen met een kruidentuinderij op Zuid, waar Turkse en Marokkaanse vrouwen leren verse munt te telen en te verkopen aan horeca en groothandel. Het onderscheid tussen commercieel en sociaal vervaagt
Urban agriculture als emerging economic cluster?
bij dit soort sociale ondernemingen en dat is juist goed als stadslandbouw de vitale economische drager voor gebieds- of wijkontwikkeling moet worden. Wat is de rol van de gemeente?
De gemeente Rotterdam is zelf ook inkoper van voedsel via de gemeentelijke catering. In de laatste tender was stadslandbouw (voedsel geproduceerd binnen een straal van veertig kilometer) een criterium waarop cateraars beoordeeld werden. Dit is een fantastische doorbraak, want hier te lande is veel discussie of een dergelijk afstand criterium wel gebruikt mag worden. Het is duidelijk dat veertig kilometer een versimpeling is van wat we eigenlijk willen bereiken. Het gaat om voedsel, duurzaam geproduceerd door boeren die tegelijkertijd het landschap onderhouden en hun bedrijf open stellen voor de stedeling. Verder is ook de verdeling van de marge aan de orde. Maakt de cateraar goede sier met knuffelboeren of zijn die boeren zelf ook beter af in de korte keten (fair trade uit eigen land)? Duurzame inkoop is niet het afvinken van een simpel criterium maar een continu zoekproces wat van iedereen de nodige inzet en creativiteit vraagt. Rotterdam heeft lovenswaardige doelstellingen ten aanzien van de tewerkstelling van personeel met een achterstand op de arbeidsmarkt. Rotterdam kent nogal wat stadslandbouwinitiatieven in en rond de stad waar mensen werken met een sociale indicatie. Het expliciet aansluiting zoeken bij die initiatieven verbindt de transitie in ons voedselsysteem met die in ons zorgsysteem (Wet maatschappelijke ondersteuning). Dit kan een meerwaarde opleveren die de moeite van het organiseren dubbel en dwars waard is. De gemeente Rotterdam kan zich actiever opstellen in de regio ten aanzien van de besteding van fondsen voor gebiedsontwikkeling, en ook landelijk en internationaal in het kader van de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB). Boeren rond de stad zeggen vaak dat ze wel willen tegemoetkomen aan stedelijke wensen maar dan moet de stedeling er ook voor willen betalen. Maar gezien vanuit de stedeling wordt al betaald voor het open landschap via restrictieve ruimtelijk ordening. Hierdoor blijft het platteland open en is de grond daar relatief goedkoop, terwijl het achtertuintje in
Stadslandbouw is economisch gezien niet alleen relevant vanwege de directe economische effecten, in termen van omzet, toegevoegde waarde en werkgelegenheid. Er zijn ook indirecte effecten: de stadslandbouw kan fungeren als praktijklaboratorium voor innovaties in onze stedelijke voedselvoorziening. Reguliere tuinders kunnen van volkstuintjes, buurttuinen en stadsboeren te weten komen waar werkelijk vraag naar is. Momenteel richt men zich op slechts enkele bulkgewassen (tomaat, komkommer, paprika), waar nauwelijks aan verdiend wordt. Verbreding van het assortiment ligt in de rede (aubergines zijn in opkomst, maar de lokale etnische markt is niet enthousiast over de soorten die in het Westland geteeld worden). Stadstuinen experimenteren vaak met alternatieve teelttechnieken, zoals permacultuur, die de natuurlijke bodemvruchtbaarheid vergroten. Reguliere akkerbouwers kunnen hier van leren, en doen dit in feite al met de opkomst van landbouw met minimale grondbewerking (no till farming). Stadslandbouw kan helpen bij de introductie van high tech productietechnieken bij de stedeling, zoals substraatteelt en led-belichting. Hoe meer mensen praktische ervaring opdoen met dergelijke technologieën hoe creatiever de toepassingen en hoe groter de kans dat maatschappelijk draagvlak ontstaat of zich uitbreidt. Stadslandbouw zet de toegang tot vers en duurzaam geteeld voedsel ook voor stedelingen met een beperkt budget op de agenda. Dit is een uitdaging voor steden wereldwijd. Rotterdam kan een kraamkamer voor oplossingen zijn, zoals we dat ook zijn voor de al bestaande clusters medical science en technology en clean technology.
de stad juist wel veel geld kost en vaak zelfs achterwege moet blijven. Uit onze belasting wordt het GLB gefinancierd. Hoewel de fondsen die daarin omgaan ter discussie staan, worden veel boeren rond Rotterdam nog steeds vanuit Brussel ondersteund (hectare premie en plattelands ontwikkelingsgelden). Aan de orde is juist ook in hoeverre boeren iets terug moeten doen voor de uitgekeerde bedragen (naast het produceren van goed en betaalbaar voedsel). Maar deze discussie vindt momenteel vooral plaats op landelijk niveau of in Brussel. Het zou goed zijn als steden als Rotterdam en Amsterdam zich actief in deze discussie mengen, nu wij ons steeds meer bewust zijn van het feit dat het stedelijke leefklimaat en het regionale vestigingsklimaat mede afhangen van de duurzaamheid (weerbaarheid) van de stedelijke voedselvoorziening en de kwaliteit van het landschap in en rond de stad. Het gaat hierbij niet alleen om abstracte ecosysteemdiensten zoals biodiversiteit en waterbeheer maar juist ook om regionaal concreet in te vullen ‘stedelijke’ diensten zoals toegankelijkheid en kwaliteit van het landschap. Ook fondsen voor gebiedsontwikkeling op regionaal niveau (de kwaliteitsimpuls afgesproken bij de aanleg Tweede Maasvlakte en ter compensatie van doortrekken A4) kunnen explicieter ingezet worden voor de transitie richting stadsgerichte landbouw. Laat dit geld niet (alleen) besteden aan het uitkopen van boeren of het optimaliseren van de kringlopen op of rond het boerenerf. De overheid zou het geld ook (en vooral) kunnen gebruiken voor het aanboren van de (soms nog latent aanwezige) stedelijke vraag.
GROEN
21
Rachna Deenstra stedenbouwkundige Stadsontwikkeling Rotterdam
Eten op de Nieuwe en Oude Binnenweg We hebben er letterlijk onze mond van vol, maar in hoeverre worden er nu al regionale en lokale producten verkocht in de winkels en restaurants? Hoe komen deze producten daar en wat zijn de verhalen daarachter?
Als je vraagt naar de achtergrond van de producten op de Nieuwe en Oude Binnenweg krijg je bijzondere verhalen te horen. De een is al veel langer bezig met regionaal/lokaal voedsel, de andere wil heel graag, maar weet niet hoe en de volgende heeft het ooit geprobeerd maar zijn gasten verwachtten iets anders. Toch lijkt er een markt te zijn voor dergelijke producten en wordt lokaal veelvuldig in verband gebracht met kwaliteit. Je moet je bewust zijn dat veel winkels en restaurants hun producten geleverd krijgen door een leverancier op wie ze kunnen rekenen. Zo ontstaat de flexibiliteit die de klant verwacht. Veel van de voedsellijnen tussen de stad en het land daaromheen zijn klein en mensen kunnen niet altijd en op het gewenste tijdstip leveren. Het verschilt per product. Sommige producten zijn makkelijk te bewaren zoals de Hoeksche chips, die ik veelvuldig in de verschillende zaken te koop zag staan, andere producten vragen om direct opgegeten te worden. En dat vergt te veel van de winkels en restaurants. Sommige winkeliers lossen dit op door een combinatie van beide te doen en hebben zo meer zekerheid. Maar hoe komen die winkels en restaurants nu aan hun regionale/lokale contacten? Op deze vraag heb ik veelvuldig het antwoord Rotterdamse Oogst gehoord, maar ook is er vaak al jarenlang aan con-
22
GROEN
tacten gewerkt zoals bij het Kaashuis en de Slager Ooteman. In sommige gevallen komen vertegenwoordigers gewoon de winkel binnenlopen, maar dit is vaak een uitzondering. De eigenaar van slijterij de Koning had over ‘zijn’ wodka in de krant gelezen en toen contact gezocht met de producenten in de Hoeksche Waard. Al met al is de wil er zeker om de lokale/regionale producten in Rotterdam aan de man te brengen. De knelpunten zitten vooral in het transport en de logistiek daaromheen. 1. Toko De Waart
Martine en Hans Oost zijn eigenaar van Toko De Waart: “We zijn veel met duurzaamheid bezig, we hebben bijvoorbeeld een elektrische auto. Maar aan alleen regionale/lokale producten, daar zijn onze klanten nog niet aan toe. Ze willen ook allemaal nog een plastic zakje om hun spullen in mee te nemen. Wel liggen er bruine bonen, groene erwten en kapucijners uit Zeeland. Dit is meer toeval dan een bewuste keuze. Maar toch leuk om te weten.” 2. Slijterij De Koning
Johan van slijterij De Koning vertelt dat er een paar typisch locale Nederlandse dranken in zijn winkel
8
1 2
7
3 5
staan.“Het zijn vooral Kaapverdianen die deze drank kopen. Ze nemen ze dan mee naar hun thuisland als cadeautje. Ook is er een typisch regionaal drankje, Hoeksche Wodka. Daar komen nu zelfs mensen voor uit Barendrecht.” 3. Vermeijden
Eigenaar Rob van Vermeijden laat met veel trots en enthousiasme locale producten zien. “De Italiaanse worstjes worden gewoon in Amsterdam gemaakt. De varkens hoeven daardoor niet meer naar Italië vervoerd te worden. Paté komt van FA, een Rotterdamse leverancier en rookworsten van de plaatselijke slager. De appelcompote wordt gemaakt door een groep kinderen met leerproblemen. Een jongen uit deze groep is een paar keer langs geweest om hier in de zaak mensen te laten proeven. Je zag hem helemaal opbloeien. De compote is een mooi kwaliteitsproduct dat biologisch is en dat uit de directe omgeving komt. We proberen producten te verzamelen met een hoogwaardige kwaliteit. We zijn nog op zoek naar goed vlees.” 4. Het Lokaal
Linda van Het Lokaal wil graag regionaal producten inkopen zoals eieren voor de pannenkoeken of mail van de molens,“maar dat is voor een kleine zaak als de onze nog te tijdrovend. Nu halen we onze producten bij de supermarkt en de groenteboer. Voor een paar producten gaan we naar de groothandel. We serveren wel zoveel mogelijk seizoensproducten,‘serve the season’.
10
11
12
9
6 4
5. Chez Moi
Moniqua van Chez Moi is al lange tijd bezig met regionaal/lokaal voedsel. “We hadden laatst een opdracht voor een diner waarvoor alle producten lokaal en biologisch moesten zijn. Dat bleek veel werk en biologisch is ook kostbaar. We proberen zo veel mogelijk mooie producten uit de buurt te halen. We gaan bijvoorbeeld binnenkort samenwerken met de ondergrondse bakker die tarwe haalt uit de Krimpenerwaard. Ook maken we veel producten zoals jams and chutneys van producten uit de buurt of afgedankte producten die een wat minder mooi uiterlijk hebben.” 6. Ekoplaza
Rina van der Stok, filiaaleigenaar van Ekoplaza Rotterdam, Delft en Leiden: “Ekoplaza neemt voor een heel groot deel af bij versleverancier Udea. Rotterdam is groot en de afstanden tot de producenten zijn daardoor groter dan in Delft en Leiden. In Delft hebben we goed contact met een boer die ook levert aan de horeca, in Leiden komt de kaas van een regionale boer. In Rotterdam hebben we die niet. We zouden graag meer locale producten willen, maar dat is tijdrovend en we vinden het ook niet duurzaam om de producten op te gaan halen. Onze versleverancier heeft veel contacten met telers. Hij koopt zoveel mogelijk van het seizoen en producten uit de regio.” 7. Westerpaviljoen
Rody van Westerpaviljoen:“Het is logistiek vrij moeilijk om producten van kleine leveranciers te leve-
GROEN
23
ren. De groenteboer uit de Hoeksche Waard levert wel streekproducten zoals groente, fruit, kaas en ei. Ik zou het leuk vinden als er mensen uit de streek langskomen met producten die ze telen en maken, maar die komen nu nog niet uit zichzelf het restaurant binnen. Eigenlijk wordt het grootste deel geleverd door de Zegro en dat wordt aangevuld met een paar specifieke leveranciers, zoals brood van bakkerij Bussing. We hebben een contract met een grote bierbrouwer. We hebben geen mogelijkheden om andere dranken te schenken dan dranken die door deze brouwer worden geleverd.”
met de kwaliteit te maken. “Zo’n negentig procent van de groente komt van de volle grond en is onbespoten. Al het vlees is Hollandse vrije uitloop.” In de zomer wordt een deel van de groente, sla en de kruiden drie keer per week geleverd door een boer uit Dordrecht. (Kesterloo). Mark kent deze man al van toen hij in Dordrecht als kok werkte. Jonge koks bij Rotown worden door Mark geënthousiasmeerd om zo veel mogelijk lokaal/regionaal en biologisch eten te bereiden. Rotown is te groot om alleen door regionale kleine leveranciers te worden voorzien. 11. Ooteman Slager
8. Jordy’s Backery
In de winkel staat Lisette. “We hebben onze eigen bakkerij in Delfshaven. Jordy bakt nu drie jaar brood en leverde eerst aan de horeca. Sinds een jaar heeft hij hier zijn eigen winkel. De bloem komt uit Frankrijk; de tarwe is daar anders dan hier. Een collega kwam toevallig in contact met de Kaashoven en nu halen we daar op de Oude Binnenweg de kaas. We zouden graag meer producten lokaal willen halen zoals vlees voor de broodjes. We zijn wat dat betreft nog wel op zoek naar goede locale producten. Wat ik natuurlijk niet moet vergeten te melden: we hebben koffie van ‘Man met Bril’. Dat is een Rotterdamse koffiebrander die alleen maar in Rotterdam levert. Binnenkort komt hier kunst van locale kunstenaars aan de muur te hangen.”
Slager Peter heeft veel regionaal/lokaal vlees. “Daar onderscheidt onze slagerij zich in: veel beterlevenen scharrelproducten. Ik heb de slagerij van mijn schoonvader overgenomen die hier in 1972 begon. Sinds die tijd zijn veel contacten met leveranciers opgebouwd. Nog steeds haal ik leuke producten van markten zoals de Oogstmarkt en van Rotterdam Proeft. Een heel exclusief stukje vlees dat wij hier verkopen, komt van het Wayarund. Deze runderen worden in de Europese Unie maar op vijf plaatsen gehouden. Eén daarvan is in Maasland. Ik verkoop bijvoorbeeld ook lamsvlees uit Berkenwoude (onderdeel van het Zuid-Hollands Landschap). Deze boer is gestopt met melken en schapen gaan houden. In het najaar ga ik weer met een klein clubje jonge slagers uit het hele land een tochtje maken. Dit keer komen ze naar Rotterdam.”
9. Buiten
Erik van Buiten heeft veel regionale producten.“De appelsap van boerderij Buytenhof, honing van de stadsimker BijBouna, Rotterdamse jam, chutney en dergelijke uit het Westland (Picnic in the Park). Sommige mensen kwamen gewoon langs met hun producten, maar het meeste komt toch via de Oogstmarkt”. Hij haalt zelf de kaas van een biologische kaasboerderij in Kinderdijk. “Veel tijd heb ik daar niet voor, het vervoer naar de stad is dus wel heel belangrijk.” 10. Rotown
Kok Mark van Rotown is al een hele tijd bewust bezig met regionaal/lokaal voedsel. Natuurlijk kijkt hij naar de kwaliteit-prijsverhouding, maar wat hem betreft heeft regionaal en biologisch eten vooral
24
GROEN
12. Kaashoven
Takuhi vertelt enthousiast over ‘haar’ kazen. “We stellen smaak en kwaliteit voorop en we zijn altijd op zoek naar specifieke kazen. Zoals de Texelse schapenkaas, een speciale boeren schapenkaas gemaakt en gerijpt op Texel. Maar we hebben ook heerlijke boerenkazen uit de omgeving, die bijzonder vol van smaak zijn. Denk aan de boeren belegen kaas uit Melissant (Zeeland) of de Boerenoplegkaas uit het Groene Hart. Onze trots is de Rotterdamsche Oude kaas, deze kaas wordt vijftien maanden langer gerijpt dan de Old Amsterdam. Onze kaas wordt hoofdzakelijk geleverd door kleine netwerken van kaashandelaren en kaasboeren. Dit netwerk hebben we in 25 jaar opgebouwd.”
Tot in de jaren zeventig maakten varkens onderdeel uit van het stedelijke straatbeeld. Ze werden gehouden op daken en in achtertuinen. Inmiddels zijn de varkens uit het stedelijke straatbeeld verdwenen. En niet alleen uit het stedelijke. Want hoewel er jaarlijks meer varkens naar de slacht gaan dan er mensen leven in Nederland, zien we deze varkens nooit. Waar zijn ze gebleven? Varkens maakten niet voor niets van oudsher deel uit van het gezin of gemeenschap. Het zijn goede spaarpotten (ze zetten afval om in karbonaadjes) en ook nog eens heel sociaal, proper en leuk! Daarom beginnen PeerGrouP en Rotterdamse Oogst een Varkenshuis op Katendrecht. Het Varkenshuis is een kot voor varkens. Een huis om samen te komen, te eten, te drinken en te discussiëren. Het varkenshuis geeft een tijdelijke invulling aan een kaal stukje stad en wordt gebouwd door de boeren en buren met lokale mate-
foto Paul van der Blom
Varkens op Katendrecht
rialen. In het Varkenshuis groeien een jaar lang twee varkens op. De varkens leven van de voedselresten van hun verzorgers en buren. Uiteindelijk worden de varkens geslacht om vervolgens gezamenlijk bereid en gegeten te worden. Met het Varkenshuis Rotterdam wil Rotterdamse Oogst naast het verkleinen van de afstand tussen de stedeling en zijn voedsel ook de mogelijkheden onderzoeken voor het terugkeren van varkens in de stad om daarmee de lokale gemeenschap te versterken, alsook een levendige publieke ruimte creëren. Meer informatie op: www.varkenshuis.nl
Streekproducten op een gezellige markt
Schepen vol komkommers, slakroppen, kolen, en tomaten. Gekweekt voor de Rotterdamse markt in het Westland. Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw vormde het Noordplein dé schakel naar het achterland van Rotterdam. Via de rivier Rotte brachten boeren uit het Westland hun waar
naar de veiling en (groothandels)markten op en rondom dit volksplein om de Rotterdammers van groente en fruit te voorzien. Aanvoer vanuit het Westland via de Rotte kan niet meer: sluizen hebben de route onderbroken. Maar het Noordplein leent zich uitstekend voor misschien wel het oudste volksevenement dat we kennen: een boerenmarkt. Maar dan van nu en 100% Rotterdams. In 2013 ontwikkelt Rotterdamse Oogst een 100% Rotterdamse variant van een ‘boerenmarkt’ op het Noordplein. De plek met aanbod van boeren en buren, passende marktprijzen én ruimte voor kwaliteit, innovatie, cultuur en nieuw ondernemerschap. Gezelligheid, creativiteit en ambachtelijkheid staan voorop. Er is een terras, muziek, vermaak en bijzondere verrassingen voor jong & oud. Uiteraard afgestemd op wat de boer te bieden heeft. De Oogstmarkt is te bezoeken op elke eerste zaterdag van de maand op het Noordplein in Rotterdam (behalve in augustus). Meer informatie op www.rotterdamseoogst.nl
GROEN
25
Peter den Bok communicatieadviseur Stadsontwikkeling Rotterdam
Van boer naar schap Drees Peter van den Bosch is in 2009, samen met Willem Treep, het bedrijf Willem&Drees begonnen. Een bedrijf dat verse aardappelen, groenten en fruit rechtstreeks van de telers aan winkels en cateraars levert.
www.willemendrees.nl
26
GROEN
Drees: “Ik ben opgegroeid op de Veluwe. Mijn ouders hadden een melkveeboerderij. Ik heb in Wageningen gestudeerd en ik ben daarna bij Unilever in Rotterdam gaan werken. In de tien jaar dat ik daar gewerkt heb, merkte ik dat mijn eigen consumptiepatroon langzaam veranderde. Ik ging me steeds meer bezig houden met waar de dingen op mijn bord vandaan kwamen.” Het hele jaar hetzelfde
Drees: “In 2009 raakte ik tijdens een fietstocht in Schoonhoven in gesprek met een appelteler. Die vertelde mij dat hij zijn appels aan de straatstenen niet kwijt kon. Dezelfde dag stond ik in de supermarkt. Die verkochten appels van over de hele wereld behalve uit Nederland. Dat vond ik een rare situatie. De appels die ik in mijn supermarkt kon kopen, hadden een reis van soms wel duizenden kilometers afgelegd. Maar de appels van de lokale teler kwam ik er niet tegen.” “De reden dat de handel ervoor kiest om hun appels over de hele wereld in te kopen is dat het hele jaar door dezelfde appel, voor dezelfde prijs, verkrijgbaar moet zijn. En dan moet hij het liefst ook nog het hele jaar hetzelfde smaken. Althans, dat is de consumenten wijs gemaakt. Daar maak ik uit op dat de handel en de consumenten het contact met de omgeving zijn kwijtgeraakt.”
elke teler kent wel een collega teler die verbouwt, wat wij zoeken.” “Het idee achter ons bedrijf is de lokale voedselketen te koppelen aan de plek waar de mensen hun dagelijkse boodschappen doen. De supermarkt dus. Telers weten dan waar hun producten heengaan en de consument weet waar zijn eten vandaan komt. Behalve aan supermarkten leveren we ook heel veel aan bedrijfsrestaurants en cateraars. Zo eten de ambtenaren in Rotterdam bijvoorbeeld appels en peren die door ons worden geleverd.” Seizoen- en plaatsgebonden
“De producten die we verkopen, verschillen niet alleen van jaargetijde tot jaargetijde, maar ook van plaats tot plaats. Van jaargetijde tot jaargetijde omdat we verse producten leveren. En van plaats tot plaats omdat onze benadering is dat we aan de teler vragen welk product hij goed kan verbouwen. En dat kan betekenen dat iemand in Enkhuizen een heel ander soort aardappels koopt dan iemand in Rotterdam, omdat de betreffende leveranciers verschillende aardappels telen.”
Willem&Drees
Drees: “Ik vroeg me af waarom het niet mogelijk was om producten uit de buurt lokaal beschikbaar te maken. En dat dagelijks, en op een gemakkelijke manier. Om dit uit te proberen, zijn Willem en ik in 2009 met een markttest in Amersfoort begonnen. Nadat we een aantal afzetpunten hadden gevonden, zijn we op zoek gegaan naar lokale producten om te verkopen.Via Google heb ik gekeken waar in de omgeving van Amersfoort telers konden zitten. Die zijn we vervolgens afgereden. In het begin is dat veel werk, maar als je eenmaal een paar contacten hebt gelegd, dan gaat de rest bijna vanzelf.Want
Toekomst
“Inmiddels is het vinden van telers geen probleem meer. Zij benaderen ons nu. Het vinden van afzetmarkten is een veel grotere uitdaging. Je merkt dat retailers toch nog handelscultuur hebben. Ze willen het liefst een constante aanvoer voor de beste prijs. En als ze merken dat ze bij een andere leverancier hun appels goedkoper kunnen krijgen, stellen ze toch vragen. Maar nog steeds groeit het aantal supermarkten dat we tot onze klantenkring kunnen rekenen. Dus ik heb vertrouwen in de toekomst.”
GROEN
27
Anoek van den Broek stedenbouwkundige Stadsontwikkeling Rotterdam
Stadsboeren op een oud haventerrein
Foto’s: Frank Hanswijk
www.uitjeeigenstad.nl item ‘steeds vaker landbouwprojecten in steden’ is te vinden op: www.nos.nl
28
GROEN
Onvrede met de voedselketen en meer aandacht voor educatie van burgers en de agrarische sector. Daarom zijn Bas de Groot, Johan Bosman en Huibert de Leede professionele stadsboeren geworden. In september 2012 hebben ze hun stadsboerderij geopend op een braakliggend haventerrein in Rotterdam. Deze stadsboeren willen de keuzes
De Stadsboeren op hun nog onontgonnen terrein: Bas de Groot, Huibert de Leede en Johan Bosman
en consequenties van het voedselsysteem letterlijk zichtbaar maken voor de stadsbewoner en tegelijkertijd grauwe plekken in de stad verlevendigen.
De stadsboeren beheren een stuk land van twee hectare. Er wordt groente, fruit, kip (vlees en leg) en vis geproduceerd. De stadsboeren hebben als doel een intensief productiebedrijf te zijn. Ze streven ernaar om eind dit jaar circa 25 procent van hun totale productie te kunnen afzetten bij restaurants in de stad. Een gedeelte van de kas is geschikt voor bijeenkomsten en evenementen. Daarnaast is er een winkel en een horecagelegenheid voor koffie, lunch en diner (van eigen bodem). De horeca en het terras bieden samen met de evenementen die ze organiseren een goede manier om hun verhaal te vertellen. Zoals Johan het verwoordt: naar een krop sla alleen komt niemand kijken. Wat ze niet zelf kunnen verbouwen, halen ze bij boeren net buiten Rotterdam. Door de hele keten in eigen hand te houden, kan ‘Uit je eigen stad’, zoals het concept heet, een rendabel bedrijf zijn. De stadsboeren hebben niet zoveel met allerlei keurmerken, maar geloven des te meer in de bezieling die zij uitdragen. Zij willen op een transparante, sociale, eerlijke en diervriendelijke manier voedsel produceren. Consumenten herkennen Bas, Johan en Huibert in alles wat ze doen. En ze kunnen letterlijk zien hoe hun voedsel wordt gemaakt. Het doel is dat ‘Uit je eigen stad’ een kwaliteitslabel wordt.
Beleid van morgen is gisteren gemaakt
Het idee zelf is zo’n 6 jaar geleden ontstaan en ze zijn ruim drie jaar geleden begonnen met deze concrete locatie. In februari 2012 konden ze de plek betrekken en gaan verbouwen, voorbereiden en zaaien en vanaf september 2012 is ‘Uit je eigen stad’ geopend. Naar eigen zeggen heeft het de stadsboeren circa 100 gesprekken met de gemeentelijke instanties van 1,5 uur gekost om het project van de grond te krijgen. Het concept paste niet binnen standaardaanvragen, (inter)nationale en locale regelgevingen en vergunningen, onder andere omdat de stadsboeren gebruik maken van bestaande bouw (niet bestemd voor agrarische doeleinden) en de grond uiteraard geen landbouwgrond was. Mede dankzij publiciteit door het Stadsinitiatief (een soort ‘wedstrijd’ van de gemeente Rotterdam met open inschrijving voor goede ideeën die de stad beter maken met subsidie als prijzenpot), waar ‘Uit je eigen Stad’ tweede werd en daardoor wel veel aandacht kreeg, maar niet de prijzenpot, kregen ze toch meer voeten aan de grond. Toen Bas, Johan en Huibert de juiste ingang bij de gemeente te pakken hadden, kwam er schot in de zaak. Wat de stadsboeren betreft, is dit ook de crux van dit soort vernieuwende initiatieven: een goede contactpersoon met een ‘open mind’ (en het liefst met een direct lijntje naar de wethouder).Want be-
GROEN
29
leid, bedoeld voor de dag van morgen, is gisteren gemaakt en kan volgens de stadsboeren dus niet vooruitlopen op wat er vanuit ondernemende pioniers komt. Placemaking
Naast het produceren, bereiden en verkopen van voedsel ligt voor de stadsboeren de uitdaging ook bij het omvormen van grauwe gebieden tot levendige plekken. In termen van gebiedsontwikkeling: placemaking. Dat is volgens Johan ook een deel van hun handelswaarde voor hun partners van de gemeente en de corporatie Havensteder die veel vastgoed bezit in de omgeving. Want naast een prettige en bijzondere plek maken ze ook een begin voor de nieuwe ontwikkelingen van Stadshavens die in dit gebied gepland staan. De horeca trekt zowel buurtbewoners voor een kop koffie als zakenpubliek dat hier een lunchafspraak maakt en gebruik maakt van het makkelijke parkeren en de WIFI. ’s Avonds is ‘Uit je eigen stad’ open voor diner voor gasten die houden van ongewone plekken. En Johan en Bas kijken al uit naar de zomer, wanneer het terras met uitzicht op de akkers open kan. Idealen kunnen alleen drijven op inkomsten
‘Uit je eigen stad’ heeft veel idealen. Zo willen de stadsboeren ‘bruisend sociaal’ zijn. Oogstfeesten, markten, workshops en kinderactiviteiten (waarbij de kinderen bijvoorbeeld een kijkje nemen in de kassen en bij de kippen). Ook willen ze een structureel educatief programma opzetten samen met basisscholen. Een klas kan dan gedurende twee jaar zo’n zes keer komen ‘stadsboeren’. En door middel van een pilot worden momenteel de moge‘Uit je eigen stad’ in cijfers
De stadsboeren pachten een stuk land van 2 hectare. Naast open akkers staat er een tunnelkas van 1000 m2 en een vaste kas van 850 m2. Ze verbouwen 70 soorten groente en willen nog uit gaan breiden met klein fruit zoals aardbeien en frambozen. Ook houden ze circa 250 kippen (vlees en leg) en medio 2013 starten ze met vis (zie link naar NOS op pagina 28), dit zou circa 5000 kilo vis per jaar moeten opleveren. Circa 25 % op het menu van hun eigen horeca komt van eigen oogst. De rest komt van leveranciers uit de omgeving. Op dit moment zijn er circa 15 mensen betaald aan het werk, 3 stagiaires en een pool van zo’n 100 vrijwilligers. Opvallend is de grote vertegenwoordiging van hoogopgeleide mensen onder de vrijwilligers, die komen uit de hele stad.
30
GROEN
lijkheden voor samenwerking met Resto VanHarte (een keten van buurtrestaurants met sociale doelstelling) verkend. Het plan is om bijvoorbeeld één avond in de week de locatie open te stellen voor het bieden van betaalbare diners voor wijkbewoners met diverse achtergronden. Daarnaast kijken de stadsboeren naar de mogelijkheden voor het bieden van re-integratie werkplekken. De stadsboeren zijn idealisten, maar ze moeten ook hun boterham verdienen. Het commerciële ondernemerschap moet slagen voordat ze al hun sociale wensen kunnen waarmaken. Zoals Bas zegt: “Idealen kunnen alleen drijven op inkomsten”. Bas, Johan en Huibert hebben hun vorige banen (respectievelijk adviseur landbouw en zorg [waaronder zorgboerderijen], commercieel vastgoed adviseur en organisatiedeskundige) aan de wilgen gehangen om dit werk te gaan doen. Soms geven ze lezingen en advies, wel steeds vaker tegen betaling. Ze zouden de hele dag rondleidingen kunnen geven, zoveel aanvragen hebben ze. Natuurlijk kunnen ze publiciteit gebruiken, want zonder consument geen inkomsten. Ze zijn dan ook actief op social media: Facebook voor consumentenpubliek en Twitter voor beleidsmakers. Ook in Utrecht en Amsterdam?
De stadsboeren denken dat over tien tot twaalf jaar uit de investeringskosten van circa 1 miljoen te zijn, de periode dat nu de pacht is toegezegd. Al is het concept in de ogen van Johan blijvend van waarde, ook op deze plek. De stadsboeren zien een grote belangstelling voor stadslandbouw, maar een professioneel bedrijf als het hunne trekt vooralsnog meer ‘denkers’ dan ‘doeners’. Er zijn misschien 50 doeners in Nederland, denkt Bas. De stadsboeren zetten mogelijk satellieten in Rotterdam op voor onderdelen van de productie, maar richten zich in eerste instantie op het opzetten van ‘Uit je eigen stad’ in andere grote steden zoals Utrecht en Amsterdam.Want dat dit een grootstedelijk concept is, dat publiek uit grote steden trekt, is hen wel duidelijk. ‘Uit je eigen stad’ heeft comsumenten nodig die dit concept waarderen en begrijpen.
Kees van Oorschot opdrachtmanager buitenstedelijk groen Stadsontwikkeling Rotterdam
Niet alleen goed voor onze gezondheid In steden als Londen en New York is de behoefte om stadsbewoners te voorzien van betaalbaar vers voedsel de overweging geweest om een Food Strategy op te zetten. Rotterdam heeft dit niet nodig. In een zone van veertig tot vijftig kilometer rond Rotterdam vindt op grote schaal voedselproductie plaats.
De nabijheid van het Westland en andere moderne tuinbouwgebieden zorgt er voor dat de stedelingen in de Rotterdamse regio verzekerd zijn van een constante aanvoer van verse producten. Dit is een zeer efficiënt georganiseerde productie van
hoge opbrengsten tegen lage kosten. Ook de haven zorgt voor de aanvoer van grote hoeveelheden groenten en fruit. In vergelijking met andere grote wereldsteden zijn verse fruit en groenten hierdoor in overvloed en tegen relatief lage prijzen beschik-
www.debuytenhof.nl www.boerderijopaarde.nl www.boerderijhetlansingerland.nl
GROEN
31
In de Rotterdamse regio komt een aantal landschapstypen bij elkaar. Daardoor is er ook een grote diversiteit in landbouwbedrijven. Aan de noord- en oostzijde liggen unieke veenweidegebieden: Midden-Delfland, de Krimpenerwaard en de Alblasserwaard. De gemeente Midden-Delfland, aan de noordzijde van Rotterdam, profileert zich als Citta-Slow-gemeente. Met als unique sellingpoints het karakteristieke veenweidelandschap, authentieke boerderijen en streekproducten. Melk en (rund-)vlees zijn hier de belangrijkste producten. Bijzonder is dat er in dit gebied vanouds weinig kaas werd gemaakt omdat de melk en boter snel naar de steden in de omgeving (vooral naar Delft en Rotterdam) konden Aanbod producten rond Rotterdam. worden vervoerd. In de Krimpenerwaard en de Alblasserwaard werd juist wel veel kaas gemaakt omdat de reistijd naar de steden hier te groot was. Door de melk te verwerken tot kaas, kon deze langer bewaard blijven. In het zuiden en westen van de regio liggen kleigronden:Voorne-Putten, de Hoeksche Waard en IJsselmonde. Met name IJsselmonde is inmiddels sterk verstedelijkt, maar er zijn nog steeds landbouwbedrijven die fruit en groenten (deels in kassen) produceren. Op dit eiland, rond de vroegere veiling Barendrecht, is ook een concentratie van handels- en distributiebedrijven in groenten en fruit aanwezig. Deze agro-logistiek is een sterke groeisector. Van de kleigronden in de Hoeksche Waard en Voorne-Putten komen vanouds aardappelen, groenten, fruit (appels en peren) en granen. Maar tegenwoordig is er ook een wijnboerderij op Voorne-Putten. Een klein deel van de opbrengsten wordt in de vorm van groentepakketten en verwerkte producten (met als bekendste de Hoeksche chips) direct in de stad verkocht.
baar. Er is een rijk en gevarieerd pakket met kwalitatief hoogwaardige producten beschikbaar voor de inwoners van de Rotterdamse regio.
Sterkere economische basis van de landschappen rond de stad
Vanuit deze situatie zoekt een deel van de agrarische ondernemers naar nieuwe wegen om hun bedrijf rendabel te houden. Een van de mogelijkheden daarvoor is om hun producten rechtstreeks aan de klant te verkopen, waardoor de financiële opbrengst per product groter wordt. Een andere manier is om nieuwe producten aan te bieden. Dat kan in de vorm van een verwerkt voedselproduct zijn. Maar ook het aanbieden van nieuwe activiteiten op de boerderij, zoals zorg of recreatie, is een optie. Hierdoor is er een toename van het aantal multifunctionele bedrijven rond de stad. Er zijn in de landschappen rond het stedelijke deel van de regio Rotterdam inmiddels veel van dat soort multifunctionele bedrijven aanwezig: ruim dertig procent tegenover vijftien tot twintig procent gemiddeld in heel Nederland.
Voor de gemeentelijke en regionale bestuurders speelt op dit moment de zorg voor economische basis van het landelijke gebied direct rond de steden. De productieomstandigheden in de landschap-
De gemeenten en stadsregio Rotterdam vinden dit een goede ontwikkeling omdat de boeren op deze manier hun rol als duurzame beheerders van het
Voor de Rotterdamse regio zijn er andere overwegingen om na te denken over de functies van voedsel en voedselproductie in de samenleving. De belangrijkste zijn de bewustwording van burgers over de positieve effecten van verse groenten en fruit voor de gezondheid (met de toename van obesitas als negatief signaal), de bijdrage die de grondgebonden landbouw levert aan de duurzame instandhouding van de landschappen rond de stad en de economische waarde van de hele voedselketen (van productie tot verwerking en consumptie).
32
pen rond Rotterdam zijn minder gunstig dan in niet-verstedelijkte delen van Nederland. Door de nog aanwezige vraag naar grond is de gemiddelde grondprijs erg hoog.Afgelopen decennia zijn er honderden hectaren landbouwgrond opgekocht voor woningbouw, bedrijventerreinen, aanleg van wegen en aanleg van natuur- en recreatiegebieden. Ook de natuurlijke omstandigheden met slappe bodems en hoge waterstanden leveren nadelen op voor de agrarische sector. Bovendien is ingrijpende aanpassing van de verkaveling niet haalbaar vanwege de maatschappelijke wens om karakteristieke landschappen zoals Midden-Delfland en de Krimpenerwaard te behouden. De weg van sterke schaalvergroting en verbetering van de landbouwkundige structuur is maar voor een beperkt aantal bedrijven mogelijk.
GROEN
Uit het Groenonderzoek van 2008 is gebleken dat een relatief kleine groep Rotterdammers de regioparken regelmatig bezoekt. Gebieden als de kust en de Rottemeren worden volgens dit onderzoek veel vaker bezocht dan Midden-Delfland. Met name jongeren en allochtonen komen weinig in de recreatiegebieden buiten de stad. In de Omnibusenquete van 2010 bleek dat Rotterdammers Midden-Delfland wel waarderen als boerenland: 25 procent van de inwoners van de stad bezoekt dit gebied minimaal éénmaal per jaar.
open landschap kunnen blijven vervullen. Bovendien worden de landschappen rond de stad gevarieerder: de toegankelijkheid wordt groter en er komen steeds meer boerderijen waar iets te beleven valt. Breder aanbod van verse producten en beleefbaar boerenland
Voor de inwoners van de stad is het voordeel dat zij zo een veel gevarieerder aanbod krijgen aan duurzaam geproduceerd voedsel. Niet alleen de standaardproducten van de grote supermarkt, maar ook bijzondere groenten en oude fruitrassen. Bovendien zijn deze producten duurzaam geproduceerd, vaak biologisch, en met weinig transport aangevoerd. Inmiddels zijn er al nieuwe succesnummers zoals de Hoeksche chips, appelsap uit Rhoon, vlees van runderen die natuurgebieden begrazen en heerlijke boerenkaas uit de Krimpenerwaard. Daarnaast wordt het landschap rond de stad aantrekkelijker om te bezoeken: er kunnen inkopen worden gedaan in de boerderijwinkel, er kan een boerenboterham worden gegeten in de theetuin, kinderen kunnen knuffelen met schapen en er worden workshops gehouden met uitzicht op de koeien. Op steeds meer plaatsen is het boerenland al be-
ter beleefbaar geworden. Ook dat is voor de stadsbewoners een groot voordeel van stadslandbouw. Een aantal voorbeelden: - Aan de zuidkant van Rotterdam is de Buytenhof van Rhoon een voorloper op dit gebied. Het reguliere boerenbedrijf van de familie Visser is sinds 2000 omgevormd tot een boerenzorgbedrijf dat deels opengesteld is voor het publiek. De Buytenhof bestaat nu uit boomgaarden, hooilanden, weiden en akkers. In de hoogstamboomgaarden staan oude fruitrassen en in de weiden lopen schapen, vleeskoeien en bonte landvarkens vrij rond. Er is een moestuin waar biologische groenten en fruit worden geteeld. In de landwinkel worden de producten van dit bedrijf verkocht. Op de boerderij werken vrijwilligers en zorgklanten mee. - Bij Brielle hebben Arjan Monteney en Ronald van de Vliet recent boerderij Op Aarde geopend. Hier combineren zij de productie van aardappelen en groenten met zorg, vergaderruimtes en zingeving. - Aan de noordkant van Rotterdam heeft Peter Gille enkele jaren geleden een nieuw bedrijf opgericht met de combinatie van melkkoeien, een grote boerderijwinkel, kinderopvang en uitgebreide vergaderfaciliteiten. Boerderij Het Lansingerland wordt binnenkort nog uitgebreid met kampeerplekken
GROEN
33
en horeca. Deze voorzieningen sluiten mooi aan op het druk bezochte recreatiegebied Lage Bergse Bos. Met een nieuw fietspad wordt de boerderij direct bereikbaar vanuit het Lage Bergse Bos. - Vlakbij, in de polder Schieveen, worden ook bijzondere plannen gemaakt. Hier hebben boeren, op verzoek van de gemeente Rotterdam, voorstellen uitgewerkt voor hun bedrijven. De ambitie is om hier weidevogelbeheer, veeteelt, stadslandbouw en recreatie te combineren. Door de aanleg van een nieuw fietspad door de weilanden, het Polderpad, wordt Schieveen ook beter beleefbaar voor de stedelingen. Waarschijnlijk kunnen zij over enkele jaren tijdens hun fietstochten een rustpauze houden bij een belevenisboerderij of inkopen doen voor het avondeten bij de boerderijwinkel. Wat kunnen de gemeenten doen om stadslandbouw te stimuleren?
Voor de gemeenten in de regio Rotterdam is de groei van de regionale stadslandbouw een interessante ontwikkeling omdat daarmee de duurzame
34
GROEN
instandhouding van de landschappen wordt gesteund. Het behoud van de bijzondere open landschappen met een goed economisch draagvlak wordt steeds meer gezien als belangrijk onderdeel van de leefkwaliteit van de steden. Om de stadslandbouw en andere vormen van verbreding te stimuleren zouden de overheden voldoende planologische ruimte moeten bieden aan agrarische ondernemers voor verbredings- en verdiepingsactiviteiten. Ook verbetering van de ontsluiting van het landelijk gebied, zowel voor de stedelingen die gemakkelijker het landelijk gebied kunnen bereiken als ook voor het agrarische verkeer, vergroot de kansen voor stadslandbouw. Gemeenten kunnen aan de afzetkant een grote stimulans geven door voor de catering in de eigen organisaties normen te stellen voor het aandeel streekproducten. Daarnaast kunnen gemeenten partijen bij elkaar brengen door het organiseren van netwerkbijeenkomsten, uitwisselingen en andere promotieactiviteiten.
Linsey Vanhauwaert beleidsmedewerker gezondheidsbevordering GGD Rotterdam-Rijnmond Josine van den Bogaard senior beleidsmedewerker leefomgeving en gezondheid GGD Rotterdam-Rijnmond
Eetbaar groen Rotterdam streeft er naar de groenste havenstad ter wereld te worden. Dat gaat over energie, uitstoot en grondstoffen, maar het wordt inmiddels meer. De stad stimuleert ook groen en eetbaar groen in de stad en korte lijnen met voedselproductie in de regio. Met programma’s als Stadslandbouw, Vergroening en Samen Werken aan een Goede Gezondheid slaan gemeente, burgers en private partijen de handen in elkaar om de Rotterdammers een fijn en economisch gezond leefmilieu te bieden. Daarin zijn gezondheid, duurzame economie en ruimtelijke kwaliteit de opgaven.
De gemiddelde Rotterdammer heeft een slechtere gezondheid dan de gemiddelde Nederlander. Dat heeft veel te maken met de minder goede sociaal economische omstandigheden van veel Rotterdammers. Een belangrijke reden is ook een eenzijdig eetpatroon en weinig beweging. De stad kent verschillende wijken waar overgewicht en diabetes bovenmatig veel voorkomen. Een ander dieet met volwaardige (verse, gevarieerde en minder bewerkte) voeding, in combinatie met meer beweging, kan deze trend ombuigen. Mensen eten gezonder als ze weten waar het voedsel vandaan komt en het ook zelf produceren.* Omdat de basis voor slechte voedselpatronen in de vroege jeugd wordt gelegd, kunnen scholen een belangrijke rol nemen bij het leren om gezond voedsel te consumeren. In Rotterdam speelt basis-
school De Bloemhof een voortrekkersrol in deze benadering door kinderen groenten te laten kweken op het schoolplein en ze te betrekken bij de bereiding hiervan (zie ook het artikel op pagina 46). Hun kennis over gezonde voeding neemt daardoor toe. De kinderen worden sinds enkele jaren door het Verwey-Jonker-instituut gevolgd. Daarmee zal duidelijk worden wat in een dergelijke Rotterdamse, stenige, achterstandssituatie een school kan betekenen op dit vlak. Hetzelfde geldt voor de zogenaamde ‘smakelijke moestuinen’ die samen met sponsor Nutricia bij kinderopvangcentra zijn geplaatst in het kader van het Rotterdams gezondheidsprogramma Lekker Fit!. Waar we minder snel bij stilstaan, is het belang van zogenaamde ‘primaire voeding’ voor gezondheid.
GROEN
Conclusies met betrekking tot effecten gezondheid komen uit het rapport Health Benefits of Urban Agriculture, Anne C. Bellows e.a., 2004. Hierin worden conclusies uit vele studies over de effecten van stadslandbouw samengevat. www.hotspothutspot. tumblr.com www.voedseltuin.com www.de-pluktuin.nl
35
Onder primaire voeding verstaan we dan het hebben van volwaardig werk, voldoening in je sociale relaties en voldoende actieve beweging. De gezondheid van de mens wordt zowel bepaald door onze primaire voeding als het voedsel dat we eten. Het faciliteren van gemeenschapstuinen en schooltuintjes draagt daarom op meerdere manieren bij aan het verbeteren van de gezondheid. Gezonde voeding is duur - zeker op de ultrakorte termijn van een aankoopbeslissing in de supermarkt. Er ontstaat een urgentie voor betaalbare groenten en fruit voor alle inkomensgroepen. In crisis kunnen we bezuinigen op luxe goederen, maar we moeten immers blijven eten. Dat is een basale drijfkracht (naast vele andere motivaties!) voor het ontstaan van gemeenschapstuinen en buurtrestaurants. Men gaat gezamenlijk aan de slag met het telen van groenten en fruit. Mensen uit verschillende culturen en bevolkingslagen ontmoeten elkaar en koken samen met kinderen gezonde maaltijden. Ze groeien uit tot op ‘eigen kracht’ bestaande initiatieven waarin opleidings- en activeringsplekken gecreëerd worden. In een tijd van economische recessie betekent een lokale gemeenschapstuin of buurtrestaurant veel meer dan we kunnen bedenken. Voor de hand liggen gezonde voeding en beweging, maar het biedt mensen daarnaast daglicht, een glimlach en een warm hart. En bovenal: het plaatst velen terug in hun eigen kracht. Hotspot Hutspot en Van Grond tot Mond
In 2009 nam woningcorporatie Havensteder met de Partners for Healthy Cities het initiatief voor het starten van project ‘Van Grond tot Mond’: groentetuinen die vrijwillig onderhouden worden door bewoners in de wijk. Met de groenten worden gezonde maaltijden gekookt, voor en door bewoners. Om het koken met de groente nog beter te facili-
36
GROEN
teren creëerde Havensteder in 2012 met projectleider Bob Richters eethuis Hotspot Hutspot. Een fantastische plek om te koken en te eten, in een leegstaande winkel aan de Dumasstraat. Vijf dagen per week koken tieners mee, ze zijn van straat af, ze krijgen een gezonde maaltijd en ze doen ervaring op in keuken en bediening en natuurlijk in de tuin. Hotspot Hutspot kookt met buurtbewoners een kwalitatief en duurzaam driegangen weekmenu voor l 7 met zoveel mogelijk ingrediënten uit eigen tuin, en andere streekproducten. Iedereen is welkom. De maaltijd is niet gesubsidieerd. Deze lokale eetplek levert juist maatschappelijke baten: Hotspot Hutspot verbindt, jong en oud samen, jongeren die anders wellicht op straat ‘rondhangen’ leren zich dienstbaar maken en komen tegelijk in aanraking met gezonde voeding. De maatschappelijke opbrengsten van Hotspot Hutspot wegen zo ruim op tegen de kosten.
Pluktuin
De Pluktuin is een initiatief voor en door bewoners gelegen aan de RFC-weg. De Pluktuin is ontstaan vanuit passie voor groen en met hart voor de stad en de wijk. Met inzet van veel vrijwilligers is de Pluktuin uitgegroeid tot een pareltje waar ruimte is voor tuinieren, koken, kunst en cultuur. Via klusdagen op zaterdagmiddag wordt er hard gewerkt aan een duurzame tuin. Met zelf opgewekte energie verzorgt een groepje vrouwen kookworkshops en high-tea’s. Regelmatig kunnen bewoners ook genieten van muziek en film en wordt er lekker ontspannen in een yogales. Een ware ontmoetingsplek waarin diversiteit en ver-
weet je wat het is. ’s Zomers hebben we veel aanspraak als we aan het tuinieren zijn. Met het uitdelen van tomaatjes, frambozen en eetbare bloemen, raken we in gesprek met (nog onbekende) buren en delen we ook vanzelfsprekend kennis over ons voedsel uit. Voedseltuin
binding belangrijke waarden zijn. Begin 2013 is de Pluktuin, op eigen kracht, een stichting geworden. Groentestoep
In de Graaf Florisstraat (Rotterdam West) hebben we samen met buren de Groentestoep aangelegd. De Groentestoep is een eetbare geveltuin. We hebben deze aangelegd langs het hoekpandje dat we gezamenlijk huren, de tuin is anderhalve stoeptegel breed bij zeventien strekkende meter lang. We verbouwen hier groente, fruit en kruiden om in het pandje samen mee te kokkerellen en ook samen op te eten. We vinden het belangrijk dat je kunt laten zien waar ons voedsel vandaan komt: als je het zelf teelt,
Op een braakliggend terrein op de gedempte Keilehaven is in september de eerste Voedseltuin aangelegd. De Voedseltuin is ontstaan om ervoor te zorgen, dat er meer verse groenten in de voedselpakketten zit. Er wordt naar gestreefd om zoveel mogelijk te werken volgens de principes van de permacultuur, maar de tuin moet wel groenten opleveren. Verwacht wordt dat in de toekomst, als de grond volledig vruchtbaar is, in het oogstseizoen vierhonderd pakketten per week met verse groente kunnen worden gevuld. De tuin wordt onderhouden door mensen die langdurig werkloos zijn of in aanraking zijn geweest met de psychiatrie. Doordat het werk ze structuur en werkritme aanleert en door het geven van persoonlijke aandacht, wordt de doorstroming naar regulier werk mogelijk gemaakt. * Toenemend bewijs voor positieve effecten van moestuinieren op gezondheid Diverse Amerikaanse en West-Europese studies laten zien dat mensen die zelf voedsel kweken, zich door het tuinieren lichamelijk en geestelijk beter gaan voelen. Andere onderzoeken geven aan dat mensen die meer kennis hebben over vers voedsel en hiermee in aanraking komen, ook bewuster gaan eten. Mensen die hun eigen voedsel kweken, eten aantoonbaar vaker vers fruit en groenten. Uit vergelijkend onderzoek blijkt daarnaast dat schoolprogramma’s over voedsel daadwerkelijk positieve effecten hebben op de gezondheid van de schoolkinderen. Ook eten kinderen, die hun eigen voedsel kweken, meer fruit en groenten. Ze zijn meer geneigd dat te blijven doen, ook als ze ouder worden, dan mensen die tijdens hun opleiding geen voedsel kweekten.
GROEN
37
Peter den Bok communicatieadviseur Stadsontwikkeling Rotterdam foto’s: Lotte Stekelenburg
Moestuinen in Schiebroek Zuid In Schiebroek Zuid zijn meer dan twintig moestuinen gerealiseerd in de groene binnenruimten tussen de flats. De bewoners ontwerpen, maken en onderhouden zelf hun tuinen. Caroline Zeevat is de projectleider.
www.stadslandbouwschiebroek.blogspot.nl
Caroline: “De woningcorporatie Vestia ontwikkelde voor Schiebroek Zuid een duurzaamheidvisie om de wijk in dertig jaar te transformeren naar een zelfvoorzienend en duurzaam woongebied. Stadslandbouw samen met de bewoners was een onderdeel van deze visie. In het voorjaar van 2011 zijn er inspraakbijeenkomsten voor alle bewoners gehouden. Ik heb de deelnemers gevraagd hoe zij aan stadslandbouw wilden doen. Twee bewoners kregen een stukje grond tegen de flat aan en ze zijn daarop met een tuin begonnen. Deze mensen wilden geen tuin op het grasveld, want daar voetbalde de jeugd. Hun wens was een tuintje voor de buurt met wat groente, fruit en kruiden. Dingen die de
Meer informatie over Stadslandbouw Schiebroek Zuid kun je lezen in de internetblog: http://stadslandbouwschiebroek. blogspot.nl/
38
GROEN
jeugd kon plukken. Om snel resultaat te hebben, zijn de tuintjes met opgekweekte planten aangelegd.” “Kort daarop kwam het verzoek voor een derde tuin, een grotere tuin die wel in het gras werd aangelegd. Vervolgens wilden bewoners van een seniorenflat ook aan stadslandbouw doen. In de besloten binnenruimte van de flats is toen een kweekkas met verhoogde planttafels geplaatst.” Nieuwe verzoeken
Caroline:“Naar deze eerste tuinen heb ik inmiddels weinig omkijken, de bewoners doen alles zelf. Op het succes van deze tuinen kwamen steeds meer
bewoners af. Zo wilden vrouwen van allerlei etnische afkomst graag productietuinen hebben om groenten te kunnen verbouwen. Voor hen hebben we kleine ‘akkers’ aangelegd. Ook de buurtjeugd wilde graag tuinieren, liefst twee aan twee.We hebben acht speciale tuintjes aangelegd.” Duurzaamheidsprincipe
Caroline:“Bij het aanleggen voor de tuinen hebben we veel materiaal nodig. Om het voor de bewoners zo goedkoop mogelijk te houden en zo duurzaam mogelijk te houden, hergebruiken we zoveel mogelijk materialen. We beschikken inmiddels over een als timmerbedrijf ingerichte garagebox. Hier maken de kinderen bijvoorbeeld tuinhekjes van oud hout.” Schoner, socialer en gezonder
Caroline:“In het verleden had de wijk last van veel vuil. Niet alleen zwerfvuil, maar werd afgedankt meubilair van het balkon gedumpt. Door de komst van de tuinen is de wijk is enorm opgeknapt. Niet alleen wordt het vuil opgeruimd, maar degenen die vuil neergooien, worden er door de overige buurtbewoners direct op aangesproken. Dat kan nu, want sinds de tuinen er zijn, zijn de contacten tussen de bewoners enorm verbeterd. Mensen spreken elkaar aan, helpen elkaar in hun tuin, ruilen eten met elkaar en picknicken gezamenlijk. De buurt is volgens de bewoners een stuk socialer geworden.” “De bewoners zeggen ook dat ze gezonder zijn. Zo zitten de vrouwen niet meer thuis, maar komen ze in beweging door in hun tuin te werken. En door-
dat ze de groenten en fruit zelf verbouwen en opeten, merken ze ook dat ze gezonder en bewuster leven.” Economisch voordeel
Caroline: “We hebben geconstateerd dat stadslandbouw ook economisch voordelen oplevert. De vrouwen koken gezamenlijk en staan met hun gerechten op Rotterdamse oogstmarkten. Ook krijgen ze cateringopdrachten. De opbrengsten worden weer in hun tuinen geïnvesteerd. Zo kunnen ze onafhankelijk hun tuinen onderhouden en leren ze dat ze met hun tuin geld kunnen verdienen.” Toekomst
Caroline: “Rotterdam heeft stadslandbouw omarmd. Daarom zou ik persoonlijk graag zien dat de gemeente ons project faciliteert. Zo zou Stadstoezicht bij de gemeentewerf afgedankte straatstenen, compost en houtsnippers beschikbaar kunnen stellen. Dat zou de kosten aanzienlijk verminderen omdat de bewoners dit anders in de toekomst zelf moeten aanschaffen.” “Vestia is eigenaar van de grond. Vestia is ook degene die het project betaalt. In het begin was er een groot budget beschikbaar, maar dat is door de crisis geslonken. Toch vindt Vesta het belangrijk voor de wijk dat het project wordt doorgezet. Ook hebben ze mij al gevraagd om eenzelfde project in een andere wijk op te zetten.” “Ik hoop dat het project een inspiratiebron kan vormen voor meer plekken. Maar het is geen blauwdruk. Per locatie moet er worden gekeken, wat daar werkt.”
GROEN
39
Column
En de volkstuinen dan?
In 1914 werd in Rotterdam door de Maatschappij tot Nut van ‘t Algemeen in – jawel - Kralingen het eerste Rotterdamse volkstuincomplex geopend. Het doel van het volkstuinieren was toen het produceren van voedsel: aardappelen vooral, onder regie van het ‘gezinshoofd’ uiteraard. De tuinen werden vanwege deze voedselproductie ook wel armentuinen genoemd. In de jaren vijftig zou die doelstelling gaan verschuiven: de volkstuinen werden vooral recreatieve tuinen. De meeste betrokkenen wilden nog veel verder gaan: richting verblijfstuinen. De volkstuin als voorloper van de camping. Op nogal wat complexen begon de tuinkabouter aan een onstuitbare opmars. Ook al vermoed ik dat in de wederopbouwperiode menig Zeeuws of Brabants gezinshoofd op Zuid zich zo hier of daar best nog wel met de productie van voedsel zal hebben bezig gehouden. Intussen hebben wij het over stadslandbouw - voedselproductie in de openbare ruimte, binnen de stadsgrenzen. Dat werd zo niet hot dan toch op zijn minst cool. Het verschijnsel volkstuinieren is daarbij wat op de achtergrond gebleven. Ten onrechte. Allereerst is het verbouwen van voedselgewassen nooit helemaal verdwenen. Er is daarover ook veel kennis aanwezig, kennis die nu bijvoorbeeld in een stadslandbouwproject in Schiebroek Zuid voluit wordt ingezet. Maar ook de tuinkabouters lijken op hun retour. Nieuwe groepen interesseren zich voor volkstuinen, groepen die ook weer voedsel gaan verbouwen. Het gaat in de eerste plaats om Rotterdammers met een migratieachtergrond, naar verluidt vooral om Turkse en Kaapverdiaanse Rotterdammers. Misschien ook wel, zoals in Den Haag, mensen met Chinese wortels. Hoe dan ook: op Rotterdamse complexen ruikt het dezer dagen nogal eens naar munt. En naar bosui. Een tweede groep in opmars op de volkstuinen zijn leden van wat de Amerikaanse geograaf Richard Florida de creatieve klasse noemde, bestaande uit, pakweg, minstens modaal verdienende groenlinksers die de afstand tussen huis en volkstuin bij voorkeur per babboebakfiets afleggen. Die bakfietsen hebben de toekomst want deze zouden ook wel eens een rol kunnen gaan spelen in de te ontwikkelen duurzame ketens van de stadslandbouw. Bovenstaande baseer ik op de verhalen van twee volkstuinierende vrienden. Of het geschetste beeld klopt? We weten het niet: er werd en wordt nauwelijks onderzoek naar het volkstuinwezen gedaan. Op de Rotterdamse volkstuinen zijn intussen wel zo’n 25.000 Rotterdammers actief. Belangrijk genoeg dus om na te gaan denken over een stedelijk volkstuinbeleid dat aansluit op de stadslandbouw! Cees Bronsveld
40
GROEN
Wollefoppengroen
Martin Looije landschapsarchitect Stadsontwikkeling Rotterdam met medewerking van Joke van der Zwaard
Tussentuin
Tuin aan de Maas
Samen een moestuin beginnen Op veel plaatsen in Rotterdam hebben bewoners de handen ineen geslagen en zijn ze gezamenlijk in hun buurt een moestuin begonnen. Vaak wordt het tuinieren gecombineerd met het verbeteren van speelruimte voor kinderen en met culturele activiteiten. De tuinen worden zo een bindmiddel voor de bewoners en voorkomen
Moestuin met panorama Tuin aan de Maas, Lloydkwartier - deelgemeente Delfshaven www.tuinaandemaas.nl
verloedering van de buitenruimte. In dit artikel komen drie succesnummers op het gebied van collectieve moestuinen aan bod. Ze zijn erg verschillend in aanpak en situering maar hebben als gemeenschappelijke noemer het op eigen initiatief - en kracht - verhogen van de betrokkenheid bij en de kwaliteit van de buitenruimte.
GROEN
41
Moestuin met panorama
Tussentuin
Eetbaar park Wollefoppengroen, Zevenkamp - deelgemeente Prins Alexander www.wollefoppengroen.nl
42
De bewoners van het wooncomplex De Eendracht op de Mullerpier waren de pioniers van het Lloydkwartier. In 2002 hadden ze hun woning betrokken en ze namen meteen het initiatief om het braakliggende terrein op de kop van de pier aan te pakken. Dit terrein was in handen van de gemeente Rotterdam en bedoeld om op te bouwen, maar daar was weinig zicht op. Met steun van de gemeente via het Groene Duimenproject werd het terrein op eenvoudige wijze ingericht met gras en wat paden. Een paar bewoners plantten er in 2007 wat radijs en wortel, dat wekte veel belangstelling en interesse op bij omwonenden. In 2010 ging het pas echt goed lopen, ditmaal met steun vanuit de deelgemeente Delfshaven via het Bewoners Activiteiten Fonds (BAF). Het resultaat is een prachtige tuin op een unieke locatie. Bewust is gekozen voor een moestuin naast een bloementuin. In een moestuin zijn vrijwel het hele jaar door activiteiten en het consumeren van de producten uit de tuin zorgt voor extra betrokkenheid. Het geld van de BAF is onder andere gebruikt voor het maken van eenvoudige omheiningen om honden en spelende kinderen uit de tuin te houden. Van vandalisme heeft de tuin geen last. Aanvankelijk was er ook ingestoken op vergeten groenten zoals postelein en aardperen, maar door de onbekendheid daarvan bleven de planten te
GROEN
lang staan. Er werd dus meer op gangbare groenten ingezet als tomaten, prei, uien en snijbiet. Inmiddels is de tuin ook voorzien van een boomgaard met daaronder een bloemenweide van bollen en zaaigoed waardoor er de nodige kleur en fleur in de tuin is gebracht. De vakkennis is vooral gehaald uit de vrienden- en kennissenkring en verder door trial and error. Tien mensen zijn heel actief. Rond deze kern is nog een schil van ongeveer dertig tuiniers die meewerken. Het belangrijkste is misschien nog wel dat de tuin een ontmoetingsplaats is geworden voor bijna alle omwonenden en waar mensen die alleen een kopje koffie komen drinken of een boek gaan lezen ook welkom zijn. Eetbaar park
“In de dertig jaar dat het er ligt, is het Manifestatieveld in Zevenkamp maar een paar keer gebruikt; het is nu kijkgroen en dat is hartstikke zonde.” Deze hartenkreet van een bewoner werd door veel omwonenden van het Wollefoppenpark gedeeld. Zij wilden graag dat er op het grote kale veld in de wijk een plek werd gecreëerd waar bewoners en geïnteresseerden elkaar ontmoeten, samen groenten en fruit kunnen verbouwen en samen kunnen eten. Het Manifestatieveld is een deel van het Wollefoppenpark. Bewoners maakten in 2009 een plan om het park aantrekkelijker te maken. Dit plan werd door de deelgemeente verkozen tot het beste idee van Zevenkamp. Dit leverde de bewonersorganisatie Wollefoppengroen & Co een geldprijs op waarmee een website kon worden opgezet en de bewoners de mogelijkheid kregen om uilenkasten op te hangen, bankjes te plaatsen en een vleermuisonderkomen te bouwen. De prijs maakte het ook mogelijk om het plan om van het Manifestatieveld een eetbaar park te maken, handen en voeten te geven. Want behalve een stuk stadslandbouw op basis van permacultuur omvatte dit plan ook een marktplaats en een boomgaard. Uiteindelijk heeft dit geleid tot een haalbaar plan dat met steun van deelgemeente, stadsregio en provincie gaat worden gerealiseerd. Met dit plan haalde de bewonersgroep in 2012 ook de eerste Rabobank Stadslandbouw-award binnen. Hiermee kwamen de plannen nog meer in een
stroomversnelling en nu zijn er twee proeftuinen gerealiseerd, waarvan één op het Manifestatieveld. Op deze proeftuin werkt nu een vaste kern van tien tot twaalf mensen; zo’n vijftig tot zestig omwonenden hebben al meegeholpen in de tuin. Scholen in Zevenkamp zijn ook ingeschakeld bij het project. Het is de bedoeling dat leerlingen de mogelijkheid krijgen om buiten lessen te volgen en te leren hoe ons voedsel wordt verbouwd. Ze hebben begin maart fruitbomen geplant in het eetbare park. Zo wordt dit park een ontmoetingsplaats van alle omwonenden. Ondanks de open ligging van de proeftuin en het ontbreken van omheiningen heeft de tuin geen last van vandalisme. Naar verwachting zal dit jaar het gehele plan tot uitvoering komen. Daarmee is een groot succes behaald voor Wollefoppengroen & Co en de bewoners van Zevenkamp en eigenlijk voor allen die geloven in meer zelfregie voor bewoners. Aanstekelijk groen
In februari 2010 stuurde de woningcorporatie een briefje naar zo’n honderd adressen: we gaan in de Gaffelstraat negen huizen slopen en niet onmiddellijk nieuwbouw plegen. Wat zullen we in de tussentijd met dat sloopterrein doen? Er kwamen vijf bewoners praten: drie waren vooral ongerust over mogelijke verloedering, twee hadden een idee: een tuin en een podium voor akoestische muziek. Naar aanleiding van een stukje in de buurtkrant maakte een van de bewoners, een jonge landschapsarchitect, meteen een ontwerp. Hij deelde de tuin op in negen percelen die elk anders kunnen worden ingevuld. Gemeenschappelijke elementen in het plan zijn de houtwal, een centraal pad van houtsnippers en een ‘pleintje’ met een podium. Maar er waren meer wensen. Een hek was nodig vanwege de naastgelegen uitgangsstraat. En er moest ‘entertuinment’, een muziekprogramma komen. Goede muziek kost geld, maar waarom zouden in het Oude Westen alleen beginnende amateurbandjes moeten optreden? Het kwam er allemaal: het mooie tweedehands hek werd geleverd door de woningcorporatie en aangeschreven fondsen bekostigden drie series bijzondere muziekmiddagen
met amateurs en gerenommeerde professionals. Een uniek podium en mooie grote tafels werden door de bewoners zelf gebouwd van sloophout onder leiding van een bevriende architect. Wat hielp, was de combinatie van cultureel en sociaal kapitaal (een landschapsarchitect/tuinontwerper, twee muzikanten, een architect en een schrijfster) die in deze ‘achterstandswijk’ voorhanden bleek te zijn: hun deskundigheid, contacten, sociale en institutionele handigheden en zelfvertrouwen. Wat ook hielp, was de politieke en professionele sympathie voor het plan.Want buurtbarbecues zijn uit, maar ‘burgerinitiatieven’ en tijdelijke ruimteinvullingen (al die bouwplannen die door de crisis niet doorgaan!) en vergroening zijn in. Nadat op 1 juni de eerste spade in de grond ging, kreeg de Tussentuingroep nieuwe aanwas van mensen die niet op tekst maar wel op praktische activiteiten reageren. Daardoor werd de actieve groep tuinders groter, al leek de tuin voor buitenstaanders eerder een collectief domein van een bepaalde groep dan een publiek domein voor alle omwonenden. De concerten maakten de tuin opener. Daar kwam allerlei volk uit de wijk en de hele stad op af, de amateurs namen vaak hun familie mee, en de kinderen informeerden tussendoor wanneer
GROEN
Aanstekelijk groen Tussentuin, Oude Westen, deelgemeente Centrum Joke van der Zwaard www.de tussentuin.eu
43
het weer feest was, maar de meeste direct omwonenden bleven op de eerste rang voor het raam of op het balkon zitten, of ze keken even over de heg. Het tweede jaar kwam er wat meer de loop in. Vertrouwdheid met een plek moet blijkbaar groeien. Er kwam nog een Marokkaanse ‘tuindersfamilie’ bij en het Buurtlab, een groene welzijnsorganisatie, ging met schoolklassen in vierkante-meter-bakken werken. Alle percelen waren nu bezet en in het weekend kwamen de ouders van de schoolkinderen naar de oogst kijken. Kinderen en volwassenen ontdekten de maaltijden na de muziek van de cateraars/tuinders; nog zo’n bijzondere deskundigheid in de tuindersgroep. Afgezien van het plezier dat alle tuinders, muzikanten, bezoekers en passanten in en aan de tuin beleven, heeft de Tussentuin ook een sociale en fysieke spin off in de rest van het Oude Westen. Mensen hebben gezien dat het kan: als bewoners zelf de handen uit de mouwen steken en iets moois maken én houden. Openbaar terrein toe-eigenen, aangenamer en levendiger maken. Minder afhankelijk zijn van de nukken en luimen
Tuin aan de Maas
44
GROEN
van de Dienst Gemeentewerken. En dus vroeg een vaste tuingast aan de ontwerper van de Tussentuin om te helpen bij de ideevorming voor vergroening van het stenige speelpleintje waaraan zij woont. Twee tuinders vonden elkaar in een voorstel om hun straat met portiekwoningen aantrekkelijker en levendiger te maken met voortuinen. Hun buren reageerden verrast op dit initiatief, sommigen waren sceptisch, maar de voortuinen kwamen er, met hulp van de enthousiastelingen en de sceptici. Door de vertraagde bouw had de Tussentuin een extra seizoen, maar zomer 2013 zal het heien waarschijnlijk gaan beginnen. De tussentuinders kijken al rond naar een andere locatie. De aangeboden binnenterreinen slaan ze af, dat moeten de omwonenden zelf doen. Ze willen weer een plek grenzend aan een straat of plein, want ze houden van het in de grond wroeten en van een maaltje uit eigen tuin, al zullen ze het niet zo gauw ‘stadslandbouw’ noemen; maar ze willen ook in hun directe omgeving een mooie en aantrekkelijke plek creëren, voor zichzelf en voor iedereen die ervan wil genieten.
Stadsimker Abderrahim Bouna Bijen zijn na kippen, koeien en varkens de belangrijkste landbouwdieren. Ze zorgen niet alleen voor bestuiving van struikgewassen zowel in de open als gesloten teelt, maar ook voor de zaadteelt. En juist dat laatste is de meerwaarde van bijen in de stad. Bijen zijn dé massabestuivers in de natuur. In Rotterdam worden al meer dan een eeuw bijen gehouden. Als bijen het in een stad als Rotterdam goed doen, dan is er wat voor ze te halen. Maar het kan beter. Zo zijn veel bomen geen drachtbronnen voor bijen. Bovendien worden veel bomen gesnoeid en veel bloemen gemaaid. Een oplossing is braakliggende terreinen tijdelijk in te zaaien met bloemenmengsel. En als je je dan ook nog realiseert dat er best wat minder tegelwerk in de achtertuintjes mag komen, weet je dat iedereen in Rotterdam een steentje kan bijdragen aan een betere leefomgeving voor mens en bij.
Stadsherder Martin Oosthoek Martin Oosthoek trekt met schapen door stedelijk gebied zoals stadsparken, dijken, geluidswallen en natuurterreinen om meer diversiteit en variatie en meer natuur in de stad te creëren. “Een perfecte vorm van stadslandbouw. Op deze manier produceren wij op een eerlijke en diervriendelijke manier vlees. Het rondtrekken van een kudde langs een aantal natuurgebieden/stadsparken is vrij uniek in ons land.Voormalige gazons kunnen een stadsbeeld behouden met niet al te lang gras en door het publiek minder belopen locaties kunnen ruiger blijven. Door de trek van de kudde zijn er veel rustperiodes in de begrazing en is er volop tijd voor bloei en zaadzetting. Ruigtes worden beteugeld, maar verdwijnen niet helemaal. In de winter vormen die een ideale overwinteringsplek voor tal van vlinders en insecten. Daar waar bos voorkomt, grazen de schapen mooie zomen en ontstaan naadloze overgangen tussen gras, ruigte, struiken en bos.”
GROEN
45
Stadslandbouw en educatie
Marloes Petri productontwikkelaar NME/Groen/Duurzaamheid bij de gemeente Rotterdam, dienst Sport & Cultuur
Werken met de klas in eigen tuin (Educatieve Tuin Albatroslaan).
Alles wat we eten groeit, bloeit en loeit Wortelen uit de wijktuin, sla van eigen balkon en kippenvlees uit het stadshart. Stadslandbouw is helemaal hip! Maar hoe vernieuwend is stadslandbouw? Zijn er de afgelopen decennia in Rotterdam niet al honderdduizenden boontjes, tienduizenden aardappelen en ontelbare eitjes geproduceerd op de gemeentelijke educatieve tuinen en kinderboerderijen? De tijd is rijp voor gemeente en bedrijfsleven om de handen ineen te slaan en gezondheid en educatie te koppelen aan productie.
www.vriendenvandemolenwei.nl www.kinderboerderijdekooi.nl www.bhof.nl
46
Voedsel verbouwen in de stad is minder vernieuwend dan gedacht. Al decennia lang zijn er talloze voorzieningen voor natuur- en milieueducatie (NME) actief in Rotterdam. Denk bijvoorbeeld aan de vele educatieve tuinen waar jaarlijks een flinke hoeveelheid oogst vanaf komt. Sterker nog, de eerste educatieve tuinen stammen uit begin twintigste eeuw. De ‘Rotterdamsche Vereeniging voor Schoolwerktuinen’, opgericht in 1919, beschreef destijds al de positieve invloeden van tuinieren op de gezondheid van Rotterdamse kinderen en het belang van een didactische overweging in het programma. Deze schoolwerktuinen hebben de voorzet gegeven voor de ontwikkeling van de huidige educatieve tuinen, de kinderboerderijen en centra voor natuur- en milieueducatie. Al deze voorzieningen zetten zich dagelijks in op het gebied van NME. Aandacht voor de voedselkringloop en verwerking van producten is hierin altijd een belangrijk onderdeel gebleven, maar wel in combinatie met een educatief programma. Het combineren van kennis, houding en vaardigheden is de manier
GROEN
“De stadsmens is een beetje flauw geworden, maar hamlapjes groeien nu eenmaal niet aan een boom” waarop NME bijdraagt aan de bewustwording van de Rotterdammer. Wie denkt dat NME door zijn lange historie onder een dikke laag stof verstopt zit, heeft het mis. NME is nu meer dan ooit in beweging. Kinderboerderijen en educatieve tuinen veranderen langzaam maar zeker in duurzaamheidsknooppunten waar educatieve tuinen, kinderboerderij en lescentrum samensmelten op één locatie. Biologische landbouw en duurzame aanpassingen staan in deze knooppun-
De cirkel rond
ten centraal. Een blik op de toekomst schetst dan ook het beeld van stadsboerderijen omringd door voedselbossen, oogsttuinen en speelnatuur waar de Rotterdammer naar toe kan voor biologische streekproducten, eieren en zuivel. De knooppunten bieden volop mogelijkheden voor educatie en recreatie en wie weet groeien de knooppunten uit tot ware stadslandbouwbedrijven met zelfvoorzienende horecagelegenheden. Toekomstmuziek? Veel van de bovengenoemde ideeën zijn in één of andere vorm al realiteit of zitten in de planvorming. Waarom wordt er dan toch relatief weinig verband gelegd tussen het in populariteit stijgende stadslandbouw en NME? Zijn er zulke wezenlijke verschillen? Bewustwording
“NME doet al jarenlang veel op het gebied van stadslandbouw. Maar in NME gaat het om de bewustwording, niet om grootschalige productie of verkoop van teelt.” Alisa Troost is bedrijfsleidster bij de gemeente Rotterdam, Sport & Cultuur, en ze geeft dagelijks leiding aan onder andere Educatieve Tuin Albatroslaan en kinderboerderij de Molenwei in Charlois. Troost heeft ruim 25 jaar ervaring op het gebied van NME. Duizenden en duizenden leerlingen hebben op de Charloise voorzieningen gezaaid en geoogst, de koe gemolken en eieren geraapt om de producten vervolgens te verwerken tot pizza’s, pannenkoeken en boter. Educatie is in deze activiteiten het hoofddoel, terwijl veel stadslandbouwbedrijven voedsel produceren voor horecagelegenheden en verkoop. Hierin verschillen NME en stadslandbouw wel degelijk, maar daarin ligt meteen ook een kans om elkaar te versterken. Als voorbeeld noemt Troost het Oogstfeest dat jaarlijks in oktober in Charlois wordt gevierd. Tijdens het Oogstfeest maken kinderen gerechten, zoals soep, van de eigen oogst van de educatieve tuin. Het doel is om kinderen op een leuke manier bewust te maken van de herkomst van voedsel. Het afgelopen jaar deden ook molen ‘de Kromme Zandweg’ en een bakker mee met het Oogstfeest. De molen maalde graan tot meel, terwijl de bakker er verse Charloise Broodbollen van bakte die het publiek ter plaatste kon kopen. Het product ‘brood’ werd van grondstof tot eindproduct inzichtelijk ge-
Eén van de Rotterdamse schooltuinen is Educatieve Tuin Albatroslaan. Het hele seizoen werken klassen in de tuin. Eerst zaaien, vervolgens verzorgen, bewateren en onkruid wieden. Wat niet wordt geoogst, verdwijnt uiteindelijk als compost. Compost zorgt vervolgens voor een gezonde, voedzame bodem waarin opnieuw kan worden gezaaid. De kringloop wordt voor de leerlingen inzichtelijk gemaakt. Aan het einde van het tuinseizoen verwerken de leerlingen hun oogst tot eindproducten zoals pizza en goudsbloemzalf! Op Educatieve Tuin Albatroslaan wordt niet alleen getuinierd voor leerlingen. Ook zijn er seniorentuinen waar ouderen naar hartenlust een jaar lang kunnen zaaien en oogsten. Regelmatig vinden er ook kijkdagen en activiteiten plaats voor bewoners in de hele wijk. Zo is er jaarlijks het Oogstfeest, in samenwerking met kinderboerderij de Molenwei en het Pompoenfeest. Tijdens het pompoenfeest zijn er ook pompoenen en pompoenproducten te koop en is het mogelijk om recepten mee te krijgen van heerlijke pompoengerechten die, uiteraard, ook te proeven zijn op het feest!
maakt en de bakker kon in zijn verkoop meeliften op de bezoekersaantallen van het Oogstfeest en zijn ambachtelijke producten onder de aandacht brengen. Een mooi voorbeeld hoe verschillende voorzieningen elkaar onder de noemer Stadslandbouw kunnen versterken. Troost ziet in stadslandbouw nog meer kansen voor NME, zoals een imagoverandering van de kinderboerderijen naar een meer agrarische stadsboerderij. Kinderboerderijen hebben een hoog knuffelgehalte omdat de dieren zo toegankelijk zijn. Maar kinderboerderijen hebben ook de schone taak de Rotterdammers te laten zien waar hun voedsel vandaan komt. Kinderboerderij de Kooi in IJsselmonde maakt geitenkaasjes van melk van de eigen geiten. Bezoekers kunnen deze kaasjes kopen in het boerderijwinkeltje van ‘de Kooi’. Ook verse eieren zijn op een aantal kinderboerderijen in Rotterdam te verkrijgen. Maar in wezen wordt er ook vlees geproduceerd op een kinderboerderij. Dit ligt gevoelig bij de bezoekers van de kinderboerderijen. “De stadsmens is een beetje flauw geworden, maar hamlapjes groeien nu eenmaal niet aan een boom”, zegt Troost, doelend op het feit dat veel mensen wel vlees willen eten, maar niet geconfronteerd willen worden met het dier waar Oogsten met de tuinman.
GROEN
47
Links: Historische flyer Rotterdamsche Vereeniging voor Schoolwerktuinen. Rechts: Zelfgeoogste groenten verwerken tot soep tijdens het oogstfeest in Charlois.
het vlees vandaan komt. Wat haar betreft hoort kleinschalige vleesproductie ook onder de noemer stadslandbouw. Kinderboerderijen kunnen hier een rol in spelen, met name op het gebied van educatie en voorlichting, maar ook in verkoop van verse producten. De handen ineen slaan
NME en stadslandbouw vullen elkaar dus goed aan. Stadslandbouw brengt de Rotterdammer weer dichter bij de herkomst van voedsel en voorziet de stad van groen. NME kan op haar beurt draagvlak voor stadslandbouwbedrijven creëren onder de Rotterdammers en bijdragen aan de bewustwording van de voedselkringloop. Helaas zijn de initiatieven van verschillende organisaties versnipperd en werken de partijen veelal langs elkaar heen. Tijd voor de gemeente, lokale organisaties en ondernemers om de handen ineen te slaan en stadslandbouw op te Meer dan alleen tuinieren…
Het project op de Bloemhofschool in de Rotterdamse wijk Bloemhof is een samenwerkingsverband tussen de filosofische faculteit van de Erasmus Universiteit, de school en NME van de gemeente Rotterdam. Onder de naam fysieke integriteit kregen de kinderen lessen activiteiten aangeboden in ecosofie, ecologie, sport (judo) en koken. Uitgangspunt hierbij was de ecotriptiek of eco3 gedachte, respect voor jezelf, je medemens en je omgeving. Je kunt pas goed sporten als je voldoende energie kunt halen uit gezond voedsel, die alleen geteeld kan worden in een gezonde (natuurlijke) omgeving. Om in een groenarme omgeving aan deze doelstellingen te kunnen werken zijn er in de wijk en op de schoolpleinen in totaal 5 Groene Plekken gecreëerd waarin kruiden, klein fruit en groenten worden gekweekt voor de buurtbewoners en de keuken die op de school zorgt voor de lunches. Ieder kind krijgt op school een lunch. Koken, smaaklessen, eigen groenten en kruiden maken hier onderdeel van uit.
48
GROEN
waarderen tot een beleidsinstrument om de Rotterdammer nog duurzamer te maken. Er zijn immers al veel initiatieven in Rotterdam die stadslandbouw en NME met elkaar verbinden. Denk bijvoorbeeld aan de 1000 m2 dakakker, die op initiatief van het Rotterdams Milieucentrum op het dak van kantorencomplex Schieblock is aangelegd. Of het initiatief van Buurtlab om buiten schooltijd in bakken te tuinieren en oogsten met Rotterdamse kinderen. Basisschool Bloemhof in Feijenoord heeft zelfs een tuin aangelegd op het schoolplein. De leerlingen zaaien en oogsten en volgen kooklessen waarbij zij hun eigen oogst gebruiken. Sjoerd Reinstra, beleidsmedewerker NME bij de gemeente Rotterdam, Sport & Cultuur, weet te vertellen dat een werkgroep momenteel de mogelijkheden van stadslandbouw en NME onderzoekt. Samenwerken met andere organisaties, zoals groenopleidingen en het bedrijfsleven, vormt hierin een speerpunt. Reinstra ziet toekomst in het samensmelten van gemeentelijke NME- voorzieningen zoals schooltuinen, lescentra en kinderboerderijen tot de eerder genoemde duurzaamheidsknooppunten. Samenwerken met andere organisaties is niet alleen een belangrijke, maar ook een logische stap. “De Rotterdamse kinderboerderijen trekken één miljoen bezoekers per jaar,” zegt Reinstra. “Lokale biologische boeren en tuinders zouden deze duurzaamheidsknooppunten als verkooppunt voor hun producten kunnen gebruiken.” De kinderboerderijen zelf kunnen er hun eigen producten vermarkten tot een icoon in de stad. Nu is het nog zo dat op sommige boerderijen losse eieren te koop zijn. Reinstra ziet in deze Rotterdamse verse producten wel een bredere markt.
De Dakakker Midden in de stad, op het dak van Het Schieblock, ligt sinds april 2012 de Dakakker. Dit 1000m2 grote stadslandbouwdak is een initiatief van ZUS (architecten) en het Rotterdams Milieucentrum. Beide organisaties zijn ook zelf gevestigd in de uit 1959 stammende betonnen kantoorkolos bij het Hofplein.
De Dakakker is een deelproject uit het totale plan van architectenbureau ZUS voor het Hofpleingebied. Met dit plan heeft ZUS in 2012 het Stadsinitiatief gewonnen: een geldprijs voor het beste idee voor de stad. Met dit geld konden de firma’s Binder Groenprojecten en Optigroen aan het werk gezet worden om de Dakakker te realiseren. Met hulp van de Rabobank kon daarnaast ook het dakgebouwtje gerenoveerd worden. Dit gebouwtje wordt gebruikt voor educatieve bijeenkomsten en kan omgetoverd worden tot een heus theehuis.
De Dakakker levert producten, zoals groenten, kruiden en honing van dakbijen. Deze producten worden geleverd aan de horecabedrijven die ook in het Schieblock gevestigd zijn en aan de directe omgeving. Een enthousiaste groep vrijwilligers werkt elke week op het dak onder leiding van dakboer en –imker Wouter Bauman.
foto’s: Karin Oppelland
www.dakakkers.nl
GROEN
49
Duurzaam vergroenen www.ginkelgroep.nl
Landschapsarchitectuur
Tuinarchitectuur
Ecologie
Groenbeleid
Inrichtingstechniek
Beheertechniek
www.btladvies.nl
Stadslandbouw in Rotterdam
Op donderdag 25 april 2013 vindt in Rotterdam de 2e editie van Dag van de Stadslandbouw plaats. Op dit landelijke congres worden in breed perspectief de kansen en knelpunten van stadslandbouw en stadsgerichte landbouw in Nederland uiteengezet. De dag gaat in op de vraag hoe stadslandbouw kan inspelen op de behoeften van Nederlandse steden. Naast initiatieven in de stad, wordt dit jaar speciaal aandacht besteed aan het regio perspectief, ondernemerschap, ketenbenadering en sociale projecten. Dit is een themanummer over de stadslandbouw in Rotterdam.
✁
vakblad voor ruimte in stad en landschap
Word nu abonnee van het vakblad Groen en ontvang drie nummer gratis! U betaalt € 80,– per jaar, studenten € 40,–. Het vakblad Groen biedt inspiratie aan iedere deskundige die werkt in en nadenkt over de stad, ruimte en het landschap. Elke maand opnieuw wijzen professionele en actuele artikelen op de ontwikkelingen in het groen. Hak de knoop door, vul de bon in en stuur deze naar Noortje Krikhaar, eindredacteur Groen, Achtergracht 71, 1381 BL Weesp of meldt u aan via mail:
[email protected]
✁
.......................................................................................... Naam: ............................................................................... Adres: ............................................................................... Postcode en Plaats: ......................................................... ❏ Geeft zich op als abonnee van het Vakblad Groen voor € 80,– per jaar. ❏ Ik ben student (kopie studiekaart toevoegen) en betaal € 40,– per jaar.
50
GROEN
VUL HIER DE BON IN Ingevuld opsturen naar: Noortje Krikhaar, eindredacteur Groen, Achtergracht 71, 1381 BL Weesp Of mail uw gegevens naar:
[email protected]
www.landschappartners.nl | info @ landschappartners.nl | 030 - 6666199 | de Meern
landschappartners Als het om bomen gaat. www. cursuscentrumcambium.nl - Tel.: 0184-69 89 88
Vughterstraat 221, 5211 GD Den Bosch, T: 073 - 61 40 191, I: www.parklaan.nl
NATIONALE BOMENBANK Boomverplanting
groenvoorziening tuinen & projecten sport & recreatie
www.detijdinruimtetafel.nl
•
Ve r z o r g i n g
•
Onderzoek
www.nationalebomenbank.nl - Tel.: 0184-69 89 89
www.hoekhoveniers.nl
Heem werkt aan BIODIVERSITEIT www.heem.nl
[email protected]
groenvoorziening tuinen & projecten sport & recreatie
Natuur ontwikkeling
www.hoekhoveniers.nl www.hoekhoveniers.nl
ADVERTEREN IN
0597 - 530 335
www.cruydthoeck.nl
T: 0321 - 385330 E:
[email protected]