StabiCAD V Veiligheid

StabiCAD V Veiligheid

StabiCAD V Veiligheid Inhoudsopgave 1. Werken met StabiCAD V Veiligheid ....................... 3 1.1. 1.2.

Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Bouwkundige plattegrond . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3

2. Maken van een veiligheidstekening ...................... 4 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5. 2.6.

Stappenplan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Plaatsen veiligheidssymbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Vluchtweg tekenen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Aanvalsplan maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Bereikbaarheidskaart maken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Symbolenoverzicht maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7

3. Overzicht belangrijke functies............................... 8 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6.

Hulptools voor Veiligheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 3.1.1. Indeelfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Arceringen aan-/uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Contouren aan-/uitzetten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Lagen manager: aan-/uitzetten lagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Wijzigen eigenschappen van het symbolenoverzicht . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Brandkranenboek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 3.6.1. Brandkranen plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 3.6.2. Pagina’s plaatsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 3.6.3. Paginaverkenner . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 3.6.4. Rapporteren van brandkranen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15

© 2006 Stabiplan BV - Doc. nummer: M-VE-NL - Versie: R2A

1


2



1. Werken met StabiCAD V Veiligheid 1.1. Inleiding De module Veiligheid biedt de mogelijkheid om volgens de geldende normen veiligheidstekeningen te ontwerpen. Een grote verscheidenheid aan beschikbare (veiligheids)symbolen maakt het mogelijk een veiligheidstekening snel en eenvoudig op te zetten. Het startpunt van een veiligheidstekening is de bouwkundige plattegrond: een schematische weergave van een ruimte en/of een gedeelte van een grootschalige basiskaart met vermelding van bijv. aanrijroutes voor de brandweer. Verder kan een veiligheidstekening worden voorzien van: • Veiligheidssymbolen • Een vluchtweg • Een aanvalsplan • Overzicht van gebruikte symbolen • Brandkranenboek

1.2. Bouwkundige plattegrond Voor het ontwerpen van een veiligheidstekening is een bouwkundige plattegrond nodig. Deze bouwkundige plattegrond: • Kan worden aangeleverd door derden. • Kunt u zelf tekenen met de module Layout. • Kunt u scannen en overtekenen met de module Layout. U importeert deze plattegrond en ontwerpt daarna de veiligheidstekening.

Tip De snelste, makkelijkste en meest gebruikte manier is het werken met aangeleverde plattegronden (bestanden van het formaat dwg of dxf). Begin daarom altijd met een inventarisatie van welke informatie reeds digitaal beschikbaar is bij architecten, gemeenten, (huis)installateurs en/of adviesbureaus. Aanbevolen bestandstype is: dwg.


3


2. Maken van een veiligheidstekening 2.1. Stappenplan Importeer eerst de bouwkundige plattegrond. Gebruik hierbij zo nodig de functie Opschonen aangeleverde tekening op de CAD-menukaart StabiTOOLS. Daarna kunt u de veiligheidstekening ontwerpen volgens onderstaand stappenplan. De meest recente symbolen staan op de menukaart Veiligheid 3 (CCBR). Als een symbool daar niet bij staat, gebruikt u menukaart Veiligheid 2 of Veiligheid 1. Voor het ontwerpen van een veiligheidstekening wordt gebruik gemaakt van een aantal instellingen. In StabiBASE V menu Configuratie - Bibliotheken, Parameters en Lagen tabblad Parameters subtabblad Veiligheid kunt u deze instellingen bekijken en eventueel wijzigen.. Ga als volgt te werk om een veiligheidstekening te maken: STAP 1:

Plaatsen veiligheidssymbolen (2.2).

STAP 2:

Tekenen van een vluchtweg (2.3).

STAP 3:

Maken van aanvalsplan (2.4).

STAP 4:

Maken van bereikbaarheidskaart (2.5).

STAP 5:

Symbolenoverzicht maken (2.6).

STAP 6:

Rapportages maken (zie Snel op weg).

STAP 7:

Maak een print of plot (zie Snel op weg).

2.2. Plaatsen veiligheidssymbolen STAP 1:

Begin met een inventarisatie van de ruimte waarvan u een veiligheidstekening wilt maken. Breng bijv. in kaart waar in de te tekenen ruimte blusmiddelen, brandbestrijdingsmiddelen, bluswater, gevaarlijke stoffen, ed. voorkomen.

STAP 2:

Op menukaart Veiligheid 3 (CCBR), tab Brandbestr., klik

STAP 3:

Als op de commandoregel staat Insertion point:, klik het punt in de tekening waar de noordpijl komt.

STAP 4:

Draai de noordpijl naar het noorden door het bewegen van de aanwijzer, en klik als de pijl goed staat.

om de noordpijl te plaatsen.

Tip Zet ‘ortho’ uit om de pijl onder elke hoek te kunnen plaatsen. STAP 5:

4

Plaats de veiligheidssymbolen op de bouwkundige plattegrond.



Tip Zet ‘ortho’ aan om de symbolen netjes te plaatsen.

2.3. Vluchtweg tekenen Vluchtwegen worden getekend naar één of meerdere uitgangen en/of nooduitgangen in de veiligheidstekening. In onderstaand voorbeeld ziet u de vluchtweg aangegeven met pijlen.

Er zijn twee soorten vluchtwegen beschikbaar: • •

Route naar de uitgang. Route naar de nooduitgang.

Werkwijze STAP 1:

Open CAD-menu Veiligheid 3 (CCBR), en klik tabblad Vluchten.

STAP 2:

Klik

STAP 3:

Klik het punt in de tekening waar de vluchtweg begint.

STAP 4:

Maak de vluchtweg door op elk hoekpunt te klikken.

STAP 5:

Sluit af met de rechter muisknop.

om de route naar de uitgang te tekenen.

2.4. Aanvalsplan maken Met een aanvalsplan maakt u het voor de brandweer inzichtelijk wat voor typen muren waar zitten in het gebouw. Op basis van deze informatie kan de brandweer zien waar te beginnen en hoe snel ze waar dienen te zijn. Een voorbeeld:


5


Werkwijze STAP 1:

Gebruik de plattegrond van het gebouw.

STAP 2:

Klik

om een 30 minuten brandwerende muur te tekenen.

Tip Er is ook een knop voor een 60 minuten brandwerende muur, en voor een brandwerende muur met eigen tijdsaanduiding.

2.5. Bereikbaarheidskaart maken Met een bereikbaarheidskaart geeft u het gebouw aan met de mogelijke aanrijroutes voor de brandweer. Zie onderstaand voorbeeld:

Werkwijze

6

STAP 1:

Importeer of teken de plattegrond van de omgeving van het gebouw.

STAP 2:

Open CAD-menu Veiligheid 3 (CCBR), en klik tabblad Brandbestr.

STAP 3:

Klik

of

om een eerste of tweede rijroute te tekenen.



2.6. Symbolenoverzicht maken Met een overzicht van de gebruikte symbolen maakt u duidelijk wat elk symbool in de tekening betekent. Zet dit overzicht in elke veiligheidstekening. STAP 1:

Open CAD-menu Veiligheid 3 (CCBR), en klik tabblad Diversen.

STAP 2:

Klik

STAP 3:

Als op de commandoregel staat Select entities:, kies de symbolen die in het overzicht komen.

om een symbolenoverzicht te maken.

Tip U kunt ook met een kader kiezen, of u kunt de gehele tekening kiezen door te toetsen all <Enter>. STAP 4:

Om de keuze af te sluiten, klik de rechter muisknop.

STAP 5:

In het dialoogvenster Renvooi Eigenschappen, wijzig eventueel de eigenschappen van het overzicht. Meer informatie: “3.5. Wijzigen eigenschappen van het symbolenoverzicht, p. 9”.

STAP 6:

Klik [OK].

STAP 7:

Klik met de linker muisknop om het overzicht in de tekening te plaatsen.


7


3. Overzicht belangrijke functies 3.1. Hulptools voor Veiligheid 3.1.1. Indeelfuncties Voor het plaatsen van veiligheidssymbolen zijn een aantal indeelfuncties beschikbaar. Hiermee kunt u eenvoudig symbolen in een gewenst patroon in een ruimte plaatsen. Deze indeelfuncties zijn: • •

a-2a-methode: Hiermee worden roosters in een regelmatig patroon in een ruimte geplaatst. Zie Snel op weg. lijn-methode: Hiermee worden roosters op een lijn, polylijn of boog geplaatst. Deze functie is bijv. te gebruiken in ruimten met gebogen wanden. Zie Snel op weg.

3.2. Arceringen aan-/uitzetten Doel Aan-/uitzetten van arceringen binnen onderdelen van een tekening.

CAD-menu functie(s) [Vol-arcering aan/uit]

3.3. Contouren aan-/uitzetten Doel Aan-/uitzetten van contouren rondom bepaalde symbolen.

CAD-menu functie(s) [Contouren aan/uit]

3.4. Lagen manager: aan-/uitzetten lagen Voor het bekijken van tekeningen is het mogelijk lagen aan- en uit te zetten. Dit kan de leesbaarheid aanzienlijk verhogen. Voor de module Veiligheid is het mogelijk om brandmelders en ontruimingsinstallaties, blusmiddelen, transparant en noodverlichting, vluchtplan en aanvalsplan afzonderlijk uit een tekening te filteren.

8



3.5. Wijzigen eigenschappen van het symbolenoverzicht Tabblad Kolommen

Per kop (symbool en omschrijving) kunt u het volgende instellen: • • • •

De titel. De breedte De kleur. Of de kop weergegeven wordt of niet.

U kunt de instellingen direct in het dialoogvenster maken, of door de kop te klikken, en dan [Eigenschappen wijzigen]. Om de volgorde te wijzigen, klik de kop, en klik [Omhoog] of [Omlaag].

Tabblad Titel

Hier zijn de volgende instelmogelijkheden: • Titel van het symbolenoverzicht. • Stijl van het lettertype van de titel. • Hoogte van de titel. • Kleur van de titel. • Linker- en rechtermarge van het kader.


9


Tabblad Algemeen

Hier zijn de volgende instellingen te maken: • Breedte van het symbolenoverzicht. Vul de breedte handmatig in, of klik [Selecteer Punten] om de breedte in de tekening aan te klikken. • Kader wel of niet zichtbaar. • Lijnen tussen elke kolom wel of niet zichtbaar. • Lijnen tussen elke rij wel of niet zichtbaar.

Tabblad Regelopmaak

Onder dit tabblad maakt u de volgende instellingen: • Marges (links, rechts, boven, onder) van de tekst in het overzicht. • Stijl van de tekst in het overzicht. • Hoogte van de tekst in het overzicht. • Kleur van de tekst in het overzicht.

Afsluiten Om de wijzigingen op te slaan voor toekomstig gebruik, vink ‘Instellingen opslaan’ aan. Klik [OK] om het symbolenoverzicht te plaatsen, of [Cancel] om op te heffen.

3.6. Brandkranenboek De moduleoptie Brandkranenboek deelt een plattegrond met brandkranen in met gecodeerde pagina’s. Door het afdrukken van deze pagina’s ontstaat een brandkranenboek.

10



Let op! De functionaliteit voor het maken van een brandkranenboek valt onder de moduleoptie ‘Brandkranenboek’. Heeft u geen licentie voor deze moduleoptie maar wilt u toch gebruik maken van deze functionaliteit, neem dan contact op met één van onze adviseurs, tel. (0172) 65 02 65.

3.6.1. Brandkranen plaatsen De brandkranen die nodig zijn voor het genereren van een brandkranenboek zijn te plaatsen vanaf tabblad brkboek op de menukaarten Veiligheid 1 en Veiligheid 3.

Figuur 1: Tabblad voor het brandkranenboek

Tip Vul de attribuutinformatie van de symbolen compleet in. Alleen dan is het mogelijk om rapporten van de brandkranen uit te draaien. Voor het maken van een brandkranenboek is het niet verplicht om de attributen in te vullen.

3.6.2. Pagina’s plaatsen Voor het maken van pagina’s voor een brandkranenboek, klik Brandkranenboek op tabblad Brkboek van de menukaart Veiligheid 1 of Veiligheid 3.

Tabblad Pagina Indeling Het tabblad Pagina Indeling bestaat uit de volgende opties: • • •

‘Formaat’: Bepaalt het formaat van de te plaatsen pagina’s ‘Afdrukmarge’ : De afdrukmarge (in procenten) die bij afdrukken wordt gebruikt om delen van naastliggende pagina’s te tonen. ‘Pagina aantal, schaal en grootte’: Bepaalt via verschillende invalshoeken de verdeling van de pagina’s over het geselecteerde gebied.


11


Figuur 2: Tabblad Pagina Indeling van het brandkranenboek

Tabblad Codering Het tabblad Codering bestaat uit de volgende opties: • • • • •

12

‘Opbouw codering’ : Voor het instellen van de wijze waarop de codering is opgebouwd. ‘Codering spiegelen op even bladzijde’ : Wanneer deze optie aanstaat, wordt de positie van de codering op de even bladzijde gespiegeld. Deze optie kan worden toegepast wanneer het brandkranenboek in boekvorm moet worden afgedrukt. ‘Coderen vanaf’ : De positie waar de codering start. ‘Positie’: Voor het instellen op welke posities van een pagina een codering komt te staan. ‘Tekststijl’: De tekststijl waarmee de codering wordt geplaatst.



Tip Voor het aanmaken van nieuwe of het wijzigen van bestaanden tekststijlen, klik in het StabiCAD V scherm op Specs - Tekststijlen...

Figuur 3: Tabblad Codering van het brandkranenboek Voor het plaatsen van de pagina’s, klik [OK].

3.6.3. Paginaverkenner Wanneer de pagina’s zijn geplaatst kan de paginaverkenner op pagina’s inzoomen, pagina’s afdrukken, verwijderen en hernoemen. Voor het starten van de paginaverkenner, open de menukaart Veiligheid 1 of Veiligheid 3, tabblad Brkboek en klik Paginaverkenner.


13


Figuur 4: De paginaverkenner Selecteren pagina’s: Klik met de muis een regel om een pagina te selecteren. Voor het selecteren van meerdere pagina’s, houdt de toets <Shift> ingedrukt en klik met de muis de pagina’s. Voor het selecteren van de pagina’s vanuit de tekening, klik [Selecteer] en selecteer de pagina’s in de tekening. Na selecteren in de tekening, toets <Enter>. De pagina’s zijn in de paginaverkenner geselecteerd. Het rechtermuisknopmenu van de paginaverkenner bevat de optie om in één keer alles te selecteren of de actieve selectie om te keren. Zoomen: Dubbelklik met de muis of toets <Enter> op de pagina om op de pagina in te zoomen. Verwijderen pagina’s: Selecteer de te verwijderen pagina’s en klik [Verwijderen]. Wanneer de vraag ‘Weet u zeker dat u de geselecteerde pagina’s wilt verwijderen?’ met [Ja] wordt bevestigt, zijn de pagina’s verwijdert. Afdrukken pagina’s: Selecteer de pagina’s om af te drukken. Klik [Afdrukken] en klik na het instellen van de printer [OK]. De pagina’s worden afgedrukt.

Tip Wanneer een PDF-printer is geïnstalleerd genereert de paginaverkenner bij het afdrukken naar de PDF-printer per pagina een PDF-bestand. Hernoemen pagina’s: Selecteer de pagina’s en klik met de rechtermuisknop in de paginaverkenner. Klik ‘Hernoemen’ en geef de naam op.

14



Tip Gebruik het hernoemen van pagina’s voor het toekennen van wijknamen.

3.6.4. Rapporteren van brandkranen Wanneer brandkranen en pagina’s zijn geplaatst, zijn de volgende rapporten te genereren: • • •

Rapport brandkranen, op basis van code Rapport brandkranen op basis van adres Rapport brandkranen op basis van pagina

Het rapport wordt direct na het aanklikken van een knop op het scherm getoond. Voor het afdrukken van een rapport van een deel van het brandkranenboek, volg onderstaande stappen: STAP 1:

Open in CAD-menu’s de menukaart Veiligheid 1 en klik bij tabblad Diverse, [Database functies].

STAP 2:

In het scherm Gegevens naar database, klik [Database...] en vul de naam van de database in. Klik [OK].

STAP 3:

In het scherm Gegevens naar database, geef aan of de complete tekening of een deel van de tekening naar de database moet worden geschreven. Klik [OK]. De database is aangemaakt.

STAP 4:

In StabiBASE, klik in het menu Rapporten - Veiligheid / Milleu.

STAP 5:

In het scherm Rapportage Veiligheid / Milleu, selecteer het gewenste rapport. Klik [Selecteren...] voor het selecteren van zojuist aangemaakte database. Voor het afdrukken van het rapport op het scherm, klik [Afdrukken...].


15


16


StabiCAD V Veiligheid

Recommend Documents