Staat van Leiden 2012
Colofon Gemeente Leiden Beleidsonderzoek en Analyse (BOA) Serie Statistiek 2012 / 14 oktober 2012 071 – 516 5064
[email protected] www.leiden.nl/statistiek
Aan de Staat van Leiden 2012 werkten mee: Hanny Zalme, Karin Theulings, Letty Lettinga, Ellen Dijkstra (BOA), Monique van Til (Bestuur en dienstverlening), Marjan van Duijn en Marian Weevers (Wonen), Wim van den Eshof (Veiligheid), Paul de Lorme van Rossem (Omgevingskwaliteit), Jasmijn Bongers en Maaike van der Werf (Economie), Piet Minderhoud (Werk en inkomen), Kees de Mooy (Toerisme en recreatie), Reinout van Gulick (Bereikbaarheid), Wieke Bertina (Onderwijs), Peter Bronkhorst (Sport), Megchel van Es en Bely Voskamp (Cultuur), Gerda Visser (Jeugd) en Astrid van Leeuwen (Welzijn en (gezondheids-) zorg).
2
Staat van Leiden 2012
Voorwoord De Staat van Leiden 2012 biedt een indruk hoe het met de gemeente Leiden is gesteld. U kunt het zien als een rode loper die we hebben uitgerold in de richting van de informatie en kennis die bij BOA (Beleidsonderzoek en Analyse) over verschillende thema’s aanwezig is. Een loper moet niet te breed en te lang zijn, want dan is het immers niet meer leuk om er overheen te lopen; daarom beperkt elk onderwerp zich tot de belangrijkste gegevens. Voor veel doeleinden is deze rode loper waarschijnlijk voldoende, maar het kan ook zijn dat u na de wandeling door de Staat van Leiden behoefte heeft aan meer informatie over een onderwerp. Neemt u dan contact op met de collega’s van BOA of kijkt u op www.leiden.nl/statistiek. Voor beleidsmatige vragen kunt u contact opnemen met één van de beleidsmedewerkers die op pagina 2 staan genoemd. Enkele feiten over de Staat van Leiden: de Staat is een uitgave waarin het gehele werkterrein van de gemeente Leiden is beschreven; het bevat cijfermatige informatie, voorzien van een toelichting en trends; de hoofdstukindeling sluit aan bij de begrotingsprogramma’s, aangevuld met een hoofdstuk over bevolking; deze Staat is geïnspireerd op de bijlage van de Sociaal Maatschappelijke Structuurvisie die in 2011 onder dezelfde naam is verschenen; de trends zijn geschreven door of in overleg met de betrokken beleidsmedewerkers. Ik wens u een prettige wandeling.
Pieter van der Straaten afdelingsmanager Strategie en Onderzoek
Staat van Leiden 2012
3
4
Staat van Leiden 2012
Inhoudsopgave Inleiding
8
1
Bevolking
11
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Inleiding De Leidse bevolking van 2000 tot 2012 Kenmerken van de Leidse bevolking anno 2012 Prognose van de Leidse bevolking tot 2030 Een- en meerpersoonshuishoudens in Leiden van 2000 tot 2011
11 12 14 16 16
2
Bestuur en dienstverlening
19
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
Inleiding Bestuur en Leiden als centrumgemeente Burgerparticipatie Gemeentepersoneel Publieksdienstverlening Trends en ontwikkelingen
19 20 23 24 24 26
3
Wonen
27
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8
Inleiding Woonaantrekkelijkheid van Leiden Kenmerken van de woningvoorraad Bouwen in de 21e eeuw Woningen en economie Huurwoningen van woningcorporaties Woningbehoefteraming Trends en ontwikkelingen
27 28 29 30 32 33 35 36
4
Veiligheid
37
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Inleiding Gevoelens en gedrag met betrekking tot veiligheid Slachtofferschap van criminaliteit en overlast Verdachten Leiden vergeleken Trends en ontwikkelingen
37 38 39 42 43 43
5
Omgevingskwaliteit
45
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
Inleiding Bodemgebruik en natuur Openbare ruimte Leefbaarheid Afval Energie Trends en ontwikkelingen
45 46 47 49 50 50 51
Staat van Leiden 2012
5
6
Economie
53
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9 6.10 6.11 6.12
Inleiding Werkgelegenheid in Leiden Bedrijfstak Bedrijfsgrootte Bedrijventerreinen Kantoren Detailhandel Woon-werkverkeer van en naar Leiden Beroepsbevolking Werkloosheid – niet werkende werkzoekenden Sociaal-economische index Trends en ontwikkelingen
53 54 55 55 56 57 58 58 59 60 60 61
7
Werk en inkomen
63
7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9
Inleiding Aanbodkant arbeidsmarkt Werkzoekende Leidenaren, met en zonder WW-uitkering Leidenaren met een bijstandsuitkering Minderjarige kinderen in Leidse bijstandsgezinnen Leidenaren met een arbeidsongeschiktheidsuitkering Inkomens van Leidse huishoudens Huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum Trends en ontwikkelingen
63 64 64 65 67 68 69 70 71
8
Toerisme en recreatie
73
8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8 8.9
Inleiding Dagbezoek aan Leiden Horeca Watertoerisme Evenementen Bestedingen Werkgelegenheid in de bezoekerseconomie Koopstromen Trends en ontwikkelingen
73 74 74 76 77 78 78 79 79
9
Bereikbaarheid
81
9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 9.7
Inleiding Keuze vervoermiddel Fietsgebruik Openbaar vervoer Autobezit Parkeren Trends en ontwikkelingen
81 82 83 83 84 85 87
6
Staat van Leiden 2012
10
Onderwijs
89
10.1 10.2 10.3 10.4 10.5 10.6 10.7 10.8 10.9 10.10
Inleiding Opleidingsniveau van de Leidse bevolking Onderwijsgevenden en onderwijsvolgenden Regionale functie Leidse onderwijsinstellingen Kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) aan Leidse peuters Basisonderwijs en speciaal onderwijs Onderwijs aan Leidse jongeren van 12 t/m 17 jaar Onderwijs aan Leidse jongvolwassenen van 18 t/m 26 jaar Trends en ontwikkelingen
89 90 90 91 92 92 93 94 94 95
11
Sport
97
11.1 11.2 11.3 11.4 11.5
Inleiding Sportbeoefening Sportaccommodaties en –stimulering Bewegen Trends en ontwikkelingen
97 98 99 100 101
12
Cultuur
103
12.1 12.2 12.3 12.4 12.5 12.6 12.7 12.8 12.9 12.10
Inleiding Cultuurtoerisme in Leiden Cultuur in Leiden ten opzichte van andere steden Monumenten Bezoek aan culturele voorstellingen door Leidenaren Bezoek aan bioscopen, theater- en concertzalen en musea in Leiden Cultuureducatie Actieve cultuurbeoefening door Leidenaren Werkgelegenheid in de cultuursector Trends en ontwikkelingen
103 104 104 105 106 106 108 109 109 110
13
Jeugd
111
13.1 13.2 13.3 13.4 13.5 13.6
Inleiding Aantal Leidenaren tot 27 jaar Gezondheid en welzijn van jongeren Vrijetijdsbesteding van jongeren Jongerenparticipatie Trends en ontwikkelingen
111 112 113 115 116 117
14
Welzijn en (gezondheids)zorg
119
14.1 14.2 14.3 14.4 14.5 14.6 14.7
Inleiding Leidenaren van 55 jaar en ouder Wet maatschappelijke ondersteuning en AWBZ-begeleiding Gezondheid van volwassen Leidenaren Mantelzorg en vrijwilligerswerk Sociale samenhang in de buurt, sociale cohesie Trends en ontwikkelingen
119 120 121 122 123 124 125
Staat van Leiden 2012
7
Inleiding Aanleiding In 2011 is als voorbereiding op de Sociaal Maatschappelijke Structuurvisie 2025 ‘Leven in Leiden’ een uitgave verschenen onder de naam ‘de Staat van Leiden 2011’. Hierin staat een actueel beeld van onderwerpen die belangrijk zijn voor de vitaliteit van de stad in relatie tot sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen. Deze Staat van Leiden was een samenwerking tussen enerzijds beleidsmedewerkers van de afdeling Sociaal en Economisch Beleid (SEB) en anderzijds beleidsonderzoekers van BOA. BOA staat voor Beleidsonderzoek en Analyse en is de onderzoek- en statistiekeenheid van de gemeente Leiden. BOA is hierdoor geïnspireerd en zet dit initiatief graag voort door eens in de twee jaar (alternerend aan het jaar waarin de Stadsenquête plaatsvindt) een vergelijkbare uitgave te maken met een groot aantal thema’s uit het gemeentelijk beleid. Er is voor gekozen om de naam ‘Staat van Leiden’ te behouden omdat die heel goed weergeeft wat we beogen te maken. Voor u ligt de eerste versie nieuwe stijl: Staat van Leiden 2012.
Doel en inhoud De Staat van Leiden is bedoeld voor iedereen die om wat voor reden dan ook statistische en onderzoeksinformatie nodig heeft over de stad Leiden. Dat kan variëren van een Leidse ambtenaar, organisatie of burger van de stad tot een bestuurder of raadslid. Of u nu beleid wilt maken of wilt evalueren, een speech of artikel moet schrijven of gewoon nieuwsgierig bent: het begint met de oriëntatie op het onderwerp. Waar hebben we het eigenlijk over, in welke mate komt het voor, is dat overal in Leiden gelijk en liefst ook nog: is het in Leiden anders dan elders? Een onderdeel van die oriëntatie betreft het werkveld van BOA: een beeld geven van de maatschappelijke werkelijkheid van de stad. Dit draagt bij aan de missie van BOA: een bijdrage leveren aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming in de gemeente. Het gaat veelal om cijfermatige informatie, afkomstig uit registraties, onderzoeken of andere bronnen. Deze worden door BOA voorzien van een duiding. Het bekende ‘plaatje en praatje’. Daarnaast is er naar gestreefd dat bij elk hoofdstuk of onderwerp een beleidsmedewerker zijn of haar licht laat schijnen over de materie. Dit heeft geleid tot landelijke, regionale of lokale trends en ontwikkelingen. Er zijn verschillen met de oorspronkelijke Staat. De Staat van Leiden uit 2011 diende rechtstreeks de Sociaal Maatschappelijke Structuurvisie terwijl de nieuwe uitgave een bredere blik heeft. De belangrijkste toevoeging ten opzichte van 2011 is dat een hoofdstuk Bestuur en dienstverlening is opgenomen. De begrotingsprogramma’s zijn het algemene ordeningsprincipe in het gemeentelijke beleid en daarom kiezen we primair voor die indeling. Binnen de hoofdstukken is gekozen voor onderwerpen die relevant zijn bij beleidsvorming en -evaluatie. De Staat van Leiden is een uitgave waar in grote lijnen gemeentebreed achtergrondinformatie is te vinden. Het biedt een leesbare introductie op een beleidsterrein en een uitnodiging om eens verder te bladeren dan het eigen werkterrein. Uiteraard is er ook veel informatie die we niet in de Staat van Leiden kwijt kunnen. Die is beschikbaar op de website www.leiden.nl/statistiek, in de Onderzoeksbank of in ‘Leiden in cijfers’ of op te vragen via
[email protected].
8
Staat van Leiden 2012
Andere BOA-producten BOA heeft, naast de Staat van Leiden, een serie andere uitgaven. De belangrijkste zijn: ‘BOA-berichten’ (nieuwsbrief van BOA); Kerncijfers in een handzame vouwfolder en op een poster; Feitenbladen, met een verdieping op een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld bevolking, studenten, werkgelegenheid, cultuur, kennisstad of veiligheid; Beleidsmonitor, een middel om beleid te evalueren op basis van meetbare indicatoren; Stadsenquête, een tweejaarlijks omnibusonderzoek over uiteenlopende onderwerpen onder Leidse burgers; LeidenPanel en JongerenPanel: digitale panels om burgers snel te kunnen raadplegen.
Al deze uitgaven, onderzoeken over Leiden en veel statistieken staan op onze website (www.leiden.nl/statistiek). Hier vindt u de statistiek bij ‘Leiden in cijfers’ en de onderzoeken in de Onderzoeksbank. Daarnaast levert BOA op verzoek of als de actualiteit daarom vraagt maatwerk en is ze beschikbaar voor advies en hulp bij onderzoek- en statistiekvraagstukken.
Leids beleid Zoals gezegd levert BOA een bijdrage aan beter onderbouwd beleid. De beleidsstructuur in Leiden is een hiërarchie van beleidsdocumenten, met de Ontwikkelingsvisie ‘Leiden, stad van ontdekkingen’ aan de top. Kennis en cultuur zijn de pijlers van deze stadsvisie, die in 2012 zijn verbijzonderd tot internationale kennis en historische cultuur. De Ontwikkelingsvisie is richtinggevend voor de ruimtelijke en sociaal-maatschappelijke structuurvisie. Deze structuurvisies geven op hun beurt weer houvast voor kaderstellende beleidsdocumenten op allerlei terreinen zoals beleidsnota’s en bijzondere programma’s. Deze nota’s en programma’s hebben ‘feiten en cijfers’ nodig om hun uitgangspositie en voortgang te analyseren en monitoren.
Ontwikkelingsvisie 2030 “Leiden, Stad van Ontdekkingen
Ruimtelijke structuurvisie
Kadernota bereikbaarheid
Staat van Leiden 2012
Verder Kadernota Beleidsmet de openbare kader binnenstad ruimte vastgoed
Sociaal-maatschappelijke structuurvisie
EconoSport- Cultuur- Nota Beleidsplan mische nota nota Wonen WMO visie
Etc.
9
BEVOLKING
10
Staat van Leiden 2012
BEVOLKING
Hoofdstuk 1
Bevolking
1.1
Inleiding In dit hoofdstuk gaat het om de Leidse bevolking: hoeveel inwoners zijn er, wat zijn hun kenmerken, waar in de stad wonen zij, zijn vragen waarop dit hoofdstuk ingaat. Achtereenvolgens komen aan de orde: 1.2 De Leidse bevolking van 2000 tot 2012 1.3 Kenmerken van de Leidse bevolking anno 2012 1.4 Prognose van de Leidse bevolking tot 2030 1.5 Een- en meerpersoonshuishoudens in Leiden van 2000 tot 2011 1.6 Trends en ontwikkelingen Meer over jeugdigen in Leiden staat in hoofdstuk 13 over Jeugd. Meer over ouderen in Leiden staat in hoofdstuk 14 over Welzijn en zorg. Samenvatting
Anno 2012 heeft Leiden 118,8 duizend inwoners, 1,6 duizend meer dan aan het begin van de 21e eeuw. Er is een overschot van drieduizend vrouwen, meer vrouwen zijn er vooral in de studentenleeftijd en in de leeftijdsgroep van 75-plussers. Er zijn in Leiden: 85,1 duizend (72%) Leidenaren van Nederlandse herkomst, 18,1 duizend (15%) Leidenaren van niet-westerse herkomst en 15,5 duizend (13%) Leidenaren van westerse herkomst. Van de tien Leidse districten groeide van 2000 tot 2012 het Roodenburgerdistrict het meest: van 17,8 tot 20,0 duizend inwoners, waardoor het nu het district is met de meeste inwoners. In de actuele regionale prognose van het CBS en PBL groeit de Leidse bevolking tot 120,9 duizend in 2020 en verder naar 124,6 duizend inwoners in 2030. Het aantal Leidse 65-plussers is de afgelopen jaren al gestegen en zal nog verder stijgen: van 13,7 duizend in 2000 naar 15,3 duizend in 2012; prognose voor 2020: 19,7 duizend, voor 2030: 24,1 duizend. In 2000 waren er 30,0 duizend eenpersoonshuishoudens in Leiden, elf jaar later zijn het er 32,8 duizend. Daarmee is 53% van de Leidse huishoudens een eenpersoonshuishouden.
Staat van Leiden 2012
11
BEVOLKING
De Leidse bevolking van 2000 tot 2012 Het aantal Leidenaren schommelt in de eerste twaalf jaar van deze eeuw tussen de 116,9 en 118,8 duizend inwoners. Aan het begin van de 21e eeuw had Leiden 117,2 duizend inwoners. Dit aantal bleef twee jaar tamelijk stabiel, daarna groeide de stad tot 118,7 duizend inwoners in 2004. Er volgden vijf jaren van bevolkingskrimp tot 116,8 duizend inwoners in 2009. De laatste drie jaren zit er weer groei in de bevolkingsomvang zodat er anno 2012 118,8 duizend inwoners zijn. Dat zijn ongeveer evenveel mensen als in 2004 en ruim vijftienhonderd personen meer dan begin deze eeuw. De grafiek toont de schommelingen per maand; in het najaar, als er weer veel nieuwe studenten in Leiden komen wonen, heeft Leiden meestal het hoogste aantal inwoners van alle maanden in het jaar.
117
118,8
117,9
117,1
116,8
116,9
117,5
118,1
118,6
118,7
117,7
118
117,2
De omvang van de Leidse bevolking van maand tot maand, 2002 tot 2012 (x duizend)
116 jan-2002 jan-2003 jan-2004 jan-2005 jan-2006 jan-2007 jan-2008 jan-2009 jan-2010 jan-2011 jan-2012
Bron: GBA
Leiden is in Holland Rijnland de dichtstbevolkte gemeente met de meeste inwoners, maar de bevolkingsgroei in Leiden was de laatste twaalf jaar wel kleiner dan in de overige gemeenten. De vijftien gemeenten die nu deel uitmaken van de regio hadden aan het begin van deze eeuw 511,6 duizend inwoners, in 2012 waren dat er 527,6 duizend, 3,1% meer. De toename van de Leidse bevolking is in diezelfde periode 1,3%. Leiden blijft wat betreft het aantal inwoners wel de grootste gemeente in de regio, 23% van de inwoners van Holland Rijnland woont in Leiden. Met 5.433 inwoners per km2 land is Leiden ook de dichtstbevolkte gemeente in Holland Rijnland; als de bevolkingsdichtheid in de hele regio zo groot was woonden er geen 527,6 duizend mensen maar meer dan 2,5 miljoen. Percentuele ontwikkeling van de bevolkingsomvang van 2000 tot 2012 Nederland
+5% +4%
+5,5%
Holland Rijnland
+3%
+3,1%
Leiden
+2% +1% 0%
+1,3%
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
-1% 2000
1.2
Bron: CBS
12
Staat van Leiden 2012
BEVOLKING
Leiden heeft de specifieke leeftijdsopbouw van een studentenstad met veel jongvolwassenen in de leeftijd van 18 tot 27 jaar. Daardoor is de Leidse bevolking een jonge bevolking, al komen gezinnen met jonge kinderen relatief minder voor dan in de vijftig grootste gemeenten. Toch is er ook in Leiden de afgelopen twaalf jaar sprake van vergrijzing, zo steeg het aantal 65-plussers met 1,8 duizend (+12%). Ook is er sprake van ontgroening: het aantal kinderen onder de achttien daalde met twaalfhonderd (-5%). In de leeftijd van 18 tot 27 jaar zijn er anno 2012 wel meer inwoners dan in 2000: een stijging van ruim zestienhonderd (+8%).
(x duizend)
Veranderingen in leeftijdsopbouw Leidse bevolking van 2000 tot 2012
12
2000: 117,2 duizend inwoners
10
2012: 118,8 duizend inwoners
8 6 4 2
95+
90-94
85-89
80-84
75-79
70-74
65-69
60-64
55-59
50-54
45-49
40-44
35-39
30-34
25-29
20-24
15-19
10-14
5- 9
0- 4
0
Bron: GBA
Van de tien Leidse districten groeide van 2000 tot 2012 het Roodenburgerdistrict het meest: van 17,8 tot 20,0 duizend inwoners. Dat komt vooral door de oplevering van de nieuwbouwwijk Roomburg die in dit district valt. Het Roodenburgerdistrict is nu het district met de meeste inwoners. Opvallend is verder de daling van het aantal inwoners in de Merenwijk en de Stevenshof: in deze twee grote nieuwbouwwijken van het laatste kwart van de 20e eeuw hebben veel kinderen inmiddels het ouderlijk huis verlaten.
2000
2012
Mors dis trict
-4%
-11%
Binnen- Binnen- Stations - Leiden Rooden- Bos - en s tad-Z s tad-N dis trict Noord burgerd. Gas thd.
-1%
-2%
-1%
5
+4%
10
+5%
15
+8%
+12%
20
+2%
(x duizend)
Inwoners in de Leidse districten in 2000 en 2012
Boer- Meren- Stevens haaved. wijkd. hofd.
% ontwikkeling
Bron: GBA
Staat van Leiden 2012
13
BEVOLKING
Kenmerken van de Leidse bevolking anno 2012 Leiden heeft een vrouwenoverschot: op 1 januari 2012 had Leiden 57,9 duizend mannen en 60,9 duizend vrouwen, drieduizend meer vrouwen dan mannen dus. Dit vrouwenoverschot komt vooral voor in twee leeftijdsgroepen: 1. In de leeftijdsgroep van 18 t/m 26 jaar: 11,7 duizend vrouwen tegenover 9,5 duizend mannen, een overschot van 2,2 duizend vrouwen. Dat komt voor het grootste deel doordat in het hoger onderwijs in Leiden meer vrouwen dan mannen studeren. 2. In de groep 65-plussers: 8,5 duizend vrouwen tegenover 6,8 duizend mannen, een overschot van 1,7 duizend vrouwen. Als je deze groep nog verder uitsplitst naar 65- t/m 74-jarigen en 75plussers dan zie je dat het verschil vooral zit in de groep 75-plussers: 2,6 duizend Leidse mannen zijn 75 jaar of ouder en 4,2 duizend Leidse vrouwen. Dit komt doordat vrouwen nog steeds ouder worden dan mannen. In twee andere leeftijdsgroepen zijn er net wat meer mannen / jongens: tot de leeftijd van zeventien jaar zijn er zo’n driehonderd jongens meer dan meisjes, in de leeftijdsgroep van 27 t/m 44 jaar gaat het om een overschot van zo’n zeshonderd mannen. Leidse bevolking naar leeftijd en sekse, 1 januari 2012
14,9
14,9
15,6
57,9 duizend
vrouw en: 60,9 duizend
4,2
2,6
4,3
`
4,2
11,7
9,5
10,2
10
16,2
mannen:
20 10,5
(x duizend)
1.3
0 0 t/m 17
18 t/m 26
27 t/m 44
45 t/m 64
65 t/m 74
75+
Bron: GBA
Leidenaren van Nederlandse en westerse herkomst1 zijn een stuk ouder dan die van niet-westerse herkomst. Anno 2012 zijn er in Leiden 85,1 duizend (72%) Leidenaren van Nederlandse herkomst, 18,1 duizend (15%) Leidenaren van niet-westerse herkomst en 15,5 duizend (13%) Leidenaren van westerse herkomst. De leeftijdsopbouw van deze drie groepen is zeer verschillend:
Van de Leidenaren van Nederlandse herkomst is Van de Leidenaren van niet-westerse herkomst is Van de Leidenaren van westerse herkomst is
16% jonger dan 18 en 15% een 65-plusser. 28% jonger dan 18 en 4% een 65-plusser. 14% jonger dan 18 en 9% een 65-plusser.
1
Volgens de definitie van het CBS is iemand van buitenlandse herkomst als minimaal één van zijn/haar ouders in het buitenland is geboren. Bij de verdeling van landen in niet-westers en westers worden tot de westerse landen gerekend: landen van Europa, landen van het Noord-Amerikaanse continent, Australië en Nieuw Zeeland, Japan en Indonesië. De overige landen zijn niet-westerse landen.
14
Staat van Leiden 2012
BEVOLKING
(x duizend)
Leidse bevolking naar leeftijd en herkomst, 1 januari 2012 0 t/m 17
18 t/m 26
27 t/m 44
45 t/m 64
65 t/m 74
75+
20
10
0 Nederlands :
niet-wes ters :
wes ters :
85,1 duizend
18,1 duizend
15,5 duizend
Bron: GBA
Jongvolwassenen wonen voor een groot deel in de binnenstad van Leiden, kinderen onder de 18 jaar vooral in de buitenwijken, 65-plussers vooral in het Roodenburgerdistrict, Bos- en Gasthuisdistrict en de Merenwijk.
(x duizend)
Leidse bevolking naar district en leeftijd, 1 januari 2012
5 4 3 2 1 0 Binnen- Binnen- Stations - Leiden Rooden- Bos - en s tad-Z s tad-N dis trict Noord burgerd. Gas thd. 0 t/m 17
18 t/m 26
27 t/m 44
45 t/m 64
Mors dis trict
Boer- Meren- Stevens haaved. wijkd. hofd.
65+
Bron: GBA
Staat van Leiden 2012
15
BEVOLKING
1.4
Prognose van de Leidse bevolking tot 2030 Volgens de actuele prognose van het CBS en PBL groeit de Leidse bevolking de komende decennia: tot 120,9 duizend inwoners in 2020 en verder tot 124,6 duizend inwoners in 2030. Het aantal 65plussers neemt verder toe tot 19,7 duizend in 2020 en 24,1 duizend in 2030. In 2030 is dan een vijfde van de Leidse bevolking een 65-plusser.
(x duizend)
Prognose leeftijdsopbouw Leidse bevolking 2020 en 2030 12
2020: 120,9 duizend inwoners
10
2030: 124,6 duizend inwoners
8 6 4 2 95+
90-94
85-89
80-84
75-79
70-74
65-69
60-64
55-59
50-54
45-49
40-44
35-39
30-34
25-29
20-24
15-19
10-14
5- 9
0- 4
0
Bron: Regionale prognose CBS en PBL 2011
Een- en meerpersoonshuishoudens in Leiden van 2000 tot 2011 Leiden had en heeft relatief meer eenpersoonshuishoudens dan de omringende gemeenten van Holland Rijnland. De toename van het aantal eenpersoonshuishoudens sinds het begin van deze eeuw is in Leiden wel kleiner. Ook in Leiden komen er, net als landelijk, ieder jaar meer eenpersoonshuishoudens. In 2000 waren het er 30,0 duizend, elf jaar later zijn het er 32,8 duizend. Daarmee was 53% van de huishoudens een eenpersoonshuishouden. In de overige veertien gemeenten in de regio Holland Rijnland groeide het aantal eenpersoonshuishoudens in elf jaar van 40,3 duizend naar 52,4 duizend; anno 2011 is 31% van de huishoudens in die gemeenten een eenpersoonshuishouden. De verwachting is dat het aandeel eenpersoonshuishoudens verder zal toenemen, onder andere als gevolg van de vergrijzing en verdergaande individualisering. Een- en meerpersoonshuishoudens in Leiden en overige gemeenten Holland Rijnland (x duizend)
1.5
50%
53%
100
117,2 31%
109,9 27%
30,0
30,1
32,8
29,6
40,3
50%
52,4
0
0% 2000
2011 Leiden
eenpersoons huishouden
2000
2011
overige gemeenten Holland
meerpersoons huishouden
% eenpersoons huishoudens
Bron: CBS
16
Staat van Leiden 2012
BEVOLKING
Meer informatie?
bijvoorbeeld…
Meer informatie over Bevolking vindt u op www.leiden.nl/statistiek
Bevolkingsgegevens per buurt Feitenblad Bevolkingsprognoses Immigratie uit Midden- en Oost-Europa
Voor rapporten: klik op Onderzoeksbank Voor tabellen: klik op Leiden in cijfers
Staat van Leiden 2012
17
BESTUUR EN DIENSTVERLENING
18
Staat van Leiden 2012
BESTUUR EN DIENSTVERLENING
Hoofdstuk 2
Bestuur en dienstverlening
2.1
Inleiding De stad wordt bestuurd door de gemeenteraad en het college van B&W. Het ambtelijk apparaat is de uitvoerende organisatie. Zij verricht veel taken voor de inwoners van de stad. De burgers hebben in verschillende opzichten hiermee te maken: als kiezer bijvoorbeeld, maar ook als partner, klant of als bewoner. In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens aan de orde: 2.2 Bestuur en Leiden als centrumgemeente 2.3 Burgerparticipatie 2.4 Gemeentepersoneel 2.5 Publieksdienstverlening 2.6 Trends en ontwikkelingen Samenvatting
De Leidse gemeenteraad bestaat uit 39 leden, waarvan 10 van D66. De opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen schommelde de laatste drie keer rond de 56%. Het ambtelijk apparaat bestaat uit ruim 1.500 medewerkers, waarvan 43% vrouw. De gemiddelde leeftijd is gestegen tot bijna 47 jaar. Over de stelling ‘ik heb vertrouwen in het college’ zijn veel mensen neutraal. Eén op de vijf Leidenaren heeft het idee dat hij vertegenwoordigd wordt door de gemeenteraad. Gemiddeld komt een Nederlandse burger ongeveer één keer per jaar in contact met de gemeente, over allerlei verschillende onderwerpen. Per onderwerp heeft men gemiddeld 1,6 keer contact. Bijvoorbeeld door eerst op de website te kijken en daarna een bezoek aan een balie te brengen. De voorkeur voor een bepaalde wijze van contact (kanaalkeuze) verschuift in de loop van de jaren, en deze is sterk afhankelijk van het onderwerp. De website (inclusief elektronische dienstverlening) neemt toe, de balie neemt af. De Leidenaar is tevreden over 85% van alle contacten. Dit varieert per kanaal: over de contacten via de balie en website is ca. 90% tevreden, via e-mail en schriftelijk 67%.
Staat van Leiden 2012
19
BESTUUR EN DIENSTVERLENING
2.2
Bestuur en Leiden als centrumgemeente 2.2.1 Gemeenteraad en college van burgemeester en wethouders De gemeenteraad in Leiden bestaat uit 39 leden. Tien hiervan zijn lid van D66. Deze partij heeft twee wethouders in het college; VVD, SP en CDA ieder één. De burgemeester is voorzitter van zowel de gemeenteraad als het college. Samenstelling Gemeenteraad en college van B en W naar partij, sinds 3 maart 2010 raadzetels
wethouders
D66
10
lll lll lll lll lll lll lll lll lll lll
PvdA
6
lll lll lll lll lll lll
VVD
6
lll lll lll lll lll lll
1
SP
4
lll lll lll lll
1
CDA
4
lll lll lll lll
1
GroenLinks
4
lll lll lll lll
Stadspartij Leiden Ontzet
2
lll lll
Leefbaar Leiden
1
lll
ChristenUnie
1
lll
Partij voor de Dieren
1
lll
Totaal
39
2
5
Bron: www.leiden.nl/bestuur
Eens in de vier jaar vinden er verkiezingen plaats voor de gemeenteraad. De huidige raad is gekozen in 2010, weergegeven met de donkerblauwe staafjes in onderstaande grafiek. Hierin is goed te zien dat D66 in 2010 veel meer stemmen heeft gekregen dan in 2002 en 2006. De opkomst schommelt de laatste drie keer rond de 56%. Uitslagen gemeenteraadsverkiezingen in Leiden 2002
PvdA
SP
VVD
CDA
GROEN LINKS
D66
2006
Christen Leefbaar Unie Leiden
Stadsp Leiden Ontzet
2002
20,3%
7,4%
18,2%
11,6%
14,2%
13,5%
3,3%
8,5%
2006
22,8%
16,4%
13,7%
10,7%
9,5%
6,3%
5,8%
5,0%
4,1%
2010
15,3%
10,0%
13,4%
8,9%
8,7%
24,6%
3,6%
3,9%
6,5%
2010
Partij vd Dieren
overige partijen 2,9% 5,6%
3,5%
1,5%
Bron: Gemeente Leiden
20
Staat van Leiden 2012
BESTUUR EN DIENSTVERLENING
Aan de burgers is gevraagd of ze vinden dat het bestuur doet wat men van hen verwacht. Veel mensen zijn neutraal. 31% vindt dat men invloed heeft op wat er in de gemeente gebeurt, 22% voelt zich vertegenwoordigd door de gemeenteraad. De gemiddelde scores voor Leiden voor beide stellingen liggen iets onder de 6 (op een schaal van 0 tot 10). Leiden scoort op dit punt gemiddeld, vergeleken met Nederland, Zuid-Holland en ook vergeleken met andere grote gemeenten. Er is een lichte verbetering ten opzichte van de vorige meting uit 2009. De scores van mannen en vrouwen zijn nagenoeg gelijk en ook naar leeftijdsgroep zijn de verschillen klein. Bewoners tussen 30 en 54 jaar zijn een fractie positiever dan jongeren tot 30 jaar en 55-plussers. Hoger opgeleiden zijn in het algemeen positiever (score 6,1 en 6,0) dan lager en middelbaar opgeleiden (scores rond 5,5). Oordeel burgers over invloed Stelling
Oordeel
Scores Leiden 2011
Als kiezer heb ik invloed op wat er in de gemeente gebeurt
eens
31%
neutraal
35%
oneens
34%
eens
Ik voel mij vertegenwoordigd door de gemeenteraad
neutraal oneens
Leiden 2011
Leiden 2009
Prov. ZH 2011
Grote gem. 2011
Ned. 2011
5,9
5,6
5,9
5,9
5,8
5,7
5,5
5,6
5,6
5,6
22% 46% 32%
Bron: Blik van de burger op de samenleving 2011
Meer dan vier op de tien bewoners (41%) hebben vertrouwen in het college van B en W, daarnaast oordeelt een vergelijkbaar aandeel (44%) over deze stelling neutraal. Op de vraag of het college hun beloften waarmaakt gaven de bewoners vaker geen of een neutraal antwoord. Een derde van de Leidenaren (35%) vindt dat de gemeente goed wordt bestuurd, en dit aandeel is aanzienlijk groter dan het percentage Leidenaren dat het hier niet mee eens is (16%). Mannen en vrouwen laten nauwelijks verschillen zien. Jongeren tot 30 jaar zijn iets positiever dan gemiddeld over het vertrouwen in B en W (6,7 ten opzichte van 6,5) en over het gemeentebestuur (6,7 ten opzichte van 6,4), naar opleiding en etnische achtergrond zijn de verschillen heel klein.
Staat van Leiden 2012
21
BESTUUR EN DIENSTVERLENING
Oordeel burgers over het bestuur Stelling
Oordeel
Scores Leiden 2011
Ik heb vertrouwen in de burgemeester en wethouders
Burgemeester en wethouders maken hun beloften waar
De gemeente wordt goed bestuurd
eens
41%
neutraal
44%
oneens
15%
eens
16% 57%
neutraal oneens
27%
eens
35% 49%
neutraal oneens
Leiden 2011
Leiden 2009
Prov. ZH 2011
Grote gem. 2011
Ned. 2011
6,5
6,3
6,4
6,4
6,3
5,7
5,5
5,7
5,7
5,7
6,4
6,1
6,3
6,3
6,2
16%
Bron: Blik van de burger op de samenleving 2011
2.2.2 Leiden als centrumgemeente De gemeente Leiden staat midden in een netwerk van relaties. Een deel hiervan is formeel een ‘verbonden partij’; dat houdt in dat Leiden hier een bestuurlijk en een financieel belang in heeft. In 2012 zijn dat 19 verbonden partijen. Dit kan in de vorm van een gemeenschappelijke regeling zijn, een stichting, een NV, een BV of een coöperatie. Een aantal bekende verbonden partijen zijn: Servicepunt71: samenwerking op het terrein van bedrijfsvoering met Leiderdorp, Zoeterwoude en Oegstgeest Holland Rijnland: gemeenschappelijke belangenbehartiging van 15 gemeenten Regionale brandweer en GHOR Hollands Midden RDOG Hollands Midden (GGD) Milieudienst (Omgevingsdienst) West Holland Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland. Daarnaast opereert Leiden in vele andere, al dan niet informele, netwerken zoals de G32, de universiteitssteden en de Metropoolregio.
22
Staat van Leiden 2012
BESTUUR EN DIENSTVERLENING
2.3
Burgerparticipatie De gemeente Leiden wil waar mogelijk lokale vraagstukken samen met de betrokkenen oppakken, conform de ‘Inspraak- en participatieverordening’. De districtsraden worden omgevormd tot een netwerk van reguliere contacten, waarin wijkmanagement een regisserende rol krijgt. De rol van de burgers varieert: meedenken, formeel inspreken en bijvoorbeeld burgerinitiatieven. Van alle Leidenaren heeft 33% wel eens meegedacht met de gemeente, vooral via een wijk- of buurtvereniging of door te reageren op plannen van de gemeente (inspraak). Over het resultaat lopen de meningen nogal uiteen. Reactie van de gemeente op meedenkende Leidenaren
Weet niet/geen antwoord
21%
Gem eente heeft niet geluis terd/ er niets m ee gedaan
30%
Het loopt nog
15%
Gem eente heeft geluis terd/ er iets m ee gedaan
34%
Bron: Stadsenquête Leiden 2011
Vinden de burgers dat de gemeente hier voldoende aan doet? Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen de totstandkoming en de uitvoering van beleid De gemeente betrekt burgers in voldoende mate bij de totstandkoming en uitvoering van beleid Stelling
Oordeel
Scores Leiden 2011
e ens
Burgers worden voldoende betrokken bij totstandkoming van plannen
n eutraal one ens
e ens
Burgers worden voldoende betrokken bij de uitvoering van gemeentelijke plannen
n eutraal one ens
Leiden 2011
Leiden 2009
Prov. ZH 2011
Grote gem. 2011
Ned. 2011
5,8
5,3
5,8
5,8
5,8
5,7
5,2
5,7
5,7
5,6
2 5% 4 3% 32 %
22% 45 % 33%
Bron: Blik van de burger op de Samenleving 2011
De gemiddelde scores op deze stelling liggen hoger dan in 2009 en zijn vergelijkbaar met de landelijke en provinciale scores en de gemiddelde score van de grote gemeenten.
Staat van Leiden 2012
23
BESTUUR EN DIENSTVERLENING
2.4
Gemeentepersoneel Eind 2011 werken er 1.523 mensen bij de gemeente Leiden. Gemiddeld werkt men bijna 32 uur per week. De grootste verandering in de afgelopen zeven jaar vond plaats in de leeftijdsopbouw: eind 2004 was de gemiddelde leeftijd 44,4 jaar, eind 2011 is dat 46,9 jaar. Medewerkers van de gemeente Leiden zijn ouder als je ze vergelijkt met de referentiegroep van de Nederlandse beroepsbevolking werkzaam in openbaar bestuur en overheidsdiensten. Er werken minder vrouwen dan mannen: eind 2011 ging het om 808 mannen (57% van 1.523) en 715 vrouwen (43% van 1.523). Vrouwen werken vaker in deeltijd dan mannen: eind 2011 werkt driekwart van de vrouwen (76%: 545 van de 715) minder dan 36 uur per week, voor de mannen geldt dat voor een kwart (24%: 193 van de 808). Het gemiddelde dienstverband van vrouwen was 29,2 uur per week en van mannen 34,1 uur per week. De leeftijdsopbouw van mannen en vrouwen is verschillend. De vrouwen die bij de gemeente werken zijn jonger dan de mannen: eind 2011 was de gemiddelde leeftijd van de vrouwen 45,5 jaar en van de mannen 48,1 jaar. Ruim drie van elke tien mannen is een 55-plusser (31%); voor de vrouwen geldt dit voor ruim twee van elke tien (22%). Gemeentepersoneel Leiden, mannen en vrouwen 2004
1.002
2005
980
716
1.696
2006
975
719
1.694
2007
997
2008
999
2009
1.009
1.718
728
1.725
760
1.759
801
888
2010 2011
716
1.810
784
808
715 m an
1.672 1.523
vrouw
Bron: Gemeente Leiden, stand per 31 december
2.5
Publieksdienstverlening Gemiddeld komt een Nederlandse burger ongeveer één keer per jaar in contact met de gemeente. Dat kan gaan over afval, de openbare ruimte, burgerzaken of bijvoorbeeld een vergunning. Gemiddeld heeft men voor één onderwerp 1,6 keer contact. Bijvoorbeeld door eerst op de website te kijken en daarna een bezoek aan een balie te brengen. Contact kan via verschillende kanalen lopen: telefonisch, via de balie, schriftelijk, via e-mail of de website, waarbij de elektronische dienstverlening een specifiek onderdeel van de website is. De voorkeur voor een bepaalde kanaalkeuze verschuift in de loop van de jaren, maar deze is sterk afhankelijk van het onderwerp waarvoor men bij de gemeente komt.
24
Staat van Leiden 2012
BESTUUR EN DIENSTVERLENING
Voorkeurwijze voor contact met de gemeente, gemiddeld over zeven situaties 2009
40%
2010
44%
2011
32% 0%
25% telefonisch
50% e-mail
11%
35%
18%
75%
website
5%
14%
13%
24%
6%
18%
14%
22%
4% 100%
balie
per post
Bron: Stadsenquête Leiden
Onderzoek wijst uit dat de Leidenaar tevreden is over de dienstverlening. Over 85% van alle contacten is men tevreden. Dit varieert per kanaal. Beoordeling totaal resultaat van het contact/zoeken naar informatie per wijze van contact (% uitstekend of goed)* 2009
2010
2011
Via de balie
Webs ite
Telefonis ch
E-m ail
Schriftelijk
Totaal
2009
92%
90%
83%
75%
57%
84%
2010
87%
82%
79%
60%
55%
84%
2011
91%
90%
77%
67%
67%
85%
* Tot en met 2010 zijn de gegevens telefonisch gevraagd, in 2011 via internet en schriftelijk. Hierdoor is de
vergelijking van 2011 met voorgaande jaren (soms) niet goed mogelijk Bron: Stadsenquête Leiden
De beoordeling van de dienstverlening is afhankelijk van veel variabelen. Naast het kanaal en het onderwerp zijn er ook verschillende aspecten aan de dienstverlening: zoals de openingstijden, de wachttijd, de vriendelijkheid van het personeel en de deskundigheid. Leiden scoort naar het oordeel van de inwoners goed op dienstverlening. In de Benchmarking Publieksdienstverlening 2011 is de totaalscore van Leiden een 7,5, vergelijkbaar met andere grote gemeenten en Nederland als geheel. Een verbeterpunt is de inhoudelijke beantwoording van vragen. Zo voldoet Leiden slechts bij vier van de zeven telefonische informatielijnen aan haar eigen norm dat 80% van de vragen inhoudelijk helemaal juist wordt beantwoord.
Staat van Leiden 2012
25
BESTUUR EN DIENSTVERLENING
2.6
Trends en ontwikkelingen De gemeente Leiden onderschrijft de landelijke ontwikkelingen op het gebied van dienstverlening zoals deze zijn neergelegd in het dienstverleningsconcept Antwoord©. Er is de afgelopen jaren hard gewerkt aan het realiseren van een gemeentelijk klant contact centrum (KCC), goede digitale informatie en dienstverlening, en aansluiting bij het telefoonnummer 14071. De investeringen werpen hun vruchten af: zo zijn de organisatieonderdelen met veel klantcontacten organisatorisch ondergebracht bij de directie Dienstverlening. Verder heeft de gemeente haar openingstijden geharmoniseerd en zijn veel dienstverlenende afdelingen in hetzelfde gebouw gehuisvest: het Stadsbouwhuis. Alleen de unit Burgerzaken werkt nog vanuit het Stadhuis. Ook heeft nieuwe wet- en regelgeving voor verandering gezorgd, zoals bij de invoering van de WABO die geleid heeft tot het werken met een procesregisseur. Daarnaast is er veel aandacht besteed aan de digitale dienstverlening en informatievoorziening. Begin 2012 heeft de Leidse website het certificaat voor toegankelijkheid gekregen en was daarmee de eerste grotere gemeente met dit certificaat. De ontwikkelingen op het gebied van dienstverlening staan niet stil. De rijksoverheid legt steeds meer de nadruk op de zelfredzaamheid van burgers. Dit komt onder meer tot uitdrukking in de (mogelijke) overheveling van een aantal rijkstaken en provinciale taken naar gemeenten op het gebied van werk, zorg en jeugd. Ook de gemeente Leiden staat voor de uitdaging om deze nieuwe taken goed op te pakken en in te richten. Een van de grootste opgaven in het sociale domein is het toewerken naar integrale toegang voor de klant, met name als er sprake is van multiproblematiek. Nauwe afstemming met de organisaties uit het maatschappelijk middenveld is een must om de nieuwe meer vraaggerichte aanpak te kunnen realiseren en tegelijkertijd invulling te geven aan het gedachtegoed van de zelfredzaamheid. Uiteraard zal de nadruk op zelfredzaamheid en eigen kracht ook van invloed zijn op de andere terreinen van dienstverlening. De ontwikkelingen op het gebied van digitale dienstverlening gaan onverminderd voort en ook hierin wil Leiden toonaangevend blijven.
Meer informatie?
bijvoorbeeld…
Meer informatie over Bestuur en dienstverlening vindt u op www.leiden.nl/statistiek
Publieksdienstverlening in cijfers De blik van de burger op de samenleving Feitenblad Gemeentepersoneel
Voor rapporten: klik op Onderzoeksbank Voor tabellen: klik op Leiden in cijfers
26
Staat van Leiden 2012
WONEN
Hoofdstuk 3
Wonen
3.1
Inleiding Leiden is een aantrekkelijke stad om in te wonen met veel voorzieningen op diverse terreinen. Dit hoofdstuk gaat over woningen en wonen. Achtereenvolgens komen aan de orde: 3.2 Woonaantrekkelijkheid van Leiden 3.3 Kenmerken van de woningvoorraad 3.4 Bouwen in de 21e eeuw 3.5 Woningen en economie 3.6 Huurwoningen van woningcorporaties 3.7 Woningbehoefteraming 3.8 Trends en ontwikkelingen Samenvatting
Leiden heeft de negende plaats op de woonaantrekkelijkheidsindex. Een derde van de Leidse woningen is gebouwd voor de oorlog, ongeveer 7% is na de eeuwwisseling gebouwd. Begin 2012 bestaat de voorraad uit: 52,7 duizend woningen, 4,9 duizend wooneenheden en 1,5 duizend plaatsen in bijzondere woongebouwen. Van de 51,9 duizend Leidse woningen is 45% een koopwoning (23,4 duizend), 37% een huurwoning van een woningbouwcorporatie (19,2 duizend) en 17% een huurwoning van andere verhuurders (8,8 duizend) (cijfers 2010). Ontwikkeling in de voorraad vanaf begin deze eeuw: 2,7 duizend nieuwbouwwoningen, 1,6 duizend overige extra woningen door verbouw e.d. en 1,3 duizend onttrekkingen door onder andere sloop. In Leiden is het aandeel woningen met een waarde boven € 200.000 nog niet de helft, in de overige veertien gemeenten van Holland Rijnland is dat driekwart. De crisis op de woningmarkt is ook merkbaar in Leiden: in 2011 werden hier slechts 921 bestaande koopwoningen verkocht, in 2007 waren dat er 1.563. In Leiden heeft 31% van de huurders een inkomen boven € 33.000. 20% van de Leidse huurders heeft een inkomen boven € 43.000. Het aantal Leidenaren dat actief zocht naar een sociale huurwoning daalde in 2011 van 7,2 duizend naar 6,0 duizend. Volgens de woningbehoefteraming van de provincie zijn er tot 2020 in Leiden nog 6,6 duizend extra woningen nodig (cijfers 2010), nieuwe raming verschijnt eind 2012. Tekort aan studentenkamers en zelfstandige woningen voor studenten die in 2012 nog niet afstuderen is becijferd op 2.800 (onderzoek begin 2012).
Staat van Leiden 2012
27
WONEN
3.2
Woonaantrekkelijkheid van Leiden 3.2.1 Atlas voor Gemeenten Op de ranglijst voor woonaantrekkelijkheid van de vijftig grootste gemeenten staat Leiden al een aantal jaren op de negende plaats. De index voor woonaantrekkelijkheid bestaat uit acht factoren (zie grafiek). Leiden scoort vooral hoog met de aanwezigheid van de universiteit en het historisch karakter van de stad, uitgedrukt in het percentage vooroorlogse woningen. Ook het culinaire en culturele aanbod scoren hoog. Leiden scoort onder plaats 25 (het gemiddelde van de vijftig gemeenten) met veiligheid (zie 4.5), percentage koopwoningen en de nabijheid van natuurgebieden. Woonaantrekkelijkheidsindex Leiden (1 = hoogste positie, 50 = laagste positie) 3 9 15
12
5
14 Gem iddelde 50 grootste steden
25
40
40 44
50
tota
al
d * d it gen bod gen hei den eid sit e nbo aan onin eilig a rh onin l aa i ve r ebie v r a w i w e n g b r a p e u k e n s ur uu oo ei eid culi nat rlog cult ber %k zi g h ro o ei d e o jh w i o aan nab %v
* bereikbaarheid = bereikbaarheid van banen (per auto en OV) Bron: Atlas voor Gemeenten 2012
3.2.2 Leefbaarometer Leefbaarometer – scores in 2010
Bron: www.leefbaarometer.nl
28
Staat van Leiden 2012
WONEN
In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken is de Leefbaarometer (met twee a’s) ontwikkeld. Op basis van vijftig onderliggende indicatoren wordt voor gebieden een algemene leefbaarheidscore berekend. Dit kan op zeer klein detailniveau. De algemene leefbaarheidscore wordt uitgedrukt in een kleur, zie de legenda bij de grafiek. Hoe donkerder groen, hoe positiever en hoe meer rood, hoe negatiever. In Leiden zien we matig en negatieve scores in wijken waar een wijkontwikkelingsplan voor is. Elke twee jaar, vanaf 1998, is er een nieuwe meting van de leefbaarheid. De laatste stand is die van 2010. De stand van 2012 volgt in de loop van 2013.
Kenmerken van de woonvoorraad Ongeveer een derde van de Leidse woningvoorraad is gebouwd in de vooroorlogse periode. Daarnaast is 7% van de Leidse woningvoorraad gebouwd na het jaar 2000, landelijk is dat 12%. 3.3.1 Woningen, wooneenheden en bijzondere woongebouwen Op 1 januari 2012 had Leiden 59,2 duizend ‘woonruimten’, de verzamelnaam voor het aantal woningen, wooneenheden (gedeeld gebruik van voorzieningen als keuken of sanitair) en plaatsen in bijzondere woongebouwen (= instellingen als verzorgingshuizen en dergelijke). Vanaf 1992 is vooral het aantal woningen in Leiden toegenomen: in 1992 waren het er 46,1 duizend, twintig jaar later zijn het er 52,7 duizend, een toename van (afgerond) 6,6 duizend. Nieuwbouw komt in paragraaf 3.4 aan de orde. Het aantal wooneenheden schommelt al die jaren rond de vijfduizend, het aantal plaatsen in bijzondere woongebouwen rond de anderhalf duizend. Leiden, ontwikkeling voorraad woningen en wooneenheden, 1992 t/m 2012 w oning
(x duizend)
3.3
w ooneenheid
50 40
52,7
51,0
50,3
48,9
46,1
30 20 10
5,2
5,3
5,0
4,9
4,9
0 1992
1997
2002
2007
2012
Bron: CBS (2012 voorlopige cijfers)
3.3.2 Koop- en huurwoningen Begin 2010 is van de 51,9 duizend woningen in Leiden 45% een koopwoning (23,4 duizend), 37% een huurwoning van een woningcorporatie (19,2 duizend) en 17% een huurwoning van andere woningverhuurders (8,8 duizend). De verhouding tussen koop- en huurwoningen loopt zeer uiteen voor de Leidse districten. Zo is in het Roodenburgerdistrict 62% een koopwoning, in Leiden Noord is 61% een huurwoning van een woningcorporatie en in Binnenstad-Zuid 45% een huurwoning van overige verhuurders.
Staat van Leiden 2012
29
WONEN
Leiden, woningen per district naar eigendomsverhouding, 2010 aantal woningen (x duizend) District
koop
huur wcorp*
huur overig*
koop
huur wcorp*
huur overig*
51,9
23,4
19,2
8,8
45%
37%
17%
3,5
1,1
0,7
1,6
32%
20%
45%
totaal
Leiden Binnenstad-Zuid
% woningen
6,6
2,0
2,4
2,0
30%
37%
30%
Stationsdistrict
1,0
0,6
0,2
0,3
54%
16%
30%
Leiden Noord
5,9
1,6
3,6
0,6
28%
61%
10%
Roodenburgerdistrict
9,0
5,6
2,1
1,2
62%
24%
13%
Bos- en Gasthuisdistrict
9,1
3,9
4,1
1,0
43%
45%
11%
Morsdistrict
4,9
1,9
2,1
0,9
38%
42%
18%
Boerhaavedistrict
1,3
0,9
0,2
0,1
73%
15%
11%
Merenwijkdistrict
6,0
3,4
1,9
0,7
57%
31%
12%
Stevenshofdistrict
4,7
2,6
1,7
0,3
56%
37%
6%
(x duizend)
Binnenstad-Noord
koop
huur w corp*
huur ov*
4 2 0 Binnen- Binnen- Stations- Leiden Rooden- Bos- en Morsstad-Z stad-N district Noord burgerd. Gasthd. district
Boer- Meren- Stevenshaaved. wijkd. hofd.
* huur wcorp = huur woningcorporatie, huur ov = huur overige verhuurder Bron: CBS
3.4
Bouwen in de 21e eeuw Vanaf het begin van deze eeuw zijn er in Leiden per saldo bijna drieduizend woningen bij gekomen, waarvan 1,7 duizend in de afgelopen vier jaar. In totaal werden in de afgelopen twaalf jaar niet alleen 2,7 duizend nieuwbouwwoningen gebouwd maar er waren ook 1,6 duizend overige toevoegingen (bv. functieveranderingen van bestaande gebouwen). In diezelfde periode werden ook 1,3 duizend bestaande woningen aan de voorraad onttrokken door sloop en dergelijke. Leiden, ontwikkeling in de voorraad woningen, 2000 t/m 2011 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
nieuwbouw
23
417
109
70
90
124
243
81
578
399
182
351
overig erbij *
16
86
87
96
35
23
243
47
306
204
368
87
5
25
40
43
3
9
270
135
525
36
173
17
+34
+478
+156
+123
+122
+138
+216
-7
+359
+567
+377
+421
onttrekkingen ** saldo
* overig erbij = bijvoorbeeld functieveranderingen ** onttrekkingen = bijvoorbeeld sloop of samenvoegen van woningen Bron: CBS (2011 voorlopige cijfers)
30
Staat van Leiden 2012
WONEN
Van de 2,7 duizend nieuwbouwwoningen die vanaf 2000 werden opgeleverd was 9% een eengezins huurwoning, 20% een meergezins huurwoning, 31% een eengezins koopwoning en 40% een meergezins koopwoning. Opgeleverde nieuwbouwwoningen in Leiden naar eigendom en type, 2000 t/m 2011 huurwoningen
koopwoningen
periode
totaal
totaal
eengezins
meergezins
totaal
eengezins
meergezins
totaal 2000 t/m 2011
2.669
771
228
543
1.898
835
1.063
2000 t/m 2002
549
16
0
16
533
197
336
2003 t/m 2005
284
9
4
5
275
175
100
2006 t/m 2008
902
223
137
86
679
222
457
2009 t/m 2011
934
523
87
436
411
241
170
400
huur
koop
300 200 100 0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Bron: CBS (2011 voorlopige cijfers)
Roomburg, Nieuw Leyden, Leiden Zuidwest: een paar grote locaties waar Leiden al een aantal jaren bouwt. De ruim negenhonderd nieuwbouwwoningen van de laatste drie jaren staan voor het grootste deel op een van deze locaties; en op het Hildebrandpad waar in korte tijd meer dan vijfhonderd woningen voor studenten zijn gebouwd, 252 daarvan werden nog voor 2012 opgeleverd. Leiden, locaties opgeleverde nieuwbouwwoningen 2009 t/m 2011 Locatie
aantal
Hildebrandpad *
252
Leiden Zuidwest
224
Roomburg
217
Nieuw Leyden
191
Diamantplein e.o. Overig
40 8
* Hildebrandpad, studentenwoningen Bron: Gemeente Leiden
Staat van Leiden 2012
31
WONEN
3.5
Woningen en economie 3.5.1 Waarde van woningen De WOZ-waarde van woningen is de waarde van woningen in het economisch verkeer, ofwel de marktwaarde. Elke gemeente stelt jaarlijks de WOZ-waarde van de woningen op het grondgebied vast. De percentuele verdeling van WOZ-waarden van Leidse woningen verschilt niet zoveel met de landelijke cijfers, de verschillen met de overige veertien gemeenten in de regio Holland Rijnland zijn veel groter: in Leiden is in 2011 het aandeel woningen met een waarde boven € 200.000 nog niet de helft, in de overige gemeenten van de regio is dat driekwart. WOZ-waarde van woningen, 2011 (peildatum waardebepaling 1 januari 2010) 60%
46%
40%
20%
26% 26%
30%
30%
29% 19%
24% 25%
21%
17% 8%
0% Leiden
overige gem eenten Holland Rijnland
< € 150.000
€ 150.000-€ 200.000
Nederland
€ 200.000-€ 300.000
>= € 300.000
Bron: CBS
Binnen Leiden zijn er grote verschillen in de WOZ-waarde voor de verschillende districten. Zo heeft bijvoorbeeld in 2012 in Boerhaave tweederde van de woningen (64%) een WOZ-waarde boven de drie ton; in Leiden Noord geldt dit voor slechts 3% van de woningen. WOZ-waarde van woningen per district, 2012 (peildatum waardebepaling 1 jan 2011) 60% 40% 20% 0% Leiden
Binnenstad-Z
< € 150.000
Binnen- Stationsstad-N district
Leiden Noord
€ 150.000-€ 200.000
Rooden- Bos- en burgerd. Gasthd.
Morsdistrict
€ 200.000-€ 300.000
Boerhaaved.
Merenw ijkd.
Stevenshofd.
>= € 300.000
Bron: Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (BSGR)
32
Staat van Leiden 2012
WONEN
3.5.2 Verkoop van bestaande woningen Door de crisis op de woningmarkt is er ook in Leiden minder doorstroming op de woningmarkt. In 2011 werden slechts 921 bestaande* koopwoningen verkocht, in 2007 waren dat er nog 1.563 (* deze cijfers zijn dus exclusief verkochte nieuwbouwwoningen). Verkochte bestaande koopwoningen in Leiden gemiddelde prijs (x € 1.000)
verkoop per kwartaal
jaar
totaal verkocht
eerste
tweede
derde
vierde
Leiden
Nederland
2000
1.587
316
371
457
443
169,2
172,1
2001
1.700
266
350
543
541
191,8
188,4
2002
1.632
349
402
416
465
204,8
199,8
2003
1.638
355
405
414
464
210,7
204,8
2004
1.560
332
366
408
454
214,7
212,7
2005
1.552
331
376
429
416
228,4
222,7
2006
1.590
367
412
381
430
245,7
235,8
2007
1.563
367
349
399
448
247,9
248,3
2008
1.460
274
351
426
409
260,2
254,9
2009
1.098
223
235
299
341
247,2
238,3
2010
1.074
245
263
305
261
247,4
239,5
2011
921
200
240
245
236
253,1
240,1
204
285
.
.
2012
500 400 300 200 100 0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Bron: CBS
3.6
Huurwoningen van woningcorporaties 3.6.1 Inkomen van huurders van corporatiewoningen Vanaf 2011 moeten woningcorporaties volgens Europese regels ten minste 90 procent van hun huurwoningen met een huur beneden de maximale huurtoeslaggrens (= sociale huurwoningen) toewijzen aan huishoudens met een belastbaar inkomen tot € 33.000.2 Anders krijgen ze een boete. Bewoners van een sociale huurwoning met een hoger inkomen worden volgens deze definitie gerekend tot 'scheefwoners'.
2
Bedrag prijspeil 2010, CBS heeft deze cijfers berekend per 1 januari 2011 op basis van de huishoudeninkomens van 2010; voor 2011 geldt een belastbaar inkomen van € 33.614
Staat van Leiden 2012
33
WONEN
Volgens deze definitie woont men in Leiden in 31% van de 18,2 duizend woningen van woningcorporaties scheef. Het landelijke gemiddelde is met 28% net iets lager. Het gemiddelde van de overige gemeenten van Holland Rijnland is 37%. Een andere inkomensgrens die regelmatig in verband met 'scheefwonen' wordt genoemd is € 43.000,In Leiden wordt 20% van de corporatiewoningen bewoond door huishoudens met een hoger inkomen. Hier is het landelijke gemiddelde 18%. In de overige gemeenten van Holland Rijnland gaat het om een kwart. Inkomens van huurders van woningcorporatiewoningen, 1 januari 2011
60%
72%
69%
63%
40% 20%
25%
20%
11%
10% 18%
12%
0% Leiden
overige gemeenten Holland Rijnland
inkomen < € 33.000
Nederland
inkomen € 33.000-€43.000
inkomen >= € 43.000
Bron: CBS
3.6.2 Vraag naar huurwoningen van woningcorporaties De regio Holland Rijnland heeft één regionaal zoeksysteem voor sociale huurwoningen, woningzoekenden kunnen zich hierbij inschrijven via www.woonzicht.nl. Eind 2011 stonden in de regio 16,5 duizend actief woningzoekenden3 ingeschreven, bijna drieduizend minder dan een jaar eerder toen het er 19,4 duizend waren. Ook in Leiden daalde in 2011 het aantal actief woningzoekenden: van 7,2 duizend eind 2010 tot 6,0 duizend eind 2011. In de jaarrapportage wordt de daling onder andere toegeschreven aan de invoering van de in de vorige paragraaf beschreven Europese inkomensnormen. Holland Rijnland, ingeschreven woningzoekenden voor een sociale huurwoning actief woningzoekende
alle ingeschreven woningzoekenden
totaal
in Leiden
% in Leiden
totaal
in Leiden
% in Leiden
2010
19.432
7.187
37%
56.426
18.669
33%
2011
16.499
6.040
37%
55.070
17.877
32%
verschil
-2.933
-1.147
-1.356
-792
%
-15%
-16%
-2%
-4%
Bron: Jaarrapportage Woonzicht.nl 2011
3
Actief woningzoekende = een ingeschreven woningzoekende die minimaal eenmaal in een jaar heeft gereageerd op een aanbod.
34
Staat van Leiden 2012
WONEN
3.7
Woningbehoefteraming 3.7.1 Woningbehoefteraming algemeen In de woningbehoefteraming (WBR) van de provincie Zuid-Holland uit 2010 is de woningbehoefte in Leiden voor 2012 geraamd op 54,6 duizend woningen. Er waren op 1 januari 2012 in Leiden 52,7 duizend woningen, 1,9 duizend minder dan de geraamde behoefte. De grafiek laat zien dat tot 2020 de behoefte aan extra woningen verder oploopt tot 6,6 duizend woningen. Eind 2012 komt de provincie met een nieuwe raming. Raming behoefte extra woningen in Leiden ten opzichte van beginvoorraad in 2012: 52,7 duizend
6 4 2
2,5
1,9
5,0
4,4
3,8
3,2
5,5
6,6
6,1
0 2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Bron: WBR provincie Zuid-Holland (2010) en CBS (beginvoorraad 2012)
3.7.2 Woningbehoefte studenten In 2012 is onderzoek gedaan naar de stand van zaken in de studentenhuisvesting in Leiden. Daaruit blijkt dat circa 37% van de studenten nog in het ouderlijk huis woont, 36% woont op kamers en 24% heeft een zelfstandige woning. Studenten die nog thuis wonen, wonen meestal buiten Leiden, studenten op kamers meestal in Leiden. Het onderzoek heeft becijferd dat circa 5.850 studenten binnen een jaar willen verhuizen naar of binnen Leiden, 3.250 zoeken een kamer en 2.600 een zelfstandige woning. Van die 5.850 studenten laten 2.200 als ze verhuizen een andere woonruimte achter binnen Leiden. Het tekort aan woonruimte voor studenten is dan 3.650. Daar zitten 850 studenten bij die verwachten binnen een jaar af te studeren. Tel je die niet mee dan is het tekort aan studentenhuisvesting 2.800 woonruimten. Huidige woonsituatie van studenten aan Leidse onderwijsinstellingen, 2012
30%
33% 28%
20% 10% 4%
8%
7%
9% 2%
7%
1%
1%
0% bij ouders thuis
woont in Leiden
op kamers
zelfstandig huur
zelfstandig koop
anders
woont buiten Leiden
Bron: Onderzoek ‘Sleutels gevonden in Leiden?’ (ABF-research 2012)
Staat van Leiden 2012
35
WONEN
3.8
Trends en ontwikkelingen Terug naar de stad Het CBS voorspelt een trek van zo’n miljoen mensen naar de stad. Vooral naar steden met een aantrekkelijke (historische) binnenstad, een hoog voorzieningenniveau (waaronder cultuur) en een gunstige ligging, zoals Leiden. Meer functiemenging Nieuwe technologische ontwikkelingen zorgen ervoor dat werk, wonen, recreëren en zorgen steeds minder aan vaste tijden en locaties onderworpen zijn. Functies worden steeds meer gemengd. Het beslag op ruimte neemt hierdoor af. Van dynamische woningmarkt naar statische woningmarkt Vanwege diverse onzekere ontwikkelingen is de verwachting dat de woningmarkt statisch wordt. Mensen blijven langer in dezelfde woning wonen en de verhuismobiliteit neemt sterk af. Dit terwijl zij wel willen verhuizen maar het (nog) niet durven of kunnen. Dit geeft een verschuiving in de vraag van koop- naar huurwoningen en van duurdere woningen naar minder dure woningen te zien. De markt is tevens veranderd in een vragersmarkt. De vraag van de consument komt steeds centraler te staan. Groeiend belang van duurzaamheid In het woonbeleid kunnen wij in belangrijke mate bijdragen aan een duurzame toekomst door het stimuleren van energiebesparende maatregelen, het gebruik van duurzame materialen bij nieuwbouw en renovatie en door rekening te houden met de toekomstbestendigheid van huidige (hergebruik) en nieuwe bouwwerken. Globalisering en internationalisering Globalisering en internationalisering betekenen dat Leiden in haar woonbeleid rekening moet houden met een toenemende vraag van vooral internationale studenten en kenniswerkers naar woningen.
Meer informatie?
bijvoorbeeld…
Meer informatie over Wonen vindt u op www.leiden.nl/statistiek
Woonbehoefte Onderzoek Leiden Studentenhuisvesting: Sleutels gezocht WOZ-waarde per buurt
Voor rapporten: klik op Onderzoeksbank Voor tabellen: klik op Leiden in cijfers
36
Staat van Leiden 2012
VEILIGHEID
Hoofdstuk 4
Veiligheid
4.1
Inleiding Dit hoofdstuk behandelt een aantal aspecten van veiligheid. Het is gebaseerd op zowel de resultaten van burgeronderzoek (de Veiligheidsmonitor) als ook de cijfers van de politie. Achtereenvolgens komen aan de orde: 4.2 Gevoelens en gedrag met betrekking tot veiligheid 4.3 Slachtofferschap van criminaliteit en overlast 4.4 Verdachten. 4.5 Leiden vergeleken 4.6 Trends en ontwikkelingen. Samenvatting
31% van de inwoners voelt zich wel eens onveilig; 20% voelt zich wel eens onveilig in de eigen buurt. Plekken waar jongeren rondhangen worden het meest genoemd als plek waar men zich wel eens onveilig voelt. 32% van de Leidenaren maakt zich wel eens zorgen over brandveiligheid. 51% is zich bewust van risico’s in de leefomgeving, 21% maakt zich er ook zorgen om. Een op de drie Leidenaren zegt afgelopen jaar slachtoffer geweest te zijn van een delict. Dit betrof vaak fietsendiefstal. In 2011 registreerde de politie circa 8.450 incidenten van ‘veel voorkomende criminaliteit’. Dit betreft zowel diefstal en inbraak, maar ook geweldsincidenten. Ruim 1.100 incidenten hiervan vallen onder de noemer ‘High Impact Crime’. Daarnaast waren er ruim 1.250 vernielingen. De politie registreerde 3.700 meldingen van overlast. Een groot deel (ca. 1.750) betreft buren- en relatieproblemen. Ruim 950 keer was het overlast van jeugd en 350 keer van horeca. Omdat Leiden een studentenstad is komen bepaalde hieraan gerelateerde vormen van overlast hier meer voor. Dat betreft onder andere dronken mensen op straat en fietsendiefstal. Veel veiligheidsaspecten zijn en ervaart men in Leiden als in een gemiddelde middelgrote stad.
Staat van Leiden 2012
37
VEILIGHEID
4.2
Gevoelens en gedrag met betrekking tot veiligheid 4.2.1 Onveiligheidsgevoelens en rapportcijfer voor veiligheid In de Veiligheidsmonitor (VM) wordt gevraagd of men zich wel eens onveilig voelt (al dan niet in de eigen buurt) en welk cijfer men geeft voor de veiligheid in de buurt. Leiden scoort hierop min of meer vergelijkbaar met de G32. Gevoelens van (on)veiligheid Leiden
Leiden
Leiden
Leiden
G32*
2008
2009
2010
2011
2011
6,9
6,9
7,0
6,9
6,7
25%
30%
27%
33%
31%
2%
3%
2%
2%
3%
18%
22%
20%
20%
23%
1%
3%
2%
2%
3%
Rapportcijfer veiligheid eigen buurt Voelt zich wel eens onveilig (algemeen) Voelt zich vaak onveilig (algemeen) Voelt zich weleens onveilig in eigen buurt Voelt zich vaak onveilig in eigen buurt
* Onder de G32 verstaan we hier de (inmiddels 35) gemeenten die zijn aangesloten bij het G32-overleg (voormalig GSB, exclusief G4) Bron: Veiligheidsmonitor
4.2.2 Vermijdingsgedrag en onveilige plekken Onveiligheidsgevoelens kunnen leiden tot het vermijden van bepaalde situaties of plekken. De belangrijkste manier om onveiligheid te vermijden is ’s avonds de deur niet open doen (14% doet dit vaak, vergelijkbaar met de G32). Dit gebeurt vaker door ouderen (29% vaak) en vrouwen (19% vaak). Maar ook jongeren vertonen soms vermijdingsgedrag. Als de Leidenaren wordt gevraagd op welke plekken men zich wel eens onveilig voelt wordt vooral genoemd: daar waar jongeren rondhangen (51% vaak of soms). Ouderen vinden dit overigens minder vaak dan jongeren. 4.2.3 Oordeel functioneren gemeente en politie Heeft de gemeente voldoende aandacht voor de leefbaarheid in de stad? Betrekt ze de buurt en doet ze wat ze belooft? Leiden scoort in 2011 op de samengestelde indicator een 5,4. De G32 een 5,6. De gemeente Leiden informeert de burgers weliswaar gemiddeld en heeft aandacht voor de leefbaarheid, maar het beschikbaar zijn voor en reageren op klachten en het nakomen van afspraken zijn verbeterpunten. 47% van de Leidenaren is (zeer) tevreden over het totale functioneren van de politie. Dit is iets meer dan in de G32 (42%). Op alle deelaspecten binnen dit onderwerp scoort de Leidse politie gemiddeld of iets bovengemiddeld. 4.2.4 Preventie, brandveiligheid en risicoperceptie4 Preventiemaatregelen Om criminaliteit te voorkomen kan men gedrags- of technische preventiemaatregelen nemen. Gemiddeld nemen inwoners van Leiden 1,8 gedragsmaatregel (de meest voorkomende is; geen waardevolle spullen in de auto laten: 67%) en 1,4 technische maatregel (vooral buitenverlichting en hang- en sluitwerk, beide rond de 60%). Over de gehele linie neemt men in Leiden minder vaak dergelijke maatregelen dan in het gemiddelde van de G32.
4
De vragen over brandweer en risicobeleving zijn alleen in Hollands Midden gevraagd. Een vergelijking met de G32 is dus niet mogelijk.
38
Staat van Leiden 2012
VEILIGHEID
Brandveiligheid 32% van de Leidenaren maakt zich wel eens zorgen over brandveiligheid. Van deze groep maakt 75% zich thuis wel eens zorgen, 34% bij het uitgaan, 17% in openbare gebouwen en 14% op het werk. Mensen nemen zelf verschillende maatregelen om de brandveiligheid van de woning te verbeteren. De brandweer registreerde in 2011 in Leiden 427 brandincidenten. Meest genomen maatregelen om de brandveiligheid in de woning te vergroten Maatregel
Maatregel genomen door….
Voorzichtig met vuur
76%
Controleren of gas / TV uit zijn
76%
Rookmelder
66%
Brandblusser
33%
Laat schoorsteen en installaties regelmatig controleren
27%
Bron: Veiligheidsmonitor 2011
Risicoperceptie 51% van de Leidenaren is zich bewust van risico’s in de leefomgeving, zoals transport en opslag van gevaarlijke stoffen, extreem weer en overstromingen, bedreiging van de volksgezondheid en uitval van gas, water of licht. Uitval van nutsvoorzieningen, zoiets als een grieppandemie, extreme hitte of kou en gevaarlijke stoffen zijn risico’s die men het meest als zodanig ervaart. 21% maakt zich ook daadwerkelijk zorgen; vooral omdat men vindt dat men er geen invloed op heeft.
4.3
Slachtofferschap van criminaliteit en overlast 4.3.1 Slachtofferschap criminaliteit We beperken ons hier tot de ‘veel voorkomende’ criminaliteit waar mensen mee te maken kunnen krijgen. Hiervoor zijn twee bronnen: onderzoeksresultaten uit de Veiligheidsmonitor en registratiecijfers van de politie. Verkeersveiligheid blijft buiten beschouwing. De Veiligheidsmonitor wijst uit dat een op de drie Leidenaren het afgelopen jaar slachtoffer is geweest van enig delict. Dit is iets meer dan in de G32. Het meest voorkomende delict is fietsendiefstal (10% van de Leidenaren). Het wat hoger dan gemiddelde slachtofferschap in Leiden van vermogensdelicten is geheel toe te schrijven aan fietsendiefstal. De meest ernstige delicten zitten in de categorie ‘geweldsdelicten’. % inwoners dat afgelopen jaar slachtoffer is geweest van een delict Waarvan slachtoffer? Slachtofferschap, totaal (1 of meer delicten) - Geweldsdelicten, totaal (tussen haakjes: waarvan bedreiging)
Leiden 2008 34%
Leiden 2009 35%
7%
(5%)
- Vermogensdelicten, totaal (tussen haakjes: waarvan fietsendiefstal)
19%
- Vandalismedelicten, totaal (tussen haakjes: waarvan beschadiging auto)
7%
Leiden 2010 32%
Leiden 2011 35%
(5%)
7%
(4%)
(9%)
18% (10%)
17%
18% (12%)
19% (12%)
15%
7%
G32 2011 30%
(5%)
6%
(4%)
(8%)
19% ( 10%)
16%
(6%)
(9%)
16% (10%)
15% (10%)
Bron: Veiligheidsmonitor
Staat van Leiden 2012
39
VEILIGHEID
De politie is in 2009 overgegaan op een ander registratiesysteem en de VNG heeft in 2011 een nieuw indelingsprincipe (VNG/BVH-model) geïntroduceerd. In deze nieuwe opzet zijn nu cijfers van 2010 en 2011 beschikbaar. Vergelijking met eerdere jaren is niet mogelijk. In dit verband is de hoofdcategorie ‘objectieve veiligheid / veel voorkomende criminaliteit’ relevant, en de categorie ‘vernielingen’. Het aantal incidenten van criminaliteit in deze categorie is als volgt. Aantal incidenten ‘veel voorkomende criminaliteit’, bekend bij politie Incidenten
Leiden 2010
Leiden 2011
Veel voorkomende criminaliteit
8.478
8.459
Waarvan: - diefstal/ inbraak woning
592
722
- diefstal/ inbraak garage, schuur
118
138
- overige diefstal/inbraak/vermogensdelicten
1.788
1.881
- (brom-)fietsen diefstal
1.693
1.635
- diefstal (van/af) motorvoertuig
1.105
1.212
- mishandeling
876
749
- bedreiging
449
417
1.182
1.019
171
213
- ruzie, vechtpartij - zeden - overige criminaliteit Vernieling
504 1.508
473 1.269
Bron: Politie Hollands Midden
Een specifieke categorie incidenten is de High Impact Crime: incidenten van overval, straatroof en (specifieke soorten) geweld. Daarnaast maakt de politie voor de gemeente Leiden een speciale selectie om het aantal incidenten van huiselijk geweld en uitgaansgeweld te kunnen bepalen. Aantal incidenten High Impact Crime, huiselijk geweld en uitgaansgeweld Incidenten
Leiden 2010
Leiden 2011
High Impact Crime
1.292
1.133
Waarvan: - overval (in woning of bedrijf)
37
23
- straatroof
85
53
1.170
1.057
- geweld Huiselijk geweld (voor zover bekend bij politie)
790
652
Uitgaansgeweld (incidenten op specifieke locaties en tijdstippen)
217
195
Bron: Politie Hollands Midden
4.3.2 Overlast Ook voor overlast geldt dat er zowel onderzoeksgegevens (Veiligheidsmonitor) als registratiecijfers van de politie beschikbaar zijn.
40
Staat van Leiden 2012
VEILIGHEID
Vormen van overlast (% komt vaak voor) in Leiden en G32 horeca
2% 3% 6% 6%
drugs zwervers /daklozen
G32
3%
om wonenden
Leiden
6% 7% 8%
12% 12%
geluids overlas t (niet verkeer) dronken m ens en op s traat
9% 13% 14%
groepen jongeren
15%
Bron: Veiligheidsmonitor 2011
Mensen hebben relatief vaak overlast van groepen jongeren en geluidsoverlast (anders dan verkeer). Leiden heeft in vergelijking met het gemiddelde van de G32 relatief wat meer overlast van dronken mensen op straat en daklozen. In stadsdeel Midden heeft men van al deze vormen (met uitzondering van overlast omwonenden) meer last dan gemiddeld. Zo heeft hier 10% vaak overlast van horeca. Aantal incidenten ‘overlast’, bekend bij politie Incidenten
Leiden 2010
Leiden 2011
Sociale overlast
2.569
2.384
Waarvan: - woonoverlast/ burengerucht/ relatieproblemen
1.799
1.748
- overlast gestoorde/ overspannen personen
245
259
- overlast zwervers
279
159
81
87
165
131
- drugsoverlast - overige sociale overlast Overlast horeca
380
350
34
34
Overlast jeugd
1.258
958
Overlast totaal
4.241
3.726
Geluidsoverlast evenementen
Bron: Politie Hollands Midden
4.3.3 Evenementen Evenementen vervullen een belangrijke rol in Leiden. Ze maken de stad aantrekkelijker voor bewoners en bezoekers. Maar dan moet er natuurlijk niet te veel overlast zijn. De Veiligheidsmonitor wijst uit dat 76% van de Leidenaren positief staat tegenover de Leidse evenementen. Ook in de binnenstad, waar toch de helft wel eens overlast ervaart van evenementen is de waardering ervan hoog. De meeste overlast betreft geluidsoverlast. De politie heeft in 2010 en 2011 34 incidenten van geluidsoverlast van evenementen geregistreerd.
Staat van Leiden 2012
41
VEILIGHEID
4.4
Verdachten In Leiden zijn er in 2011 ongeveer 1.500 verdachten vanaf 12 jaar. Dat zijn er ruim 600 minder dan vier jaar eerder. In alle leeftijdsgroepen is een daling te zien. In absolute zin zijn de meeste verdachten ouder dan 24 jaar. De tweede grafiek laat zien dat dat per 10.000 inwoners uit de overeenkomstige leeftijdsgroep bepaald niet zo is. Aboluut aantal Leidse verdachten, naar leeftijd
1.282
1.217
Aantal Leidse verdachten per 10.000 inwoners met overeenkomstige leeftijd 436
1.150
422 392 382
371 941
937
305 580
557 303
273
2007
332 290 262 232
504
208
2008
2009
459
423
156
148
115
114
154
2010
2011
2007 12 t/m 17 jr
139
283
18 t/m 24 jr
2008
2009
2010
2011
> 25 jr
12 t/m 17 jr
18 t/m 24 jr
> 25 jr
Bron: Korps Landelijke Politiediensten (KLPD)
Een bijzondere groep zijn de zogenaamde ‘jeugdige veelplegers’ en ‘harde kern’ jongeren. Ook hier zien we een flinke daling de afgelopen jaren. Aantal jeugdige veelplegers en harde kern jongeren (absolute aantal en per 10.000 inwoners met overeenkomstige leeftijd) 2007
2008
2009
2010
2011
- absoluut aantal
14
19
13
12
7
- op de 10.000
20
27
19
18
11
- absoluut aantal
70
74
60
54
48
- op de 10.000
32
34
27
24
21
jeugdige veelplegers (12 t/m 17 jr)*
harde kern (12 t/m 24 jr) **
* Jeugdige veelplegers zijn jongeren in de leeftijd van 12 t/m 17 jaar, tegen wie in het gehele criminele verleden meer dan vijf keer een proces-verbaal is opgemaakt, waarvan tenminste één in het peiljaar. ** Jongeren in de leeftijd van 12 t/m 24 jaar, die in het peiljaar twee zware delicten hebben gepleegd en bovendien in de jaren daarvoor drie antecedenten hebben én jongeren die in het peiljaar tenminste drie zware delicten hebben gepleegd. Bron: Korps Landelijke Politiediensten (KLPD)
42
Staat van Leiden 2012
VEILIGHEID
4.5
Leiden vergeleken Weekblad Elsevier vergelijkt jaarlijks alle Nederlandse gemeenten op een aantal punten, waaronder veiligheidsaspecten. Leiden scoort in 2012 op overlast en onveiligheid bij de slechtste 20%. In het algemeen scoren plattelandsgemeenten beter dan (middel)grote gemeenten op het gebied van criminaliteit. Toch heeft een onderzoek als dit wel invloed op de publieke opinie. Een zinvollere vergelijking is die van de Atlas voor Gemeenten, waar de 50 grootste gemeenten worden vergeleken. In 2012 is dit gedaan op basis van incidenten van geweld en vernielingen (CBS, KLPD). In onderstaande tabel is naast Leiden ook een aantal andere middelgrote (studenten)steden opgenomen, omdat ook binnen de 50 grootste gemeenten onderlinge verschillen zijn in typering. De resultaten voor Leiden zijn ook hier niet heel gunstig. Wel kan ter verzachting worden opgemerkt dat de steden in de achterliggende gegevens erg dicht bij elkaar liggen, hetgeen in een rangorde niet zichtbaar is. Positie Leiden in Atlas voor Gemeenten (50 grootste gemeenten). Positie 1 = meest gunstig Leiden
Delft
Haarlem
Nijmegen
Dordrecht
e
e
e
e
Geweld
40
9
15
30
39e
Vernielingen
40e
10e
27e
21e
31e
40
10
19
28
35
Score veiligheid Bron: Atlas voor Gemeenten 2012
4.6
Trends en ontwikkelingen Anno 2012 behoren volgens het CCV (Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid) de sombere economische situatie en de digitalisering van de samenleving tot de meest urgente veiligheidskwesties. Over internetcriminaliteit en de gevolgen van de recessie voor onze veiligheid(sbeleving) bestaat onder veiligheidsprofessionals - misschien wel meer dan ooit - een breed gedeeld gevoel van zorg. De onzekere economische situatie roept een aantal onbeantwoorde vragen op. Het is mogelijk dat de maatschappelijke onzekerheid over de financiële toekomst negatief doorwerkt op de veiligheidsbeleving. Deskundigen waarschuwen bovendien dat de recessie een negatieve invloed kan hebben op investeringen in de veiligheidszorg, wat uiteindelijk negatief kan doorwerken op de veiligheidscijfers. Ook op internet doen zich veiligheidsrisico’s en -problemen voor, waarop nog geen adequate reactie beschikbaar is. De opmars van digitale varianten van ‘klassieke’ delicten zoals diefstal en bedreiging vraagt om nieuwe inzichten in dadergroepen en effectieve interventies. Het CCV signaleert ook een derde ontwikkeling, die zowel bedreigingen als kansen met zich meebrengt: de toenemende invloed van sociale media. Aan de ene kant is inmiddels duidelijk dat er nieuwe veiligheidsrisico’s ontstaan naarmate verdachten en overtreders de gemakken van sociale media ontdekken. Denk aan dreigtweets, flashrobs, skimmen en inbrekers die met behulp van Twitter hun doelwitten kiezen. Aan de andere kant kunnen oude, vertrouwde systemen zoals meldlijn M, opsporingsberichtgeving op televisie en Burgernet door de inzet van sociale media een nieuwe impuls geven aan burgerparticipatie en publiek-private samenwerking. Denk aan Twitterende wijkagenten, online misdaadplattegronden, digitale opkopersregisters en politie-apps.
Staat van Leiden 2012
43
VEILIGHEID
Het CCV signaleert tenslotte dat de aantrekkingskracht van een gezamenlijke inzet van overheid, bedrijven en burgers groeit naarmate veiligheidsbudgetten krimpen. Dat biedt kansen in tijden van recessie, want met publiek-private samenwerking kunnen de kosten en inspanningen voor criminaliteitspreventie eerlijk worden gedeeld. Bovendien kan het arsenaal aan beschikbare preventiemiddelen worden versterkt en uitgebreid als overheid, burgers en bedrijfsleven slim samenwerken (bron: website CCV).
Meer informatie?
bijvoorbeeld…
Meer informatie over Veiligheid vindt u op www.leiden.nl/statistiek
Veiligheidsmonitor Veiligheid in Cijfers
Voor rapporten: klik op Onderzoeksbank Voor tabellen: klik op Leiden in cijfers
44
Staat van Leiden 2012
OMGEVINGSKWALITEIT
Hoofdstuk 5
Omgevingskwaliteit
5.1
Inleiding Diverse aspecten van de staat van de omgevingskwaliteit van Leiden staan centraal in dit hoofdstuk. Achtereenvolgens komen aan de orde komen: 5.2 Bodemgebruik en natuur 5.3 Openbare ruimte 5.4 Leefbaarheid 5.5 Afval 5.6 Energie 5.7 Trends en ontwikkelingen Waar er raakvlakken zijn met andere programma’s, zoals het programma Veiligheid, wordt naar deze hoofdstukken verwezen. Samenvatting Leiden heeft:
21,86 km2 land 1,30 km2 water ruim 5.400 inwoners per km2 (land) 32 parken met een gezamenlijk oppervlakte van 150 hectare 384 soorten flora en 125 soorten fauna een 7,3 als rapportcijfer voor leefbaarheid groen, bomen, inrichting en opgeruimd als belangrijkste aspecten voor een buurt een 6,9 als rapportcijfer onderhoud van de wijk door gemeente ruim 500 kilo huishoudelijk afval per inwoner per jaar 57% huishoudelijk restafval en 16% oud papier 1.250 m3 gasverbruik en 2.800 kWh elektriciteitsverbruik van particuliere woningen per jaar
Staat van Leiden 2012
45
OMGEVINGSKWALITEIT
5.2
Bodemgebruik en natuur Het oppervlakte van Leiden bedraagt 23,2 km2; hiervan is 1,3 km2 water. Per km2 wonen er in Leiden ruim 5.400 personen. Uit cijfers van het CBS blijkt dat Leiden na Den Haag hiermee de dichtstbevolkte gemeente van Nederland is. De bevolkingsdichtheid in Leiden zelf verschilt sterk per district. Voor een deel is dit te verklaren door het type woningen en woningdichtheid (binnenstad, circa 12.000 inwoners per km2) en de aanwezigheid van groen en bedrijventerreinen (Roodenburger- en Bos- en Gasthuisdistrict, 3.800 – 4.400 inwoners per km2). In het Boerhaavedistrict liggen het bedrijventerrein Leiden Bio Science Park en het park Leidse Hout. In dit district is de bevolkingsdichtheid dan ook het kleinst. Aantal inwoners per km2 per district 5.433
Leiden totaal
12.265
Binnenstad Zuid
11.994
Binnenstad Noord 5.591
Stationsdistrict
7.447
Leiden Noord 4.432
Roodenburgerdistrict
3.799
Bos- en Gasthuisdistrict
5.499
Morsdistrict Boerhaavedistrict
1.679 7.579
Merenw ijkdistrict 6.317
Stevenshofdistrict
Bron: Gemeente Leiden, 2012
Leiden heeft 32 parken. Daarvan is Polderpark Cronesteyn verreweg het grootste park, namelijk 111 hectare. Verder zijn er 4 parken tussen de 10 en 15 hectare, 7 parken zijn tussen de 5 en 10 hectare groot en de overige parken zijn minder dan 5 hectare groot. Parken naar oppervlakte
totaal
32
>110 hectare
1
Polderpark Cronesteyn
10 - 15 hecatre
4
Park Merenwijk, Strengen en Tengnagel (in beheer), Park De Bult, Leidse Hout
5 - 10 hectare
7
Stevenspark, Noorderpark, Rhijnhof, Bos van Bosman, Hooghkamerpark, Heempark, Roomburgerpark
2 - 5 hectare
6
Plantsoen, Park Kweeklust, Park Matilo, Parkje Brahmslaan, Slaaghsloot, Hortus Botanicus
< 2 hectare
14
overig
Bron: Gemeente Leiden, 2012
46
Staat van Leiden 2012
OMGEVINGSKWALITEIT
We kunnen gemeenten rangschikken op het percentage groen in totaal en alleen voor parken en plantsoenen. Landelijk staat Leiden op de elfde plek van gemeenten met veel parken en plantsoenen. Leiden heeft in verhouding tot andere gemeenten weinig hectare groen (naast parken omvat dit agrarisch terrein en natuur). Leiden staat zesde op de lijst van gemeenten met weinig groen. De oorzaak is dat Leiden weinig eigen buitengebied heeft. Niet alleen in de parken, maar ook in de woonbuurten zijn er diverse soorten planten (384) te vinden. Wat betreft de Leidse fauna registreert het Stadsnatuurmeetnet in 2010 binnen de gemeentegrenzen 7 categorieën met in totaal 125 verschillende diersoorten. Aantal soorten flora en fauna
Planten Amfibieën Hazen Libellen
384 5 1 19
Vissen Vleermuizen Vlinders Vogels
11 6 15 68
Bron: Stadsnatuurmeetnet 2010
5.3
Openbare ruimte Uit de Stadsenquête blijkt ieder jaar dat Leidenaren de aanwezigheid van groen het prettigste aspect van hun eigen buurt vinden, gevolgd door de inrichting van de wijk (goed wonen, fijne wijk, schoon). Ergernissen zijn er natuurlijk ook (grafiek op volgende bladzijde). Zwerfvuil neemt duidelijk de eerste plaats in. 41% van de Leidenaren ergert zich hieraan. Daarnaast gaat het om ergernissen als verkeersveiligheid, onderhoud aan straten, te weinig of volle afvalcontainers en hondenpoep. Aspecten* die Leidenaren prettig vinden aan hun eigen buurt
59%
Groen, parkjes, bomen
36%
Inrichting, goed w onen, fijne w ijk, schoon
19%
Rustig, veilig, ruimte
13%
Bestrating, wegen
11%
Uitstraling, historie, grachten
11%
Kindvriendelijk, voorzieningen kinderen
8%
Sfeer, leuke mensen, vertrouw d, kleinschalig W ater
5%
Verkeersveilig, autoluw
4%
Centraal, voorzieningen dichtbij
4%
* meerdere antwoorden mogelijk Bron: Stadsenquête Leiden 2011
Staat van Leiden 2012
47
OMGEVINGSKWALITEIT
Aspecten* waaraan Leidenaren zich ergeren in hun eigen buurt 41%
Zw erfvuil, rommel op straat 18%
Verkeersveiligheid
16%
Onderhoud straten en w egen Hondenpoep
15%
Te w einig of volle afvalcontainers, vuilophaal
15% 9%
Parkeergelegenheid
8%
(Hang)jongeren Onderhoud en hoeveelheid groenvoorzieningen
7%
Fout parkeren
6%
Geluidsoverlast
6%
Meeuw en
5%
* meerdere antwoorden mogelijk Bron: Stadsenquête Leiden 2011
Niet alleen het inrichten van de openbare ruimte in de verschillende buurten, ook het onderhoud is een gemeentelijke taak. Een aantal aspecten hiervan zijn door Leidenaren beoordeeld. Zij beoordeelden de vuilnisophaal ook in 2011 het meest positief (82% van de respondenten oordeelt goed tot uitstekend), gevolgd door het onderhoud aan de verkeersvoorzieningen (onder andere borden, lantaarnpalen en belijning), het openbare groen, de speeltoestellen, de watergangen en het straatmeubilair. Ook over het vegen van en het onderhoud aan straten en wegen is iets meer dan de helft van de Leidenaren (57%) positief gestemd. Eén op de tien inwoners vindt echter dat de straten en wegen slecht worden geveegd en onderhouden. Voor het totale onderhoud krijgt de gemeente van haar inwoners een 6,9 als rapportcijfer. De tevredenheid met het ophalen van vuilnis komt tot uiting in een 7,2, terwijl het vegen van straten en wegen een 6,2 als rapportcijfer krijgt. Rapportcijfer onderhoud wijk door gemeente
Totale onderhoud
6,9
Ophalen van vuilnis Onderhoud van verkeersvoorzieningen Onderhoud van watergangen Onderhoud van speeltoestellen Onderhoud van het groen Onderhoud aan straatmeubilair Vegen van straten en wegen Onderhoud aan straten en wegen
7,2 6,8 6,6 6,6 6,8 6,5 6,4 6,2
Bron: Stadsenquête Leiden 2011
48
Staat van Leiden 2012
OMGEVINGSKWALITEIT
5.4
Leefbaarheid Het gevoel van veiligheid in de directe omgeving is van invloed op de waardering van de buurt. Ongeveer 20% van de inwoners van Leiden voelt zich wel eens onveilig in de eigen buurt. De inwoners van Leiden geven met een 6,9 een ruime voldoende voor de veiligheid van hun woonomgeving. Zie voor meer gedetailleerde gegevens over dit onderwerp hoofdstuk 4 over Veiligheid. Het oordeel over de leefbaarheid hangt nauw samen met de waardering van de omgevingskwaliteit van de directe omgeving. Leiden krijgt in de Veiligheidsmonitor 2011 voor leefbaarheid gemiddeld een 7,3 als rapportcijfer. De beoordeling voor het district Leiden Noord is het laagst (6,9) en de leefbaarheid in het Boerhaavedistrict heeft het hoogste rapportcijfer (7,8). Leefbaarheid wordt afgemeten aan sociale cohesie en fysieke aspecten. Niet alleen tussen de gemeenten in Nederland, maar ook tussen de Leidse districten zijn grote verschillen te zien. Hieronder staat per district de totale score op ‘sociale cohesie’ en ‘fysieke voorzieningen’. Wat onder andere opvalt, is dat Leiden-Noord bovengemiddeld scoort op sociale cohesie (contact met buurtbewoners, bevolkingssamenstelling, gezelligheid en saamhorigheid, thuis voelen in de buurt) en beneden gemiddeld op fysieke voorzieningen (onderhoud openbare ruimte, verlichting). In hoofdstuk 14 over Welzijn en Zorg is meer aandacht voor de sociale cohesie in een buurt. Index sociale cohesie en fysieke voorzieningen in de buurt naar district 0,0
1,0
2,0
3,0
4,0
5,0
6,0
7,0
Leiden totaal
Binnenstad-Zuid Binnenstad-Noord Stationsdistrict Leiden Noord Roodenburgerdistrict Bos- en Gasthuisdistrict Morsdistrict Boerhaavedistrict Merenwijkdistrict Stevenshofdistrict sociale cohesie
fysieke voorzieningen
Bron: Veiligheidsmonitor 2011
Staat van Leiden 2012
49
OMGEVINGSKWALITEIT
5.5
Afval In totaal produceert de Leidenaar jaarlijks bijna 500 kilo afval. Meer dan de helft van het huishoudelijk afval dat in Leiden wordt ingezameld, is restafval (57%), gevolgd door oud papier (16%), glas (6%), GFT (5%) en grof vuil (5%). In verhouding tot landelijke cijfers gebruikt de Leidenaar vaker de glas- en papierbak, maar levert minder GFT-afval aan. Veel Leidenaren (86%) kennen de Milieustraat en zeggen er de afgelopen twaalf maanden gebruik van te hebben gemaakt voor het wegbrengen van hun grof/bouw- en/of chemisch afval (Bron: Stadsenquête 2011). Huishoudelijk afval, kg per inwoner per jaar 0
50
100
150
200
250
300
Huishoudelijk restafval GFT-afval Oud papier en karton Grof huishoudelijk restafval Grof tuinafval Schoon puin Verpakkingsglas Totaal Nederland
Houtafval
Gemeenten > 100 000 inw oners Leiden
Overig
Bron: CBS 2010 (opgave Leiden 2009)
5.6
Energie In particuliere woningen in Leiden wordt jaarlijks gemiddeld 2.800 kilowattuur (kWh) stroom gebruikt. Dit ligt onder het landelijke gemiddelde van 3.250 kWh. Ook het gebruik van gas is in Leiden minder dan in Nederland. Jaarlijks is het stroomverbruik per woning in Leiden 1.250 m³ en in Nederland 1.650 m³. Voor een deel is het relatief lagere energieverbruik te verklaren omdat in grotere steden meer kleinere huishoudens (in kleinere) woningen wonen. Energieverbruik particuliere woningen
Nederland Leiden Delft Arnhem
gasverbruik in m³
elektriciteitsverbruik in kWh
1.650 1.250 1.350 1.450
3.250 2.800 2.800 2.850
Breda Alkmaar Haarlem 's-Hertogenbosch
gasverbruik in m³
elektriciteitsverbruik in kWh
1.450 1.500 1.550 1.600
3.250 2.950 2.700 3.250
Bron: CBS 2008
50
Staat van Leiden 2012
OMGEVINGSKWALITEIT
5.7
Trends en ontwikkelingen Groen Omdat Leiden een compacte stad is met relatief weinig groen (maar veel parken), wordt er geïnvesteerd in de bestaande groenstructuren, met name de parken en de samenhang tussen de groengebieden. Een belangrijke impuls voor de verbetering van het stedelijk groen wordt gegeven door het project Singelpark. De groengebieden van de Leidse singelrand wil de gemeente met elkaar gaan verbinden, zodat het een gemeenschappelijke identiteit en samenhang krijgt. De singelrand moet straks over de hele lengte beloopbaar, doorvaarbaar en als één park beleefbaar zijn. Openbare ruimte en leefbaarheid Alle ingrepen in de openbare ruimte worden uitgevoerd conform de kadernota en het handboek kwaliteit openbare ruimte. Voor het beheer van de openbare ruimte zijn beheerplannen opgesteld, die zijn verfijnd met kaders voor de gewenste kwaliteitsniveaus. Uit de Stadsenquête van de afgelopen jaren blijkt dat met name van zwerfvuil, hondenpoep, onkruid, en drijfvuil overlast ervaren wordt en dat de overlast is toegenomen. Er worden inspanningen verricht om deze overlast in de eigen wijk te verminderen. Afval Er worden kaders gesteld over afval, met daarin aandacht voor scheidingsdoelstellingen en eisen ten aanzien van de verwerking, mede ter voorbereiding van langlopende nieuwe afvalverwerkingcontracten. Voor het verbeteren van de kwaliteit van de openbare ruimte, terugdringen van zwerfvuil en tegengaan van meeuwenoverlast worden er de komende jaren ondergrondse containers in de binnenstad geplaatst en worden in de wijken bovengrondse wijkcontainers vervangen door inpandige laadruimtes bij (middel)hoogbouw en ondergrondse containers in de wijk. Milieu Leiden investeert in duurzaamheid. De ambities zijn nader uitgewerkt in de duurzaamheidagenda 2011-2014. De inzet van deze agenda is het behouden en duurzaam verbeteren van de leefbaarheid en beleefbaarheid van Leiden, zodat de stad nu en in de toekomst nog aantrekkelijker wordt om in te wonen, te werken en te recreëren. De duurzaamheidagenda heeft de kaders gesteld voor energiebesparing in de bestaande bouw, duurzame energieopwekking, afvalscheiding en duurzame verwerking, groenontwikkeling en biodiversiteit, duurzame mobiliteit en verkeer.
Meer informatie?
bijvoorbeeld…
Meer informatie over Omgevingskwaliteit vindt u op www.leiden.nl/statistiek
Stadsnatuurmeetnet Stadsenquête over luchtkwaliteit LeidenPanel over afvalscheiding
Voor rapporten: klik op Onderzoeksbank Voor tabellen: klik op Leiden in cijfers
Staat van Leiden 2012
51
ECONOMIE
52
Staat van Leiden 2012
ECONOMIE
Hoofdstuk 6
Economie
6.1
Inleiding In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst van de staat van de economie van Leiden. De onderwerpen die aan de orde komen, zijn: 6.2 Werkgelegenheid (werkzame personen, bedrijfsvestigingen) 6.3 Bedrijfstak (soort bedrijven) 6.4 Bedrijfsgrootte 6.5 Bedrijventerreinen 6.6 Kantoren 6.7 Detailhandel 6.8 Woon-werkverkeer van en naar Leiden 6.9 Beroepsbevolking 6.10 Werkloosheid - niet werkende werkzoekenden 6.11 Sociaal-economische index 6.12 Trends en ontwikkelingen Dit hoofdstuk heeft raakvlakken met veel andere hoofdstukken, zoals het hoofdstuk Werk en inkomen en Toerisme, maar ook de stedelijke ontwikkeling van de stad wordt mede bepaald door de economische staat van de stad. Waar dit van toepassing is wordt naar deze hoofdstukken verwezen. Samenvatting Leiden heeft:
59.000 werkzame personen en 5.400 bedrijfsvestigingen 27% van de werkzame personen in gezondheids- en welzijnszorg 24% en 22% van de bedrijfsvestigingen in zakelijke dienstverlening en groot- en detailhandel 12 bedrijfsterreinen, 40% van de werkzame personen op bedrijventerreinen en 12% van de bedrijven op een bedrijventerrein 50% van de bedrijfsvestigingen is een eenmanszaak positief pendelsaldo van 8.200 personen 50% van de Leidse werkzame beroepsbevolking werkt in Leiden omvang totale beroepsbevolking 61.000 personen bijna 610.000 m2 bvo kantoren ruim 800 winkels met ruim 145.000 m2 winkelvloeroppervlak 4,5% bevolking van 15 t/m 64 jaar is niet-werkende werkzoekende plaats 13 voor sociaal-economische index in Atlas voor Gemeenten 2012
Staat van Leiden 2012
53
ECONOMIE
6.2
Werkgelegenheid in Leiden Bij werkgelegenheid kan een onderscheid worden gemaakt in het aantal banen, oftewel het aantal werkzame personen, en het aantal bedrijfsvestigingen. Hieronder blijkt dat verhoudingen en ontwikkelingen in beide van elkaar (kunnen) verschillen. In Leiden zijn ruim 59.000 banen en ruim 5.400 bedrijfsvestigingen. Sinds 2005 is er 7% groei in het aantal banen en 34% in het aantal vestigingen. De forse toename in het aantal vestigingen is deels een administratieve correctie in verband met aangescherpte regels voor het inschrijven in het Handelsregister bij de Kamer van Koophandel. Ontwikkeling banen en bedrijfsvestigingen
2005 Werkzame personen Bedrijfsvestigingen
2006
aantal 2007 2008
2009
2010
2011
55.129 56.071 57.434 58.883 58.318 58.460 59.037 4.062
4.064
4.168
4.324
4.715
4.836
5.432
% ontwikkeling 2010-2011 2005-2011 +1,0%
+7,1%
+12,3%
+33,7%
Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland, 1 januari
Wat betreft de spreiding over de stad werkt bijna een derde deel (32%, bijna 19.000) van de werkzame personen in het Boerhaavedistrict, bijna 8.000 werknemers (13%) in het Roodenburgerdistrict en bijna 7.000 (12%) in Binnenstad-Noord. Als naar de verdeling van het aantal bedrijfsvestigingen gekeken wordt dan zijn in Binnenstad-Noord relatief veel bedrijfsvestigingen (20%, bijna 1.100) aanwezig. Ook in het Roodenburgerdistrict (17%, ruim 900), in Binnenstad-Zuid en in het Bos- en Gasthuisdistrict (beide 13%) zijn relatief veel bedrijven gevestigd. Werkgelegenheid naar district
werkzame personen aantal in%
District totaal Binnenstad Zuid Binnenstad Noord Stationsdistrict Leiden Noord Roodenburgerdistrict Bos- en Gasthuisdistrict Morsdistrict Boerhaavedistrict Merenwijk Stevenshof
bedrijfsvestigingen aantal in%
59.037
100%
5.432
100%
5.083 6.883 4.043 2.208 7.829
9% 12% 7% 4% 13%
730 1.088 169 379 904
13% 20% 3% 7% 17%
5.657 5.383 18.834 1.968 1.149
10% 9% 32% 3% 2%
686 352 334 481 309
13% 6% 6% 9% 6%
Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland, 1 januari 2011
54
Staat van Leiden 2012
ECONOMIE
6.3
Bedrijfstak De meeste banen in Leiden zijn in de gezondheids- en welzijnzorg. Van de ruim 59.000 werkzame personen werken ruim 16.000 mensen in Leiden in de gezondheids- en welzijnszorg (27%), waarvan de helft in de twee Leidse ziekenhuizen. Met ruim 8.500 banen in het onderwijs (14%), ruim 6.800 werkenden in de groot- en detailhandel (12%) en 6.500 werkenden in de zakelijke dienstverlening (11%) zijn dit ook belangrijke werkgevers in de stad. Veel bedrijfsvestigingen, veelal kleinere bedrijven, behoren tot de bedrijfstakken groot- en detailhandel (20%), advies- en onderzoeksbureaus en specialistische zakelijke dienstverlening (24%) en de gezondheids- en welzijnszorg (12%). Banen (werkzame personen) en bedrijfsvestigingen naar bedrijfstak
SBI Bedrijfstak
werkzame personen totaal
A C D E F G H I J K L M N O P Q R S
Landbouw, bosbouw en visserij Industrie Productie, distributie, electr. en gas Distributie van water; afvalbeheer,sanering Bouwnijverheid Groot- en detailhandel; reparatie van auto’s Vervoer en opslag Logies-, maaltijd- en drankverstrekking Informatie en communicatie Financiële instellingen Verhuur van en handel in onroerend goed Advisering, onderzoek, spec.zakel.dienstvl. Verhuur roerend goed, overig zakel.dienstvl. Openb.bestuur, overheid, sociale verzeker. Onderwijs Gezondheids- en welzijnszorg Cultuur, sport en recreatie Overige dienstverlening
bedrijfsvestigingen
59.037
100%
5.432
100%
17 5.255 413 350 2.200 6.872 1.982 2.244 1.610 431 477 4.450 2.099 3.945 8.515 16.156 1.085 936
0% 9% 1% 1% 4% 12% 3% 4% 3% 1% 1% 8% 4% 7% 14% 27% 2% 2%
11 181 4 10 523 1.079 57 310 306 44 74 1.050 263 29 312 660 244 275
0% 3% 0% 0% 10% 20% 1% 6% 6% 1% 1% 19% 5% 1% 6% 12% 4% 5%
Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland, 1 januari 2011
6.4
Bedrijfsgrootte Iets meer dan de helft van alle bedrijfsvestigingen is een eenmanszaak. Dit zijn bijna 2.800 bedrijven in Leiden. De groei in het aantal bedrijven in Leiden is vooral toe te schrijven aan een toename van deze eenmanszaken. Iets meer dan de helft van de werkzame personen in Leiden werkt in een bedrijfsvestiging met meer dan honderd werknemers. Het aandeel van deze (grotere) vestigingen is echter nog geen 5% van het totaal aantal bedrijfsvestigingen in Leiden. Het tegenovergestelde beeld is te zien bij de kleine bedrijven: van alle werkzame personen in Leiden werkt 5% in een eenmanszaak, terwijl 51% van het totaal aantal vestigingen in de stad een eenmanszaak is en nog eens 23% een bedrijf met minder dan vijf personeelsleden.
Staat van Leiden 2012
55
ECONOMIE
De cijfers uitgesplitst naar district wijzen uit dat in de Stevenshof en Merenwijk relatief veel eenmansbedrijven gevestigd zijn, respectievelijk 65% en 64%. Ook in de districten Leiden Noord, Roodenburger, Bos-en Gasthuis en Morsdistrict zijn meer eenmanszaken dan gemiddeld in Leiden. Bedrijfsvestigingen met meer dan 20 werknemers zijn vooral in het Stations- en Boerhaavedistrict te vinden. Banen (werkzame personen) en bedrijfsvestigingen naar bedrijfsgrootte
werkzame personen totaal 1 wp * 2 - 4 wp 5 - 9 wp 10 - 19 wp 20 - 49 wp 50 - 99 wp 100 - 199 wp 200 - 499 wp > 500 wp
bedrijfsvestigingen
59.037
100%
5.432
100%
2.782 3.366 3.730 4.453 7.959 6.876 7.019 9.238 13.614
5% 6% 6% 8% 13% 12% 12% 16% 23%
2.782 1.271 570 338 267 99 51 31 10
51% 23% 10% 6% 5% 2% 1% 1% 0%
* wp = werkzame personen Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland, 1 januari 2011
Bedrijventerreinen In Leiden bevinden zich verspreid over de stad twaalf grote en kleinere bedrijventerreinen. In totaal werken op deze bedrijventerreinen ruim 24.000 personen en zijn er bijna 700 bedrijven gevestigd. Dit is respectievelijk 41% van het totaal aantal werkzame personen en 12% van alle bedrijfsvestigingen. Van de werkenden op een bedrijventerrein werkt bijna tweederde deel op het Leiden Bio Science Park (ruim 15.000 personen).
werkzame personen
Werkgelegenheid uitgesplitst naar locatie
15%
59%
25%
Op één van de andere 11 bedrijventerreinen
10%
3%
Leiden Bio Science Park bedrijfsvestigingen
6.5
88%
Niét op een bedrijventerrein
Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland, 1 januari 2011
56
Staat van Leiden 2012
ECONOMIE
Banen (werkzame personen) en bedrijfsvestigingen per bedrijventerrein
werkzame personen aantal in% Leiden Bio Science Park Roomburg De Waard Rooseveltstraat Veilingterrein Overige 6 bedrijventerreinen totaal
bedrijfsvestigingen aantal in%
15.022 2.801 1.527 1.470 670 2.602
62% 12% 6% 6% 3% 11%
143 48 84 120 74 205
21% 7% 12% 18% 11% 30%
24.092
100%
674
100%
Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland, 1 januari 2011
6.6
Kantoren De kantorenvoorraad in Leiden op 1 januari 2012 bedraagt 609.500 m2 bedrijfsvloeroppervlak. Deze voorraad is de afgelopen twee jaar gestegen met 4,6%. Daarnaast is er nog ruim 60.000 m2 in aanbouw. De totale voorraad bestaat uit 360 panden. 9 daarvan zijn groter dan 10.000 m2 en 193 zijn kleiner dan 500 m2. Begin 2012 stond 14,3% van de kantooroppervlakte leeg. Dat is relatief iets minder dan in 2011 (14,6%) en 2010 (15,2%). De leegstand doet zich vooral voor in panden die gebouwd zijn voor 1980. Van de leegstaande kantoren in 2012 stond 62% langer dan twee jaar leeg, 7% tussen de één en twee jaar en 31% korter dan één jaar. Kantorenvoorraad gemeten in bedrijfsvloeroppervlakte (m2)
56.100
79.800
60.700
in aanbouw 494.000
502.000
522.600
88.600
85.900
86.900
2010
2011
2012
in gebruik leeg
Bron: Kantorenmonitor BV, stand per 1 januari
Staat van Leiden 2012
57
ECONOMIE
6.7
Detailhandel In totaal zijn er in Leiden 828 winkels, waarvan tweederde deel (561) zich in de binnenstad bevindt. Daarnaast zijn er in de Leidse winkelgebieden nog 825 vestigingen van ondersteunende diensten zoals horeca, kappers en bankfilialen. Bij de branches valt op dat de binnenstad relatief veel winkelvloeroppervlak heeft in het segment mode en luxe. Winkels met artikelen voor in en om het huis zitten juist vaker buiten het centrum. In hoofdstuk 8 over Toerisme en recreatie is meer informatie te vinden over de koopstromen. Op basis van de onderstaande tabel is ook het leegstandspercentage te berekenen. In heel Leiden bedraagt dit in april 2012 5,9% (104 leegstaande panden in winkelgebieden gedeeld door het totale aantal van 1.757). In de binnenstad is het 6,1%. Vergelijkbare cijfers op landelijk niveau zijn 6,3% voor alle winkelgebieden en ook 6,3% voor binnensteden. Winkels naar branche Leiden totaal aantal m2 wvo
% wvo
binnenstad Leiden aantal m2 wvo % wvo
Leegstand
104
13.315
Dagelijks Mode en luxe Vrije tijd In en om het huis Detailhandel overig Totaal detailhandel
212 269 98 181 68 828
35.960 43.189 14.688 44.982 7.765 146.584
Transport en brandstoffen Leisure Diensten Ondersteunende sectoren
81 437 307 825
5 328 197 530
1.757
1.162
Totaal
25% 29% 10% 31% 5% 100%
71
7.250
100 236 74 101 50 561
14.716 37.425 10.212 12.924 4.937 80.214
18% 47% 13% 16% 6% 100%
* wvo = winkelvloeroppervlakte Bron: Locatus, april 2012
6.8
Woon-werkverkeer van en naar Leiden Waar werkt de Leidenaar en waar wonen de in Leiden werkzame personen? De infographic op de volgende bladzijde geeft het antwoord op die vraag, uitgesplitst naar gebieden die rondom Leiden liggen. Iets minder dan de helft van de in Leiden werkzame personen (exclusief zelfstandigen), te weten 27.500 personen, woont in 2009 in Leiden zelf. Dagelijks komen bijna 40.000 mensen naar Leiden om hier te werken. Er zijn ruim 31.000 Leidenaren die in een andere gemeente werken. Leiden heeft in 2009 dan ook een positief pendelsaldo van ruim 8.200 personen (meer mensen erin dan eruit). Het grootste deel van de werknemers die in Leiden werken maar hier niet wonen, woont in een gemeente van Holland Rijnland (21.600), terwijl 10.000 Leidenaren het geld in een gemeente van Holland Rijnland verdienen. Dit resulteert in een positief pendelsaldo met Holland Rijnland van bijna 12.000 personen. Daarentegen heeft Leiden met de regio Haaglanden en Amsterdam een negatief pendelsaldo van respectievelijk 2.100 en 2.500 personen.
58
Staat van Leiden 2012
ECONOMIE
Een belangrijk deel van het woon-werkverkeer van en naar Leiden is verkeer met een gemeente uit de Leidse regio (Leiderdorp, Oegstgeest, Voorschoten en Zoeterwoude). Als naar de ontwikkeling van het pendelsaldo van Leiden wordt gekeken dan blijkt dat dit saldo sinds 2006 van 6.900 naar 8.200 personen is toegenomen. Woon-werkverkeer van en naar Leiden (excl. zelfstandigen)
GrootAmsterdam
00
4.
2 .8
60 0
5 .3
4. 10 0
Nederland overig**
00
OostZuid-Holland**** 50 0
Leiden*
1.300
0 10.00
1.900
27.500 Regio Holland Rijnland***
21.60
0
1 .8 0 0 9.
Stadsregio Rotterdam
0 40 0 30 7.
* excl. zelfstandigen ** excl. buitenland *** bestuurlijke indeling Holland Rijnland niet gelijk aan COROP **** excl. Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude
Stadsgewest Haaglanden
Bron: CBS Statline, 2009
6.9
Beroepsbevolking In 2011 bestaat de Leidse beroepsbevolking uit ruim 61 duizend personen: díe inwoners van 15 t/m 64 jaar die een baan hebben of zoeken. Het opleidingsniveau van de Leidse beroepsbevolking is hoger dan van álle Leidse 15- t/m 64-jarigen (de potentiële beroepsbevolking) en is ook duidelijk hoger dan de landelijke cijfers. Meer dan de helft van de beroepsbevolking in Leiden heeft een hoge opleiding (hbo/universitair), terwijl dit landelijk een derde is. In de Atlas voor Gemeenten staat Leiden bij de indicator hoogopgeleiden in de beroepsbevolking jaar in jaar uit in de top-3. In hoofdstuk 7 over Werk en inkomen staat meer over de beroepsbevolking, in hoofdstuk 10 over Onderwijs staat meer over het opleidingsniveau van alle 15- t/m 64-jarigen.
Staat van Leiden 2012
59
ECONOMIE
Opleidingsniveau beroepsbevolking
52% Hoog 34%
33% Midden
43%
15% Laag
23%
Nederland
Leiden
Bron: CBS, EBB 2011
6.10 Werkloosheid - niet werkende werkzoekenden In Leiden zijn eind 2011 ruim 3.800 bij het UWV ingeschreven niet-werkende werkzoekenden. Dit is 4,5% van de 15 t/m 64 jarigen. Ten opzichte van eind 2008 is deze groep ruim 9% groter geworden. De samenstelling van de werkgelegenheid van Leiden (gezondheidszorg, overheid en onderwijs) is relatief minder gevoelig voor de effecten van de economische crisis. Vergeleken met middelgrote gemeenten van Nederland, de G32, is in Leiden de groei in de werkloosheid dan ook minder groot. Voor een meer uitgebreide beschrijving van de werkloosheid in Leiden zie hoofdstuk 7 over Werk en inkomen.
6.11 Sociaal-economische index Een stad is aantrekkelijk om te wonen als er veel voorzieningen zijn, maar ook het aanbod van banen is van belang. In de Atlas voor Gemeenten 2012 waarin de 50 grootste gemeenten jaarlijks worden vergeleken, blijkt dat de sociaal-economische positie van Leiden weer in de lift zit. Na een daling sinds 2006 tot een 18e plaats in 2011, staat Leiden in 2012 weer op de 13e plaats. Als het om sociaal-economische aspecten gaat scoort Leiden bovengemiddeld goed op creatieve klasse, vrouwenparticipatie, werkgelegenheidsontwikkeling, en het (lage) aantal personen met een bijstandsuitkering of met arbeidsongeschiktheid. De beoordelingen liggen onder het gemiddelde als het gaat om de netto participatiegraad en de groeisectoren (financiële en zakelijke dienstverlening). Dit laatste aspect lijkt negatief maar het beeld is iets genuanceerder: Leiden heeft een groot en stabiel onderwijs-gezondheidscluster dat zorgt voor banengroei, soms zelfs tegen de conjunctuur in. Gemeenten met een vergelijkbare sociaal-economische index zijn Zwolle, ‘s-Hertogenbosch, Leidschendam-Voorburg en Apeldoorn. De hoogste posities worden, evenals vorig jaar, ingenomen door Amstelveen (1e), Haarlemmermeer, Utrecht, Amersfoort en Alphen aan den Rijn.
60
Staat van Leiden 2012
ECONOMIE
Sociaal – economische positie Leiden (nummer 1 is de beste)
positie 2012
positie 2011
Sociaal-economische index
13
18
Arbeidsongeschiktheid % Laagopgeleiden Participatie vrouwen Bijstand Werkloosheid Armoede Banen % Groeisectoren
2 4 15 17 24 25 30 36
3 3 18 25 31 30 29 36
Bron: Atlas voor Gemeenten, 2012
6.12 Trends en ontwikkelingen Op economisch gebied is de wereld sterk in verandering door nieuwe trends als het veranderend consumentengedrag, andere werkvormen, internationalisering en uiteraard ook door de sterke invloed van de recessie. De fysieke ruimte om te ondernemen is in toenemende mate schaars. Tegelijkertijd wordt er anders gewerkt en anders geconsumeerd, wat leidt tot andere vragen op het gebied van ruimtegebruik en de trend om over te gaan tot functiemenging. Andere werkvormen Kleine zelfstandigen, en steeds vaker ook grotere bedrijven, hebben meer en meer behoefte aan een inspirerende werkomgeving, zoals een historische binnenstad. Daarnaast is het aantal ZZP’ers in de stad groeiend en is Het Nieuwe Werken en thuiswerken in opkomst. Dit gaat ten koste van de behoefte aan aparte kantoor- of bedrijfslocaties en vraagt om een andere kijk op ruimtegebruik voor bedrijvigheid. Functiemenging in woonwijken is hierbij één van de mogelijkheden. Anders consumeren Door de opkomst van internet en alle mogelijkheden die dit biedt, gaan we anders consumeren. Dit heeft gevolgen voor de hoeveelheid winkels en het vloeroppervlak. Er gaat leegstand ontstaan. Daarnaast gaat de consument steeds kieskeuriger om met zijn schaarse tijd en heeft hij/zij hoge eisen als het gaat om de kwaliteit van voorzieningen. Dit geldt voor de kwaliteit van de winkels en horeca, de openbare ruimte, de bereikbaarheid, het parkeren enzovoorts. Vanuit die kracht moet Leiden ruimtelijk kiezen waar ze bepaalde ontwikkelingen wel en niet wenst.
Meer informatie?
bijvoorbeeld…
Meer informatie over Economie vindt u op www.leiden.nl/statistiek
Feitenblad Werkgelegenheid in Leiden Kantorenmonitor Holland Rijnland Factsheet Bio Science park
Voor rapporten: klik op Onderzoeksbank Voor tabellen: klik op Leiden in cijfers
Staat van Leiden 2012
61
WERK EN INKOMEN
62
Staat van Leiden 2012
WERK EN INKOMEN
Hoofdstuk 7
Werk en inkomen
7.1
Inleiding Dit hoofdstuk gaat over de arbeidsparticipatie van Leidenaren, over uitkeringen en over huishoudinkomens. Achtereenvolgens komen aan de orde: 7.2 Aanbodkant arbeidsmarkt 7.3 Werkzoekende Leidenaren, met en zonder WW-uitkering 7.4 Leidenaren met een bijstandsuitkering 7.5 Minderjarige kinderen in Leidse bijstandsgezinnen 7.6 Leidenaren met een arbeidsongeschiktheidsuitkering 7.7 Inkomens van Leidse huishoudens 7.8 Huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum 7.9 Trends en ontwikkelingen Samenvatting
De bruto arbeidsparticipatie in Leiden is 72%, van mannen 79% van vrouwen 66% Eind 2011 stonden 3.841 Leidenaren als werkzoekende bij het UWV ingeschreven: 4,5% van het aantal 15- t/m 64-jarigen; 1.670 van hen ontvingen een WW-uitkering Vanaf eind 2009 is het aantal Leidenaren met een bijstandsuitkering toegenomen van 2.842 tot 3.135 eind 2011; 3,8% van de 18- t/m 64-jarigen. In 2011 is ook het aantal minderjarige kinderen in bijstandsgezinnen toegenomen; eind 2011 waren het er 1.466 ofwel 7,2% van alle minderjarige kinderen. Eind 2011 hadden 4,8 duizend Leidenaren een arbeidsongeschiktheidsuitkering, 5,6% van alle 15- t/m 64-jarigen. Met de leeftijd neemt het percentage Leidenaren met een arbeidsongeschiktheidsuitkering toe. De huishoudeninkomens in Leiden zijn relatief wat hoger dan het gemiddelde van de middelgrote gemeenten (G32) en wat lager dan het gemiddelde van de overige gemeenten van Holland Rijnland. In 2009 hadden in Leiden 5,8 duizend huishoudens een inkomen tot 110% van het sociaal minimum. Daarin wonen 9,4 duizend personen waarvan 1,9 duizend kinderen. Meer dan de helft van deze kinderen woonde in een eenoudergezin met enkel minderjarige kinderen (1,0 van de 1,9 duizend).
Staat van Leiden 2012
63
WERK EN INKOMEN
7.2
Aanbodkant arbeidsmarkt In 2011 had Leiden 86.079 inwoners in de leeftijd van 15 t/m 64 jaar: de potentiële beroepsbevolking, ofwel het arbeidspotentieel. Niet iedereen in de potentiële beroepsbevolking kan en wil werken. In 2011 hebben ongeveer 61 duizend inwoners de intentie om te werken of werken al en vallen daarmee onder de feitelijke beroepsbevolking5. De bruto participatiegraad in Leiden (= het percentage van alle 15- t/m 64-jarigen dat behoort tot de feitelijke beroepsbevolking) is dus 72%. De bruto arbeidsparticipatie van mannen is hoger dan die van vrouwen en met het opleidingsniveau neemt de bruto arbeidsparticipatie toe. Opvallend is het grote verschil in bruto arbeidsparticipatie tussen mannen en vrouwen in de groep met een middelbaar opleidingsniveau: 85% versus 56%. Bruto arbeidsparticipatie van Leidenaren naar sekse en opleidingsniveau, 2011 totaal
m annen
vrouwen
80%
72%
60%
84% 86% 83%
85%
79%
69%
66%
56%
50% 54% 46%
40% 20% 0%
totaal
laag opleidings niveau
m iddelbaar opleidings niveau
hoog opleidings niveau
Bron: CBS, Enquête BeroepsBevolking
Werkzoekende Leidenaren, met en zonder WW-uitkering In 2011 steeg het aantal bij het UWV ingeschreven Leidse werkzoekenden met 200 inschrijvingen tot 3.841. Dit is 4,5% van de 15- t/m 64-jarige Leidenaren. Eind juli 2012 was het aantal ingeschreven werkzoekenden 3.583.6 Bij het UWV ingeschreven Leidse werkzoekenden, maandcijfers
jul 2012: 3.583
dec 2011: 3.841
dec 2009: 4.119
dec 2010: 3.628
1.000
dec 2008: 3.514
2.000
dec 2007: 3.516
3.000
dec 2006: 4.123
4.000
jun-12
mrt-12
dec-11
sep-11
jun-11
mrt-11
dec-10
sep-10
jun-10
mrt-10
dec-09
sep-09
jun-09
mrt-09
dec-08
sep-08
jun-08
mrt-08
dec-07
sep-07
jun-07
mrt-07
0 dec-06
7.3
Bron: UWV 5
De omvang van de beroepsbevolking is een schatting op basis van de Enquête BeroepsBevolking (EBB) van het CBS. Het CBS publiceert daarover alleen afgeronde aantallen. 6 De daling is mede het gevolg van een administratieve opschoning in januari 2012 UWV Werkplein Leiden.
64
Staat van Leiden 2012
WERK EN INKOMEN
Van de 3.841 Leidenaren die eind 2011 bij het UWV als werkzoekende stonden ingeschreven hadden 1.670 een WW-uitkering. In de periode van eind 2004 tot eind 2008 daalde het aantal WW-uitkeringen van 1.930 naar 1.070, sinds het begin van de crisis is het aantal weer gestegen naar 1.670 eind 2011. Uitkeringen werkloosheidswet (WW) aan Leidenaren, ultimo jaar 1.930
1.670
1.500
totaal
1.070
mannen
1.000 500
vrouwen 2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
0
Bron: CBS (CBS rondt de aantallen af op een tiental)
Leidenaren met een bijstandsuitkering Vanaf eind 2009 stijgt het aantal Leidenaren in de bijstand weer als gevolg van de economische crisis. In de periode van eind 2004 tot eind 2008 daalde het aantal Leidenaren in de bijstand7 gestaag, van 3.507 tot 2.842. Vanaf 2009 is dit aantal weer opgelopen tot 3.135 personen eind 2011, dit is 3,8% van de 18- t/m 64-jarige Leidenaren. Het aantal Leidse vrouwen in de bijstand is al die jaren hoger dan het aantal Leidse mannen, al is het verschil wel minder geworden. Eind 2011 gaat het om 1.439 mannen ( = 3,5% van de mannen van 18 t/m 64 jaar) en 1.696 vrouwen (= 4,0% van de vrouwen van 18 t/m 64 jaar). Aantal Leidenaren van 18 t/m 64 jaar in de bijstand, ultimo jaar 3.507
3.358
3.285
3.087
2.842
2.842
2.923
3.135
1.696
1.439
1.585
1.338
1.574
1.268
1.618
1.224
1.807
1.280
1.909
1.376
1.987
1.000
1.371
2.000
2.078
3.000
1.429
7.4
0 2004
mannen
2005
vrouwen
2006
2007
2008
2009
2010
2011
totaal
Bron: Gemeente Leiden
7
Opmerking: het gaat hier steeds om het aantal personen dat een uitkering ontvangt; (echt) paren in de bijstand worden als twee personen meegeteld hoewel ze samen maar één uitkering ontvangen. Het aantal bijstandsuitkeringen is dus lager dan het aantal hier genoemde personen.
Staat van Leiden 2012
65
WERK EN INKOMEN
Voor de uitkeringsbedragen in de bijstand is het relevant of men alleenstaand is, samenwoont met een andere volwassene of hoofd is van een eenoudergezin. Eind 2011 ging het in Leiden om 1.852 alleenstaanden, 648 personen die samenwoonden met een andere volwassene en 635 hoofden van eenoudergezinnen. Van de eenoudergezinnen in de bijstand heeft het overgrote deel een vrouwelijk hoofd jonger dan vijfenveertig jaar: 452 van de 635. In de categorie alleenstaanden in de bijstand zitten relatief juist weinig vrouwen onder de vijfenveertig jaar: 218 van de 1.852. Gezinssituatie van Leidenaren in de bijstand, ultimo 2011
mannen <45 500 400 300 200 100 0
586
mannen 45+
vrouwen <45
vrouwen 45+
539
509
452 218
94
223
176 155
16
156
11
alleenstaand:
helft van (echt)paar:
hoofd eenoudergezin:
1.852 personen
648 personen
635 personen
Bron: Gemeente Leiden
Het percentage Leidenaren in de bijstand neemt toe met de leeftijd tot een leeftijd van 54 jaar; in de leeftijdsgroep van 55 t/m 64 jaar is het percentage weer wat lager. Zo zit van de jongvolwassenen tussen de 18 en 27 jaar slechts 1,1% in de bijstand, in de groep Leidenaren tussen de 50 en 54 jaar is dat 5,9%. Leidenaren in de bijstand per leeftijdsgroep, aantal en percentage, ultimo 2011 5,9%
5,7% 600
4,4%
5,2% 4,4%
3,4%
400 200
5,0%
1,1%
0 18-26
27-34
35-39
aantal Leidenaren met WWB
40-44
45-49
50-54
55-59
60-64
% in bevolking
Bron: Gemeente Leiden
Vrouwen in de bijstand zitten daar langer in dan mannen. Er is een rechtstreeks verband tussen leeftijd, sekse en duur dat mensen in de bijstand zitten. Van alle 3.135 Leidenaren in de bijstand zit de helft korter en de andere helft langer dan drie jaar in de bijstand. Van de mannen in de bijstand is dat twee jaar, van de vrouwen ruim vier jaar. Dat is als je niet naar leeftijd kijkt, want met de leeftijd neemt de duur toe; zo zit van de helft van 60- t/m 64-jarige mannen in de bijstand langer dan 10,8 jaar in de bijstand; voor de vrouwen in de bijstand in die leeftijdsgroep is dat 15,4 jaar. Maar ook in de jongste groep bijstandgerechtigden is er al een verschil in duur: van de mannen van 18 tot 27 jaar zit de helft langer dan een half jaar in de bijstand, van de vrouwen in die leeftijdsgroep gaat het om een duur van driekwart jaar.
66
Staat van Leiden 2012
WERK EN INKOMEN
Middenduur* in jaren in de bijstand – naar leeftijd en sekse, ultimo 2011
12
6
middenduur allen in de bijstand: 3 jaar
0 18-64
totaal
18-26
27-34
mannen
35-39
40-44
45-49
50-54
55-59
60-64
vrouwen
* Middenduur = mediane duur: de helft zit korter, de helft langer in de bijstand Bron: Gemeente Leiden
7.5
Minderjarige kinderen in Leidse bijstandsgezinnen Het aantal minderjarige kinderen in bijstandsgezinnen is in 2011 voor het eerst na drie jaren van daling weer toegenomen. Eind 2011 hadden 3.135 Leidenaren van 18 t/m 64 jaar een bijstandsuitkering. Samen hadden zij 1.466 thuiswonende kinderen onder de achttien jaar, dat is 7,2% van alle thuiswonende minderjarige kinderen. Een jaar eerder waren het er nog 1.312, ofwel 6,4% van de kinderen. Kinderen in eenoudergezinnen hebben een veel grotere kans om in een bijstandsgezin te wonen: van hen woont 13,7% in een bijstandsgezin, van kinderen in een gezin met twee ouders is dat percentage 3,5%. Waar de 1.466 kinderen in bijstandsgezinnen wonen is zeer ongelijkmatig verdeeld over de 54 buurten van Leiden: meer dan tweederde van hen woont in slechts zeven buurten. De Slaaghwijk heeft het hoogste aantal kinderen in bijstandsgezinnen: 260. Daarmee is de Slaaghwijk tevens de buurt met het hoogste percentage kinderen in bijstandsgezinnen, meer dan een vijfde (21%) van de minderjarige kinderen daar woont in een bijstandgezin, bijna drie keer zoveel als het Leidse gemiddelde van 7,2%. Zeven Leidse buurten met de meeste kinderen in bijstandsgezinnen, ultimo 2011
21% 17%
15%
400
19% 15%
13%
13%
99
72
200 260
170
151
134
117
Slaaghwijk
De Kooi
Hoge Mors
Noorderkwartier
Haagwegzuid
0
kinderen in bijstandsgezinnen
25% 20% 15% 10% 5% 0%
Boshuizen Fortuinwijknoord
% van alle kinderen in de betreffende buurt
Bron: Gemeente Leiden
Staat van Leiden 2012
67
WERK EN INKOMEN
Leidenaren met een arbeidsongeschiktheidsuitkering Eind 2011 hadden 4,8 duizend Leidenaren een arbeidsongeschiktheidsuitkering (AO), ofwel 5,6% van de leeftijdsgroep van 15 t/m 64 jaar. Het aantal Leidenaren met een WAO-uitkering daalde van eind 1998 tot eind 2011 van 4,4 duizend naar 2,5 duizend; het aantal Leidenaren met een Wajong-uitkering verdubbelde in diezelfde periode van 0,7 naar 1,4 duizend. Daarnaast zijn er eind 2011 achthonderd Leidenaren met een uitkering volgens de WIA, de wet die de WAO heeft vervangen; een kleine honderd Leidenaren hebben een AO-uitkering op basis van de WAZ (zelfstandigen).
(x duizend)
Leidenaren met een arbeidsongeschiktheidsuitkering, ultimo jaar
4,4
5 4
2,5
3
1,5
2 0,7
1
0,8
0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 5,3 dzd
5,2 dzd
WAO
5,5 dzd
5,7 dzd
5,8 dzd
Wajong
5,7 dzd
5,7 dzd
WAZ
5,4 dzd
4,9 dzd
4,7 dzd
4,6 dzd
4,5 dzd
4,9 dzd
4,8 dzd
WIA
Bron: CBS
1,9 duizend van degenen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering zijn tussen de 55 en 64 jaar oud; met de leeftijd neemt het percentage Leidenaren dat zo’n uitkering heeft toe. Leidenaren met een arbeidsongeschiktheidsuitkering naar leeftijd, ultimo 2011
1,9 (x duizend)
7.6
1,5
aantal
% in leeftijdsgroep
15%
1,2 14%
1,0 0,5
0,7 0,5
10%
0,6 5%
7% 4%
0,0
2%
3%
< 25
25-34
0% 35-44
45-54
55-64
Bron: CBS
68
Staat van Leiden 2012
WERK EN INKOMEN
Inkomens van Leidse huishoudens Het CBS voert periodiek regionale inkomensonderzoeken uit die zijn gebaseerd op gegevens van de Belastingdienst. Momenteel zijn de meest actuele cijfers die van 2009. Samenvatting van de belangrijkste gegevens: Het gemiddeld besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens inclusief studenten steeg van 2005 tot en met 2009 in Leiden van 26,0 naar 30,1 duizend euro; dit cijfer ligt ongeveer 10% onder het landelijk gemiddelde. Het gemiddeld besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens exclusief studenten steeg van 2005 tot en met 2009 in Leiden van 29,8 naar 34,3 duizend euro en ligt ongeveer 1% onder het landelijk gemiddelde. Leiden heeft relatief veel eenpersoons- en kleine meerpersoonshuishoudens, als je daarmee rekening houdt ligt het gemiddelde inkomen van Leidse huishoudens exclusief studenten zo’n 3% boven het landelijke cijfer. Als je kijkt naar de samenstelling van huishoudens zijn eenoudergezinnen met minderjarige kinderen relatief het armst. In vergelijking met de landelijke cijfers heeft Leiden relatief wat meer huishoudens in de laagste en hoogste inkomensgroepen en wat minder in de middeninkomens. In vergelijking met het gemiddelde van middelgrote steden (de G32) is Leiden wat rijker, in vergelijking met het gemiddelde van de vijftien gemeenten van Holland Rijnland wat armer. Je kunt binnen Leiden ook kijken naar de inkomensspreiding in de verschillende districten. Het CBS stelt onder andere gegevens beschikbaar voor een verdeling in vijf inkomensgroepen. Het Bos- en Gasthuisdistrict heeft grootste aantal huishoudens in de laagste van de vijf inkomensgroepen (2,1 duizend huishoudens). Het Roodenburgerdistrict heeft het grootste aantal huishoudens in de hoogste van vijf inkomensgroepen (2,9 duizend). Aantal huishoudens (exclusief studenten) naar gestandaardiseerd inkomen 2,9
(x duizend)
7.7
2,1
2
1
0 Binnenstad-Z
Binnenstad-N
< €15.200
Stationsdistrict
Leiden Noord
€15.200-€19.100
Roodenburgerd.
Bos- en Gasthd.
€19.100-€23.700
Morsdistrict
Boerhaaved.
Merenw ijkd.
€23.700-€30.600
Stevenshof d.
> €30.600
Bron: CBS, Regionaal Inkomensonderzoek 2009
Staat van Leiden 2012
69
WERK EN INKOMEN
Bij de inkomensverdeling in vijf groepen zit landelijk twintig procent in elke groep. Kijk je naar de percentuele verdeling per district dan springt voor de laagste inkomens Leiden Noord eruit: 34% van de huishoudens daar heeft een inkomen in de laagste van de vijf inkomensgroepen. Voor de hoogste inkomens gaat valt het Boerhaavedistrict op: daar heeft 47% van de huishoudens een inkomen in de hoogste van de vijf groepen. Percentuele verdeling huishoudens (exclusief studenten) naar gestandaardiseerd inkomen 47%
40%
34%
20%
0% Binnenstad-Z
Binnenstad-N
< €15.200
Stationsdistrict
Leiden Noord
€15.200-€19.100
Roodenburgerd.
Bos- en Gasthd.
€19.100-€23.700
Morsdistrict
Boerhaaved.
Merenw ijkd.
€23.700-€30.600
Stevenshof d.
> €30.600
Bron: CBS, Regionaal Inkomensonderzoek 2009
Huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum In Leiden geldt als inkomensgrens voor het minimabeleid 110% van het sociaal minimum8. In 2009 hadden in Leiden 5,8 duizend huishoudens een inkomen tot deze grens. Daarin wonen 9,4 duizend personen waarvan 1,9 duizend kinderen. Meer dan de helft van deze kinderen woonde in een eenoudergezin met enkel minderjarige kinderen (1,0 van de 1,9 duizend). Als je kijkt naar wáár in Leiden deze kinderen wonen, dan springen Leiden Noord en het Bos- en Gasthuisdistrict eruit: in beide districten wonen ongeveer vierhonderd minderjarige kinderen in een gezin met een inkomen tot 110% van het sociale minimum. Personen en kinderen in huishoudens tot 110% van het sociaal minimum per district
(x duizend)
7.8
2,0 1,5 1,0 0,5
1,9
1,8 1,2
1,0
1,0
0,6
0,4 0,1
0,2
0,1 0,0
Binnen stad-Z
Binnen stad-N
Stations district
0,4 0,2
1,0 0,6 0,3
0,3
0,3 0,0
0,1
0,0
pers onen
Leiden Noord
Rooden burgerd.
Bos- en Gasthuisd.
Mors district
Boer haaved.
Meren w ijkd.
Stevens hof d.
… waarvan m inderjarige kinderen
Bron: CBS, Regionaal Inkomensonderzoek 2009
8
Het sociaal of beleidsmatig minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Het sociaal minimum betreft normbedragen die verschillen per huishoudenstype en die jaarlijks worden aangepast
70
Staat van Leiden 2012
WERK EN INKOMEN
7.9
Trends en ontwikkelingen De verwachting is dat de werkloosheid in Nederland zal toenemen. Of dit ook voor Leiden geldt, is niet zeker. Door de aard van de werkgelegenheid in Leiden (overheid, gezondheidszorg, onderwijs) is de Leidse economie minder conjunctuurgevoelig. Omdat er nu bezuinigingen op het overheidsapparaat en de zorg worden verwacht zou dat de komende jaren anders kunnen worden. Het beleid van de gemeente is erop gericht om het aantal uitkeringsontvangers zo laag mogelijk te houden met als (ultieme) doelstelling dat de gemeente geen eigen middelen hoeft toe te voegen aan het rijksbudget. Dit is in onzekere economische tijden een grote uitdaging. Er is steeds minder budget voor re-integratie. De mogelijkheden die er zijn moeten efficiënt worden ingezet. Daardoor is er geen financiële ruimte meer voor zorg- of sociale activeringstrajecten. Ook mensen met een goede kans op een baan krijgen geen (financiële) ondersteuning van de gemeente bij re-integratie naar werk. In 2013 wordt landelijk een strenger handhavings- en sanctiebeleid ingevoerd. De trend ‘streng maar rechtvaardig’ wordt daardoor versterkt. Leiden zal hierin mee moeten gaan, niet alleen omdat het een wettelijke verplichting is, maar ook omdat aan de nieuwe wetgeving een bezuiniging is gekoppeld.
Meer informatie?
bijvoorbeeld…
Meer informatie over Werk en inkomen vindt u op www.leiden.nl/statistiek
Feitenblad Inkomens in Leiden Stadsenquête over financiële situatie Bijstandsgegevens per buurt
Voor rapporten: klik op Onderzoeksbank Voor tabellen: klik op Leiden in cijfers
Staat van Leiden 2012
71
TOERISME EN RECREATIE
72
Staat van Leiden 2012
TOERISME EN RECREATIE
Hoofdstuk 8
Toerisme en recreatie
8.1
Inleiding Toerisme en recreatie zijn belangrijke sectoren in een stad als Leiden. Mensen uit binnen- en buitenland bezoeken de stad om de historische sfeer te proeven, een museum te bezoeken, om te winkelen of om iets te gebruiken in de horeca. Uiteraard gebruiken ook de eigen inwoners deze voorzieningen. In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens aan de orde: 8.2 Dagbezoek 8.3 Horeca 8.4 Watertoerisme 8.5 Evenementen 8.6 Bestedingen 8.7 Werkgelegenheid in de bezoekerseconomie 8.8 Koopstromen 8.9 Trends en ontwikkelingen Verschillende raakvlakken zijn er met hoofdstuk 12 Cultuur en hoofdstuk 6 Economie. Samenvatting Leiden heeft:
Ongeveer twee miljoen dagbezoeken per jaar aan Leiden 368 horecavestigingen Stijging aantal restaurants Hotelcapaciteit sinds 2010 flink gestegen 6.000 arbeidsplaatsen in toeristische sector Rapportcijfer 7,3 van eigen inwoners voor levendigheid Leidenaar koopt 36% van niet-dagelijkse artikelen in binnenstad Dagbezoekers aan Leiden gaan vaak naar musea Dagbezoekers besteden relatief weinig in winkels
Staat van Leiden 2012
73
TOERISME EN RECREATIE
8.2
Dagbezoek aan Leiden Per jaar brengen zo’n één miljoen Nederlanders ongeveer twee miljoen dagbezoeken aan Leiden. Dat is vergelijkbaar met het bezoek aan steden als Delft, Deventer en Dordrecht, maar uiteraard veel lager dan aan Amsterdam (twaalf miljoen bezoeken) en aan Rotterdam (negen miljoen bezoeken). Aan de dagbezoekers is gevraagd wat de hoofdreden is om een stad te bezoeken. Het opvallendste verschil tussen Leiden en andere steden in Nederland die meedoen aan het CVO is dat men in Leiden vaak een museum bezoekt en minder vaak komt om te winkelen. In hoofdstuk 12 Cultuur staat meer informatie over museumbezoek. Hoofdreden voor dagbezoek aan stad 28%
Winkelen vooor plezier Bezoek m us eum
7% 6%
Stads wandeling
4%
Op terras je zitten
4% 3%
Bezoek bios coop
2% 4% 2% 3%
Bezoek theater / concert
2%
Bezoek wellnes s centrum
2% 1%
Bezoek s portweds trijd
1%
Bezoek aan attractie
0%
Geen reden
6%
6% 5%
Bezoek evenem ent
Bezoek s trand
20%
6%
Lunch / diner in res taurant
Bezoek nachtleven / uitgaan
42%
4%
3%
Leiden
3%
alle s teden
0% 1% 14%
20%
Bron: Continu Vakantie Onderzoek, driejaarsgemiddelde 2009 – 2011
8.3
Horeca Een bezoek aan de stad gaat vaak gepaard met horecabezoek. En natuurlijk maken ook de eigen inwoners gebruik van restaurants of cafés. In onderstaande tabel is te zien hoe het aanbod van horecavestigingen zich heeft ontwikkeld in Leiden. Het totale aantal horecavestigingen is in vergelijking met 1996 steeds gestegen. Dat komt met name door een stijging van het aantal restaurants. Het laatste jaar is het aantal vestigingen van partycatering flink omhoog gegaan. Na 2000 is er een afname te zien van het aantal vestigingen in de drankensector, waarvan cafés het grootste deel uitmaken. De fastservicesector, waaronder snackbars en lunchrooms, laat een lichte stijging zien.
74
Staat van Leiden 2012
TOERISME EN RECREATIE
Aantal horecavestigingen naar sector Jaar
Dranken
Fastservice
Restaurant
Hotel
Partycatering
Totaal
1996
145
88
77
14
1
325
1998
146
87
81
11
2
327
2000
135
89
91
10
2
327
2002
131
89
96
12
2
330
2004
134
89
105
11
2
341
2006
135
90
107
12
3
347
2008
137
93
105
13
5
353
2010
139
93
105
13
9
359
2012
136
93
105
15
19
368
Bron: Bedrijfsschap horeca en catering, stand per 1 januari
Hoe verhoudt de horeca in Leiden zich met die in andere steden? In onderstaande grafiek is te zien dat ook in andere steden met meer dan 100.000 inwoners het aanbod in de drankensector is afgenomen, zelfs sterker dan in Leiden. Wat restaurants betreft heeft Leiden een relatief groter aanbod dan vergelijkbare steden. Aantal horecavestigingen per 10.000 inwoners 14
12
10
8
dranken Leiden
6
dranken 100.000+ fas ts ervice Leiden
4
fas ts ervice 100.000+ res taurant Leiden
2
res taurant 100.000+
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
0
Bron: Bedrijfsschap horeca en catering, stand per 1 januari
Ook voor de hotelsector is een vergelijking te maken van het aanbod in Leiden en dat in andere grote steden. In de volgende grafiek is het aantal hotelkamers en -bedden in 1995 op 100 gesteld. Vervolgens is de ontwikkeling te zien tot en met 2012, steeds uitgedrukt in een indexcijfer. In Leiden is de hotelcapaciteit de laatste twee jaar flink toegenomen, die is namelijk bijna twee keer zo groot als in 1995.
Staat van Leiden 2012
75
TOERISME EN RECREATIE
Ontwikkeling aantal hotelkamers en –bedden (index 1995 = 100) 200 Kam ers Leiden Bedden Leiden 175
Kam ers 100.000+ Bedden 100.000+
150
125
100
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
75
Bron: Bedrijfsschap horeca en catering, stand per 1 januari
In welke mate wordt er gebruik gemaakt van de hotels en pensions? Daarvoor geven de opgaven voor de toeristenbelasting een aanwijzing. In de periode 2001 t/m 2010 ligt het aantal hotelovernachtingen (inclusief de camping in Leiden) op een kleine tweehonderdduizend. Alleen in 2006 (het Rembrandtjaar) lag het aantal boven deze grens. Aantal hotel- en campingovernachtingen
182.382
2001
193.109
2002
192.391
2003
203.005 186.122
2004
177.058
2005
2006
186.697
187.553
190.173
191.746
2007
2008
2009
2010
Bron: Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland
8.4
Watertoerisme Leiden staat bekend om de vele grachten en singels. Watertoerisme is een steeds groter onderdeel van de bezoekerseconomie. Dat blijkt onder andere uit het aantal bezoekers dat in de passantenhaven bij de Zijlpoort overnacht. Zowel het aantal boten (passanten) als het aantal verblijfsdagen is sinds 2005 flink gestegen.
76
Staat van Leiden 2012
TOERISME EN RECREATIE
Aantal passanten en verblijfsdagen in de passantenhaven Zijlpoort pas s anten
7.750
7.642
verblijfs dagen
7.865
6.498 5.190 4.416
4.424 3.136
1.688
2.020
1.728
2005
2.487
2006
2007
2008
2009
3.015
2010
3.218
2011
Bron: Gemeente Leiden
8.5
Evenementen 76% van de Leidenaren vindt dat er in Leiden voldoende te beleven is; 13% vindt van niet en 11% heeft geen mening. Als rapportcijfer voor de levendigheid geeft men in 2011 een 7,3; 45% geeft een 8 of hoger en 11% een onvoldoende. Een ruime meerderheid van de Leidenaren staat positief tegenover evenementen, ook in de binnenstad waar men meer overlast hiervan ervaart. Rapportcijfer levendigheid 7,3
2006
2007
7,1
7,4
7,5
7,3
2008
2009
2010
2011
Bron: Stadsenquête Leiden
Sinds 2010 voert BOA in opdracht van en in samenwerking met Leiden Marketing de evenementenmonitor uit. Hierbij worden bezoekers van evenementen geënquêteerd. In onderstaande tabel staat een aantal resultaten samengevat. Enkele kenmerken van bezoekers van verschillende evenementen % kinderen
% uit Leiden
% hoogopgeleid
Lakenfeesten 2010
16%
53%
47%
Open Monumentendagen 2010
13%
42%
69%
Cultuurmaand 2011
20%
66%
81%
Glazen Huis 2011
20%
27%
54%
9%
55%
77%
Cultuurweken 2012 Bron: Evenementenmonitor Leiden
Staat van Leiden 2012
77
TOERISME EN RECREATIE
8.6
Bestedingen In het Continu Vakantie Onderzoek wordt aan dagbezoekers gevraagd hoeveel zij besteden tijdens hun bezoek en waaraan (verdeeld in drie segmenten). Het blijkt dat bezoekers aan Leiden minder besteden dan bezoekers aan andere steden in Nederland. Gemiddeld zijn de uitgaven € 34 per bezoeker. Dit verschil komt met name omdat zij minder uitgeven in winkels. 46% van de bezoekers aan Leiden geeft helemaal niets uit in winkels tegen 32% van de dagbezoekers in andere steden. Bestedingen van dagbezoekers Winkels Leiden
€ 11
Nederland
Horeca
Overig
€ 17
€6
€ 20
€ 18
€6
Bron: Continu Vakantie Onderzoek, driejaarsgemiddelde 2009 – 2011
8.7
Werkgelegenheid in de bezoekerseconomie De toeristische sector geeft in Leiden werk aan ongeveer zesduizend mensen. De toeristische sector is daarbij opgebouwd uit de sectoren detailhandel, horeca en recreatie. Die laatste omvat onder andere cultuur, sport en rederijen. De werkgelegenheid in de bezoekerseconomie is tussen 1999 en 2003 gedaald en vanaf die tijd stabiel. Aantal werknemers
918 904 1.520 1.509
3.934
3.468 Recreatie Horeca Detailhandel
2000
2001 2002
2003
2004
2005 2006
2007
2008
2009 2010
2011
Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland, stand per 1 januari
78
Staat van Leiden 2012
TOERISME EN RECREATIE
8.8
Koopstromen Eens in de vijf tot zeven jaar wordt het Koopstromenonderzoek Randstad gehouden. Hierbij wordt per gemeente, en soms per winkelgebied, bekeken waar de bezoekers vandaan komen en hoeveel zij besteden in de detailhandel. Tussen 2004 en 2011 is een groot verschil te zien in het winkelgedrag van Leidenaren. Werd in 2004 nog meer dan de helft van de niet-dagelijkse artikelen in de binnenstad van Leiden gekocht, in 2011 is dat nog maar 36%. Inmiddels kopen Leidenaren 13% via internet. In hoofdstuk 6 over Economie is informatie te vinden over het winkelaanbod in Leiden. Waar winkelt de Leidenaar? internet 0%
andere gemeenten 28%
Binnenstad Leiden 52%
internet 13%
Binnenstad Leiden 36%
andere gemeenten 25%
2004
2011
Leiderdorp 5% overig Leiden 11% Kopermolen 2%
Luif elbaan 3%
Luif elbaan 2%
Leiderdorp 7%
overig Leiden 14%
Kopermolen 2%
Bron: Koopstromenonderzoek Randstad
8.9
Trends en ontwikkelingen Trends volgens het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC) Het aantal buitenlandse toeristen dat Nederland bezoekt is tussen 2003 en 2007 consequent gestegen. In 2008 en 2009 was er een dip, waarna het aantal in 2010 en 2011 weer toenam tot boven het oude niveau. Het binnenlandse toerisme is sinds 2003 vrijwel stabiel. In het algemeen verwacht het NBTC een groei van het aantal citytrips en het aantal korte hotelvakanties. Daarnaast zijn er drie trends die tot en met 2020 van invloed zijn op de toeristische markt in Nederland: 1. Het effect van de crisis is tweeledig: ’Eigen land’ kan wellicht wat profiteren van het feit dat Nederlanders wat dichterbij blijven. Tegelijkertijd is Nederland sterk afhankelijk van korte (veelal extra) vakanties en juist daarop zal met name beknibbeld worden. 2. Vergrijzing. Het aantal 65-plussers zal de komende jaren sterk toenemen. Dit zal leiden tot een groter aantal vakanties. De ouderen van de nabije toekomst zijn vitaal en gewend om (vaak) op vakantie te gaan. Wel stellen ze extra eisen aan accommodaties op het gebied van comfort en veiligheid. 3. Het boekingsproces zal veel vaker via internet verlopen. Ook laat nu een kwart van de vakantiegangers zich leiden door beoordelingen op sociale reis-sites. In de toekomst zal ook tijdens de vakantie het mobiele internet steeds vaker worden geraadpleegd. Duurzaamheid heeft overigens in de nabije toekomst nog geen merkbare invloed op vakantiegedrag van Nederlanders.
Staat van Leiden 2012
79
TOERISME EN RECREATIE
Leids beleid De gemeente Leiden heeft de afgelopen periode beleid ontwikkeld op verschillende deelterreinen binnen toerisme en recreatie. In 2012 is een nieuwe Evenementennota geschreven. De visie van de gemeente is: “Een breed en divers aanbod van evenementen; extra aandacht voor onderscheidende evenementen die passen bij Leiden, Stad van Ontdekkingen; met zorg voor de aantrekkelijke en leefbare stad.” De nota wordt in het najaar van 2012 aangeboden aan de gemeenteraad. Leiden kent sinds 2008 het programma Binnenstad. Het programma werkt aan een steeds beter functionerende economie in de binnenstad en stelt in de uitvoering de bezoeker centraal. Het succes van het programma wordt afgemeten aan de beoogde effecten: meer bezoekers, meer bestedingen en een hogere waardering voor de binnenstad van Leiden.
Meer informatie?
bijvoorbeeld…
Meer informatie over Toerisme en recreatie vindt u op www.leiden.nl/statistiek
LeidenPanel over evenementen Winkels in de Leidse binnenstad Stadsenquête over koopstromenl
Voor rapporten: klik op Onderzoeksbank Voor tabellen: klik op Leiden in cijfers
80
Staat van Leiden 2012
BEREIKBAARHEID
Hoofdstuk 9
Bereikbaarheid
9.1
Inleiding Leiden heeft 349 kilometer weg op het grondgebied, waarvan 332 gemeentelijk, 4 provinciaal en 13 rijksweg. Hierop vinden dagelijks veel verkeersbewegingen plaats. Te voet, op de fiets, met de auto of met het openbaar vervoer. Dit hoofdstuk gaat in op de verschillende manieren van vervoer en het gebruik dat Leidenaren en anderen daarvan maken. Daarnaast is er aandacht aan het parkeren van fiets en auto. Achtereenvolgens komen aan de orde: 9.2 Keuze vervoermiddel 9.3 Fietsgebruik 9.4 Openbaar vervoer 9.5 Autobezit 9.6 Parkeren 9.7 Trends en ontwikkelingen Samenvatting
Leidenaren gebruiken binnen de stad meestal de fiets om hun bestemming te bereiken. Dagbezoekers nemen naar Leiden vaker de trein en minder vaak de auto dan naar andere steden. 92% van de Leidenaren heeft een fiets en 77% gebruikt hem minimaal wekelijks. Het aantal treinreizigers op Leiden Centraal steeg van 1995 tot 2007 en is daarna gedaald. Het aantal busreizigers via Connexxion in Leiden en Bollenstreek is sinds 2008 gedaald. In Leiden bezit men gemiddeld minder auto’s per inwoner dan in Nederland. Sinds 2009 is Leids autobezit afgenomen. Er is een opmars van hybride auto’s in Leiden. 67% van de Leidenaren vindt parkeermogelijkheden bij huis goed of voldoende. 32% van de Leidenaren ondervindt vaak parkeerproblemen in hun buurt
Staat van Leiden 2012
81
BEREIKBAARHEID
9.2
Keuze vervoermiddel Voor verschillende bestemmingen gebruiken mensen verschillende vervoerwijzen. In de Stadsenquête is gevraagd welk vervoermiddel mensen gebruiken als ze bepaalde activiteiten ondernemen. Het blijkt dat men om te winkelen in de Leidse binnenstad in 61% van de gevallen de fiets gebruikt. Voor de dagelijkse boodschappen gebruiken Leidenaren ook meestal de fiets. Om naar werk of studie te gaan neemt men in 30% van de gevallen de auto en in 13% de trein. Dit laatste hangt natuurlijk ook af van de afstand tot het werk. Vervoermiddel dat wordt gebruikt om grootste afstand af te leggen Fiets Winkelen in binnens tad Leiden
Auto
23%
53%
Werk of s tudie
Lopend
5%
19%
1%
13%
30%
47%
Anders
21%
7% 5%
61%
Dagelijks e boods chappen
OV
4%
3% 7%
Bron: Stadsenquête Leiden 2009
In het Continu Vakantie Onderzoek - onderdeel toeristisch bezoek aan steden - wordt bezoekers uit Nederland gevraagd met welk vervoermiddel zij een dagbezoek aan een stad afleggen. Bezoekers aan Leiden nemen in 41% van de gevallen de auto. Gemiddeld is dit 58% in alle steden die deelnemen aan het CVO. Als mensen naar Leiden gaan nemen ze vaker dan gemiddeld de trein of fiets. Vervoermiddel dat wordt gebruikt om een dagbezoek af te leggen Dagbezoek aan Leiden
Dagbezoek aan alle steden
anders ; 11%
anders ; 10%
fiets ; 8%
fiets ; 4%
trein; 28%
trein; 39%
Leiden
Alle steden auto; 41%
auto; 58%
Bron: Continu Vakantie Onderzoek 2011
82
Staat van Leiden 2012
BEREIKBAARHEID
9.3
Fietsgebruik Van de volwassen Leidenaren heeft 92% een fiets. 77% gebruikt hem minimaal wekelijks en 62% zelfs vrijwel dagelijks. Vrouwen pakken vaker de fiets dan mannen. De fiets wordt vooral gebruikt voor het doen van boodschappen of als vervoermiddel naar werk, school, binnenstad of station. Per leeftijdsklasse zijn er verschillen. Zo gebruiken 35-plussers de fiets relatief vaak om boodschappen te doen, 35-54-jarigen om hun kinderen naar school te brengen en 55-plussers om tochtjes te maken. Redenen om voor ritten binnen Leiden de fiets te nemen zijn dat het snel en handig is en je met de auto meer parkeerproblemen hebt. Redenen om de auto te nemen (bij normale weersomstandigheden) zijn de hoeveelheid bagage en de afstand. Frequentie fietsgebruik inwoners naar leeftijd
18-34 jr
11%
35-54 jr 4% 55+ jr
totaal
13% 13%
11%
8%
14%
61%
18% 17%
15%
65% 11%
60%
15% heb geen fiets
62% niet wekelijks
wekelijks
(vrijwel) dagelijks
Bron: Stadsenquête Leiden 2009
In de Stadsenquête van 2009 is fietsers gevraagd welke ergernissen zij onderweg tegenkomen. Bovenaan staan vaak of lang wachten bij verkeerslichten (42% ergert zich hier vaak aan) en het gedrag van andere weggebruikers (37%).
9.4
Openbaar vervoer Het gebruik van de bus wordt gemeten in reizigerskilometers per jaar. In onderstaande grafiek staat het totale busgebruik in een gebied dat ruimer is dan alleen Leiden. Immers, buslijnen houden niet op bij de stadgrens. Het blijkt dat na het topjaar 2008 het aantal busreizigers is gedaald. Aantal reizigerskilometers concessiegebied Duin- en Bollenstreek / Leiden (x duizend) 144.438
149.033
149.651
144.690
141.444
139.614
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Bron: Connexxion
Staat van Leiden 2012
83
BEREIKBAARHEID
In Leiden bevinden zich drie treinstations: Leiden Centraal, Leiden Lammenschans en De Vink. In de afgelopen twintig jaar is het aantal reizigers op Leiden Centraal en Leiden Lammenschans toegenomen, dat op De Vink is constant gebleven. Leiden Centraal stond in 2009 op de vijfde plek van alle treinstations in Nederland, na Utrecht-, Amsterdam-, Rotterdam- en Den Haag Centraal en voor Schiphol. Aantal in- en uitstappende reizigers op een gemiddelde werkdag op Leidse treinstations Leiden Lam m ens chans De Vink 2.908 2.162
Leiden Centraal 2.291 2.126
58.529
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
46.013
Bron: NS Reizigers
Autobezit Leidenaren bezitten in 2012 in totaal 43.501 personenauto’s; dat is gemiddeld ruim zeventig per 100 huishoudens en 37 auto’s per 100 inwoners. In heel Nederland is het vergelijkbare cijfer 47 per 100 inwoners. In Nederland zijn tien gemeenten met relatief minder autobezit dan in Leiden (Amsterdam het minst met 29 auto’s per 100 inwoners). Het autobezit in Leiden is sinds 2009 afgenomen. Ontwikkeling aantal personenauto’s per 100 inwoners 50 47 40 37 30 20 10
Nederland Leiden 2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
1990
1989
0 1988
9.5
Bron: CBS
84
Staat van Leiden 2012
BEREIKBAARHEID
Per district is er veel verschil in Leiden. In de Stevenshof is het autobezit het hoogst (39 auto’s per 100 inwoners in 2011) en in Binnenstad-Zuid het laagst (23 auto’s per 100 inwoners).9
31
Morsdistrict
Bos- en Gasthuisdistrict
Roodenburger district
Stationsdistrict
Leiden-Noord
25
BinnenstadNoord
BinnenstadZuid
23
32
28
37
39
31
Boerhaave district
33
Stevenshof district
38
Merenwijk district
Aantal personenauto’s per 100 inwoners per district
Bron: CBS
Veruit de meeste personenauto’s in Leiden (83%) hebben een benzinemotor. Het aantal auto’s met een LPG-installatie daalt de laatste jaren, maar we zien een opmars van het aantal hybride auto’s. In 2011 reden 18 auto’s in Leiden op aardgas (CNG). Personenauto’s naar brandstofsoort 2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
36.168
36.166
36.369
36.462
36.820
36.794
37.041
5.670
5.939
6.260
6.677
7.129
6.743
6.219
756
776
733
713
708
657
670
24
51
63
80
162
155
464
Elektrisch
-
1
9
7
4
1
-
CNG
-
-
2
3
9
11
18
42.662
42.933
43.436
43.942
44.832
44.361
44.413
Benzine Diesel LPG Hybride
Totaal
Bron: CBS, via Omgevingsdienst West-Holland
9.6
Parkeren Leiden kent een gebied waarin betaald parkeren geldt. Dat wordt het parkeerrestrictiegebied genoemd. Daarnaast zijn er sinds 1 januari 2012 zes blauwe zones in gebruik genomen. Daarin kan binnen bepaalde tijdsintervallen slechts een beperkte tijd worden geparkeerd. Het parkeerareaal in het parkeerrestrictiegebied bestaat per 31 december 2011 uit 3.140 automaatplaatsen, 2.757 plaatsen voor vergunninghouders en 415 overige plaatsen op straat. Daarnaast zijn er 1.199 plaatsen in openbare parkeergarages en 750 plaatsen op het Haagwegterrein. In 2012 wordt de Morspoortgarage in gebruik genomen. 9
De aantallen per district kunnen niet worden vergeleken met het aantal voor geheel Leiden. Er zijn in Leiden namelijk ongeveer zesduizend personenauto’s die op een postbusnummer staan geregistreerd. Deze tellen wel mee in het totaal van Leiden, maar zijn niet toegewezen aan één van de districten.
Staat van Leiden 2012
85
BEREIKBAARHEID
In de Stadsenquête wordt Leidenaren met een auto gevraagd hoe zij de parkeermogelijkheden bij hun huis beoordelen. Het gaat dan om mensen die niet op eigen terrein kunnen parkeren. Tweederde vindt dit goed of voldoende als het gaat om een plek voor hun eigen auto. Ruim de helft vindt de parkeermogelijkheden voor bezoek goed of voldoende. In de Stevenshof en Leiden Noord is men het minst tevreden over parkeermogelijkheden voor de eigen auto en in de Merenwijk en het Bos- en Gasthuisdistrict het meest tevreden. Beoordeling door autobezitters van parkeermogelijkheden in openbare ruimte bij huis
voor zichzelf
goed; 35%
voor bezoekers
voldoende; 32%
goed; 23%
voldoende; 29%
m atig; 20%
m atig; 25%
slecht; 13%
slecht; 23%
Bron: Stadsenquête Leiden 2011
De Veiligheidsmonitor vraagt inwoners hoe vaak ze vinden dat parkeerproblemen voorkomen. Rond de 30% vindt dat zo’n probleem zich vaak voordoet in hun buurt. Ter vergelijking: gemiddeld in Nederland bedraagt dat cijfer 24%; in de G32 28%. Per district zijn er grote verschillen. In Leiden Noord en de Stevenshof komen parkeerproblemen het vaakst voor. Ontwikkeling percentage inwoners dat vindt dat buurtprobleem ‘parkeerproblemen’ voorkomt kom t vaak voor
kom t s om s voor
33%
2008
31%
2009
29%
2010
geen m ening
25%
37%
5%
28%
35%
6%
27%
32%
2011
kom t (bijna) nooit voor
38%
29%
5%
33%
5%
Bron: Veiligheidsmonitor Percentage inwoners dat vindt dat buurtprobleem ‘parkeerproblemen’ vaak voorkomt per district 57%
21%
52% 30%
27%
31% 25%
28%
26%
Stevenshof district
Merenwijk district
Boerhaave district
Morsdistrict
Bos- en Gasthuisd.
Rooden burgerd.
LeidenNoord
Stations district
Binnen stad-Noord
Binnen stad-Zuid
14%
Bron: Veiligheidsmonitor 2011
86
Staat van Leiden 2012
BEREIKBAARHEID
9.7
Trends en ontwikkelingen Op het gebied van bereikbaarheid en mobiliteit zijn verschillende trends te onderkennen. Bronnen voor onderstaande trends zijn Sociaal en Cultureel Planbureau, ANWB en Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid. Mobiliteit zal toenemen. De fysieke, economische en sociale grenzen vallen weg. Veel Nederlanders verruimen de blik en streven steeds vaker naar een tweede huis in een ander land. Een trend als intensivering betekent volle agenda’s en lange dagen. Uniek ten opzichte van vorige generaties is dat we onze dagen helemaal ‘vullen’, met werk, hobby’s en vrienden. Dit gaat gepaard met mobiliteit. Het aandeel 65-plussers stijgt naar bijna een kwart van de bevolking in 2030. Zij zullen langer doorwerken. Ook bezitten ze vaker (80% van de 65-plussers) een auto, waarmee ze meer op vakantie gaan of op weg zijn naar vrijwilligerswerk of de sportclub. Een kans voor het openbaar vervoer is de ‘upgrade’ van deze vervoerwijze. In de bus en tram zien we nog amper groei. Het OV wordt voor (allochtone) stedelingen minder aantrekkelijk door welvaartsstijging en suburbanisatie. Het is niet alleen het imago: meer op maat gesneden en betaalbare voorzieningen zijn nodig. Kansen voor de fiets zijn er ook – nu al gaat een kwart van de verplaatsing per fiets. Door de e-bike ook voor jongeren aantrekkelijk te maken en het imago (gevaarlijk, afbreuk status) te verbeteren, is meer mogelijk. Goede fietsroutes en fietsenstallingen helpen ook. Vergroening. In de binnensteden wordt de volledig elektrische aandrijving dominant: openbaar vervoer-, taxi- en transportbedrijven investeren er al volop in. Consumenten zullen eerder overgaan op hybride en plug-in hybride auto’s, omdat een grote actieradius voor hen belangrijk blijft. Als gevolg van vergrijzing, individualisering, drukker wordende Randstad en intensievere dagbestedingen, zal het autogebruik ook in Leiden gestaag groeien (zij het door de kredietcrisis minder snel dan voorheen).
Meer informatie?
bijvoorbeeld…
Meer informatie over Bereikbaarheid vindt u op www.leiden.nl/statistiek
Feitenblad autobezit in Leiden Jongerenpanel over fietsparkeren Stadsenquête over mobiliteit
Voor rapporten: klik op Onderzoeksbank Voor tabellen: klik op Leiden in cijfers
Staat van Leiden 2012
87
ONDERWIJS
88
Staat van Leiden 2012
ONDERWIJS
Hoofdstuk 10
Onderwijs
10.1 Inleiding Leiden kennisstad heeft een hoog opgeleide bevolking en herbergt binnen haar grenzen veel onderwijsinstellingen. In dit hoofdstuk gaat het zowel om de opleiding die de bevolking volgt of heeft gevolgd als om de onderwijsinstellingen binnen Leiden. Achtereenvolgens komen aan de orde: 10.2 Opleidingsniveau van de Leidse bevolking 10.3 Onderwijsgevenden en onderwijsvolgenden 10.4 Regionale functie Leidse onderwijsinstellingen 10.5 Kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang 10.6 Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) aan Leidse peuters 10.7 Basisonderwijs en speciaal onderwijs 10.8 Onderwijs aan Leidse jongeren van 12 t/m 17 jaar 10.9 Onderwijs aan Leidse jongvolwassenen van 18 t/m 26 jaar 10.10 Trends en ontwikkelingen. Samenvatting
Van alle 15- t/m 64-jarige Leidenaren heeft 44% een hoog, 35% een middelbaar en 21% een laag opleidingsniveau (2011). Aan in Leiden gevestigde onderwijsinstellingen volgen 56,6 duizend leerlingen, deelnemers en studenten onderwijs (2011/12). In het onderwijs zijn 8,5 duizend banen (2011). Voor elke honderd kinderen onder de vier zijn er 34,6 plaatsen in kinderdagverblijven, voor elke honderd kinderen van twee of drie zijn er 18,1 plaatsen in peuterspeelzalen en voor elke honderd kinderen van vier tot en met elf zijn er 22,6 plaatsen voor buitenschoolse opvang (eind 2011). In Leiden komen naar schatting 315 peuters van twee of drie jaar in aanmerking voor de “gewichtenregeling”, 60% van hen (189 peuters) gaat naar een peuterspeelzaal met speciale programma’s voor voor- en vroegschoolse educatie (2010). Steeds meer Leidse middelbare scholieren volgen HAVO of VWO en steeds minder volgen (V)MBO. Van de Leidse jongvolwassenen van 18 t/m 26 jaar volgt 60% onderwijs (2010/11).
Staat van Leiden 2012
89
ONDERWIJS
10.2 Opleidingsniveau van de Leidse bevolking Anno 2011 heeft 44% van alle Leidse 15- t/m 64-jarigen een hoog opleidingsniveau (HBO of universiteit), 35% een middelbaar opleidingsniveau (MBO, VWO of HAVO) en 21% een laag opleidingsniveau. Het aantal en aandeel hoog opgeleiden in de Nederlandse samenleving is de laatste tien jaar toegenomen. Leiden had altijd al veel hoogopgeleiden en ook hier nam dat nog toe maar niet zo veel als in heel Nederland. Wat verder opvalt is dat het aandeel inwoners met een middelbaar opleidingsniveau landelijk ongeveer constant bleef terwijl het in Leiden licht daalde. Voor het aandeel met een laag opleidingsniveau geldt het omgekeerde: in Leiden bleef dat ongeveer gelijk, landelijk was er een daling. Opleidingsniveau Leidse en Nederlandse bevolking (15- t/m 64-jarigen) Nederland
Leiden hoog
44%
40%
40%
laag
32%
40%
20%
2011
2005
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
0%
2004
0% 2003
10%
2002
10%
2004
21%
21%
2003
laag
22%
28%
hoog
2010
20%
30%
2009
35%
2008
38%
38%
2007
midden
2002
30%
midden
2006
40%
41%
Bron: CBS, Enquête Beroepsbevolking (EBB10)
10.3 Onderwijsgevenden en onderwijsvolgenden Anno 2011 levert de Leidse onderwijssector 8,5 duizend banen op. Dat wil zeggen dat een op de zeven banen in Leiden er een in het onderwijs is. Dat onderwijs wordt gegeven aan 56,6 duizend leerlingen, deelnemers en studenten die onderwijs volgen aan in Leiden gevestigde onderwijsinstellingen.
10
De EBB is een landelijke enquête, slechts een beperkt deel van de respondenten woont in Leiden, daardoor zijn de schommelingen voor Leiden van jaar tot jaar veel groter dan voor heel Nederland.
90
Staat van Leiden 2012
ONDERWIJS
(x duizend)
Leerlingen/studenten aan en banen in in Leiden gevestigde onderwijsinstellingen leerlingen / deelnem ers / s tudenten
banen 19,3
15,0
10,0
10,4 8,6
8,4
8,5 3,8
5,0
0,8
1,3 0,6
1,3
0,8
0,6
0,0 0,6
0,0
bas is
s peciaal
voortgezet
MBO
HBO
WO
overig
Opm: Speciaal onderwijs is speciaal basisonderwijs plus speciaal onderwijs expertisecentrum. Bron: Dienst Uitvoering Onderwijs (voorlopige cijfers 2011/12) en Bedrijvenregister Zuid-Holland (1 jan 2011)
10.4 Regionale functie Leidse onderwijsinstellingen De in Leiden gevestigde onderwijsinstellingen hebben een grote regionale functie. Veel van de leerlingen, deelnemers en studenten wonen buiten Leiden. Voor het studiejaar 2011/2012 gaat het om de volgende aantallen: In het voortgezet onderwijs om 5,7 duizend van de 10,4 duizend leerlingen (55%). In het middelbaar beroepsonderwijs 7,4 duizend van de 8,6 duizend deelnemers (86%). In het hoger beroepsonderwijs 7,1 duizend van de 8,5 duizend studenten (84%). In het wetenschappelijk onderwijs 11,6 duizend van de 19,3 duizend studenten (60%).
(x duizend)
Woonplaats van in Leiden onderwijs volgende leerlingen, deelnemers en studenten, 2011/2012*
9,7
8
7,7
6 4
4,7
5,4
4,9 3,7
2
0,3 0 voortgezet onderwijs
3,7
1,2 m iddelbaar beroeps onderwijs
10,4 duizend leerlingen 8,6 duizend deelnem ers
Leiden
overige gemeenten Holland Rijnland
2,2
1,9
hoger beroeps onderwijs
wetens chappelijk onderwijs
8,5 duizend s tudenten
19,3 duizend s tudenten
1,3
elders
* In deze grafiek staan niet alle Leidse leerlingen / deelnemers / studenten, maar alleen zij die in Leiden onderwijs volgen. Bron: Dienst Uitvoering Onderwijs (voorlopige cijfers)
Staat van Leiden 2012
91
ONDERWIJS
10.5 Kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang Eind 2011 waren er in Leiden 1.757 plaatsen in kinderdagverblijven, 34,6 per honderd kinderen onder de vier jaar. Daarnaast waren er 438 plaatsen in peuterspeelzalen (18,9 per honderd kinderen van twee of drie jaar) en 2.081 plaatsen voor buitenschoolse opvang (22,6 per honderd kinderen in de leeftijd van vier tot en met elf jaar). Het aantal plaatsen in de buitenschoolse opvang is de laatste vijf jaar meer dan verdubbeld (van 955 tot 2.081). Ook het aantal plaatsen in kinderdagverblijven nam toe, terwijl het aantal plaatsen in peuterspeelzalen iets afnam. Van één kindplaats maken meestal meer kinderen gebruik. Naar schatting 66% van de Leidse kinderen onder de vier jaar gaat één of meer dagen naar een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal; ongeveer 37% van de kinderen op de basisschool gaan één of meer dagen naar de buitenschoolse opvang. Plaatsen in kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang, ontwikkeling eind 2006 - eind 2011 plaatsen kinderdagverblijven
plaatsen peuterspeelzalen
plaatsen buitenschoolse opvang
eind
aant per 100 kinderen 0-3 jaar
2006
1.334 25,8 llllllllllllllllllllllllll
485
19,2 lllllllllllllllllll
2007
1.371 27,5 llllllllllllllllllllllllllll
469
22,3 llllllllllllllllllllll
1.135 11,9 llllllllllll
2008
1.471 30,0 llllllllllllllllllllllllllllll
469
19,7 llllllllllllllllllll
1.336 14,1 llllllllllllll
2009
1.512 30,1 llllllllllllllllllllllllllllll
470
19,4 lllllllllllllllllll
1.682 17,9 llllllllllllllllll
2010
1.546 30,6 lllllllllllllllllllllllllllllll
470
19,8 llllllllllllllllllll
1.783 19,2 lllllllllllllllllll
2011
1.757 34,6 lllllllllllllllllllllllllllllllllll
438
18,9 lllllllllllllllllll
2.081 22,6 lllllllllllllllllllllll
aant per 100 kinderen 2-3 jaar
aant
per 100 kinderen 4-11 j.
955 10,0 llllllllll
Bron: Gemeente en GBA
10.6 Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) aan Leidse peuters In Leiden komen in 2010 naar schatting 315 peuters in aanmerking voor de “gewichtenregeling”, 60% van hen (189 peuters) gaat naar een peuterspeelzaal met speciale programma’s voor voor- en vroegschoolse educatie (VVE). Een VVE-programma biedt een gestructureerde didactische aanpak voor een aantal dagdelen per week op de voorschool (kinderdagverblijf of peuterspeelzaal) en op de vroegschool (groep 1, 2 en soms 3 van het basisonderwijs). VVE stimuleert de taal-, cognitieve, motorische en sociaal-emotionele ontwikkeling van het jonge kind. VVE is bedoeld voor kinderen in de leeftijd van twee tot zes jaar. Het Rijk bepaalt de doelgroep voor VVE aan de hand van de zogeheten gewichtenregeling. Het opleidingsniveau van de ouders is daarvoor het belangrijkste criterium. Een gewicht van 1,2 wordt gegeven aan leerlingen van wie minimaal één ouder een zeer lage opleiding heeft gehad, een gewicht van 0,3 aan leerlingen van wie beide ouders een lage opleiding hebben gehad.11
11
In de gewichtenregeling staan gedetailleerde criteria van welke opleidingen als (zeer) laag worden beschouwd. Bij inschrijving op de basisschool wordt hiermee bepaald of een leerling in aanmerking komt voor de
92
Staat van Leiden 2012
ONDERWIJS
Van de 315 peuters die in aanmerking komen voor de gewichtenregeling hebben (ook weer naar schatting) 145 een gewicht van 0,3 en 170 een gewicht van 1,2. Van de peuters met een gewicht van 0,3 volgt 57% een VVE-programma, van de peuters met een gewicht van 1,2 is dat 62%. Van de 2.107 peuters ‘zonder gewicht’ volgen 459 een VVE-programma, 22%. Leidse peuters van 2 en 3 jaar oud naar gewicht – totaal en op VVE-speelzalen, 2010 2.107 57%
62%
80% 60%
2.000
1.500
60%
40% 22%
1.000 459
500
20%
315 189
145
170
83
106
0
0% gewicht 0
totaal
gewicht > 0
op VVE speelzaal
waarvan:
gewicht 0,3
gewicht 1,2
% op VVE speelzaal
Bron: PLATO Leidse onderwijsmonitor
10.7 Basisonderwijs en speciaal onderwijs In 2011/12 volgen 8,8 duizend leerlingen onderwijs op in Leiden gevestigde scholen voor basisonderwijs en speciaal basisonderwijs. Er zijn geen gegevens bekend over hoeveel van die kinderen ook in Leiden wonen. Door veranderend beleid volgt een steeds kleiner aantal kinderen speciaal onderwijs. Leerlingen aan in Leiden gevestigde scholen voor basisonderwijs en speciaal onderwijs 2006/07
2007/08
2008/09
2009/10
2010/11
2011/12
9.171
9.100
8.972
8.869
8.877
8.784
8.635
8.589
8.521
8.473
8.513
8.448
speciaal basisonderwijs
536
511
451
396
364
336
% speciaal onderwijs
6%
6%
5%
4%
4%
4%
Totaal Basisonderwijs
Bron: Dienst Uitvoering Onderwijs (2011/12 voorlopige cijfers)
gewichtenregeling. Van twee en driejarigen zijn (dus) geen exacte gegevens over de omvang van de hele groep maar kan alleen worden gewerkt met schattingen.
Staat van Leiden 2012
93
ONDERWIJS
10.8 Onderwijs aan Leidse jongeren van 12 t/m 17 jaar In 2010/11 volgen ongeveer 5,8 duizend 12- t/m 17-jarige Leidenaren voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs. Van de twaalfjarigen zitten daarnaast nog zo’n vijfhonderd leerlingen op de basisschool of in het speciaal onderwijs12. Vanaf 2005/2006 volgen steeds meer jongeren algemeen vormend onderwijs (HAVO of VWO) en minder jongeren volgen (voorbereidend) middelbaar beroepsonderwijs (VMBO of MBO). Dat is het beste te zien aan de onderwijsvorm die zestienjarigen volgen, omdat dan van de meesten de schoolkeuze duidelijk is en nog slechts een enkeling in de eerste twee leerjaren van het voortgezet onderwijs (VO) zit. Van 2005/06 tot 2010/11 nam het percentage dat HAVO of VWO volgt toe van 49% tot 57%, het percentage dat VMBO of MBO volgt nam in die periode af van 51% tot 42%. Onderwijsvorm Leidse jongeren van 16 jaar, 2005/06 tot en met 2010/11
30%
20%
10%
0%
VO, klas 1-2
VMBO, klas 3-4
HAVO, klas 3-5
VWO, klas 3-6
MBO
2005/06
1%
33%
20%
29%
18%
2006/07
1%
31%
22%
30%
16%
2007/08
1%
32%
22%
28%
17%
2008/09
0%
32%
22%
32%
14%
2009/10
1%
31%
23%
31%
14%
2010/11
1%
30%
25%
32%
12%
Bron: CBS (2010/11 voorlopige cijfers)
10.9 Onderwijs aan Leidse jongvolwassenen van 18 t/m 26 jaar Veel volwassen Leidenaren volgen, in Leiden of elders, middelbaar of hoger onderwijs. Als je kijkt naar de groep jongvolwassenen (18 t/m 26 jaar) dan gaat het in 2010/11 om zo’n 12,3 duizend mensen13; dat betekent dat in 2011 drie van de vijf Leidenaren in deze leeftijdsgroep onderwijs volgen. Met de leeftijd neemt dit percentage af, zo volgt van de 18-jarigen ongeveer drie kwart onderwijs, van de 26-jarigen is dit nog ongeveer een kwart (26%).
12
Onderverdeling van de in Leiden wonende leerlingen niet bekend Het gaat hier om bekostigd onderwijs, deze cijfers zijn dus exclusief Leidenaren die particulier onderwijs volgen. 13
94
Staat van Leiden 2012
ONDERWIJS
Onderwijsvorm Leidse jongvolwassenen van 18 t/m 26 jaar, 2010/11*
60% 40% 20% 0%
18-26 jaar
18 jaar 19 jaar 20 jaar 21 jaar 22 jaar 23 jaar 24 jaar 25 jaar 26 jaar
VO
1%
12%
1%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
MBO
8%
29%
19%
12%
7%
6%
3%
2%
2%
2%
HBO
13%
11%
14%
16%
17%
15%
13%
10%
9%
6%
WO
38%
24%
42%
46%
48%
48%
43%
37%
25%
18%
geen onderwijs
40%
24%
23%
26%
27%
30%
41%
51%
64%
74%
* In deze grafiek gaat het om 18- t/m 26-jarige Leidenaren ongeacht waar zij onderwijs volgen. Bron: CBS (voorlopige cijfers ) en GBA
10.10 Trends en ontwikkelingen
De instroom op scholen in Leiden is tot nu toe macro gezien vrij stabiel. In 2002 gingen er in Leiden 20.127 leerlingen naar het primair, speciaal en voortgezet onderwijs. Op 1 oktober 2011 waren dit 20.342 leerlingen. De verwachting is dat dit iets terug zal lopen (1,5% à 2% in 2017). Passend Onderwijs: Vanaf schooljaar 2014/2015 verandert het onderwijs. De overheid verplicht reguliere scholen om een passend onderwijsaanbod aan te bieden voor kinderen met een beperking, leer- of ontwikkelingsproblemen, een stoornis of een ziekte. Landelijke ontwikkelingen rondom integrale kindvoorzieningen, waarbij een sterke samenwerking van peuterspeelzaal, kinderopvang en onderwijs centraal staat. De Onderwijsraad pleit ervoor om peuters vanaf 3 jaar onderwijs te bieden. Een kleuterklas voor 3-jarigen wordt ook door de schoolbesturen in Leiden als een serieuze trend gezien. Snelle technologische ontwikkelingen, met name ICT. Scholen moeten ontwikkelingen bijbenen. Ook roept dit de vraag op, op welke manier het onderwijs anders georganiseerd moet worden om in te spelen op de digitale omgeving van kinderen. Denk aan verpersoonlijken van leren op scholen of op andere plaatsen waar geleerd kan worden. Vergrijzing: er komen steeds meer ouderen: vraag is of er ingespeeld moet worden op de opleidingsnoden en culturele behoeften van oudere leden van de bevolking. Scholen en leraren krijgen steeds meer te maken met de sociale opvoeding en problemen in de thuissituatie van kinderen. Arbeidsmarkttrends: De onderwijssector is bij uitstek een sector die met vergrijzing te maken krijgt. Ook is er is in Nederland een tekort aan academisch geschoolde leraren en dat tekort is vrij substantieel. Op dit moment heeft maar liefst een kwart van de docenten in de onderbouw van het voortgezet onderwijs niet de juiste bevoegdheid, zo blijkt uit onderzoek van ITS Nijmegen en het SCO-Kohnstamm Instituut. Steeds meer vrouwelijke onderwijzeressen, vooral op kleuter- en basisscholen. Imagoprobleem van het beroepsonderwijs, terwijl de arbeidsmarkt vraagt om goed geschoolde beroepsbeoefenaars.
Staat van Leiden 2012
95
ONDERWIJS
Meer informatie?
bijvoorbeeld…
Meer informatie over Onderwijs vindt u op www.leiden.nl/statistiek
Leidse onderwijsmonitor Feitenblad Studenten in Leiden Werkgelegenheid in het onderwijs
Voor rapporten: klik op Onderzoeksbank Voor tabellen: klik op Leiden in cijfers
96
Staat van Leiden 2012
SPORT
Hoofdstuk 11
Sport
11.1 Inleiding Sport biedt veel mensen ontspanning en draagt ook bij aan de gezondheid van mensen en aan de sociale contacten. In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens aan de orde: 11.2 Sportbeoefening: hoeveel mensen, jong en oud, sporten 11.3 Sportaccommodaties en -stimulering 11.4 Bewegen: het gezondheidsaspect van sport 11.5 Trends en ontwikkelingen Samenvatting
66% van de volwassen Leidenaren doet aan sport, 43% sport wekelijks 78% van de jongeren 12-17 jaar sport minimaal eens per week meest beoefende sporten zijn fitness, hardlopen, fietsen beoordeling sportmogelijkheden: 7,4 beoordeling hoeveelheid sportaccommodaties: 7,2 beoordeling kwaliteit sportaccommodaties: 7,0 ongeveer 400.000 zwembadbezoeken per jaar 53% van de volwassen Leidenaren voldoet aan de Norm Gezond Bewegen 38% van de volwassen Leidenaren voldoet aan de Fitnorm 65% van de volwassen Leidenaren voldoet aan de Combinorm
Staat van Leiden 2012
97
SPORT
11.2 Sportbeoefening Van de Leidse volwassenen doet tweederde aan sport. Dit percentage is vrijwel gelijk aan het Nederlands gemiddelde (65% in 2008). Sporters zijn hierbij volgens de landelijke richtlijn gedefinieerd als iedereen die jaarlijks 12 keer of vaker sport. Ruim veertig procent van alle volwassen Leidenaren sport wekelijks of vaker. 65-plussers sporten minder vaak dan andere volwassen Leidenaren (ongeveer 40% sport minimaal 12 keer per jaar). Tussen de andere leeftijdsgroepen zit weinig verschil. Mannen sporten iets vaker dan vrouwen. De sportdeelname van jongeren tussen 12 en 17 jaar wordt gemeten door de Jongerenpeiling van de GGD. Hieruit blijkt dat in 2008 78% van de Leidse jongeren minimaal eens per week sport. Sportbeoefening door inwoners van Leiden Volwassenen
Jongeren 12 t/m 17 jaar
m inim aal 12 x per jaar 65%
64%
41%
2005
38%
2007
m inim aal wekelijks
m inim aal wekelijks 64% 38%
2009
79%
77%
78%
1998
2003
2008
66% 43%
2011
Bron: Stadsenquête Leiden
Bron: Jongerenpeiling GGD
De sporten die door Leidse volwassenen het meest worden beoefend zijn: fitness, hardlopen, wielrennen/toerfietsen, zwemmen en wandelsport. Dit is ook de landelijke top-5. Het verschilt per sport of deze in georganiseerd verband wordt gedaan of niet. Hardlopen gebeurt meestal ongeorganiseerd, voetbal en tennis meestal georganiseerd en fitness met name in een commerciële sportschool. Top 10 meest beoefende sporten door volwassenen Totaal
18-34
35-54
55+
man
vrouw
Fitness / cardio / kracht
28%
30%
32%
20%
26%
30%
Hardlopen
19%
29%
22%
4%
23%
16%
Wielrennen / mountainbike / toerfietsen
13%
12%
13%
15%
14%
13%
Zwemsport (excl. waterpolo)
12%
12%
8%
15%
9%
14%
Wandelsport
9%
6%
11%
11%
6%
12%
Tennis
8%
9%
10%
6%
9%
7%
Aerobics / steps
5%
5%
7%
2%
2%
7%
Schaatsen
5%
6%
6%
4%
5%
6%
Veldvoetbal
5%
11%
3%
0%
10%
1%
Danssport
4%
7%
3%
2%
1%
7%
Bron: Stadsenquête Leiden 2011
98
Staat van Leiden 2012
SPORT
11.3 Sportaccommodaties en -stimulering Leidenaren beoordelen de sportmogelijkheden voor zichzelf in 2011 met een 7,4. De gemeente is eigenaar van bijna alle sportaccommodaties in Leiden. Het Sportbedrijf Leiden is verantwoordelijk voor het beheer en de exploitatie van deze sportaccommodaties en verhuurt die aan de sportverenigingen. Een uitzondering daarop vormen de IJshal en een aantal tennisparken die geen eigendom zijn van de gemeente. Hoe beoordeelt de Leidenaar de accommodaties? Gemiddeld geven gebruikers in 2011 een 7,2 voor de hoeveelheid sportaccommodaties en een 7,0 voor de kwaliteit ervan. In de afgelopen jaren is dit gemiddelde rapportcijfer vrij constant. Gevraagd naar verbetertips, noemt men vooral onderhoud en uitstraling van de sportvoorzieningen.
Hoeveelheid s portaccom odaties
2011
7,0
2010
2009
2008
7,1 7,1
2007
2006
6,9 7,0 6,9
2005
7,2
2004
2010
2009
2007
2006
2005
2008
7,4 7,2
7,1 7,3 7,3
2004
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
Sportm ogelijkheden
2011
7,4
7,3
2011
Beoordeling sportmogelijkheden en -accommodaties
Kwaliteit s portaccom m odaties
Bron: Stadsenquête Leiden
De gemeentelijke Rekenkamercommissie heeft in 2011 onderzoek laten uitvoeren door het Mulier Instituut naar de toekomstige behoefte aan sportaccommodaties in Leiden. De conclusie was: “De behoeften aan sportaccommodaties veranderen in de tijd, door demografische ontwikkelingen en wijzigingen in de sportvoorkeuren van Leidenaren. Zo neemt de benodigde ruimte voor voetbal en korfbal af, terwijl er juist meer behoefte ontstaat aan ruimte voor hockey en tennis.” Bron: Meer ruimte voor sport in Leiden? De gemeente Leiden beheert drie zwembaden: De Zijl, het Vijf Meibad en openluchtzwembad De Vliet. Gezamenlijk trokken deze in 2011 iets minder dan vierhonderdduizend bezoeken. Dat is minder dan de afgelopen jaren. Ruim de helft van het aantal bezoeken komt voor rekening van De Zijl. Bijna alle bezoeken aan De Vliet zijn recreatief van aard, bij De Zijl is dit ongeveer de helft van alle bezoeken en van het Vijf Meibad wordt juist veel gebruik gemaakt door verenigingen. In de Stadsenquête is specifiek gevraagd naar de beoordeling van de zwembaden. Het Vijf Meibad scoort het minst (6,7), vooral door de mindere sfeer en uitstraling. De Vliet krijgt een 7,2 en De Zijl een 7,3.
Staat van Leiden 2012
99
SPORT
Aantal zwembadbezoeken 477.720
2004
453.774
2005
462.990
2006
418.481
432.149
438.888
2007
2008
2009
415.389
392.976
2010
2011
Bron: Sportbedrijf Leiden
Het Sportbedrijf van de gemeente organiseert elk jaar cursussen om inwoners te laten kennismaken met verschillende sporten. Dit gebeurt in samenwerking met de verenigingen en is bedoeld voor beginners. Er zijn aparte cursussen voor volwassenen en voor kinderen. De cursussen voor kinderen worden schoolsport genoemd. De afgelopen jaren is het aantal cursussen steeds verder uitgebreid. Aantal kennismakingscursussen 2007
2008
2009
2010
2011
Volwassenen
72
61
61
70
95
Schoolsport
60
63
71
60
69
Bron: Sportbedrijf Leiden
Om sport te stimuleren zijn vanaf 2011 ook combinatiefunctionarissen aangesteld die enerzijds werken op school en anderzijds in de buurt en/of de sportvereniging. Het doel is om jongeren tot 18 jaar meer te laten bewegen in en rond de school en in de buurt en de sportverenigingen te versterken. Ook verstrekt de gemeente stimuleringssubsidies aan sportverenigingen voor het aantal jeugdleden en voor het organiseren van sportevenementen. Er wordt voorlopig voor een periode van twee jaar subsidie verstrekt voor een topsportcoördinator om de topsportverenigingen te ondersteunen om hun topsportprofiel te vergroten.
11.4 Bewegen Landelijk en ook in Leiden is er steeds meer aandacht voor de gezondheidsaspecten van sport. Vaak wordt het dan ‘bewegen’ genoemd. Dat is ruimer dan alleen sport. Er is onderscheid tussen matig intensief actief zijn (bv tuinieren, wandelen en fietsen) en zwaar intensief actief zijn (waarbij men merkbaar sneller ademt en bezweet raakt). Er zijn verschillende normen om de mate van bewegen te meten: - De Norm Gezond Bewegen: voor volwassenen betekent dit dat zij op minimaal vijf dagen van de week minstens 30 minuten matig intensief actief zijn, voor kinderen zeven dagen per week minimaal een uur matig intensief actief. - Fitnorm: minimaal drie dagen per week minstens 20 minuten per dag zwaar intensief actief (zowel volwassenen als kinderen). - Combinatienorm: men voldoet aan de Norm Gezond Bewegen en/of aan de Fitnorm.
100
Staat van Leiden 2012
SPORT
Percentage Leidenaren dat voldoet aan de Norm Gezond Bewegen (NGB), Fitnorm en Combinorm Volwassenen
Jongeren 12-17 jaar NGB
Fitnorm
Com binorm
66%
60%
NGB
65% 53% 38%
27%
21%
14%
2009
2011
Bron: Stadsenquête Leiden
2003
2008
Bron: Jongerenpeiling GGD
In Leiden voldoet 53% van de volwassenen aan de Norm Gezond Bewegen, 38% aan de Fitnorm en 65% aan de Combinorm in 2011. In heel Nederland zijn deze percentages 53%, 34% en 62%. Dat is dus vergelijkbaar. Voor jongeren zijn geen vergelijkbare landelijke cijfers beschikbaar, wel het percentage kinderen 6-14 jaar dat voldoet aan de Norm Gezond Bewegen, dat is 12%. Van de Nederlandse kinderen voldoet 58% aan de fitnorm en 62% aan de combinorm.
11.5 Trends en ontwikkelingen Sport draagt bij aan de maatschappelijke participatie van mensen, aan de volksgezondheid, aan integratie van bevolkingsgroepen en aan het tegengaan van overlast. Om deze redenen is het beleid van de gemeente Leiden erop gericht de sportbeoefening - zowel de breedtesport als de topsport - te bevorderen door initiatieven van verenigingen te ondersteunen. Daarnaast motiveert de gemeente doelgroepen die minder aan sport doen (vooral jongeren en ouderen) door het aanbieden van sportfaciliteiten en cursussen. Gestreefd wordt naar voldoende vrijwillig kader dat zich inzet in de sportverenigingen. Een belangrijke voorwaarde voor de bevordering van sporten is dat er een goede infrastructuur van sportvoorzieningen aanwezig is in de stad. Een en ander is uitgebreid uitgewerkt in de nota ‘Verleiden tot bewegen – kadernota Sport en Bewegen 2012-2017’. De nota is op dit moment (zomer 2012) voor inspraak vastgesteld. De sportvisie in de nota luidt: "Sport is in Leiden een basisvoorziening, omdat het bewegen, gezondheid, ontmoeting, plezier en participatie stimuleert. Leiden maakt het voor iedereen mogelijk te bewegen en te sporten, in georganiseerd en ongeorganiseerd verband. In 2016 zijn meer Leidenaren gaan sporten en bewegen en voldoet 75% van de Leidenaren aan de beweegnorm uit het Olympisch Plan."
Meer informatie?
bijvoorbeeld…
Meer informatie over Sport vindt u op www.leiden.nl/statistiek
Stadsenquête over sportdeelname Rekenkamerrapport over sport Sportverenigingsmonitor Leiden
Voor rapporten: klik op Onderzoeksbank Voor tabellen: klik op Leiden in cijfers
Staat van Leiden 2012
101
CULTUUR
102
Staat van Leiden 2012
CULTUUR
Hoofdstuk 12
Cultuur
12.1 Inleiding Cultuur is één van de peilers van de stadsvisie ‘Leiden, stad van ontdekkingen’. Leiden is een historische stad met een breed aanbod aan culturele voorzieningen. Zo is de oudste schouwburg van het land hier te vinden, zijn de musea flinke publiekstrekkers, is er met BplusC een unieke combinatie van bibliotheek, muziekschool en volksuniversiteit en is het Scheltemacomplex een innovatief centrum voor actuele kunst. In dit hoofdstuk staan de belangrijkste cijfers over de culturele sector in Leiden op een rijtje. Achtereenvolgens komen aan de orde: 12.2 Cultuurtoerisme in Leiden 12.3 Cultuur in Leiden ten opzichte van andere steden 12.4 Monumenten 12.5 Bezoek aan culturele voorstellingen door Leidenaren 12.6 Bezoek aan bioscopen, theater- en concertzalen en musea in Leiden 12.7 Cultuureducatie 12.8 Actieve cultuurbeoefening door Leidenaren 12.9 Werkgelegenheid in de cultuursector 12.10 Trends en ontwikkelingen Dit hoofdstuk heeft raakvlakken met hoofdstuk 8 over Toerisme en recreatie, daar staat bijvoorbeeld meer informatie over evenementen. Samenvatting
Leiden staat op nummer 4 van de cultuurindex Atlas voor gemeenten Cultuur als reden voor dagbezoek is het hoogst in Leiden 78% van Leidenaren bezoekt culturele voorstelling Per jaar 200.000 bezoeken aan Leidse podia Ruim 850.000 museumbezoekers in 2011 Bezoek aan Leidse bioscopen is sinds 2005 gestegen tot ruim 350.000 Deelnemersaantallen Museum & School en Cultuur & School stijgen 43% van de volwassen Leidenaren is zelf cultureel actief Cultuursector biedt werk aan ruim 800 personen
Staat van Leiden 2012
103
CULTUUR
12.2 Cultuurtoerisme in Leiden Per jaar brengen ongeveer één miljoen bezoekers ruim twee miljoen bezoeken aan Leiden. We hebben het dan over een dagje uit, niet over werk, school of familiebezoek. Wat is de belangrijkste reden voor mensen om een stad te bezoeken? Leiden is de stad waar de meeste bezoekers komen met een cultureel bezoekmotief. Bijna de helft (47%) van de dagbezoekers komt naar Leiden vanwege het culturele aanbod. Dit betekent dat de hoofdreden dat ze Leiden bezochten was: museumbezoek, stadswandeling, evenement, theater- en bioscoopbezoek bij elkaar geteld. Percentage bezoekers met een culturele hoofdreden 47%
Leiden 38%
Deventer 34%
Am s terdam 29%
Utrecht Den Haag
28%
Rotterdam
28% 26%
Tilburg
24%
Zutphen
23%
Delft Haarlem
23%
Den Bos ch
23%
Maas tricht
22% 21%
Leeuwarden
20%
Arnhem
19%
Eindhoven
19%
Groningen Alkm aar
18%
Am ers foort
18%
Gouda
17% 17%
Dordrecht Breda
16%
Zwolle
16%
Alm elo
16%
Hoorn
15%
Ens chede
12%
Bron: Continu Vakantie Onderzoek 2011
12.3 Cultuur in Leiden ten opzichte van andere steden In de Atlas voor Gemeenten worden de 50 grootste gemeenten van Nederland op een aantal punten met elkaar vergeleken. Hieronder de plaats van Leiden op de verschillende ranglijsten die over cultuur en cultuurbeleving gaan. Opvallend zijn de hoge scores van Leiden op het aantal musea en het bezoek ervan, op het aantal rijksmonumenten en boekwinkels. De Cultuurindex is in 2012 voor het
104
Staat van Leiden 2012
CULTUUR
eerst opgenomen in de Atlas. Het is een gewogen combinatie van zestien indicatoren die tezamen een maat zijn voor de omvang en diversiteit van het culturele aanbod in de gemeente. Leidse cultuur in de Atlas voor Gemeenten – plaats in de top-50 (nummer 1 is het beste) 2007
2008
2009
2010
2011
2012
Cultuurindex
-
-
-
-
-
4
Aantal musea per inwoner
4
4
5
5
5
-
Aantal bezoeken musea per inwoner
2
-
-
-
2
-
15
14
-
-
19
-
Kunstenaars als % van de beroepsbevolking Aantal evenementen per inwoner
-
12
9
23
20
-
18
12
13
13
20
12
- theatervoorstellingen
9
-
12
15
17
16
- klassieke concerten
16
-
8
9
11
5
- popconcerten
17
-
18
13
18
14
Aantal bezoeken podiumkunsten per inwoner
5
-
-
-
3
-
Aantal rijksmonumenten per inwoner
4
4
4
4
2
-
Aantal boekwinkels per inwoner
2
-
-
-
1
-
Aantal galerieën per inwoner
9
-
-
-
12
-
Aantal doeken in filmhuizen per inwoner
3
-
-
-
16
-
Aanbod podiumkunsten totaal
Bron: Atlas voor Gemeenten
12.4 Monumenten Zoals in bovenstaande tabel te zien is, heeft Leiden veel monumenten binnen de grenzen. Eind 2011 zijn er in totaal 1.563 gemeentelijke monumenten en 1.260 rijksmonumenten. Gemeten naar de oppervlakte land (dus exclusief water), staat Leiden met het aantal rijksmonumenten op de eerste plaats in Nederland. Het is niet zinvol om het aantal gemeentelijke monumenten met elkaar te vergelijken, want gemeenten hanteren verschillende criteria om objecten aan te wijzen als monument. Aantal rijksmonumenten per vierkante kilometer (tussen haakjes het absolute aantal per gemeente) 58
Leiden (1.260) 42
Am s terdam (7.036)
41
Haarlem (1.198)
40
Delft (902) Maas tricht (1.660)
29 26
Enkhuizen (327) 24
Schoonhoven (149)
23
Middelburg (1.113) Harlingen (513)
20
Gouda (333)
20
Bron: Erfgoed Nederland (2010) en gemeente Leiden (2011)
Staat van Leiden 2012
105
CULTUUR
12.5 Bezoek aan culturele voorstellingen door Leidenaren Uit de Stadsenquête 2011 blijkt dat 78% van de Leidenaren in de afgelopen 12 maanden één of meer culturele voorstellingen heeft bezocht. Het meest bezocht is een film (3,6 keer per volwassen Leidenaar per jaar), toneelvoorstelling (1,0 keer per jaar) en een popconcert (0,9 keer per jaar). Jongere Leidenaren (18 t/m 34 jaar) brengen vaker een bezoek aan een culturele voorstelling dan ouderen en hoger opgeleiden vaker dan lager opgeleiden. Bezoek culturele voorstellingen door Leidenaren per jaar
Totaal bezoek 78%
Film in bios coop of film huis
58%
Toneelvoors telling 27% Concert pop- / wereldm uziek
27%
Cabaret of kleinkuns t 26% Concert klas s ieke m uziek
2002 2005
20%
2009 2011
Mus ical 17%
Bron: Stadsenquête Leiden
12.6 Bezoek aan bioscopen, theater- en concertzalen en musea in Leiden Bioscopen Leiden was met 353.000 bezoekers in 2011 de negentiende gemeente van Nederland op basis van bioscoopbezoek. Het aantal bezoekers loopt, ook landelijk, sinds het dieptepunt in 2005 al jaren op. Aanbod en bezoek bioscopen in Leiden 2003
2005
2007
2009
2011
4
3
3
3
3
Aantal doeken
10
11
11
10
10
Aantal stoelen
2.915
2.586
1.672
1.638
1.594
340
272
310
328
353
2.306
1.805
2.092
2.354
2.696
18
22
18
20
19
Aantal bioscopen
Aantal bezoekers (x 1.000) Recette (x € 1.000) Rang op basis van bezoek Bron: Jaarverslag NVB / NVF
106
Staat van Leiden 2012
CULTUUR
Theater- en concertzalen Het totale bezoekersaantal van de Leidse podia ligt jaarlijks rond de tweehonderdduizend. Tussen 2007 en 2009 werd de Stadsgehoorzaal verbouwd. Vandaar de lagere bezoekersaantallen in die periode. Vanaf 2008 laat het totale aantal bezoekers een stijgende lijn zien. Bezoek aan Leidse theater- en concertzalen 2006
2007
2008
2009
2010
2011
Leidse Schouwburg
77.235
86.730
90.159
96.496
74.575
75.202
LAK theater (in 2012 opgeheven)
22.775
23.014
22.688
22.248
22.085
20.201
Scheltema
12.166
21.804
23.371
25.108
27.712
22.000
Stadsgehoorzaal + De Waag
52.092
10.221
7.961
9.286
30.914
29.520
LVC
44.416
54.250
44.000
39.230
42.552
50.992
x
-
5.368
5.514
7.164
8.649
208.684
196.019
193.547
197.882
205.002
206.564
Muziekhuis / Q-bus Totaal
- = geen bezoekers, x = bezoekersaantal niet bekend Bron: Opgave afzonderlijke podia
Musea Onderstaande grafiek laat de bezoekerscijfers van 2005 tot en met 2011 zien voor de zeven Leidse musea die aangesloten zijn bij de Museumgroep Leiden aangevuld met Molenmuseum de Valk. Tussen 2005 en 2011 liep het totale aantal bezoekers op van nog geen 600 duizend naar ruim 850 duizend bezoekers. Stedelijk museum De Lakenhal had in 2006 een topjaar vanwege de viering van de 400ste verjaardag van Rembrandt van Rijn. Bezoekersaantallen diverse Leidse musea
250.000
Naturalis
200.000
Rijks m us eum van Oudheden Mus eum Volkenkunde
150.000 Hortus botanicus Leiden 100.000
Stedelijk m us eum De Lakenhal Mus eum Boerhaave
50.000
SieboldHuis 0 2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Bron: Museumgroep Leiden
Staat van Leiden 2012
107
CULTUUR
12.7 Cultuureducatie Het doel van het programma Museum en School is museumbezoek een structurele plaats geven in het lesprogramma van basisscholen. De leerlingen bezoeken ieder schooljaar een andere erfgoedinstelling waardoor ze bij het verlaten van de basisschool kennis hebben gemaakt met een breed aanbod aan erfgoededucatie. In 2011 was het aantal deelnemers hoger dan ooit. Het betreft zowel Leidse scholen als scholen uit de regio. De Museumgroep werkt op dit moment aan een doorontwikkeling van Museum en School waarbij de ontwikkeling van doorlopende leerlijnen centraal staat.
23.756
20.509
20.191 18.359
21.477
18.243
14.563
14.503
16.244
15.080
15.993
2011
2010
2009
2008/09
2008
2007/08
2006/07
2005/06
2004/05
2003/04
2002/03
11.701 2000/01
s chooljaar kalenderjaar
2001/02
11.475 1999/00
1998/99
9.022
20.618
Aantal deelnemende leerlingen aan het programma Museum en School
Bron: Museumgroep Leiden
Voor het primair onderwijs in Leiden heeft BplusC, in opdracht van de gemeente Leiden, het programma Cultuur en School samengesteld. Tot en met 2012 subsidieerde de gemeente Leiden dit programma. BplusC heeft vanaf schooljaar 2012/2013 een nieuwe vorm van het programma Cultuur en School aan het primair onderwijs aangeboden. De kosten hiervan zijn voor rekening van de scholen en BplusC draagt door de organisatiekosten ook bij. De basis van het programma wordt nog steeds gevormd door professionele theatervoorstellingen en cultuureducatieve projecten en lessen. Er is voor scholen keuzemogelijkheid welk pakket Cultuur en School wordt afgenomen. Voor een groot deel van de scholen in Leiden blijft BplusC cultuureducatie verzorgen. Aantal deelnemende leerlingen aan het programma Cultuur en School 16.609
18.243
15.825 12.850
2006
2007
2008
2009
14.766
2010
16.325
2011
Bron: BplusC
108
Staat van Leiden 2012
CULTUUR
12.8
Actieve cultuurbeoefening door Leidenaren Ruim vier op de tien Leidenaren beoefent zelf een culturele activiteit. Dat is vergelijkbaar met eerdere jaren en met andere steden. Muziek maken (instrument bespelen of zingen), fotografie/film en tekenen/schilderen zijn het meest populair. Jongeren tot 35 jaar en hoger opgeleiden beoefenen relatief vaker zelf een culturele activiteit, 50-plussers en lager opgeleiden relatief het minst vaak. Van alle Leidenaren is 19% aangesloten bij een culturele instelling of vereniging, meestal in Leiden. Percentage Leidenaren dat culturele activiteiten beoefent
Totaal participatie 43%
Muziekins trum ent bes pelen
14%
Fotografie, film , video 11% 2002
Tekenen, s childeren 16%
2005 2009
Zingen 11%
2011
Bron: Stadsenquête Leiden
12.9
Werkgelegenheid in de cultuursector De cultuursector biedt in Leiden werkgelegenheid aan ongeveer achthonderd mensen. Hieronder vallen onder andere kunstenaars met een bedrijf en werknemers bij musea en podia. Het aantal bedrijven en instellingen is de afgelopen jaren sterk gestegen; vaak zijn dit zelfstandigen. Uit onderzoek van o.a. Bureau Blauwberg is bekend dat de cultuursector en met name de festivals en evenementen voor het grootste deel draaien op vrijwilligers. Werkgelegenheid in de cultuursector 2009
2010
2011
Aantal vestigingen
93
137
188
Aantal werknemers
738
768
817
Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland, stand per 1 januari (totaal van SBI-codes 90 en 91)
Staat van Leiden 2012
109
CULTUUR
12.10 Trends en ontwikkelingen Leids beleid Op 16 februari 2012 heeft de Leidse gemeenteraad unaniem besloten de nieuwe Cultuurnota 20122017 vast te stellen. Alle fracties in de raad spraken hun waardering uit voor de manier waarop de cultuurnota tot stand kwam. Voor het opstellen van de nieuwe cultuurnota is het college in gesprek gegaan met betrokkenen uit de stad. Met de inzichten uit alle bijeenkomsten, (social media-) discussies, bijdragen en onderzoeken is de nieuwe nota geschreven. De cultuurvisie luidt: “Cultuur in onze historische stad is een dragende pijler van de stadsvisie Leiden, Stad van Ontdekkingen en maakt daardoor Leiden één van de aantrekkelijkste steden van Nederland: de kracht van cultuur is de toekomst van de stad”. De ambities van de cultuurnota zijn: - Cultuur heeft een breed en divers aanbod, met meer kwaliteit en vernieuwing; - Cultuur versterkt de levendigheid en identiteit van de (binnen)stad; - Cultuur (ver)bindt en ontwikkelt talenten en activiteiten die passen bij Leiden, Stad van Ontdekkingen. Algemene trends In de cultuurnota worden externe ontwikkelingen genoemd die van belang zijn voor cultuurbeleid: - Nederland vergrijst - Nederland wordt veelkleuriger - De belevingseconomie is in opkomst - Cultuurhistorie beleeft een revival - Er vinden meer cross-overs plaats tussen kunstvormen - Groeiend belang van cultureel ondernemerschap - De rijksoverheid bezuinigt op cultuur
Meer informatie?
bijvoorbeeld…
Meer informatie over Cultuur vindt u op www.leiden.nl/statistiek
Stadsenquête over cultuurparticipatie Cultuur in Leiden (Atlas voor gemeenten) LeidenPanel over cultuurbeleid
Voor rapporten: klik op Onderzoeksbank Voor tabellen: klik op Leiden in cijfers
110
Staat van Leiden 2012
JEUGD
Hoofdstuk 13
Jeugd
13.1 Inleiding Het programma Jeugd heeft raakvlakken met veel andere programma’s. Thema’s als bijvoorbeeld studentenhuisvesting, overlast van jongeren, kinderopvang en onderwijs komen in andere hoofdstukken van deze Staat van Leiden aan de orde. In dit hoofdstuk beschrijven we: 13.2 Aantal Leidenaren tot 27 jaar 13.3 Gezondheid en welzijn van jongeren 13.4 Vrijetijdsbesteding van jongeren 13.5 Jongerenparticipatie 13.6 Trends en ontwikkelingen Samenvatting
Op 1 januari 2012 wonen in Leiden 41.887 jongeren onder de 27 jaar. De grootste groep is de 18- t/m 26-jarigen: ruim 21.000 jongeren, waaronder natuurlijk veel studenten. 77% van de Leidse jongeren beoordeelt de eigen gezondheid als goed of heel goed. Voor kinderen van 12 en 13 jaar ligt dit hoger dan voor de 18-jarigen. 13% heeft een risico op psycho-sociale problemen (vooral bij 14 en 15 jarigen). In 2008 was 11% van de jongeren te zwaar. In 2008 voldeed 21% van de jongeren aan de Norm Gezond Bewegen (minimaal een uur per dag matig intensief bewegen). 66% van de jongeren is lid van een sportvereniging. Van de jongeren ontbijt 70% dagelijks. 47% van de 12- t/m 18-jarige jongeren heeft de afgelopen maand alcohol gedronken een derde dronk bij minimaal één gelegenheid vijf glazen of meer. Jongeren drinken gemiddeld 6,4 glazen alcohol per week. Jongens en oudere kinderen drinken meer. 31% is lid van een vereniging (anders dan een sportvereniging). 58% van de jongeren mist een ontmoetingsplek in de buurt: een hangplek, een pleintje, voetbal- of grasveld.
Staat van Leiden 2012
111
JEUGD
13.2 Aantal Leidenaren tot 27 jaar Op 1 januari 2012 wonen in Leiden 41.887 jongeren onder de 27 jaar. De grootste groep is de 18- t/m 26-jarigen: ruim 21.000 jongeren, waaronder natuurlijk veel studenten. De grafiek hieronder laat zien dat volgens de laatste prognoses de ontgroening lijkt mee te vallen: de groepen 4 t/m 11 jaar en jonger dan 4 jaar zullen zelfs licht stijgen.
(x duizend)
Aantal Leidenaren tot 27 jaar van 2000 tot 2030 (x 1.000)
20
21,2 19,6
18 t/m 26
18,9
18,4
16
12
9,8
10,2
4 t/m 11
8
6,7
12 t/m 17
4
5,4
jonger dan 4
9,2
9,0 6,7
5,1
6,2
6,1
5,5
5,6
2030
2029
2028
2027
2026
2025
2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
2014
2013
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
0
Bron: GBA (2000 t/m 2012) en CBS/Planbureau voor de Leefomgeving (prognose 2013 t/m 2030)
De jongeren zijn zeker niet gelijk verdeeld over de districten. Zo vallen de grote aantallen 18 t/m 26 jarigen in de Binnenstad en het Bos- en Gasthuizendistrict op. In het Roodenburgerdistrict wonen de meeste 4 t/m 11 jarigen.
(x duizend)
Aantal Leidenaren tot 27 jaar per district
4 3 2 1 0 Binnen- Binnen- Stations - Leiden Rooden- Bos - en s tad-Z s tad-N dis trict Noord burgerd. Gas thd. jonger dan 4
4 t/m 11
12 t/m 17
Mors dis trict
Boer- Meren- Stevens haaved. wijkd. hofd.
18 t/m 26
Bron: GBA, 1 januari 2012
112
Staat van Leiden 2012
JEUGD
13.3 Gezondheid en welzijn van jongeren De gegevens waarop we de gezondheid van jongeren baseren zijn grotendeels afkomstig uit de Jeugdpeiling. Dit is een onderzoek van de GGD onder jongeren van 12 t/m 18 jaar en is voor de laatste keer in 2008 gehouden. In 2013 komt er weer een vergelijkbaar onderzoek. Behalve dat dit onderzoek de basis vormt voor het beleid van de GGD en de gemeente is het ook de basis voor het ‘Veilig Opgroeien in de buurt’. In Leiden is namelijk in 2003 en in 2008 de Jeugdpeiling gecombineerd met de speciaal voor ‘Veilig Opgroeien’ ontworpen vragenlijst. Dit uit de Verenigde Staten overgekomen concept (Communities That Care, CTC) wordt in Leiden al enige tijd met succes toegepast. Het onderzoek spoort risico- en beschermende factoren en probleemgedrag op en op basis daarvan wordt een wijk gekozen waar preventief jeugdbeleid wordt ingezet om probleemgedrag en maatschappelijke uitval te verminderen. Na de Stevenshof en de Slaaghwijk gaat nu de aandacht uit naar Leiden Zuid-West. In Leiden zijn inmiddels drie Centra voor Jeugd en Gezin geopend: in 2009 is het eerste inlooppunt van start gegaan in de Stevenshof en inmiddels is er zowel op de VijfMeilaan als op de Burggravenlaan een CJG. De vierde en laatste locatie wordt ondergebracht in “Het Gebouw” in Leiden Noord en opent naar verwachting begin 2013 de deuren. Hierin werken verschillende organisaties samen. 13.3.1 Gezondheid, gewicht, beweging en voeding 77% van de Leidse jongeren beoordeelt de eigen gezondheid als goed of heel goed. Voor kinderen van 12 en 13 jaar ligt dit hoger dan voor de 18-jarigen. 13% heeft een risico op psycho-sociale problemen (vooral 14- en 15-jarigen). In 2008 voelde 25% van de jongeren zich te zwaar (14% van de jongens en 36% van de meisjes). In feite (volgens de zelf opgegeven lengte en gewicht) was 11% te zwaar. Vergelijkbaar met de 12% te zware jongeren in 2003. Waarschijnlijk is het iets hoger als het door een arts wordt gemeten. Ruim 2% had in 2008 ernstig overgewicht. Overgewicht loopt op met de leeftijd. Ondergewicht daarentegen kwam het meest voor bij 12- en 13-jarigen. Opgegeven over- en ondergewicht Leidse jongeren van 12 t/m 18 jaar 15% 10% 5% matig overgewicht 0%
ernstig overgewicht
-5%
matig ondergewicht ernstig ondergewicht
-10% -15% -20% 12-13 jaar 14-15 jaar 15-16 jaar 18 jaar
Bron: GGD Jongerenpeiling 2008
In 2008 was de norm voor gezond bewegen voor jongeren dat ze elke dag minimaal een uur matig intensief moeten bewegen. 21% voldeed hieraan. 66% van de jongeren is lid van een sportvereniging. Kinderen van 12 en 13 jaar sporten het meest, en jongens sporten meer dan meisjes. Jongeren sporten in 2008 ongeveer even vaak als in eerdere metingen: ca. 78% sport minimaal een keer per week en voldoet aan de beweegnorm.
Staat van Leiden 2012
113
JEUGD
Beweging en sport jongeren van 12 t/m 18 jaar Aantal dagen per week
Minimaal 1 uur beweging
Sport
7 dagen
21%
13%
5 of 6 dagen
31%
14%
3 of 4 dagen
23%
26%
1 of 2 dagen
20%
22%
Geen enkele dag / nooit
5%
25%
Bron: GGD Jeugdpeiling 2008
Van de jongeren ontbijt 70% dagelijks. De helft eet dagelijks groente; 2% zegt nooit groente te eten en circa een derde eet dagelijks fruit. Deze eetgewoonten verslechteren allemaal met het toenemen van de leeftijd tussen 12 en 18 jaar. 13.3.2 Alcoholgebruik, roken en drugs 47% van de 12- t/m 18-jarigen heeft de afgelopen maand wel eens alcohol gedronken. Een derde dronk bij minimaal één gelegenheid vijf glazen of meer (binge-drinken). Dit loopt op met de leeftijd. Jongeren drinken gemiddeld 6,4 glazen alcohol per week. Jongens en oudere kinderen drinken meer, meisjes en niet-westers allochtonen minder dan gemiddeld. Het laatste komt omdat een deel (onder andere vanwege het geloof) in het geheel niet drinkt. Als we het alcoholgebruik door de tijd heen willen vergelijken kan dat alleen op basis van een selectie van 12 t/m 17-jarigen op het voortgezet onderwijs en MBO. In 2003 had 52% van deze groep de afgelopen maand gedronken, in 2008 was dit 43%. De algemene conclusie van de GGD is dat het percentage leerlingen dat drinkt is afgenomen, maar dat de hoeveelheid drank dat per drinkende leerling wordt gedronken, is toegenomen. Bijna een kwart heeft de afgelopen maand gerookt. Dit is minder dan in 2003 (52%). Gebruik alcohol, roken en drugs door jongeren 12 t/m 18 jaar Afgelopen maand alcohol gedronken
Gem. aantal Afgelopen maand glazen per week gerookt
Afgelopen maand cannabis gebruikt
Afgelopen maand harddrugs gebruikt
12-13 jaar
13%
2,0
7%
1%
0.2%
14-15 jaar
40%
4,8
23%
9%
0,8%
16-17 jaar
73%
7,5
30%
15%
1,2%
18 jaar
73%
9,0
34%
18%
3,9%
Gemiddeld
47%
6,4
23%
10%
1,9%
Bron: GGD Jeugdpeiling 2008
13.3.3 Kinderen in Tel Een aantal organisaties dat zich inzet voor de rechten en het welzijn van kinderen werkt al jaren mee aan het databoek Kinderen in Tel, waarin alle Nederlandse gemeenten op 12 indicatoren worden vergeleken. Overall staat Leiden op de 37e plek van onderen, dus een slechte positie. Hieronder staan de scores van Leiden en het gemiddelde van de 100.000+-gemeenten per indicator. Leiden heeft relatief weinig kinderen in achterstandswijken. Twee indicatoren staan hier niet in: het aantal kinderen per hectare speelruimte (in Leiden zijn dat er 75 en dat is 18 meer dan gemiddeld) en de zuigelingensterfte, waar Leiden juist gunstig (nl. 0%) scoort.
114
Staat van Leiden 2012
JEUGD
Indicatoren Kinderen in Tel
7,3%
kinderen in achters tands wijken
27,7%
6,9% 8,1%
kinderen in uitkerings gezin
14,7% 15,9%
kinders terfte kinderm is handeling
2,2% 1,0% 14,6%
achters tands leerlingen (4-12 jr) 4,5% 4,5%
vroegtijdig s choolverlaters werkloze jongeren
1,3% 1,7% 3,7% 3,5%
m et delict voor rechter
3,2% 2,7%
in jeugdzorg tienerm oeders
16,9%
Leiden
0,4% 0,9%
100.000+
Bron: Kinderen in Tel 2012 (data uit 2010)
13.4 Vrijetijdsbesteding van jongeren De vrijetijdsbesteding van jongeren in 2008 was als volgt: muziek luisteren, internetten en tv/dvd kijken doet ruim de helft van de jongeren dagelijks en bijna elke jongere wekelijks. 31% was lid van een vereniging (niet sport). In de vorige paragraaf bleek dat 66% lid van een sportvereniging was. Frequentie van vrije tijdsactiviteiten van jongeren 12 t/m 18 jaar muziek luisteren internet tv/dvd kijken e-mailen/chatten bellen/sms'en
dagelijks
met vrienden thuis
wekelijks zelden/nooit
computerspellen boek/krant lezen hobby op straat hangen muziek maken
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Bron: GGD Jeugdpeiling 2008
Vrienden worden, afgezien van op school, het meest thuis gezien. 58% van de jongeren miste een ontmoetingsplek in de buurt: een hangplek, een pleintje, voetbal- of grasveld is vaak genoemd.
Staat van Leiden 2012
115
JEUGD
In de Veiligheidsmonitor is aan Leidenaren van 18 jaar en ouder gevraagd wat ze vinden van allerlei voorzieningen, waaronder speelplekken en voorzieningen voor jongeren. Opgemerkt moet worden dat bij de vraag over jongerenvoorzieningen het aandeel mensen dat geen mening heeft hoger is dan bij de speelplekken. Maar evengoed zijn twee keer meer mensen negatief dan positief over de jongerenvoorzieningen . Tevredenheid volwassen Leidenaren over voorzieningen jongeren (% (helemaal) mee eens)
Binnens tad-Noord
19
Stations dis trict
19
Leiden-Noord
19
Roodenburgerdis trict 15
Mors dis trict
15
Boerhaavedis trict
50 66 59 62 52 70
16 60
18
Slaaghwijk
Leiden
goede voorzieningen voor jongeren 53
19
Stevens hofdis trict
Merenwijk (excl. Slaaghwijk)
33
21
Bos - en Gas thuis dis trict
Merenwijkdis trict
goede s peelplekken
25 26
Binnens tad-Zuid
71
25
70
13 18
54
Bron: Veiligheidsmonitor 2011
13.5 Jongerenparticipatie In Leiden wordt de jeugd betrokken bij zaken die hen aangaan. Dat kan incidenteel zijn, zoals bij het samenstellen van een cultuurnota of het inrichten van een nieuwe speelplek. Er zijn ook projecten waar jongeren aan mee kunnen doen, zoals de projecten TOS (Thuis op straat) en Wisselgeld, de Vakantiepas en de regionale website www.hoezitdat.info . Onder de naam King for a Day worden evenementen en inspraak voor en door jongeren georganiseerd. Verder worden jongeren eens per 4 tot 5 jaar ondervraagd in het kader van de Jeugdpeiling van de GGD. En sinds de zomer van 2011 heeft de gemeente Leiden een digitaal JongerenPanel, waarin circa 750 jongeren van 12 t/m 22 jaar een aantal keren per jaar over uiteenlopende onderwerpen bevraagd worden.
116
Staat van Leiden 2012
JEUGD
13.6 Trends en ontwikkelingen Een belangrijke en actuele ontwikkeling is de decentralisatie van jeugdzorg naar gemeenten, naar verwachting vanaf 2015, en in combinatie met een forse bezuiniging. De verwachting is dat deze decentralisatie van de jeugdzorg gemeenten de mogelijkheid biedt om zorg en ondersteuning aan jeugdigen en gezinnen op een andere manier vorm te geven. Centrale uitgangspunten zijn dat ouders primair verantwoordelijk zijn om hun kinderen, samen met de sociale gemeenschap, een veilige en stimulerende omgeving te bieden. Maar ook dat jeugdigen beschermd moeten zijn (tegen verwaarlozing, misbruik). Belangrijkste verschuiving in het denken is dat het huidige recht op zorg vervangen kan worden door het recht op ondersteuning om kinderen zoveel mogelijk binnen die eigen sociale context te houden, het zo veel mogelijk (weer) in de eigen kracht zetten van ouders en kind. Daarnaast zijn er de volgende, algemene, trends: er is grote diversiteit in de samenstelling van gezinnen nooit eerder groeide er een generatie op met toegang tot zo’n enorm aantal informatie- en communicatiebronnen jongeren gebruiken in toenemende mate meerdere media tegelijkertijd (multitasking). het aantal kinderen dat te maken heeft met de gevolgen van echtscheidingen neemt nog steeds toe. het belang van goede basisvoorzieningen op buurt- en wijkniveau en de preventieve werking die hiervan uitgaat wordt in toenemende mate onderkend. steeds meer moeders krijgen op late leeftijd hun eerste kind. het (gezins)systeem waar jeugdigen deel vanuit maken staat in toenemende mate centraal in het denken van professionals. Het komt steeds minder vaak voor dat er door hulpverleners over gezinnen gesproken wordt in plaats van met hen hert belang van het betrekken van het sociale netwerk bij het zoeken naar ondersteuning voor gezinnen wordt breed gedeeld.
Meer informatie?
bijvoorbeeld…
Meer informatie over Jeugd vindt u op www.leiden.nl/statistiek
GGD Jeugdpeiling Veiligheidsmonitor over jeugd Kinderen in Tel
Voor rapporten: klik op Onderzoeksbank Voor tabellen: klik op Leiden in cijfers
Staat van Leiden 2012
117
WELZIJN EN (GEZONDHEIDS)ZORG
118
Staat van Leiden 2012
WELZIJN EN (GEZONDHEIDS)ZORG
Hoofdstuk 14
Welzijn en (gezondheids)zorg
14.1 Inleiding Een belangrijke doelgroep voor het welzijns- en zorgbeleid zijn de ouderen. Dit hoofdstuk begint daarom met het in kaart brengen van deze groep Leidenaren. Ook gezondheid, gebruik van Wmovoorzieningen en AWBZ-begeleiding komen daarbij aan de orde. Het welzijn van mensen hangt ook af van hoe mensen met elkaar omgaan en of men dingen voor elkaar doet. Dit hoofdstuk kijkt daarom ook naar vrijwilligerswerk en mantelzorg en naar de sociale cohesie in de buurt. Achtereenvolgens komen aan de orde: 14.2 Leidenaren van 55 jaar en ouder 14.3 Wet maatschappelijke ondersteuning en AWBZ-begeleiding 14.4 Gezondheid van volwassen Leidenaren 14.5 Mantelzorg en vrijwilligerswerk 14.6 Sociale samenhang in de buurt, sociale cohesie 14.7 Trends en ontwikkelingen Samenvatting
Het aantal Leidse 65-plussers is tussen 2000 en 2012 gestegen van 13,7 duizend tot 15,3 duizend. De prognose voor 2020 is 19,7 duizend 65-plussers en voor 2030: 24,1 duizend. In de jaren tot 2020 zal vooral het aantal 65- t/m 74-jarigen toenemen: van 8,5 naar 12,0 duizend, tot 2030 vooral de 75- t/m 84-jarigen: van 7,7 naar 11,5 duizend. 5,4 duizend Leidenaren maken gebruik van een of meer Wmo-voorzieningen, 1,4 duizend Leidenaren ontvangen een of meerder vormen van AWBZ-begeleiding. Het gebruik neemt toe met de leeftijd. Een achtste van de volwassenen tot 65 jaar beoordeelt de eigen gezondheid als matig of slecht, van de 65-plussers is dat een kwart (cijfers GGD-peiling 2009). 24% van de volwassen Leidenaren verleent (wel eens) mantelzorg, 29% doet wel eens vrijwilligerswerk. Op sociale cohesie scoort Leiden een 5,8, net iets minder dan het gemiddelde van de middelgrote steden (6,0).
Staat van Leiden 2012
119
WELZIJN EN (GEZONDHEIDS)ZORG
14.2 Leidenaren van 55 jaar en ouder Leiden is een stad met veel jonge inwoners, die in de komende decennia toch ook te maken krijgt met vergrijzing. Anno 2012 is één van elke acht inwoners een 65-plusser, in 2030 is dat één van elke vijf inwoners (24,1 van de 124,6 duizend). Tot ongeveer 2021 gaat het vooral om een toename van het aantal 65- t/m 74-jarigen, in het decennium daarna gaat het vooral om een toename van de 75plussers. Begin deze eeuw bereikten steeds meer Leidenaren geboren in de eerste tien jaren van de naoorlogse geboortegolf de leeftijd van 55 jaar. Daardoor groeide het aantal 55- t/m 64-jarigen van 2000 tot 2012 van 9,2 duizend tot 13,6 duizend. Inmiddels bereikten de eersten van hen de 65-jarige leeftijd, de komende jaren zullen daarom vooral een stijging laten zien in de leeftijd van 65 tot en met 74 jaar: van 8,5 duizend in 2012 tot 12,0 duizend in 2020. De jaren twintig van deze eeuw tenslotte, zijn het decennium van de grote toename van het aantal 75-plussers: van 7,7 duizend in 2020 tot 11,5 duizend in 2030.
(x duizend)
Vergrijzing in Leiden: toename van het aantal 55-plussers van 2000 tot 2030 14,5
13,6
13,8
55 t/m 64
12,0
12,6 11,5
12 9,2 8,5 8
65 t/m 74 7,7 6,9 6,8
6,8
75 of ouder
4
2030
2029
2028
2027
2026
2025
2024
2023
2022
2021
2020
2019
2018
2017
2016
2015
2014
2013
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
0
Bron: GBA (2000 t/m 2012) en CBS/PBL (prognose 2013 t/m 2030)
Het Roodenburgerdistrict, de Merenwijk en het Bos- en Gasthuisdistrict zijn de districten waar nu veel inwoners tussen de 55 en 74 jaar wonen. Hoewel er geen bevolkingsprognoses op districtsniveau zijn, kan er toch wel iets worden gezegd over waar de toekomstige 65-plussers naar verwachting zullen wonen. Immers, de huidige 55- t/m 74-jarigen worden de 65- en 75-plussers van de jaren twintig en dertig van de 21e eeuw. Ouderen verhuizen veel minder dan jongeren, dus waar nu veel Leidenaren tussen de 55 en 74 wonen zal straks ook een groot deel van de oudere leeftijdsgroepen wonen. Meer dan de helft van de huidige 55- t/m 74-jarigen (11,3 van de 22,1 duizend) wonen in één van de drie genoemde districten; daar zijn dan in de toekomst ook de nóg ouderen te verwachten.
120
Staat van Leiden 2012
WELZIJN EN (GEZONDHEIDS)ZORG
(x duizend)
55- t/m 74-jarige Leidenaren per district, 1 januari 2012
4
40% 35%
3
30% 26%
2
20% 12%
1
12%
14%
16%
19%
20%
19%
25% 22%
20% 15% 10% 5%
0
0%
Binnen- Binnen- Stations - Leiden Rooden- Bos - en Mors Boer- Meren- Stevens s tad-Z s tad-N dis trict Noord burgerd. Gas thd. dis trict haaved. wijkd. hofd. aantal 55 t/m 64
aantal 65 t/m 74
% 55-74 jarigen in het dis trict
Bron: GBA
14.3 Wet maatschappelijke ondersteuning en AWBZ-begeleiding In 2012 maken ruim 5,4 duizend Leidenaren gebruik van één of meer Wmo-voorzieningen, dat is 4,6% van de Leidse bevolking. Veertienhonderd Leidenaren krijgen één of meer vormen van AWBZbegeleiding, 1,2% van de bevolking. Momenteel is nog niet bekend hoeveel overlap er zit tussen beide groepen. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo); doel van de wet is ondersteuning bieden aan mensen met een beperking zodat zij kunnen meedoen aan de samenleving en zelfstandig kunnen blijven wonen. De ondersteuning kan bijvoorbeeld bestaan uit huishoudelijke hulp, vervoersvoorzieningen of aanpassingen aan de woning. Individuele of groepsbegeleiding (in de volksmond ‘dagbesteding’) van mensen met een beperking of aandoening om hun zelfredzaamheid te bevorderen heeft in grote lijnen hetzelfde doel. De uitvoering van begeleiding valt nu nog onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Er zijn (voorlopig geparkeerde) plannen om de begeleiding op termijn onder te brengen onder de Wmo. Van degenen die gebruik maken van één of meer Wmo-voorzieningen is drie kwart een 65-plusser (76%), van degenen met AWBZ-begeleiding is dat ruim een kwart (28%). Vooral het gebruik van Wmo-voorzieningen stijgt vanaf 65-jarige leeftijd. Zo maakt van de 65- t/m 74-jarigen één van elke negen Leidenaren gebruik van de Wmo (11%), van de 85-plussers zijn dat er zes van de negen (67%). Het gebruik van AWBZ-begeleiding neemt met de leeftijd ook wel iets toe maar veel minder dan geldt voor de voorzieningen die nu al onder de Wmo vallen.
Staat van Leiden 2012
121
WELZIJN EN (GEZONDHEIDS)ZORG
(x duizend)
Leidenaren met Wmo-voorzieningen of AWBZ-begeleiding, 2012 – aantal en % Wm o voorziening(en)
AWBZ begeleiding
% Wm o
% AWBZ
1,6
80%
1,2
60%
0,8
40%
0,4
20%
0,0
0% 0 t/m 11
12 t/m 17
18 t/m 49
50 t/m 64
65 t/m 74
75 t/m 84
85+
Bron: TCare (Wmo, jan 2012), Zorg en Zekerheid (AWBZ, april 2012) en GBA (bevolking januari 2012)
14.4 Gezondheid van volwassen Leidenaren In 200914 beoordeelde 12,3% van de Leidse volwassenen tot 65 jaar de eigen gezondheid als matig (11%) of slecht (1,3%). Voor de 65-plussers liggen deze percentages hoger: 24% beoordeelt de eigen gezondheid als matig, 3,7% als slecht. De psychische gezondheid van volwassenen en ouderen ligt veel minder ver uit elkaar. Lichamelijke en psychische gezondheid volwassen Leidenaren LICHAMELIJKE GEZONDHEID 11%
ervaring gezondheid matig ervaring gezondheid slecht
24%
1,3% 3,7% 45%
min. 1 chronische aandoening
82%
PSYCHISCHE GEZONDHEID 36% 33%
matig risico angst / depressie hoog risico angst / depressie
6,0% 4,6% 33% 35%
sociaal eenzaam emotioneel eenzaam 19 t/m 64 65+
0%
13% 11%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
Bron: GGD Hollands Midden, volwassenen- en ouderenpeiling 2009
Overgewicht15 komt vaker voor onder ouderen dan onder volwassenen tot 65 jaar, wel is het percentage van de laatstgenoemde groep gestegen tussen 2000/2002 en 2009: van 36% naar 41%. Van de Leidse 65-plussers heeft 51% overgewicht. Volwassen Leidenaren tot 65 jaar drinken en roken meer dan 65-plussers. 14
De volgende volwassenen- en ouderenpeiling wordt in het najaar van 2012 gehouden. Overgewicht bepaald op basis van BMI = het gewicht (in kilogram) gedeeld door het kwadraat van de lengte (in meters). Bij een BMI boven de 25 kg/m2 is sprake van overgewicht. 15
122
Staat van Leiden 2012
WELZIJN EN (GEZONDHEIDS)ZORG
Roken en drinken volwassen Leidenaren rookt
16%
19 t/m 64
24%
65+ drinkt w el eens drinkt overmatig *
0%
78% 10%
10%
83%
14%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
* overmatig = > 21 glazen per week voor mannen, > 14 glazen per week voor vrouwen
Bron: GGD Hollands Midden, volwassenen- en ouderenpeiling 2009
14.5 Mantelzorg en vrijwilligerswerk Mantelzorg is informele zorg van iemand uit de eigen omgeving (bijvoorbeeld partner, ouders, kinderen, buren) aan iemand die voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is. Bijna een kwart (24%) van de Leidenaren geeft wel eens mantelzorg, 7% zes of meer uur per week. Vrouwen geven vaker mantelzorg dan mannen en ouderen vaker dan jongeren. Bijna drie van elke tien Leidenaren (29%) doen wel eens vrijwilligerswerk. Zij zijn actief in vele sectoren en verrichten een groot aantal verschillende activiteiten: zowel in de zorg- of dienstverlening, maar ook bijvoorbeeld bardiensten bij een vereniging, het schrijven voor een clubkrant, lid zijn van een bestuur, hulp op school of activiteiten voor een kerk. Vijf procent van de Leidenaren doet zes of meer uur in de week vrijwilligerswerk. Ook hier doen vrouwen vaker dan mannen vrijwilligerswerk en ouderen vaker dan jongeren. Vrijwilligerswerk en verlenen van mantelzorg
40% 30% 20% 10% 0% totaal
geeft m antelzorg
mannen
vrouw en
jonger dan 45
ouder dan 45
doet vrijwilligers werk
Bron: Stadsenquête Leiden 2011
Staat van Leiden 2012
123
WELZIJN EN (GEZONDHEIDS)ZORG
14.6 Sociale samenhang in de buurt, sociale cohesie Voor de sociale samenhang in een buurt is het van belang of mensen zich er prettig voelen, de samengestelde indicator ‘sociale cohesie’ uit de veiligheidsmonitor geeft een maat voor deze sociale samenhang. Leiden scoort in 2011 op dit aspect iets lager dan het gemiddelde van de middelgrote steden (G32): een 5,8 tegenover 6,0. De sociale cohesie wordt in de veiligheidsmonitor bepaald met de antwoorden op de volgende vier stellingen: 1. De mensen kennen elkaar in deze buurt nauwelijks 2. De mensen gaan in deze buurt op een prettige manier met elkaar om 3. Ik woon in een gezellige buurt waar veel saamhorigheid is 4. Ik voel mij thuis bij de mensen die in deze buurt wonen Opvallend is dat in 2011 een groter deel van de Leidenaren aangeeft elkaar nauwelijks te kennen dan in 2009 (37% tegenover 32%), terwijl tegelijkertijd meer mensen vinden dat men op een prettige manier met elkaar omgaat en in een buurt woont waar veel saamhorigheid is. Een ander opvallend punt is Leiden Noord waar men in 2011 op drie van de vier stellingen positiever is dan in 2009. Percentage Leidenaren dat het (volledig) eens is met de stelling, 2011 en verandering tegenover 2009
district
De mensen kennen elkaar in deze buurt nauwelijks
De mensen gaan in deze buurt op een prettige manier met elkaar om
Ik woon in een gezellige buurt waar veel saamhorigheid is
Ik voel mij thuis bij de mensen die in deze buurt wonen
2011
verschil
2011
verschil
2011
verschil
2011
verschil
Leiden
37%
-
65%
+
36%
+
54%
o
Binnenstad-Zuid
42%
o
61%
o
31%
o
47%
o
Binnenstad-Noord
45%
o
61%
+
25%
o
39%
o
Stationsdistrict
42%
o
70%
o
34%
o
59%
o
Leiden Noord
24%
o
68%
+
52%
+
69%
+
Roodenburgerdistrict
30%
o
72%
o
47%
o
64%
o
Bos- en Gasthuisdistrict
46%
o
60%
+
27%
o
45%
o
Morsdistrict
40%
-
66%
o
36%
o
50%
o
Boerhaavedistrict
26%
o
80%
+
53%
o
61%
o
Merenwijkdistrict
30%
o
67%
o
36%
o
60%
o
Stevenshofdistrict
40%
-
57%
o
35%
o
53%
o
significante verandering 2009-2011: o = geen verandering, - = slechter, + = beter Bron: Veiligheidsmonitor
De sociale cohesie en de fysieke voorzieningen in een buurt bepalen voor een groot deel de leefbaarheid van de buurt. In hoofdstuk 5 Omgevingskwaliteit staan hierover meer gegevens.
124
Staat van Leiden 2012
WELZIJN EN (GEZONDHEIDS)ZORG
14.7 Trends en ontwikkelingen Trends De levensverwachting neemt toe met ongeveer 3 jaar tot 84 jaar. De zorguitgaven stijgen sneller dan verwacht en lopen op van 19% tot 31% van het BBP in 2040. De zorglasten van een modaal gezin nemen toe door enerzijds de vergrijzing en anderzijds de stijging van de zorgconsumptie. Beleidsontwikkeling op het gebied van zorg en welzijn Op het brede terrein van de gezondheidszorg wordt een groter beroep gedaan op eigen mogelijkheden en eigen verantwoordelijkheid. Er verdwijnen steeds meer vergoedingen uit het basispakket van de zorgverzekering. Eigen bijdragen worden verhoogd. De middelen en verantwoordelijkheden van de cliëntondersteuningsorganisatie MEE (voor kinderen en volwassenen met een handicap) komen onder de Wmo te vallen. Onder de naam de Kanteling wordt gewerkt aan een omslag van claim- en aanbodgericht werken (voorzieningen en hulpmiddelen) naar vraag- en resultaatgericht. Onder de naam Welzijn Nieuwe Stijl is een landelijk programma dat gemeenten ondersteunt bij het gemeenschappelijker, professioneler/effectiever en efficiënter uit voeren van de Wmo. Vermaatschappelijking van zorg: steeds meer mensen met een psychische, psychogeriatrische, somatische of verstandelijke beperking wonen in de wijk. Zij blijven langer zelfstandig wonen of wonen in kleinschalige woonvormen. Scheiden wonen en zorg: het demissionair kabinet versnelt het proces van scheiden van wonen en zorg door de ZorgZwaartePakketten 1 t/m 3 af te schaffen. In het ZorgZwaartePakket is zowel wonen als zorg en welzijn opgenomen in een samenhangend geheel. Met het afschaffen van de ZZP’s 1 t/m 3 krijgen de zorgaanbieders, gemeenten en vaak ook woningcorporaties een rol. Overheveling AWBZ-begeleiding: er zijn plannen om de functie begeleiding volledig uit de AWBZ te schrappen. Gemeenten krijgen de taak om mensen die problemen hebben bij het voeren van de regie over hun dagelijks leven te begeleiden en hun zelfredzaamheid te bevorderen. Eerder was het plan deze verantwoordelijkheid per 2013 gefaseerd over te dragen. Met de val van het kabinet Rutte I is dit uitgesteld. Decentralisatie Jeugdzorg: gemeenten worden waarschijnlijk vanaf 2015 verantwoordelijk voor de uitvoering van alle niet-medische zorg voor kinderen, jongeren en hun opvoeders. Een brede regeling voor mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt: voor de val van het kabinet werd er gewerkt aan de invoering van de Wet werken naar vermogen (Wwnv). Deze wet was een brede voorziening met zo veel mogelijk gelijke rechten, plichten én arbeidsmarktkansen voor mensen met arbeidsvermogen. De Wwnv gaat (vooralsnog) niet door. Gemeenten en andere betrokken partijen kijken nu of ze een andere regeling kunnen ontwikkelen.
Meer informatie?
bijvoorbeeld…
Meer informatie over Welzijn en (gezondheids-) zorg vindt u op www.leiden.nl/statistiek
GGD rapport Dakloos in Leiden AWBZ cliënten in Holland Rijnland Stadsenquête over mantelzorg
Voor rapporten: klik op Onderzoeksbank Voor tabellen: klik op Leiden in cijfers
Staat van Leiden 2012
125