SSUN Stichting Samenwerking voor UrgenteNoden*nl vri( J1IINI. S \Mfi.NWKKkl N t i
BlaeuErf9 1012 PZ Amsterdam 0206243423 www.urgentenoden.nl
[email protected] ABN 4827.55.067 KvK Amsterdam 34260229
Aan: deelnemers bijeenkomst 'Voorverkenning Ontwikkeling Noodfonds Westland' Amsterdam, 8 januari 2008 Betreft:
verslag bijeenkomst 15 november 2007 tekst presentatie de basisopzet van een noodhulpbureau
Geachte dames en heren, beste mensen, U heeft op 15 november deelgenomen aan de bespreking over de wenselijkheid van een noodhulpbureau in Westland in de vorm van samenwerking tussen hulpverleningsveld, fondsen/donateurs, levensbeschouwelijke/maatschappelijke organisaties en overheid. Graag bied ik u hierbij het verslag en mijn inbreng aan. Op verzoek van VSB fonds Westland heb ik voor u een korte samenvatting gemaakt van de 'basisopzet' van een noodhulpbureau. Daarbij moet als opmerking worden gemaakt dat iedere gemeente waar partijen tot een 'noodhulpbureau' besluiten een eigen invulling geeft. Het gaat derhalve om een handreiking. Met het VSB fonds Westland als initiatiefnemer is overleg gevoerd om in de loop van januari met elkaar en u te bezien op welke wijze dit een vervolg kan krijgen. Intussen wens ik u een vruchtbaar en plezierig 2008 toe. Andri SSUN. Metvriendelijke groet,
Verslag bijeenkomst voorverkenning Ontwikkeling Noodfonds Westland 15 november 2007 AANWEZIGEN ( Aangezien niet iedereen de presentielijst heeft ingevuld, is niet geheel duidelijk wie wel of niet aanwezig waren. Degenen die zich wel hebben aangemeld, maar niet op de presentielijst voorkomen zijn daarom cursief aangegeven) Andries de Jong ( SSUN.nl Ger den Meijer (SSBNA Amsterdam) Gemeente Westland: Marga de Goeij-van der Klugt (wethouder) Ria van der Voort (netwerkfunctionaris) Simon Pleijsier (teamleider frontoffice) Stichting Kwadraad: Fred Verhoogt Stichting Bureaus Jeugdzorg Haaglanden/Zuid-Holland: Teun Diemont Stichting Jeugdformaat: Marga Strubbe Stichting Welzijn Westland: Mariët Barendse Nicolette Brinksma Lianne Schot Seniorenadviesraad Westland (SARW): Jan Zwinkels Voedselbank Naaldwijk: Arike van der Valk Vluchtelingenwerk: Mevrouw L. Zwinkels J. Pol A. Reijgers Mevrouw Verzendaal DPW: Arie van Dijk Frans Eskes Diaconie G. Kerk te 's-Gravenzande: G. Vos Mevrouw D. Esselink Leonardusfonds (Het Lierse PCI): Mevrouw T. Dukker Leo van der Knaap
PCI St. Joseph Wateringen: De heer Th. Andringa De heer. P.J. v.d. Knaap PCI St. Jan Wateringen: A.F. van Zwet Mevrouw Daalman-Zuiderwijk PCI St. Andreas te Kwintsheul: Aad van Kester PCI Poeldijk: Frans van Velthoven Leny van Leeuwen
PCI Naaldwijk: len van Maarel Wonen Wateringen: André van den Berg Anouck Verspeck Arcade Wonen 's-Gravenzande: Marian de Rooij KBO: A.J. Groenewegen Dick Scholtes Rabobank Westland: Angeliane Koolschijn-de Wit Petra den Held-Griffioen Beheersstichting 'Loswal de Bonnen': De heer H. Uitterhoeve VSB Fonds Westland: Jan Kleijberg (vz) Jacques van Beek Mark Stolk Tilly Goes Marijke Houben Margreet Aantjes-Cozijnsen Bert Uitterhoeve Verhinderd: ISG-bestuur: de Heer kapel VSB Fonds Westland: Edwin Steenbergen
Verkenning naar de wenselijkheid van een noodhulpbureau Welkom door de heer J.G. Kleijberg (voorzitter VSB Fonds Westland) De heer Kleijberg heet de aanwezigen van harte welkom. VSB fonds Westland heeft de Stichting Samenwerking voor UrgenteNoden.nl (SSUN.nl) verzocht een verkennend onderzoek te doen in het Westland met als doel vast te stellen of er behoefte is aan coördinatie en op welke wijze dat zou kunnen gebeuren. Want als er sprake is van individuele noodhulpverlening is een donatie van VSB fonds Westland mogelijk mits de werkzaamheden door een stichting worden uitgevoerd. Het fonds faciliteert deze eerste bijeenkomst en de opdracht aan de heer de Jong van SSUN.nl en kan dit blijven doen zolang er geen officiële stichting voor dit doel is opgericht.
Presentatie door Drs. Andries de Jong (directeur SSUN.nl) Zie bijlage Onderlinge gedachtewisseling Kunt u voorbeelden in het Westland geven wat er nu niet is en wat er met samenwerking wel is? Een hulpverlener wordt geconfronteerd met een gezin waar de wasmachine kapot is. Er is geen beroep meer mogelijk op bijvoorbeeld de Wet Werk en Bijstand en de hulpverlener weet niet waar aan te kloppen. In geval van een centraal adres is dat duidelijk. De voorwaarde geldt uiteraard wel dat het hulpverleningsveld goed op de hoogte wordt gesteld van het Noodhulpbureau. Vanuit Vluchtelingenwerk wordt nog het voorbeeld genoemd van een Afghaans gezin waarvan de dochter geheel volgens de Afghaanse tradities gaat trouwen, waarbij een nieuw bed met alles erop en eraan noodzakelijk is a € 2.000,-. Aangegeven wordt dat dit een uitzonderlijke situatie is waar een Noodfonds in het algemeen niet zomaar hulp aan zou bieden. Wat eerder gedaan wordt zijn begrafeniskosten in het buitenland. Als je in het Westland verder gaat met een Noodhulpbureau, zul je het in grote lijnen eens moeten worden over wat mentale en sociale nood is op basis waarvan hulp verleend wordt. Vanuit de gemeente wordt de wens naar voren gebracht dat een Westlands Noodhulpbureau ook mogelijkheden biedt om eens wat extra's te doen voor mensen die het financieel moeilijk hebben, om het leven wat vrolijker te maken, omdat de gemeente zelf hierbij al gauw aanloopt tegen eisen van rechtmatigheid. Bij noodsituaties heb je ook vaak te maken met huisuitzetting. Vaak zijn de kosten van de deurwaarderen de rekeningen van het nutsbedrijf hoger dan de kosten om de directe nood te leningen. Wat doe je als Noodfonds in een dergelijke schuldensituatie? Bij het Noodhulpbureau in Amsterdam is het beleid 'erop af' om uitzetting te voorkomen. Men probeert daar deals te sluiten met de diverse instanties. Wooncorporaties kunnen een goede signaalfunctie hebben. Zij kunnen de hulpverlening waarschuwen. Als er een Noodhulpbureau ( als 'centraal adres') is, wordt de preventiekans veel groter. Het 'Centraal Adres' zal niet alles af kunnen vangen, maar het bereik van de hulpverlening wordt hiermee gestimuleerd en effectiever. Bij schulden en uitzettingsrisico zijn er veelal meerzijdige initiatieven nodig. Is de Wet op de privacy geen groot obstakel? Bij Vluchtelingenwerk komt men nogal eens tegen dat allerlei papieren, zoals van de Belastingsdienst, verscheurd of weggegooid zijn. Wij kunnen dit dan niet overnemen van zo'n gezin, vanwege privacywetgeving. Dat kan inderdaad soms een probleem zijn. Je kunt niet alles voor mensen oplossen. Je moet mensen ook het recht geven om in de problemen te zijn. Je kunt ze wel helpen om zelf hun problemen op te lossen.
Begrijp ik het goed dat het Noodhulpbureau tussen de fondsen en de hulpverlening in staat, als een soort bemiddelingsorganisatie? Ja, dat klopt helemaal. Het biedt daarmee de mogelijkheid van tijdige interventie. Er is een Interkerkelijk Steunfonds 's-Gravenzande, waarin de betrokken kerken geld storten. Dit steunfonds plaatst 3 tot 4 keer per jaar een advertentie en krijgen circa 2 aanvragen per jaar. Het fonds richt zich alleen op 's-Gravenzande. Meestal worden de problemen opgelost via S WW. De vraag is of een Westlands Fonds Individuele Noden dezelfde structuur zal hebben. Het Interkerkelijk Steunfonds 's-Gravenzande is een beperkt fonds, omdat het slechts voor bepaalde groepen Westlanders is (alleen 's-Gravenzande). Een algemeen Westlands Noodhulpbureau functioneert dan als één centraal adres, waarbij de aanvraag altijd moet komen van een hulpverleningsorganisatie. Het Noodhulpbureau heeft zelf geen direct contact met de ontvanger. Begrijp ik het goed, dat een Westlands Noodhulpbureau inhoudt dat alle hulpverleningsorganisaties hier kunnen aankloppen als zij geconfronteerd worden met individuele nood onder Westlanders waar geen voorliggende overheidsvoorziening voorhanden is en dat dit Noodfonds door VSB Fonds Westland gevuld wordt? Het is afhankelijk van de opzet en inhoud van een Westlands Noodhulpbureau of VSB Fonds Westland hier geld in zal steken. Maar ook als dat goed zit, zal een voorwaarde zijn dat VSB Fonds Westland dit Noodhulpbureau niet alleen voedt. Het moet een samenwerking zijn met in ieder geval de gemeente en hulpverleningsveld, maar ook met andere organisaties. Een breed financieel draagvlak is noodzakelijk, vanwege de nodige betrokkenheid, continuïteit en onafhankelijkheid. Alle betrokkenen houden hierbij hun autonomie. Naast organisaties die het fonds financieel voeden, zijn er organisaties nodig met een antennefunctie, organisaties die nood signaleren. Andries de Jong vraagt wie van de aanwezigen hier niet verder mee wil gaan? Geen van de aanwezigen is negatief over dit initiatief. Andries de Jong vraagt de aanwezigen op om zich na afloop aan te melden als zij bij voorbaat bij de volgende stappen betrokken willen zijn.
Afsluiting Jan Kleijberg bedankt de aanwezigen voor hun komst. VSB Fonds Westland zal het initiatief nemen in het regelen van een vervolgbijeenkomst voor de mensen die zich hiervoor hebben opgegeven. De aanwezigen worden tot slot uitgenodigd om met elkaar na te praten, waarbij VSB Fonds Westland een glaasje en hapje aanbiedt Degenen die zich hebben opgegeven voor een vervolgbijeenkomst • Gemeente Westland: Ria van der Voort (netwerkfunctionaris) en Simon Pleijsier (teamleider frontoffice); • Stichting Bureaus Jeugdzorg Haaglanden/Zuid-Holland: Teun Diemont • Stichting Kwadraad: Fred Verhoogt • SWW: Mariët Barendse en Gerda Bruinsma • Voedselbank Naaldwijk: Arike van der Valk • Arcade: Marian de Rooij • Wonen Wateringen: André van den Berg • DPW: Arie van Dijk
Stichting Samenwerking voor UrgenteNoden *nl BlaeuErf9 1012 PZ Amsterdam 0206243423 www.urgentenoden.nl
[email protected] ABN 4827.55.067 KvK Amsterdam 34260229
INFORMATIE BIJEENKOMST URGENTE NODEN WESTLAND 15 november 2007 door Andries de Jong, directeur stichting SSUN.nl 1.
Het kader
Een Noodhulpbureau is een onafhankelijke stichting, die gedragen wordt door in ieder geval: * het hulpverleningsveld * fondsen * (lokale) overheid * levensbeschouwelijke/maatschappelijke organisaties. Het vormt een 'Centraal adres' voor het hulpverleningsveld voor materiele nood van burgers, wanneer niet( tijdig) een beroep kan worden gedaan op voorliggende wettelijke voorzieningen. Het helpt daarmee de hulpverlening te helpen om snel en onbureaucratische hulp te verlenen.. De beoordeling over hulp wordt gemaakt vanuit twee uitgangspunten: * vinden wij dit nood (en is er geen voorliggende voorziening tijdig aan te spreken?) * zijn er financiers/donateurs ( veelal fondsen, die plaatselijk, regionaal of landelijk werken) voor deze nood aanspreekbaar. Doelstelling is: tijdig hulp bieden en een goed bereik van mensen in nood en voortgang in de hulpverlening. Het vormt tevens een platform van uitwisseling over kwetsbare burgers.
Een noodhulpbureau roept altijd wat wrevel op. Het hoort in Nederland goed geregeld te zijn, dus falen de instanties als het nodig is. Daar kun je echter anders tegen aan kijken. In 1966 werd bij de verhoging van de AOW naar het sociaal minimum (eenjaar nadat de Algemene Bijstandswet als sluitstuk van de sociale zekerheid was ingevoerd) verklaard dat het sociale stelsel nagenoeg voltooid is. De overheid kreeg daarmee de exclusieve verantwoordelijkheid voor bestaanszekerheid. Dat had consequenties. Een er van was, dat nationaal en lokaal de samenwerking van overheid en particulier initiatief voor bestaanszekerheid niet meer nodig gevonden werd.
En zo werd de publiek private samenwerking die structureel tot stand was gekomen in 1936 met de oprichting van het Nationaal Fonds voor Bijzondere Noden en met''lokale fondsen bijzondere noden' in honderden gemeenten (nog in de jaren vijftig hadden twee honderd gemeenten een samenwerking tussen overheid, particulier initiatief en fondsen) opgedoekt. Achteraf gezien bleek dat een beetje te optimistisch en een beetje naïef. Stelsels zijn nooit voltooid en zijn net als mensen en organisaties: altijd imperfect. Er zijn altijd mensen die tussen wal en schip vallen hoe goed stelsels ook zijn. Er waren ook een paar steden, die deze samenwerking voortzetten, waaronder Den Haag, Amsterdam en Breda. Zij vormen nu weer het aanknopingspunt voor het stand opnieuw tot stan komen van lokale, regionale en landelijke samenwerking als een een bijzondere dienst, voor e bijzondere categorie in bijzondere omstandigheden. De eerste overheid behoudt weliswaar de ee verantwoordelijkheid, maar er zijn situaties dat de overheid het niet alleen kan. De werk voor u vanuit vijf stellingen: 1.
" Er zijn altijd mensen die tussen wal en schip raken, hoe goed het overheidsbeleid ook is. "
2.
" Het hulpverleningsveld is niet voldoende toegerust om systematisch en tijdig mensen in urgente noodsituaties te bereiken. Voldoende nabijheid moet opnieuw worden georganiseerd en oog voor materiele druk ontwikkeld worden. "
3.
" Het is een beetje naïef als de lokale overheid het zelf allemaal alleen behoort te doen, want dat kan de (lokale) overheid niet...
4.
" Het is cynisch om noodsituaties aan vrijwillig initiatief of caritas over te laten. Daarvoor mist het vrijwillige initiatief, naar haar aard de competenties.
5.
" Overheid en burger initiatief zijn tot elkaar veroordeeld als ze individuele burgers niet aan hun lot over willen laten. Hun verantwoordelijkheid en competenties zijn echter verschillend en aanvullend. "
Over de overheid. Het grote misverstand is te denken dat met het betrekken van de civil society afbreuk wordt gedaan aan gouden principes van een staat, die rechtvaardig en humaan is. Het tegendeel is evenwel waar. In de samenwerking bij individuele noden en bij kromme, desastreuze situaties tonen de partijen werkelijkheidszin door op voet van gelijkwaardigheid samen te werken. Overheid en samenleving gaan daarmee een verbintenis aan: we laten niemand in de steek.. Over de hulpverlening. De hulpverlening krijgt de beschikking over een belangrijk instrument in het kader van hulp naar zelfstandigheid en vrijwillige organisaties krijgen een belangrijk kanaal voor daadwerkelijke hulp. Het verhoogt bovendien hun efficiency en effectiviteit Over de fondsen. Fondsen en donateurs krijgen in een Noodhulpbureau een partner die effectief kan functioneren en maatschappelijke organisaties waaronder kerken worden niet herhaaldelijk opgescheept met mensen die ze niet daadwerkelijk kunnen helpen of 'er aan blij ven hangen'.
In de periode 1963 - 1983 bevorderde de overheid op alle terreinen de zelfstandigheid van burgers: van welzijnswerk, onderwijs tot bestaanszekerheid. Daarna sloeg het klimaat om. Het jaar 1983 luidde een crisisperiode in met hoge werkloosheid en bijna een miljoen mensen in de WAO en begint langzaam aan weer de discussie op te laaien: is er wel of geen armoede in Nederland. Zo'n discussie gaat natuurlijk nooit goed. Want wat is armoede? Waar je het wel over eens kunt worden is watje ziet: er zijn mensen die om welke redenen dan ook het niet redden en vastlopen. De overheid kreeg het verwijt zijn zorgplichten te verzaken aan de ene kant, terwijl solidariteit een vies woord werd aan de andere kant, want het beperkt de actieve burger om zijn eigen boontjes te doppen. De mooie scheidslijn en balans tussen materiele hulp (taak van de overheid) en immateriële hulp (taak van het hulpverleningsveld) is niet zo mooi meer. Bij hulpverleningsinstellingen als maatschappelijke dienstverlening, jeugdzorg en maatschappelijke opvang groeit het besef, dat de ogen niet langer gesloten kunnen blijven voor een veelzijdige benadering, waarbij ook aandacht is voor de materiele druk op cliënten.. Dat doet ook de behoefte toenemen aan snelle, onbureaucratische hulp, ook als wettelijke voorzieningen niet of niet tijdig zijn aan te spreken. Uit de voorverkenning hier in Westland wordt duidelijk dat die mogelijkheden gewenst en noodzakelijk worden geacht als een aanvulling op de sociale infrastructuur vanuit drie overwegingen: 1. 2. 3.
Er zijn altijd mensen die tussen wal en schip vallen De huidige oplossingen laten teveel aan toeval over Niemand kan het alleen
Conclusie: Watje niet alleen kunt doe je samen. Een onafhankelijk noodhulpbureau op basis van een samenwerkingsovereenkomst russen partijen kan hier uitkomst bieden AdeJ.
BASISOPZET NOODHULPBUREAUS
Noodhulpbureaus zijn een bijzondere vorm van burgerinitiatief in samenwerking met de (lokale) overheid vanuit de opvatting, dat een samenleving menselijk is als niemand aan zijn lot wordt overgelaten. Het gaat om een publiekprivate samenwerking onder het motto: "Watje niet alleen kunt, doe je samen". Er zijn situaties waarin burgers tussen wal en schip raken en niet meer (tijdig) een beroep kunnen doen op voorliggende wettelijke voorzieningen. Hulpverleners wordt een instrument geboden om tijdige hulp niet aan het toeval over laten. Elf gemeenten. De huidige elf noodhulpbureaus in gemeenten met een gezamenlijk inwonertal van rond 3,5 miljoen inwoners (20%), waaronder de vier grote steden zijn onafhankelijk. Ze worden bestuurlijk gedragen door de (lokale) overheid, het hulpverleningsveld en fondsen/donateurs en levensbeschouwelijke/maatschappelijke organisaties. Een noodhulpbureau bemiddelt de vraag om materiële hulp bij financiers (plaatselijke en landelijke fondsen/donateurs), veelal op basis van afspraken vooraf als geen (tijdig) beroep mogelijk is op wettelijke, voorliggende voorzieningen.
Basisopzet van een noodhulpbureau Onafhankelijke 'Stichting Urgente Noden' Participanten in de Stichting • • • •
Hulpverleningsveld Gemeentelijke overheid Financierende partijen/fondsen Maatschappelijke organisaties/kerken
Centraal Adres Kantoorplek: telefoon, mail, verwerkt aanvragen • Check op nood • Check op voorliggende voorzieningen • Adviseert bestuur over wel/niet toekennen • Houdt vinger aan de pols
Aanvragende Hulpverleners voor individuele noden van cliënten Werkt met Aanvraagformulier • Heeft afspraken met de Stichting • Vraagt aan voor cliënten • Ontvangt op cliëntenrekening toekenningen • Zorgt voor daadwerkelijke uitbetaling
Rol partijen 1. Centraal Bureau Bij een aanvraag vanuit de hulpverlening wordt een financier gezocht, veelal een fonds, soms bedrijven of particulieren. Het bureau heeft kennis van voorliggende voorzieningen en andere mogelijkheden. Het biedt de hulpverlening een 'hulpinstrument'. 2. Een Stichting Urgente Noden Het Centraal Bureau valt onder een stichting die de juridische verantwoordelijkheid draagt en het bureau aanstuurt. Binnen de stichting is sprake van publiekprivate samenwerking. Het bestuur zorgt voor draagvlak, bewaakt de onafhankelijkheid en de gelijkwaardigheid in de samenwerking. 3. Hulpverleningsveld Met het brede professionele hulpverleningsveld worden afspraken gemaakt voor snelle, onbureaucratische hulp als mogelijkheid om mensen weer op weg te helpen.
Specifieke rollen 1. De overheid draagt de exploitatiekosten en tekent daarmee voor de continuïteit. 2. De financiers/fondsen/ maatschappelijke organisaties dragen zorg voor het noodhulpkapitaal 3. Het hulpverleningsveld waagt aan voor cliënten.
Landelijke functies Landelijk Beraad. De bureaus hebben in 2004 een Landelijk Beraad opgericht om de intercollegiale uitwisseling systematischer aan te pakken en maken waar mogelijk gebruik van gemeenschappelijke systemen van registratie, benchmarking tot website: www.urgentenoden.nl Landelijke bemiddeling en samenwerking. Een Landelijk Bemiddelingsbureau Urgente Noden is in voorbereiding op verzoek van het Nationaal Fonds voor Bijzondere Noden (NFBN). De werkstichting SSUN.nl. De SSUN.nl is een onafhankelijke (tijdelijke) stichting voor deze ontwikkelingen en voor de landelijk te vervullen functies. De SSUN.nl werkt op verzoek van en in samenwerking met overheden, fondsen, hulpverlening en maatschappelijke organisaties en werkt nauw samen met het Landelijk Beraad. De SSUN.nl wordt gefinancierd vanuit donaties van fondsen, bijdragen van particulieren en kostenvergoedingen plaatselijk.
Enkele kerngegevens 1.
Huishoudens in Nederland met inkomen tot 130% van het sociaal minimum Van het totaal aantal huishoudens in Nederland van rond 6,6 miljoen heeft ruim 1,2 miljoen huishoudens een inkomen tot 130% van het minimum*: 100% 105% 110% 120% 130% 509.090 610.700 736.350 984.310 1.261.440 (7,8% ) (9,3%) (11,3%) (15%) (19,3%) Van deze huishoudens komt rond 5% tot 8% jaarlijks in een urgente financiële noodsituatie. * gegevens CBS 2002; Er zijn ( per l januari 2007): 7,2 miljoen huishoudens, een grote toename in tien jaar door toename van alleenstaanden, stellen zonder kinderen en eenoudergezinnen. Rond 660 huishoudens (armoedemonitor SCP) leven op of onder de armoedegrens.
2.
De oplossingen als voorliggende voorzieningen niet aanspreekbaar zijn: 1. 2. 3.
Niets doen of in eigen kring oplossen; Beroep op hulpverleners; Beroep van hulpverleners op afzonderlijke fondsen of een noodhulpbureau
AdeJ januari 2008