Spreker: dr. Peter Wijkstra
Titel: ASV voor CSAS - first or last option voor hartfalen patiënten? Leerdoelen: prevalentie pathofysiologie verschillende behandelopties en waar grijpen die aan Nederlandse flowchart hoe stapsgewijs CSAS behandeld kan worden Manier van overdracht: PowerPoint Samenvatting: Centraal slaapapneu (CSAS) bij hartfalen komt veelvuldig voor en diverse behandelingen kunnen effectief zijn. In deze lezing zal o.a. stil worden gestaan bij de pathofysiologie en vervolgens hoe de verschillende langer bekende behandelopties daarop aangrijpen. De Adaptive Servo Ventilation (ASV) is een veel belovende nieuwere behandeloptie maar het is de vraag of dat bij iedere patiënt direct moet worden toegepast. Daarom zal worden afgesloten met de Nederlandse flowchart hoe stapsgewijs CSAS behandeld kan worden. CURRICULUM VITAE Naam Werkadres 2003 1998 2007-2009 2014-
Peter Wijkstra, longarts UMCG, afdeling longziekten/thuisbeademing Hoofd van de afdeling thuisbeademing, UMCG Reviewer voor vele internationale tijdschriften Voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Artsen Longziekten en Tuberculose (NVALT) Voorzitter van de Netherlands Respiratory Society (NRS)
Spreker: Prof. Dr. Johan Verbraecken
Titel: OSAS behandeling voor elke patiënt anders Leerdoelen: Na deze voordracht heeft de toehoorder meer inzicht in: de mechanismen die betrokken zijn in de pathogenese van obstructief slaapapneu, met name anatomische en niet-anatomische determinanten het obstructief slaapapneusyndroom (OSAS) als een heterogene aandoening een nieuw model om OSAS te fenotyperen (PALM-schaal) de factoren die verklaren waarom behandelingen al dan niet werkzaam zijn bij OSAS Manier van overdracht: PowerPoint
Samenvatting: Het obstructief slaapapneusyndroom is een heterogene aandoening die gekenmerkt wordt door verhoogde collapsibiliteit van de bovenste luchtweg, wat zich kenmerkt in een verhoogde kritische sluitingsdruk (Pcrit). Andere niet-anatomische determinanten spelen echter een rol, welke interageren met de luchtweg collapsibiliteit. Deze interactie bepaalt de aan- of afwezigheid van OSA en diens ernstgraad. Recent werd een nieuw classificatiesysteem voorgesteld, waarin deze verschillende pathofysiologische elementen werden geïntegreerd, nl. de PALM-schaal (Passieve kritische sluitingsdruk van de bovenste luchtweg, Arousal drempel, Loop gain, en Muscle responsiveness). Dit systeem laat toe om 3 OSAS fenotypes te onderscheiden: PALM 1 (Pcrit ≥+2 cm H2O), PALM 2 (Pcrit -2 tot +2 cm H2O; 2a zonder niet-anatomische determinanten, 2b met minstens 1 niet-anatomische determinant) en PALM 3 (Pcrit < -2 cm H2O). Deze classificatie laat toe om nieuwe behandelingen voor OSA te ontwikkelen in functie van de pathofysiologische karakteristieken. CURRICULUM VITAE Prof. Dr. Johan Verbraecken is medisch coördinator van het Multidisciplinair Centrum voor Klinisch Slaap- en Waakonderzoek van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA). Hij is sedert 1990 actief in het domein van de respiratoire slaapgeneeskunde en verrichtte twee jaar voltijds onderzoek in het slaapcentrum van het UZA, wat werd afgerond met een proefschrift getiteld “Mechanismen van instabiele ademhaling tijdens de slaap bij volwassenen”. In 1998 behaalde hij zijn erkenning tot longarts en was tussen 1998 en 2001 werkzaam in het Academisch Ziekenhuis Maastricht en in Kempenhaeghe te Heeze (Nederland). Sedert 2001 is hij staflid Longziekten UZA en werd vervolgens aangesteld als gastprofessor aan de Universiteit van Antwerpen (België). Binnen de European Respiratory Society was hij achtereenvolgens secretaris en voorzitter van de Sleep and Control of Breathing Group, E-Learning Director en heden chair van het Respiratory Training Centre Accreditation Review Committee. Op nationaal vlak is hij president van de Belgian Association for Sleep Research and Sleep Medicine. Binnen de Nederlandse Vereniging voor Slaap- Waakonderzoek (NSWO) is hij lid van de Wetenschapscommissie. Verder is hij lid van de Technisch Geneeskundige Raad van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) en lid van de Erkenningscommissie Pneumologie. Hij organiseerde multipele slaapcursussen, waaronder driemaal de ERS School Course on Sleep Medicine, en reeds zestien maal de Slaapcursus der Lage Landen, gericht op Vlaanderen en Nederland. Hij is auteur of coauteur van meer dan 100 wetenschappelijke papers en bijdragen in boeken gerelateerd aan slaap en ademhaling. Hij is eerste auteur van de ERS Task Force Paper “Non-CPAP therapies in obstructive sleep apnoea” (2011) en was chief editor van het Leerboek Slaap en Slaapstoornissen (Acco, 2013; e-version in 2014). Voor het brede publiek schreef hij het boek SOS Slaap (Houtekiet, 2014).
Spreker: dr. Aarnoud Hoekema
Titel: Bimaxillaire osteotomie – Last resort or first line? Leerdoelen: Kennis nemen van de achtergronden van de bimaxillaire osteotomie bij OSAS. Indicatiegebied voor een bimaxillaire osteotomie bij OSAS kunnen benoemen. Kennis nemen van de preoperatieve voorbereiding en de postoperatieve nazorg van OSAS patiënten die een bimaxillaire osteotomie ondergaan. Behandelalgoritmen kunnen benoemen bij behandeling van OSAS patiënten middels een bimaxillaire osteotomie.
Manier van overdracht: PowerPoint Samenvatting: Bij de behandeling van Obstructief Slaap Apneu Syndroom (OSAS) staat de clinicus een groot arsenaal aan conservatieve, non-invasieve en chirurgische behandelmodaliteiten ter beschikking. Van oudsher werden de meeste patiënten behandeld middels Continuous Positive Airway Pressure of CPAP therapie. Sinds relatief kort wordt bij patienten met een mild tot matig OSAS frequent een Mandibulaire Repositie Apparaat(MRA) toegepast. Chirurgische therapie wordt vaak gereserveerd voor patiënten met uitgesproken anatomische afwijkingen in de bovenste luchtweg of wanneer een conservatieve behandeling zoals CPAP of een MRA niet slaagt. Het gevolg is dat een bimaxillaire osteotomie als behandeling voor OSAS vaak als laatste redmiddel wordt toegepast. De vraag kan echter worden gesteld of dit terecht is en of deze behandelvorm niet eerder in het behandelproces aan speciifieke patienten moet worden aangeboden. Te denken valt aan jonge patienten of patienten met een specifieke craniofaciale bouw. In deze presentatie zullen onder andere de achtergronden, uitkomsten, voorbereiding en nazorg bij een bimaxillaire osteotomie voor OSAS worden besproken. CURRICULUM VITAE Aarnoud Hoekema (1977) volgde zijn studie tandheelkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen (1996 - 2001). Hierna combineerde hij promotieonderzoek, de studie geneeskunde en de opleiding kaakchirurgie (UMC Groningen, 2001 - 2011). In 2007 promoveerde hij op zijn proefschrift af getiteld “Oral-Appliance Therapy in Obstructive Sleep Apnea-Hypopnea Syndrome: a Clinical Study on Therapeutic Outcomes”. Aarnoud Hoekema is werkzaam als kaakchirurg in het Tjongerschans Ziekenhuis te Heerenveen. Verder is betrokken bij postdoctoraal slaapapneu onderzoek (UMC Groningen) en is hij voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Tandheelkundige Slaapgeneeskunde (NVTS, 2009 - heden).
Spreker: Prof. Dr. Fietze
Titel: MAD or CPAP or both combined? Leerdoelen: An alternative treatment to CPAP for OSA is the MAD therapy The MAD therapy is effective in mild, moderate and severe sleep apnoea The effectiveness of MAD therapy is lower than for CPAP The MAD therapy has an positive effect on daytime sleepiness, quality of life, depressive symptoms, and the cardiovascular system. (CPC, endothelian function) The MAD therapy has an positive effect on blood pressure at daytime as well as on heart rate variability The MAD may be part of combination therapy (CPAP, SPT) Effect of MAD and CPAP treatment is independent on age There are some predictors for a positive effect of MAD in OSA patients Manier van overdracht: PowerPoint
Samenvatting: Today it is well established that mandibular advancement therapy (MAD) is an effective treatment modality in mild to severe OSA. MAD treatment reduces the AHI, daytime sleepiness and improves the quality of life. A positive effect on nocturnal blood pressure is also seen. Today the number of studies is increasing comparing the effects of MAD with standard continuous positive airway pressure therapy (CPAP) with respect to different outcome parameters. We investigated the effect of MAD and CPAP on daytime cardiac autonomic modulation in a wide range of obstructive sleep apnea (OSA) patients under controlled conditions in a randomized, two-period crossover trial. Forty OSA patients underwent treatment with MAD and with CPAP for 12 weeks each. At baseline and after each treatment period, patients were assessed by polysomnography as well as by a daytime cardiac autonomic function test that assess heart rate variability (HRV), blood pressure (BP), and baroreceptor sensitivity (BRS) under conditions of spontaneous breathing, with controlled breathing at 6/min, 12/min, and 15/min. CPAP had a greater effect on elimination of apneas and hypopnoeas. During daytime with all four conditions of controlled breathing, three-minute mean values of continuous diastolic BP were significantly reduced for both MAD and CPAP therapy. At the same time, selective increases due to therapy with MAD were found for HRV high frequency (HF) values. These findings indicate that both MAD and CPAP result in similar beneficial changes in cardiac autonomic function during daytime, especially in blood pressure. CPAP is often more effective than MAD in eliminating respiratory events. However in cases where monotherapy is not effective enough a combination treatment with CPAP and MAD should be applied.
CURRICULUM VITAE Prof Dr. Ingo Fietze - Head of the Interdsiciplinary Center Of Sleep Medicine, Senior physician, Internist, Pneumologist, Somnologist Charité - Universitätsmedizin Berlin Curriculum Vitae Priv.-Doz. Dr. med. Ingo Fietze (1960) Akademische Ausbildung Studium der Biomedizin (Biophysik) und Diplom-Mediziner am 2. Moskauer Medizinischen Institut Studium der Humanmedizin an der Humboldt-Universität Berlin Weiterbildung zum Facharzt (1989) für Pathophysiologie im Institut für Physiologie und später Pathophysiologie der Charité, Humboldt-Universität Berlin Weiterbildung zum Facharzt (2000) für Innere Medizin in der Charité – Universitätsmedizin Berlin Weiterbildung zum Schwerpunkt Innere Medizin - Pulmologie in der Charité - Universitätsmedizin Berlin 1986 Promotion zum Dr. med. zum Thema Mikrostruktur des Schlafes bei Patienten mit einer chronischen Insomnie 2003 Med. Habilitation zum Thema Sympathikovagale Balance bei Patienten mit Schlafbezogenen Atmungsstörungen Beruflicher Werdegang 1985 – 1987 Tätigkeit am Institut für Physiologie der Charité, Humboldt-Universität Berlin 1987 - 1993 Tätigkeit am Institut für Pathophysiologie der Charité, Humboldt-Universität Berlin 1993 - 2005 Leiter des Schlafmedizinischen Zentrums in der Klinik für Kardiologie, Pneumologie, Angiologie der Charité – Universitätsmedizin Berlin, CCM seit 2005 Leiter des Interdisziplinären Schlafmedizinischen Zentrums
der Charité – Universitätsmedizin Berlin Mitgliedschaften in nationalen und internationalen Fachgesellschaften Deutsche Gesellschaft für Schlafmedizin und Schlafforschung (DGSM) Schlafmedizin Berlin Brandenburg e.V. Deutsche Gesellschaft für Klinische Neurophysiologie (DGKN) Deutsche Gesellschaft für Pneumologie und Beatmungsmedizin (DGP) Deutsche Kardiologische Gesellschaft (DGK) Europäische Lungengesellschaft (ERS) Europäische Gesellschaft für Schlafmedizin und Schlafforschung (ESRS) American Academy of Sleep Medicine (AASM) Editorialboard von der Somnologie World Association of Sleep Medicine (WASM) Mitarbeit in wissenschaftlich-medizinischen Gesellschaften und Gremien Geschäftsführender Vorsitzender der Deutschen Gesellschaft für Schlafmedizin und Schlafforschung (DGSM) Vorsitzender von Schlafmedizin Berlin Brandenburg e.V. Stellvertretender Sprecher der Arbeitsgruppe Apnoe der DGSM Mitglied der Kommission Akkreditierung und Qualitätssicherung der DGSM Publikationen Über 40 Publikationen aus dem Gesamtgebiet der Schlafmedizin, Inneren Medizin und Pneumologie, Monographien, Originalarbeiten und Übersichten, Mitarbeit an Standardlehrbüchern sowie Patientenratgebern, Computerprogrammen und Compact-Discs, u.a. Der Schlafquotient v. Ingo Fietze und Thea Herold, Hoffmann & Campe, Hamburg Wissenschaftliche Schwerpunkte: Diagnostische Methoden zur Objektivierung des Schlaf-Wach-Verhaltens, des Schlafes und von Schlafstörungen Das Herzkreislaufrisiko und Schlafstörungen Die Therapie der Schlafbezogenen Atmungsstörungen Die Therapie von Schlafstörungen Schlaf und Leistungsfähigkeit Schlaf und Schichtarbeit Hypersomnie Die Genetik bei Schlafstörungen Neueste Veröffentlichungen: Penzel, T., S. Canisius, H.F. Becker, G. Varoneckas, I. Fietze Sleep Analysis Using Neew Computer Based Methods. In: Proceedings of the World Association of Sleep Medicine. T.Penzel, I.Fietze, S.Chokroverty (eds.), medimond International Proceedings, Bologna 2006, 41-51. Randerath, W., Bauer, M., Blau, A., Fietze, I., Galetke, W., Hein, H., Maurer, J.T., (...), Verse, T.Relevance of non-CPAP treatment options in the therapy of the obstructive sleep apnoea syndrome | [Stellenwert der nicht-nCPAP-verfahren in der therapie des obstruktiven schlafapnoe-syndroms] Somnologie 2006;10 (2), pp. 67-98 Diefenbach K, Arjomand-Nahad F, Meisel C, Fietze I, Stangl K, Roots I, Kopke K., Systematic analysis of sequence variability of the endothelin-1 gene: a prerequisite for association studies. Genet Test. 2006 Fall;10(3):163-8. Melzer C, Fietze I, Duru F, Glos M, Lemola K, Bloch K, Erickson M, Cho Y, Markowitz T, Theres H. Nocturnal overdrive pacing for the treatment of sleep apnea syndrome. Sleep. 2006 Sep 1;29(9):1197-202. Mueller A, Fietze I, Voelker R, Eddicks S, Glos M, Baumann G, Theres H. Screening for sleep-related breathing disorders by transthoracic impedance recording integrated into a Holter ECG system. J Sleep Res. 2006 Dec;15(4):455-62. 3.329
Caffier PP, Berl JC, Muggli A, Reinhardt A, Jakob A, Moser M, Fietze I, Scherer H, Holzl M. Snoring noise pollution-the need for objective quantification of annoyance, regulatory guidelines and mandatory therapy for snoring. Physiol Meas. 2007 Jan;28(1):25-40. Hölzl M, Bauknecht HC, Fitze I, Seidner W, Reinhardt A, Scherer H. Problems of hyomandibulopexia in patients with OSAS. Laryngorhinootologie. 2006 Oct;85(10):715-9. McNicholas W.T., M.R. Bonsignore and the Management Committee of EU COST Action B26 and Sleep apnoea as an independent risk factor for cardiovascular disease: current evidence, basic mechanisms and research priorities. ERJ 2007; 29(1): 156-178. Glos M, Romberg D, Endres S, Fietze I. Estimation of spontaneous baroreflex sensitivity using transfer function analysis: effects of positive pressure ventilation. Biomed Tech (Berl). 2007;52(1):66-72. Fietze I, Glos M, Moebus I, Witt C, Penzel T, Baumann G. Automatic Pressure Titration with APAP Is as Effective as Manual Titration with CPAP in Patients with Obstructive Sleep Apnea. Respiration. 2007 74(3):279-86. Schulz R, Blau A, Borgel J, Duchna HW, Fietze I, Koper I, Prenzel R, Schadlich S, Schmitt J, Tasci S, Andreas S. Sleep apnoea in heart failure - results of a German survey. Eur Respir J. 2007;Jun;29(6):1201-1205. Penzel, T. Wessel N, Riedl M, Kantelhardt JW, Rostig S, Glos M, Suhrbier A, Malberg H, Fietze I. Cardiovascular and respiratory dynamics during normaland pathological sleep. CHAOS 17(1), 015116; 2007 Garcia-Borreguero, D., R:P: Allen, R. Kohnen, B. Högl, C. Trenkwalder, W. Oertel, W:A: Henning, W. Paulus, D. Rye, A. Walters, J. Winkelmnann On behalf on the International Restless Legs Study Group (IRLSSG) Diagnostic Standards for Dopaminergic Augmentation of Restless Legs Syndrome: Report from a World Association of Sleep Medicine - International Restless Legs Study Group Conesnsus Conference at the Max Planck Institute. Sleep Med. 2007; Aug;8(5):520-30. Penzel, T., I. Fietze Altueller Stand der Polysomnographie. Klin Neurophysiol 2007;38:122-27. Randerath W, Bauer M, Blau A, Fietze I, Galetke W, Hein H, Maurer JT, Orth M, Rasche K, Ruhle KH, Sanner B, Stuck BA, Verse T; Taskforce der Arbeitsgruppe Apnoe der DGSM. [Are there alternative therapeutical options other than CPAP in the treatment of the obstructive sleep apnea syndrome] Pneumologie. 2007 Jul;61(7):458-66. Epub 2007 May 31.
Spreker: Prof. dr. Nico de Vries
Titel: Positietherapie alleen of in combinatie met? Leerdoelen: Inzicht verwerven in de rol van moderne vormen van positietherapie alleen, of in combinatie met andere behandelmodaliteiten zoals MRA, chirurgie en bariatrische chirurgie. Manier van overdracht: PowerPoint Samenvatting: Modificatie van laatste hoofdstuk van the boek “Positional therapy in Obstructive Sleep Apnea”, Springer New York, eds. de Vries, Ravesloot, Van Maanen). Nico de Vries, Madeline Ravesloot, Peter van Maanen The Wagnerian leitmotif of this presentation is sleep position. OSA is a serious, highly prevalent disease with major health implications. The finding is highlighted that mild OSA in the majority of cases positional. With progression of the disease from mild via moderate to eventually severe OSA, positional OSA progresses into non-positional severe OSA. A later observation is that patients with
insufficient response to therapy, such as can happen in palatal surgery, maxillomandibular advancement, or bariatric surgery, severe non-positional OSA can reverse to less severe positional OSA. The circle is complete. It has become clear that sleep position deserves a larger role in the management of sleep disordered breathing, especially habitual snoring and OSA. In the first place, in poly(somno)graphy positional sensing should routinely be included. Separate positional measurements for head and trunk during polysomnography should be seriously considered. Next in order, improvement of current drug induced sedated endoscopy methods, by taking sleep position into account. For example, cases with positional OSA undergoing DISE, observations in lateral sleeping position are mandatory. It is a clinical reality that as yet, this is rarely done. Perhaps, tilting of the head during DISE is sufficient. It can be concluded that variations on the tennis ball technique have become obsolete, since the introduction of smart positional therapy. Positional therapy can be offered as single treatment or supplementary to oral device treatment or surgery. It can be speculated that positional therapy might have a role in other populations and diseases other than obstructive sleep disordered breathing . Rare cases of central sleep apnea have been shown to be positional as well; the pathophysiology remains unclear. Guidelines might need to be adapted. If one tries to define the features of the ideal treatment for OSA (or for that matter, any other disease), they would include effectiveness, patient friendliness, good compliance, wide availability, reversibility, cost-effectiveness, absence of (major) side effects, and the possibility to combine with other treatments. New forms of positional therapy have the potential to fulfil these criteria to a large degree. For this reason positional therapy is supported by the Dutch patient societies. Preventive medicine Prevention is a major topic in many areas of medicine: oncology, cardiovascular diseases, etc. It is somewhat strangely underrated in OSA. Many caregivers even are of opinion that OSA should only be treated in ”clinically relevant" OSA, e.g. AHI>15. Why? Positional therapy, applied in early disease, habitual snoring, mild to moderate OSA, has the potential to cure or at least postpone the development of OSA. If the development of the disease is postponed long enough, it automatically becomes prevention. There is no logical reason to wait with treatment until serious comorbidities such as hypertension have appeared. CURRICULUM VITAE Name: Prof. dr. Nicolaas de Vries 21-5-1982
MD, Free University, Amsterdam, the Netherlands.
1982-1987
ENT Training, Free University, Amsterdam, the Netherlands. (Chair Prof Dr G.B.Snow
1986-1994
staff member Free University, Amsterdam, the Netherlands.
1994-present Head ENT Saint Lucas Andreas Hospital Amsterdam 2014-present Professor University Of Antwerp Belgium INTERNATIONAL FUNCTIONS
Member European Organisation of Research and Treatment of Cancer (EORTC)/study coordinator EUROSCAN Member EEG Advisory commission on “future of chemoprevention in Europe”
Fellow of American Society for Head and Neck Surgery chairman subcommittee of chemoprevention of European Organisation of Research and Treatment of Cancer (EORTC) Head and Neck cooperative group Treasurer International Society for Cancer Chemoprevention Board of Directors International Society for Cancer Chemoprevention Founding member International Society Sleep Surgery
EDITORIAL BOARD JOURNALS
Editor Nederlands Tijdschrift Keel-Neus-Oorheelkunde (Dutch ENT Journal). Oral Oncology (European Journal of Cancer) Pergamon Press, Oxford, England, Consulting Editor 1991-1995. Stoma, Cadernos de Estemalogia, Cirugia Maxilo-facila E Medicina Dentaria, -Lisboa Portugal. Member Scientific Committee. Author/reviewer START (STate of the ART Oncology in Europe).
My list of publications includes:
>150 publications in international and national peer reviewed journals 8 books 35 book chapters 61 abstracts >200 presentations
Spreker: Prof. Dr. Marc Braem
Titel: Update MRA therapie - Compliance – MDA – Titratie Leerdoelen: Na de lezing moet de tandarts in staat zijn een adequate titratie op te bouwen na aanpassen van het MRA, inclusief de nodige follow-up momenten en een beslissingsboom volgen i.v.m. Het al dan niet verderzetten van de titratie. Manier van overdracht: PowerPoint Samenvatting: Na de lezing moet de tandarts in staat zijn een adequate titratie op te bouwen na aanpassen van het MRA, inclusief de nodige follow-up momenten en een beslissingsboom volgen i.v.m. Het al dan niet verderzetten van de titratie. Hierbij wordt het belang van de objectieve metingen van de therapietrouw benadrukt, niet alleen om een correcte inschatting te maken van het verloop van de behandeling en het gedrag van de patiënt, maar voornamelijk als aanloop naar de Mean Disease Alleviation, welke een individuele inschatting van het therapeutisch succes mogelijk maakt. De tandarts moet na de lezing in staat zijn een adequate inschatting van het therapeutisch succes van de MRA behandeling te kunnen uitvoeren.
CURRICULUM VITAE Prof. dr. Marc BRAEM is gewoon hoogleraar aan de faculteit Geneeskunde van de Universiteit Antwerpen. Hij is tevens verantwoordelijk voor de werking van de afdeling Tandheelkunde binnen het Universitaire Ziekenhuis Antwerpen. Naast het onderzoek in de tandheelkundige materiaalkunde, is het klinisch onderzoek voornamelijk toegespitst op de multidisciplinaire benadering van de Mandibular Advancement Devices bij de behandeling van snurken en slaapapnea. Zijn lesopdrachten behelzen de anatomie en fysiologie van de tanden, de tandheelkundige implicaties bij aangezichtstraumata, de gebitsontwikkeling, alsook tandpathologie binnen de opleiding geneeskunde. Tevens verzorgt hij gastcolleges binnen de opleiding Rechten aangaande het deskundig onderzoek. Hij wordt tevens frequent aangesteld door de rechtbank als deskundige. Hij is auteur van vele wetenschappelijke publicaties in nationale en internationale tijdschriften.
Spreker: Prof. Dr. Olivier M. Vanderveken
Titel presentatie 1: Slaapendoscopie (DISE) - protocol, scoring en predicatieve waarde Leerdoelen: Op het einde van deze presentatie kent de deelnemer: de indicaties en contra-indicaties voor het inplannen van een ‘drug-induced sedation endoscopy (DISE)’ of slaapendoscopie bij een patiënt met slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen het protocol voor uitvoeren van een DISE met inbegrip van de randvoorwaarden, benodigde apparatuur en aanbevolen medicatieschema’s de mogelijke classificatiesystemen om de resultaten van DISE te scoren en te rapporteren de prospectieve predictieve waarde van DISE bij de keuze voor niet-CPAP therapie Manier van overdracht: PowerPoint, hand outs, tekst Referenties: 1. De Vito A, Carrasco Llatas M, Vanni A, Bosi M, Braghiroli A, Campanini A, de Vries N, Hamans E, Hohenhorst W, Kotecha BT, Maurer J, Montevecchi F, Piccin O, Sorrenti G, Vanderveken OM, Vicini C. European position paper on drug-induced sedation endoscopy (DISE). Sleep Breath. 2014;18(3):453-65. 2. Vroegop AV, Vanderveken OM, Wouters K, Hamans E, Dieltjens M, Michels NR, Hohenhorst W, Kezirian EJ, Kotecha BT, de Vries N, Braem MJ, Van de Heyning PH. Observer variation in drug-induced sleep endoscopy: experienced versus nonexperienced ear, nose, and throat surgeons. Sleep. 2013;36(6):947-53. 3. Vanderveken OM, Maurer JT, Hohenhorst W, Hamans E, Lin HS, Vroegop AV, Anders C, de Vries N, Van de Heyning PH. Evaluation of drug-induced sleep endoscopy as a patient selection tool for implanted upper airway stimulation for obstructive sleep apnea. J Clin Sleep Med. 2013 May 15;9(5):433-8. 4. Vroegop AV, Vanderveken OM, Dieltjens M, Wouters K, Saldien V, Braem MJ, Van de Heyning PH. Sleep endoscopy with simulation bite for prediction of oral appliance treatment outcome. J Sleep Res. 2013;22(3):348-55. 5. Vanderveken OM. Drug-induced sleep endoscopy (DISE) for non-CPAP treatment selection in patients with sleep-disordered breathing. Sleep Breath. 2013;17(1):13-4.
6. Hessel NS, de Vries N. Results of uvulopalatopharyngoplasty after diagnostic workup with polysomnography and sleep endoscopy: a report of 136 snoring patients. Eur Arch Otorhinolaryngol. 2003;260(2):91-5. Samenvatting: Slaapendoscopie of ‘drug-induced sedation endoscopy (DISE)’ is een belangrijk vooronderzoek in de keuze tussen de niet-CPAP opties in de behandeling van slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen. In deze voordracht zal dieper ingegaan worden op de indicaties en contra-indicaties van DISE. Ook zal het protocol dat aangeraden wordt voor het uitvoeren van een DISE in detail toegelicht worden. Tot slot zal aan de deelnemers getoond worden hoe een DISE gescoord kan worden en hoe de resultaten van een DISE gerapporteerd kunnen worden. Titel presentatie 2: KNO opties voor OSAS Leerdoelen: Op het einde van deze presentatie heef de deelnemer een idee over: het globale concept van ‘Mean Disease Alleviation’ als een maat voor de netto klinische effectiviteit van een behandeling van slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen de verschillende KNO heelkundige opties die bestaan in de behandeling van snurken en obstructief slaap apnea syndroom (OSAS) met hun heelkundige aspecten, hun respectivelijke indicaties, hun voor- en nadelen en hun resultaten uit de literatuur de factoren die een rol zullen spelen bij de keuze van behandeling de rol van ‘drug-induced sedation endoscopy (DISE)’ of slaapendoscopie bij de behandelkeuze de specifieke criteria waaraan patiënt moet voldoen om in aanmerking te komen voor de innovatieve therapie van tongzenuwstimulatie Manier van overdracht: PowerPoint, hand outs, tekst Referenties: Vanderveken OM, Hoekema A, Weaver EM. Chapter 153: Upper Airway Surgery to Treat Obstructive Sleep Disordered Breathing in “Principles and Practice of Sleep Medicine, Sixth edition”, Editors Meir H Kryger, Thomas Roth, William Dement (in press) Pevernagie D, Sastry M, Vanderveken O. Chapter 5.D. Sleep-related breathing disorders. Treatment of respiratory sleep disorders. pages 259-274 in "Sleep Medicine textbook" Editors: Claudio Bassetti, Zoran Dogas, Philippe Peigneux. Publisher: European Sleep Research Society (ESRS). Regensburg, 2014; ISBN: 9781119038931 Vanderveken OM, Dieltjens M, Wouters K, De Backer WA, Van de Heyning PH, Braem MJ. Objective measurement of compliance during oral appliance therapy for sleep-disordered breathing. Thorax 2013; 68: 91-6. Samenvatting: In deze lezing zullen de verschillende KNO heelkundige opties in de behandeling van slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen systematisch overlopen worden. De rol van slaapendoscopie bij de keuze voor heelkundige opties zal toegelicht worden. Ook de andere factoren die de behandelkeuze mee zullen bepalen worden overlopen.
CURRICULUM VITAE Prof. Dr. Olivier M. Vanderveken, MD, PhD, is als KNO-arts, hoofd- en halschirurg voltijds verbonden aan het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA). Prof Vanderveken is ook aangesteld als docent aan de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen van de Universiteit Antwerpen. Prof Vanderveken behaalde de graad van arts aan de Universiteit Antwerpen in 2001. In 2007, behaalde hij de titel ‘doctor in de medische wetenschappen’ met de openbare verdediging van zijn proefschrift met als titel “Fundamentele en multidisciplinaire benadering tot bovenste luchtweg afsluiting tijdens slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen”. Het wetenschappelijk onderzoek van Prof Vanderveken focust grotendeels op het domein van de slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen. Prof Vanderveken coördineert onderzoeksprojecten rond de pathofysiologie van bovenste luchtweg afsluiting tijdens slaap, slaapendoscopie, behandeling van slaapgerelateerde ademhalingsstoornissen met mondprothesen en bovenste luchtwegheelkunde met inbegrip van tongzenuwstimulatie en transorale robotheelkunde. Prof Vanderveken is auteur en co-auteur van meerdere wetenschappelijke publicaties in belangrijke tijdschriften. Hij is de “Deputy Editor” van het tijdschrift ‘Journal of Dental Sleep Medicine’ en hij is lid van de redactieraad van het tijdschrift ‘Sleep and Breathing’. In het verleden mocht Olivier Vanderveken al verschillende wetenschappelijke prijzen in ontvangst nemen die het onderzoekwerk bekronen. Zo ontving hij in 2011 de “AADSM Clinical Research Award” en de “AADSM Clinical Excellence Award”. In 2012 werd de prestigieuze “Pierre Robin Academic Award” van de AADSM aan Prof Vanderveken toegekend.