J A A R G A N G 11 SEPTEMBER 2008 V E R K O O P P R I J S € 2,5 0
Sporen
IN AMERSFOORT
SPOREN VAN MENSEN GROND SPOREN BOUW SPOREN UITGEWISTE SPOREN BIERSPOREN ROUTE BINNENSTAD ROUTE HOOGLAND DAG VAN DE AMATEURKUNST EN VEEL MEER
Open Monumentendag 2008 2 2A 7
3
15
9
8
16 m Ka
't Zand
4
14 10
L a ng
6
11
e g ra
1
17
H a v ik
5
13
ch t
31
27
12
A
Wi
jck
s
ge l
i ze t
s in
ch
rh u
gra
id
24
rt e
19
Zu
La
ng
Ko t es
M uu
29
n
25
L.V. Kerkhof
at
Stadsring
n Va
s ch
n va
t ra
26
ra
28
at
18
Hof
30 32
p
23 Doorgaande route
22
20
21
Extra route 10
Open Monument In routebeschrijving Bierroute
R O U T E B I N N E N S TA D Open Monument Muziek
11 12 13
Bierroute 1
2 2a 3 4
Observantenklooster Stadhuisplein 7 BIERROUTE Sint Pieters- en Bloklandsgasthuis, Achter Davidshof 1 FOTO-EXPOSITIE Koppelpoort Kleine Spui/Grote Spui Beiaardschool Grote Spui 11 Brouwerij de Drie Ringen Kleine Spui 18 BIERROUTE Mannenzaal Westsingel 47 LEVENDE GESCHIEDENIS VA N 13.00 - 16.30 U U R
5
10
2
18 19 20 21 22
Elleboogkerk Langegracht 36 ONDER VOORBEHOUD
7 8 9
16 17
Museum Flehite Westsingel 50 ONDER VOORBEHOUD
6
14 15
Sint-Aegtenkapel ’t Zand 37 Sint-Franciscus Xaverius ’t Zand 29 Oud-Katholieke Kerk van de Heilige Georgius ’t Zand 13 Leger des Heils Havik 25
23
24
Havik 37 ONDER VOORBEHOUD Logement de Gaaper Hof 39 Sint-Joriskerk Hof 1 Groenmarkt MUZIEK RACM Kerkstraat 1 Hofje Armen de Poth Sint-Rochuskapel, ingang Pothstraat Winkelpand Kamp 82 BIERROUTE Logies de Tabaksplant Coninckstraat 15 Dieventoren Muurhuizen 97 Klooster van zusters OLV kapel Zuidsingel 40 Monnikendam Plantsoen-Oost 2 Burgerweeshuis, Regentenkamer Zuidsingel 25 Museum Jacobs van den Hof Zuidsingel 14 Muziekschool ingang via brug Zuidsingel, uitgang via Muurhuizen Scherbierstraat BIERROUTE Drieringensteeg BIERROUTE Mondriaanhuis Kortegracht 11
25 26
27 28 29
1
Distributiepunt
1
Distributiepunt én Open Monument
Evangelisch-Lutherse Kerk Langestraat 61 Grand Café Hemels Langestraat 63 Tejaterthuis Nieuwstraat 17 MUZIEK Opstapplaats de Waterlijn Krommestraat Krommestraat 20, 36 -40 BIERROUTE Langegracht 12-13, 23, 31 BIERROUTE Archeologisch Centrum Langegracht 11 Onze-Lieve-Vrouwetoren Lieve Vrouwekerkhof Kapelhuis Krankeledenstraat 11 Kuiperij Hellestraat NIET OPEN BIERROUTE
30
Johanneskerk, Westsingel 30 MUZIEK OP HELLEPLEIN
31 32
Oude Stadhuis, Westsingel 43 Logegebouw Jacob van Campen Van Persijnstraat 9 Plaats voormalige Phoenix Bierbrouwerij BIERROUTE
Zaterdag 13 september 2008 10.00 tot 17.00 uur ROUTE HOOGLAND
orste
rweg
traa ers uiz enh
Zev
elh Co
oterstraat
2
t
Bunsch
3
Ha ms
ew
e
g
Doorgaande route 10
Open Monument
1 2 3
De Inham Hamseweg 40 Boerderij Kraaikamp Coelhorsterweg 6 Kapel Coelhorst Coelhorsterweg 35
1
3
Inhoud 2 3
Overzichtskaarten: Route BINNENSTAD Route HOOGLAND
Colofon – Special Open Monumentendag 2008 AMERSFOORT MAGAZINE is een city-marketing magazine dat bericht over de (economische) ontwikkeling van de stad Amersfoort. Jaargang 11 – Nummer 1 – September 2008
4
5
Inhoud – Colofon Voorwoord Ruud Luchtenveld Open Monumentendag 2008 Sporen in Amersfoort EXTRA ACTIVITEITEN
6
Open Monumentendag 2008
8
Jos Heukelom Dag van de Amateurkunst
10
Henk van der Lee Bierwandeling door de binnenstad
13
Sporen in archeologie en bouwhistorie
15
Francien Snieder Archeologie, het verleden verbeeld
17
Timo d’Hollosy - Mattijs Wijker Maarten van Dijk Sporen van mensen
18
Maarten van Dijk Grondsporen
I N F O R M AT I E K AT E R N
25
Sandra Hovens Bouwsporen in de stad, speurtocht naar een springlevend verleden
28
Sandra Hovens Herstelwerkzaamheden
32 34
Gerard Keijzer Vensterglas Sporen in hout en steen
36 38
Cor van den Braber Sporen van een stucdecorateur Sporen uitwissen
39
Sandra Hovens Routebeschrijving B I N N E N S T A D
49
Max Cramer Routebeschrijving H O O G L A N D
4
Deze Special Open Monumentendag 2008 is een initiatief van Uitgeverij Educom BV en kwam tot stand in samenwerking met de gemeente Amersfoort en het comité Open Monumentendag Amersfoort. Het comité Open Monumentendag is een samenwerkingsverband tussen de VVV Amersfoort, Museum Flehite, 't Gilde Eemland, de NV Amersfoortse Maatschappij tot Stadsherstel, Uitgeverij Educom, Bureau Kunsteducatie en de gemeente Amersfoort (Archief Eemland, Bureau Archeologie, Bureau Communicatie SOB, Bureau Monumentenzorg en Bureau Toerisme, Recreatie en Sport). In het comité hadden in 2008 zitting: Wethouder Monumentenzorg en Archeologie R. Luchtenveld (voorzitter), A.M.E. de Backer (Stadsherstel), H. Beckers (’t Gilde Eemland), C. van den Braber (restauratiearchitect), J. van Brussel (sponsoring), M.A. Cramer (Monumentenzorg), R.P.H. Diederiks (Educom), M. van Dijk (Archeologie), L. Edelkoort (Museum Flehite), R. Griede (VVV Amersfoort), H.M. Groenland (Toerisme), A. Groot (Kunsteducatie), J. Heukelom (Kunsteducatie), F.M.E. Snieder (Archeologie) en D. Steenbeek (Archief Eemland). Het Comité Open Monumentendag Amersfoort werd inhoudelijk en organisatorisch ondersteund door de medewerkers van het gemeentelijke bureau monumentenzorg: A.L.M. Hovens, G. Keijzer, A. van der Veen en J.B. Vernhout. De dagelijkse organisatie van dit evenement was in handen van Rianne Griede (VVV) en Max Cramer (Monumentenzorg).
Redactie Dit nummer werd samengesteld door het gemeentelijke bureau Monumentenzorg. Bijdragen werden ontvangen van: Cor van den Braber, Max Cramer, Maarten van Dijk, Jos Heukelom, Timo d’Hollosy, Sandra Hovens, Gerard Keijzer, Henk van der Lee, Francien Snieder, Ria Trinks, Abe van der Veen, Mattijs Wijker. Afbeeldingen De foto's werden gemaakt door Cor van den Braber, Max Cramer, Sandra Hovens, Tjeerd Jansen en Gerard Keijzer. Coverfoto Zijgevel huis Tinneburg, Muurhuizen 25 Foto: Cor van den Braber Distributie van deze special Eén week voor de Open Monumentendag: - VVV Amersfoort Stationsplein 9-11 - Observant Stadhuisplein 7 Tijdens de Open Monumentendag: - VVV-Amersfoort Stationsplein 9 - 11 - De Observant Stadhuisplein 7 - OLV-toren Lieve Vrouwekerkhof - Archeologisch Centrum Langegracht 11 - Mannenzaal Westsingel 47 - Wagenwerkplaats Soeterweg Adreswijzigingen Doorgeven aan: Bureau Monumentenzorg, Sector Stedelijke Ontwikkeling en Beheer, Postbus 4000, 3800 EA Amersfoort. Telefoon 033 - 469 4816, Max Cramer of
[email protected] Met speciale dank aan: Het Comité Open Monumentendag is Alex de Jonge, afdeling GAP, die de routekaarten heeft vervaardigd, zeer erkentelijk voor zijn bijdrage.
Productie Uitgeverij Educom BV R.P.H. Diederiks, uitgever Postbus 25296, 3001 HG Rotterdam Mathenesserlaan 347, 3023 GB Rotterdam Tel. 010 - 425 65 44 Fax 010 - 425 72 25 E-mail
[email protected] Internet www.uitgeverijeducom.nl
Sponsors Deze speciale uitgave werd mogelijk door een financiële bijdrage van de gemeente Amersfoort. Daarnaast werden bijdragen ontvangen van:
Hoofd- en eindredactie Robert Diederiks en Max Cramer
© Copyright september 2008 Uitgeverij Educom BV
EDUCOM BV NV AMERSFOORSE MAATSCHAPPIJ TOT STADSHERSTEL VAN DE BURGT & STROOIJ VAN HOOGEVEST RESTAURATIE LOGEMENT DE GAAPER
ISSN 1387-5701
Sporen
in Amersfoort Op zaterdag 13 september openen weer veel monumenten – herkenbaar aan de speciale blauwgele vlag – in heel Nederland hun deuren voor het publiek. De Stichting Open Monumentendag heeft voor de 22ste aflevering van deze dag gekozen voor het veelomvattende thema ‘sporen’. Hierbij kan men bijvoorbeeld denken aan sporen van bewoning, sporen in het landschap en sporen van geschiedenis. Dit onderwerp is door het Comité Open Monumentendag Amersfoort uitgewerkt tot een aantrekkelijk programma voor jong en oud. Aangezien Amersfoort volgend jaar in het kader van Amersfoort 750 jaar de landelijke opening van de Open Monumentendag met een veelomvattend programma zal organiseren, zijn de routes dit jaar beperkt tot de historische binnenstad en Hoogland.
ARCHEOLOGIE EN BOUWHISTORIE CENTRAAL Het ligt voor de hand dat op deze dag in Amersfoort aandacht wordt besteed aan archeologie en bouw-
historie, omdat juist op deze terreinen de afgelopen jaren veel onderzoek is verricht. In de inmiddels vertrouwde open monumentendag-special van het Amersfoort Magazine zal op educatieve wijze informatie worden gegeven over de manier waarop de bezoeker van de historische binnenstad de eeuwenoude sporen in het stedelijk landschap en de historisch waardevolle monumenten kan herkennen. Daarnaast hebben natuurlijk ook personen, gebeurtenissen en bedrijvigheid hun sporen in de stad nagelaten. Aan de hand van een speciaal hiervoor uitgezette route kan de bezoeker of misschien beter omschreven de 'spoorzoeker' op een andere wijze kennismaken met de grote cultuurhistorische waarden van de binnenstad. Tijdens deze wandeling komt u ook nog sporen van bierbrouwerijen tegen, die door Henk van der Lee (Siesta) in het magazine zijn beschreven.
Evenals vorig jaar is er in de binnenstad een aantal wandelingen onder leiding van een gids georganiseerd. Bezoekers kunnen door de kennersogen van de (oud)medewerkers van bureau Monumentenzorg met nieuwe ogen naar de zo vertrouwde stad kijken. Bouwhistoricus Karel Emmens zal een aantal rondleidingen door de Sint-Joriskerk geven, waarbij misschien ook de ruimte boven de gewelven wordt bezocht en u zich een goed beeld van de enorme kap kan vormen. Traditiegetrouw kan men op deze dag in verschillende monumenten weer muziekuitvoeringen bijwonen. Ongetwijfeld zal de open monumentendag een bezoek meer dan waard zijn. Ruud Luchtenveld Voorzitter Comité Open Monumentendag Amersfoort Wethouder Monumentenzorg en Archeologie
5
Extra activiteiten OPEN RONDLEIDINGEN Binnenstad Tijdens de open monumentendag zullen om 11.00, 12.00 en 13.00 uur rondleidingen door de binnenstad worden gehouden, waarvoor u zich bij de VVV Amersfoort kunt inschrijven. (Oud)medewerkers van Bureau Monumentenzorg zullen stilstaan bij bouwsporen in de stad, die iets vertellen over de ontstaansgeschiedenis van dit monumentale stadsgezicht. Het aantal beschikbare plaatsen is beperkt. Reservering via de VVV is dan ook noodzakelijk (voor info zie kader op pagina 6).
Sint-Joriskerk Bouwhistoricus Karel Emmens, die een publicatie over de Sint-Joriskerk heeft uitgebracht, zal op de Open Monumentendag om 12.30, 13.30 en 15.00 uur (reserve) een rondleiding door dit monumentale kerkgebouw verzorgen. Tijdens uw bezoek komt u misschien ook boven de gewelven en kunt u zich ook een indruk vormen van de geweldige kappen van deze hallekerk. Aan een rondleiding kunnen maximaal 15 personen deelnemen. Reservering via de VVV is dan ook noodzakelijk (voor info zie kader op pagina 6).
Sporen van de bedevaart naar Amersfoort Op Open Monumentendag om 14:30 uur is er een speciale rondleiding door de stad begeleid door verhalenverteller Abe van der Veen op zoek naar sporen van de Amersfoortse bedevaart. Onderweg zullen ook andere stadsverhalen aan bod
komen. We verzamelen om 14.30 uur bij de ingang van de Observant (Stadhuisplein 7). Amersfoort is in de late Middeleeuwen een belangrijk bedevaartsoord geweest. Pelgrims kwamen van heinde en verre om hier Maria te vereren. Deze bedevaart centreerde zich rond een beeldje van Onze-LieveVrouwe dat – naar verluid – vele wonderen deed. Mensen werden genezen, gered uit stormen, bevrijd uit gevangenissen en nog veel meer, als men bad tot Onze-Lieve-Vrouwe van Amersfoort. In dezelfde periode was er een minstens zo grote bedevaart naar Onze-Lieve-Vrouwe van Den Bosch. Deze bedevaart en verering houden stand tot op de dag van vandaag. Hier staat nu nog in de St-Janskathedraal het Mariabeeldje dat wonderen deed in de Middeleeuwen in een zee van kaarsen met daaromheen devoot biddende mensen. Hoe groot is het contrast met Amersfoort! Hier is geen kerk en geen authentiek beeldje meer om te getuigen van de wonderen van Maria. Toch zijn er nog sporen te vinden van de bedevaart die Amersfoort eens beroemd maakte. Ik zal er een aantal noemen en zo een virtuele rondleiding geven door de stad op zoek naar sporen van de bedevaart. Het beeldje werd in 1444 gevonden doordat Margriet Ghisen na herhaalde visioenen ging kijken in de gracht achter de Kamperbuitenpoort. Daar vond zij drijvende onder het ijs het beeldje. Nabij die plek is een steen in de vorm van een pelgrimsinsigne in de stadsmuur aangebracht ter herinnering aan de vondst. Margriet ging met het beeldje naar haar biechtvader en deze zette het neer in de Onze-Lieve-Vrouwekapel
Schilderij van de vondst van het beeldje ca. 1525 6
MONUMENTENDAG 20 08
l
Abe tijdens een vertelvoorstelling
Kopie uit 1957 van de kaart uit 1823 van A. Slits en J. Vesters waar vanaf dat moment ontelbaar veel mirakelen in naam van Maria geschiedden. Deze 14e-eeuwse kapel heeft gestaan op het Lieve Vrouwekerkhof. De kapel werd vrij direct na het ontstaan van de bedevaart uitgebouwd tot een kruiskerk. Deze kruiskerk is in 1787 door een kruitexplosie teloor gegaan. In het plaveisel van het Lieve Vrouwekerkhofplein zijn de contouren van de kapel en de kerk aangebracht. De 98 meter hoge toren van de kerk bleef staan en is niet weg te denken uit het stadsbeeld. Hiernaast staat het Kapelhuis uit ca. 1500, waar de OLV-broederschap zetelde die de penningen beheerde van de inkomsten uit de bedevaart. De straten rondom het plein dragen nog namen die herinneren aan de tijd van de bedevaart. Met name de Paternosterstraat en de Krankeledenstraat. Pater Noster slaat op gebedsboekjes die daar te koop waren voor de pelgrims en Kranke leden slaat op de zieke ledematen die in dat straatje door heelmeesters te genezen waren als het niet slaagde met een genezing in de Kapel. Vanaf 1579 moest Amersfoort overgaan tot het Protestantisme. De Katholieken mochten hun eredienst niet meer in het openbaar voeren. Hierdoor stopte de bedevaart naar Amersfoort niet, maar hij werd wel jaar na jaar minder invloedrijk. Anno 2008 is er nog steeds in mei de Vrouwevaart; een Maria-ommegang ter ere van Onze Lieve Vrouwe van Amersfoort. De OLV-kerk explodeerde en het Mariabeeldje verpulverde en zo
verdwenen de meest zichtbare tekenen van de Amersfoortse bedevaart. Je kunt in de Oud-katholieke kerk op ’t Zand nog een 16e-eeuws schilderij zien waarop de vondst van het Mariabeeldje is afgebeeld. In deze kerk wordt ook een afschrift bewaard van het Mirakelboek waarin alle wonderen ter ere van Maria van Amersfoort zijn opgetekend. In de Franciscus Xaveriuskerk staat een beeldje waarvan gezegd wordt dat het heeft gediend als opvolger van het oorspronkelijke beeld. Maar wat is er met het echte beeldje gebeurd? Het beeldje was gemaakt van pijpaarde. Een materiaal dat de tand des tijds slecht kon doorstaan. Zo is het tot gruis vergaan. Dit gruis is bewaard in een zakje in een reliekschrijn. Ook deze is te bewonderen in de Oud-Katholieke Sint-Georgiuskerk op ’t Zand. Hier vind je de meest zichtbare sporen van de bedevaart naar Amersfoort. Abe van der Veen: www.abedeverteller.moonfruit.com
RESERVEREN VOOR DE RONDLEIDINGEN Aanmelden VVV Amersfoort Vóór
vrijdag 12 september 12.00 uur
Telefoon
0900-1122364
Geopend
Ma–vrij 9 - 17.30 uur zaterdag 10 - 16 uur
E-mail
[email protected]
Extra activiteiten OPEN
MONUMENTENDAG 20 08
WAGENWERKPLAATS SOESTERKWARTIER GEOPEND zaterdag 13 september 2008 De Stichting Industrieel Erfgoed in de Stad Amersfoort (SIESTA) zorgt ook dit jaar voor een Open Huis in de Verensmederij op het complex van de Wagenwerkplaats in het Soesterkwartier. In 1904 opende de Hollandse IJzeren Spoorwegmaatschappij een Centrale Werkplaats in Amersfoort. Dit rijksmonument is van grote cultuurhistorische betekenis voor de spoorwegbouw in Nederland. Na de twee grote landelijke Spoorwegstakingen van 1903 zijn meer dan 200 van de ontslagen spoorarbeiders opnieuw aangenomen. Ze moesten dan wel met hun gezinnen van Haarlem naar Amersfoort verhuizen. Hierdoor is de wijk ‘het Soesterkwartier’ ontstaan. De Veerensmederij dateert uit 1908 en is in de jaren twintig uitgebreid. Het ontwerp wordt toegeschreven aan D.A.N. Margadant, de architect van het oude station van Amersfoort, dat in 1995 is
gesloopt. In 2000 zijn de ovens van de Veerensmederij gedoofd. Het pand is daarna in verval geraakt. De robuuste schoorstenen waren al eerder verloren gegaan. Na de restauratie gaat de Veerensmederij Xynix Opera huisvesten. Xynix wordt hiermee het eerste jeugdoperahuis van Nederland. Restauratie is keihard nodig.
TENTOONSTELLINGEN Tijdens Monumentendag is er Open Huis op de Wagenwerkplaats. In de Veerensmederij en op andere lokaties worden foto’s geëxposeerd van Amersfoortse fotografen. Dit is de laatste kans om deze gebouwen te bezichtigen nog voordat er op diverse plaatsen begonnen wordt met de
De Veerensmederij op de Wagenwerkplaats dingt dit najaar mee naar een prijs van het Televisieprogramma Restauratie van de BankGiro Loterij. De uitzending over Amersfoort is op donderdag 16 oktober voor de AVRO, 19.30 uur. Siesta roept iedere Amersfoorter op om op die dag een stem uit te brengen op de Veerensmederij. Meer informatie www.wagenwerkplaats.nl en www.restauratie.avrol.nl
restauratie. In het Informatiecentrum op de Wagenwerkplaats hangt de expositie ‘Terug in de tijd op de Wagenwerkplaats’; het zijn foto’s van werknemers op de werkvloer uit de collectie Koetsier. Deze unieke collectie is bij de research van Siesta naar de geschiedenis van de Wagenwerkplaats boven water gekomen. GROENE SPOOR In het Informatiecentrum is ook een fraaie folder over ‘het Groene Spoor’ verkrijgbaar met een toelichting van Jan Kees Helms. ‘Voor de paaltjesroute van het Groene Spoor in Amersfoort heb ik het reizen als uitgangspunt genomen. Het zich verplaatsen van de oude Amersfoortse binnenstad, via het woon- en werkgebied van het Soesterkwartier en de Wagenwerkplaats naar de rustige natuur van Bos Brikhoven. De route wordt dan gemarkeerd door palen gemaakt van oude spoorrails in combinatie met fotografie.’
HEERLIJKHEID STOUTENBURG in de ban van Johan van Oldenbarnevelt ALLEEN ZONDAG 14 SEPTEMBER Het Utrechts Landschap verzorgt op zondag 14 september a.s. een zeer gevarieerd programma, i.s.m. de Amersfoortse stichting Het Johan van Oldenbarneveltcomité. Om 10.30 uur begint een geïllustreerde lezing van historicus Drs. Bart Wiekart van het Oldenbarneveltcomité, in het koetshuis, Stoutenburgerlaan 4 te Stoutenburg. Hij vertelt wat er nu bekend is over de relatie van Johan van Oldenbarnevelt (1547-1619) die van 1594-1619 Heer van de Heerlijkheid Stoutenburg was. Aansluitend is er muziek uit 1600, gespeeld door minstreels. Om 11.15 brengt toneelvereniging Op Tilt Johan van Oldenbarnevelt
tot leven, die samen met zijn bediende Johan Francken terugkijkt op hoogtepunten van zijn leven. Om 12.00 uur vertrekt het Johan van Oldenbarneveltcomité, om een fietstocht langs Johans bezittingen rond Amersfoort te maken. U kunt meefietsen. Onderweg wordt uitleg gegeven door Bart Wiekart. De fietstocht voert natuurlijk door Stoutenburg, maar ook door het vroegere Hoogland (nu Emiclaer en Vathorst) en De Birkt, net in Soest, waar Johan bezittingen had. De feestelijkheden rond de 461e verjaardag van Johan van Oldenbarnevelt worden intussen op Stoutenburg voortgezet van 12.00-16.30 uur. Toneelvereniging Op Tilt brengt om
12.15 en 14.15 uur opnieuw de terugblik van Johan van Oldenbarnevelt op zijn leven over het voetlicht. In het koetshuis is een kleine expositie over wat er nu bekend is over de relatie tussen Heer Johan en de Heerlijkheid Stoutenburg. Op deze feestelijke dag kan men ook wandelen in de Heerlijkheid Stoutenburg, ‘in de voetsporen van Johan van Oldenbarnevelt’. Men kan aan de hand van een kaart uit 1627 de bestaande wandelroute met groene paaltjes volgen over het landgoed en op 10 verschillende plaatsen lezen waar de invloed van Johan nu nog zichtbaar is in het landschap. Waan u in 1615 en geniet van het landschap dat in die tijd werd vormgegeven.
Ontdek de lokale geschiedenis in de eigen woonomgeving! Deze zondag is ook een unieke kans om kennis te maken met Het Utrechts Landschap in de Heerlijkheid Stoutenburg, waar de natuur wordt beschermd en de historie wordt uitgeplozen. INFORMATIE Voor deelname aan de lezing is reservering noodzakelijk. U kunt zich opgeven bij Ria Trinks, secretaris Stichting Johan van Oldenbarnevelt,
[email protected] Telefoon 033-461 6932
7
’JAMMIN
ORKEST VERENIGING AMERSFOORT 2008
D A G VAN DE
amateurKUNST
In Amersfoort openen de amateurkunstver-
enigingen het nieuwe seizoen met een openbare presentatie De Dag van de Amateurkunst. Deze dag wordt in samenwerking met het comité van de Open Monumentendag georganiseerd. Op zaterdag 13 september presenteren de zangers, toneelspelers, muzikanten, dansers en fotografen zich aan het publiek. In diverse panden geconcentreerd rond de binnenstad, die tevens onderdeel vormen van de gebouwen die voor de Open Monumentendag zijn opengesteld, worden kleine optredens verzorgd. Amersfoort is een actieve stad op amateurkunstgebied en herbergt ruim 70 koren, 14 korpsen, 5 orkesten, 5 volksdansverenigingen, 20 toneelverenigingen, 4 fotoclubs, 1 filmclub en 1 literaire club binnen haar stadsmuren. De Dag van de Amateurkunst biedt een breed scala aan optredens van koren, korpsen, muziekverenigingen, solisten, dansclubs, fotoclubs en toneelverenigingen. In een optreden van ca. 25 minuten geven de verenigingen een impressie van hun nieuwe programma. Het publiek krijgt uitgebreid de gelegenheid om met de diverse groepen kennis te maken en kan zich laten informeren over de diverse mogelijkheden die er in Amersfoort zijn om zich bij een vereniging aan te sluiten. Daarnaast biedt het programma alle ruimte aan de bezoekers van de Open Monumentendag om de panden te bezichtigen.
JOS HEUKELOM
KOREN & VOLKSDANS Meer dan twintig koren presenteren zich met een middagvullend programma in de diverse kerken die zich in de binnenstad bevinden, maar ook zijn er kleine optredens op pleinen in de binnenstad, zoals de muziektent op de Groenmarkt. De diverse koren brengen religieuze en wereldlijke liederen, film-, musical- en popmuziek, en staan zo samen garant voor een gevarieerde en verrassende dag. Het programma wordt afgewisseld met optredens van twee orkesten, een fagotkwartet en twee muzikale duo’s. Drie volksdansverenigingen tonen het niveau en de diverse mogelijkheden die Amersfoort op dansgebied heeft. Een theatersportvereniging laat u genieten van hun improvisatievermogen. De fotoverenigingen tonen hun werk op drie verschillende locaties.
I N F O R M AT I E P U N T De foyer van de St. Aegtenkapel is ingeruimd als informatiepunt. Tevens is hier gelegenheid om een consumptie te gebruiken. In de diverse locaties liggen op de informatietafel boekjes waarin resp. alle koren en muziekverenigingen zijn opgenomen. Deze kunt u gratis meenemen. Van de diverse verenigingen liggen ook nog folders. In de meeste locaties is een gastheer/gastvrouw aanwezig die u kan informeren over de diverse mogelijkheden die er in Amersfoort zijn om een leuke hobby te gaan uitoefenen. M U Z I E K & T H E AT E R Op het sfeervolle pleintje van de Groenmarkt staat een fraaie muziektent. Onder het genot van een consumptie die u bij één van de horecabedrijven aan het plein kunt krijgen kunt u genieten van optreden van o.a. de Koninklijke Amersfoortse Muziek Vereniging en de Chr. muziek- en showband Oranje afgewisseld met een musicalgroep en een
Pop&Rockkoor. Ook andere korpsen en orkesten zijn tijdens de Keistadfeesten te beluisteren. Als u wat verder doorloopt kunt u in het karakteristieke pand Nieuwstraat 17 een voorstelling van de toneelvereniging Tejaterthuis bijwonen. Viermaal is er ’s middag een korte voorstelling. Tijdens de optredens wordt het publiek verzocht om niet in- en uit te lopen. Op het plein naast de Johanneskerk (Helleplein) geven twee dansverenigingen een leuk optreden en kunt u misschien meedansen. In het Stadscafé en op de binnenplaats vinden korte optredens van koren, een dansvereniging en een muzikaal duo plaats.
E X P O ’ S & VA A R T O C H T E N In de hal en de regentenkamer van het St. Pieteren Bloklandsgasthuis hangen foto’s van leden van fotokring Eemland, in de foyer van de St. Aegtenkapel hangen foto’s van fotoclub DEEZ en in de galerie van Fotoexpo202 bij Amicitia hangen foto’s van diverse fotografen met een impressie van het model met de naam ‘Debbie’. Zelfs als u op een van de boten zit die op de prachtige grachten van Amersfoort vaart kunt u gezang horen zoals om 15.00 uur bij restaurant Monnikendam.
Amersfoort onthaalt u op een warme muzikale dag!
BASIC & FULL COLOR
8 SMARTOFORE
AMER CONSORT
AMERSFOORTS MANNENKOOR
FOLKLOR DANSENSEMBLE AMERSFOORT
S T. R O C H U S K A P E L ( 1 ) Armen de Poth, Pothstraat 14.15 – 14.40 Draadloos 14.40 – 15.05 Zilt 15.05 – 15.30 Amer Consort PAUZE
16.00 – 16.30 16.30 – 17.00
Klein Amersfoorts Koor Skirron Fagotkwartet
O U D - K AT H O L I E K E K E R K VA N D E HEILIGE GEORGIUS (2) 15.45 – 16.10 PetitSoli S T. F R A N C I S C U S X AV E R I U S K E R K ( 3 ) ’t Zand 29 11.45 – 11.50 Opening 11.50 – 12.15 Toonkunst Plus 12.15 – 12.40 G.O.V. Magdiël PAUZE Bezichtiging kerk 13.40 – 14.05 Cantiamo 14.05 – 14.30 Amersfoorts Mannenkoor 14.30 – 14.55 Orkest Vereniging Amersfoort PAUZE Bezichtiging kerk 15.55 – 16.20 Basic & Full Color 16.20 – 16.45 Koorgroep ’t Zand 16.45 – 17.10 T.O.V.A. Presentator: de heer Weultjes S T. A E G T E N K A P E L ( 4 ) ’t Zand 37 Foyer: fotoexpositie FOTOCLUB DEEZ 11.30 – 11.35 Opening 11.35 – 12.00 Peter Bruinsma zang & Peter Greve piano 12.00 – 12.25 Amersfoorts Salonorkest 12.25 – 12.50 Vocaal Ensemble Scholen in de Kunst 12.50 – 13.15 Gospelkoor Réliance 13.15 – 13.40 Amersfoorts Kamerkoor 13.40 – 14.05 Tourdion 14.05 – 14.30 Amer Consort 14.30 – 14.55 Swing Close 14.55 – 15.20 PetitSoli 15.20 – 15.45 Amersfoortse Muziektheatergroep Totaal
POP & ROCKKOOR
15.45 – 16.10 Draadloos 16.10 – 16.35 'Jammin 16.35 – 17.00 Zilt 17.00 – 17.25 Klein Amersfoorts Koor 17.25 – 17.30 Sluiting Presentator: Guido de Wijs
MUZIEKTENT (9) Groenmarkt 14.00 – 14.30 Muziektheatergroep Amersical 14.30 – 15.00 Kon. Amersf. Muziek Vereniging 15.00 – 15.30 Showband Oranje 15.30 – 16.00 Pop&Rockkoor Amersfoort
ST. PIETER- EN BLOKLANDSGASTHUIS ( 5 ) Achter Davidshof 1 Exposities van foto’s van leden van fotokring Eemland in centrale hal en Regentenkamer
E VA N G E L I S C H L U T H E R S E K E R K ( 10 ) Langestraat 61 13.15 – 13.40 Vocaal Ensemble Scholen in de Kunst PAUZE Bezichtiging kerk 15.00 – 15.25 Collegium Vocale Constantinianum
S TA D S C A F É D E O B S E R VA N T ( 6 ) Stadhuisplein 1, binnen(plaats) 11.00 – 11.25 Bruin Tapijt 11.25 – 11.50 Mama Canta 11.50 – 12.15 CoVoCo 12.15 – 12.30 Volksdansgroep At Va'ami PAUZE 10 minuten 12.40 – 13.05 Swing Close PAUZE 25 minuten 13.30 – 13.55 ’Jammin JOHANNESKERK (7) hoek Hellestraat, Molenstraat 12.30 – 12.35 Opening 12.35 – 13.00 Mama Canta 13.00 – 13.25 Allégresse 13.25 – 13.50 Syrinx 13.50 – 14.15 Sjofar 14.15 – 14.40 Chantatouille 14.40 – 15.05 TDK EigenWijs 15.05 – 15.30 Smartofore 15.30 – 15.55 Sequens 15.55 – 16.20 Tourdion 16.20 – 16.45 CoVoCo 16.45 – 17.10 nog niet bekend 17.10 – 17.15 Sluiting Presentator: Jacolien Viveen
T E J AT E R T H U I S ( 11 ) Nieuwstraat 17 Het succesvolle theatertje van Amersfoort Tejaterthuis opent haar deuren voor het publiek om gratis een voorstelling bij te wonen. Tussen de schuifdeuren wordt 4 maal een korte voorstelling gegeven: 13 – 13.15 uur / 14 – 14.15 uur / 15 – 15.15 uur / 16 – 16.15. K L O O S T E R VA N Z U S T E R S O LV ( 12 ) Het Toonkunst Dameskoor Capricciosa houdt haar repetitiedag in de sfeervolle aula.
HELLEPLEIN (8) Bij de Johanneskerk Tussen 14.30 en 15.40 uur treden afwisselend de Volksdansvereniging Terpsichoré en het Folklor Dansemble Amersfoort op.
Amersfoort: stad vol monumenten én vol mensen die amateurkunst beoefenen De argeloze voorbijganger die voor de Open Monumentendag en de Keistadfeesten in Amersfoort is, zal verrast worden door zoveel bedrijvigheid bij de monumenten. Deze kunnen rustig bezichtigd worden en de mooie muziek in verschillende panden zorgt voor een sfeervolle combinatie. Zaterdag 13 september is bij het VVV en de diverse locaties gratis een plattegrond met alle locatieplaatsen en het totale programma af te halen. Informatie en organisatie: AMERSFOORTS SALONORKEST
Scholen in de Kunst, Bureau Kunsteducatie: 033 - 479 8023 / www.bureaukunsteducatie.nl
9
HENK VAN DER LEE
Bierwandeling door de Binnenstad In de late Middeleeuwen en in de 16de en 17de eeuw was bier in Nederland de volksdrank bij uitstek. Een alternatief was er niet; wijn was te duur, water en melk dronk men nauwelijks, omdat het te riskant voor de gezondheid was. Van jong tot oud dronk men bier; het alcoholpercentage was echter lager dan van het huidige bier. Pas in de loop van de 17de eeuw werd bier enigszins verdrongen door brandewijn, jenever en exotische dranken als koffie en thee. Het bierbrouwen was in praktisch alle steden een belangrijke nijverheid. In Amersfoort behoorde het zelfs tot de voornaamste bronnen van inkomsten. Het getal van 350 brouwers, dat in de Amersfoortse overlevering voorkomt – het werd genoemd op een verloren gegaan gebrandschilderd venster in de Sint Joriskerk – is waarschijnlijk overdreven, maar een honderdtal zijn er mogelijk wel geweest. Belangrijke voorwaarde voor het bestaan van een groeiende biernijverheid is natuurlijk de aanwezigheid van (relatief) schoon water, waarvan zeer veel nodig is. In tegenstelling tot wat vaak wordt aangenomen, is oppervlaktewater (grachtwater) gebruikt bij de bierbereiding en niet putwater; het zo geroemde bronwater uit Amersfoort gaat pas in de
1 Houten waterleiding 10
2 Kuiperij Hellestraat
18de eeuw een rol van betekenis spelen. De meeste vroegere brouwerijen stonden aan het water van de Korte- en de Langegracht. De bedrijven in niet aan het water liggende straten betrokken via 'halen' water uit de grachten; tekentjes op de kaart van Blaeu (1649) kunnen hierop wijzen. Het water werd vervolgens met behulp van kruiwagens of karren, of via waterleidingen naar de brouwerijen geleid. Er zijn nog bestaande kelders onder huizen, die een verbinding hebben gehad met een van de grachten. Enkele van de houten waterleidingen uit de 15de of 16de eeuw zijn bij opgravingswerkzaamheden in de binnenstad teruggevonden, bijvoorbeeld op de hoek Langegracht/Zwanehalssteeg. (foto 1). Soms werden putten geslagen, maar deze gaven met name in de 16de en 17de eeuw te weinig water. Er zijn putten gevonden, verspreid door de stad. Andere belangrijke voorwaarden waren de aanwezigheid van brandstof (turf) voor de oven en van granen en smaakstoffen (vooral hop). Deze voorwaarden waren alle aanwezig in middeleeuws Amersfoort. De biernijverheid bracht veel werkgelegenheid mee, in de haven, in de kuiperij, in de graanteelt, in de hopteelt, enzovoort. Deze bedrijvigheden zijn vrijwel verdwenen in onze stad: slechts een enkele ambachtelijke kuiperij in de
3 Scherbierstraat Hellestraat is overgebleven (foto 2). Hopvelden waren te vinden in het gebied ten noorden van de stad, tussen de Bloemendalsepoort en de Kamperbuitenpoort; de laatste lag aan het einde van de Kamp. Bier vormde een belangrijke bron van inkomsten voor de gemeentelijke overheid. Aan de ene zijde waren er beschermende maatregelen zoals kwaliteits- en veiligheidsvoorschriften, regeling van de productieomvang, tolheffing op ‘vreemd’ bier, en vastlegging van de soorten bier. Belangrijk waren het zware hopbier, het lichtere koytbier en scher- of scharbier (dun bier) (foto 3). Aan de andere kant schroomde men niet om een soms forse belasting op het geproduceerde bier te heffen. In Amersfoort was de biernijverheid enkele eeuwen lang een kurk waarop de stedelijke economie dreef. Van de brouwerijen uit de 13de tot de 15de eeuw is
B I E R W A N D E L I N G B I N N E N S TA D
weinig terug te vinden. Uit documenten komt soms een locatie te voorschijn; zo is bekend dat rond 1620 een brouwerij was gevestigd in het Drieringencomplex, Kortegracht 15-19 (zie foto’s). En er zijn de stookplaatsen. Tijdens archeologisch onderzoek heeft men negen stookplaatsen gevonden uit de 14de tot de 16de eeuw, die aan de brouwnijverheid konden worden toegeschreven, onder andere in de Breestraat, bij Hof 12, bij Krommestraat 45 en bij Kamp 82. Ze hebben meestal een ronde vloer van bakstenen met in het midden een rechthoekige stookgang. De vondst van verkoolde zaden van haver en rogge bij Kamp 82 vormde de sleutel voor de toeschrijving (zie foto 5). Vanaf eind 16de eeuw begon een geleidelijke daling van het belang van de Amersfoortse bierindustrie. Er kwam een stroom van klachten over te zware accijnsheffingen die Amersfoortse brouwers moesten opbrengen. Daarnaast zal de betrekkelijk
ongunstige ligging een rol gespeeld hebben: de Eem werd steeds moeilijker bevaarbaar voor de grotere schepen, en stroomopwaarts was geen scheepvaart mogelijk. De grachten raakten vervuild. Export naar andere steden in Noord-Nederland werd bemoeilijkt doordat de steden in de 16de en 17de eeuw meer en meer een beleid van protectie ten opzichte van hun eigen bier gingen voeren. Tenslotte gingen verschillende omringende gemeenten een eigen bieractiviteit ontplooien. Daarnaast kwam een schaalvergroting tot stand. De door de stad verspreide kleine brouwerijen werden vanaf 1600 gaandeweg vervangen door enkele steeds groter wordende industriële brouwerijen die zich steevast aan de grachten vestigen, aan de westelijke zijde van de binnenstad. Van deze brouwerijen rest niets meer dan de naam. Te noemen zijn: - De Kroon Krommestraat 36-38, opgericht 1663 en gesloten in 1719 (zie foto 6); een houten waterleiding uit de 15de of 16de eeuw werd
4 Drieringensteeg
-
-
opgegraven onder deze voormalige brouwerij (foto 1); De Eenhoorn Krommestraat; De Pijpkan Krommestraat 20; De Posthoorn Langegracht 23; De Lelie Langegracht 31; een gevelsteen van een lelie verwijst naar deze brouwerij (foto 7); Het Anker Langegracht 12-13, gebouwd in 1635, gesloopt in 1895; een smeedijzeren ankertje berust in Museum Flehite; Het Klaverblad Westsingel/Varkensmarkt, gebouwd in 1670, gesloopt in 1895.
Ook de schaalvergroting kon de neergang niet stuiten. In 1760 waren er nog maar drie brouwerijen over: De Kroon, De Lelie en Het Klaverblad. In de kademuur van de Langegracht bevindt zich een waterspuwer, waarop het drinkgelag door beeldhouwer Ton Mooy treffend in beeld is gebracht (foto 8). In 1871 is nog eenmaal een brouwerij tot stand
5 Stookplaats bierbrouwerij - Kamp 82
6 Voormalige bierbrouwerij De Kroon, Krommestraat 36-38 11
B I E R W A N D E L I N G B I N N E N S TA D
7 De Lelie gekomen. Amsterdamse investeerders stichtten de Amersfoortsche Beiersch-Bierbrouwerij aan het Smallepad, vlak bij het (oude) station. Er werd een volledig nieuw proces gebruikt. Tot 1900 waren er verschillende wisselingen van eigenaars; bij een ervan kreeg het bedrijf de naam Phoenix Brouwerij. Maar ook deze moest in 1970, na 99 jaar, zijn
poorten sluiten, en werd vervolgens afgebroken. De naam Brouwersstraat en het nieuwe hotel Brouwershof herinneren aan de plek; verder heeft Museum Flehite nog verschillende Phoenixmemorabilia. De allerlaatste Amersfoortse brouwactiviteit is De Drie Ringen, opgericht door de ex-directeur van De
9 a-b
12
8 Waterspuwer drinkgelag Langegracht
De Drie Ringen
Phoenix, J. Korthals Altes, aan de Kleine Spui (foto 8). In 2009 zal een boek over de middeleeuwse biernijverheid in Amersfoort worden gepubliceerd met de vermoedelijke titel: Leven van het bier – Het verhaal van een Stichts bierstadje in de Middeleeuwen; auteur is Leen Alberts.
BIJLAGE VAN AMERSFOORT MAGAZINE J A A R G A N G 11 S E P T E M B E R 2 0 0 8
I
NFORMATIE K ATE R N
Sporen in archeologie en bouwhistorie
FRANCIEN SNIEDER
Het verleden verbeeld MAARTEN VAN DIJK
Grondsporen SANDRA HOVENS
Bouwsporen in de stad SPECIAL OPEN MONUMENTENDAG 2008
TIMO D’HOLLOSY • MATTIJS WIJKER • MAARTEN VAN DIJK Sporen van mensen SANDRA HOVENS Herstelwerkzaamheden GERARD KEIJZER Vensterglas l Sporen in hout en steen COR VAN DEN BRABER Sporen uitwissen l Sporen van een Amersfoortse stucdecorateur
LOGEMENT
de G A APER SLAPEN IN LOGEMENT DE GAAPER, HET OUDSTE STENEN WOONHUIS VAN AMERSFOORT Hotel de Gaaper is sinds 2003 gevestigd in de voormalige stadsapotheek aan het marktplein, Hof 39, midden in het centrum. Dit fraaie rijksmonument heeft 18 kamers en biedt onderdak aan maximaal 30 gasten. Er zijn één-, twee- of driepersoonskamers. Het comfort is goed en modern, boxspring bedden, badkamer met toilet, ligbad of douche, tv, minibar, telefoon, ADSL, bureau met stoel. De kamers geven uitzicht op de Langestraat (winkelstraat) of de Hof. In alle kamers geldt een rookverbod. Er is geen lift in het pand aanwezig. Er heerst een vriendelijke en informele sfeer. In de zomermaanden heeft de Gaaper een ruim terras tot zonsondergang. Voor prijzen, arrangementen, foto’s, reserveren? Bezoek de website: www.degaaper.nl
SLEEPING IN LOGEMENT DE GAAPER, THE OLDEST HOUSE OF AMERSFOORT Hotel the Gaaper is housed in a former pharmacy on the largest square, de Hof, in the heart of the center. At this marketsquare (Friday & Saturday) there are a large number of restaurants, pubs, shops and old houses. The restoration of this building was based on historical records and many of the original architectural details have been retained. The hotel offers a variety of rooms (singles doubles and triples). All rooms have a workstation and data entry port and are non-smoking. There is no elevator. The rooms offer views of the Langestraat, the main shopping street, or the Hof. During summer guests can enjoy Reserveren (Reservations): the terrace till sundown. Logement de Gaaper Hof 39, 3811 CK Amersfoort Prices, photos, reservation? tel: (+31) 033-4531795 Visit our website: www.degaaper.nl fax: (+31) 033-4531796 info: www.degaaper.nl e-mail:
[email protected]
Is uw beleidsnota of stadsmagazine toe aan een metamorfose?
Uitgeverij Educom bv Mathenesserlaan 347, Rotterdam
• T 010 - 425 6544 •
[email protected] • www.uitgeverijeducom.nl
Plaquette Onze-Lieve-Vrouwetoren
FRANCIEN SNIEDER
Het verleden verbeeld Het is typerend voor de archeologie: voordat een opgraving begint, valt er niets te zien en als deze klaar is, valt er niets meer te zien. Sporen zijn blootgelegd, getekend, gefotografeerd en… weggeschept. Geïnteresseerden die bij een opgraving staan te kijken, stellen nog al eens de vraag aan de archeoloog, wat er gaat gebeuren met de sporen die gevonden zijn. ‘Niets’, luidt dan het antwoord in veel gevallen. Het antwoord van de archeoloog is meestal wel wat langer, maar simpel gezegd komt het hier op neer. Het publiek vindt het zonde dat je er na de opgraving niets meer van terugziet en gelukkig loopt het af en toe ook anders. Door het opgraven is er trouwens wel degelijk iets ontstaan; het verhaal van de plek krijgt vorm onder de ‘scheppende’ handen van de acheoloog. Bovendien zijn er de tastbare overblijfselen, de vondsten, die het verleden letterlijk tastbaar maken. Het is de taak van de archeoloog en van de historicus het beeld van het verleden op te roepen, want voor een goed begrip van de geschiedenis is het belangrijk deze aanschouwelijk te maken.
en zeventig, ontstond het besef dat een kakelnieuw stadscentrum of gemoderniseerde dorpskern verre van ideaal is. Met de oude bebouwing verdween ook de sfeer. Bovendien kwam men er achter dat het gevoel van betrokkenheid met de eigen woonomgeving veel te maken bleek te hebben met herkenbaarheid en verscheidenheid. De geschiedenis van de woonomgeving kan een belangrijke rol spelen in de versterking van het gevoel van identiteit met de plek waar je woont. Onbekend maakt onbemind en het omgekeerde is ook waar: bekend maakt bemind. Hoe meer je over je eigen woonplaats weet, hoe beter je die kent, des te makkelijker is het je daar thuis en op je gemak te voelen.
Maar waarom doet men dat, het met veel moeite bewaren of weer zichtbaar maken van vroegere gebouwen en verschijnselen? Na de vernieuwingsdrift van vooral de jaren zestig
In Amersfoort is in de afgelopen jaren op verschillende plekken de geschiedenis zichtbaar gemaakt. Hieronder staan enkele voorbeelden.
Bierbrouwerij Kamp 82 tijdens opgraving
LIEVE VROUWEKERK Amersfoort was een belangrijke bedevaartstad; de Onze-Lieve-Vrouwetoren is betaald uit de inkomsten, die de pelgrims de stad brachten. De zeer hoge toren had een stedelijke functie als uitkijktoren, maar was ook kerktoren, behorend bij een kerk, de Lieve Vrouwekerk. Deze was in de Franse tijd, eind 18de eeuw, in gebruik als munitieopslagplaats en vloog door een 'ongelukje' de lucht in. De begraafplaats was tot ca. 1829 in gebruik, waarna men deze naar het Davidsbolwerk verhuisde. De muurresten zijn in 1845 verwijderd. Toen het plein, nog altijd met de naam Lieve Vrouwekerkhof, halverwege de jaren tachtig opnieuw moest worden ingericht en er nieuwe
Plaquette bij Kamp 82 15
riolen werden aangelegd, is de bijbehorende kerk door de stadsarcheologen opgegraven (in 1986). Als grote verrassing bleek dat de opgegraven kerk schuin op de toren was gebouwd. Kerk en toren stammen uit het midden van de 15de eeuw, toen na de vondst van het miraculeuze Mariabeeldje (1444), de stroom pelgrims naar Amersfoort op gang was gekomen. De reden van de schuine stand van de kerk op de toren werd in de opgraving duidelijk. De kerk had namelijk een voorganger, een kapel, die bij de bouw van de grotere kerk na 1450, als koor in de nieuwe kerk is opgenomen. De kleinere voorganger, de kapel, was georiënteerd op de Lieve Vrouwestraat. Toen men de grotere kerk met toren ging bouwen, wilde men blijkbaar de oude kapel behouden en de toren laten lijnen met de oude stadsmuur en gracht. Dan maar een toren en kerk die schuin op elkaar staan. Dit verhaal is niet alleen vastgelegd in het plaveisel van het Lieve Vrouwekerkhof, maar ook op een bronzen plaquette op de voet van de toren. Tijdens het schrijven van deze bijdrage, is de plaquette losgebroken en gestolen. Het resultaat: een informatiebron verdwenen en een paar tientjes in de zakken van de dieven. BIERBROUWOVEN Amersfoort is niet alleen een aanzienlijk bedevaartsoord geweest, maar was ook een belangrijke bierstad. In de Middeleeuwen en ook nog lange tijd daarna, was bier volksdrank nummer één. In Amersfoort bevonden zich vele kleine huisbrouwerijen en de verkoop van bier was een van de belangrijkste kurken waar de stedelijke economie op dreef. Het grachtenwater dat men voor het brouwen gebruikte was schoon, althans dat meende men – vervuilende industrieën werden zoveel mogelijk buiten de stad gehouden – en de andere ingrediënten als tarwe en hop waren in de nabije omgeving voorhanden. Bij opgravingen in Amersfoort zijn al veel stookplaatsen opgegraven. Toen aan het eind van de Kamp (nummer 82), een pandje was afgebroken (en in oude stijl weer is opgebouwd) en daar bij opgravingen een stookplaats werd gevonden, bleek het hier vrijwel zeker om de resten van een brouwoven te gaan: er naast gevonden, verbrandde korrels van haver en rogge leverden het bewijs. De eigenaar van het pand was heel enthousiast over de vondst en heeft er voor gezorgd dat de stookoven van de middeleeuwse brouwerij geconserveerd werd. De nieuwbouw, een pand waar de thuiszorgwinkel in gevestigd is, heeft grote uitsparingen in de vloer, waardoor de stookoven is te zien. Een getuigenis van een belangrijk aspect van Amersfoorts verleden is bewaard gebleven en zichtbaar gemaakt, bovendien is de gevel van Kamp 82 verrijkt met een 16
plaquette, waarop het verhaal door middel van een tekening wordt uitgelegd. WATERPUT OP DE HOF Een derde voorbeeld van een getuigenis uit het opgegraven verleden, die een plaats in het huidige stadsbeeld heeft gekregen, is de waterput op De Hof. Door het mooie ontwerp door bureau Monumentenzorg heeft de put een zeer duurzame uitstraling gekregen en lijkt het of deze er altijd al stond. Niets is minder waar: de put is nieuw en tot voor kort wist niemand van het bestaan van zijn middeleeuwse voorganger af. Toen bij opgravingen op de Hof (1991) de fundamenten van een monumentale waterput tevoorschijn kwamen, was dat een complete verrassing. Tegen het einde van de 14de eeuw had men op het marktplein een geweldig gat gegraven van zo'n vier meter diep om het opborrelende grondwater aan te boren en bouwde men een grote waterput met een doorsnede van drie meter. De Hof was in die tijd ook al marktplaats en een publieke watervoorziening was hier onontbeerlijk. Met de herbouw van de waterput heeft de stad er een ontmoetingsplaats van allure bij gekregen en wordt de historische identiteit en de levendigheid van het oude centrum versterkt.
Waterput op de Hof
Gereconstrueerde waterput
Wie wil weten wat zich nog meer op de Hof heeft afgespeeld, waar bijvoorbeeld het middeleeuwse stadhuis stond tot aan het begin van de 19de eeuw stond, kan kijken op een plaquette naast de ingang van de St.Joriskerk. Plaquette op de Hof
T I M O D ’ H O L L O S Y • M AT T I J S W I J K E R • M A A RT E N VA N D I J K
Sporen van mensen Van de talloze archeologische vondsten die we de afgelopen jaren gedaan hebben weten we vrijwel nooit wie de eigenaar was en wie het voorwerp gemaakt heeft. De personen achter de vondsten zijn meestal niet te achterhalen. Soms vinden we echter objecten, waarvan we een zeer persoonlijk verhaal kunnen vertellen. In 2000 werd bij een opgraving in de historische binnenstad, bij de Provenierssteeg, een opmerkelijke vondst gedaan. In een strook van nog geen halve meter breed, tussen twee muren, werd een tiental zilveren munten gevonden. De munten lagen bij elkaar en hebben vermoedelijk ooit in een zakje van leer of textiel gezeten, dat echter vergaan is. Het groepje bestaat uit twee statenschellingen en acht dukaten, daterend uit de periode 1686-1789. Deze munten werden niet voor dagelijkse inkopen gebruikt en hadden een behoorlijke waarde. Wat is de betekenis van deze vondst? Alles wijst erop dat de munten hier bewust zijn achtergelaten, begraven in een smal steegje tussen een pand aan de Nieuwstraat en een pand aan de Stovestraat. Iemand heeft aan het eind van de 18de eeuw de moeite gedaan dit kostbare bezit te verbergen, maar is kennelijk nooit in de gelegenheid geweest de munten weer op te halen. Zoals gezegd is de jongste munt geslagen in 1789. Het einde van de achttiende eeuw was een roerige tijd met de oprichting van de Bataafse Republiek en het begin van de Franse overheersing.
In deze periode van onrust en onzekerheid heeft iemand gedacht er goed aan te doen dit kapitaal tijdelijk te verbergen. Wie dit geweest is zullen we vermoedelijk nooit weten, mogelijk was het een bewoner van één van de omliggende panden. Wat we wel zeker weten is dat de opzet van het plan mislukt is: Amersfoortse archeologen waren de eersten die de schat zo’n tweehonderd jaar later weer onder ogen gekregen.
Bij de munten zullen we de naam van de eigenaar dus nooit achterhalen. Bij een andere vondst kan dat wel; sterker nog: de naam staat op de vondst zelf! In 2006 werd bij een opgraving bij Achter de Kamp een zegelstempel gevonden, waarop drie vogels staan afgebeeld en op de rand de tekst ‘Evert Ian(s)oe(n)’, met twee lelies en een klaverblad met steel. Het is een stempel uit het begin van de 16de eeuw. Bronnenonderzoek wijst uit dat er in 1528 een zekere Evert Jansz schepen was van de stad Amersfoort. Waarschijnlijk was dit de eigenaar van het stempel, een voorwerp dat goed past bij een functionaris als een
schepen. Onder welke omstandigheden het stempel in de bodem is geraakt weten we niet. Dat we een naam van de eigenaar van een voorwerp van zo’n 400 jaar oud kunnen achterhalen is al bijzonder, maar het kan nog veel ouder. In 1989 werd bij een opgraving bij de Emiclaerseweg een grafveld uit de Romeinse tijd aangetroffen. Eén van de kuilen waarin de crematieresten begraven waren bevatte een vrijwel puntgave Romeinse kom van zogenaamd terra sigillata aardewerk, vervaardigd in Trier rond het jaar 200 na Chr. De naam van de pottenbakker staat in een stempel op de kom: Criciro. Zo weten we dus wie 1800 jaar geleden dit prachtige voorwerp maakte. Hoe de kom in onze streken verzeild is geraakt weten we niet: onze regio lag ten noorden van de grote rivieren en buiten de grenzen van het Romeinse Rijk. Misschien was de kom als buit na een conflict meegenomen, of als handelswaar hier beland. Het voorwerp heeft uiteindelijk nog een zeer persoonlijke functie gekregen: in de kom vonden we de crematieresten van een man met de leeftijd tussen de 23 en 40 jaar. Het moet een man met een zekere status geweest zijn die zijn laatste rustplaats in de Romeinse kom heeft gevonden.
17
MAARTEN VAN DIJK
Grondsporen 1
Ooit wel eens een bouwput gezien waarin meerdere mensen in fel oranje reflectiejassen een discussie voerden over wat
achter en wordt overgelaten aan de elementen. De palen rotten langzaam weg, en het dak stort in. Na verloop van tijd raakt de bouwval overgroeid en door bodemvorming ontstaat er een humuslaag.
vage verkleuringen in de bodem? Grote kans dat de bouwput een opgravingsterrein was, en de personen in kwestie archeologen waren, die zich bogen over sporen in de bodem. Het thema sporen is de archeoloog op het lijf geschreven: alles wat de mens in de bodem doet laat zijn sporen na: het bouwen van een kelder, het graven van een afvalkuil, of het slaan van een waterput; alles verandert de oorspronkelijke bodemopbouw onherroepelijk. Hetzelfde geldt voor natuurlijke processen, zoals bodemvorming en dierlijke activiteiten (denk bijvoorbeeld aan mollengangen). Archeologen gebruiken de term grondsporen als verzamelnaam voor al deze aanwijzingen onder onze voeten. In dit artikel wordt aan de hand van een aantal voorbeelden een beeld gegeven van hoe archeologische sporen eruit kunnen zien, en hoe we deze interpreteren. DE KWETSBAARHEID VAN GRONDSPOREN De sporen die we als archeoloog in de bodem aantreffen hebben een eeuwenlange geschiedenis achter de rug. Om de betekenis ervan te kunnen begrijpen is het van belang te weten hoe ze in de bodem zijn terecht gekomen en wat er daarna allemaal met de sporen is gebeurd voor we ze bij een opgraving blootleggen. In illustratie 1 is goed zichtbaar hoe deze sporen in de bodem belanden: als we als voorbeeld een houten gebouw nemen, een prehistorische boerderij, zien we dat een deel van de constructie zich onder de grond bevindt. De palen die het dak dragen zijn voor de stevigheid diep ingegraven. De haardplaats is in een kuil in de leefruimte gegraven en naast het huis zien we dat ondergrondse afvalberging echt niet alleen van deze tijd is. Het huis staat echter niet voor de eeuwigheid. Op een gegeven moment wordt het verlaten. Bruikbare onderdelen worden, indien mogelijk, verwijderd en meegenomen naar een nieuwe locatie. De rest blijft 18
Het perceel krijgt een geheel nieuwe bestemming; het wordt landbouwgrond. Bij de ontginning wordt de begroeiing verwijderd. Er wordt geploegd en daarmee verdwijnt weer een deel van de ondergrondse sporen van de bewoning. Door bemesting vormt zich weer een nieuwe laag over de resten heen. In de loop der jaren ontstaat een pakket aan akkergrond dat de archeologische sporen afdekt.
2
In het laatste plaatje zien we daar er weer bewoning komt: bij de bouw van een nieuwe bakstenen boerderij, met een keldertje, gaat de ondergrond weer op zijn kop. De kelder gaat dwars door de resten van de prehistorische boerderij heen, waarvan dus weer een deel voorgoed verdwenen is. OPGRAVEN EN DOCUMENTEREN Bij de start van de opgraving wordt het hierboven beschreven akkerpakket verwijderd, en eronder verschijnt een vlak waarin zich verkleuringen aftekenen in het natuurlijke gele zand; de grondsporen. De sporen worden bij een opgraving nauwkeurig in kaart gebracht en onderzocht: ze worden op schaal ingetekend, gefotografeerd en vervolgens gecoupeerd (voor de helft uitgegraven), zodat er een beeld ontstaat van de vorm, diepte en opbouw. Door de vlaktekening en de coupe te combineren ontstaat een driedimensionaal beeld van het spoor.
3
INTERPRETATIE Na afloop van de opgraving begint het voor de archeoloog pas echt: de in het veld verzamelde informatie wordt uitgebreid bestudeerd en uitgewerkt om tot een reconstructie te komen van de geschiedenis van de onderzoekslocatie. We hebben al gezien dat van de prehistorische boerderij uit afbeelding 1 een groot deel verloren is gegaan, maar er is voldoende bewaard gebleven voor de archeoloog om van illustratie 5 tot illustratie 1 te komen. VOORBEELD 1 PAALSPOREN Tot ver in de Middeleeuwen werden veel gebouwen van hout gebouwd. De palen van deze structuren werden in de bodem ingegraven en het is dus niet
4
5
Het ontstaan van grondsporen
TEKENING JOEP SYRIER
GRONDSPOREN
2 Paalspoor met paalkern verwonderlijk dat bij vrijwel iedere opgraving wel zogenaamde paalsporen worden aangetroffen. De verkleuring geeft de kuil aan die gegraven is om de paal in de bodem te kunnen zetten en is dus groter dan de paal zelf.
3 Overzichtsfoto spieker
Als we de dwarsdoorsnede van een paalspoor bestuderen kunnen we aan de hand van het patroon van de verkleuringen en de opbouw van het spoor heel wat aflezen. Soms zien we binnen de verkleuring nog een kleiner spoor: de zogenaamde paalkern, dit is de weggerotte houten paal (foto 2). De vondsten die we in de kuil doen die gegraven is om de paal te zetten dateren het plaatsen van de paal. Soms is de paal verwijderd, om elders opnieuw te kunnen gebruiken; hout was immers een kostbaar product. In dat geval is er geen paalkern meer, maar zien we aan de vaak gevlekte en gemengde vulling dat het gat van de weggehaalde paal is opgevuld. Vondsten die we in deze vulling doen dateren dus het verwijderen van de paal. Interessant wordt het als we concentraties paalsporen vinden. Het patroon van de ligging van de sporen ten opzichte van elkaar (de plattegrond) laat ons zien wat voor gebouw er gestaan heeft. Zo’n plattegrond is soms erg eenvoudig. Op foto 3 zien we een viertal paalsporen die samen een vierkant vormen. Dit zijn de restanten van een spieker, een opslagschuurtje voor graan, of andere producten. Deze gebouwtjes waren simpel van opzet, maar zeer doeltreffend: de vier palen droegen een houten vloertje dat zich enkele decimeters boven het maaiveld bevond. De opgeslagen goederen waren op die manier moeilijke bereikbaar voor vee en ongedierte. Een afdakje zorgde voor bescherming tegen weer en wind. De ene keer zijn de paalsporen veel forser van omvang en dieper ingegraven dan de andere keer. Hieruit kunnen we aflezen dat sommige gebouwtjes voor lichte materialen gebruikt werden en andere een veel zwaardere last moesten dragen. In het laatste geval wordt wel gebruik gemaakt van extra palen om de constructie
5 Overzicht IJzertijd boerderij 4 Zespalige spieker
6 Reconstructietekening IJzertijd boerderij
TEKENING RON HULST
19
7 Mesolithische haardkuil
8 Waterput in vlak
9 Doorsnede plaggenput
Boomstamput
Hergebruikte Waterput
jes: via de zogenaamde c14-methode kan organisch materiaal, zoals houtskool, in een laboratorium gedateerd worden. Soms vinden we ook nog fragmentjes vuursteen in de kuilen, onbruikbare afslagjes die bij het bewerken van vuursteen werden weggegooid. De vaagheid is mede veroorzaakt door het feit dat het spoor zich al zo lang in de bodem bevindt; bodemvormingsprocessen, en uitspoeling door regenwater laten de archeologische sporen vervagen.
gegraven is om de put aan te leggen en de binnenste de daadwerkelijke put is (foto 8). Hier binnen bevindt zich de put zelf, waarvan de wand opgebouwd kan zijn uit diverse materialen, waaraan het type waterput ontleend wordt. In Amersfoort en omgeving komen waterputten in vier varianten voor: boomputten, plaggenputten, tonputten en bakstenen putten.
0Tonput te verstevigen. Ook bestaan er spiekers van zes en acht palen, die groter waren en dus meer opslagruimte boden (foto 4). Op afbeelding 5 zien we de plattegrond van een boerderij uit de Late IJzertijd (ca. 200 v.chr. – 0). De samenhang van de sporen komt mooi tot uiting als we de reconstructietekening van de plattegrond bekijken (foto 6). We kunnen zelfs, door het patroon van de verspreiding van de palen, het woongedeelte van de boerderij onderscheiden van de stallen, waar meer palen staan om stalboxen te creëren. VOORBEELD 2 EEN HAARDPLAATS UIT DE STEENTIJD De stelling dat alles wat een mens doet in de bodem zijn sporen nalaat, gaat wel erg letterlijk op als we het resultaat van een kampvuurtje dat zo'n 8.000 jaar geleden werd aangelegd nu nog terugvinden. Op foto 7 zien we een blauwgrijze verkleuring, min of meer rond van vorm. De donkere spikkels zijn brokjes houtskool. Hoe vaag dan ook, wat we hier zien is het enige wat we terugvinden van kleine jachtkampjes, die de thuisbases vormden van groepjes jagers en verzamelaars die in de Midden Steentijd in onze omgeving rondtrokken. Van de tenten vinden we niks meer terug; de constructie bevond zich grotendeels bovengronds, en wat al ingegraven werd was niet diep, en is in later tijd vergraven. De enige sporen die zijn achtergebleven bestaan uit zogenaamde haardkuilen: kuilen waarin een vuurtje werd gestookt. Dat de vuurplaatsen zo oud zijn weten we dankzij de houtskoolbrok20
VOORBEELD 3 WATERPUTTEN De vele waterputten die bij opgravingen worden aangetroffen onderstrepen het belang van de beschikbaarheid van schoon drinkwater. Als spoor zijn waterputten in het opgravingsvlak vrij gemakkelijk te herkennen; ze tekenen zich af als een grote ronde verkleuring (gemiddelde diameter tussen de één en anderhalve meter, groter komt ook voor), meestal opgebouwd uit een aantal concentrische sporen, waarvan de buitenste de kuil vormt die
Op foto 9 zien we een dwarsdoorsnede door een waterput. Bovenin bestaat de put uit een wijde kuil, gegraven bij de aanleg van de put en daarna dichtgegooid. Naar onderen toe wordt de put steeds smaller en zien we twee zwarte verticale banen. Deze verraden hoe de put gemaakt is; de zwarte verkleuringen zijn de restanten van opgestapelde plaggen, die de putwand vormden. Andere materialen om de wand te verstevigen zijn hergebruikte houten tonnen (foto 10) of een uitgeholde boomstam (foto 11). Vanaf de 15de eeuw worden waterputten in Amersfoort overwegend van baksteen gemaakt .
GRONDSPOREN
De verkleuringen laten dus zien hoe de put gemaakt is, maar vertellen ons ook wat er na het in onbruik raken met de put gebeurd is. In het geval van foto 9 zien we dat de schacht van de put, tussen de plaggenwanden in, opgevuld is met geel zand. Dit suggereert dat de put in één keer is dichtgegooid. Het komt ook voor dat een put een tweede leven krijgt; de waterput op foto 12 is na het buiten gebruik raken volgestort met afval (waaronder de op de foto zichtbare pispot) en uitwerpselen en is dus als beerput gebruikt. VOORBEELD 4 FUNDERINGEN Behalve houtbouw vinden we in onze regio ook de resten van stenen gebouwen terug. Het gebruik van natuursteen komt maar zelden voor, meestal is de voorkeur gegeven aan baksteen als bouwmateriaal. Als archeoloog vinden we natuurlijk alleen de ondergrondse constructies terug; in de meeste gevallen funderingsmuren en keldertjes. Deze hebben een schat aan informatie in zich: de manier van bouwen, de gebruikte materialen en de relatie tot andere grondsporen is maar een aantal van de zaken waar we naar kijken. Als voorbeeld nemen we een aantal keldertjes (1-5) en een funderingsmuur (A) die in 2002 opgegraven zijn bij de hoek van de Kreupelstraat en Achter de Kamp (foto 13). De funderingsmuur (foto 14) is opgebouwd uit veelal incomplete bakstenen, die zonder vast verband gemetseld zijn. Onderin zien we drie ‘uitkragende’ lagen baksteen, om het gewicht van het gebouw beter te verdelen. Het feit dat de stenen incompleet zijn doet vermoeden dat ze hergebruikt zijn, en afkomstig zijn van een ouder, gesloopt, pand. Breukstenen kunnen prima in een voor het oog onzichtbare funderingsmuur verwerkt worden. Ondanks dat er weinig complete bakstenen waren hebben we wel een idee van het oorspronkelijke formaat: dit zal ongeveer 22 x 11 x 5,5 geweest zijn. Uit onderzoek is gebleken dat baksteenformaten in de loop van de tijd afnemen. De kloostermoppen uit de 13de eeuw kunnen wel 30 cm lang zijn, en het door ons aangetroffen formaat past in het eind van de 14de of begin 15de eeuw. Bij het bestuderen van muurwerk is het baksteenformaat dus van belang. Ook leggen we vast hoe diverse muren ten opzichte van elkaar gebouwd zijn. De muurtjes van de keldertjes langs de Kreupelstraat zijn ‘koud’ tegen de funderingsmuur aangezet: dat wil zeggen dat de muren los tegen elkaar staan en niet in verband zijn. De bakstenen in de keldermuren zijn van een kleiner formaat. Deze gegevens suggereren dat de keldertjes in een later stadium gebouwd zijn, gebruik makend van de al aanwezige funderingsmuur. Door het bestuderen van de constructie van de
VOORBEELD 6 GREPPELS EN SLOTEN Slootjes, grachten, greppels; we vinden ze allemaal terug in de bodem. Ze zijn gemakkelijk te herkennen als meestal donkere langwerpige verkleuringen (foto 16). Deze sporen bevatten veel informatie. Ten eerste is de ligging en de richting van het spoor van belang; soms vinden we een ovale sloot of greppel, rondom een plattegrond van een boerderij heen. In dat geval vormde het spoor de begrenzing van het erf en werd overtollig regen water hierin opgevangen. Slootjes kunnen ook een barrière vormen voor ongedierte. Sloten en greppels kunnen soms inzicht geven in de oorspronkelijk percelering, die we niet altijd meer terugzien in het huidige landschap. We kunnen eruit afleiden hoe de akkers en weilanden op een zeker moment ingedeeld waren en hoe de waterhuishouding geregeld werd. Als we op verschillende plaatsen van een greppel, door het graven van dwarsdoorsneden, de diepte van de onderkant van het spoor bepalen, kunnen we vaststellen in welke richting de sloot heeft afgewaterd. Dit helpt ons het oorspronkelijke landschap te reconstrueren en te bepalen hoe men hierin heeft ingegrepen. In de dwarsdoorsnede van een sloot is vaak nog gelaagdheid te onderscheiden, ontstaan door het
funderingen krijgen we dus inzicht in de ontwikkeling van de bebouwing op een terrein. In dit geval is een groot bakstenen pand uit het eind van de 14de of begin 15de eeuw in een later stadium (vermoedelijk 17de-18de eeuw) gesloopt en zijn er kleinere pandjes met keldertjes voor in de plaats gekomen. VOORBEELD 5 KARRENSPOREN De kilometerslange files van nu waren er nog niet, maar dat er in de Middeleeuwen al aardig wat verkeer over de weg ging kunnen we aflezen aan langgerekte parallelle verkleuringen (foto 15). Dit zijn zogenaamde karrensporen, het resultaat van het wegzakken van de vaak zwaar beladen karren in de vaak modderige en niet verharde wegen. Ook aan de afstand tussen de banen kunnen we zien dat het karrensporen zijn. Ze hebben een onderlinge afstand van ongeveer 120 cm; een gangbare maat voor de asbreedte van middeleeuwse karren en wagens. We vinden ze in grote aantallen, min of meer in dezelfde richting. Dat er meerdere van dit soort routes naast elkaar liggen is gemakkelijk te verklaren; de min of meer onverharde wegen waren bij regenval modderig en men koos de meest droge stukken om over te rijden, iedere keer een iets andere weg dus.
0
5m
A
Overzichtstekening funderingen Kreupelstraat
Fundering Kreupelstraat 21
Sloot
Karrensporen langzaam dichtslibben tijdens het gebruik van de sloot (nr 1, op afbeelding 17) met daar bovenop zand waarmee de sloot gedempt is toen deze zijn functie verloor (nr. 2). VOORBEELD 7 SPOREN VAN MENS EN DIER Tot nu toe hebben we voorbeelden gezien van sporen en structuren die door menselijke activiteiten in de bodem beland zijn. Het komt echter ook voor dat we de veroorzakers van deze archeologische resten zelf terugvinden, bijvoorbeeld als er een begraafplaats opgegraven wordt. Op foto 18 zien we een voorbeeld van een graf uit de 17de eeuw, opgegraven bij de Rochuskapel op het Hofje Armen de Poth. Goed te zien is welk spoor het graf in de bodem achterlaat: een donkere rechthoekige verkleuring vormt de grafkuil en steekt af tegen het natuurlijke zand eromheen, waarin het graf is gegraven. Binnen de verkleuring is het skelet bewaard gebleven. Dieren werden soms ook begraven. Het paard op foto 19 ligt in een kuil, waarvan de rand nog te onderscheiden is: pal langs het skelet zien we de overgang van de donkere vulling van de kuil naar lichtgeel zand eromheen. Men heeft zo min mogelijk graafwerk verricht om het kadaver weg te werken: de kuil is precies groot genoeg. Bij begravingen is het van belang de omtrek van de grafkuil goed in kaart te brengen. Vondsten die zich binnen de kuil bevinden helpen namelijk het graf te dateren. Soms komt het voor dat we letterlijk in de ‘voetsporen’ van dieren kunnen treden. Op foto 20 zien we bij 1 22
Dwarsdoorsnede door sloot
1
Graf 17de eeuw
2
Paardengraf
GRONDSPOREN
Runderhoefjes een aantal hele kleine rechthoekige indrukjes. Deze zijn ontstaan door koeien die hier ooit rondliepen. In de misschien wat modderige grond zakten ze weg en de kuiltjes die hierdoor ontstonden zijn opgevuld met geel zand. VOORBEELD 8: NATUURLIJKE SPOREN Zoals in de inleiding al gezegd is, kunnen sporen in de bodem ook een natuurlijke oorsprong hebben. Kleine ronde verkleuringen zijn vaak het gevolg van de graverij van mollen. Maar ook begroeiing kan zijn sporen nalaten: soms vinden we grote halvemaanvormige kuilen die ontstaan zijn door het omvallen van een boom, een zogenaamde boomval. Bij het omvallen, wat verschillende oorzaken kan hebben, zoals blikseminslag of hevige wind, hebben de wortels van de boom grond meegetrokken en zo een groot halfrond gat veroorzaakt, dat in de loop van de tijd is opgevuld met zand of grond uit de omgeving. Op foto 21 zien we een voorbeeld van een omgevallen boom en het gat dat hierdoor veroorzaakt is. Hoewel de mens al heel wat grond heeft verzet in de loop van de tijd komen we soms locaties tegen waar de oorspronkelijke bodemopbouw, ontstaan door een eeuwenlang proces, intact is gebleven. Op foto 22 is een profiel (opstaande wand van de opgravingsput) weergegeven met een zogenaamde humuspodzol, een bodemtype dat op de zandgronden van de regio Amersfoort voorkomt. Bovenin zien we wat we de bouwvoor noemen, de agrarisch bewerkte grond, die dus door mensenhanden is geroerd en niet tot de oorspronkelijke bodemopbouw behoort. Rechts zien we nog een klein restant van de oorspronkelijke humuslaag (1). Hieronder tekent zich
21 Boomval
een lichtgrijze, soms bijna witte laag af (2). Dit is uitgeloogd zand: alle voedingsstoffen zijn hier door regenwater uitgespoeld en neergeslagen in de laag hieronder, de donkere band met nummer 3. Hoewel in dit profiel – op de bouwvoor na – geen sporen van menselijke activiteiten te zien zijn, is het voor archeologen interessant studiemateriaal. Aan dit profiel kunnen we afleiden hoe de bodem, en het landschap, er eeuwen geleden uit moet hebben gezien, en op welke hoogte het maaiveld lag (zo’n 20 centimeter boven het restant van de originele humuslaag). EEN BRIJ VAN SPOREN: HET PROFIEL Tot nu toe hebben we verschillende soorten grondsporen de revue laten passeren, waarvan we de kenmerken in het vlak en in de dwarsdoorsneden hebben beschreven. Om inzicht te krijgen in de opbouw en geschiedenis van een locatie bestuderen we niet alleen de sporen in het vlak, maar bekijken we ook de profielen. In de profielen tekent zich meestal een gelaagdheid af, ontstaan na eeuwen gebruik van een terrein. Het principe is simpel: de onderste lagen zijn het oudst en lagen die door andere lagen heensnijden (en er dus later ‘doorheen’ gegraven zijn), zijn van latere datum. Als voorbeeld nemen we een profiel dat bij een interne verbouwing in een pand in de binnenstad is vastgelegd; bij het uitgraven van een kelder kwamen eeuwen aan bewoningssporen tevoorschijn (foto 23). Als we vanaf nu teruggaan in de tijd, en het profiel dus van boven naar beneden bekijken, zien we een betonnen vloer als beginpunt (1). Pal onder de vloer worden de eerste archeologische sporen zichtbaar,
een pakket donkerbruine grond met wat kleine puinresten erin (2), dit is grond die hier gestort is om het terrein op te hogen. Eronder zien we diverse dunne pikzwarte laagjes (3). Hierin vonden we veel houtskool, en deze laagjes zijn ontstaan door het afbranden van de houten panden die hier ooit gestaan hebben. We komen verschillende van dit soort laagjes tegen, dus er heeft meerdere malen brand gewoed op het terrein. Tussen de brandlaagjes in zien we aanwijzingen voor wederopbouw en bewoning (4): de fel oranje lemige laag is het restant van een lemen vloer. Dat het pand waar de vloer bij hoorde is afgebrand zien we enkele blauw uitgeslagen bakstenen (5) en één van de brandlaagjes (3) die hier direct op aansluit. Onder de lemen vloer zien we weer een laag grond ter ophoging (6), met weer een brandlaagje eronder (7), en weer resten van een lemen vloer daaronder (8). Aan de linkerzijde van het profiel zien we dat de gelaagdheid onderbroken wordt door een bakstenen funderingsmuur. De lagen zullen ooit verder door hebben gelopen, maar zijn bij het bouwen van de muur weggegraven. Links van de muur zien we een pakket van puin en grond dat deze ruimte opvult. Deze beschrijving vertelt maar een deel van het verhaal dat we kunnen afleiden uit het profiel. Het geeft in ieder geval een beeld van het belang om sporen niet alleen als losse verschijningen te zien, maar ook te kijken naar de relatie tussen de sporen onderling. De gelaagdheid die we in het profiel zien - of stratigrafie zoals dat in de archeologie genoemd wordt - geeft de volgorde van het ontstaan van de sporen op deze locatie weer. Hieraan kunnen we op basis van de sporen alleen echter geen jaartallen 23
1
2
1 2
3
5 4
3
6
7 8
22 Profiel met humuspodzol
23 Profiel
plakken; de gelaagdheid geeft ons een relatieve datering van de grondsporen (datering ten opzichte van elkaar), maar geen absolute datering (in jaartallen). Voor het laatste moeten we een beroep doen op de vondsten die we in de diverse lagen aantreffen, deze kunnen helpen om de ouderdom van de lagen te bepalen. CONCLUSIE Als alle sporen en vondsten bestudeerd zijn, wordt een reconstructie gemaakt van de bewoningsgeschiedenis van het onderzochte terrein. Op illustratie
24
24
Reconstructie boerderijerf
TEKENING RON HULST
24 is een mooi voorbeeld zichtbaar van waartoe het combineren van alle gegevens kan leiden: de aangetroffen grondsporen samen vormen een middeleeuws boerderijerf, waar we de plattegrond van de boerderij zien (nr. 13), een tweetal waterputten, een schuurtje en een ronde hooiberg, en een dubbele greppel om het erf af te bakenen. Opeens kost het veel minder moeite om je voor te stellen dat hier 700 jaar geleden een boerenfamilie woonde, dat er vers drinkwater uit de put gehaald werd en dat het hooi in de hooiberg werd opgeslagen. Ondanks alle bodemverstoringen die ook hier
in later tijd hebben plaatsgevonden is er voldoende bewaard gebleven om dit plaatje te kunnen oproepen, en dat allemaal gebaseerd op die op het eerste gezicht zo nietszeggende verkleuringen in de bodem.
BRONNEN G. Boekenoogen & T. d’Hollosy, 2006. Als het kalf… Inventarisatie van waterputten uit opgravingen binnen de tweede omwalling van Amersfoort, Flehite, deel VII, pp. 6-27.
0
25m
SANDRA HOVENS
Bouwsporen in de stad Speurtocht naar een springlevend verleden Wat een historische binnenstad buitengewoon aantrekkelijk maakt zijn de sporen uit het verleden. Mysterieuze onregelmatigheden in gevels (foto 1), verschillende steenformaten of dichtgemetselde vensteropeningen zijn daarvan voorbeelden. Deze bouwsporen maken het verleden leesbaar. Met een klein beetje fantasie kan het verhaal dat het gebouw zelf vertelt, worden ontrafeld. Altijd blijft er echter genoeg te puzzelen over. Ook een rondgang door de Amersfoortse binnenstad (foto 2) in het kader van dit Open Monumentendag-thema, levert telkens weer verrassende nieuwe ontdekkingen op. Mysterieuze onregelmatigheden
Vooral voorgevels van stadshuizen werden in de loop der tijd vaak aangepast aan de heersende
‘mode’. De ene keer werden de sporen van de oudere fase daarbij zorgvuldig geretoucheerd. In andere gevallen bleven ‘lidtekens’ aanwezig of werden deze verstopt achter een pleisterlaag. Zijmuren, balklagen en kapconstructies tonen nog vaak de echte ouderdom van het pand, achter een jongere gemoderniseerde gevel. Tegenwoordig breken we een huis of gebouw dat niet meer aan zijn functie voldoet vaak af. In het verleden werd echter doorgebouwd op de nog aanwezige en bruikbare elementen. Bouwmaterialen waren in verhouding tot de arbeid kostbaar en dus werden bestaande onderdelen zoveel mogelijk
De Amersfoortse binnenstad
Sporen van de tand des tijds
De structuur van de stad zelf is zeker ook een speurtocht waard. Oude waterlopen, de bodemgesteldheid en hoogtelijnen hebben hun sporen nagelaten en zijn bepalend geworden voor op het oog toevallige stratenpatronen en verkavelingen. Bijzonder is dat de structuur van de Amersfoortse binnenstad nog zo uitzonderlijk gaaf is. Met een 17de-eeuwse stadsplattegrond kan men nog prima zijn weg vinden door de stad. De samenhangende historische gevelwanden maken het beeld compleet.
ingepast en hergebruikt. Het vakgebied van de Bouwhistorie brengt deze vaak verborgen historische sporen in beeld en doet onderzoek dat bijdraagt aan de kennis over de stadsgeschiedenis als geheel. Ook bij verbouwplannen aan monumenten wordt bouwhistorisch onderzoek ingezet om de mogelijkheden van het pand in beeld te brengen en ook om te voorkomen dat belangrijke historische onderdelen – vooral ook in het interieur – verdwijnen. Naast deze bouwsporen zijn ook de sporen van de tand des tijds heel bepalend voor het stadsbeeld (foto 3). Licht golvende gevels en kappen, gebruiks-
25
sporen of slijtage en verwering zijn sterk bepalend voor het schilderachtige karakter van een historische binnenstad. Wanneer er in plaats van zorgvuldig herstel wordt gekozen voor een hardhandige aanpak of het volledig herbouwen van een pand gaat deze factor vaak verloren. Bouw- maar ook slijtagesporen verrijken het beeld.
Gevelsteen met verwijzing naar de functie van dit pand in de 18de eeuw
Trapgevels
Gebruikers en de diverse functies die panden hebben gehad laten ook herkenbare sporen na. Gevelstenen die verwijzen naar de oorspronkelijke gebruikers gaven richting in een tijd dat huisnummers nog niet bestonden (foto 4). Een gevarieerd aanbod aan hijskappen in de stad laat zien dat veel woonhuizen vroeger een (gedeeltelijke) pakhuisfunctie hadden (foto 5). De fraaie trap die leidt naar het dak van het Oude Stadhuis vloeit voort uit de oorspronkelijke functie van dit gebouw als voornaam joods koopmanshuis. Tijdens het jaarlijkse loofhuttenfeest werd op het dak een loofhut gebouwd, die natuurlijk voor de gasten goed bereikbaar moest zijn. Om maar enkele voorbeelden te noemen GEVELVORMEN Gevelvormen zijn, zoals al genoemd, in de loop van de geschiedenis aan mode onderhevig geweest. Deze trends gingen hand in hand met de materialen en technieken die voorhanden waren, maar ook met maatschappelijke ontwikkelingen. Contacten in binnen- en buitenland waren van invloed op de vertaling van bouwstijlen en decoraties op locaal niveau.
Voormalig pakhuis
Verhoogde halsgevels
Tuitgevel 26
Klokgevel
De meeste stadshuizen in Noord-Nederland zijn gebouwd op smalle, diepe percelen, met de nok van het dak haaks op de straat. De voorgevels waren van oorsprong dan ook zogenaamde topgevels; smalle gevels met een beëindiging in een puntvorm. De tuitgevel (foto 6) is een van de oudste vormen en komt voort uit de oorspronkelijke houtbouw. Het is echter ook de universele gevelvorm van het eenvoudige stadshuis die in elke eeuw als basistype is terug te vinden. De trapgevel (foto 7) vormde een typische representant van de Hollandse Renaissance aan het eind van de 16de en het begin van de 17de eeuw. De getrapte vorm volgt logisch uit het meest toegepaste bouwmateriaal: de baksteen. Door de getrapte opbouw was het niet nodig om stenen te zagen of ingewikkelde ‘vertandingen’ te maken. Het Hollands Classicisme dat daarop volgde in de 17de eeuw vertaalde de topgevel naar een markante halsgevel (foto 8) met een rechte hoge ‘hals’ geflankeerd door natuurstenen elementen. In de 18de eeuw tenslotte vormt de zwierige klokgevel (foto 9) de (voorlopig?) laatste variant van de topgevel-vormen.
B O U W S P O R E N I N D E S TA D
In de 19de eeuw wijzigt dit beeld. Onder invloed van de statige, classicistische stadshuizen worden dan ook de smallere gevels voorzien van een zogenaamde lijstgevel (foto 10a). De kappen worden voorzien van een dakschild aan de voorzijde met een dakgoot die is voorzien van een fraai geprofileerde klassieke gootlijst, meestal uitgevoerd in hout. Vaak zijn in die periode oude topgevels getransformeerd tot lijstgevels door het optrekken van de ‘schouders’. In sommige gevallen wordt daarbij meteen de kap verhoogd zodat deze geheel boven de lijst komt te liggen. Gebeurt dat echter niet, en wordt het oude dak gehandhaafd, dan blijft de transformatie voor de oplettende kijker heel herkenbaar in het stadsbeeld. De nieuwe lijstgevel staat dan gedeeltelijk als een façade in de lucht, zoals ondermeer te zien is bij het huis Havik 30 op de hoek van de Bloemendalse Binnenpoort (foto 10b). De relatie tussen gevel en kap vormt hier een direct spoor in de geschiedenis van het huis en het ‘bewijs’ dat de gevel een oudere voorganger heeft gekend (foto 11).
Tekenen van vergrotingen en verhoging
a Lijstgevel
Zou het niet fraai zijn als bij nieuwe invullingen in de stad een nieuwe en duurzame, herkenbare 21ste-eeuwse gevelvorm aan dit lijstje kon worden toegevoegd? Een uitdaging, die vraagt om een grote zorgvuldigheid, zodat deze gevelvorm zich net zo harmonieus voegt in de historische gevelwanden als de hiervoor genoemde voorbeelden. GEVELAFWERKING Niet alleen wijzigingen in de vorm van de gevel tekenen zich af in de stad. Ook is goed zichtbaar dat vergrotingen en verhogingen aan de orde van de dag waren (foto 12). Incidenteel is zelfs een verkleining zichtbaar, zoals bij het huis Prattenburg (Muurhuizen 199/201), waar de kap in de 19de eeuw werd verlaagd. De situatie van daarvoor is te zien op een schilderij uit 1849, maar tekent zich ook nog af aan de achterzijde van het traptorentje (foto 13a-b). In gevels die verhoogd of vergroot zijn, zien we bouwnaden ter plaatse van de aansluitingen tussen oud en nieuw. Overgangen tussen verschillende soorten, maten en soms ook richtingen van het metselwerk verraden de plaats van de wijzigingen. In de zijgevel van Muurhuizen 177 bijvoorbeeld, is de oorspronkelijke dakhoogte nog duidelijk te zien. De oude gevelbeëindiging met vlechtingen is nog vrijwel geheel aanwezig. We moeten ons echter realiseren dat het meestal niet de bedoeling is geweest dat de lidtekens van gevelwijzigingen (foto’s 14a-e) zo herkenbaar aanwezig bleven. Meestal werd na een ingrijpende aanpassing een nieuwe afwerklaag aangebracht om de zaak te retoucheren. Met name in de 19de eeuw, de tijd waarin veel gevels werden gemoderniseerd, vormt ook de pleisterlaag een trend. Vaak werd deze voorzien van zogenaamde schijnvoegen; groeven in
b Lijstgevel, Havik 30
In sommige gevallen bleef nog iets van de oorspronkelijke topgevel zichtbaar bij de transformatie tot lijstgevel. Onderhoudsgevoelige klokgevels werden vaak ‘afgeknot’ tot lijstgevel, waarbij de gebogen aanzet van de klokgevel soms nog bleef gehandhaafd. Hiervan zijn enkele voorbeelden in de Amersfoortse binnenstad te vinden. Ook in het metselwerk van deze gevel aan de Kamp zijn veel bouwsporen herkenbaar.
a - b Traptorentje van het huis Prattenburg. Aan de achterzijde van het torentje tekent de oude hoogte van de kap zich nog af. 27
a-e Sporen van gevelwijzigingen
Muurhuizen 3. Afwerking met geschilderde imitatievoegen de pleisterlaag in de vorm van een blokverband, die een afwerking in natuursteen suggereerden. Romantische ideeën met betrekking tot het ‘eerlijke’ bouwmateriaal en schoonmetselwerk in het bijzonder, hebben ervoor gezorgd dat in de late 19de en in de 20ste eeuw veel gevels zijn ontdaan van hun
pleisterlagen. Daarmee werden ook veel bouwsporen opnieuw zichtbaar, wat in sommige gevallen aanleiding was tot een reconstructie van een oudere gevelvorm. Bekend is inmiddels dat ook de oudste stenen huizen in oorsprong vaak een afwerklaag hadden.
De metselaar uit de late middeleeuwen was helemaal niet tevreden met het bouwmateriaal dat hij moest verwerken. Een afwerking moest de oneffenheid, maat- en kleurverschillen verhullen van de grote kloostermoppen die we nu zo schilderachtig vinden. In de Muziekschool (Muurhuizen 3)
SANDRA HOVENS
Herstelwerkzaamheden Niet alleen wijzigingen, maar ook herstelwerkzaamheden aan gevels laten hun sporen na. Met name in de laatste decennia zien we veel hardhandige gevelrestauraties die – in negatieve zin – hun sporen achterlaten. Gevelreiniging door middel van straaltechnieken of chemische middelen brengt onherstelbare schade aan het metselwerk toe. Het middel is daarbij aanzienlijk erger dan de kwaal, immers een historische gevel mag sporen van veroudering tonen en een brandschone gevel waarbij de toplaag van het metselwerk is vernield mist dan ook elke schilderachtigheid. Ook het herstel van voeg28
werk in historische gevels is een buitengewoon delicate aangelegenheid, vooral bij 17de- of 18de-eeuwse gevels met mooie dunne (snij)voegen. In veel gevallen leidt dit ertoe dat de verfijning die het oorspronkelijke voegwerk aan een gevel gaf verloren gaat. In plaats van zorgvuldig plaatselijk herstel worden alle oorspronkelijke voegen hardhandig met de slijpschijf verwijderd, waardoor stenen beschadigd raken en voegen worden verbreed (16). Behalve het metselwerk vragen ook vensters en ramen in historische gevels de aandacht bij herstelwerkzaamheden. De vorm van het raam en ook de uitvoering ervan met vaak dunne en verfijnde raamroeden
HARDHANDIG ‘HERSTEL’ VAN METSEL- EN VOEGWERK
MUURHUIZEN: OORSPRONKELIJKE EN NIEUWE RAMEN zijn zeer bepalend voor de architectonische verschijningsvorm. Vernieuwing van dit soort ramen in een standaard nieuwbouwuitvoering die geschikt is voor dubbele beglazing heeft fatale gevolgen voor het gevelbeeld (foto 17-18).
In overleg met het gemeentelijk bureau Monumentenzorg zijn vaak goede alternatieven voorhanden die zowel tegemoet komen aan het comfort van de gebruiker als aan het historisch gevelbeeld.
B O U W S P O R E N I N D E S TA D
a-e ‘Willekeurige’ vensteropeningen
a-d Kruis- en kloosterkozijnen 29
is ter plaatse van een latere aanbouw een bijzondere vorm van zo’n afwerklaag teruggevonden (foto 15). Over de baksteen is daar een dunne pleisterlaag aangebracht die steenrood werd afgewerkt. Daarin zijn met een kwastje met witte verf dunne imitatievoegen aangebracht met een grotere verfijning dan het onderliggende metselwerk. Ook elders in het land zijn sporen van dergelijke afwerkingen ontdekt. VENSTERS OP HET VERLEDEN Veel bouwsporen in gevels hebben te maken met wijzigingen aan de openingen in de gevels: kozijnen, ramen en deuren. Waar de ene gevel een zorgvuldig gecomponeerd en vaak symmetrisch ritme van vensteropeningen kent, zijn deze in veel andere historische gevels vrij willekeurig geplaatst (foto 19a-e). Vooral in dat laatste geval waren aanpassingen in de loop van de geschiedenis vrij eenvoudig. Waar het gebruik dat vroeg werd de gevel geperforeerd of metselde men oude openingen gewoon dicht. De vorm van de ramen zelf werd, net als de gevelvormen, vaak aangepast aan de nieuwste trends op dat gebied. Meer nog dan bij de gevelvormen het geval was, is de ontwikkeling van de raamvormen sterk bepaald door de techniek en het beschikbare materiaal. Glas was in de middeleeuwen een kostbaar bouwmateriaal. Tot 1550 konden geen grote oppervlakten glas worden gemaakt. Alleen kleine ruitjes werden gesneden uit geslingerde glazen schijven. Deze werden door middel van loden strips aan elkaar
21 a-b Houten kruiskozijnen
30
gekoppeld en in een kozijn geplaatst. In de oudste vorm waren dit stenen kruiskozijnen of kloosterkozijnen (een half kruiskozijn). Zowel natuurstenen kozijnen als kozijnen opgebouwd uit geprofileerde bakstenen kwamen voor (foto 20 a-d). Later werd het kruiskozijn meestal geheel in hout uitgevoerd (foto 21a-b). Alleen de bovenramen waren voorzien van glas-in-lood om hoog het licht binnen te laten stromen in het interieur. De openingen onder in het kozijn waren gewoon open om frisse lucht en contact met de buitenwereld mogelijk te maken. Bij nacht en ontij konden deze door middel van luiken worden afgesloten. Aan het eind van de 17de eeuw doet het schuifraam zijn intrede, voor het eerst bij paleis het Loo in Apeldoorn. Vanwege de link die hier lag tussen Nederland en Engeland zien we dat ook aan de overzijde van het Kanaal het schuifraam wordt toegepast. Beide landen gunnen elkaar de primeur, want waar hier wel gesproken wordt over het Engelse schuifraam, is in Engeland de term ‘Dutch sashwindow’ in gebruik.
22
Fijnmazige verdeling: een 18de-eeuws schuifraam
23
Empire venster
Het was inmiddels mogelijk om grotere glasvlakken te produceren. In de nieuwe schuiframen werd dit glas gevat in dunne houten roeden, aanvankelijk nog steeds met een vrij fijnmazige verdeling, wellicht voortkomend uit de glas-in-loodtraditie (foto 22). Pas aan het einde van de 18de en in de 19de eeuw wordt een indeling met grotere raamvlakken toegepast in het empire-venster (foto 23). Een eeuw later is het schuifraam nog steeds in gebruik, nu met nog slechts 1 staande roede in het onderraam: het T-venster (foto 24).
24 T-venster
B O U W S P O R E N I N D E S TA D
25
a-c Sporen van oude balklagen met rankenbeschilderingen en sleutelstukken
INTERIEURS Waar de meeste gevels regelmatig aan de laatste ‘mode’ werden aangepast, gold dat ook voor veel interieurs. We hebben het dan echter vooral over de afwerklaag: plafond- en wandafwerkingen of betimmeringen zijn vaak vernieuwd in de loop der eeuwen. Maar daarachter bevinden zich nog in veel gevallen de oorspronkelijke (zij)muren uit de ontstaansgeschiedenis van het huis. Regelmatig zijn diverse fasen nog in allerlei afwerklagen terug te vinden, met soms zelfs historische muurschilderingen. In de muren zelf komen elementen als gemetselde kaarsnissen voor. Ook op basis van een oude kapconstructie en balklagen is de echte leeftijd van een huis af te lezen. Op balklagen zijn niet zelden nog sporen van fraaie rankenbeschilderingen te herkennen (foto 25 a-c). De interieurs van monumenten bevatten vaak meer (verborgen) schatten dan de buitenzijde doet vermoeden. Bij verbouwingen en herstelwerkzaamheden is het goed om dit in het oog te houden en om de gebruikswensen te inspireren op de aanwezige historische kwaliteiten
blijken te dateren uit vrijwel dezelfde periode: van vlak na de laatste grote stadsbrand. Ook de muren vertonen hier en daar nog roetsporen achter de afwerklagen. Voorschriften met betrekking tot toepassing van steenachtige materialen voor schoorstenen, zijmuren en daken, konden het brandgevaar langzaam terugdringen. Maar ook vorig jaar nog liet een grote brand aan de Elleboogkerk zijn sporen na in het stadbeeld. Tijdens deze open Monumentendag kunt u een blik werpen in de afgebrande kerk. Inmiddels zijn gelukkig weer herbouwplannen in voorbereiding, waarbij in het interieur de gevolgen van de brand gedeeltelijk afleesbaar zullen blijven door nieuwe toevoegingen. Ook minder ingrijpende schade vormt sporen uit de tijd: verweringsschade aan gevels, schade veroorzaakt door het verkeer bij de smalle doorgang van de Kamperbinnenpoort of slijtage door veelvuldig gebruik van traptreden vormen daarvan enkele voorbeelden (foto 26-27-28-29). Schade, verwering en veroudering maken de geschiedenis en leeftijd van een pand afleesbaar en meer waardevol.
SCHADE EN SCHANDE Stadsbranden hebben in het verleden hun sporen nagelaten in de stad. Nog in de late middeleeuwen waren veel stadshuizen gebouwd in hout. Een brand had grote gevolgen en kon enorme schade in de stad aan te brengen. De jaartallen van enkele grote stadsbranden in de stad (onder meer in 1340, 1495 en 1520), zijn soms nog afleesbaar in de interieurs van huizen. Veel kapconstructies en balklagen, bijvoorbeeld in huizen aan de Kamp,
GEBRUIKERS LATEN HUN SPOREN NA In archieven is veel te vinden over de gebruiksgeschiedenis van panden. Bewoners en hun positie in de stad, beroepen en functies zijn vaak uitvoerig beschreven in oude documenten. Maar leuker is het nog als het oorspronkelijke gebruik ook van het huis zelf is af te lezen. Gevelstenen zijn in dat opzicht de meest duidelijke visitekaartjes. In de tijd voordat huisnummers in gebruik kwamen, werden panden van elkaar onder-
26
Gesleten traptreden
27
Verwering
28 Verwering
29 Verwering
Vervolg op pagina 35 31
GERARD KEIJZER
Vensterglas De Romeinen waren voor zover bekend de eersten die beglazing gebruikten voor paleizen, villa’s en badhuizen. Het was groen en bobbelig glas, dus weinig doorzichtig. Alternatief was geolied papier, perkament of geprepareerde darmen. Na de ineenstorting van het Romeinse rijk duurde het tot aan de vroege middeleeuwen voordat er weer sprake was van bouwproductie en er vraag was naar vensterglas. Hiervoor werden vensteropeningen afgedicht met luiken al dan niet in combinatie met geolied papier. De bouw van kloosters en kerken in de elfde en twaalfde eeuw leverde een belangrijke bijdrage in de kennis van materialen en constructies. Deze religieuze gebouwen werden uitgevoerd in een bouwstijl die bekend staat als de Romaanse bouwstijl, er werd namelijk teruggegrepen op de Romeinse bouwkundige principes. De constructieve mogelijkheden voor het bouwen bepaalde mede de afmetingen van de vensters. SCHIJVENGLAS Kenmerkend voor de Romaanse bouwkunst is de toepassing van het tongewelf dat bijvoorbeeld een kerkruimte overwelft. Om de druk van het gewelf te kunnen weerstaan zijn dikke muren nodig. Dit heeft tot gevolg dat vensteropeningen ook slecht beperkt van afmetingen konden worden uitgevoerd. Het glas voor deze vensteropeningen kon door de beperkte productiemethode alleen in kleine afmetingen worden gemaakt en werd gevat in loden profielen dat zo het bekende glas-in-lood vormde. De grondstoffen voor het glas werden gevormd door een mengsel van kwarts, kalk ter versterking van het
32
glas, en met een toevoeging van potas om het smeltpunt te verlagen. Kwarts heeft namelijk een smelttemperatuur van 1700˚C. Deze ingrediënten werden in een houtgestookte oven gesmolten bij een temperatuur van circa 1300˚C. Met een staaf werd een klomp gesmolten glas uit de oven geplukt en door de staaf hard in de lengteas te draaien gaat het gesmolten glas uitslingeren tot een schijf. Uit deze schijf werden rechthoekige of ruitvormige glazen gesneden. Het snijden uit een ronde vorm is in ruiten (wybervorm) economischer, er ontstaat namelijk minder afval dan snijden in rechthoeken. Deze methode wordt dan ook wel naar de wijze van productie schijvenglas genoemd. De benaming ruit voor glasplaten komt hier vandaan. CILINDERGLAS Met de opkomst van de Gotische bouwkunst waarin door de ontwikkeling van kruisgewelven zware muren niet meer nodig waren en de muurconstructies lichter werden, was het mogelijk grote ramen in de gevels te maken. De ontwikkelingen in het glasblazersgilde hadden namelijk niet stil gestaan. De Duitse monnik Theophilus beschrijft al in de twaalfde eeuw het maken van vlakglas door aan de blaaspijp lange holle glazen cilinders uit te blazen. Blazers laten een bol van glas verwarmen aan het einde van een riet (holle metalen buis), en blazen in dit riet om het glas als een ballon te laten uitzetten en uit te rekken tot een cilindervorm. Door deze glazen cilinder overlangs door te snijden en uit te vlakken ontstaat een plat glasvlak. Uit het gevlakte glas van de cilinders werden rechthoekige ruiten gesneden van zo’n 10 x 15 cm. Deze ruiten werden, al dan niet gebrandschilderd, in lood gevat. Het zo ontstane loodnet werd versterkt met bindroeden. Ook in kruiskozijnen werd in de bovenlichten glas-in-lood geplaatst en vanaf de 15de eeuw
30 15 DE-EEUWSE RAAMPARTIJ
in een raam met houten roeden aangebracht (foto 25). Het blazen van glas mag gerust als een zware bezigheid beschouwd worden: temperaturen van 1300 tot 1500° Celsius waren geen uitzondering. Het grote gewicht van de blaasriet (zo’n 22 kg) met daaraan het te blazen glas én de grote hitte maakten het glasblazen tot een zwaar beroep. Daar kwam nog bij dat het vermalen van kwarts veel stof veroorzaakte. Het zal dan duidelijk zijn dat de glasblazer geen lang leven beschoren was. Deze wijze van vensterglas maken is eeuwenlang toegepast. Uiteindelijk kon men cilinders blazen met een lengte van circa 2 meter en een doorsnede van 30 tot 45 centimeter. Een vakman kon ongeveer 40 glascilinders per acht werkuren blazen. Dit blaasprocedé werd nog in ons land toegepast tot kort na de Eerste wereldoorlog in de ‘Eerste Hollandse Vensterglasfabriek’ in Maassluis.
PAARSE RUITJES: BEWUSTE KEUZE? Het statige herenhuis Cohen, gelegen aan de Zuidsingel 38 op de hoek met de Kortegracht is in 1780 tot stand gekomen. De hardstenen voorgevel bezit nog de oorspronkelijke roederamen, opvallend zijn de paars getinte ruiten. Het huis staat dan ook bekend als het ‘Huis met de paarse ruitjes’, maar waarom zijn de ruitjes paars? Zuiver glas heeft zelf namelijk geen kleur. Zoals gezegd wordt voor de productie het minerale kwarts (silicium), portas en kalk toegepast dat na smelten min of meer doorzichtig glas oplevert. Kleine verontreinigingen als ijzeroxide geven een groene tint aan het glas. Helder glas kon wel worden verkregen door de toevoeging van mangaan, dit was echter een kostbaar product waardoor helder glas niet voor iedereen binnen
bereik lag. Opmerkelijk is dat de oorspronkelijk heldere ruitjes verkleurden, dit verschijnsel komt door het toegevoegde mangaan. Mangaan is een element dat sterk oxideert, met verkleuring tot gevolg. Helder glas was een teken van welstand en omdat dit glas in een later stadium lichtpaars verkleurde, werd dat op een gegeven moment statusverhogend. Hiervoor liet men in sommige gevallen het glas al direct paars kleuren om de indruk van rijkdom te wekken. In de ramen van huis Cohen zijn overigens meerdere ruitjes al eens vervangen die eigenlijk te donkerpaars van kleur zijn. In de achtergevel van de Muziekschool, Muurhuizen 3, treffen we ook degelijke paars verkleurde ruitjes aan (foto 31a-b). Tegenwoordig is men in staat om zuiver blank glas te maken door gebruik van zuiver zand en het verhogen van de smelttempratuur. MACHINALE PRODUCTIE In de negentiende eeuw ontwikkelde zich een machinale glasnijverheid die glas kon leveren in afmetingen tot 1040x730 mm. Uit het roederaam ontwikkelde zich het bekende T-schuifvenster. De middenroeden werd er later, toen nog grotere glasmaten mogelijk waren, vaak uitgezaagd. In de ramen zijn de verbindingen van deze verdwenen roeden vaak nog zichtbaar. Dit kan aanleiding zijn tot eventueel reconstructie van de oorspronkelijke raamvorm. Deze ramen bevatten vaak het zogenaamde getrokken glas. Dit glas bevat zogenaamde trekstrepen: het glas is plaatselijk dikker en dunner, waardoor de ruit een vertekend beeld geeft. Deze strepen ontstaan door de productiemethode waar een trekbalk en rollers uit een bad met vloeibaar glas de glasplaten trekt. Dit getrokken glas is te dateren vanaf circa 1915
tot circa 1960. In Nederland werd in 1979 de laatste fabriek die werkte volgens dit procedé gesloten (foto 32). Vanaf 1960 wordt modern vlak glas geproduceerd door vloeibaar glas uit te gieten in een bad met vloeibaar tin waarop het glas blijft drijven. Vandaar de naam floatglas. Het tin zorgt dat de onderzijde een perfect glad oppervlak krijgt en door de grote hitte van het glas vloeit ook de bovenzijde geheel vlak uit. Het cilinderglas en het zogenaamde getrokken glas treffen we vooral aan in de ramen van monumentale panden. Karakteristiek is dat het glas niet geheel vlak is waardoor een licht vertekend beeld ontstaat. Dit glas draagt in hoge mate bij aan de uitstraling van een gevel. Glas is dan ook mede bepalend voor het karakter van een monument. Het Huis met de Paarse ruitjes is een sprekend voorbeeld, niemand zal dit kenmerkende glas willen vervangen in dubbel glas. Maar ook in de jongere bouwkunst zoals bij de villa’s in het Bergkwartier treffen we historisch glas. Dit glas geeft zowel van binnen maar vooral van buitenaf gezien een levendig aanzien. Vervangen van dit glas doet afbreuk aan dit karakteristieke beeld en is bij monumenten dan ook niet zondermeer toegestaan. Cilinderglas en ook het getrokken glas is nog bij de gespecialiseerde glashandel verkrijgbaar. Mocht het toch nodig blijken beglazing te vervangen omdat bijvoorbeeld de ramen niet meer te herstellen zijn of vanwege een isolatiewens dan is bij monumenten contact met het gemeentelijk bureau Monumentenzorg noodzakelijk (foto 33).
31
a-b PAARS VERKLEURDE RUITJES
32
CILINDER GLAS MET KENMERKENDE SPIEGELING
33
GEVOLGEN VAN DE ‘ISOLATIEWENS’. OORSPRONKELIJKE RAMEN VERVANGEN IN KUNSTSTOF RAMEN EN KOZIJNEN
33
GERARD KEIJZER
Sporen in hout en steen STEENHOUWERSMERKEN Tijdens bouwhistorische onderzoeken worden regelmatig opmerkelijke tekens aangetroffen op natuurstenen onderdelen. Deze tekens zijn als het ware een handtekening. Door de steenhouwer werden natuurstenen onderdelen gemerkt. Aan de hand van het uitgevoerde werk vond uitbetaling plaats. Steenhouwermerken waren dan wel persoonsgebonden maar werden binnen een familie gebruikt met een kleine toevoeging. In de St. Joris kerk zijn merken in onder andere het doxaal, de natuurstenen afscheiding tussen koor en schip, aangetroffen die worden toegeschreven aan beeldhouwer Willem Backerweerd die eind 15de eeuw ook in andere steden aan kerkenbouw heeft meegewerkt. Voor datering van een gebouw zijn degelijke merken meestal niet bruikbaar maar een inventarisatie zegt wel iets over het aantal bij het bouwproces betrokken personen en daarmee over de tijd die nodig was om het werk uit te kunnen voeren. STELMERKEN Naast steenhouwerstekens treffen we ook merktekens aan in historische kapconstructies. Al in de middeleeuwen was er sprake van een soort van prefabbouw. Bouwonderdelen, met name kapconstructies, werden vooraf gefabriceerd en op de plaats waar het kapgebint moet komen in elkaar gezet. Een kapgebint ondersteunt het dak en bestaat uit meerdere constructieve onderdelen. Omdat deze delen per gebint in afmetingen kunnen verschillen en niet uitwisselbaar zijn met andere gebinten, werden deze voorzien van een (s)telmerk waardoor er bij
34
montage ter plekke geen vergissingen konden worden gemaakt. De wijze van houtmerken verandert in de loop der tijd en is mede een aanwijzing om tot datering te komen. Gekraste stelmerken die lijken op Romeinse cijfers komen tot circa de 16de eeuw voor, daarna worden de stelmerken met een beitel ingehakt (foto 34 en 35). TROTSEERLOODJES Naast deze tekens komen we ook sporen tegen van de ambachtslieden die het loodgietersvak uitoefenen. Op daken waar lood wordt toegepast, worden de bevestigspunten van het lood afgedekt met een zogenaamd trotseerloodje. Trotseer komt van het Franse woord trousser wat oplichten betekent. Het betreft een klein lapje lood dat de loodgieter aanbrengt over de spijkers waarmee loodwerk is bevestigd om inwateren tegen te gaan. De bovenzijde van het trotseerloodje werd vaak voorzien van een afbeelding van het gereedschap, zoals een soldeerbout of leihamer, met daaronder de initialen van de loodgieter en vaak is een jaartal toegevoegd. In Amersfoort zijn twintig verschillende voorbeelden van voor 1850 bekend. De oudste werd aangetroffen op de toren van de St. Joriskerk en is gedateerd 1680 en wordt toegeschreven aan ene Huyg Corton. Bij herstelwerkzaamheden in 2007 aan de theekoepel achter Muurhuizen 177 ter hoogte van de Blauwe brug werden op het hoekkeperlood trotseerloodjes aangetroffen. Op deze historische loodjes staat een waterpomp afgebeeld en de initialen B.M. met het jaartal 1785. Het werk van deze loodgieter is ook al aangetroffen in Breestraat 12 en ongetwijfeld is hij op meerdere plaatsen in de stad werkzaam geweest. Het jaartal op de loodjes slaat op het jaar van aanbrengen,
34 GEKRASTE STELMERKEN
35 SPITSCONSTRUCTIE KAMPERBINNENPOORT
36 a-c TROTSEERLOODJES / THEEKOEPEL / TEKENING
waarmee duidelijk is geworden dat de theekoepel uit 1785 dateert. Deze traditie wordt nog steeds door leidekkers en loodgieters voortgezet en zo heeft ook de firma Koenders haar loodjes op de theekoepel aangebracht (foto 36a-c)
B O U W S P O R E N I N D E S TA D
scheiden door huisnamen. Deze namen waren vaak gerelateerd aan het beroep van de eigenaar (foto 37a-b) en dus de functie van het huis. De Amersfoortse huizen d’gekroonde el, de snuifmolen en d’gekroonde bye-korf aan de Kamp zijn enkele herkenbare voorbeelden. Huizen die (tevens) als pakhuis in gebruik waren herkennen we nog steeds aan hijskappen in de geveltop. Amersfoort kent een grote diversiteit aan voorbeelden op dit gebied (foto 38). Vaak is op zolder ook nog het oorspronkelijke hijsrad aanwezig. Kapitaalkrachtige bewoners lieten nog andere sporen na. Om hun status te verduidelijken voegden zij (trap)torentjes aan hun huizen toe die werden bekroond door een torenspits met fraaie vergulde windvaan. Muurhuizen 33 en 199 zijn daarvan de meest aansprekende voorbeelden (zie foto 13). Kerken en kloostercomplexen zijn over het algemeen als meer bijzondere gebouwen in de stad herkenbaar, met hoge kappen en torens (foto 39a-b). Aan de Sint Joriskerk op de Hof is de bouwgeschiedenis van vele eeuwen goed afleesbaar. Gedurende dat proces van vergroten raakte de oude toren geheel ingebouwd. Een element als de houten spoelsteiger van het voormalige Liefdehuis Sint Joseph, vormt een bijzonder leuk detail in de stad, dat alles vertelt over het meer alledaagse gebruik: hier konden de kloosterlingen op hun knieën, verborgen achter het schot, de was doen met het water uit ’t Havik, zonder daarbij te worden aangestaard door passanten (foto 40). Dit soort bijzondere elementen die een verhaal toevoegen aan de monumenten in de stad, zijn ook erg kwetsbaar. Vaak zijn het ornamenten of toevoegingen die geen functionele waarde (meer) hebben. Kostbaar in onderhoud, zonder echt bruikbaar te zijn en daarom extra aandacht waard. Sporen vormen in vrijwel alle vormen een verrijking van de geschiedenis van een huis of gebouw. Een puzzel waarvan soms alle stukken in elkaar blijken te passen, maar waarbij vaker nog voldoende aan de fantasie en verbeelding kan worden overgelaten. Waar restaureren tot enkele decennia geleden vaak nog betekende: het terugbrengen in de ‘oorspronkelijke’ vorm of bouwstijl en het uitwissen van alle sporen van de periode daarna, hechten we tegenwoordig meer en meer waarde aan de gelaagdheid en ontwikkelingsgeschiedenis van ons culturele erfgoed. Bouw- en gebruikssporen mogen daarbij afleesbaar zijn. Alleen in sommige gevallen, wanneer echt sprake is van een verminking of wanneer de balans is verstoort, zijn reconstructies nog steeds denkbaar, mits ze goed worden gedocumenteerd. Standaardoplossingen zijn niet voorhanden en maatwerk is vereist, want het verhaal dat het monument zelf vertelt moet altijd eerst worden gelezen.
37
a-b Gevelstenen als visitekaartjes
39
Hoge kappen van de St. Joriskerk
38
Oorspronkelijke hijskap
40 Houten spoelsteiger
35
C O R VA N D E N B R A B E R
In verschillende Amersfoortse monumenten heeft een stucdecorateur ooit zijn sporen achtergelaten. Hij moet zijn ambacht hebben uitgeoefend in de tweede helft van de 18de eeuw, tussen ongeveer 1760 en 1800. Naast het aanbrengen van ornamenten was hij bedreven in het vervaardigen van illustratieve afbeeldingen. Tot nu toe is zijn werk, waarvan het ‘handschrift’ is te herkennen, in vier huizen aangetroffen. Te weten in de panden Havik 37, Muurhuizen 1 en 3 en Kamp 44.
De voorstellingen zitten alle tegen de boezem van een schoorsteenmantel. Zij zijn ontleend aan het Oude Testament en het buitenleven. De met de schoorsteenstukken verbonden ornamenten dragen, wat betreft Havik 37 en
Muurhuizen 3, de kenmerken van de stijl van Lodewijk XV, het rococo. Die van Kamp 44 en Muurhuizen 1 zijn van later datum, van ongeveer 1780. In de tuinkamer van het pand Havik 37, dat nu wordt gerestaureerd, werd in 2007 een rococo-stookplaats aangetroffen. Het stucwerk, dat later van een beschildering werd voorzien, bevat getrokken lijstwerk, rocailles en de voorstelling van een hondje, zittend op een voetstuk, en een nogal vreemde vogel (foto 1). Het hoe en het waarom van deze twee dieren is vooralsnog een raadsel. Het hondje komt overtuigend over. De vogel daarentegen is maar een raar beest. Bovendien verstoort het dier de overigens redelijke compositie van het geheel. Mogelijk is dit onderdeel later KAMP 44
36
Op zoek naar de sporen van een Amersfoortse stucdecorateur toegevoegd. Uit de wereld van de fabels wordt, net zo min als die met een politieke achtergrond, geen aansluiting gevonden. Wie het weet mag het zeggen! De rococo-ornamenten zijn correct, al wil dat niet zeggen dat zij persé uit het midden van de 18de eeuw dateren. Muurhuizen 3, eveneens met een rococoschouw, heeft ook een boezem waarop dieren voorkomen (foto 2). Hier wordt een klein hondje, of moet het een haas voorstellen, achterna gezeten door twee honden. Één rechts voluit in beeld, de ander komt met zijn kop en zijn voorpoten de voorstelling juist in. Ook in dit pand, in de aula van de muziekschool, valt op het vakwerk van de rocailles niets aan te merken. In het buurpand, Muurhuizen 1, is de voorstelling van een andere orde. Het betreft een episode uit het Oude Testament, en wel de zonde van Koning David (foto 3a en 3b). Deze, met de citer aan zijn voeten, is tegenover een altaar gezeten. Zijn houding drukt emotie uit. Een engel met een zwaard in zijn linkerhand komt
HAVIK 37
aangevlogen en houdt hem een schedel voor. Achter de koning staat de profeet Natan die hem op zijn zonden wijst, zijn verhouding met Batseba onder andere. Buiten de voorstelling maar wel deel uitmakend van de omlijsting, is aan de bovenzijde een ramskop geplaatst, omgeven door loof. Het schoorsteenstuk in het monument Kamp 44, op de hoek van de Oliesteeg, is wellicht uit dezelfde tijd als die met Koning David (foto 4). Het is een pastorale voorstelling met links een zittende herderin en een speelman rechts van haar. Hij blaast op dit moment op een doedelzak, maar ook met een panfluit, een triangel, een blokfluit en een mondharpje kan hij uit de voeten. Deze instrumenten hangen aan de boomstam op de achtergrond. Net als het schoorsteenstuk in Muurhuizen 1 heeft de bovenkant in het lijstwerk een ornament. Hier een console met links en rechts takken met eikenloof.
MUURHUIZEN 3 Door de onderlinge verwantschap van de schoorsteenstukken is het denkbaar dat we hier te maken hebben met een Amersfoortse kunstenaar/ambachtsman die op meer plaatsen in de stad zijn sporen heeft achtergelaten.
a-b MUURHUIZEN 1
Het thema van de Open Monumentendag 2008 lijkt een uitgelezen tijdstip te zijn de lezers van dit magazine, waaronder alle eigenaren van monumenten in Amersfoort, te vragen of zij een oogje willen wagen aan de schoorsteenboezem in hun woonkamer. Het is namelijk alleszins denkbaar dat, verborgen in de interieurs en tot nu toe nooit opgemerkt als iets bijzonders, nog andere voortbrengselen van dezelfde persoon blijken te bestaan. En dat de vier schoorsteenstukken maar een klein deel van zijn oeuvre betreffen. Vandaar deze oproep te willen reageren op de vraag: ‘Wie zoekt er mee naar de sporen van onze Amersfoortse stucdecorateur?’ Heeft u informatie, dan kunt u zich wenden tot Bureau Monumentenzorg: 033-469 5018 of
[email protected]
37
Sporen uitwissen
Op 22 oktober van het vorige jaar veranderde een felle brand de Elleboogkerk in een ruïne. Alleen de buitenmuren konden na stut- en stempelwerk worden behouden. Vanouds hadden branden, vooral die in de historische binnensteden, waar de gebouwen dicht op elkaar staan, grote gevolgen. In hun boek ‘Historie der Amersfoortse Brandweer’ tekenen Wim Vivié en Jan van den Berg de brandweergeschiedenis van onze stad. Uit hun publicatie blijkt dat, vooral in de Middeleeuwen toen vrijwel alle huizen nog uit brandbare materialen waren opgetrokken, Amersfoort regelmatig door een stadsbrand werd getroffen. Stedelijke bepalingen tot het aanbrengen van zogenoemde 'harde' daken en het verbieden van hout voor gevels, onderstrepen de angst die er bij de magistraat blijkbaar goed in zat. Pas in 1658 werden de losse bepalingen samengevoegd tot één ordonnantie op het voorkomen van brand en het blussen daarvan. Nadien werd deze regelgeving nog regelmatig herzien en uitgebreid. Amersfoort kreeg het in de loop van de tijd behoorlijk te verduren. Zo wordt de stad in 1275 ingenomen door Graaf Otto van Gelre. Plunderingen en brandstichting maken dat vrijwel het
38
gehele toenmalige Amersfoort, dat nog was omsloten door de kring die nog steeds wordt aangegeven door het tracé van de muurhuizen, verloren ging. De tijd heeft sindsdien alle sporen van deze ramp uitgewist. In 1340 raakte niet alleen de stad, maar ook de St.-Joriskerk betrokken bij een stadsbrand. Nadien werden de erven opnieuw bebouwd en de kerk hersteld. Het monument zou later worden vergroot tot de hallenkerk die we nu kennen. Ook in 1495 ontstond door brand een geweldige schade. Deze keer gingen honderden woonhuizen, tientallen brouwerijen en, gedeeltelijk, het Observantenklooster verloren. Het convent van St.-Aegten liep grote schade op. Eveneens van deze stadsbrand heeft de tijd alle sporen doen vervagen. De schrijvers van de ‘historie’ wijzen de ramp van 1520 echter aan als de grootste in de geschiedenis van Amersfoort. Vanaf de Appelmarkt, waar de brand ontstond, en wellicht aangewakkerd door een krachtige westenwind, trok het vuur een spoor van vernielingen door het noordoostelijke deel van de stad. De trieste balans gaf het verlies van levens en het verloren gaan van 340 woningen aan. Ook de kanunnikenhuisjes in het mandaatsgebied behoorden hiertoe. Loopt men nu door de buurt dan luidt ook hier de conclusie dat, hoewel je het verloren gaan van historisch bezit betreurt, toch veel huizen zijn teruggekomen die nu als waardevol bestempeld kunnen worden. De Groenmarkt
C O R VA N D E N B R A B E R
en de Appelmarkt hebben sindsdien hun ongekende intimiteit herwonnen en bestendigd. Ook blikseminslagen hadden schade tot gevolg. De geschiedenis van de Onze-Lieve-Vrouwetoren maakt daar regelmatig melding van. In 1547 ging de complete bovenste geleding verloren. De oorspronkelijke naaldspits, te vergelijken met die van de toren van de St.Joriskerk, kwam echter niet in de oorspronkelijke vorm terug. Opmerkelijk, maar ook getuigend van visie, koos men bij de herbouw voor een moderne, afwijkende lijn. Het zou de houten spits worden, met de open ui, de lantaarns en de bewegelijke barok aandoende in- en uitzwenkende vormen. Het werd de nu bekende en voor Amersfoort hoogst kenmerkende bovenbouw van de toren. De lijst van stadsbranden toont met regelmaat aan dat met vuur niet valt te spotten: 1657, in het Kampkwartier; 1651, de toren maar weer eens; 1693, de hooibergen buiten de Coninckspoort; 1787, de Onzelieve-Vrouwekapel, die nooit werd herbouwd...
In 1804 ging het bovenste deel van de spits van de toren opnieuw verloren. Ook toen werden de sporen uitgewist, al moet worden gezegd dat men de toren bij die gelegenheid wél met zes meter inkortte! Het boek gaat verder met ondermeer het vermelden van grote branden, zoals in 1868, toen de stallen van de bereden wapens op de Beestenmarkt verloren gingen. En in 1896, waarbij de feestzaal van ‘De Keizerskroon’ op de Hof uitbrandde. De Tweede Wereldoorlog is ook Amersfoort niet zonder kleerscheuren doorgekomen. In het begin van de oorlog werd, met de bedoeling het spoorwegemplacement te bombarderen, het Soesterkwartier getroffen. Echter, afgezien van incidentele gevolgen van oorlogshandelingen, kan worden gezegd dat de stad, wat betreft grote schade, de oorlog redelijk is doorgekomen. Ook in de afgelopen halve eeuw hebben branden gezorgd voor ontsteltenis, verdriet en zorg, om alles weer te herstellen en de sporen daarvan teniet te doen. Zij hebben gelukkig niet meer de omvang kunnen bereiken die bijna eigen was aan het verre verleden. De brand van de monumentale Elleboogkerk, waarover al werd gesproken, is in deze zin de laatste ramp die de gemoederen nog steeds bezig houdt. De voortreffelijke bestemming die het gebouw tot voor kort had, het fraaie interieur en het karakteristieke torentje aan de gracht worden, als weinig andere dingen, in alle hevigheid gemist. Het kan niet anders of Amersfoort voelt de handen jeuken de herstelwerkzaamheden spoedig ter hand te nemen, om ook deze sporen van een brand uit te wissen.
Route B I N N E N S T A D
SANDRA HOVENS
Doorgaande route Extra route Open Monument 2
In routebeschrijving
2A
Bierroute
16 't Zand
4
5
14 10
L a ng
6
11
e g ra
1
13
ch t
31
27
12
c
nW
i jc
k
L
24
gra
i ze
rt e
ch
t
ge l
g an
Ko t es
rh u
29
n
25
L.V. Kerkhof
s in
Stadsring
As
a hv
a str
26
id
28
at
18
Hof
30 32
p
17
H a v ik
M uu
Distributiepunt én Open Monument
n Va
m Ka
19
Zu
1
3
Distributiepunt
15
9
8
at
1
7
ra
10
23
22
21
20
Het Observantenklooster – informatiewinkel – is dit jaar,
routekaartjes in dit magazine kunt u gemakkelijk uw weg
doordat museum Flehite op dit moment wordt verbouwd,
door het beschermde stadsgezicht van Amersfoort bepalen.
het vertrekpunt voor een informatieve wandeling door de
Exemplaren van het magazine zijn ook bij de VVV, de
historische binnenstad. Hier vindt u de laatste informatie
OLV-toren, Mannenzaal en het Archeologisch Centrum
over de Open Monumentendag. Aan de hand van de
verkrijgbaar. 39
1
D E O B S E R VA N T Stadhuisplein 7
In 1472 kregen de Franciscaner-Minderbroeders de beschikking over een stuk grond langs de Westsingel. Aangezien zij de regels van het kloosterleven strikt wilden naleven (observeren) werden zij ‘observanten’ genoemd. Het klooster groeide uit tot een belangrijk complex: een kapel, met aan de noordzijde een kloosterhof, een rondgaande kloostergang, drie omsluitende gebouwen met de daarbij behorende moestuin. Na de Reformatie en de toetreding van Amersfoort tot de Unie van Utrecht verdwenen de Observanten uit de stad. In de gebouwen werden andere functies ondergebracht. Dit alles had tot gevolg dat het complex eindeloos werd verbouwd. De kapel werd al vrijwel direct afgebroken. Nadat in de jaren zeventig van de twintigste eeuw zelfs een sloopvergunning was verleend, bleef het gebouw toch behouden en kon het voormalige klooster in 1982 worden gerestaureerd. Daarbij zijn veel bouwsporen in de gevels bewaard gebleven. In de topgevel links naast de entree bijvoorbeeld tekent de oude kap zich af. Oude vensters, bogen en een dichtgemetseld kloosterkozijn brengen de bouwgeschiedenis in beeld. Ook in het interieur zijn nog veel sporen uit het verleden herkenbaar: kapconstructies en balklagen, een fraaie houten spiltrap en enkele vensters aan de zijde van de kloosterhof. Zie ook bierroute pag. 10-12. In het voormalig Observantenklooster is, behalve het gemeentelijk informatiecentrum en het stadscafé, ook het Archief Eemland gevestigd, de gemeentelijke archiefdienst van Amersfoort. De collectie van Archief Eemland kunt u raadplegen via www.archiefeemland.nl. Tijdens Open Monumentendag 13 september is in dit monument regelmatig muziek te beluisteren. Zie het programma pag. 9. Via het plantsoen en het gebouw voor de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) dat in aanbouw is, bereikt u de Koppelpoort.
2
2A B E I A A R D S C H O O L Grote Spui 11 In twee van oorsprong middeleeuwse huizen aan het Spui is de Beiaardschool gevestigd. Dit instituut, het enige in zijn soort in Nederland, leidt musici op tot beiaardier voor de talrijke klokkenspelen ins land. Op deze open monumentendag kan men in de school veel te weten komen over beiaarden en speelwerken.
DE KOPPELPOORT
Kleine Spui / Grote Spui Deze gecombineerde water- en landpoort, die onderdeel uitmaakte van de tweede ommuring, dateert uit circa 1425. De waterpoort heeft nog het oorspronkelijke takelmechaniek waarmee het balkenschot, nodig voor het afsluiten van de opening boven het water, op en neer kan worden bewogen. Aan de zijde van het Kleine Spui bevindt zich de landpoort met het stadswapen aan de buitenkant. De Koppelpoort werd reeds in 1886 gerestaureerd, waarbij op basis van historische prenten enkele later toegevoegde bouwdelen zijn verwijderd. De in die periode gereconstrueerde onderdelen, zoals de bovenzijde van de middentoren, de borstweringen 40
en kantelen, zijn herkenbaar aan een afwijkende baksteen. In de gevels aan de stadszijde tekenen zich nog de bogen af van de weergang van de stadsmuur, die tegen het poortgebouw aan liep. Later werden deze bogen dichtgezet en de ruimtes in gebruik genomen door diverse gildes.
3
DE DRIE RINGEN
Kleine Spui 18 Waarschijnlijk was dit monumentje vroeger één van de vele stadsboerderijen binnen de muren. Na de restauratie van 1990 is het pand als brouwerij in gebruik genomen. Een gevelsteen met de ‘drie ringen’, waarnaar de brouwerij en het bier zijn genoemd, is na de restauratie in de voorgevel aangebracht. Zie ook bierroute op pagina 10-12.
4
MANNENZAAL EN KAPEL
Westsingel 47 De Mannenzaal en de bijbehorende kapel van het St. Pieters- en Bloklands gasthuis dateren oorspronkelijk uit de late middeleeuwen, toen zij – afzondelijk – werden gesticht door vrome en welvarende burgers van Amersfoort. Hier werden armen, ouderen en zieken verzorgd. Het Amersfoortse St. Pieters- en Bloklands gasthuis, gefuseerd in het begin van de 19de eeuw, verzorgde gastelingen in een aparte Vrouwenzaal en in een Mannenzaal. In 1907 dreigde het gehele complex gesloopt te worden. Dit werd voorkomen door ingrijpen van enkele Amersfoortse notabelen, tezamen met de grondlegger van de monumentenzorg jhr. mr. Victor de Stuers en rijksbouwmeester dr. P.J.H. Cuypers. Daarmee werd één van de belangrijkste monumenten van Amersfoort behouden. Van de onderdelen van het complex die in 1907 wel werden gesloopt zijn enkele belangrijke interieurelementen behouden en ingepast in de entreeruimte bij de kapel. Hier ziet u tegen de linker zijmuur ondermeer een toegangsportaal, tegeltableaus en trap, sporen afkomstig uit de afgebroken vleugel. De laat-middeleeuwse gebouwen zelf laten een staalkaart aan sporen uit het verleden zien zoals ondermeer beschilderingen op de gewelven in de kapel en fraaie rankenbeschilderingen ter plaatse van de houten balklagen en de gewelfconstructie in de Mannenzaal. Het complete interieur in de Mannenzaal met bedsteden en betimmeringen maakt het verleden hier springlevend.
R O U T E B I N N E N S TA D
13.00 - 16.30 uur Levende Geschiedenis in de Mannenzaal 1907. In de Mannenzaal herleeft tijdens Open Monumentendag het dagelijks leven van gastelingen in de Mannenzaal in 1907. Dit project Levende Geschiedenis speelt ook in de zomermaanden juli en augustus. Drie gastelingen en een binnenvader en ondermoeder vertellen over hun dagelijkse bezigheden, beslommeringen en ergernissen, niet wetend hoe de wereld er na 1907 uit gaat zien.
5
MUSEUM FLEHITE
Westsingel 50 (Open onder voorbehoud ) Museum Flehite is gevestigd in drie historische muurhuizen die hun naam danken aan het feit dat zij omstreeks 1540 met hun voorgevels op de plek van de eerste stadsmuur werden gebouwd. Het museum is sinds 1889 op deze plaats gevestigd. Het begon in het huidige middelste pand, wat toen nog Breestraat 78 was. Tien jaar na aankoop was het pand zo verzakt, dat het rigoureus verbouwd moest worden. In 1899 restaureerde architect Herman Kroes het pand in neo-renaissancestijl en creëerde een ingang aan Westsingelzijde, toegankelijk via het nu zo karakteristieke bruggetje. Op dit moment is – na een asbestsanering – de verbouwing van het museum naar plannen van architectenbureau Jonkman en Klinkhamer in volle gang. In overleg met architect en aannemer wordt geprobeerd om u tijdens deze Open Monumentendag een blik te laten werpen in het gebouw. Met name de gevels en het interieur van het rechterpand (Breestraat 76) bevatten een schat aan historische sporen. In het metselwerk van de gevels zien we hoe oude vensteropeningen zich aftekenen. De zijgevel laat zien dat de kap ooit werd verhoogd.
vond vanaf 1974, een enorm aantal bouwsporen in beeld: de oude toegangspartij, hijskap en diverse vensteropeningen en nissen. Achter de 19de-eeuws ogende facade kwam een laat middeleeuwse gevel tevoorschijn. Deze informatie vormde destijds de basis voor de restauratieplannen. In het interieur vinden we ook nog veel elementen uit die tijd: oude balklagen en kapconstructies, kaarsnissen en zeer bijzondere middeleeuwse muurschilderingen met geometrische patronen en 'diamantkop'-motieven. Deze laatste zullen tijdens de open Monumentendag helaas niet zichtbaar zijn omdat de schilderingen in verband met de werkzaamheden zijn afgedekt.
6
ARMANDOMUSEUM
voormalige Elleboogkerk Langegracht 36 Open onder voorbehoud In de voormalige neo-classicistische Elleboogkerk bevond zich vanaf 1998 een museum, waarin het werk van Armando (1929) wordt getoond, die tot één van de belangrijkste naoorlogse kunstenaars kan worden gerekend. Helaas ging tijdens een noodlottige brand afgelopen najaar een groot deel van het gebouw en de collectie verloren. De kerk dateert uit het eind van de 18de eeuw, toen op deze plek een driebeukige hallenkerk werd gebouwd. In 1820 kreeg de voorgevel zijn huidige aanblik compleet met de hoge vooruitspringende toren, de middenpartij bekroond met een driehoekig fronton en een ingangspartij met classicistische omlijsting. In 1846 werd de kerk door architect Th. Molkenboer uit Leiden min of meer kruisvormig verlengd in de richting van de Breestraat. Tot 1963 was de Elleboog als parochiekerk in gebruik. Tijdens deze Open Monumentendag kunt u een blik werpen op de sporen die de brand heeft nagelaten… Inmiddels zijn plannen tot herbouw van de kerk en het museum in voorbereiding.
7
Aan de Breestraatzijde kwamen bij de ontpleistering van de gevel, tijdens de restauratie die plaats-
sters in dit gedeelte lopen over de volledige hoogte door terwijl de andere spitsboogvensters alleen op de bovenverdieping aanwezig zijn.
SINT-AEGTENKAPEL
’t Zand 37 Deze kapel is het enige restant van het vroegere kloostercomplex dat al vanaf 1399 bestond. Het klooster is ontstaan door een afsplitsing van het St. Agnieten convent aan de Herenstraat. Tussen 1408 en 1410 werd een nieuwe kapel gebouwd. Oorspronkelijk bezat de kapel een verdiepingsvloer die over de volle lengte doorliep, vanaf de topgevel in het westen tot aan de koorsluiting in het oosten. In 1463 werd de kapel tot dubbelkapel verbouwd. Alleen de westzijde werd toen voorzien van een tussenverdieping, waardoor kloosterlingen (boven) en leken (beneden), gescheiden van elkaar, de dienst konden bijwonen. In het oostelijke gedeelte, bij de veelhoekige koorsluiting, was de volledige hoogte zichtbaar. In de gevel is dit nog afleesbaar: de ven-
Na de Reformatie, in 1579, kwam de kapel in handen van de overheid en werd sindsdien voor allerlei doeleinden gebruikt. Tussen 1969 en 1972 is de kapel gerestaureerd en werd het torentje herbouwd. Architect Haakma Wagenaar deed hiervoor een uitvoerig bouwhistorisch onderzoek. Veel bouwsporen werden aangetroffen, zoals gewelfaanzetten en kaarsnissen. Deze zijn thans nog zichtbaar in het interieur. De geschiedenis van de dubbelkapel werd door dit onderzoek ontrafeld. Ten behoeve van het gebruik is de verdiepingsvloer bij de restauratie aangevuld. Dit gebeurde echter in hout, waardoor de oorspronkelijke plaats van de insteekverdieping met stenen gewelven en het aangevulde gedeelte goed van elkaar zijn te onderscheiden. De geschiedenis van het gebouw is daarmee leesbaar gebleven. Tijdens Open Monumentendag 13 september is in dit monument regelmatig muziek te beluisteren. Zie het programma pag. 9.
8
SINT-FRANCISCUS X AV E R I U S
’t Zand 29 Aan het eind van de 17de eeuw stond achter de St. Aegtenkapel een schuilkerk. Na een brand in 1715 verrees een nieuw gebouw op de huidige plek. In 1816 werd het huidige kerkgebouw ontworpen door architect F. Wittenberg uit Zuthpen. Het is één van de eerste Neoclassicistische kerken in Nederland. In feite is dit kerkgebouw een 'waterstaatskerk avant la lettre'. Want pas acht jaar na de gereedkoming van de kerk besloot koning Willem I in 1824 dat 41
kerken voortaan alleen nog maar met goedkeuring van de ingenieurs van Waterstaat mochten worden gebouwd. Vandaar dat dit type kerken vaak met de term 'waterstaatskerk' wordt aangeduid. Deze stijl komt in de geveldetaillering prachtig tot uiting in de geblokte pilasters met Ionische kapitelen, de bloemguirlandes en het driehoekige fronton boven de kroonlijst. Op de kroonlijst staat in goud de tekst 'Soli Deo Gloria', een door de Jezuïeten veel gebruikte spreuk. In 1851 werd de kerk vergroot door architect Th. Molkenboer uit Leiden.
de huidige kerk werden gedeeltelijk bepaald door de meegenomen inventaris van het oude gebouw. Zo is de afmeting van de triomfboog, die schip en priesterkoor scheidt, bepaald door de lengte van de fraai gesneden communiebank. In het schip hangen de 17de-eeuwse schilderijen uit de zogenoemde ‘Utrechtse school’, onder andere van Hendrick Bloemaert. Het orgel dateert uit 1870. Tijdens Open Monumentendag 13 september is in dit monument regelmatig muziek te beluisteren. Zie het programma pag. 9.
gevel wordt in de vakliteratuur wel aangemerkt als ‘Vingboonstype’, genoemd naar de beroemde bouwmeester Philip Vingboons (1638-1688).
’ T H AV I K Via de Bloemendalse Binnenpoort bereikt u één van de oudste delen van de stad: ’t Havik, de oorspronkelijke binnenhaven. Alle panden bevatten hier zichtbare en onzichtbare sporen van oudere voorgangers. Aan het hoekhuis Havik 30 (foto) is goed te zien dat hier in de 19de eeuw een ‘moderne’ gevel voor een ouder huis is geplaatst. De oorsprokelijke topgevel is toen vervangen door een lijstgevel volgens de trend van die tijd. Doordat de oude kap daarachter wel bleef gehandhaafd, staat een deel van deze gevel als een facade in de lucht. Iets verderop zien we de vooruitspringende gevel naast Havik 16.
Tijdens Open Monumentendag 13 september is in dit monument regelmatig muziek te beluisteren. Zie het programma pag. 9.
9
O U D - K AT H O L I E K E K E R K VA N D E H E I L I G E G E O R G I U S
’t Zand 13 Aanvankelijk stond op deze plek een gebouw dat behoorde bij het St. Aegtenconvent, later was daar een weeshuis gevestigd. Omstreeks 1630-40 werd daarin een kleine schuilkerk ingericht voor de katholieken. Dit pand werd in 1692-93 door een grotere kerk vervangen. In 1927 was dit pand zo bouwvallig, dat het moest worden afgebroken. Het huidige kerkgebouw is in 1927 ontworpen door de Amersfoortse architect Willem van Gent (18921961). De ingangspartij met de parabool-vormige boog is kenmerkend voor de architectuur van de Amsterdamse School. Links staat een asymmetrisch geplaatste toren, die is uitgevoerd in metselwerk met decoratieve vlakken, banden en inspringingen. Ook het nog geheel authentieke kerkinterieur is een bezoek meer dan waard. De maten van 42
De gepleisterde voorgevel verraadt weinig over het verleden, maar net om de hoek zien we onder de dakgoot nog de restanten van een oud stenen kruiskozijn. Aan de omvang te zien moet dit in de middeleeuwen al een belangrijk huis geweest zijn. Ook hier is de oorspronkelijke topgevel waarschijnlijk later vervangen door een lijstgevel.
10 L E G E R D E H E I L S Havik 25 In 1939 kreeg dit pand door een ingrijpende restauratie onder leiding van de de Amersfoortse architect Joh. H. Blom weer zijn oorspronkelijke, laat 17de-eeuwse aanzien terug. De monumentale
Hierbij is voor wat betreft de details ook wel een vergelijking gemaakt met het pand Rokin 145 in Amsterdam. De gevel van Havik 25 bezit vier hoogopgaande pilasters op basementen en bekroond met kapitelen. De middelste twee, waartussen ook een monumentale entree met een driehoekig fronton is gesitueerd, zijn aanzienlijk hoger en dragen een klassiek hoofdgestel met daarboven een segmentvormig fronton. De kap gaat schuil achter de forse natuurstenen klauwstukken, die boven de hoekpilasters in kleinere vorm worden herhaald. De gevelindeling wordt bepaald door kruiskozijnen met luiken, ovale schijnvensters, guirlandes en een cartouche met een jaarcijfer. Bij de restauratie in 1939 moest het huis achter de gevel wegens bouwvalligheid grotendeels worden vernieuwd, waardoor in het interieur weinig sporen uit het verleden meer aanwezig zijn.
11 H AV I K 3 7
(Open onder voorbehoud )
De NV Stadsherstel Amersfoort kocht het afgelopen jaar het huis Havik 37 aan. Een rijksmonument met een 19de-eeuwse voorgevel en een fraaie vroeg 20ste-eeuwse onderpui met tegeltableau bij de ingang. Achter deze gevel bleek een veel ouder huis schuil te gaan. De grote hoogte van de begane grond verdieping deed al direct denken aan het middeleeuwse buurpand. Bij verwijdering van voorzetwanden en verlaagde plafonds bleken inder-
R O U T E B I N N E N S TA D
daad historische balklagen met sleutelstukken (gedecoreerde consoles onder de balken) en kapconstructies aanwezig, daterend uit de late middeleeuwen. In de zijmuren tekenen de oudste bouwfasen zich af met bakstenen van groot formaat, zogenaamde kloostermoppen, en kaarsnissen. In het achterhuis zijn op de balklaag nog 17deeeuwse rankenbeschilderingen herkenbaar. Ook de 18de eeuw is vertegenwoordigd in het pand met de restanten van een stijlkamer voorzien van een rococo schouw. Inmiddels zijn de restauratiewerkzaamheden aan het huis gestart. Afhankelijk van de mogelijkheden tijdens de uitvoering van deze werkzaamheden zal worden bepaald of het huis gedeeltelijk kan worden opengesteld voor publiek tijdens deze Open Monumentendag.
De gevels van de buurpanden Havik 33 en 35 dateren al uit de vroege 17de eeuw. De karakteristieke trapgevels met natuurstenen decoraties verwijzen naar de periode van de Hollandse Renaissance. Ook bij nummer 35 bevindt zich echter een nog ouder huis achter de gevel. In de gevel van Havik 33 werden de stijlen van de onderpui op enig moment weggezaagd, waardoor een onstabiele situatie ontstond. De scheefgezakte pui en latere aanvullingen geven de gevel echter een schilderachtige uitstraling.
13 S I N T - J O R I S K E R K Hof 1 De ontstaansgeschiedenis van Amersfoort is nauw verbonden met die van de Sint Joriskerk. Op deze plek werd in de 12de eeuw een bisschoppelijke hof gesticht, waaromheen een nederzetting ontstond. Het kleine kapelletje bij de hof was voorzien van een romaanse toren en groeide in de loop der eeuwen, via een gotische kruisbasiliek, uit tot de imposante hallenkerk die we nu kennen. De toren raakte gedurende dit proces ingebouwd. Het zuidportaal vormt de monumentale toegang tot de Sint-Joriskerk vanaf de Hof. Boven het toegangsportaal bevindt zich een ruimte, die sinds de 17de eeuw als chirurgijnkamer in gebruik was. De gevels zijn rijk uitgevoerd en tonen een staalkaart aan gotische vormen. Spitsboogvensters met driepassen, visblaasmotieven en rijk geprofileerde natuurstenen omlijstingen bepalen het beeld. Het portaal wordt geflankeerd door steunberen en aan de bovenzijde afgedekt met een gebeeldhouwde balustrade en bekroond door pinakels. Ook binnen is veel te zien: het oxaal van rond 1500, het grafteken van Jacob van Campen en het Naber-orgel uit 1845.
Uiteraard is in dit oudste bouwwerk van de stad een schat aan bouwsporen aanwezig. De diverse verbouwingen en vergrotingen van de kerk hebben overal hun sporen nagelaten. Oude afwerkingen en gewelfschilderingen bepalen het beeld. In de toren treffen we het oudste metselwerk aan met zware kloostermoppen en nog romaanse rondbogen in de onderste geledingen. De rest van de kerk is vrijwel volledig gebouwd in gotische vormen. Bij de vergroting tot hallenkerk aan de westzijde zien we echter al vroege renaissance vormen toegepast in de kapitelen. Ook onze eigen tijd heeft zijn sporen nagelaten: in 1998 is een eigentijds glas-in-lood venster toegevoegd naar ontwerp van Bert Grotjohan. Door bouwhistoricus drs. Karel Emmens werd de complexe bouwgeschiedenis van de Sint Joriskerk ontrafeld en in 1998 gepubliceerd in het boek ‘De Sint-Joriskerk te Amersfoort. Van hofkapel tot Kapittelkerk’. Bijzonder is dat Karel Emmens tijdens deze Open Monumentendag enkele rondleidingen door de kerk zal verzorgen, waarbij hij de bouwsporen in het kerkgebouw zal toelichten. Wellicht zal daarbij ook een bezoek worden gebracht aan de imposante kappen, die dringend restauratie behoeven vanwege de aantasting door de bonte knaagkever. In verband met het beperkte aantal deelnemers kunt u zich voor deze rondleidingen aanmelden bij de VVV. Zie voor meer informatie: pagina 6.
12 H O F 3 9 Logement de Gaaper Dit pand is vermoedelijk het oudste stenen woonhuis van Amersfoort en dateert in oorsprong uit de 13de eeuw. De zijmuren zijn opgetrokken uit grote kloostermoppen. Mogelijk maakte dit pand deel uit van de bisschoppelijke hof. Na de stadsbrand van 1340 werd het pand vergroot en voorzien van een trapgevel. In 1822 volgde opnieuw een verbouwing: het pand kreeg een Empire-lijstgevel, de enige in Amersfoort. Tijdens de restauratie van het huis, enkele jaren geleden, werden veel bouwsporen zichtbaar en kon de geschiedenis van het huis en deze plek in de stad in kaart worden gebracht. De gaper aan de gevel toont dat hier vroeger een apotheek was gevestigd.
DE GROTE SLOK Zevenhuizen 1 Dit opvallende pand is een goed voorbeeld van een wijze van restaureren, zoals die tussen 1935 en 1945, in de mode was. Onder auspiciën van stadsarchitect C.B. van der Tak en de architecten van het 43
Rijksbureau Monumentenzorg werd het pand onder leiding van de Amersfoortse bouwmeester Willem van Gent eerst van zijn pleisterlagen ontdaan en onderzocht men nauwkeurig de vrijkomende bouwsporen. Aan de hand van tekeningen en prenten vormden de monumentendeskundigen zich vervolgens een beeld hoe het pand er in zijn glorietijd uitgezien zou kunnen hebben. In het boekje Stadsherstel toonde Van der Tak zich bijzonder tevreden met het resultaat. Via de Windsteeg verlaat u de Hof. Bij het huis op de hoek, Hof 5, is in het metselwerk van de zijgevel te zien dat de kap van het achterhuis ooit werd verhoogd. Aan de rechterzijde van de steeg tekent een oude toegangspartij van de Joriskerk zich af. Ook aan de Noordgevel van de Joriskerk, ter plaatse van de Groenmarkt, zijn bouwsporen te ontdekken. Enkele steunberen van de kerk zijn hier niet afgewerkt en vertonen een staande tand en dichtgezette inkassingen. Het moet de bedoeling zijn geweest om hier nog een uitbreiding aan de kerk toe te voegen; wellicht de librije. Deze is echter nooit gerealiseerd. Tussen 1825 en 1850 werden de vensters van de Sint Joriskerk om en om dichtgemetseld. De natuurstenen vensters verkeerden toen in slechte staat en moesten worden vervangen. Door de helft van de vensters dicht te metselen kon hierop worden bespaard.
GROENMARKT
: zie pag. 9.
14 R I J K S D I E N S T A R C H E O L O G I E , C U LT U U R L A N D S C H A P E N MONUMENTEN Kerkstraat 1 Het kantoor van de voormalige Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek werd ontworpen door architect A. Cahen. Door de geleding van het gebouw in diverse segmenten heeft hij in maat en 44
schaal aansluiting gezocht bij de structuur van de binnenstad. De centrale ruimte in het complex wordt bekroond door een glazen koepel, die vanaf diverse plaatsen in de stad goed zichtbaar is. De gevels zijn uitgevoerd in betonsteen met geprefabriceerde elementen. Muurhuizen 177 In de zijgevel van dit muurhuis is goed te zien dat de kap ooit werd verhoogd. De oude lijn van de kap en de zogenaamde vlechtingen in het metselwerk zijn nog herkenbaar aanwezig. Via de Blauwebruggang, Bredesteeg, Teut en Conickstraat bereikt u de Pothstraat.
muur voorzien van een aarden wal aan de stadszijde, ter versterking in verband met de toenemende vuurkracht van het geschut. In de afgelopen decennia raakten de muren zwaar overwoekerd door klimop en complete bomen die in het muurwerk groeiden. Een lichte begroeiing maakt het beeld van de wat ruïneuze middeleeuwse muren extra schilderachtig. De begroeiing die was ontstaan bracht echter grote schade toe. Na verwijdering van de klimop (waarbij uiteraard de aanwezige kleine en waardevolle muurvegetatie is gehandhaafd in overleg met de stadsecoloog) is de muur met al haar bouwsporen uit het verleden weer zichtbaar geworden in het plantsoen. De schade is in beeld gebracht en vertaald naar een restauratieplan. Uitgangspunt daarbij blijft een ruïneuze muur. Echter aanwezige scheuren, kapotte en losliggende stenen, grotere vorstschades en ontbrekende voegen zullen op consoliderende wijze worden hersteld. Door de lengte van de muren is dit een omvangrijk en daarmee kostbaar project, waarvoor onlangs door het rijk een subsidie werd verleend.
15 H O F J E A R M E N D E P O T H / ROCHUSKAPEL Ingang Pothstraat Even buiten de eerste ommuring bezaten de Heilige Geest- of Pothbroeders een stuk grond, voor het eerst vermeld in 1388. Deze geestelijken brachten geld bijeen om de armen te voor zien van voedsel. In de 15de eeuw werd de Poth-hof ingericht voor het verplegen van pestlijders. Rond 1500 verrees het kapelletje gewijd aan Sint Rochus, de beschermheilige van de pestlijders. In 1547 kwamen de Celzusteren er wonen. Langzamerhand is het een echt hofje geworden, waar tot 1975 wekelijks nog brood werd uitgedeeld. Het pesthuis is 100 jaar geleden afgebroken. Door middel van een bouwhistorisch onderzoek werd de geschiedenis van het bijzondere complex enkele jaren geleden goed in beeld gebracht. Het complex bezit 49 woninkjes. Op de Open Monumentendag zijn de Rochuskapel en de Celzusteenkamer voor publiek geopend. Tijdens Open Monumentendag 13 september is in dit monument regelmatig muziek te beluisteren. Zie het programma pag. 9.
KAMP De Kamp vormt één van de hoofdroutes in de stad, met een rijke bouwgeschiedenis. Bouwsporen treffen we vooral nog zichtbaar aan ter plaatse van de zijgevels bij de hoekpanden in deze straat. Het eerste huis aan deze zijde van de Kamp toont aan de zijgevel in de Sint Annastraat nog enkele oude gevelopeneningen in de vorm van een dichtgemetseld kruis- en kloosterkozijn.
S TA D S M U R E N Sint Annastraat De stadsmuren in het plantsoen langs de Sint Annastraat dateren uit de periode 1380-1450, toen een tweede muur rond de stad nodig was om het groeiende aantal inwoners van Amersfoort te kunnen beschermen. In de 16de eeuw werd deze
Ook verderop, bij Kamp 42, zien we aan de zijde van de Oliesteeg een fraaie historische gevel vol bouwsporen. In de voorgevels werden wijzigingen meestal geretoucheerd door middel van een pleisterlaag. In de gevels aan de Kamp zijn nog veel gevelstenen
R O U T E B I N N E N S TA D
aanwezig, vaak verwijzend naar de oorspronkelijke functie van het betreffende pand.
16 T H U I S Z O R G W I N K E L Kamp 82 Bij archeologisch onderzoek onder het pand aan de Kamp 82 is een 15de-eeuwse stookplaats aangetroffen, zoals er bij de archeologen al acht bekend waren elders in de stad. Deze stookplaats echter, met in het midden een vuurgang bedekt met bakstenen rooster, is erg goed bewaard gebleven. Nauwkeurig onderzoek aan de verkoolde granen die erbij zijn aangetroffen maken het aannemelijk dat het een bierbrouwersoven betreft. Zie pag. 10-12.
17 L O G I E S D E TA B A K S P L A N T Coninckstraat 15 Dit huis is gebouwd in het begin van de 17de eeuw. Kenmerkend zijn de ‘hanekammen’ in een lichtrode baksteen boven de deuren en ramen. Midden in de kap bevindt zich een ‘hijskap’, ofwel ‘trijs’. De randen van de bakstenen onder de hijsluiken vertonen duidelijke sporen van slijtage ten gevolge van hijswerkzaamheden en vertellen zo iets over de gebruiksgeschiedenis van het huis. In de achtergevel bevindt zich een gevelsteen waarop een bloeiende tabaksplant staat afgebeeld.
KAMPERBINNENPOORT De Kamperbinnenpoort is één van de weinige resterende verdedigingswerken van de eerste stadsmuur, die rond 1300 werd gebouwd. Pas na de stadsuitleg en de bouw van de Kamppoort of Kamperbuitenpoort werd de naam in Kamperbinnenpoort gewijzigd. In 1827 is het muurwerk tussen de twee torens gesloopt. Overigens ook voor de poort zelf zijn regelmatig plannen tot volledige afbraak gemaakt. Maar met de komst van stadsarchitect C.B. van der Tak werd voor behoud gekozen en is de poort tussen 1931 en 1936 – samen met de winkelwoonhuizen – gerestaureerd, waarbij ook het tussenlid is gereconstrueerd. In de poortdoorgang is te zien dat het verkeer slijtagesporen nalaat in het metselwerk. Scheuren in het metselwerk als gevolg van ongelijkmatige zettingen, zullen binnenkort worden hersteld.
18 D I E V E N T O R E N Muurhuizen 97 Het betreft hier waarschijnlijk een in de 14de eeuw aangebrachte woontoren. Lange tijd deed de toren dienst als stedelijk cachot. De zware, met ijzer beslagen deuren herinneren hier nog aan. Het daktorentje is afkomstig van de in 1860 afgebroken Latijnse School. Daar komt ook het gerestaureerde zeer bijzondere uurwerk vandaan. Dit behoort tot de oudste van Nederland en is vermoedelijk 15deeeuws. De tijd wordt aangegeven door één wijzer voor de hele uren. Deze worden tevens door het slagwerk bekrachtigd. Pas na voltooiing van de spraakmakende restauratie van 1942 werd de toren een poortgebouw, met een bruggetje over de singel.
Ook de huizen naast de Dieventoren (Muurhuizen 99-107) behoorden oorspronkelijk tot het complex van de stadsgevangenis. In de gevels zijn talloze bouwsporen aanwezig uit de periode voordat dit complex tot woonhuizen werd verbouwd. Het Secretarishuisje (Muurhuizen 109) daarnaast vormt een bijzonder muurhuis. Ook dit huis heeft een middeleeuwse kern. In de zijgevel tekent het oudste metselwerk nog af. Later werd het verbouwd en voorzien van natuurstenen renaissance-decoraties. In de 18de eeuw was het het woonhuis van de gemeentesecretaris. Uit die periode dateren de 18de-eeuwse schuiframen en de voordeur met de fraaie rococo-deurknop.
19 K A P E L VA N D E Z U S T E R S VA N O N Z E L I E V E V R O U W ingang via Zuidsingel 40 Open 10 -12 uur èn 14 -16 uur Op 1 juli 1889 werd begonnen met de bouw van de neogotische kapel, naar ontwerp van architect C.L.M. Robbers. De kapel werd toegewijd aan het H. Hart van Jezus. In mei 1990 was het bouwwerk klaar. In 1935 werd de kapel ingrijpend vernieuwd. Het oude priesterkoor werd afgebroken en werd door een veel hoger en ruimer koor vervangen naar ontwerp van architect B.J. Koldewey. Hierbij baseerde hij zich op de uitgangspunten van de Delftse School, zoals hij die een aantal jaren eerder, in 1931, had toegepast in het kloostergebouw aan de Daam Fockemalaan. De kapel bezit thans een aantal beelden van kunstenaars van naam, zoals Mari
Andriessen (H. Maagd en de H. Jozef) en Albert Termote (ivoren gesneden kruisbeeld). Ook glasin-lood vensters bepalen mede de sfeer. De oorspronkelijke banken verdwenen bij een renovatie in de jaren 1960-70. Tijdens Open Monumentendag 13 september is in dit monument regelmatig muziek te beluisteren. Zie het programma pag. 9.
20 M O N N I K E N D A M Plantsoen Oost 2, alleen exterieur Via het plantsoen bereikt u de waterpoort Monnikendam, waardoor het water, verzameld uit diverse beken, de stad binnenstroomt. Monnikendam werd rond 1425 gebouwd ter verdediging van deze watertoegang. De poort bestaat uit twee ronde muurtorens, die door een boog met elkaar zijn verbonden. De mogelijkheid om, net als bij de koppelpoort, de opening onder de boog af te sluiten, is – vermoedelijk in de vorm van een hek – aanwezig geweest. De gewelfdoorgang toont nog de sporen van twee sleuven, waarin deze afsluiting kon worden neergelaten. De recente uitbreiding (2006) is van de hand van architect B. Dillen. Uitgangspunt was de poort zoveel mogelijk in zijn waarde te laten, vandaar dat het dak van de uitbreiding onderdeel van het plantsoen uitmaakt. Tijdens Open Monumentendag 13 september is in dit monument om 15.00 uur muziek te beluisteren.
MARIËNHOF Kleine Haag 2 Ondanks het feit dat in het verleden de kapel en andere bijgebouwen zijn afgebroken, is Mariënhof één van de best bewaarde kloostergebouwen van Amersfoort. Oorspronkelijk werd deze plek bewoond door de Celzusteren, die zich in 1479 in Amersfoort vestigden. In 1547 werd het complex overgedragen aan de kloosterlingen van ‘Mariënhof’, afkomstig uit de Birkt bij Soest. Zij bouwden een complex, waarvan zij iets meer dan zestig jaar, profijt van hebben gehad. Als gevolg van de Reformatie in Amersfoort (1579) mochten geen nieuwe kloosterlingen meer toetreden en na het overlijden van de laatste bewoner besloot het stadsbestuur in 1610 hier het Burgerweeshuis onder te brengen. Aan het eind van de 19de eeuw werd de kapel, die aan de Zuidsingel stond, afgebroken. Tegenwoordig is het complex nog alleen als restaurant in gebruik.
21 B U R G E R W E E S H U I S Zuidsingel 25 U betreedt het Burgerweeshuis via het hardstenen, classicistische toegangspoortje aan de Zuidsingel. Na een kloosterbestemming kreeg dit complex in 1611 de functie van weeshuis. In de loop van de tijd werden verschillende gebouwen ingericht tot lint- en bombazijn-weverij. Voor de weeskinderen 45
gaf dat gelegenheid tot het leren van een ambacht. Tot in het begin van de jaren dertig van de vorige eeuw voorzag het Burgerweeshuis in de opvang van kinderen. Daarna kreeg het gebouwencomplex verschillende bestemmingen. De regentenkamer behield haar oorspronkelijke karakter.
22 M U S E U M J A C O B S VA N D E N H O F
Scherbierstraat De benaming Scherbierstraat verwijst naar de bierproductie. Zie hiervoor de bierroute pagina 10-12. Drieringensteeg Lopend door de Muurhuizen passeert u de Drieringensteeg. Deze benaming verwijst naar de bierbrouwerij ‘de Drie Ringen’. Voor meer informatie: bierroute pagina 10-12.
Zuidsingel 14 Museum Jacobs van den Hof is een particulier museum met een eigen collectie van circa 80 werken van Gijs Jacobs van den Hof. Het museum verzorgt ook andere tentoonstellingen.
Met dit soort toevoegingen lieten welgestelde bewoners hun sporen na in de stad.
Gevels Muurhuizen De Muurhuizen die u passeert aan uw rechterhand hebben vrijwel allemaal een middeleeuwse oorsprong. Echter ook alle eeuwen daarna hebben hun sporen nagelaten, zoals te zien is aan talloze baksteenformaten, dichtgemetselde vensteropeningen en restanten van bogen daarboven, zoals bijvoorbeeld bij Muurhuizen 11 en natuurlijk bij het huis Bollenburg, Muurhuizen 19.
23 M U Z I E K S C H O O L ingang Muurhuizen 1-3 Deze twee muurhuizen zijn beide middeleeuws van signatuur. Dit is onder meer te zien aan de dikke muren met groot formaat baksteen en aan de zware balken. Talloze bouwsporen in de gevels laten de ontwikkelingsgeschiedenis van de huizen zien. Diverse venstervormen, baksteenformaten en bouwnaden maken duidelijk dat alle eeuwen in deze huizen zijn vertegenwoordigd. Restanten van kruiskozijnen in steen en hout, fraaie 18de-eeuwse schuiframen met een fijne roedeverdeling en ook 19de-eeuwse vensters met een grotere raamverdeling komen naast elkaar voor. Aan de gevel van Muurhuizen 1 zien we ook nog de restanten van een dichtgemetseld kloosterkozijn. In het interieur zijn nog 16de-eeuwse kapconstructies en balklagen aanwezig. Beide huizen zijn in de 18de eeuw ingrijpend verbouwd. De toegangshal vanuit de tuin, met de rode Öland-vloeren de betimmeringen dateren uit die periode. Op de verdieping, in één van de leskamers, vindt u een middeleeuwse muurafwerking: gepleisterde namaakbakstenen tegen écht metselwerk!
HUIS TINNENBURG
In de verte ziet u het traptorentje van Muurhuizen 33 met de fraaie vergulde windvaan. 46
Muurhuizen 25 Bij het thema bouwsporen vormt het huis Tinnenburg één van de beste illustraties. In de voorgevel van dit middeleeuwse huis zien we nog bogen die verwijzen naar de gemetselde weergangen van de eerste stadsmuur rond Amersfoort, die rond 1300 op deze plaats verscheen. In de zijgevel bevinden zich in het metselwerk restanten van de aanzet van de waterpoort die hier oorspronkelijk aanwezig was. Bouwnaden, een fraaie accoladeboog met nissen, verschillende soorten metselwerk en vensteropeningen maken het beeld compleet. De vele sporen in de gevels en het interieur van dit huis maken duidelijk dat het, wellicht in de 14de eeuw, als verdedigbaar huis werd toegevoegd aan de stadsmuur.
R O U T E B I N N E N S TA D
Zuidsingel 38 Vanaf deze plek in de Muurhuizen hebt u over het water een fraaie blik op het Huis met de ‘paarse ruitjes’, Zuidsingel 38. Ook dit rijke 18de-eeuwse koopmanshuis heeft een oudere voorganger gehad, zoals is af te lezen aan de zijgevel met typisch 17de-eeuws metselwerk met breed uitlopende ‘hanekammen’ boven de vensters.
architect B. Ruitenberg nagenoeg geheel vernieuwd. In de Langestraat manifesteert de voorgevel zich vooral in klassieke vormen. Het basement met de diepe voegen draagt een hoofdgestel met vier, nauwelijks uit het muurvlak naar voren komende pilasters, Ionische kapitelen, op nieuw een hoofdgestel en een fronton. De gevel is voorzien van een pleisterlaag. Banden en kamwerk hierin suggereren echter dat bewerkte natuursteen werd toegepast. Tussen de pilasters zijn drie ‘gotische’ spitsboogvensters aangebracht, waarmee de kerkelijke functie wordt geaccentueerd. Het achthoekige klokkentorentje op het dak wordt bekroond door een windvaan in de vorm van een zwaan, het symbool van de Lutherse Kerk. Ook de gevelsteen is voorzien van een zwaan. Het Bätz-orgel in de kerk, daterend uit 1766, is het oudste van de stad. Tijdens Open Monumentendag 13 september is in dit monument regelmatig muziek te beluisteren. Zie het programma pag. 9.
26 G R A N D C A F É H E M E L S
24 M O N D R I A A N H U I S Kortegracht 11 In 1869 werd het woonhuis 9a verbouwd tot school. Op 7 maart 1872 werd de befaamde schilder Pieter Cornelis Mondriaan, zoon van de hoofdonderwijzer, geboren op Kortegracht 11. In 1890 werd het woonhuis nummer 11 ook verbouwd tot school, die toen bestond uit zes lokalen en een bewaarschool. Aan de achterzijde heeft architect Leo Heijdenrijk, die in Amersfoort veel bijzondere gebouwen heeft ontworpen, een eigentijdse uitbreiding gerealiseerd. De kap met de boven elkaar geplaatste horizontale lamellen roept herinneringen op aan een traditionele dakvorm. In de kademuur die voor het Mondriaanhuis loopt is een recent toegevoegd bouwspoor te herkennen. Ten behoeve van de afvoer van overtollig regenwater zijn in de kademuren natuurstenen wateruitlopen aangebracht, van de hand van beeldhouwer Ton Mooy. De voorstellingen verwijzen naar de plek in de stad, zoals de kinderwagen met kubistische wielen voor het geboortehuis van Piet Mondriaan.
25 L U T H E R S E K E R K Langestraat 61 Op de plaats van de tegenwoordige Lutherse Kerk stond in de Middeleeuwen de Heilige Geestkapel. In 1837 werd het pand door waarnemend-stads-
Langestraat 63 De Amersfoortse architect Herman Kroes ontwierp in opdracht van de heer Hartog Jozef Klein in 1895 dit winkelpand, waarin neo-renaissance elementen, zoals spekbanden, consoles met mannenkoppen, obelisken en een attiek met fronton overheersen. Met name het grote winkelraam op de verdieping is opvallend. In 2006-2007 is het pand verbouwd, waarbij de karakteristieke elementen van het pand zoveel mogelijk behouden zijn gebleven. De oude houten vloeren, de monumentale trap en het glasin-loodraam in het interieur zijn alle gerestaureerd.
T E J AT E R T H U I S
DE KROON Krommestraat 36-40 In de voorgevel van de voormalige bierbrouwerij de Kroon, zijn de 17de-eeuwse vormen van het Hollands Classicisme te herkennen, met een kenmerkende (verhoogde) halsgevel in de middenpartij. Deze is rijkelijk gedecoreerd met natuurstenen klauwstukken, gevelstenen, een driehoekig fronton en guirlandes. In de zijgevel zien we echter veel ouder metselwerk en ook de kelder met kruisgewelven is van laat-middeleeuwse signatuur. De aardige winkelpui vormt een toevoeging uit ca. 1900. Zie pag. 10-12.
27 ARCHEOLOGISCH CENTRUM Langegracht 11 Het thema sporen sluit naadloos aan op de archeologische praktijk. De bodem zit vol met grondsporen die het resultaat zijn van activiteiten die eeuwen geleden hebben plaatsgevonden. Deze sporen zullen nader belicht worden, onder andere door middel van foto’s en posters. Uiteraard zijn ook de vele Amersfoortse bodemvondsten te bewonderen.
zie pag. 9.
Nieuwstraat 17 Opstapplaats Waterlijn: Vaar door de geschiedenis van Amersfoort Tijdens een rondvaart van drie kwartier krijgt u een aardig compleet beeld van de historische binnenstad. U ziet de stad vanaf de waterlijn ook anders dan wanneer u wandelt. Een mooie aanvulling op uw dwaaltocht door de binnenstad. De schipper vertelt u onderweg bijzonderheden.
28 ONZE-LIEVE-VROUWETOREN Lieve Vrouwekerkhof NB. toegang alleen door middel van kaartreservering in torenportaal: op = op! De tussen 1993 en 1996 gerestaureerde Onze-LieveVrouwetoren, gebouwd in de tweede helft van de 15de eeuw, behoort tot de fraaiste gotische torens van ons land. De vondst van een miraculeus Mariabeeldje in 1444 was er de oorzaak van dat Amersfoort een belangrijke bedevaartplaats werd. Dit gaf aanleiding tot de bouw van de imposante toren. Ook de toen reeds bestaande kapel op het Lieve-Vrouwekerkhof werd in die periode aanzienlijk vergroot. Bij een buskruit ontploffing in 1787 ging deze kerk verloren. Sindsdien resteert alleen de toren. In de 17de eeuw werd de toren verrijkt met een Hemony-carillon. Eind vorige eeuw werd dit klokkenspel (35 klokken), evenals de toren zelf, gerestaureerd en geplaatst in een nieuwe houten klokkenstoel. In 1997 is in deze klokkenstoel een tweede, modern gestemde beiaard aangebracht 47
1994 voltooide restauratie heeft Westsingel 43 een representatieve functie gekregen met twee trouwzalen en monumentale vergaderkamers. Het interieur is bijzonder gaaf. De vloeren en lambrisering zijn uitgevoerd in marmer, terwijl de wanden van fraaie stucwerkvoorstellingen zijn voorzien.
(58 klokken). Vervolgens is de beiaard gecompleteerd met een zevengelui, waardoor het totale aantal klokken op precies honderd is gekomen. Wanneer u de trappen beklimt kunt u de leeftijd van de Onze Lieve Vrouwetoren afmeten aan de slijtagesporen van de natuurstenen traptreden. Grofweg kunnen we berekenen dat het natuursteen een centimeter per eeuw is uitgesleten!
Het trappenhuis, halverwege de gang, is zeer monumentaal van uiterlijk. Op de eerste verdieping bevindt zich de oorspronkelijke feestzaal van het huis.
VOORMALIGE KUIPERIJ Hellestraat 7 De voormalige kuiperij hield verband met de bierproductie in Amersfoort. Zie hiervoor de bierroute op pagina 10-12.
30 J O H A N N E S K E R K
29 K A P E L H U I S Krankeledenstraat 11 Omstreeks 1500 werd het huis met kenmerken van de baksteengotiek gebouwd voor de 'Broederschap van Onze-Lieve-Vrouwe'. Deze instelling had als opdracht om de verering van Maria te bevorderen en de diensten in de nabijgelegen kapel te regelen. Het pand werd in 1905 ingrijpend gerestaureerd, waarbij veel details zijn gereconstrueerd. Opvallende details in de bakstenen gevels zijn: de vier ronde blindvensters, de blindnissen in de vorm van een driekwart kruisvenster, de zandstenen kruisbloemen op de overhoeks geplaatste pinakels, de deurgehengen, het smeedijzeren ‘kijk-uit’-venstertje in de voordeur en de in 1998 geplaatste windvaan in de vorm van een haan. Op de hoek met het Lieve Vrouwekerkhof bevindt zich een hoekconsole, waarop in de tijd vóór de Reformatie een Madonnabeeldje heeft gestaan.
48
Westsingel 30 Op de hoek van de Westsingel en de Molenstraat staat sinds 1960 de Johanneskerk, ontworpen door de architecten S. van Woerden en H.J. Schneider uit Soestdijk. De kerk is een goed voorbeeld van de functionalistische architectuur uit de jaren zestig. De gevels van dit kerkgebouw worden bepaald door metselwerk binnen een betonnen constructie. Met name de rechthoekige structuur van de vensters is bepalend voor het interieur. Een monumentale trap leidt vanaf de Westsingel naar de door een gewelfde luifel geaccentueerde entree. Tijdens Open Monumentendag 13 september is in dit monument regelmatig muziek te beluisteren. Zie het programma pag. 9.
32 L O G E G E B O U W J A C O B VA N C A M P E N Van Persijnstraat 9 Logegebouw van de Vrijmetselarij rond Amersfoort, in 1900 door architect W. van Schaik in Jugendstil gebouwd voor Vrijmetselaarsloge Jacob van Campen. Het gebouw kent een Voorhof voor ‘gewone’ bijeenkomsten. Daarnaast is er de Tempel, waar de broeders ceremonieel bijeenkomen. De artefacten in deze tempel hebben een symbolisch karakter overeenkomstig de aard van de Vrijmetselarij die veelvuldig gebruik maakt van symbolen en rituelen uit de middeleeuwse kathedralenbouw. Maçonnieke symbolen treft men ook in de glas-in-loodramen door het gehele gebouw.
31 O U D E S TA D H U I S Westsingel 43 / Stadhuisplein 5 Omstreeks 1780 liet de joodse koopman Abraham Cohen aan de West singel, in Lodewijk XVI-stijl, een indrukwekkend huis optrekken. De voorgevel is volledig uitgevoerd in hardsteen. Het bovenlicht van de hoofdingang aan de Westsingel behoort door het rijke houtsnijwerk in Lodewijk XVI-stijl tot de fraaiste voorbeelden van Amersfoort. Na de in
L O C AT I E V O O R M A L I G E BIERBROUWERIJ PHOENIX Zie artikel bierroute, pag. 10-12.
Route H O O G L A N D
MAX CRAMER
Co
or elh
sterw
eg
traa ers uiz enh
Zev
oterstraat
2
t
Bunsch
3
Ha ms
ew
e
g
1 Doorgaande route 10
Open Monument
1 2 3
De Inham Hamseweg 40 Boerderij Kraaikamp Coelhorsterweg 6 Kapel Coelhorst Coelhorsterweg 35
1
KERKGEBOUW DE INHAM
Hamseweg 40 Vanaf 1835 bestonden plannen om in Hoogland een nieuwe kerk te bouwen. Uiteindelijk kreeg men in 1841 toestemming van de synode en kon de bouw van start gaan. In deze dorpskerk zijn de kenmerken van het neoclassicisme herkenbaar. Dat is niet zo verwonderlijk, omdat stadsarchitect B. Ruitenberg, die eerder de gevel van de Lutherse Kerk aan de Langestraat in dezelfde stijl had verbouwd, bij dit plan betrokken was.
2
COELHORSTERWEG 6
De boerderij is omstreeks 1820 gebouwd door Willem Corneliszoon Kraaijkamp. In 1849 werd de boerderij verkocht aan de familie Van Weerhorst, die deze zo’n 150 jaar in bezit zou houden. Kort na het midden van de 19de eeuw hebben zij de boerderij zo’n anderhalve meter verbreed, wat nog zichtbaar is in de voorgevel en in de constructie. Sindsdien is de boerderij niet noemenswaardig veranderd en goeddeels in de oude staat bewaard gebleven. Het is, zoals alle boerderijen in Amersfoort, een driebeukig hallenhuis, waarbij het dak wordt ondersteund door ankerbalkgebinten. Ook de indeling is traditioneel. Opvallend is de 17de-eeuwse schouw in de heerd, de woonkamer. Deze komt waarschijnlijk uit een oude boerderij in de omgeving. Enkele jaren geleden is de boerderij gerestaureerd en in 2006, tijdens de open monumentendag, feestelijk geopend.
1 49
ROUTE HOOGLAND
gehouden. Om het rooms-katholicisme terug te dringen, besloten de Staten van Utrecht in 1655 om de kapel weer te openen, maar nu voor protestantse doeleinden. Op 11 december 1747 bracht een storm zware schade toe aan het gebouw. Pas in 1759 besloten de Staten van Utrecht tot restauratie over te gaan en werd de kapel weer in gebruik genomen. Na de opening van een nieuwe kerk in de dorpskern van Hoogland werd de kapel Coelhorst in 1843 verkocht aan de familie Van Tuijl van Serooskerken, de bewoners van het landgoed Coelhorst. Het gebouw werd als grafkapel in gebruik genomen en bleef dat tot op de huidige dag, na overerving, sinds 1957, voor de familie Beelaerts van Blokland. Uit deze periode stammen drie graftomben die zich tegen de oostwand bevinden.
2 3
KAPEL COELHORST
Coelhorsterweg 35 De eerste vermelding van deze, aan Sint Nicolaas (patroonheilige van de zeevarenden) gewijde, kapel dateert uit 1363. Het gebouw is rechthoekig van vorm en is niet voorzien van een voor kapellen zo
3
50
kenmerkende (meestal drie-zijdige) koorsluiting. De kapel is vrijwel exact oost-west georiënteerd, waardoor het schuin aan de Coelhorsterweg is gelegen. Na de Reformatie in Amersfoort (1579) werden in de kapel toch nog tot 1585 katholieke diensten
Het beheer van de kapel is sinds 2001 in handen van de Stichting Kapel van Coelhorst. Deze stichting, in 1995 opgericht door enkele verontruste Amersfoorters, heeft zich vele jaren beijverd om tot restauratie van de inmiddels bouwvallig geworden kapel te komen. Met hulp van velen is het bestuur hier uiteindelijk in geslaagd, waardoor de restauratie uiteindelijk in 2002 plaatsvond.
BarchmanWuytierslaan 238 Aan de Barchman Wuytierslaan, vernoemd naar J.W.A. Barchman Wuytiers, van 1901 - 1912 burgemeester van Amersfoort, is deze woonvilla – op de grens met de gemeente Soest – in een bosrijke omgeving gesitueerd. Dit object behoort sinds 1999 tot het bezit van Stadsherstel Amersfoort. Stadsherstel verwerft, restaureert en beheert monumenten en beeldbepalende panden. Niet om ze vervolgens onder een stolp te plaatsen. De objecten worden verhuurd als winkel, atelier, kantoor, horecagelegenheid en/of woning. Op deze manier blijft ons erfgoed deel uitmaken van ons leven.
NV Amersfoortse Maatschappij tot Stadsherstel Muurhuizen 159 Postbus 842 3800 AV Amersfoort
Telefoon 033-460 50 20 Fax 033-460 50 39 E-mail
[email protected] www.stadsherstelamersfoort.nl
Cultureel erfgoed voor de toekomst 3