-1-
Spelen met ideeën. De kunst van het filosofisch gesprek Presentatie 31 mei Amsterdam Bright City Jos Kessels Lucebert ik tracht op poëtische wijze dat wil zeggen eenvouds verlichte waters de ruimte van het volledig leven tot uitdrukking te brengen ware ik geen mens geweest gelijk aan menigte mensen maar ware ik die ik was de stenen of vloeibare engel geboorte en ontbinding hadden mij niet aangeraakt de weg van verlatenheid naar gemeenschap de stenen stenen dieren dieren vogels vogels weg zou niet zo bevuild zijn als dat nu te zien is aan mijn gedichten die momentopnamen zijn van die weg in deze tijd heeft wat men altijd noemde schoonheid schoonheid haar gezicht verbrand zij troost niet meer de mensen zij troost de larven de reptielen de ratten maar de mens verschrikt zij en treft hem met het besef een broodkruimel te zijn op de rok van het universum niet meer alleen het kwade de doodsteek maakt ons opstandig of deemoedig maar ook het goede de omarming laat ons wanhopig aan de ruimte morrelen ik heb daarom de taal in haar schoonheid opgezocht hoorde daar dat zij niet meer menselijks had dan de spraakgebreken van de schaduw dan die van het oorverdovend zonlicht Uit: Apocrief, 1952
-2-
Nieuwe taal vinden
Je ziet aan dit gedicht van Lucebert dat hij gewone, alledaagse woorden gebruikt, maar in een ongebruikelijk nieuw verband. Hij stapt als het ware uit de taal, uit de conventionele logica, de dwang van conventies, het opgelegd gareel. Hij speelt met taal en met ideeën. Daar gaat mijn nieuwe boek over. Spelen met ideeën is spelen met taal, begrippen, denkbeelden, betekenissen. Dat betekent dat je uit je vaste, vertrouwde betekenissysteem moet kunnen stappen. Woorden of betekenissen zijn de bouwstenen waarmee wij onze werkelijkheid bouwen. Maar wij metselen ons er ook mee in. Aan alle kanten zetten we onszelf en anderen vast in de taal: dit deugt, dit is logisch, zo hoort het, zo zit de wereld in elkaar. Om te kunnen spelen met ideeën moet je daar een zekere losheid in verwerven, zoals de dichters doen, een wendbaarheid in betekenissen, of zoals de Amerikanen zeggen ‘dexterity in symbols’. ‘Think different.’ U denkt nu misschien dat u hier in een workshop literatuurbeleving bent verzeild geraakt. Maar ik beweer dat juist hier, in het financiële hart, het zakencentrum van Amsterdam, deze kunst van uit de taal kunnen stappen van groot belang is. Leiderschap, management, visieontwikkeling, strategiebepaling, waarde creatie, al die zaken die tot de kern van werk en organisatie behoren, het zijn allemaal talige activiteiten. Ze hangen aan elkaar van woorden en begrippen. En gesprekken, over ideeën. Daarover gaat mijn nieuwe boek. Ik zal er hier eerst een paar dingen over vertellen, over wat de methodiek inhoudt en hoe ik ertoe gekomen ben. Ik zal vervolgens een voorbeeld doorlopen van een kralenspel, de grondstructuur van een idee. En ik zal jullie tot slot je ook zelf laten buigen over een kralenspel en je vragen een idee te formuleren.
Essentie benoemen
De meesten van jullie weten dat ik al jaren ben gefascineerd door de gesprekken van Socrates en het zoeken van ideeën. Ik heb daar de afgelopen 25 jaar een praktijk mee opgebouwd. Die gesprekken bestaan steeds uit de analyse van een kwestie en tegelijk een zelfonderzoek van de deelnemers aan het gesprek. Want Socratisch onderzoek is allebei tegelijk, het is zelfonderzoek aan de hand van een kwestie. En wat mij daar al jaren opvalt is dat telkens als mensen proberen de essentie van een zaak onder woorden te brengen, de visie of het idee waar het om draait, ze het niveau van louter feitelijke, rationele argumentatie verlaten en naar een ander niveau springen, dat van verbeeldingskracht. Ze beginnen te praten in termen van hoe de wereld eigenlijk in elkaar zit, of hoe je eigenlijk tegen de dingen moet aankijken, en ook over wie ze zelf in wezen zijn, of willen zijn. ‘Eigenlijk ben ik een mensen-mens’, zegt iemand in het onderwijs, ‘ik ben helemaal geen systematische opleider, en ik word gek van het bijhouden van al die dossiers’. Of iemand in de bankwereld zegt: ‘Eigenlijk gaat het hier helemaal niet over geld. Het gaat hier over relaties en vertrouwen.’ En als je ze vraagt naar een beeld zeggen bijvoorbeeld: ‘Wat ik doe is eigenlijk niets anders dan rond een tafel zitten en het hebben over waar het over moet gaan’. Dat is een ideaalbeeld en tegelijk wat zo iemand beschouwt als de kern van de zaak. Over die overgang van feitelijke taal naar beeldtaal, van rationele analyse naar niet-rationele essenties, daarover gaat mijn nieuwe boek.
-3-
Begrip en ervaring koppelen
Maar om een essentie in beeld te kunnen brengen moet je wel eerst het feitelijke, rationele niveau in beeld brengen. Dat is een belangrijk punt, dat je niet blijft hangen in abstracties en algemeenheden. Dat is wat er meestal gebeurt in gesprekken over visies en ideeën. Of het nu gaat over kwaliteit van zorg, de waarde van de natuur, het governance systeem of de morele crisis, de continuïteit of het Rijnlandse model: het zijn allemaal abstracties en algemeenheden. Bestuurders en managers denken dat ze in algemene abstracte termen moeten spreken. Vraag je ze naar concrete voorbeelden, van kwaliteit, van goed bestuur, of juist van gebrek aan kwaliteit of slecht bestuur, steeds krijg je algemeenheden te horen. Maar het is uitermate lastig op die manier ideeën echt helder te krijgen. Je loopt groot risico te verdwalen in abstracties en terecht te komen in oeverloos of betekenisloos gepraat. Dat is de beruchte paralysis by analysis, verlamming door een betekenisloze woordenrbij. Lucebert noemt het: overal zanikt bagger. Kent u dat gevoel? ‘Daar ben ik weer verzeild geraakt in zo’n woordenbrij. Overal zanikt bagger.’ De tegenovergestelde impuls is dan om maar wat te gaan doen. Niet lullen maar poetsen. Maar als je geen idee hebt wat je moet doen ontstaat er iets wat je in veel organisaties ziet: actieve inertie. Iedereen is druk maar er gebeurt in feite niets. Dus je ontkomt er niet aan gesprekken te voeren over de Rabobank vraag: wat is het idee? Waar zijn we hier eigenlijk mee bezig? Waar was het ook weer om te doen? Je moet een idee hebben om gericht te kunnen werken.
Ideeënleer Plato. Het kralenspel
Dit is de basiswet van het filosofische gesprek, mooi uitgedrukt in een uitspraak van Kant: begrippen zonder waarneming zijn leeg, waarneming zonder begrippen is blind. Woorden zonder ervaring zijn leeg, ervaring zonder woorden is blind. Je hebt ze allebei nodig. Maar hoe doe je dat in de praktijk? En hoe kom je vervolgens bij de verbeelding van de essentie? Dat is de uitbouw van de socratische methode in de richting van Plato. Plato is de leerling van Socrates en de grondlegger van de ideeënleer. De filosoof Whitehead heeft gezegd dat de hele westerse filosofie bestaat uit voetnoten bij Plato. Dat geeft aardig het belang van de ideeënleer weer. Het verschil tussen Socrates en Plato is het verschil tussen analyse van begrippen en het scheppen van beelden. In het boek leg ik uit dat de ideeënleer de praktische vorm heeft van het kralenspel. Dat geeft de grondstructuur van het filosofische gesprek weer. Het maakt het mogelijk filosofische gesprekken over visies, ideeën, doelen, waarden, al die abstracties waarin je zo gemakkelijk de weg kwijt raakt concreet en overzichtelijk en hanteerbaar te maken. Dit is het beeld van het kralenspel: ● ● ● ● ● ● ● ● ● ●
Visie Polen Persoon Feiten
-4-
Visie
Idee groot buik situatie
Polen
klein hart
Persoon
hoofd
hittepunt ontwikkeling
vraag
Feiten
Je reduceert een complexe materie tot zijn kern, een korte redenering met tien ‘plaatsen’ of kralen, die wordt afgesloten met een beeld of spreuk. Daarvoor moet je een kwestie op vier niveaus analyseren: feiten, persoon, denkpolen en visie. Ik geef u een voorbeeld. En ik zal u straks vragen zelf een idee te zoeken.
Amsterdam vreest rellen
● ● ● ● ● ● ● ● ● ●
Visie Polen Persoon Feiten
I. Feiten - Amsterdam vreest dit weekeinde voor rellen. (Situatie) - Ajax wordt mogelijk landskampioen, vlak voor Koninginnenacht, en krakers kondigden acties aan. (Hittepunt) - Drie aanleidingen voor massale opwinding kunnen een rampscenario opleveren. (Ontwikkeling) - Hoe zijn rellen te voorkomen? (Vraag) Dit is zo’n thema dat meestal alleen in zijn algemeenheid wordt besproken. Hoe ontstaan rellen, wie doen het, wat zijn risicofactoren, welke aanpakken heb je etc. Het is heftig, het kan een hoop emotie oproepen, iedereen vindt er wel wat van, en als je er over begint te praten raak je vrij snel de weg kwijt. Bij het kralenspel gaat dat anders. Je vat de situatie samen in een korte zin, en je benoemt wat het hittepunt is, de plek der moeite. Vervolgens stel je vast wat de urgentie is (wat gebeurt er als je niks doet) en wat precies de vraag is die hier beantwoord moet worden. Het is al een klus om deze eerste vier kralen te bepalen, zowel over de feiten als over wat de vraag is kunnen grote meningsverschillen bestaan. Vervolgens gaat het gesprek over de kleuring van de feiten, het persoonlijke niveau, iets wat in veel visiegesprekken volledig wordt overgeslagen. Hoe zit je er zelf in? Waar ben je bang voor, waar hoop je op, waar wind je je over op? Wat beschouw je als risico’s, iets wat je moet vermijden? Wat als waarden, datgene wat je moet behoeden? Wat is het offer dat daarvoor gebracht moet worden? De theorie die achter deze vragen zit moet u maar eens nalezen in het boek. De basis zijn de drie delen van de ziel, buik, hart, hoofd, of de drie basisemoties, bang, boos, bedroefd. Of we werken met de grondstructuur van een verhaal: een held gaat op zoek naar de heilige graal en moet een monster overwinnen. Wat is hier de graal, wat is het monster, wat is het offer? In dit geval krijg je bijvoorbeeld de volgende zinnen:
-5-
II. Persoon - Vorig jaar waren er tonnen schade en 160 gewonden bij de huldiging van Ajax. (Risico) - Je kunt niet alles op de politie afwentelen, die heeft de handen al vol aan Koninginnenacht. (Offer) - Feest kunnen vieren is een belangrijk deel van vrijheid. (Waarde) Vervolgens is de vraag wat het speelveld van perspectieven is dat je op deze kwestie kunt hebben. Wat zijn de scenario’s? Hoe kun je tegen de kwestie aankijken? Wat staat er tegenover elkaar? Dit is het niveau van de dialectiek, de strijd tussen these en antithese. Die houden hier bijvoorbeeld dit in: III. Polen - Je kunt meer politie inzetten, lik op stuk beleid, alcoholverbod e.d. (veiligheid, repressie). (Het ene) - Of je kunt kiezen voor andere organisatie, spreiding van evenementen, goede ondersteuning (vrijheid, faciliteren). (Het andere) Andere organisatie is bv: Muziekpodia zo laat mogelijk opbouwen. Door deze stappen uit te voeren drijf je het onderzoek steeds verder op de spits. Je expliciteert waar het om gaat, wat de speelruimte van je denken is. De kunst is een tekst te maken die innerlijk coherent is. Dat is lastig. Maar het is tegelijk noodzakelijk. Voor een helder beleid moet je een heldere visie hebben.
Visieontwikkeling: de gebruikelijke vorm
Dan het laatste niveau, het idee, het punt waar het allemaal om draait. Daar wil ik wat langer bij stil staan, dat kun je namelijk op allerlei manieren vormgeven. In de praktijk was het idee in deze kwestie een mix van maatregelen, zo weten we uit de krant, zowel veiligheid als vrijheid, zowel repressie als faciliteren: IV. Aanpak, strategie ‘Robuuste voorbereiding’, o.a. twee kilometer zwaar hekwerk, overal cameratoezicht, verstevigd podium, regulering toestroom, extra beveiliging. Dit is de concrete taal van aanpakken. Er is een probleem en dat gaan we op deze manier oplossen. Het is het resultaat van een uitgebreid voorbereidingstraject van de gemeente (beeldvorming, oordeelsvorming, besluitvorming; uitvoering van preventieve en deescalerende maatregelen, afronding en evaluatie). Er zit een heel communicatieplan bij, checklists, oefeningen, allemaal heel nuttig. Nu kun je de vraag stellen: waarom zou dit de juiste strategie zijn, de juiste aanpak? Waar komt deze aanpak uit voort, wat is de onderliggende visie? Het antwoord is dit (uit Bouwstenen voor sociale stabiliteit, de handleiding van Forum voor omgaan met maatschappelijke spanningen): IV. Visie (hoger doel) Het gaat erom als overheid de juiste regie te voeren, die sociale stabiliteit en veiligheid kan garanderen. Dat vereist flexibel en creatief sturing geven aan alle betrokken partijen, zonder bang te zijn knopen door te hakken.
-6-
Nu kun je opnieuw de vraag stellen: waarom moet je dit vinden, waarom zou dit een geldige visie zijn? Dan kom je uit op lijstjes van waarden, zoals deze: IV. Waarden van openbaar bestuur De overheid is functioneel, professioneel, zorgvuldig en dienstbaar. .... Hier houdt de redenering meestal op. Je hebt een vraag, hoe moeten we rellen voorkomen. Je hebt een analyse van wat er speelt, je maakt scenario’s duidelijk, meer op veiligheid of meer op vrijheid koersen. Je ontwerpt de juiste mix daarvan, in de vorm van concrete maatregelen, die je baseert op een expliciete visie en expliciete onderliggende waarden. Maar dit is een analyse, dit zijn woorden, begrippen, abstracties. Die hebben te weinig lading om effectief te kunnen zijn. Om een situatie werkelijk met betekenis te kunnen bezetten moet je je kunnen identificeren, je moet je er iets van aantrekken, het moet je ergens raken, je iets doen. Een redenering kan op zichzelf nog zo waar zijn, als zij niet waar is voor jou heeft zij geen impact. Dat is de eerste verdiepingsslag. En er is ook nog een tweede, waarin je uit het handelingsperspectief stapt. En een derde, waarin je nieuwe taal zoekt.
Verdieping van visie
1: Framing, wortelmetafoor De eerste slag houdt in: er moeten beelden komen, verhalen, slagzinnen, manieren om een complexe situatie simpel te maken. Dat heet tegenwoordig framing, een denkkader opleggen, een situatie met betekenis bezetten. Een bekend voorbeeld uit de politiek is: je moet arme mensen geen vissen geven, maar een hengel. Dat is een zogenaamde wortelmetafoor, een beeld dat ten grondslag ligt aan een hele beleidsvisie. De uitgangspunten van de redenering worden uitgedrukt in een beeld. Zo zijn er allerlei beelden. Ik geef enkele voorbeelden. Je kunt een samenleving beschouwen als een eenheid van wetten of als een pluriformiteit van culturen. Dat levert heel ander beleid op. Je kunt een organisatie beschouwen als een machine of als een organisme of als een familie. Dat levert hele verschillende manieren van organiseren op. Je kunt onderwijs beschouwen als het vullen van een lege emmer, het wieden van een tuin, het ontsteken van een vuur. Dat levert heel verschillende vormen van onderwijs op. Het geldt ook voor jezelf: ik ben filosoof, maar ook ondernemer, ik ben onderzoeker, schrijver, kluizenaar, soms ben ik de nar. Afhankelijk van het beeld zie je andere dingen, stel je andere dingen op de voorgrond. Wat is hier een beeld dat de betekenis van de situatie kan bepalen? Je kunt zeggen: het is • de opstand der horden. Dat roept het idee van repressie op, verdediging van de beschaving tegen de barbaren. Je kunt zeggen: het is • carnaval. Het is van groot belang als gemeenschap om feesten te kunnen vieren. Dat roept associaties op met faciliteren, uitgelatenheid organiseren. Je kunt handhaving van de orde als centraal zien, maar ook vormgeving van vrijheid. • orde versus vrijheid Je kunt als centrale metafoor hebben: • de boel bij elkaar houden versus de boel uit elkaar houden
-7-
Anderen schilderen dat af als niets meer doen dan kopjes thee drinken. Je kunt van de insluiting zijn en van de uitsluiting, de boel uit elkaar houden. Telkens is het beeld bepalend voor hoe je de waarden, de visie, de concrete actie invult. Hoe vind je welk beeld hier centraal moet staan? Hoe vind je een idee? In mijn boek geef ik een aantal manieren. Een daarvan is een explicitering van perspectieven, door ze te koppelen aan personen, dwz door personificatie. Door wiens bril kijken we naar de kwestie? Is het de bril van de voetbalsupporter of van de mensen die niks om voetbal geven? Van de feestvierder of van de thuisblijver? Van de stadsbewoner of van de niet-stedeling? Van de jongere of van de oudere? Van de kraker of de vastgoedhandelaar? Van de bestuurder of van de burger? Het is een personificatie van centrale begrippen en waarden en belangen: Henk en Ingrid, Joe the Plumber. Zij zijn een vertaling van het rechtvaardigheidsprincipe, de sluier van onwetendheid, in iets wat makkelijk voorstelbaar is: ook Henk en Ingrid moeten ermee uit de voeten kunnen.
Verdieping 2: de kwestie voor jou
Nu de tweede verdiepingsslag. Want dit zijn nog allemaal technieken die horen bij een handelingsperspectief: wat moeten we doen in de situatie? Hoe kunnen we rellen voorkomen? De kunst van het filosofisch gesprek is dieper te reiken dan de principes van handelen, naar principes van zijn, van essenties. Dat zou je het beschouwingsperspectief kunnen noemen. Iedereen heeft dat wel eens meegemaakt in een gesprek, je hebt het eerst over de kwestie, maar naarmate het gesprek beter loopt gaat het meer over jezelf, over de personen die het gesprek voeren. Hoe zit ik in elkaar, hoe zit jij in elkaar? En tegelijkertijd maak je de kwestie groter: hoe zit de wereld als geheel in elkaar. Plato noemt dat de synopsis, het geheel zien. Een idee is het geheel zien. Maar dat kun je alleen door grondig zelfonderzoek. Pas die brengt de anamnese op gang, de mogelijkheid dat je ideeën herinnert: o ja, daar ging het om, ik wist het eigenlijk wel. Aristoteles maakt onderscheid tussen de kwestie op zich en de kwestie voor jou. De meeste gesprekken gaan alleen over de kwestie op zich, over de beperkte context van één handelingsperspectief, een probleem dat moet worden opgelost. Maar het is het persoonlijke niveau waar zich de echte waarden bevinden, de dingen waar het echt om draait. Daar gaat het niet zozeer over wat je moet doen, maar over hoe je dat doet, vanuit wat voor houding. Het gaat over wie jij bent, en wie je wilt zijn. En het gaat tegelijkertijd over hoe dat past in het geheel. Het onderzoek op dit niveau brengen kan een enorm verschil uitmaken voor je handelen, zonder dat er ogenschijnlijk veel in je gedrag verandert. De toestand van je innerlijk, je ziel, is bepalend voor de toestand buiten je. Voorbeeld 1: ouders en pubers Stel dat je de hele kwestie als een persoon beschouwt, wat voor iemand is dat dan? Het ligt voor de hand om de situatie uit de casus, over hoe je rellen moet voorkomen, te vergelijken met het opvoeden van een of meer pubers die het conflict met hun ouders zoeken. Zij willen feest vieren, uit hun dak gaan, de roes en de uitbundigheid zoeken. En ze willen het gezag uitdagen, de confrontatie opzoeken, ook als dat schade oplevert. Hoe ga je daarmee om? Als ouder moet je ook daar de juiste mix vinden van vrijheid en veiligheid, van regels stellen en mogelijkheden creëren. Als ouder wil je ook functioneel, professioneel, zorgvuldig en dienstbaar zijn. Je stelt geen dranghekken op, maar je stelt wel grenzen. De houding van
-8-
waaruit je dat doet wordt door pubers feilloos opgepikt. C’est le ton qui fait la musique. De noten blijven hetzelfde. Maar de toon, de houding, het touché, die maken het verschil. Voorbeeld 2: rellen in jezelf Of stel dat jij zelf, in je eentje, de hele kwestie bent. Dan moet je nagaan hoe je met de rellen in jezelf omgaat, het dionysische deel van jezelf dat in je dromen tevoorschijn komt, dat zich verzet, dat uit de band wil springen, dat feesten wil vieren die uit de hand lopen, dat schade wil aanrichten en tekeer gaan, het gezag tarten. Wat komt er dan tevoorschijn? Dat is de essentie van het filosofisch gesprek, zelfonderzoek en het geheel zien. Hoe zit ik in elkaar, hoe zit jij in elkaar, hoe zit de wereld in elkaar. Het is onderzoek van begrippen en ervaringen, maar niet alleen als kwestie buiten jezelf, ook als kwestie binnen jezelf. Daarvoor moet je vrije ruimte creëren, niet alleen in je agenda, maar ook in je hoofd of je hart. Je moet het lef hebben zo’n onderzoek aan te gaan, persoonlijk te worden. Je moet het lef hebben een gesprek te voeren waarin het niet alleen over het resultaat gaat, de oplossing van het probleem, maar ook over le ton qui fait la musique. Niet alleen over datgene wat buiten je is, maar ook over wat binnen je is. Daar komen we in de buurt van Lucebert. Daar wordt het een spel met beelden, intuïties, flarden van inzicht, maar ook onzekerheden, verwarring, kwetsbaarheden.
Verdieping 3: ‘maak het nieuw’
Er is nog een derde verdiepingsslag. Alle taal die wij gebruiken is afgesleten: overal zanikt bagger. Om energie te genereren, inspiratie en enthousiasme, moet je nieuwe taal, nieuwe beelden, nieuwe manieren van uitdrukken vinden. Dat is een kunst die je kunt oefenen. Daarvoor moet je niet alleen rationeel en lineair denken, om zo snel mogelijk tot een probleemoplossing te komen. In plaats daarvan, en aanvullend daarop, moet je leren de kunst van het vlak ernaast kijken te beoefenen. De kunst van het er vlak naast kijken Er zijn sterren met een zwak licht, die je, als je er op fixeert, juist uit het oog verliest. Om ze te zien moet je als het ware vlak ernaast kijken, je blik op iets anders richten, dan kun je ze uit je ooghoeken waarnemen. Veel mensen die zich met de ideeënleer hebben bezig gehouden, denken dat je een idee gaat zien door te fixeren, steeds beter je begrippen te slijpen. Maar dat is niet zo, je moet leren uit je ooghoeken te kijken, datgene waar te nemen wat niet onmiddellijk zichtbaar is. Dan gaat het over: wat voel je aan je water, wat voel je met je Fingerspitzengefühl, wat voor bijgedachten roept iemand of iets op? Of wat zou je vader hiervan vinden, of je moeder, of Herman Wijffels? Wat herinner je je uit de geschiedenis, uit je eigen ervaring, uit wat je gelezen hebt in een boek of gezien hebt in een film? Wat droom je ’s nachts, waar lig je wakker van, welke goden of demonen dringen zich aan je op? Er is een heel scala aan beelden, gevoelsschakeringen, invalshoeken. De kunst is die te vinden en te voorzien van nieuwe taal, nieuwe uitdrukkingen. Op de vraag hoe rellen te voorkomen zijn krijg je dan zoiets als dit: IV. Orakel Draag op je schouder de groeiende last
-9-
van de zoon die je was, de wees die woedend zijn wieg zocht in andermans bedden, die erop los werd geleefd en zich niet uithield. Dit zijn zinnen ontleend aan een gedicht van Leonard Nolens, Wij werden weinigen. De tekst zegt zoveel als: je bent toch ook ooit zelf een puber geweest, die zich een wees voelde, vol woede zat, zijn heil bij anderen wilde zoeken, die dacht dat hij erop los leefde maar in feite een prooi van zijn eigen hormonen was en het maar moeilijk met zichzelf kon uithouden. Nou dan, draag nu zelf die last. Het orakel geeft een houding aan van waaruit je acties plant. Maar het doet dat in ongebruikelijke, nieuwe taal, en in beelden. Ik ben in de loop van de tijd begonnen mensen te vragen de essentie van een kwestie weer te geven door een orakel te schrijven. Dat zijn allemaal niet zulke prachtige teksten als deze, maar daar gaat het niet om. Het gaat erom de kern van de zaak uit te drukken op een eigen, oorspronkelijke manier, in beelden, in taal die niet bekend, rationeel en lineair is. Dat is ook precies wat Lucebert doet. Je zou ook dit orakel als leidraad kunnen houden: IV. Orakel Tracht op poëtische wijze dat wil zeggen eenvouds verlichte waters de ruimte van het volledig leven tot uitdrukking te brengen. Hij zegt: ik tracht op poëtische wijze de ruimte van het volledig leven tot uitdrukking te brengen. Eenvouds verlichte waters. Want je moet er rekening mee houden: Ik ben ook maar een mens, gelijk aan een menigte mensen. Geboorte en ontbinding hebben mij aangeraakt. Ook voor mij is de weg van verlatenheid naar gemeenschap bevuild, dat zie je wel aan hoe ik praat. Ach, het is niet allemaal goud wat er blinkt. Schoonheid heeft haar gezicht verbrand. Wij zijn niet meer dan een broodkruimel op de rok van het universum. Wij raken niet alleen van het kwade in de war, maar ook van het goede. En geen van ons komt uit uit boven de spraakgebreken van de schaduw of die van het zonlicht. Door de eigenaardige vorm, de andere taal, wordt het een gevleugeld woord, een tekst die boven zichzelf uitstijgt. Maar daarvoor moet je het lef hebben uit je vertrouwde denkkader te stappen, en heel andere perspectieven binnen te gaan. Laten we het zelf gaan doen.
Kralenspel Beoordeling van medewerkers
●
● ● ● ● ● ● ● ● ●
Visie Polen Persoon Feiten
I. Feiten - De organisatie moet doelgerichter worden. Dit vraagt nieuwe competenties. Die visie wordt wel gedeeld, maar stuit in de praktijk op weerstand. (Situatie) - In een overleg met de Ondernemingsraad werd mij verweten dat het niet fair is mensen te beoordelen op nieuwe competenties. (Hittepunt)
- 10 -
- Als het gevoel van unfairheid zich doorzet leidt het tot onrust en gebrek aan vertrouwen. Dat geeft alleen maar gefrustreerde mensen. (Ontwikkeling) - Hoe krijg ik medewerkers mee in de verandering? (Vraag) Deze casus speelt in een kennisinstituut. Medewerkers zijn wetenschappelijke professionals die zich meer op de markt moeten gaan richten. II. Persoon - Ik moet me niet van de wijs laten brengen door gevoelens van onzekerheid. Als mensen gefrustreerd zijn schieten ze nu eenmaal in de weerstand. (Risico) - Het ideale scenario is mensen informeel stimuleren, inspireren en uitdagen. Niets afdwingen, maar ze persoonlijk winnen voor het idee. (Waarde) - Dat vergt van mij dat ik mensen in beweging krijg, me niet laat intimideren door de Ondernemingsraad, in staat ben goed gedrag groot te maken en ervan te leren. (Offer) III. Polen - Het gaat hier primair om het individu, medewerkers moeten beoordeeld worden op bestaande competenties. (Het ene) - Het gaat hier om het organisatiebelang, beoordelingsregels zijn er niet voor niets, ze moeten strikt gehanteerd worden, ook voor nieuwe competenties. (Het andere) IV. Visie, idee, orakel ....
Opdracht
Door deelnemers zelf in te vullen: geef de essentie aan, in beeldtaal. Schrijf die op het formulier. Vul je naam en emailadres in, dan kiezen wij het mooiste spel uit en sturen je dat toe. In het boek staan de volgende twee orakels: IV. Visie - Mensen leiden is aandacht geven aan wat hen beroert en tegelijk de groep als geheel in het oog houden, plus het doel van de gezamenlijke reis. IV. Orakel - De zeldzaamheid, de vreemdheid, het voorrecht van talenten, zij leggen de gemakzucht en huichelarijen bloot. De sterkste is de eenzaamste die de meest afwijkende kan zijn.
Afronding
We zijn er nu snel doorheen gelopen. Maar als je dit in een organisatie doet heeft het een grote impact. Je maakt een rationele analyse van een kwestie en je vult die aan met beelden
- 11 -
die boven het rationele uitgaan. We hebben mensen gehad die overdonderd waren door wat er gebeurde. Deze vorm van nieuw denken is het hart van de ideeënleer. Dat is geen klein ding. Gisteravond was op het nieuws dat de Europese Commissie, Ollie Rehn, Nederland een aantal aanbevelingen heeft gedaan. Niet alleen de hypotheekrente afschaffen en verder bezuinigen, maar ook niet bezuinigen op onderwijs en innovatie. De kern van innovatie is nieuw denken, op een andere manier gebruik maken van de taal, de kunst van het er vlak naast kijken beoefenen, uit je ooghoeken leren kijken. Die vernieuwing is in mijn ogen het kernpunt van een kenniseconomie, en ook van onze westerse traditie. We hebben er de ontwikkeling van wetenschap en filosofie aan te danken, van nieuwe uitvindingen, van andere perspectieven op de wereld. Dat is geen klein ding. Het begint met dit soort oefeningen. Er zijn een hoop mensen die ik zou willen bedanken, ik ga ze niet allemaal noemen. Maar enkele mensen wil ik speciaal noemen: - Sytske Teppema, dank dat je mijn liefdevolle criticus wilde zijn, ik voel dat al dertig jaar als een voorrecht - Karel van Haaften, bevlogen socraticus en platonist, dank voor je grote expertise en je inzet voor het socratische gesprek - de mensen van uitgeverij Boom: Wouter, Jorinde, Emma, Eelke, dank dat jullie weer zowel kritisch als ondersteunend zijn geweest en als perfectionistische uitgever er ook nu weer een prachtige boek van hebben gemaakt - mijn familie, Jan, Thieu, Piet, Toon, José, en hun partners: al tientallen jaren laten jullie toe dat ik bij familiebijeenkomsten dingen op de spits drijf: aan het kralenspel kun je duidelijk zien dat het een vorm van op de spits drijven is; dank dat jullie je altijd maar weer aan zo’n gesprek zetten, soms zuchtend en steunend; ik vind het een prestatie dat we dat kunnen; het moet maar eens officieel gezegd worden, dank daarvoor. - wat ook maar eens officieel gezegd moet worden is: dank je wel Nelleke, met wie ik al jaren de diepste gesprekken voer, de woordloze gesprekken. - tot slot, de ideeënkijkers die zich aan dit project verbonden hebben en het circus hier gaan voortzetten.