België - Belgique P.B. 1000 Brussel X 1/1873
Tijdschrift voor het Gemeentelijk Onderwijs Een uitgave van het Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap vzw Ravensteingalerij 3 bus 7, 1000 Brussel
De gemeente maakt school
Jaargang 9, nummer 2 – december, januari, februari 09-10
Speciale editie OVSG JAARVERSLAG 2008-2009
P708866 - Afgiftekantoor Brussel X – 1000 Brussel Verschijnt vier keer per jaar (september – december – maart – juni)
colofon
jaarverslag 08 09
inhoud
[Bij de foto] Dit nummer van Imago is meteen ons jaarverslag voor schooljaar 2008-2009. Géén volledig overzicht van al onze activiteiten, maar een weergave aan de hand van interviews, foto’s en artikels van een aantal dossiers en projecten. Op blz. 25 leest u een interview met de directeur van CVO Elishout. Dit centrum voor volwassenenonderwijs biedt ook een opleiding fotografie aan. Leraar fotografie Pieter Heremans maakte deze foto van een cursist in actie.
1 2 3
Edito Onderwijs heeft steden en gemeenten nodig blz. 3 Het onderwijs staat voor belangrijke uitdagingen. Tegelijk bevinden we ons in een periode van besparingen.
Algemeen beleid
4 5
Onthaal en aanvangsbegeleiding van nieuwe medewerkers, blz. 4 Welk onthaal voorziet OVSG voor onze nieuwe collega’s?
Een memorandum voor het stedelijk en gemeentelijk onderwijs, blz. 5
6 7
Basisonderwijs - pedagogische begeleiding
Kleuteronderwijs – Pedagogische begeleiding Aan de slag met woordenschat en schooltaal in de kleuterklas, blz. 9-10
8 9 10 11
Basisonderwijs – juridisch-administratief
12 13
Ingewikkeld personeelsstatuut doet veel vragen rijzen, blz. 14-15 We deden een steekproef van 500 telefonische vragen die we kregen op de dienst juridisch-administratieve ondersteuning. Welke vragen krijgen we het meest?
14 15
OVSG – Algemeen
16 17
Stedelijk en gemeentelijk onderwijs van Aalst tot Zwevegem, blz. 18-19
18 19
CLB – pedagogische begeleiding
20 21
Protocollering van diagnostiek, blz. 20-21 Een kwaliteitsvolle en gestandaardiseerde diagnostiek is een goede zaak voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften.
22 23 24 25
Deeltijds kunstonderwijs – pedagogische begeleiding Diversiteit van doelgroepen in de academie, blz. 27-29 Met welke partners kan het DKO samenwerken en welke nieuwe doelgroepen kan het aanspreken?
Koepelbeleid – belangenbehartiging Een nieuw decreet over de kwaliteit van onderwijs, blz. 32
Pedagogisch beleid – OVSG Diverse thema’s, één pedagogische aanpak, blz. 34-35
Mondelinge taalvaardigheid: analyse van de OVSGtoets, blz. 6-8 Hoe is het gesteld met de mondelinge taalvaardigheid van onze leerlingen?
Kwaliteitszorg doet uw school groeien, blz. 11-13
Basisonderwijs – onderwijspraktijk Een gestructureerd zorgbeleid uitbouwen, blz. 16-17 Twee basisscholen in Antwerpen lieten zich inspireren door Handelingsgericht werken om een zorgbeleid voor de school uit te bouwen. Ze voelden zich gesteund door de nascholing en pedagogische begeleiding van OVSG.
Basisonderwijs – pedagogische begeleiding Handelingsgericht werken raakt verspreid, blz. 21
Secundair onderwijs – pedagogische begeleiding Een bedrijfsstage verrijkt de klaspraktijk, blz. 22-23 De dienst secundair onderwijs, blz. 24
Volwassenenonderwijs – pedagogische begeleiding Ondersteuning voor de directeur verlicht complexe opdracht, blz. 25-26
28 29
32 33 34 35
Koepelbeleid – OVSG Auteursrechten, een nooit eindigend verhaal, blz. 30-31
Koepelbeleid – belangenbehartiging Van een algemene naar een gedifferentieerde doorlichting, blz. 33 De dienst koepelbeleid, blz. 33
36 Verantwoordelijke uitgever Patriek Delbaere algemeen directeur OVSG Ravensteingalerij 3 bus 7 1000 Brussel tel. 02 506 41 50 fax 02 502 12 64
[email protected] www.ovsg.be Redactiecoördinatie Anne Berckmoes
[email protected]
2
Eindredactie Frans Van Besien en Anne Berckmoes
Foto cover Pieter Heremans, leraar fotografie CVO Elishout Anderlecht
Met medewerking van Katrien Schryvers, Patriek Delbaere, Marina Vermeir, Anne Berckmoes, Michel Vanhee, Anja Vanhove, Bernadette Degeest, Jan Degreef, Liesbeth Van den Broeck, An Budts, Steven De Laet, Yolande Schulpen, Jean-Marie Neven, An Buckinckx, Johan Vandenbranden, Bavo Van Soom, Philippe Vanderschaeghe, Bob Loisen, Soetkin Bauwens, Lies Peeters, Jurgen Bal
Foto’s Rudi De Jonghe, Michel Wieczerniak, CVO Elishout, Anderlecht, Basisschool ’t Kompas, Duffel, Basisschool Alberreke, Antwerpen
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
Vormgeving MWdesign Drukwerk Claes Printing
Onderwijs heeft steden en gemeenten nodig
Basisonderwijs – Ontwikkelingsdienst
26 27
30 31
edito
Imago wordt vanaf nu gedrukt op papier met het FSC-logo. FSC (Forest Stewardship Council) is een onafhankelijke organisatie die toezicht houdt op het verantwoord beheer van bossen in de wereld. FSC streeft naar een milieuverantwoord, sociaal gunstig en economisch leefbaar beheer van bossen. Het papier van dit tijdschrift is dus het product van een goed beheerd bos.
In ons memorandum voor de nieuwe Vlaamse regering brachten we vorig schooljaar de belangrijkste vragen en verwachtingen samen van steden en gemeenten die onderwijs inrichten. Onder de titel ‘Onderwijs heeft steden en gemeenten nodig’ vroegen we respect voor de gemeente als inrichter van onderwijs en als regisseur van het flankerend onderwijsbeleid. We hadden het hierbij over onderwijs als hefboom voor gelijke kansen, over de noodzaak aan gedragen en duurzame vernieuwing, over onderwijs en kwaliteit. Ook vroegen we dat de gemeente de noodzakelijke middelen en meer autonomie zou krijgen om een modern personeelsbeleid te voeren en dat in de toekomst zuinig wordt omgegaan met de vloed aan regelgeving die op besturen en scholen afkomt. Een jaar later blijven de uitdagingen brandend actueel en daarbij komt dat we ons in een totaal andere financiële context bevinden. Er moet bespaard worden, en elke euro die in het onderwijs bespaard moet worden is er eigenlijk één te veel. Onderwijs gaat immers over de toekomst van jongeren en volwassenen, over hun mogelijkheden om door te stromen naar de arbeidsmarkt en zich waar te maken in de maatschappij.
In de eerste plaats is onderwijs een hefboom om gelijke kansen te creëren voor iedereen. Een gelijkekansenbeleid moet gevoerd worden op verschillende beleidsterreinen: huisvesting, inburgering, kansarmoedebestrijding, onderwijs en vorming, tewerkstelling. De gemeente kan een cruciale rol spelen om hieraan buurtgericht te werken. De lokale overheid, met de verschillende gemeentediensten en het OCMW, is het meest aangewezen om een lokaal sociaal beleid te voeren en aan te sturen. Het flankerend onderwijsbeleid geeft de gemeente de mogelijkheid om zo’n beleid te voeren. Een tweede uitdaging bestaat erin om voldoende gemotiveerde en gekwalificeerde leerkrachten aan te trekken, te begeleiden en in het onderwijs te houden. Het feit dat het mentorschap in de besparingen meteen sneuvelt is een slecht signaal dat in het veld moeilijk begrepen wordt en dat is logisch. Tenslotte was het mentorschap bedoeld om beginnende leerkrachten te begeleiden en hen door goede coaching in het onderwijs te houden. We kijken dan ook uit naar het debat dat over de loopbaan van de leraar gevoerd zal worden. Alle elementen moeten hierbij tegen het licht gehouden worden: de opleiding en nascholing, de start van de loopbaan, de mogelijkheid voor zij-instromers om in het onderwijs aan de slag te gaan ... In het programmadecreet 2010 wordt niet bespaard op de middelen voor schoolgebouwen op zich, maar ze worden niet geïndexeerd. De minister beloofde anderzijds om een bijkomende inhaaloperatie scholenbouw op te starten. Nog steeds, ondanks alle DBFM-plannen sinds het decreet op de inhaaloperatie scholenbouw in 2006, moet een school die een nieuw gebouw wil optrekken 6 à 7 jaar wachten vooraleer ze kan beginnen. Als het over
een lagere school gaat, dan is dus al een hele schoolpopulatie weer van de banken verdwenen, vooraleer er sowieso iets gebeurt. Het wachten duurt te lang, net zoals ook de opstart van de inhaaloperatie scholenbouw veel te veel tijd in beslag neemt. Wanneer zullen onze besturen eindelijk de eerste steen kunnen leggen? Het is hoog tijd. Ten slotte is er de financiering van het onderwijs. Beschikt ons onderwijs over voldoende middelen om zijn taak te vervullen? Door de inhaalbeweging tijdens de vorige legislatuur, zijn de werkingsmiddelen gestegen en eerlijker over de netten verdeeld. Daar staat tegenover dat onderwijs voor de gemeente eigenlijk altijd maar duurder wordt. Zo vraagt het uitwerken van een lokaal flankerend onderwijsbeleid bijkomende middelen. Door de verplichte maximumfactuur is de bijdrage die aan ouders gevraagd kan worden beperkt. Ook dat kan ertoe leiden dat de rekening voor het schoolbestuur hoger oploopt. Bij de evaluatie van de maximumfactuur willen steden en gemeenten in elk geval de ervaringen uit het veld ter sprake brengen. Besparen is niet minder gaan doen, maar de dingen anders aanpakken, stelt onze nieuwe minister. Voor die ‘andere’ aanpak doen steden en gemeenten graag suggesties, steeds met als doelstelling democratisch, kwaliteitsvol en zorgzaam onderwijs voor iedereen.
Katrien Schryvers Voorzitter van de Raad van Bestuur van OVSG
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
3
algemeen beleid
OVSG
OVSG
De hele groep medewerkers van OVSG in juni 2009 te gast in Gent.
Onthaal en aanvangsbegeleiding van nieuwe medewerkers
Vanzelfsprekend maakt ook een organisatie als OVSG werk van het onthaal en de ondersteuning van nieuwe medewerkers. Bij OVSG werken we met verschillende diensten samen om dit zo goed mogelijk te organiseren. Op welk onthaal en welke aanvangsbegeleiding kunnen nieuwe collega’s rekenen? In het schooljaar 2008-2009 mochten we 20 nieuwe medewerkers verwelkomen. Wie start op 1 september kan rekenen op een uitgebreid onthaal. Maar ook voor wie in de loop van het schooljaar bij OVSG aan de slag gaat, proberen we een goede start te verzorgen. Het onthaal begint al vóór de eerste werkdag. De medewerkers van de logistieke dienst zorgen voor een goed uitgeruste werkplek of het nodige materiaal voor een thuiswerker. De personeelsdienst stuurt fiches over de arbeidsvoorwaarden naar de toekomstige medewerkers. Op de eerste werkdag is er een uitgebreid onthaalmoment. Medewerkers van de personeelsdienst stellen de organisatie voor, overlopen de arbeidsvoorwaarden en leggen een aantal praktische afspraken uit. In de onthaal-
4
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
brochure kan iedereen alle info lezen. Elke nieuwe medewerker krijgt ook een rondleiding. Een tocht door de lange gang vol nieuwe gezichten zorgt meestal voor een zucht met de opmerking “dit onthoud ik nooit” op het einde. Maar deze rondleiding zorgt er wel voor dat de vele anciens in het huis een eerste contact hebben met de nieuwe collega’s. En wie een gezicht vergeten is, kan op zoek gaan in het Wie-is-wieboekje. Hierin krijgt elke naam een gezicht en men vindt erin ook hoe men de medewerkers kan bereiken. Op de ICT-dienst krijgen medewerkers de noodzakelijke informatie om met de interne en externe communicatiekanalen aan de slag te gaan. Om de nieuwe medewerkers niet totaal te overdonderen op hun eerste werkdag, plannen we een tweede moment waarin meer
informatie wordt gegeven. De communicatieverantwoordelijke licht afspraken toe over o.a. huisstijl, gebruik van sjablonen en communicatiekanalen. In het documentatiecentrum vernemen medewerkers hoe boeken en tijdschriften kunnen aangekocht, ontleend of opgezocht worden. Afspraken over de functioneringscyclus worden verduidelijkt door de HRM-verantwoordelijke.
scholen en schoolteams. Hij licht even toe hoe hij nieuwe medewerkers probeert wegwijs te maken in hun nieuwe functie. “Voor elke nieuwe medewerker wordt een peter of meter aangeduid. Deze meer ervaren nascholer kan de nieuwkomer praktische informatie geven en hem ook wegwijs maken in inhoudelijke thema’s. De secretariaatsmedewerkers leggen het administratieve verwerkingssysteem van de nascholing uit. Zelf maak ik duidelijk wat we verwachten door samen met de medewerker een functiekaart op te maken. Wanneer de nieuwe medewerker enkele maanden in dienst is, komt er een functioneringsgesprek.” Pedagogisch personeel krijgt een uitgebreide aanvangsbegeleiding via inhoudelijke vormingen en werkgroepen. Vanuit de HRM-dienst krijgen nieuwe pedagogische medewerkers in de loop van oktober twee dagen
Anne Berckmoes en Leen Dekelver onthalen nieuwe collega Inge Daems (midden)..
nieuwkomers goed te laten ingroeien in hun functie en in de organisatie zodat ze in contacten met klanten en leden kwaliteitsvol werk kunnen afleveren.
[email protected] beleidsmedewerker HRM
Een memorandum voor het stedelijk en gemeentelijk onderwijs Terwijl in 2008-2009 heel wat onderwijsdossiers nog in onderhandeling waren, begonnen we ook al te denken aan een nieuwe legislatuur. Zoals zo vele organisaties - ergens lazen we het nieuwe woord ‘memoranda-tsunami’ stelde OVSG een memorandum op met wensen en verwachtingen voor de Vlaamse partijen in de aanloop naar de Vlaamse verkiezingen van juni 2009. Hoe gingen we daarbij te werk? Eén van de sterke punten van OVSG is ons goed gestructureerd netwerk met vele platformen voor overleg op zowat alle echelons in het onderwijs. Op directeurenplatforms, overlegmomenten met vertegenwoordigers van gemeentelijke onderwijsdiensten en op interne vergaderingen verzamelden we de aandachtspunten die in deze tekst niet
mochten ontbreken. Zo kwamen voor elk onderwijsniveau en voor elk van onze doelgroepen specifieke vragen naar boven. De directie maakte een weloverwogen selectie in overleg met de bestuurders. We brachten alles onder in een gestructureerde tekst onder de titel ‘Onderwijs heeft steden en gemeenten nodig’. Op 20 januari werd het memorandum goedgekeurd door de Raad van Bestuur van OVSG en vanaf dat moment konden we het communiceren aan de politieke partijen, aan de pers, aan het brede publiek. Het schooljaar was al voorbij toen de nieuwe minister bekend werd. Het memorandum blijft evenwel ons ijkpunt voor de bepaling van standpunten voor het onderwijsbeleid van
de komende jaren. Een aantal van onze vragen en voorstellen werkten we intussen uit in technische fiches. Zo wordt duidelijk wat de uitvoering van onze voorstellen zou kosten en wat er voorts nog de gevolgen van zijn. De beleidsnota 2009-2014 van minister Pascal Smet hielden we eveneens tegen het licht van ons Memorandum. Een aantal van onze vragen vonden we erin terug, bv. de vraag naar middelen en omkadering voor het kleuteronderwijs, een sterke regierol voor de gemeente in het kader van het flankerend onderwijsbeleid … Andere vinden we fragmentarisch of helemaal niet terug. Er blijft dus werk aan de winkel.
[email protected], communicatie
Raad van bestuur OVSG
Aan de slag in het team Naast deze algemene introductie zorgt elke leidinggevende in zijn dienst voor een verdere inwijding. Dirk Engels, leidinggevende van de dienst pedagogische ondersteuning basisonderwijs, kreeg vorig jaar vier nieuwe mensen in een team van vijftien. Vaak komen zij ‘recht uit de klas’. Ze gaan aan de slag als nascholer over diverse thema’s voor
vorming over communicatietheorieën en begeleidingmethodieken. Tegelijkertijd leren nieuwe medewerkers van verschillende diensten elkaar iets beter kennen en krijgen ze een beter zicht op de diversiteit van de organisatie. Zo groeien nieuwe medewerkers stap voor stap in hun job. In de loop van het schooljaar wordt ook voor coaching in de praktijk gezorgd, door de leidinggevende, door collega’s, door de HRM-verantwoordelijke of door een externe coach. Op intervisie- of supervisiemomenten krijgen beginnende medewerkers de kans hun vragen te bespreken. Medewerkers onthalen en begeleiden in hun eerste werkjaar is arbeidsintensief. Vooral als in een dienst verschillende nieuwe medewerkers tegelijk starten, vraagt dit een extra inspanning van de leidinggevende en de collega’s om die goed te ondersteunen. Maar deze ondersteuning is essentieel om
algemeen beleid
Beleidsraad OVSG
Platform kansenbeleid
Directeurenplatforms BaO
Directeurenplatform SO
Directeurenplatform DKO
DirecteurenMandaatPlatform platform houdersoverleg diensthoofden VO CLB onderwijs
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
5
basisonderwijs
pedagogische begeleiding
pedagogische begeleiding
Mondelinge taalvaardigheid in het basisonderwijs Analyse van de OVSG-toets 2009
school vulden deze enquête in. Globaal geven leraren, via hoge scores, aan dat ze vertrouwen hebben in hun onderwijs in mondelinge taalvaardigheden. Een aantal stellingen geven echter ook een verdeelde score weer. Samengevat komt het erop neer dat een aantal leraren verwoordt dat ze niet systematisch aandacht besteden aan metacommunicatieve vaardigheden zoals functionaliteit, doel, verschillende delen van de taak en de publieksafstand. Hardop denken en reflectie op de spreek- en luistertaak zijn eveneens geen algemene verworvenheden.
basisonderwijs
geen strategie kunnen verwoorden. We leiden hieruit af dat onderwijs dat inzet op het aanleren van woordverklaringstrategieën rendeert. De hoofdgedachte bepalen is niet zo gemakkelijk. Enkele leerlingen geven aan dat ze dat niet kennen uit de klas. Andere leerlingen verwoorden handige strategieën. Gezien het resultaat op deze vraag, lijkt deze vaardigheid ons een aandachtspunt. In functionele situaties probeer je de hoofdgedachte te bepalen. Functioneel betekent in deze situatie dat het bepalen van de hoofdgedachte nuttig is voor de kinderen.
Elk jaar opnieuw nemen meer scholen deel aan de OVSG-toetsen voor het einde van het basisonderwijs. Vorig schooljaar telden we 694 scholen, dit betekent bijna 19 500 leerlingen van het zesde leerjaar. In de analyse van de resultaten focuste de groep pedagogisch adviseurs basisonderwijs dit jaar op ‘mondelinge taalvaardigheid’. Van deze 694 scholen waren er 465 stedelijke en gemeentelijke scholen. Voor ons net betekent dit dat 95 % van de stedelijke en gemeentelijke scholen deelneemt aan deze toets. Een steeds toenemend aantal deelnemers uit andere netten maakt de stijging compleet.
Overzicht aantal deelnemende scholen 1995
303
1996
373
1997
382
1998
400
1999
405
2000
402
2001
411
2002
420
2003
426
2004
413
2005
426
2006
430
2007
508
2008
608
2009
694
700 600 500
Foutenanalyse van de luistertoets 2009
400 300 200 100 0 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
Spreken en luisteren De adviseurs basisonderwijs analyseren telkens een bepaald aspect van de toets. In 2009 was dat mondelinge taalvaardigheid. Wat zijn de bevindingen voor spreken en luisteren in het basisonderwijs in onze scholen? Om de mondelinge taalvaardigheid in kaart te brengen, deden we vier deelonderzoeken. We hielden een enquête bij leraren basisonderwijs over hoe ze omgaan met luisteren en spreken. Daarnaast analyseerden we de fouten van de luistertoets 2009 voor 11 scholen in Vlaanderen en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG). Ten derde gingen we in gesprek met ruim 100 zesdeklassers: we vroegen hen naar hun aanpakgedrag bij de toets luisteren en naar hun perceptie van luister- en spreeklessen op school. Ten slotte hielden we rekening met de reacties van leerkrachten op de eindproef spreken en luisteren.
Enquête bij leraren basisonderwijs De enquête bij leraren stelden we op met als uitgangspunt een uit de vakliteratuur geselecteerde reeks kwaliteitsvolle
6
Voor de praktische proeven van de toets knutselen de leerlingen van ’t Kompas in Duffel een kamishibai (Japans verteltheater) in elkaar … en daarna gaan ze ermee vertellen aan de kleuters. Zo wordt techiek gekoppeld aan mondelinge taalvaardigheid.
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
elementen van onderwijs in mondelinge taalvaardigheid: 1. voldoende onderwijstijd uittrekken voor spreken en luisteren; 2. zorgen voor een positief en veilig klimaat; 3. functionele taken aanbieden; 4. interactie bevorderen; 5. de instructie over de aanpak verzorgen; 6. ondersteuning en hulp bij de taak bieden; 7. aandacht voor de communicatieve context van de spreek- en luistertaken; 8. reflectie op proces en product; 9. aandacht voor basisvaardigheden zoals: articulatie, concentratie, geluiden lokaliseren en discrimineren, auditieve analyse en synthese, geheugen ...; 10. aandacht voor het fonologisch en fonemisch bewustzijn; 11. intentioneel werken aan woordenschat; 12. interactief en vertellend voorlezen; 13. aandacht voor spreken en luisteren in andere leergebieden. Deze kwaliteitsvolle kenmerken werden geformuleerd in de vorm van stellingen die door de leraren werden beoordeeld. 281 leraren uit de kleuterschool en 596 leraren uit de lagere
Als het gaat over reclameteksten, trekken we enkele opvallende conclusies. Kinderen met een hoge score kunnen goed verwoorden wie radiospots maakt en waarom men dat Als we onze bevindingen groeperen per tekstsoort, dan doet. Kinderen met een lagere score kunnen dat opvallend stellen we het volgende vast. Met instructies kunnen onze minder goed. Ze denken dat de radio zelf deze berichten kinderen in de toets 2009 goed aan de slag. School- en maakt. Bovendien maken ze niet echt het verschil tussen studieteksten lijken, op basis van de vragen van 2009, moei‘informeren’ en ‘werven’. De meeste kinderen vinden reclame lijker voor hen. Vermoedelijk heeft dat te maken met het feit op televisie best leuk. Ze vinden dat reclame hen informeert dat deze vaardigheden vaak bij begrijpend lezen worden over nieuwe dingen. Ze willen reclame ook niet verbieden geoefend en minder met auditief materiaal. De hoofdgetijdens kinderprogramma’s. Het is gemakkelijk om naar het dachte bepalen blijkt ook relatief moeilijk. Met reclame toilet te gaan, iets te drinken te nemen … zonder dat ze iets kunnen de leerlingen globaal genomen behoorlijk overweg. missen van het programma dat ze bekijken. Veel kinderen De bedoeling van de zender achterhalen is dan weer niet maken wel de nuance dat reclame niet verboden moet evident. Dit wordt ook nog bevestigd door de gesprekken worden, maar té veel reclame vinden ze niet goed. Uit de met leerlingen zelf. gesprekken valt het ons op dat kinderen best overweg kunnen met reclame. De resultaten op de toets waren ook Gesprekken met zesdeklassers relatief goed. Toch blijft het belangrijk om in de klas met Een opmerkelijke vaststelling was dat de kinderen over het al- kinderen te reflecteren op het verschil tussen ‘informeren’ en gemeen goed kunnen verwoorden hoe ze tot een juist ant- ‘werven’. Heel wat kinderen interpreteren reclameboodschappen als informatieboodschapwoord komen. We vinden dit opmerpen. Reclame geeft inderdaad voor kelijk omdat dit bij de vorige onderzoeken bij de OVSG-toets vaak In de gesprekken met kinderen een stuk informatie, maar doet veel niet het geval was. valt op dat ze best overweg kun- meer dan dat. En dat mechanisme Bovendien blijkt er een duidelijk ver- nen met reclame. Het mechanis- kunnen de meeste kinderen nog onvoldoende benoemen. band tussen ‘de oplossingsstrategie verwoorden’ en het ‘juiste antwoord me van reclame kunnen ze echter Kinderen denken dat ze niet veel luister- en spreeklessen krijgen. geven’. Met andere woorden: kinde- nog onvoldoende benoemen. Ofwel is dat zo, ofwel herkennen ze ren die foutief antwoorden op de vrade lessen luisteren en spreken gen, hanteren ook erg vaak geen of een foutieve oplossingsstrategie. Wat stelden we verder nog onvoldoende. Eigenlijk staat dit in contrast met de uitspravast in de gesprekken? Kinderen kunnen relevante strategieën ken van de leraren in onze enquête. verwoorden om de tekstsoort te bepalen. De kinderen die een Bij de vragen om goede tips te geven over ‘goed luisteren’, juist antwoord geven, verwoorden ook relevante strategieën. kunnen we ons niet van de indruk ontdoen dat luisteren Ook hier valt op dat kinderen die een foutief antwoord geven, beperkt is tot ‘afspelen van een cd’ terwijl de kinderen een Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
7
basisonderwijs
pedagogische begeleiding
blad hebben en in een toetssituatie vragen oplossen over wat ze horen. Kinderen formuleren allemaal basisvaardigheden als geconcentreerd luisteren. Bij de vragen om goede tips te geven over ‘goed spreken’, formuleren kinderen basisvaardigheden zoals duidelijk articuleren, tempo en oogcontact samen met vaardigheden die te maken hebben met het houden van een ‘spreekbeurt’ zoals goed leren thuis, de tekst niet opzeggen maar het eerder vertellend brengen … We kunnen ons dan ook niet van de indruk ontdoen dat spreken beperkt is tot ‘mooi spreken’ en het houden van een spreekbeurt. Opmerkelijk was het gesprek met enkele kinderen die slechts enkele jaren gebruikmaken van het Vlaamse onderwijs. Zij formuleren opvallend andere tips dan de andere leerlingen. Hun antwoorden zijn vooral geïnspireerd door het onder de knie krijgen van de Nederlandse taal.
Conclusies Als we bovenstaande resultaten van eigen onderzoek leggen naast de resultaten van ander recent onderzoek (zie Didactische reader bij de OVSG-toets 2009) naar mondelinge taalvaardigheid, kunnen we enkele conclusies formuleren.
pedagogische begeleiding 1.
2.
3.
4. 5.
Luisteren en spreken worden veel geoefend in de school. Dit gebeurt vaak informeel (zonder dat er expliciete doelen worden geformuleerd). Door de hoeveelheid oefening verwerven kinderen heel wat mondelinge vaardigheden. Reflectie op het spreken en luisteren en het inoefenen van strategieën is geen systematische verworvenheid in het onderwijs. Voor het aanbieden van taken binnen luister- en spreekonderwijs blijken vaak dezelfde didactische werkvormen gebruikt te worden. De variatie neemt af hoe ouder de kinderen worden. Kansengroepen scoren negatief. Luisteren en spreken worden vaak als afzonderlijk deelgebied geoefend. Gesprekstechnieken die deze vormen combineren komen weinig aan bod. Het luik gespreksvaardigheden uit het leerplan spreken is o.i. weinig bekend. Nochtans is deze interactie heel belangrijk. Uit Nederlands onderzoek blijkt o.a. dat iemand overtuigen, samen een beslissing nemen, ook voor leerlingen van het zesde leerjaar geen evidente vaardigheden zijn.
[email protected] diensthoofd pedagogische begeleiding basisonderwijs
© ‘t Kompas, Duffel
Aan de slag met woordenschat en schooltaal in de kleuterklas Een rijke woordenschat blijkt een belangrijk aspect te zijn van de taalontwikkeling. In bijna alle vakgebieden op school speelt woordenschat een doorslaggevende rol. Het ene kind stapt de kleuterschool binnen met een rijke woordenschat, een andere kleuter moet het met heel wat minder stellen. Leerkrachten kunnen door een sterke klemtoon te leggen op woordenschat de kloof tussen taalrijk en taalarm helpen dichten. Voldoende reden om er bewust aandacht en tijd aan te besteden, en liefst zo vroeg mogelijk. Voor scholen die in het kader van het project tweedelijnsondersteuning kleuterparticipatie (2KP) begeleid worden, is dit niet nieuw. 112 basisscholen konden vorig schooljaar al proeven van woordenschatverwerving op schooloverstijgende vormingen die werden gegeven in alle 2KP-regio’s. Tijdens deze vorming ondervonden leraren aan den lijve hoe belangrijk woordenschat is als onmisbare bouwsteen van taalvaardigheid. We startten met het voorlezen van een verhaal dat gedeeltelijk uit onbestaande woorden was opgebouwd. Uit onderzoek blijkt immers dat je 90 % van de woorden in een tekst moet kennen, wil je écht begrijpen waar het over gaat. Als dat niet het geval is, gaat de inhoud aan de toehoorder voorbij. Toch is dit realiteit voor heel wat kleuters.
Geen taal, geen inhoud In klassituaties gebeurt wel eens het volgende. De leerkracht vertelt een verhaal en nadien stelt zij of hij vragen om te achterhalen of de kleuters het begrepen hebben. De kleuters antwoorden op de reproductieve vragen, maar door een te oppervlakkige woordkennis kunnen ze de inhoud niet ten volle ‘vatten’. Ze genieten van het voorleesmoment vanwege de gezelligheid, de mimiek van de juf, de mooie prenten … maar het brengt hun weinig bij. Ze leren geen taal, ze leren geen inhoud. Een spijtige zaak, zeker als je bedenkt dat verhalen vertellen en voorlezen een belangrijke plaats innemen in het werken aan de taalontwikkeling in de kleuterklas.
Grotere taalvaardigheid, grotere kennis van de wereld In deze vorming kozen we voor een prentenboek als werkvorm om bewust aandacht te besteden aan woordenschatverwerving. We hanteerden hierbij het win-winmodel, dat gebaseerd is op de viertaktstrategie van Marianne Verhallen1.
Vier stappen Spreken en luisteren in de praktijk
De eerste stap in het win-winmodel bestaat erin doelbewust te kiezen voor een geschikt prentenboek. Boeken kunnen verschillende doelen dienen, maar in deze context willen we 1 Meer info hierover in de Didactische reader bij de OVSG-toets 2009, Mondelinge taalvaardigheid.
8
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
kleuteronderwijs
bewust inzetten op woordenschat. Niet elk boek leent zich daartoe. Bij de keuze van het boek hou je rekening met de voorkennis van je kleuters en de moeilijkheidsgraad van de tekst. Een verhaal waar te veel onbekende woorden in staan is niet geschikt om aan woordenschatverwerving te werken, evenmin als een te gemakkelijk boek. Wij kozen als illustratie voor het boekje ‘Nieuwe laarzen’ van Guido van Genechten, een heel eenvoudig boek voor de jongste kleuters, waar toch een aantal woorden in voorkomen die niet door alle kleuters gekend zijn. Vervolgens selecteer je de woorden uit het boek waar je expliciet rond gaat werken. Dit blijkt in de praktijk best wel moeilijk te zijn. Welke woorden zijn belangrijk genoeg om je kostbare onderwijstijd aan te besteden? Hiervoor zijn in de literatuur een aantal belangrijke selectiecriteria beschreven die als richtlijn dienen (zie kader). Wij focusten in het voorbeeld op ‘rennen, spatten, klimmen, schoppen en de laarzen’. KIJKWIJZER BIJ HET SELECTEREN VAN WOORDEN WEL SELECTEREN • woorden die voor een deel van de leerlingen onbekend zijn • functionele woorden,d.w.z. woorden die vaker voorkomen in de talige context waarmee leerlingen te maken hebben • woorden die passen in de context van de activiteit • woorden die verwijzen naar concrete handelingen in de thuissituatie, zoals afwassen, bakken… • woorden die verwijzen naar objecten die je moet zien functioneren om ze te leren gebruiken vb. rem, fototoestel • woorden die nuttig zijn op school: groeien, smelten, meer , wegen… • zelfstandige naamwoorden met de gepaste lidwoorden • werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden en telwoorden • vaste woordcombinaties zoals stijf van angst, aan de slag gaan • maximum 8 à 10 woorden per activiteit
NIET SELECTEREN • hoog-frequente functiewoorden, zoals met en zich (uitzondering voor de lidwoorden) • algemene woorden zoals gaan, doen en kunnen • woorden die eenvoudig met een plaatje verduidelijkt kunnen worden • synoniemen, binnen één activiteit • woorden die qua vorm op elkaar lijken vb. boon-boom, binnen één activiteit
Nu je duidelijk hebt afgebakend welke woordenschat je kleuters zullen leren door dit boek, plan je hoe je hen daarin zult ondersteunen.
Kleuters leren al doende In de eerste plaats zorg je ervoor dat de nieuwe woorden worden aangeboden in een ervaringscontext. Kleuters moeten woorden ontmoeten in een voor hen betekenisvolle Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
9
pedagogische begeleiding
Kwaliteit en kwaliteitszorg staan in de belangstelling. Van scholen wordt verwacht dat ze kwaliteitsvol onderwijs bieden, dat ze dit onderwijs kwaliteitsvol ondersteunen, dat ze beschikken over voldoende beleidvoerend vermogen om zelfstandig een kwaliteitsbeleid te voeren, dat ze onderzoek doen naar hun eigen kwaliteit en dat ze continu bezig zijn om die te verbeteren. Hoe ze dat doen laat de overheid over aan de autonomie van de scholen. meerwaarde betekenen voor de ontwikkeling van de school en het leren van de leerlingen. In het beste geval kan dit een intern proces van zelfreflectie op gang brengen. Scholen zijn er zich vaak onvoldoende van bewust dat ze met activiteiten bezig zijn die rechtstreeks of onrechtstreeks te maken hebben met kwaliteit en kwaliteitszorg. Dit zichtbaar maken is een belangrijk aspect van kwaliteitszorg omdat het een eerste aanzet vormt tot reflectie en verdere ontwikkeling. Kwaliteitszorg schept mogelijkheden om met en van elkaar te leren en daardoor continu te veranderen, te verbeteren, te vernieuwen, … te groeien.
De school, een lerende organisatie van professionals
Diensthoofd Jan De Greef van de ontwikkelingsdienst in gesprek met pedagogisch adviseur Marc Hendrickx. Ook pedagogisch adviseurs Johan Bossuyt en Dirk Francken maken deel uit van de werkgroep ‘kwaliteitszorg’.
Streven naar kwaliteit en een effectieve kwaliteitszorg maken van een school een lerende organisatie van professionals. Kwaliteitszorg is de wijze waarop de school werk maakt van haar streven om kwaliteit te leveren en te waarborgen. Kwaliteitszorg heeft een integraal karakter: het heeft betrekking op alle aspecten van de schoolontwikkeling (personeelsbeleid, nascholingsbeleid, pedagogisch-didactische keuzes, zorgbeleid, aankoopbeleid, …). Kwaliteitszorg verloopt systematisch in een zich voortdurend herhalend proces. Effectieve kwaliteitszorg vraagt een beleid dat steunt op pijlers zoals doelgerichtheid, betrokkenheid en leiderschap, samenwerking, responsief vermogen, reflectie en zelfevaluatie, innovatief vermogen, empowerment en taakafbakening.
Het kwaliteitsdecreet1 omschrijft wat van scholen wordt verwacht. Ditzelfde decreet geeft de pedagogische begeleidingsdiensten de opdracht om de scholen te ondersteunen bij de realisatie van hun pedagogisch project, het beleidvoerend vermogen van de scholen te versterken en ze te ondersteunen bij hun integrale kwaliteitszorg. De overheid ten slotte bewaakt de onderwijskwaliteit door de gedifferentieerde doorlichting.
Het thema ‘kwaliteitszorg’ vormt de rode draad tijdens de ondersteuningsmomenten door de pedagogische begeleidingsdienst van OVSG. Vanuit praktijksituaties worden instrumenten, methodieken en een algemeen referentiekader aangereikt. Door het aanbieden van dit referentiekader kwaliteitszorg in functie van schoolontwikkeling wil OVSG deze processen voor scholen zichtbaar en beheersbaar maken.
Tweedelijnsondersteuning kleuterparticipatie of 2KP Deze ondersteuning is tot stand gekomen in het kader van het Jaar van de kleuter 2007. Het is de bedoeling een intensieve begeleiding te bieden aan kleuteronderwijzers die met een grote concentratie aan doelgroepleerlingen worden geconfronteerd. Het gaat hier om scholen die gelegen zijn in LOP-gebieden met minimaal 25 % GOK-leerlingen. Sinds schooljaar 2008-2009 is een team van 7,5 begeleiders bij OVSG aan de slag in het kader van dit project. Zij bereikten in de loop van 2008-2009 112 scholen. Ook dit schooljaar wordt de tweedelijnsondersteuning voortgezet. Scholen die niet in een regio liggen waar het project loopt, kunnen contact opnemen met de dienst nascholing basisonderwijs. De begeleiders 2KP gingen nascholing geven ‘Met nieuwe laarzen’. Op de foto van links naar rechts: Danny Verneirt, Hilde Van Mileghem, Linda Van Keilegom, Bernadette Degeest, Benny Merken, Tanja De Greves, Anja Vanhove en Greta Bekaert.
10
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
basisonderwijs
Kwaliteitszorg doet uw school groeien
KWALITEITSZORG i.f.v. SCHOOLONTWIKKELING
Veranderen, verbeteren, vernieuwen … Vaak wordt kwaliteitszorg eenzijdig bekeken vanuit een verantwoordingsperspectief en wordt het verengd tot ‘meten is weten’. Wanneer we kwaliteitszorg verengen tot het verzamelen en analyseren van (cijfermatige) outputgegevens of tot het uitvoeren van zelfevaluaties, zal dit meestal geen blijvende
Kwaliteitsvolle
VISIE
hebt en de kleuters de nieuwe woordenschat ook echt verworsituatie. Creëer momenten waarop de nieuwe woorden aan ven hebben. Hebben de meeste kleuters het doel bereikt? bod komen, en zorg ervoor dat kleuters actief aan de slag Voor welke kleuter is nog wat meer oefentijd nodig? Dit conkunnen met die woorden. Kleuters leren al doende, en ook troleren gebeurt het best door observatie. Speel mee met je voor het leren van woorden is dit niet anders. Woorden betekleuters, doe een spelletje of ga een gesprekje aan waarin je kenis geven met een prentje of door uit te leggen is minder aanstuurt op de nieuwe woordenschat. efficiënt dan iets met die woorden doen. In ons praktijkvoorbeeld op de vorming lieten we kleuters kennismaken met de woorden ‘rennen, spatten, klimmen …’ door hen dit ook te Reacties op de vorming laten doen. In een volgende activiteit werkten we met foto’s en prenten, waarbij we ook hier weer voor spelelementen Tijdens de workshops werkten de leerkrachten samen een zorgden zodat het niet bleef bij woordkaarten ophangen. prentenboek uit volgens dit win-winmodel. Dit liep niet altijd Natuurlijk voorzagen we ook in een movan een leien dakje! Leerkrachten ment waarop de kleuters lekker kunnen ‘Een gebrek aan woorden- ontdekten dat heel wat prentenboeken spatten in de plassen, met hun eigen laarsmoeilijke woorden bevatten en schat leidt bijna altijd tot veel jes aan. voor een deel van hun kleuters eigenslechte schoolresultaten.’ De nieuwe woorden zijn ondertussen verlijk te moeilijk zijn. Over de keuze van schillende keren aan bod gekomen, hebbelangrijke woorden werd ook heel wat Anderson & Nagy, 1992, ben op een actieve manier betekenis gegediscussieerd. Bij het ontwerpen van Biemiller, 2003 kregen. Nu pas lees je het prentenboek activiteiten bleek dan weer de eindevoor. Omdat de woorden niet meer nieuw loze creativiteit van de kleuterleerzijn, hoef je je verhaal niet telkens te onderbreken om een krachten. Toch was het even opletten geblazen om niet te woord uit te leggen. Trap niet in de valkuil om je taalaanbod te blijven steken bij leuke, toffe, actieve of creatieve activiteiten, verarmen door bij het voorlezen moeilijke woorden te vervan- maar vooral het doel voor ogen te houden: werken aan het gen door wat al gekend is of door te vertellen in plaats van voor uitbreiden van de woordenschat. Heel wat leerkrachten te lezen. Het letterlijk voorlezen is een stap die hier zeker niet keerden geïnspireerd terug naar hun klas, waar ze uitgebreid vergeten mag worden. aan het experimenteren gingen met woordenschat. De Nadat de nieuwe woorden op deze manier hun plaats hebben enthousiaste reacties na de vormingen en de vele vragen gevonden in de context van het verhaal, komt de verwerkingshierover tonen aan dat hiermee een bewustwording op gang fase. Pas in deze fase spoor je je kleuters aan om de woorden is gebracht dat woordenschat een zeer belangrijke schakel is zelf te gebruiken. De uitdaging is hier om activiteiten aan te in het taalverwervingsproces. bieden die verder gaan dan een leuke uitwerking van het prentenboek. De doelstelling is te werken aan woordenschat,
[email protected] dus kies je activiteiten waarbij je de nieuwe woorden bewust pedagogisch medewerker basisonderwijs uitlokt. Een gulden regel is dat een woord 7 keer gebruikt moet worden, in verschillende contexten, voor het beklijft! Tot slot is het belangrijk om te controleren of je je doel bereikt
ontwikkelingsdienst
MISSIE
kleuteronderwijs
SCHOOLPRAKTIJK
verbeteren - veranderen - vernieuwen
1 Decreet van 8/5/2009 betreffende de kwaliteit van het onderwijs. Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
11
ontwikkelingsdienst
Om dit referentiekader op te bouwen vertrekken we van de volgende definitie van kwaliteitszorg: “Kwaliteitszorg is het totaal van activiteiten en processen die tot doel hebben factoren die van invloed zijn op de kwaliteit van het onderwijs zodanig te integreren, richten en beheersen dat het onderwijs met vooraf bepaalde en beoogde kwaliteit wordt uitgevoerd.”2 Uit deze definitie leiden we af dat we ernaar streven om kwaliteitsvol onderwijs te realiseren. De leerlingen tot succesvolle lerenden te maken, nu en later, is daarvan de essentie. Kwaliteitszorg moet resulteren in een kwaliteitsvolle schoolpraktijk waarbij we ons afvragen welk effect die heeft op het leren van de leerlingen. Heel wat factoren hebben hierop een invloed. Ze manifesteren zich op leerling-, leraar- en schoolniveau: motivatie, betrokkenheid, welbevinden, zorg, didactische aanpak, klasmanagement, onderwijstijd, pedagogisch handelen, professionaliteit, evaluatie, rapporteren, ouderwerking, curriculum, collegialiteit, relatie met lokale gemeenschap … In onze visie richten we ons in eerste instantie op de primaire processen, namelijk de processen die zich in de klas afspelen, die dus verband houden met het leren van de leerlingen en het onderwijzen door de leraar. In functie van schoolontwikkeling gaan we deze factoren integreren in en afstemmen op de dagelijkse werking van de school. Door middel van allerlei activiteiten (zelfevaluatie, tevredenheidsonderzoek, curriculumstudie, outputanalyse …) brengen we processen op gang die tot verbetering, verandering, vernieuwing leiden. Deze processen sturen en bewaken we vanuit een vooraf bepaalde en na te streven kwaliteit. In het pedagogisch project van de school is die kwaliteit beschreven in een missie en een visie. De missie (opdracht) geeft weer waar de school voor staat. Waartoe bestaat onze school? Wie zijn we? Wat doen we? Wat voor school willen we zijn? Wat is onze opdracht? Wat vinden wij goed onderwijs? Wat zijn onze waarden? Vanuit welke uitgangspunten handelen we? Bij het formuleren van haar missie richt de school zich op haar ‘stakeholders’: de leerlingen, de ouders, de leraren, de omgeving van de school, de samenleving … Wie zijn onze doelgroepen? Welke behoeften en verwachtingen hebben ze? Aan welke behoeften en verwachtingen kunnen wij voldoen? In de visie wordt omschreven hoe de school de missie in praktijk zal realiseren. Ze formuleert expliciet de ambities en verwachtingen van het schoolteam over het toekomstige functioneren van de school. Bij het formuleren van deze visie wordt het hele schoolteam betrokken. Wat willen we bereiken met onze leerlingen? Hoe kunnen we dat realiseren? Waar zijn we goed in? Welke verbeteringen willen we aanbrengen? Hoe gaan we om met veranderingen en ontwikkelingen op onderwijskundig vlak, in de regelgeving, in de maatschappij … Een gedragen en welomschreven visie (dit verstaan wij onder kwaliteit) is een voorwaarde om te kunnen werken aan kwaliteitszorg en kwaliteitsverbetering in een organisatie. De invulling van wat kwaliteitsvol onderwijs is, wordt niet alleen door de school bepaald. Ook ouders, leerlingen, schoolbestuur, overheid (departement, minister, inspectie …) en andere externen (bv. OVSG, vakbonden, hogescholen, universi2 Van Dam F. P., Kwaliteitszorg in de onderwijspraktijk, Kluwer, 2002, Alphen aan den Rijn, blz. 12
12
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
teiten) drukken hierop hun stempel. Eindtermen en ontwikkelingsdoelen, erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden zijn voorbeelden van kwaliteitsnormen die aan scholen worden opgelegd.
Methodieken Het in kaart brengen van de actuele kwaliteit kan op verschillende manieren: door een zelfevaluatie, een zelfanalyse, een bevraging, een tevredenheidsonderzoek, via toetsen of observaties. Kwaliteitszorg is een cyclisch proces van onderzoeken, verbeteren en vastleggen. Hiervoor bestaan verschillende methodieken. Bij de begeleiding van scholen zijn volgens ons de vijf kwaliteitszorgvragen (Q*-primair), de verbetercyclus of PDCA-cirkel (Deming) en het schema integrale kwaliteitszorg (OVSG) hanteerbare instrumenten.
Vijf centrale kwaliteitszorgvragen
(Q*-primair) Doet de school de goede dingen? Het antwoord op deze vraag heeft te maken met de missie, de visie en de daaraan verbonden doelen van de school. Naast de door de overheid voorgeschreven doelen, is de school vrij haar eigen schoolspecifieke doelen in dialoog met alle betrokkenen te formuleren. De kernactiviteit van een school kunnen we herleiden tot één doel: leerlingen tot permanent succesvolle lerenden maken. Als we het over kwaliteit en kwaliteitszorg op school hebben, dan hebben we het in hoofdzaak over de kwaliteit van leren, van onderwijzen en het klimaat waarin dit plaatsvindt.
preteerd (Horsman & Langedijk 2003). Daarom worden de resultaten het best voorgelegd aan externe deskundigen. Wat doet de school met deze wetenschap? Kwaliteitszorg die niet leidt tot kwaliteitsverbetering gaat zijn doel voorbij. Het inventariseren van de bestaande kwaliteit in een school kost veel tijd en werk en moet dus iets opleveren. Het doel is tenslotte het verbeteren van het leerproces van de leerlingen (Horsman & Langedijk 2003).
De verbetercyclus De PDCA-cyclus (Deming) is een universeel toepasbare methode voor voortdurende verbetering. De prioriteiten en de afgeleide acties worden op korte en middellange termijn gepland. De betrokkenen voeren de geplande acties uit. Na de uitvoering worden de resultaten geëvalueerd. Deze controle heeft betrekking op het product en het proces. Het resultaat wordt afgewogen tegenover het beoogde effect. Op basis van deze evaluatie kan men bannen, behouden of bepalen wat men nog wil bereiken. Het resultaat daarvan wordt geborgen in het schoolwerkplan. De cyclus start opnieuw. Plan Do Act Check
en lan) Borgoolwerkp (sch
Doen we de goede dingen?
Doen we de dingen goed?
Schema van kwaliteitszorg
Hoe weten we dat?
Het schema van kwaliteitszorg in functie van schoolontwikkeling (zie OVSG-brochure: Output… meer dan verantwoording) geeft de dynamiek aan van de doelgerichte processen die zich afspelen in kwaliteitszorg.
basisonderwijs
Als leerlingen niets voelen van het kwaliteitsbeleid, is de school niet zinvol bezig. Tot slot Om niet te vervallen in een bureaucratische kwaliteitszorg is het belangrijk dat de school zich concentreert op zijn kernactiviteit: leerlingen tot succesvolle lerenden maken. Als leerlingen niets ondervinden van het gevoerde kwaliteitsbeleid, is de school niet zinvol bezig.
[email protected] diensthoofd ontwikkelingsdienst basisonderwijs
Bronnen Van Dam F. P., Kwaliteitszorg in de onderwijspraktijk, Kluwer, 2002, Alphen aan den Rijn. Theunis, P., Edux onderwijsadviseurs, Kwaliteit in kaart, Breda 2004. Vanhoof, J., Mahieu, P., Van Petegem, P., Geïnformeerde schoolontwikkeling, Universiteit Antwerpen. Arts, J., Kok, J., Sleegers, P., Verbiest, E., de Wit, C., Speelbal of Spelbepaler?, 2003. Q*-Primair, Werkmap kwaliteitszorg. OVSG, Kwaliteitsvol personeelsbeleid, Politeia, Brussel 2009. OVSG, Output… meer dan verantwoording, 2006. Vanhoof, J., Van Petegem, P., Zelfevaluatie als innovatie: van een nood naar een behoefte, in Kwaliteitszorg in het onderwijs, Plantyn, jaargang 2007, afl. 16.
Vinden anderen dat ook?
Wat doen we met die wetenschap?
Doet de school de dingen goed? De school kan zorgvuldig gekozen doelen en gewenste opbrengsten hebben, maar als de manier waarop die nagestreefd worden niet tot tevredenheid leiden, is er een probleem. De school kan een antwoord zoeken op deze vraag door de werkwijzen en processen in de school te evalueren. Daarvoor zijn evaluatie-instrumenten nodig.
KWALITEITSZORG i.f.v. SCHOOLONTWIKKELING
Fase 1: verzamelen, registreren en analyseren
Fase 2: interpreteren en communiceren
Fase 3: acties
Fase 4: evaluatie en terugkoppeling
ACTIE Doelen
VISIE
Definitie
ontwikkelingsdienst
MISSIE
basisonderwijs
Doelen
ACTIE
PRIORITEITEN Doelen
EVALUATIE Doelen
ACTIE
Kwaliteitsvolle
SCHOOLPRAKTIJK
ACTIE
Hoe weet de school dat? Om een antwoord op de vorige vraag te verkrijgen, moet de school onderzoek doen: de noodzakelijke gegevens systematisch verzamelen en adequaat interpreteren. Vinden anderen dat ook? Het gevaar dat schuilt in iedere zelfevaluatie is dat de resultaten ervan al snel te positief of te negatief worden geïnterImago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
13
juridisch-administratief
Om een idee te geven over de hot items die vorig schooljaar aan bod kwamen, namen we een steekproef van 500 telefoongesprekken. De meeste vragen 404 (81 %) waren te situeren op schoolniveau waarbij we 205 verschillende scholen of hun schoolbestuur verder hielpen. Toch noteerden we steeds meer vragen vanuit of over de scholengemeenschappen: zo’n 96 (19 %), goed voor een ondersteuning van 40 verschillende scholengemeenschappen. Zowel scholen als scholengemeenschappen stellen vooral vragen over het personeelsbeleid (72 % van de 500 gesprekken). Als we de vragen analyseren komen we tot de volgende top 5 van meest gestelde vragen: • op nummer 1: allerhande juridische vragen over personeel (15 % van de 500 vragen) Die gaan vooral over de functiebe-
14
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
4%
2%
0%
3%
1%
0%
scholengemeenschap
4%
3%
3%
2%
1%
1%
school
leerling
andere
participatie
financiering
organisatie
kwaliteitsbewaking
aanbod
personeel
3% 10%
Onderwerpen van de telefoongesprekken Personeel: een analyse van de inhoud van de vragen 21% 18%
11%
10%
7% 6%
verlof en afwezigheid
ziekte en ongeval
3%
2%
2%
terbeschikkingstelling
3%
vaste benoeming directie vaste benoeming wervingsambt
3%
tijdelijke aanstelling
mentor
personeelsformatie
juridisch statuut personeel
2%
syndicaal statuut
2%
directie
2%
reaff/wts
5% 1%
tucht en deontologie
•
69%
bekwaamheidsbewijzen
•
84%
aanstelling
•
Analyse van 500 telefoongesprekken tussen 1 september 2008 en 31 augustus 2009
rw ijs
De top vijf
•
schrijvingen, de prestatieregeling, het statuut van een personeelslid dat in TAO (Tijdelijk Andere Opdracht) werkt of van een personeelslid dat via middelen beleidsondersteuning is aangesteld en ook over de mogelijkheden om een aanstelling te beëindigen. op nummer 2: over verloven en afwezigheden (13 %) Het gaat vooral over loopbaanonderbreking, verlof voor verminderde prestaties,TBS/PA (Terbeschikkingstelling voor Persoonlijke Aangelegenheden), vervanging korte afwezigheden, omstandigheidsverlof, TAO, het bevallingsverlof en algemene vragen over mogelijke verlofstelstels. op nummer 3: over tijdelijke aanstellingen (8 %) Vooral de regelgeving over de voorrang (TADD) en aanstelling via middelen beleidsondersteuning roepen vragen op. op nummer 4: over de vaste benoeming in wervingsambt (7 %) De vacantverklaring en de voorrangsregeling in het kader van de vaste benoeming een gedeelde vijfde plaats: vragen over het ambt van directeur (5 %) en het inschrijven van leerlingen (5 %)
Ingewikkeld personeelsstatuut Dat er veel vragen komen over personeelsaangelegenheden heeft mogelijk alles te maken met het ingewikkelde personeelsstatuut. Daarom pleiten we voor een vereenvoudiging van de rechtspositieregeling met meer functiedifferentiatie en minder ambten waarbij gewerkt wordt vanuit globale enveloppes (pedagogisch, administratief en beleidskader) die aan het schoolbestuur worden toegekend en ingezet worden volgens de lokale noden.
Een aanbod van ondersteuning Om scholen en besturen te ondersteunen, sturen we e-mails, bieden we materiaal aan en geven we informatiesessies over actuele onderwijsproblemen. Daarvoor werken de juridisch-administratieve diensten regelmatig samen over de verschillende niveaus. Functioneringsgesprekken en evaluaties: een waaier van materialen op het OVSGextranet (o.a. een model van evaluatiereglement, een vademecum over het functioneren en evalueren van personeel, een model van een verslag van een evaluatiegesprek …). Ook voor het deeltijds kunstonderwijs, het secundair onderwijs, het volwassenenonderwijs en de CLB’s is informatie beschikbaar. De vernieuwing van de schoolraden: voor het basisonderwijs en het secundair onderwijs. We ontwikkelden een brochure die te vinden is op het OVSG-extranet, met informatie en bruikbare modellen van brieven, kiesreglement … Het installeren van een OCSG (lokaal comité op het niveau van de scholengemeenschap): een model van huishoudelijk reglement voor het OCSG is te vinden op het OVSG-extranet. Hiervoor werkten de diensten basisonderwijs samen met die
Het bundelen van de materialen over het evalueren van personeel in het basisonderwijs kreeg nog steeds de prioriteit in de nieuwe regelgeving. Toch willen we het personeelsbeleid niet verenKwa l i gen tot het volgen P e r s o n e t e i t s vo l van regels en elsbelei afspraken. Het in he t ge m d ee nt el ij k ba si so nd er w ij s voeren van een goed personeelsbeleid gaat veel ruimer. Dat bracht ons op het idee om alles i.v.m. personeelsbeleid samen te brengen in een boek. Eerst ontwikkelden we een visie op kwaliteitsvol personeelbeleid: een kwaliteitsvol personeelsbeleid voeren houdt meer in dan personeel aanstellen, evalueren en akte nemen van hun pensioen. Het gaat ook over wat kwaliteitsvol onderwijs is en met welke personeelsleden we dit het best kunnen realiseren. Hoe gaan we die teamleden vormen, coachen, ondersteunen, laten samenwerken, laten vernieuwen ... ? Vandaag liggen de maatschappelijke verwachtingen ten aanzien van de school zeer hoog. De school moet uit het enorme aanbod aan vragen, richtlijnen en informatie dat op haar afkomt, keuzes maken. Ze bakent daarom eerst zorgvuldig af waar ze voor staat en wat ze wil bereiken. De schoolvisie vormt de spil waarrond de school een gericht beleid gaat voeren. Daarbij moet de school kunnen beschikken over de professionaliteit die nodig is om gekozen actuele onderwijsontwikkelingen mee vorm te geven. Het kunnen voeren van een goed personeelsbeleid speelt hierbij dan ook meer en meer een cruciale rol. Het is belangrijk om de juiste mensen optimaal in te zetten voor de realisatie van de schoolvisie en het pedagogisch project. De directies en de schoolbesturen van een scholengemeenschap ervaren de noodzaak om een gezamenlijk personeelsbeleid te voeren. Het decreet rechtspositie kent immers aan het personeel rechten toe die in meer dan één school gelden. Meer en meer worden personeelsleden in verschillende scholen ingezet en nemen de contacten tussen personeelsleden van verschillende scholen toe. Zo is het makkelijker geworden om de arbeidsomstandigheden te vergelijken. Terwijl eerst vooral de meer technische aangelegenheden werden doorgeschoven naar de scholengemeenschap komen nu ook de inhoud en de visie over de ambten en de functies sterk op de voorgrond. ba sis on de
Sommige vragen zijn te complex om via telefoon of mail te behandelen. Denken we bijvoorbeeld aan schoolbesturen die plannen hebben rond programmatie of herstructurering. Voor dergelijke vragen nodigen we schoolbesturen en directies uit op een gesprek. In onze juridischadministratieve dienstverlening beantwoorden we allerhande vragen over de onderwijsregelgeving. Ook over sociale voordelen, flankerend onderwijsbeleid, leerlingenvervoer en andere regelgeving die een invloed heeft op onderwijs (auteurs- en naburige rechten, preventie en veiligheid, gezondheid en welzijn op het werk, kinderrechten, milieureglementering of buitenschoolse kinderopvang) krijgen we vragen.
Een handboek over kwaliteitsvol personeelsbeleid Kwa l it e it P e r s o n e s vo l elsbeleid ijk
De schoolbesturen en de directeurs vonden ook tijdens het vorige schooljaar hun weg naar de juridisch-administratieve dienst basisonderwijs. Dagelijks maakten ze gebruik van de telefoonpermanentie en het mailverkeer. We deden een steekproef van 500 telefoongesprekken om te zien welke vragen het meest worden gesteld.
van het secundair onderwijs. Nieuwe regelgeving in aanloop naar een nieuw schooljaar: aanpassen van bestaande documenten zoals bijvoorbeeld het schoolreglement. Alle informatie is te raadplegen op het OVSG-extranet.
basisonderwijs
in he t ge me en tel
Ingewikkeld personeelsstatuut doet veel vragen rijzen
juridisch-administratief
adminstratieve documenten
basisonderwijs
Evalueren is het vervolg op het opstellen van geïndividualiseerde functiebeschrijvingen Sinds september 2009 kunnen de evaluaties voor het personeel in het basisonderwijs van start gaan. In het Handboek gemeentelijk basisonderwijs (uitgeverij Politeia) vulden we ook het deel ‘Personeel’ aan met de regelgeving over functionerings- en evaluatiegesprekken. Toch hadden we meer informatie en materiaal dat we niet echt een plaats konden geven in dit handboek. We voelden dat er vraag was naar deze informatie. Daarom ontstond het idee om een publicatie te ontwikkelen over kwaliteitsvol personeelsbeleid.
Liesbeth Van den Broeck,
[email protected] stafmedewerker juridisch-administratieve ondersteuning basisonderwijs
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
15
basisonderwijs
pedagogische begeleiding
pedagogische begeleiding
Een gestructureerd zorgbeleid uitbouwen Basisscholen Alberreke en Lamolientje in Antwerpen lieten zich inspireren door de ideeën van Handelingsgericht Werken om een zorgvisie uit te bouwen voor de school. De pedagogische studiedagen en de begeleiding van OVSG hielpen het team op weg naar een gestructureerd zorgbeleid.
V.l.n.r. An Budts, Liesbeth Gulders, Steven De Laet, Guy Van Deuren, Mireille Lauwyck en Jill Goetkint.
De stedelijke basisscholen Alberreke en Lamolientje liggen in het centrum van Antwerpen; de vestigingsplaatsen vormen één school. Jarenlang bestond de populatie vooral uit Poolse kinderen, maar de diversiteit is toegenomen. De school heeft ook leerlingen van opvangcentra voor kinderzorg en gezinsondersteuning. Het publiek is grotendeels kansarm. Een rondetafelgesprek met directeur Mireille Lauwyck, leerkracht gelijke onderwijskansen (GOK) en anderstalige nieuwkomers Jill Goetkint, zorgcoördinator Guy Van Deuren, GOK-kleuterjuf Liesbeth Gulders, pedagogisch adviseur basisonderwijs Steven De Laet en pedagogisch medewerker An Budts.
Jullie ontwikkelden recent een zorgvisie, geïnspireerd door Handelingsgericht Werken (HGW)*. Welke weg hebben jullie hierbij afgelegd?
wilden. Toch was het moeilijk voor ons om een visie te verwoorden en daarom vroegen we aan Steven om ons hierbij te begeleiden. Zo kwamen we stapsgewijs tot onze zorgvisie, gebaseerd op de uitgangspunten van HGW, waar we sinds begin dit schooljaar mee werken. In onze zorgwerking leggen we de nadruk op zes punten: welbevinden, diversiteit, geïntegreerde zorg op school, talenbeleid en werken met anderstalige nieuwkomers, ouderparticipatie en leerlingenparticipatie, differentiatie. Ten slotte: onze school legt de lat hoog, we willen met zo veel mogelijk kinderen de ontwikkelingsdoelen en de eindtermen bereiken. We nemen ook deel aan de eindtoets lager onderwijs van OVSG.” Steven De Laet: “Het stedelijk onderwijs Antwerpen is drie jaar geleden begonnen met de introductie van HGW zowel bij de zorgcoördinatoren van de scholen als bij de CLB-medewerkers. Deze school werkte al een tijd aan een nieuwe zorgvisie, maar het waren losse ideeën die samenhang misten. Door de pedagogische studiedagen en de begeleiding van OVSG vielen alle puzzelstukken in elkaar.”
Hoe definiëren jullie zorg op school? Mireille Lauwyck: “Wij zien dit als een totaalpakket om tegemoet te komen aan de basiszorg en de extra noden die onze leerlingen, ouders en leerkrachten nodig hebben om elk kind optimaal te laten ontwikkelen.”
HGW is opgebouwd rond een aantal uitgangspunten. Welke sprongen er voor jullie het meest uit?
M.L.: “In de eerste plaats de constructieve samenwerking met alle betrokkenen in het belang van het kind. De leerkracht vervult zijn rol van onderwijsprofessional, de ouders zijn de ervaringsdeskundigen. Het zorgteam en het CLB zijn de onderzoekers en ondersteunende krachten. Ook de leerling Mireille Lauwyck en Guy Van Deuren: “In januari 2008 organizien we als een belangrijke partner: we betrekken de kinderen seerden we een pedagogische studiedag over het belang en zelf bij het begrijpen van de situatie en het formuleren van de de noodzaak van een zorgvisie: wat is belangrijk, waar zijn we doelen. Zo krijgen ze perspectief en zien ze zelf ook mogelijksterk in, welke werkpunten zijn er? Het zorgteam maakt een heden. sterke-zwakteanalyse van het toenmalige Een tweede belangrijk uitgangspunt is het zorgbeleid en koppelde die terug naar het hele team. In november 2008 volgden we Het benutten van benutten van positieve kenmerken. Dat zien we de eerste pedagogische studiedag over de positieve kenmerken in de breedste betekenis: elk kind kan wel iets goed. Aandacht voor het positieve geeft een uitgangspunten van handelingsgericht is belangrijk. tegengewicht aan een mogelijk te negatief beeld werken. Dat inspireerde ons om een stapvan leerling, leerkracht, ouders en school. Wat penplan op te stellen over hoe we HGW wel goed gaat, kan een aanknopingspunt zijn voor verdere konden introduceren in ons zorgbeleid. Na de tweede pedaacties.” gogische studiedag met An over de vijf fasen van handelings gericht werken, wisten we zeker dat we deze richting verder uit * Zie blz. 21 Handelingsgericht werken raakt verspreid.
16
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
Wat veranderde HGW aan jullie zorgwerking? M.L.: “We hebben de uitgangspunten gebruikt als leidraad en basis voor onze zorgvisie. In de loop van het proces zijn we ons nog bewuster geworden van het nut van basiszorg. De visie wordt gedragen door het hele schoolteam en elk teamlid kan zich erin vinden. Essentieel is dat we breder gaan kijken: niet alleen naar het kind, maar ook naar de thuissituatie en naar de klas en de leerkracht zelf. Zo kan het nodig zijn dat de ouders financiële ondersteuning krijgen of advies in opvoedingstechnieken. In de communicatie met ouders werken we samen met tolken en soms wijzen we die erop dat de moedertaal van de ouders zelf heel zwak is, wat dan weer aan de basis kan liggen van een taalprobleem bij het kind. Net zo goed kijken we kritisch naar onszelf als leerkrachten. Zo kan een kind bv. baat hebben bij een wissel van leerkracht als er parallelklassen zijn. We wenden de talenten van alle collega’s aan en kunnen hierover open communiceren in het team. We kiezen altijd heel bewust wie welke boodschap aan de ouders communiceert: de ene keer is dat de klasleerkracht, soms de CLB-medewerker en de directeur, de zorgcoördinator …”
Het belangrijkste dat HGW ons gegeven heeft, is structuur. Steven De Laet: “We zien dat de empathie van het schoolteam groot is. De leerkrachten hebben zich aangepast aan het veranderende publiek. Het team is mee in het verhaal gestapt. Zo wordt een school echt een school voor de kinderen die er in de klas zitten.” Liesbeth Gulders: “Het belangrijkste dat HGW ons gegeven heeft, is structuur. Eigenlijk waren er veel dingen die we vroeger ook al deden, maar nu doen we ze bewuster en gestructureerder.”
Hoe hebben jullie de materie geïntroduceerd op school? M.L. “In ons nascholingsbeleid hebben we consequent Handelingsgericht Werken centraal geplaatst. Op pedagogische vergaderingen, op het zorgoverleg en andere overlegmomenten maken we tijd voor zorg. Onze school is een echte zorgschool. Het zorgteam bestaat uit de zorgcoördinator, de GOK-leer-
basisonderwijs
krachten, de leerkracht anderstalige nieuwkomers en ikzelf. Ons zorgteam komt wekelijks samen en plant de verschillende zorginitiatieven. Er is structureel overleg over de leerlingen. We organiseren vier keer een filteroverleg en drie keer een multidisciplinair overleg met het CLB. Alle leerkrachten kunnen altijd met hun vragen bij het zorgteam terecht.”
Onze school is een echte zorgschool.
Wat zijn jullie ambities voor de toekomst? M.L. “Ook achter het zevende uitgangspunt van handelingsgericht werken staan we volledig: ‘de leerkracht maakt het verschil’. We gaan hier al heel bewust mee om maar we willen er graag nog meer ondersteuning bij. Daarnaast is het voor ons een uitdaging om de ouders meer te betrekken bij wat op school gebeurt. Dat vereist een sfeer van respect en vertrouwen. We werken hier al aan maar door de diversiteit van het publiek moeten we inspanningen blijven doen. We starten in januari met een pictogrammenboekje en we denken aan een speel-otheek.”
Welke zijn voor jullie succesvolle manieren om ouders te bereiken? M.L. “De ouders komen graag naar de feesten. En ondanks de feestelijke drukte, krijgen we dan toch ook de kans om met hen te spreken. Vorige week hebben we de eerste ouderbabbel georganiseerd en daar praat men eigenlijk als ouders onder elkaar. We voelden dat er geen behoefte was aan een echte oudervereniging maar de ouderbabbel slaat wel aan. Er komen o.a. vragen van ouders over meertalig opvoeden en over de werking van de school. Ook kwamen de ouders naar het infomoment over de overgang van de derde kleuterklas naar het eerste leerjaar. We namen ze mee naar een moment in de derde kleuterklas en vervolgens naar de eerste klas. Voor bepaalde ouders waren hierbij tolken aanwezig. Ook de belangstelling voor huiswerkklassen neemt toe.” Liesbeth Gulders: “Een succesvol project om de ouders te bereiken is de Boekenkaravaan. Studenten van Artesis Hogeschool komen bij de ouders thuis voorlezen en spelletjes spelen. We hadden hiervoor 35 inschrijvingen op school en dit omdat we de brieven hiervoor in alle thuistalen van de ouders vertaald hadden. Daarnaast deden we acties aan de schoolpoort om de ouders persoonlijk aan te spreken en dat heeft duidelijk respons opgeleverd. We maakten het heel visueel op de stoep voor onze school: leerkrachten gingen met kussens en boeken op de grond zitten en raakten zo in gesprek met de ouders. De studenten kwamen ongeveer zes keer thuis voorlezen en van de kinderen en de ouders kregen we hierop positieve reacties.”
[email protected], communicatie
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
17
algemeen
OVSG
algemeen
OVSG
Stedelijk en gemeentelijk onderwijs, van Aalst tot Zwevegem 259 gemeentebesturen/stadsbesturen in Vlaanderen en Brussel organiseren onderwijs: basisonderwijs, secundair onderwijs, deeltijds kunstonderwijs, volwassenenonderwijs en/of centra voor leerlingenbegeleiding of combinaties hiervan. De gemeenten die op de kaart donker gekleurd zijn, zijn inrichter van onderwijs en lid van OVSG. Daarnaast heeft OVSG ook nog geaffilieerde leden.
OVSG ondersteunt de gemeenten bij het organiseren van democratisch, kwaliteitsvol en zorgzaam onderwijs met respect voor diversiteit. OVSG is dé partner voor alles wat met stedelijk en gemeentelijk onderwijs te maken heeft.
Zij kunnen bij OVSG terecht voor: belangenbehartiging pedagogische begeleiding juridisch-administratieve dienstverlening vorming en nascholing materiële en logistieke ondersteuning
Essen Kalmthout
Ravels Merksplas
Blankenberge Damme
Wuustwezel
Stabroek Kapellen Brasschaat
Knokke-Heist
De Haan Zuienkerke Bredene
Baarle-Hertog
Hoogstraten
St-Laureins
Beveren
Antwerpen Schoten
Brecht
Rijkevorsel Malle
Zoersel
Turnhout Arendonk Beerse OudVosselaar Turnhout Lille
Retie
HamontAchel
Schilde Dessel Kasterlee Neerpelt Lommel Wijnegem Vorselaar Kaprijke Brugge Zandhoven Oostende Wommelgem Mol Overpelt Bocholt Maldegem Eeklo Borsbeek Ranst Oudenburg Jabbeke Grobbendonk Mortsel Geel Middelkerke Herentals Kinrooi Boechout Kruibeke Balen Waarschoot Olen EdegemHove Nijlen Gistel Bree Beernem Hemiksem Hechtel-Eksel Peer Evergem Herenthout Nieuwpoort Aartselaar Lint Knesselare Zomergem Zedelgem Temse Lier Meerhout Schelle Oostkamp Leopoldsburg Ichtegem Kontich Koksijde Waasmunster Lokeren Maaseik Berlaar Westerlo Niel MeeuwenLochristi Lovendegem Ham Bornem Duffel Boom Koekelare Rumst Aalter Laakdal De Panne Heist-opGruitrode Hamme Puurs Beringen Zele Torhout Tessenderlo den-Berg Hulshout St Katelijne-Waver Nevele DilsenVeurne HouthalenWillebroek Wingene Ruislede Gent Destelbergen Diksmuide Opglabbeek St Amands Putte Herselt Laarne Berlare Stokkem Dendermonde Heusden- Helchteren Kortemark Lichtervelde Mechelen Bonheiden As St-MartensScherpenheuvelBuggenhout Kapelle-op-den-Bos Zolder Keerbergen Begijnendijk Wetteren Wichelen Pittem Lummen Diest Zonhoven Deinze Latem Zichem Tremelo Hooglede Londerzeel Melle Lebbeke Aarschot De Pinte Boortmeerbeek Ardooie Genk Alveringem Maasmechelen Zemst Houthulst Meise Merelbeke Lede Rotselaar Dentergem Opwijk Lo-Reninge Staden Haacht Meulebeke Nazareth HerkOosterzele Aalst Zulte Hasselt Bekkevoort Halen Merchtem Grimbergen Kampenhout Zutendaal St.-Lievensde-Stad Roeselare Izegem Oostrozebeke TieltVilvoorde Gavere LangemarkHolsbeek ErpeDiepenbeek Houtem Winge Ingelmunster Wielsbeke Kruishoutem Zingem Lanaken Herent Steenokkerzeel Vleteren Poelkapelle Affligem Asse Wemmel Mere Kortenaken Geetbets Machelen Alken Lendelede Denderleeuw Moorslede Kortenberg Lubbeek Waregem Leuven Bilzen Harelbeke Ledegem Nieuwerkerken Glabbeek Zaventem Herzele HaaltertLiedekerke Ternat Oudenaarde Zwalm Kortessem Zonnebeke Poperinge Bertem Ieper Zottegem Kuurne WortegemWezembeekHoeselt Dilbeek Zoutleeuw Wellen Boutersem Deerlijk Kraainem Oppem Wevelgem Petegem Roosdaal Horebeke Anzegem Bierbeek Ninove Drogenbos Linter Tienen Oud-Heverlee Lennik Riemst St.-Truiden Borgloon Wervik Tervuren Kortrijk Zwevegem Lierde St.-Pieters- Linkebeek Brakel Maarkedal Huldenberg Kluisberge Menen Heuvelland Hoegaarden Tongeren Gooik Leeuw Overijse Geraardsbergen Avelgem Mesen Hoeilaart Landen Heers Galmaarden St.-GenesiusRonse Pepingen Gingelom Beersel Rode Spiere-Helkijn Halle Herne • VGC Bever • Brussel Stad • St.-Jans-Molenbeek • Koekelberg • St.-Agatha-Berchem • Jette • Evere • St.-Pieters-Woluwe • Vorst • St.-Lambrechts-Woluwe • St.-Joost-ten-Node St.-Gillis-Waas Stekene Zelzate Moerbeke Wachtebeke St.-Niklaas
Assenede
18
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
Zwijndrecht
Voeren
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
19
CLB
pedagogische begeleiding
pedagogische begeleiding
Protocollering van diagnostiek Een goede zaak voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften Dagelijks worden we geconfronteerd met ADHD, autisme, dyscalculie, dyslexie, hoogbegaafdheid … Hoe weten we nu precies dat een kind een bepaalde leerstoornis heeft? En hoe weten we welke onderwijsbehoeften het kind in kwestie heeft? En ten slotte: wat verandert een diagnose aan het handelen van de leraar in de klas? Onderwijs en CLB werken samen De zorg op school en de uitgebreide zorg door o.a. het centrum voor leerlingenbegeleiding vormen één geheel. Dit zorgcontinuüm garandeert dat leerlingen in hun hele schoolloopbaan verzekerd zijn van goede preventieve basiszorg tot en met, als dat nodig is, een school op maat. Diagnostische protocollen moeten nauw aansluiten bij de schoolpraktijk. Precies daarom is een goede samenwerking tussen school en CLB een noodzakelijke voorwaarde bij de ontwikkeling en implementatie ervan. Dat betekent ook dat school en CLB een gezamenlijke visie en methodiek ontwikkelen om tot goede protocollering te komen. Scholen die de protocollen uitproberen in de klas vinden dat ze een meerwaarde bieden.
Al lang bestond er behoefte aan een initiatief om in het onderwijs te komen tot kwaliteitsvolle diagnostiek voor kinderen met specifieke behoeften. Daarom hebben de pedagogische begeleidingsdiensten en de centra voor leerlingenbegeleiding over de verschillende netten de voorbije twee jaren samengewerkt met wetenschappelijke instellingen, hierbij ondersteund door het departement Onderwijs. Voor OVSG maken Bruno Sagaert en Stefan Potums van de pedagogische begeleiding en Yolande Schulpen en Edgard Cocquet van de begeleiding CLB deel uit van de werkgroep PRODIA. Dit netoverschrijdende project (PRODIA of Protocollering Diagnostiek) heeft tot doel diagnostische protocollen te ontwikkelen, af te toetsen en te verankeren. Met deze protocollen kunnen scholen en centra voor leerlingenbegeleiding de mogelijkheden en beperkingen van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in beeld brengen en zinvolle adviezen geven zodat ze de zorg krijgen die ze nodig hebben. Ook in het debat over Leerzorg heeft OVSG altijd gesteld dat er nood is aan objectieve criteria om leerlingen in te schalen in een bepaald niveau.
20
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
Handelingsgerichte visie Handelingsgericht werken (HGW) en Handelingsgerichte diagnostiek (HGD) raken in de Vlaamse onderwijs- en CLBpraktijk meer en meer ingeburgerd. Ze bieden een gezamenlijk kader waarbinnen school en CLB als partners samen met ouders en kinderen passend onderwijs voor kinderen willen realiseren. Omdat deze aanpak waardevol blijkt, kozen de pedagogische begeleidingsdiensten en de CLB-sector ervoor om diagnostische protocollen te ontwikkelen vanuit een handelingsgerichte visie.
Hoe komt nu zo’n protocol tot stand? In het onderwijs en in de CLB’s is al heel wat expertise aanwezig inzake diagnostische beeldvorming: gevoelig zijn voor de signalen die leerlingen met meer dan gewone zorgen geven, werken met leerlingvolgsystemen, handelingsgericht werken (HGW) en handelingsgerichte diagnostiek (HGD) … De projectmedewerkers bundelen deze expertise, toetsen ze aan de beschreven kwaliteitscriteria, werken ze verder uit (geruggensteund door de wetenschap) en verspreiden ze daarna over het Vlaamse onderwijs.
CLB
Elk protocol komt m.a.w. tot stand en wordt getoetst: • aan wetenschappelijke inzichten; • aan uitgangspunten van HGD en HGW, met aandacht voor de ‘taakverdeling’ tussen leerlingenbegeleiding op school of door het CLB; • aan principes van ‘faire diagnostiek’ (specifieke aandacht voor kansarmen en allochtonen bij uitwerking van protocollen); • aan toepasbaarheid in de praktijk; • aan de relatie tussen diagnostische protocollen/besluitvorming en het wettelijk kader (klassenraden, gemotiveerd verslag, attesten, bijzonder didactisch paspoort …); • aan de verwachtingen van de overheid. De protocollen worden vooraf uitgeprobeerd op kleine schaal. Tijdens een proefperiode worden ze voorgelegd aan gebruikersgroepen en op basis van hun reacties verder verfijnd.
Proefdraaien in het gemeentelijk onderwijs Enkele gemeentelijke scholen basisonderwijs (uit Limburg, Brussel, Vlaams-Brabant, Oost-Vlaanderen en Antwerpen) werden bereid gevonden om ondersteund door de pedagogische begeleidingsdienst van OVSG met het eerste protocol ‘Diagnostisch traject bij lees- en spellingsproblemen’ aan de slag te gaan. Ook scholen van de andere onderwijsnetten zullen proefdraaien met dit protocol. Bruno Sagaert: “Uit de eerste reacties van scholen blijkt dat ze worden aangezet om te reflecteren over hun didactische aanpak. De didactische wenken uit het protocol worden als een meerwaarde ervaren om voor alle leerlingen beter in te spelen op hun onderwijsbehoeften.” Deze praktijktoets is van essentieel belang. De ervaringen van schoolteams en CLB-teams zullen immers gebruikt worden om de implementatie in Vlaanderen in goede banen te leiden en zo te komen tot door het veld gedragen instrumenten.
Bruno Sagaert en Yolande Schulpen werken aan PRODIA.
Een werk van lange adem De constructieve en vruchtbare samenwerking tussen de onderwijsnetten, de CLB-sector en het veld mag hopelijk de komende jaren blijven rekenen op de steun van de minister van Onderwijs zodat het werk kan worden voortgezet. Heel wat protocollen (diagnostische trajecten bij rekenproblemen, vermoeden van een stoornis in het autismespectrum, ADHD, zwakbegaafdheid of verstandelijke beperking, gedragsproblemen, emotionele problemen, hoogbegaafdheid …) moeten nog ontwikkeld worden en bovendien is er nog tijd nodig om ze te implementeren. Dat dit een arbeidsintensief en langdurig proces is, spreekt voor zich. De ultieme doelstelling bestaat erin om elk kind met specifieke behoeften waar dan ook in Vlaanderen goede zorg te bieden op school en dit in nauwe samenwerking met het CLB en de ouders.
[email protected], niveaucoördinator CLB
Handelingsgericht werken raakt verspreid Handelingsgericht Werken (HGW) is een systematische manier van werken die de school kan helpen om haar interne werking te optimaliseren. HGW biedt een gezamenlijk kader voor wie betrokken is bij de zorg op school: de leden van het schoolteam (directie, leerkracht, zorgcoördinator, leerlingenbegeleider ...) en de betrokken schoolexternen, in de eerste plaats het CLB. HGW bundelt de krachten van al deze actoren. Het beïnvloedt alle aspecten van het zorgbeleid en alle fases van de zorg. Deze zeven uitgangspunten vormen de essentie: - onderwijsbehoeften van leerlingen en ondersteuningsbehoeften van leraren; - doelgericht werken; - positieve kenmerken; - transactioneel referentiekader; - constructieve samenwerking; - systematiek en transparantie; - de leraar maakt het verschil. Deze uitgangspunten lopen als rode draad door de (zorg-) werking van de school.1
Wat is de aanpak van onze begeleiding en nascholing? Voor het gemeentelijk en stedelijk onderwijs is HGW een succesvol traject. De voorbije twee schooljaren werden hierover 141 nascholingssessies aangevraagd bij AVSG. Achter dit succes zit een verhaal. Vanaf het schooljaar 2006-2007 werden in verschillende regio’s in Vlaanderen trajecten opgezet voor zorgcoördinatoren en CLB-medewerkers. Op het einde van het vorige schooljaar was HGW in heel Vlaanderen en Brussel geïntroduceerd. Ook de schooldirecties kregen informatie over deze manier van denken over zorg. Zo beschikt iedereen in het veld over heldere, duidelijke en gelijkgerichte kaders over het thema. Als organisatie zijn we erg tevreden over de implementatie van dit gedachtegoed. De effecten van ons werk zijn breed in het veld merkbaar.
[email protected], pedagogisch adviseur basisonderwijs
1 Pameijer N., van Beukering T., Schulpen Y., Van de Veire H., Handelingsgericht werken op school, Acco, 2007. In mei 2010 verschijnt: Handelingsgericht werken: een handreiking voor het schoolteam. Samen met collega’s, leerlingen en ouders aan de slag.
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
21
secundair onderwijs pedagogische begeleiding
pedagogische begeleiding
secundair onderwijs
Een bedrijfsstage verrijkt de klaspraktijk
Op bedrijfsstage, twee stagedagboeken
Sinds 2007-2008 kunnen leraren gebruikmaken van de mogelijkheid om hun dagelijkse praktijk te verrijken door op bedrijfsstage te gaan. Negentig procent keert zeer tevreden terug en past zijn lessen na het volgen van een bedrijfsstage effectief aan. Alle leerkrachten, zowel praktijkleerkrachten als leerkrachten algemene vakken, kunnen op stage gaan.
Peter Marien geeft les aan het Stedelijk Instituut voor Sierkunmet een enorm groot gamma aan nieuwe technieken en prosten en Ambachten in Antwerpen in de afdeling Schilderen en ducten op enkele dagen tijd heb ik gewaardeerd. Niet enkel de decoratie. Hij nam deel aan het ‘Future painter project’, dat productkennis, maar vooral ook de creatieve toepassing ervan door de sector georganiseerd werd i.s.m. de VDAB. In de heeft me aangesproken. Daarnaast hebben we heel wat gestrikte zin van het woord ging het hier niet om een bedrijfsleerd over de nieuwe milieuwetgeving die zijn impact zal hebstage, maar om een industriële opleiding waar de nieuw ben op de gebruikte technieken en producten in de toekomst. aangeleerde technieken op bedrijfsniveau werden toegepast. Een onmiskenbare evolutie in de schildertechnieken is dat Peter Marien: “Mijn hoofddoelstelling om steeds meer solvent gedragen lakken zullen aan deze stage deel te nemen was mij te Sinds deze stage werken verdwijnen ten voordele van de watergeprofessionaliseren in mijn beroepsvaardigdragen lakken. alle leraren van onze heden waarin ik persoonlijk te kort kwam De inrichting van een nieuwe praktijkruimdoor een gebrek aan ervaring in de sector. vakgroep helemaal te in onze school is geïnspireerd op het Ik ben één week op bedrijfsstage geweest. anders dan vroeger met concept van de werkvloer bij de VDAB in Mijn vervanging in de school gebeurde Schoten, waar ik mijn stage gevolgd heb. de leerlingen. door collega’s van mijn eigen afdeling. Op het einde van de stage kregen we zeer Op de stage kregen we in de voormiddag veel brochures en testmateriaal mee naar presentaties en demonstraties die georganiseerd werden school. Dit zorgde mee voor een goede verspreiding van deze door de verschillende partners. Zij lieten ons kennismaken met vernieuwingen bij de collega ’s. Sinds deze stage werken alle de technische kant van de nieuwe technieken en de nieuwe leraren van onze vakgroep helemaal anders dan voorheen met producten op de markt. In de namiddag gingen we dan onze leerlingen. Elke leerling decoreert en schildert nu een telkens zelf aan de slag en pasten we de nieuw aangeleerde eigen kamer. Het werken met nieuwe schilder- en decoratietechnieken toe. Elke deelnemer kreeg hiervoor een eigen technieken in een authentieke context is meer motiverend werkplek, in de vorm van een kamer. De laatste dag stelde voor onze leerlingen. Bovendien komen onze leerlingen tot elke deelnemer ‘zijn kamer’ voor aan de anderen. betere resultaten omdat ze nieuwe technieken en producten Persoonlijk heb ik veel opgestoken van deze stage. De oplei- gebruiken.” ding was inhoudelijk zeer interessant, vooral het kennismaken
Het feit dat leerkrachtenstages een wisselend succes kennen, heeft vooral te maken met de schoolorganisatie. Leerkrachten die een week niet op school zijn, moeten immers vervangen worden. Vorig schooljaar werden hiervoor enkele specifieke maatregelen uitgewerkt, maar we kunnen niet stellen dat hier massaal gebruik wordt van gemaakt. Bepaalde scholen gaan zeer creatief te werk omdat zij een meerwaarde ervaren aan de basis, namelijk bij de leerlingen in de klas. Deze scholen nemen dan meestal ook de bedrijfsstages voor leerkrachten op in hun nascholingsplan. De pedagogische begeleidingsdienst S.O. van OVSG sensibiliseert de scholen over de mogelijkheid van bedrijfsstages, geeft informatie door op bijeenkomsten van directeurs of technisch adviseurs en stelt documenten ter beschikking, zoals een model van stagecontract voor de leraar. De bedrijven staan vast en zeker open voor het initiatief. De meeste sectoren garanderen een stageplaats voor elke leraar die een bedrijfsstage wenst te lopen. Zij zijn immers vragende partij voor een hooggekwalificeerde uitstroom van leerlingen en ze zijn ervan overtuigd dit te kunnen bewerkstelligen door de professionalisering van leerkrachten via bedrijfsstages. Leraren kunnen daardoor, meer dan nu het geval is, kennismaken met de allernieuwste technieken in de bedrijven. Bovendien ervaren zij de bedrijfscultuur aan den
Schildertechnieken
Boekhouden
Het ‘Future painter project’ is een industriële opleiding waar nieuw aangeleerde technieken worden toegepast.
lijve wat de begeleiding van leerlingen naar de arbeidsmarkt zeker ten goede komt. Twee leerkrachten van stedelijke secundaire scholen gingen vorig schooljaar op bedrijfsstage. Hun ervaringen tonen aan dat het als school de moeite waard is om ten minste eens erover na te denken
om stages voor leerkrachten structureel op te nemen in het nascholingsplan. Op een platform dat we voor de Technisch Adviseurs en Technisch Adviseurs Coördinatoren organiseerden, lieten we hen aan het woord.
Ook Frederik Janssen van de Stedelijke Handelsschool in leerkrachten kunnen vrijstelling krijgen van wachtbeurten in Turnhout is op bedrijfsstage geweest. Hij geeft les aan de de examenperiodes om op bedrijfsstage te gaan. handelsafdeling en doceert de vakken boekhouden en beMijn stage was zowel een kijk- als een ervaringsstage. Ik heb drijfsbeheer. Frederik liep zijn stage bij SCA (StudieCentrum er kennisgemaakt met de algemene werking van een boekvoor Accountancy) in Turnhout. houdkantoor. De eerste dagen heb ik veel gekeken en geluisFrederik Janssen: “Voor mezelf had ik terd en voerde ik enkele vrij eenvoudige vier doelstellingen bij mijn bedrijfs- Ik kreeg ook een bevestiging taken uit. Naarmate de week vorderde stage. Ik wilde meer informatie krijgen van het feit dat wij op school werden de administratieve taken die ik over de concretisering van bepaalde toevertrouwd kreeg steeds interessanter vakinhouden, aan den lijve ondervin- niet slecht bezig zijn. en kreeg ik meer verantwoordelijkheid. den welke eisen een bedrijf stelt aan Tegen het einde van de stage kon ik werknemers op het vlak van attitudes, nieuwe software ontdek- meedraaien bij het voeren en verwerken van de boekhouding. ken en ten slotte aan netwerking doen om achteraf o.a. leerlin- Persoonlijk vind ik dat ik de doelstellingen die ik gesteld had, genstages te organiseren. kon realiseren. Ik kreeg ook een bevestiging van het feit dat Organisatorisch worden bedrijfsstages in onze school erg wij op school niet slecht bezig zijn. Ik heb een duidelijke zicht gestimuleerd door de directie. Er is een aanbod van stagegekregen op de attitudes die men van jongeren verwacht in plaatsen voor leerkrachten. De vakgroepen en de werkgroep een concrete werkomgeving. Dat is zeker bruikbaar in mijn onderwijs-bedrijf willen op lange termijn zoveel mogelijk lessen.” leerkrachten de kans geven een bedrijfsstage te lopen. De
[email protected], diensthoofd onderwijsbeleid S.O.
[email protected], pedagogisch adviseur S.O.
Tijdens een stage maak je kennis met een groot gamma aan nieuwe technieken.
22
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
23
secundair onderwijs pedagogische begeleiding
pedagogische begeleiding volwassenenonderwijs
De dienst secundair onderwijs Het team van de pedagogische begeleiding en juridische ondersteuning S.O. bestaat uit 22 mensen onder leiding van niveaucoördinator Annemie De Smet. Diensthoofd Jean-Marie Neven voor onderwijsbeleid legt zich toe op de beleidsmatige dossiers en diensthoofd Frie Van Camp coördineert de pedagogische begeleiding. Net zoals voor de andere onderwijsniveaus is de begeleiding zowel schooloverstijgend als specifiek op één school gericht. Op vraag van een school kan bv. een bepaalde vorming of studiedag worden gegeven en kunnen we de school ondersteunen in haar beleidsvoerend vermogen. Ook bij de implementatie van de leerplannen wordt begeleiding gegeven. Een deel van de medewerkers concentreert zich op het gewoon onderwijs, andere collega’s begeleiden scholen voor buitengewoon secundair onderwijs of centra voor deeltijds onderwijs. Een belangrijke opdracht is het werken aan leerplannen, raamplannen en opleidingsplannen. Nieuwe leerplannen voor de eerste graad werden afgestemd op de gewijzigde eindtermen die in september 2010 van kracht worden. Het team S.O. startte een werkgroep om te komen tot een nieuw concept van leerplan dat nog beter is afgestemd op de verwachtingen van de doelgroep. Vraaggestuurde begeleiding ging het voorbije schooljaar over taalbeleid, visie op vakgroepwerking, het ict-beleid, evaluatiebeleid, visie op kwaliteitszorg, het ondersteunen van de GOK-scholen en de proeftuinen. Ook het aanbieden van kwalitatieve stageplaatsen aan leerlingen (werkplekleren) en de overgang van school naar werk zijn aandachtspunten. In dat kader werden vorig schooljaar overeenkomsten gesloten met de bedrijfssectoren om stageplaatsen en beroepsmogelijkheden in kaart te brengen.
V.l.n.r en van boven naar onder: Jean-Marie Neven, Nathalie Ceulemans, Marc Smolenaers, Anne-Marie Defoer, Dirk Buelens, Patricia Maes, Paul Derkinderen, Annemie De Smet, Sandra De Nies, Kris Vermeylen, Thomas Lambrechts, Luc Segers, An Buckinx, Rozet Janssens, Frie Van Camp, Benny Van Roey, Els De Bruyne, Tom Verlent, Brigitte Lemmens. Ellen Van Den Block, Jan Verheyen, Sophie Triaen en José Van Belle staan niet op de foto.
Om de netwerking tussen alle partijen, betrokken bij het secundair onderwijs, te stimuleren, bestaan er verschillende overlegstructuren en platforms. Zo komen de directeurs S.O. en BuSO samen in directeurenplatforms en is er een specifiek platform voor Technisch Adviseurs en Technisch Adviseurs Coördinatoren (TACTA). In de leerplancommissies zitten telkens vertegenwoordigers van de scholen zelf. In 2008-2009 waren er specifieke projecten i.v.m. de begeleiding van leerlingen met AutismeSpectrumstoornissen (ASS), verkeersveiligheid en het voeren van een taalbeleid op school. Voor gespecialiseerd juridisch advies kunnen schoolbesturen terecht bij Ellen Van Den Block (
[email protected]).
Ondersteuning voor de directeur verlicht complexe opdracht De begeleidingsdienst voor het volwassenenonderwijs begeleidt de 15 stedelijke en gemeentelijke centra in hun werking. In het schooljaar 2008-2009 was het hoger beroepsonderwijs een hot item voor meerdere centra. Daarnaast werken de begeleiders nauw samen met centra aan specifieke dossiers. Hoe heeft directeur Ingrid Van Cauter van CVO Elishout de samenwerking met OVSG vorig schooljaar ervaren? Sinds de introductie van het hoger beroepsonderwijs biedt het volwassenenonderwijs zowel HBO4- als HBO5-richtingen aan. De opleidingen voor autonome vakmensen zitten op niveau 4, de opleidingen voor vakmensen die een groep kunnen aansturen, op niveau 5. CVO Elishout biedt vier richtingen aan van HBO5: Hotel en Cateringmanagement, Openbare Besturen, Cosmetische Wetenschappen en GidsReisleider. Nog drie andere stedelijke centra (in Antwerpen) organiseren HBO5.
Hoger Beroepsonderwijs Ingrid Van Cauter: “Eigenlijk is het decreet op het Hoger Beroepsonderwijs vrij snel ingevoerd. In september 2009 zijn we ermee van start gegaan. Het was de bedoeling van de minister om het niveau dat buiten de BachelorMasterstruc-
Op sport- en openluchtklassen met uw school? Schakel SOK-GEPOS in! U wenst voor uw school sport- en openluchtklassen te organiseren? Doe dan een beroep op de gratis gespecialiseerde dienstverlening van SOK-GEPOS (Sport- en openluchtklassen voor het gemeentelijk en provinciaal onderwijs). SOK-GEPOS doet voor u al het administratieve werk: van het zoekwerk naar een geschikt centrum in een bepaalde periode tot de eindfacturatie. U kunt een keuze maken uit meer dan
24
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
veertig centra en twintig verschillende thema’s. Van een tweedaagse tot een midweekverblijf … Alles is mogelijk! Deze dienstverlening kost de school niets. Zo krijgen leerkrachten en directie de mogelijkheid zich helemaal toe te leggen op de pedagogische planning van het verblijf. Contacteer
[email protected], tel. 02 502 13 14 of neem een kijkje op www.ovsg.be
Sport- en Openluchtklassen GEPOS vzw, Ravensteingalerij 3 bus 7 – 1000 Brussel – Tel. 02 502 13 14 – Fax 02 502 12 64
Directeur Ingrid Van Cauter in gesprek met pedagogisch adviseur Johan Vandenbranden.
tuur viel, namelijk tussen secundair onderwijs en hoger onderwijs, beter te positioneren. Het HBO5 dat wij als centra aanbieden, behoort tot het hoger onderwijs. Zowel hogescholen als centra voor volwassenenonderwijs kunnen het organiseren. Het is dus belangrijk dat we goed samenwerken met het hoger onderwijs. De opleidingen HBO5 moeten afgestemd zijn op de arbeidsmarkt. Bovendien moeten ze beantwoorden aan de beroepscompetentieprofielen die de SERV zal opstellen. Dat ligt decretaal vast: als je een nieuwe opleiding programmeert, moet die beantwoorden aan een beroepscompetentieprofiel. Vorig schooljaar heeft de bege-
Cursisten fotografie op reportage.
leidingsdienst van OVSG een werkgroep opgestart met alle aanbieders van HBO5 die op dat moment graduaten aanboden. In de werkgroep leerden we de NVAO (NederlandsVlaamse Accreditatie Organisatie) beter kennen. Voor het volwassenenonderwijs was deze organisatie totaal nieuw. We vroegen ons uiteraard af wat ons te wachten zou staan, welke toetsen we zouden moeten doorlopen om de nodige onderwijskwalificaties te verkrijgen. Dat alles vernamen we in de werkgroep waar de conceptkaders van de NVAO besproken werden. Oorspronkelijk wilde deze organisatie de conceptkaders voor het hoger onderwijs gewoon overplaatsen naar het volwassenenonderwijs. Nu is het zo dat de NVAO rekening zal houden met de feedback die wij geven vanuit onze ervaring. Zo wordt er beter rekening gehouden met de specifieke situatie van het volwassenenonderwijs.” Bavo Van Soom: “Bij de start van de nieuwe legislatuur en de daarbij behorende besparingen, is de opstartfase van het HBO-decreet vertraagd. De commissie voor de erkenning van de opleidingen HBO5 wordt pas in 2010 geïnstalleerd. Voorlopig blijft de timing van de implementatie wel behouden en daar stellen de centra die HBO5 aanbieden ernstige vragen bij …”
Begeleiding op maat van het centrum Uw centrum heeft ook specifieke begeleiding aangevraagd voor de omvorming van de opleiding Toeristische Gids? Ingrid Van Cauter: ”Wij hadden een lineaire opleiding tot toeristische gids van 900 lestijden die we wilden omvormen Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
25
volwassenenonderwijs pedagogische begeleiding
CVO Elishout biedt heel wat opleidingen aan voor de sector van de voeding: van slagersgast over hulpkok tot chocolatier en grootkeukenverantwoordelijke.
tot een modulaire opleiding. Maar ondertussen boden een aantal opleidingsverstrekkers een verkorte opleiding tot gids-reisleider aan. Daardoor zijn we er niet in geslaagd om een modulaire opleiding van langere duur te ontwikkelen. OVSG heeft ons wel enorm gesteund bij het inhoudelijk voorbereiden van het dossier voor een Vlor-advies. Op dit moment organiseren wij nu ook de verkorte opleiding die leidt naar een certificaat. In een langere opleiding (graduaat) kon je bv. ook talen aan bod laten komen en daar is nu geen tijd voor. Een 25-tal cursisten volgt dit jaar de opleiding gids-reisleider. Het is een succesverhaal, ook al omdat de cursisten in het tweede semester kunnen kiezen voor specialisatie ‘Brussel’ en dat spreekt enorm aan. Bovendien zijn in Brussel altijd gidsen nodig.”
Een ander thema waarvoor jullie door OVSG begeleid werden, is evaluatie? Ingrid Van Cauter: “Uit de sterkte-zwakteanalyse van ons centrum bleek dat ons evaluatiebeleid een aandachtspunt was. Enerzijds hadden we de laatste jaren een instroom van veel nieuwe leerkrachten, anderzijds is er ook heel wat veranderd op het vlak van evalueren. Cursisten komen soms ook van andere centra of ze hebben al beroepservaring. Bij deliberaties merkten we dat verschillende docenten verschillende criteria hanteerden. We vroegen aan de begeleidingsdienst van OVSG om ons evaluatiebeleid voor alle richtingen door te lichten. We hadden een aantal gesprekken met Bavo Van Soom van OVSG om uit te maken waar we naartoe wilden en hoe we dat konden aanpakken. We kozen ervoor om dit te organiseren op het niveau van onze vakcoördinatoren. Zij komen regelmatig samen, onder begeleiding van OVSG, en werken casestudies en oefeningen uit die in de groep besproken worden. Vanaf het tweede semester gaan we dit uitbreiden naar de hele leraarsgroep. Zo willen we komen tot een verbeterd evaluatiebeleid vanaf volgend schooljaar. Het gaat er onder andere over welke vorm van evaluatie je het best kunt gebruiken in welke richting: permanente evaluatie, procesevaluatie … Als je competentiegericht werkt, wat we de laatste jaren gedaan hebben, verloopt de beoordeling ook helemaal anders.” Johan Vandenbranden: “Dit proces van begeleiding, samen met OVSG, loopt over verschillende maanden. We stellen een tijdspad op, we faseren en waken mee over de implementatie.”
26
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
pedagogische begeleiding Een ondertussen klassiek geworden vorm van nascholing voor de directies van het volwassenenonderwijs is de driedaagse. Alle directeurs en adjunct-directeurs van de centra gaan samen met de begeleidingsdienst op seminarie rond een bepaald thema. Vorig schooljaar gebeurde dit voor de achtste keer. Wat is uw ervaring hiermee? Johan Vandenbranden: “We stellen telkens een lijst van mogelijke thema’s voor aan de directeuren en ik herinner me dat ‘stress- en timemanagement’ meteen positief onthaald werd.” Ingrid Van Cauter: “Zo’n bijscholing specifiek op maat van de directies is heel welkom. Sinds we van een ‘avondschool’ geëvolueerd zijn naar een ‘centrum voor volwassenenonderwijs’ is onze taak veel complexer geworden. Daarbij komen dan nog alle uitdagingen en onderwijsvernieuwingen van de laatste jaren en dan is het echt wel interessant dat je technieken krijgt aangereikt voor stress- en timemanagement. De onderwerpen die we voor zo’n driedaagse kiezen, met inspraak van alle collega’s, zijn van die aard dat je er echt iets mee kunt doen in je centrum. De sprekers kunnen altijd goed de link leggen naar het onderwijs. Ook heel waardevol is het netwerken met collega’s van andere centra. Voor mij zijn die andere directeuren eigenlijk vrienden geworden. Als directeur sta je alleen in je centrum, maar de directeuren onder elkaar zijn altijd bereid om informatie te delen met elkaar of om samen te werken. In het verleden hebben we zo al samengewerkt aan een model van centrumreglement, aan functiebeschrijvingen … Bijna elke week bel ik met een collega. Er is geen concurrentie, we kunnen bij elkaar terecht. De driedaagse maakt die relaties nog intenser, naast de vergaderingen van het directeurenplatform volwassenenonderwijs.” Johan Vandenbranden: “Een andere vorm van nascholing die we bieden zijn de werkgroepen over bepaalde nieuwe thema’s. Sinds het nieuwe decreet is gecombineerd leren mogelijk. Dat betekent dat de cursist een aantal contacturen heeft, en dat hij daarnaast de cursus thuis verder afwerkt via een webapplicatie. Daarover heeft OVSG een werkgroep opgestart. Een aantal centra werkt al op die manier, een aantal andere is geïnteresseerd om dit te doen. Ook in deze werkgroepen leren de centra van elkaar.” Ingrid Van Cauter: “Als we vragen hebben, worden we snel en goed geholpen door de pedagogische begeleidingsdienst. Wij worden prima begeleid in onze professionele ontwikkeling.”
[email protected], pedagogisch adviseur volwassenenonderwijs
[email protected] niveaucoördinator volwassenenonderwijs
[email protected], communicatie CVO Elishout ligt op de campus COOVI-CERIA. Dat moet zowat de enige campus zijn die een eigen metrohalte heeft , en met zo’n 6000 cursisten die naar de verschillende scholen op de campus komen, is dat geen overbodige luxe. Bovendien is het een tweetalige campus. Er is secundair en volwassenenonderwijs in het Nederlands en het Frans en hoger onderwijs in het Frans. Het aanbod van CVO Elishout is breed; de lerarenopleiding, de opleiding Openbare Besturen en de opleidingen in de voeding zijn het best gekend. De inrichtende macht van dit centrum voor volwassenenonderwijs is de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC). www.elishout.be
DKO
Diversiteit van doelgroepen in de academie Een uitdaging voor de toekomst
De pedagogische begeleidingsdienst DKO heeft naast de opvolging van de tijdelijke projecten, ook bijkomend onderzoek verricht naar mogelijke opdrachten die in de toekomst door het deeltijds kunstonderwijs zouden kunnen worden uitgevoerd. Waar kan er samengewerkt worden en welke nieuwe doelgroepen kunnen we aanspreken?
Het bottom-up principe is een belangrijke factor voor het creëren van een draagvlak in de academie en het al dan niet welslagen van het project.
Kunst- en cultuureducatie in kleuter- en leerplichtonderwijs
DKO en leerplichtonderwijs kunnen van elkaar leren.
In het rapport ‘Verdieping – Verbreding, perspectieven voor inhoudelijke vernieuwing van het DKO’ wordt een dubbele maatschappelijke opdracht voor het DKO omschreven als: artistieke opleidingen organiseren - op het niveau van amateurs maar ook als voorbereiding op het hoger kunstonderwijs - en kunst- en cultuureducatie in het kleuter- en leerplichtonderwijs bevorderen. Deze opdracht wordt in de beleidsnota van minister van Onderwijs Pascal Smet herhaald. Voor het deeltijds kunstonderwijs zien we samenwerking mogelijk met: • de culturele en amateurkunstensector in het kader van cultuureducatie; • het hoger (kunst-)onderwijs in het kader van de lerarenopleiding; • het volwassenenonderwijs in het kader van het tweedekansonderwijs; • de sociale sector in het kader van kunsteducatie voor mensen met een beperking; • de zelforganisaties en de organisaties die de belangen van etnisch-culturele minderheden en kansarme doelgroepen behartigen. Om dit te kunnen realiseren zal men evenwel een organiek kader met extra middelen moeten aanreiken waarop academies zich kunnen afstemmen. Het diversifiëren van doelgroepen en het al dan niet samenwerken met partners moet evenwel tot de autonomie van de lokale besturen behoren en niet van bovenuit worden opgelegd.
Deze opdracht vindt zijn oorsprong in de tijdelijke projecten ‘Muzische vorming’ die in een tiental academies met groeiend succes georganiseerd worden. Uit deze ervaringen kunnen we een aantal doelstellingen voor de toekomst distilleren: • een intensieve en duurzame samenwerking tussen DKO en het kleuter- en leerplichtonderwijs verder uitbouwen; • de lokale samenwerking tussen onderwijs en de culturele en amateurkunstensector bevorderen; • artistieke en pedagogische/didactische competenties uitwisselen tussen leerkrachten uit het kleuteren leerplichtonderwijs en leerkrachten DKO; • het aanbod aan kunst- en cultuureducatie voor alle leerlingen verrijken. Hierbij ziet OVSG kunst- en cultuureducatie als een essentieel onderdeel van de vorming en persoonlijkheidsontwikkeling van elk individu. Via kunst en cultuur worden kennis, vaardigheden en attitudes ontwikkeld die hun invloed hebben op de andere leergebieden.
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
27
DKO
pedagogische begeleiding
Om kwalitatieve processen te kunnen verwezenlijken hebben leerkrachten uit het kleuter- en leerplichtonderwijs een rijk palet aan muzische competenties nodig. De leerkrachten uit het deeltijds kunstonderwijs beschikken over een specifieke kennis en vaardigheid in een bepaalde kunstdiscipline. Deze competenties kunnen verrijkend zijn voor de leerkrachten uit het leerplichtonderwijs. Omgekeerd kunnen leerkrachten uit het DKO op didactisch vlak leren van leerkrachten uit het leerplichtonderwijs, denken we aan omgaan met groepen of met leerlingen met speciale onderwijsbehoeften, diversiteit … Hierdoor ontstaat een win-winsituatie die de basis vormt voor een goede samenwerking over de niveaus heen. Zo’n wisselwerking is te verkiezen boven een vakspecifieke leraar muzische vorming.
De lerarenopleiding
pedagogische begeleiding (TKO), georganiseerd door de centra voor volwassenenonderwijs (CVO). In samenwerking met het volwassenenonderwijs zou het DKO een opleiding kunnen organiseren om een diploma kunstsecundair onderwijs (KSO) te behalen. Hierbij zou het volwassenenonderwijs kunnen instaan voor de algemene vorming en het DKO voor de artistieke vorming. In het kader van de opname van arbeidsmarktgerichte DKO-opleidingen in de Vlaamse Kwalificatiestructuur (VKS), het hoger beroepsonderwijs en het geïntegreerd EVC-beleid, kan een samenwerking met het volwassenenonderwijs worden overwogen en het steunpunt voor sociaal-cultureel volwassenenwerk (Socius) worden uitgebouwd.
De sociale sector Heel wat academies in Vlaanderen staan ervoor open om hun doelgroep te verbreden en om ook cursisten met specifieke onderwijsbehoeften in de academie een gepaste kunstopleiding aan te bieden. Sinds 2002 organiseren vier academies voor Muziek, Woordkunst en Dans en acht academies voor Beeldende Kunst tijdelijke projecten voor kinderen, jongeren en volwasseMen kan zich de vraag stellen of het deeltijds kunstonderwijs geen ondersteunende rol kan spelen bij sommige opleidingscomponenten van de lerarenopleidingen. Bijvoorbeeld in het kader van de muzische vorming voor het basisonderwijs, maar ook voor de opleidingen Plastische en Muzikale Opvoeding in het secundair onderwijs en de kunstgerichte kunstopleidingen. Het DKO is vooral een belangrijke afnemer van de kunstgerichte lerarenopleiding. Zo stelt het DKO ongeveer 5500 leerkrachten tewerk. Vaak horen we echter dat sommige stagiairs of jonge leerkrachten onvoldoende voorbereid zijn op hun taak, dat ze de structuur van het kunstonderwijs en de leerplannen DKO onvoldoende kennen en dat ze ten slotte zelden weten hoe in de academies gewerkt wordt. Daarenboven merken we ook op dat de brede lesbevoegdheid soms problemen schept. Het DKO vraagt dan ook meer respect voor de authenticiteit en de vakdeskundigheid binnen onze sector. In het vooruitzicht van een nieuw decreet, zullen de lerarenopleidingen hun studenten moeten voorbereiden op de inhoudelijke vernieuwing van het DKO. Ook de nascholing van de huidige leerkrachten zal een belangrijke rol spelen bij het implementeren van een hervorming. De introductie van het vak ‘Project Kunstvakken’ (PKV), dat mede op advies van OVSG werd geïntroduceerd in de lerarenopleiding van Bachelor in het Onderwijs, Secundair Onderwijs, kan ongetwijfeld als een meerwaarde van de opleiding worden beschouwd. PKV/Beeld- of Muziekeducatie wordt er als een uitdieping van de onderwijsvakken Plastische of Muzikale Opvoeding ingevuld. Inhoudelijk worden deze vakken, met het oog op een toekomstige tewerkstelling, volledig afgestemd op het studieaanbod van de lagere en middelbare graad van het DKO.
28
Kansarme doelgroepen bereiken Cultureel-artistieke participatie en -beleving (beeld, muziek, dans, theater …) zijn net zo goed belangrijk voor minderheidsgroepen. Het zijn vooral de zelforganisaties die hiervoor initiatieven nemen en een vrijetijdsaanbod voor hun doelgroepen ontwikkelen. In die organisaties is een grote en rijke verscheidenheid te vinden op het vlak van kunst- en cultuuraanbod (van amateurkunstbeoefening tot een quasi professionele aanpak). OVSG is van mening dat deze zelforganisaties voor het DKO een interessante partner kunnen zijn om samen te werken en vindt het belangrijk dat de betrokken partners hierbij de eigenheid en de dynamiek van hun cultuurbeleving kunnen behouden. Ook hier pleit OVSG voor samenwerkingsverbanden die vrijwillig, lokaal en contextgebonden tot stand kunnen komen. De samenwerking tussen DKO en de sociaalculturele organisaties moet vanuit een ‘win-winmodel’ tot stand komen. Wat deelname aan het DKO betreft, moeten we een onderscheid maken CIJFERS IN HET tussen de culturele DEELTIJDS KUNSTONDERWIJS XV diversiteit en de problematiek van sociaal-economische kansarmoede en verschillen op het vlak van culturele startposities. Er zijn momenteel verschillende drempels die beletten dat alle groepen uit de samenleving evenredig deelnemen aan het DKO. Naast het probleem van de mobiliteit, bestaat er voor veel studierichtingen een financiële drempel. Het inschrijvingsgeld en de aankoop- of huurprijs van muziekinstrumenten maken het vandaag nog altijd niet evident om naar de academie te gaan. Voor mensen die in armoede leven, is deelname aan het DKO soms niet haalbaar omdat ze eenvoudigweg andere prioriteiten moeten stellen. De gemeente maakt school
Het tweedekansonderwijs
nen met een mentale handicap of autisme, soms ook in combinatie met een fysieke beperking. In enkele projecten wordt intens samengewerkt met medisch pedagogische instituten (MPI’s) of met het kinderziekenhuis van het UZ Gasthuisberg in Leuven.
Jongeren en volwassenen kunnen ook zonder les te volgen in het reguliere onderwijs, een diploma secundair onderwijs behalen. De mogelijkheden daartoe zijn de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap en het Tweedekansonderwijs
Naast deze door de Vlaamse overheid gesubsidieerde initiatieven zijn er tal van lokale besturen die hun verant-
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
woordelijkheid voor deze leerlingen opnemen. Naast de hierboven vernoemde projecten zijn er nog zeven academies voor Muziek, Woordkunst en Dans en vier academies voor Beeldende Kunst die met lokale middelen specifieke initiatieven organiseren. Daarnaast zijn er een twintigtal academies voor Muziek, Woordkunst en Dans die via uren pedagogische coördinatie in omkadering voorzien voor leerlingen met leervertragingen en/of leerstoornissen binnen de studierichting muziek. Een structuur voor deze doelgroep aanbieden wordt dan ook één van de uitdagingen voor de toekomst.
Toestand op basis van de leerlingentelling van 1 februari 2009
© Academie Noord, Brasschaat
DKO
[email protected] niveaucoördinator deeltijds kunstonderwijs
De dienst deeltijds kunstonderwijs telt dertien medewerkers onder leiding van niveaucoördinator Philippe Vanderschaeghe. Naast de ondersteuning van de schoolbesturen staan zij voornamelijk in voor de pedagogische begeleiding en nascholing van de teams van de academies. Sommige medewerkers leggen zich specifiek toe op de studierichting muziek, woordkunst of dans, andere op de studierichting beeldende kunst. Ook de schoolsecretariaten kunnen op ondersteuning rekenen van Lief Van Asbroeck en twee medewerkers staan in voor het secretariaat van de dienst. Voor gespecialiseerd juridisch advies kunnen schoolbesturen terecht bij Kathleen Cherlet (
[email protected]). Op de foto v.l.n.r en van boven naar onder: Heidi Jacobs, Philippe Vanderschaeghe, Erwin Scheltjens, Miet Bogaert, Mia D’Aubioul, Michel Wieczerniak, Kathleen Cherlet, Lief Van Asbroeck, Jo Degroote, Katrien Cornelis, Roos Lauwaert en Sonja Turf. Wim Smet en Hilde Quix ontbreken op de foto.
1 op 7 leerlingen naar de academie In het schooljaar 2008-2009 volgden 154.382 leerlingen/cursisten les aan een stedelijke/gemeentelijke academie. Daarvan volgden er 71.481 Muziek, 20.228 Woordkunst, 8.689 Dans en 53 984 Beeldende Kunst. Gemiddeld volgt 1 op 7 leerlingen van het leerplichtonderwijs een of andere studierichting van het DKO. Voor het lager onderwijs is dat bijna 1 op 5 (18,9 %) en voor het secundair onderwijs 1 op 10 (10,6 %).
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
29
koepelbeleid
auteursrechten
auteursrechten
Auteursrechten: een nooit eindigend verhaal Als vanouds kwamen in het schooljaar 2008-2009 een aantal dossiers rond auteursrechten aan bod. Sommige thema’s zijn immers nooit van de agenda. OVSG treedt in overleg met de verschillende vennootschappen die de auteursrechten beheren en communiceert hierover met de scholen, academies en besturen. Kroniek van een woelig jaar … Semu In het begin van 2008-2009 lanceerde Semu nieuwe licenties voor het basisen secundair onderwijs, waarover vooraf met de onderwijskoepels geen overeenstemming was bereikt. In navolging van het deeltijds kunstonderwijs vroeg Semu nu ook een vergoeding voor het kopiëren van partituren en liedjesteksten in het leerplichtonderwijs. Dat had heel wat heisa tot gevolg, in de scholen, in de pers … Algemene teneur: moeten we nu ook al betalen voor ‘Klein klein kleutertje’ in de klas? Uiteraard gaf OVSG een negatief advies, onder meer wegens de te hoge kostprijs. Het was slechts het begin van een soap … Net voor het jaareinde toverde minister Van Quickenborne plots een wit konijn uit zijn hoed: een wetswijziging van de Auteurswet waardoor scholen partituren en liedjesteksten in hun geheel zouden mogen kopiëren voor onderwijsdoeleinden. Dat feestje werd echter verstoord door het Grondwettelijk Hof. Eerst kwam er op vraag van Semu en enkele uitgevers een schorsing van de wetswijziging (april 2009), enkele maanden later gevolgd door een definitieve vernietiging wegens schending van het gelijkheidsbeginsel (juli 2009). Terug naar af dus, en op het terrein wederom de grootste verwarring. Van het wit konijn is nadien niets meer vernomen. Wel kwamen er opnieuw gesprekken met Semu om tegen het schooljaar 2009-2010 een betere regeling uit te werken. Begin juli 2009 dachten we namelijk toch een akkoord met Semu te hebben bereikt. Ook hier bleek er al snel een metersbrede kloof tussen wat de verschillende partijen eigenlijk bedoelden. Even leek de impasse totaal, maar uiteindelijk kon er toch een compromis worden gevonden. Dat dit in volle zomer- en vakantieperiode
30
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
keld is en dat er nood is aan vereenvoudiging van de procedures. Concreet: de creatie van één loket waar de school één factuur betaalt voor alle vergoedingen. In het septembernummer (2008) van Imago publiceerden we het artikel ‘Auteursrechten in onderwijs, claim op de werkingsmiddelen?’ om een beeld te geven van de vergoedingen die een gemiddelde school moet betalen. Ook in de Kamer van Volksvertegenwoordigers kreeg de minister enkele vragen over het onderwerp. In juni 2009 heeft de federale regering een wetsontwerp tot wijziging van de Auteurswet ingediend om het statuut en de controle van de beheersvennootschappen te hervormen. Deze hervorming heeft onder meer tot doel om ‘de rechthebbenden, de gebruikers en het publiek in het algemeen de waarborg te bieden dat de vennootschappen voor het beheer van de rechten wel degelijk over de nodige kwaliteiten beschikken voor de uitoefening van hun activiteiten.’ Een maand later is het ontwerp door de Kamer van Volksvertegenwoordigers aangenomen.
handelwijze. Bovendien bleek dat een aantal academies volgens dit nieuwe tarief aanzienlijk meer zouden moeten betalen dan het geval was vóór T125 van kracht werd (m.a.w. op basis van het systeem met de afzonderlijke aangiftes per activiteit). Een ultiem gesprek volgde, maar Sabam kon of wou het nieuwe tarief niet meer intrekken. Een dergelijk hoog tarief konden we vanzelfsprekend niet aanbevelen aan onze academies, met massale opzeggingen tot gevolg. Tijdens het schooljaar 2009-2010 zal de kwestie in ieder geval opnieuw worden bekeken.
De minister bevoegd voor auteursrechten Uiteraard zaten OVSG en de andere onderwijskoepels niet stil: begin september vertrok er een gezamenlijke brief naar de minister van Ondernemen en Vereenvoudigen Vincent Van Quickenborne om de verzuchtingen van het onderwijs nog eens onder de aandacht te brengen. Kern van ons betoog was dat de auteursregelgeving te ingewik-
koepelbeleid
GEWU In oktober lanceerden GEWU (Groep Educatieve en Wetenschappelijke Uitgevers) en de beheersvennootschap RUIT in de schoot van de Vlaamse Uitgeversvereniging VUV (ook bekend als boek.be) een campagne in het onderwijs: ‘Het origineel is altijd beter dan de kopie, ook in het onderwijs’, ondersteund met de website www. doedekopieertest.be. Om de campagne voor te bereiden, was er overleg met de onderwijskoepels. In het voorjaar volgde het resultaat: de kopieercampagne van boek.be kreeg in samenspraak met de onderwijskoepels een nieuwe impuls met een gloednieuwe website (www.doedekopieertest.be) en een interactieve, herwerkte quiz waarmee lesgevers hun kennis kunnen testen over wat mag en niet mag. OVSG ondersteunde de campagne o.a. met een bericht in Imago. Een mooi bewijs dat auteursverenigingen en onderwijs niet altijd met getrokken messen tegenover elkaar moeten staan, maar ook constructief kunnen samenwerken.
Billijke vergoeding
© Het Trappenhuis, Gent Moeten scholen betalen voor de liedjes die ze zingen?
moest gebeuren, vergemakkelijkte de communicatie niet. Resultaat: nog voor we ons formeel akkoord hadden kunnen geven op een ultiem door Semu gewijzigd voorstel, lag het al op de bureaus van de scholen. Een voorbeeld van hoe het niet moet.
Sabam Sabam van zijn kant kwam met een nieuw jaartarief (T125) in de plaats van de afzonderlijke aangiftes per activiteit waarvoor auteursrechten verschuldigd zijn (gebruik repertoire Sabam). OVSG en de andere koepels gingen hiermee akkoord, want we zijn voor administratieve vereenvoudiging. Als dit ook nog eens gepaard gaat met een lagere kostprijs zijn we helemaal tevreden. Maar … al snel kwam aan de oppervlakte dat Sabam er een andere invulling van bepaalde begrippen op nahield met als gevolg onduidelijkheid op het terrein. In september 2008 was er eerst de discussie over de inning per
‘school’ of per ‘vestigingsplaats’. In de herfst volgde dan een interpretatieprobleem over de zogenaamde ‘activiteiten buiten de onderwijsinstelling’. In beide gevallen kwam er wel een oplossing uit de bus (toen het schooljaar al ver gevorderd was), maar het blijft een spijtige zaak dat dit allemaal gebeurt nadat er eerder een gentlemen’s agreement was. Net voor het einde van het schooljaar zorgde Sabam dan nog voor een bom in het deeltijds kunstonderwijs. Na evaluatie van het jaarcontract kwam Sabam tot de vaststelling dat het lage tarief voor het DKO niet kon worden aangehouden, waarop men een substantiële verhoging voorstelde. OVSG wenste daar pas over te praten na een grondige evaluatie van het jaarcontract. Toen vond Sabam het nodig om de academies en hun inrichtende machten per brief in te lichten over de wijziging (contractueel verplicht vóór 1 juli) zonder OVSG hiervan vooraf op de hoogte te brengen. Uiteraard ging OVSG niet akkoord met deze
imago
- Belgique P.B. el X 1000 Bruss3 1/187
België
België -
Belgique P.B. 1000 Brusse lX 1/1873
Tijdschrif
t voor
que - Belgi P.B. el X 1000 Bruss3 1/187
België
het Gem Een uitgav eentelijk en Geme e van het Onde Onderwi rwijssecreta enten van js Ravensteing riaat van de de Stede se Geme alerij 3 bus Vlaam België - Belgique n enschap 7, 1000 vzw Bruss P.B. el
erwijs
telijk Ond
een Steden het Gemecretariaat van de ift voor rwijss chap vzw het Onde se Gemeens ve van Vlaam Een uitga van de Brussel eenten 7, 1000 en Gem ngalerij 3 bus Ravenstei
Tijdschrift voor het Gemeentelijk Onderwijs
Tijdschr
Tijdschrift voor het Gemeentelijk Onderwijs Een uitgave van het Onderwijssecretariaat van de Steden – juni 2008 vzw en Gemeenten van de Vlaamse 4Gemeenschap nummer Ravensteingalerij gang 37,bus 7, 1000 Brussel
De gem
eente maak
t school
Jaar
eente
De gem
ol maakt scho
ool’ iumsch ‘millenn wijs n zijn een isonder isschole in het bas komst Tien bas eersen met toe osten beh richting Schoolk TSO, een De gemeente maakt school Handel
2 – dece Vlaam Brussel van de mbe Een uitga r, janua 7, 1000 eenten ri, febru en Gem ngalerij 3 bus ari 08-09 Ravenstei
Speciale editie RVERSL AG 200 7-2008 ol kt scho
mer g 8, num
OVSG JAA
Jaargang 8, nummer 1 – september 2008
Verschijnt
mber)
er – dece
Een uitgave van het Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap vzw Ravensteingalerij 3 bus 7, 1000 Brussel
erwijs telijk Ond en Gemeen iaat van de Sted retar vzw voor het schrift het Onderwijssec eenschap 8, num Tijd se Gem mer ve van
Jaargang
te maa
een De gem
Een nieuwe trede op de onderwijsladder: het hoger beroepsonderwijs De academie, hart van het vrijetijdsaanbod Wat kosten auteursrechten aan het onderwijs
emb juni – sept – april – (januari 1000 Brussel per jaar X– vijf keer r Brussel Verschijnt Afgiftekantoo P708866
België - Belgique P.B. 1000 Brussel X 1/1873
1000 Brussel X 1/1873
Een
l, mei 09
rt, apri
3 – maa
t Jaargan in GenDe gemeente maakt school vingen k? inschrij van de open boe r: een aanpak wijs -dossie Nieuwe isonder Het CLB ets bas eindto ef in de sche pro techni
Wat de naburige rechten en de billijke vergoeding betreft (voor uitvoerende kunstenaars en producenten), werd in juni 2009 een werkgroep opgericht in de schoot van het departement Onderwijs, waarin vertegenwoordigers van de beheersvennootschappen en onderwijs informatie kunnen uitwisselen en knelpunten bespreken.
Jaargang 9, nummer 1 – sept-okt-nov 09
Een nieuw schooljaar, nieuwe regelgeving Ouders en school, partners in zorg Sociale voordelen, een lange geschiedenis
Reprobel
P708866 - Afgiftekan vier keer toor Bruss per jaar el X – 1000 (septembe Brussel r – dece mber – maar t – juni)
– juni) maart mber – Brussel ber – dece X – 1000 (septem ntoor Brussel per jaar - Afgifteka t vier keer P708866
Verschijn
Verschijnt vier keer per jaar (september – december – maart – juni) P708866 - Afgiftekantoor Brussel X – 1000 Brussel
Verschijnt vier keer per jaar (september – januari – april – juni) P708866 - Afgiftekantoor Brussel X – 1000 Brussel
hét tijdschrift voor stedelijk en gemeentelijk onderwijs Vier keer per schooljaar verschijnt Imago. Het tijdschrift geeft commentaar bij en duiding over de onderwijsreglementering en over andere regelgeving die voor het onderwijs belangrijk is. Ook actuele onderwijstendensen en nieuws uit het gemeentelijke onderwijsveld komen aan bod. We laten de stemmen aan het woord van al wie professioneel bij het stedelijk en gemeentelijk onderwijs betrokken is. Daarbij komen alle onderwijsniveaus aan bod: basisonderwijs, secundair onderwijs, deeltijds kunstonderwijs, volwassenenonderwijs en centra voor leerlingenbegeleiding. Al de bij OVSG aangesloten leden (schoolbesturen, gemeentelijke onderwijsdiensten en directeuren van de verschillende niveaus) krijgen een gratis exemplaar toegestuurd. Vanaf januari 2010 kunt u ook extra abonnementen bestellen, bv. voor de gemeenteraadsleden, voor de andere leden van het schoolteam, voor de bibliotheek of gewoon uit interesse Een abonnement voor vier nummers (maart, juni, september en december 2010) kost 25 euro. U kunt on line bestellen via www.ovsg.be/bestellingimago
Alleen over de reprografieregeling bleef het al die tijd opvallend stil, maar de vraag waar het naartoe moet met het statuut van de printers zal binnenkort ongetwijfeld van onder het stof worden gehaald. Een gelijkschakeling met kopieerapparaten, zoals Reprobel wenst, behoort tot de mogelijkheden.
[email protected] stafmedewerker koepelbeleid
Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap vzw, Ravensteingalerij 3 bus 7, B-1000 Brussel T 02 506 41 50 I F 02 502 12 64 I
[email protected] I www.ovsg.be
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
31
koepelbeleid
belangenbehartiging
belangenbehartiging
Een nieuw decreet over de kwaliteit van onderwijs Na de invoering van de staatshervorming werden de kwaliteitsbevordering en -bewaking van het onderwijs vastgelegd in het decreet van 17 juli 1991 over de inspectie en pedagogische begeleidingsdiensten. De wereld bleef sindsdien niet stilstaan: de trend naar gerichter toezicht dat meer in de openbaarheid wordt uitgeoefend en waarbij onderwijsresultaten en effectiviteit steeds duidelijker uit de verf komen, beroerde ook het Vlaamse onderwijs. onder de brede noemer van ondersteuning zodat ook de De overheid legde een nieuw kwaliteitsdecreet op de onder‘decretale grenzen’ tussen beide componenten verdwijnen. handelingstafel dat aan deze ontwikkelingen kon tegemoetDe doorlichtingen van de inspectie zullen in de toekomst komen en de ondersteuning van en het toezicht op de kwalimeer gedifferentieerd worden aangepakt. Zo wordt de teit van scholen, instellingen, centra en CLB’s actualiseerde. frequentie en intensiteit van de doorlichtingen o.a. gebaHet algemeen kader van dit decreet kan als volgt worden seerd op een aantal indicatoren en op samengevat: de instellingen (onderwijsinstellingen en CLB) zijn verantwoorde- Voor OVSG is respect voor vorige doorlichtingsverslagen. lijk voor de interne kwaliteitszorg. Ze de pedagogische vrijheid van Deze nieuwe manier van werken van de kunnen hierbij rekenen op ondersteuscholen en hun bestuurlijke inspectie heeft zowel implicaties voor onze instellingen en scholen als voor de ning van de pedagogische begeleiwerking van onze eigen begeleidingsdingsdiensten en nascholingsorganisa- autonomie essentieel. dienst. ties. De onderwijsinspectie houdt Het decreet voorziet dan ook terecht in een formeel overleg toezicht op de kwaliteitszorg en op de kwaliteit van het tussen de inspectie en de begeleidingsdiensten. Dit overleg onderwijs in de scholen en van de leerlingenbegeleiding in kan een bijdrage leveren tot de versterking van het kwalide centra voor leerlingenbegeleiding. teitssysteem. Tegelijk biedt het ook een forum om de implementatie van het nieuwe decreet voor alle actoren zo optiDe diensten pedagogisch beleid en koepelbeleid van OVSG maal mogelijk te realiseren. bestudeerden grondig de voorstellen en tekstversies. OVSG bereidde zich terdege voor op de komende besprekingen
[email protected] met de overheid over dit belangrijke onderwijsdecreet. Eind directeur koepelbeleid oktober 2008 startten intensieve formele onderhandelingen in het sectorcomité; ze werden afgesloten op het eind van januari 2009 met een protocol van akkoord van OVSG. © De Wegwijzer, Wakken
Voor OVSG is respect voor de pedagogische vrijheid van scholen en hun bestuurlijke autonomie absoluut noodzakelijk; het is wezenlijk dat de inspectie hiervan vertrekt bij haar gedifferentieerde doorlichtingen. Vanuit dit standpunt kan het beleidsvoerend vermogen van de instellingen alleen in beschouwing genomen worden door de inspectie wanneer een ongunstig advies over de school wordt uitgesproken. De beoordeling van het beleidsvoerend vermogen van een school is van een andere orde dan het nagaan of de instelling de reglementering respecteert. We vonden het uiterst belangrijk dat de overheid deze visie deelde en de teksten in die zin aanpaste. Het nieuwe decreet vertrekt zeer expliciet van de school en het CLB als eerste verantwoordelijken voor kwaliteitsvol onderwijs en kwaliteitsvolle leerlingenbegeleiding. OVSG vond het belangrijk dat deze centrale rol van de instellingen in de zorg om kwaliteit decretaal verankerd werd vooraan in de tekst. Bij OVSG kenden we al langer een nauwe samenwerking tussen begeleiding en nascholing. In dit decreet worden nascholing en begeleiding nu ook effectief geïntegreerd
32
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
koepelbeleid
De dienst Koepelbeleid van OVSG Het beleid van OVSG wordt gevoerd door twee strategische afdelingen die nauw samenwerken: het koepelbeleid en het pedagogisch beleid (zie blz. 34). Het team van de dienst koepelbeleid wordt geleid door directeur koepelbeleid Lies Peeters. Hoofdopdracht is het behartigen van de belangen van het gemeentelijk onderwijs in onderhandelingen met de overheid en daarover informatie geven. Daarnaast staat de dienst in voor het beleidsdomein ‘ scholenbouw’. Filip Smets en Armand Konings leggen zich hierop toe en ondersteunen de gemeenten die een bouwdossier voorbereiden of in behandeling hebben. Jurgen Bal beheert onder meer de dossiers gemeentereglementering en hij volgt de vzw-regelgeving op. Michel Vanden Broucke doet beleidsvoorbereidend werk voor het secundair onderwijs en volgt het dossier preventie en welzijn in onderwijs op. De dienst kan terugvallen op de ondersteuning van Wendy Stoops die het secretariaat voor haar rekening neemt.
Op de foto v.l.n.r. Filip Smets, Wendy Stoops, Jurgen Bal, Armand Konings, Michel Vanden Broucke en Lies Peeters.
OVSG
algemeen
Van een algemene naar een gedifferentieerde doorlichting Het thema van de algemene vergadering van OVSG in juni 2009 was geïnspireerd door het kwaliteitsdecreet. Onder de titel ‘Van een algemene naar een gedifferentieerde doorlichting’ organiseerden we een panelgesprek voor schepenen, gemeenteraadsleden en geïnteresseerde directeurs. Inspecteur-generaal Peter Michielsens stelde de nieuwe manier van doorlichten voor. Twee directeurs hadden al zo’n doorlichting meegemaakt en getuigden over hun ervaring hiermee.
Patriek Delbaere en Lies Peeters in gesprek met voorzitter Katrien Schryvers
Op de foto v.l.n.r. inspecteur-generaal Peter Michielsens, directeur Christian Potloot van Gemeentelijke Technische en Beroepsschool Merchtem, Anne Berckmoes en Bob Loisen van OVSG, directeur Freddy Vandenheede van gemeentelijke basisschool De Bosrank in Zingem.
De school en het CLB zijn als eerste verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
33
pedagogisch beleid
OVSG
OVSG
Diverse thema’s, één pedagogische aanpak De dienst Pedagogisch Beleid behartigt de belangen van het stedelijk en gemeentelijk onderwijs in pedagogische dossiers. De medewerkers nemen deel aan het overleg in de Vlaamse Onderwijsraad en zorgen voor de opvolging en de verspreiding van de dossiers. Ze helpen het standpunt van OVSG mee bepalen en dragen dit uit op externe fora.
Hoe is kosteloos basisonderwijs te interpreteren?
In de eerste plaats wordt gewerkt aan niveauoverschrijdende dossiers en, waar nodig, wordt ook ondersteuning geboden bij belangrijke niveaugebonden pedagogische thema’s. Ter illustratie van de werking geven we enkele voorbeelden van dossiers waaraan de dienst werkte in het schooljaar 20082009.
Flankerend onderwijsbeleid Zijn wij als gemeentebestuur correct bezig? Wat kan, mag, moet een gemeentebestuur voor het onderwijs op zijn grondgebied doen? Dit zijn vragen die heel wat gemeentebesturen zich stellen, nu zij geconfronteerd worden met het decreet betreffende het flankerend onderwijsbeleid op lokaal niveau. OVSG werkt nauw samen met de VVSG om de gemeentebesturen hierbij te ondersteunen. Zo ontwikkelden we een ‘Draaiboek flankerend onderwijsbeleid’. Dit draai-
34
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
boek geeft de mandatarissen en ambtenaren de nodige juridische achtergrond bij het decreet en het bevat eveneens een leidraad en stappenplan om in de gemeente een flankerend onderwijsbeleid op te starten. Het kan opgezocht worden op het extranet van OVSG. In schooljaar 2008-2009 hebben 30 gemeentebesturen een beroep gedaan op OVSG om hen ter plaatse de nodige ondersteuning te bieden bij de realisatie van een flankerend onderwijsbeleid waarbij alle partners binnen de gemeente een inbreng hebben en mee verantwoordelijkheid dragen. Onze dienst biedt de gemeentebesturen eveneens telefonische ondersteuning en ondersteuning via e-mail.
Kosteloos basisonderwijs Om scholen en schoolbesturen te ondersteunen in het omgaan met de
maximumfactuur en de werkingsmiddelen, hebben we het document ‘Beheersing van de schoolkosten in het basisonderwijs’ gemaakt (ook op extranet.ovsg.be). We merkten immers dat de kosteloosheid in het veld verschillend geïnterpreteerd werd: van een strikte toepassing van de kosteloosheid tot een meer ‘creatieve’ benadering, van een verrekening van de gemaakte kosten tot het hanteren van een forfaitaire facturatie. We namen ons voor om de kosteloosheid tijdens het schooljaar 2009-2010 in onze scholen te evalueren om bij eventuele onderhandelingen met de Vlaamse overheid het systeem te helpen optimaliseren.
Gezondheidsbevordering op school Tijdens het schooljaar 2005-2006 uitte de minister van Onderwijs de wens dat alle scholen vanaf 1 september 2007 inspanningen zouden leveren om een
gezondheidsbeleid te voeren. OVSG neemt al enkele jaren initiatieven om de scholen uit het gemeentelijk en stedelijk onderwijs hierin te ondersteunen. In het schooljaar 2008-2009 voerde de interne werkgroep gezondheid een korte bevraging bij alle pedagogisch adviseurs, begeleiders en medewerkers om te weten wat OVSG nog kan doen voor scholen in het kader van het thema gezondheid(sbevordering). Zij wilden graag de stem horen van alle (ongeveer 75) medewerkers basis- en secundair onderwijs die via vorming, (traject-) begeleiding, projecten, infosessies, etc. in contact komen met scholen. Zo kunnen toekomstige initiatieven optimaal afgestemd worden op de noden en behoeften op het terrein. In hun antwoorden lieten de medewerkers weten dat gezondheid blijvend onder de aandacht moet worden gebracht. Zij willen vooral vastleggen wat er is aan materialen en mogelijkheden, en aandacht besteden aan de boodschap. Er komt immers veel af op scholen en het is de taak van de pedagogisch begeleidingdienst om het beheersbaar te houden voor de scholen en te zorgen dat de vraag naar een gezondheidsbeleid niet bedreigend overkomt. Voor medewerkers is het ook belangrijk om duidelijkheid te blijven scheppen in de verwachtingen. De leden van de werkgroep zullen op basis van de bevindingen van de enquête inspanningen leveren om het thema gezondheid verder blijvend aandacht te geven binnen OVSG. Dit zal onder andere gebeuren via het optimaliseren van de thematische netwerken. Verder zal het thema aandacht blijven krijgen in de scholen. Hiervoor zullen we ons richten tot de (nieuwe) directies via de vormingen voor directies, de directeurenplatformen, ontmoetingsdagen en terugkomdagen voor directies. De pedagogische medewerkers en adviseurs blijven scholen begeleiden in het opstellen van een beleid(splan) en het praktisch invullen ervan.
Diversiteit als meerwaarde Om onze scholen en schoolbesturen te ondersteunen bij hun inschrijvingsbeleid en de werking in de lokale overlegplatforms (LOP’s), neemt de dienst pedagogisch beleid de coördinatie op zich van de begeleiders diversiteit. De werking van deze ondersteuners ligt op
pedagogisch beleid
Soetkin Bauwens en Bob Loisen
diverse terreinen. In het schooljaar 2008-2009 werd vooral gewerkt aan informatie en ondersteuning, vorming, de leerplannen en intern overleg.
siteit van de leerlingenpopulatie. Op die manier worden diversiteit en gelijke onderwijskansen maximaal geïntegreerd in de leerplannen.
Informatie en ondersteuning
Intern overleg
Op vraag van de directies en de inrichtende machten werkten de begeleiders diversiteit, in nauwe samenwerking met de juridisch-administratieve dienstverlening van OVSG, modellen uit voor de scholen en schoolbesturen om de regelgeving op een professionele manier te verwerken in bv. de schoolreglementen en de informatiebrochures voor ouders.
De begeleiders diversiteit plannen hun werkzaamheden op de coördinatievergaderingen. Daarnaast wordt geregeld overleg gepleegd met de verschillende onderwijsniveaus over specifieke thematieken, zoals het plaatselijk overleg, bijzondere aandachtspunten zoals draagkracht, omgevingsanalyse, en dergelijke.
Vorming
Interne werkgroep leerplichtonderwijs - DKO
De begeleiders diversiteit organiseerden een vorming ‘communicatie met kansarme ouders’. De sessies werden voorbereid door de begeleiders diversiteit van OVSG en KOOGO (Koepel voor Ouderverenigingen van het Officieel Gesubsidieerd Onderwijs), bijgestaan door de begeleiders diversiteit van het Vlaams Netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen en van het Vlaams Minderhedencentrum. De inhoud bestond onder meer uit bewustwordingsoefeningen, cijfermateriaal, inzicht in armoedecultuur, communicatiemoeilijkheden en -mogelijkheden.
Leerplannen In de leerplancommissies basisonderwijs en secundair onderwijs wordt altijd voldoende rekening gehouden met de aanwezige diversiteit in de scholen. De begeleiders diversiteit nemen deel aan deze commissies om bij de uitwerking van de diverse leerplannen telkens te wijzen op de uitdagingen van de diver-
Deze niveauoverschrijdende werkgroep heeft het voorbije schooljaar een visie ontwikkeld. Deze visie (zie ook blz. 28) focust onder meer op samenwerkingsmogelijkheden tussen basis- en secundaire scholen en academies van het deeltijds kunstonderwijs, op gelijke kansen, en geeft concrete voorstellen om te werken aan een brede school.
[email protected] directeur pedagogisch beleid
[email protected] stafmedewerker pedagogisch beleid (flankerend onderwijsbeleid, maximumfactuur …)
[email protected] stafmedewerker pedagogisch beleid (gezondheidsbeleid, diversiteit, educaties …)
Imago I Jaargang 9 - nummer 2 – december 2009
35
NIEUW !
HANDBOEK
KWALITEITSVOL PERSONEELSBELEID
Actuele onderwijspublicaties: bevattelijke informatie op maat Handboek deeltijds kunstonderwijs In Vlaanderen zijn de gemeenten de grootste aanbieders van deeltijds kunstonderwijs. Bij de organisatie van dat deeltijds kunstonderwijs komt heel wat kijken. Daarom ontwikkelde OVSG een compleet naslagwerk en praktijkgericht handboek voor het DKO. U vindt hierin heldere en praktijkgerichte informatie over de weten regelgeving voor het deeltijds kunstonderwijs. Drie keer per jaar wordt het boek aangevuld, zodat u als abonnee steeds over de meest recente informatie beschikt. Bij het boek hoort een cd-rom waarop alle wetgevende teksten werden verzameld.
Handboek gemeentelijk basisonderwijs Het Handboek gemeentelijk basisonderwijs van OVSG is een compleet naslagwerk en praktijkgericht handboek waarin u alle informatie vindt op het vlak van wet- en regelgeving voor het basisonderwijs, ingericht door uw gemeente of stad. Een team van specialisten binnen het OVSG bundelde zijn jarenlange ervaring in dienstverlening en vorming. U vindt er antwoorden op alle mogelijke vragen over schoolbestuur, leerlingen, erkenning en subsidiëring, personeel en nog veel meer. Drie keer per jaar wordt het boek aangevuld, zodat u als abonnee steeds over de meest recente informatie beschikt. Bij het boek hoort een cd-rom waarop alle wetgevende teksten werden verzameld.
NIEUW !
K Kwaliteitsvol personeelsbeleid iin stedelijk en gemeentelijk oonderwijs
E augustus verscheen het OVSG-handboek Eind oover kwaliteitsvol personeelsbeleid. Het boek belicht het personeelsbeleid in ruime zin. Het gaat om veel meer dan juridisch-administratieve en technische aangelegenheden. Wie in zijn school of scholengemeenschap een kwaliteitsvol personeelsbeleid voert, ondersteunt het individuele personeelslid in zijn professionele ontwikkeling en daardoor ook het hele personeelsteam. Een geslaagd personeelsbeleid leidt tot de realisatie van het schoolproject, en daar wordt iedereen beter van: de school als professionele leergemeenschap, elk teamlid en het lerende kind. In ‘Kwaliteitsvol personeelsbeleid’ komen o.m. aan bod: visie op personeelsbeleid, middelen (waaronder het wervings- en selectiebeleid, functiebeschrijvingen, …), personeelsadministratie, personeelszorg, informatiedoorstroming, personeelsbeleid en -management. In de eerste editie van dit handboek zit een basispakket aan informatie dat later via de updates steeds uitgebreid en geactualiseerd wordt.
Bestelkaart Politeia // Ravensteingalerij 28 // 1000 Brussel // Fax: 02 289 26 19 // Tel: 02 289 26 10. Of bestel via www.politeia.be // e-mail:
[email protected]
Ja, ik bestel … ex. van Handboek deeltijds kunstonderwijs (incl. cd-rom)** Prijs* OVSG-leden: € 59, niet-leden: € 69 … ex. van Handboek gemeentelijk basisonderwijs (incl. cd-rom)** Prijs* OVSG-leden: € 74, niet-leden: € 84 … ex. van Kwaliteitsvol personeelsbeleid ** Prijs* OVSG-leden: € 42, niet-leden: € 52 Naam: ................................................................................................................................................. Functie: ...............................................................................................................................................
Datum en handtekening
Organisatie/bestuur: ............................................................................................................................ E-mail: ................................................................................................................................................. Tel.: ..................................................................................................................................................... Adres: ................................................................................................................................................. BTW: ................................................................................................................................................... * Prijzen inclusief btw, exclusief verzendingskosten, geldig tot 31/12/2009. Check voor exacte prijzen steeds onze website www.politeia.be ** Het betreft hier een losbladig werk. De aanvullingen worden mij toegestuurd aan 0,46 euro/blz., de cd-updates aan 29 euro tot schriftelijke wederopzegging. Uw gegevens worden door ons in een bestand bijgehouden en niet aan derden doorgegeven. Overeenkomstig de wet op de privacy heeft u inzage- en correctierecht