SPEC IA L opleiding en werk
De redactie heeft het onderwerp van de special (Opleiding en werk) dit keer ruim geïnterpreteerd. Als rode draad in de artikelen zou je de vraag kunnen zien: wat treft de net afgestudeerde sociale professional aan in het veld waarin hij of zij in 2014 aan de slag gaat? De sociale sector is in elk geval sterk in beweging en ontwikkeling. En dat zal zijn weerslag hebben op de positie van de sociale professional en de manier waarop het sociaalagogisch onderwijs gestalte krijgt.
Het keukentafelgesprek Louise Krijnen zat als toehoorder bij een aantal pilotgesprekken die Wmo-consulenten in Wijk bij Duurstede bij cliënten voerden, de zogenaamde keukentafelgesprekken. Vanaf 2015 worden die gesprekken leidend bij de vraag wat voor zorg iemand nodig heeft, wat iemand zelf kan en wat er in zijn of haar omgeving al aanwe zig is aan hulp en ondersteuning. Louise: ‘Ik was erg gecharmeerd van de bejegening en empathische houding van de consulenten. Bij die houding staat of valt alles.’ Ze ziet ook de valkuilen na 2015. ‘De ene gemeente is de andere niet, dus er gaan verschil len ontstaan bij de toekenning. Dat zal tot de nodige drama’s lei den.’ Toch is ze voorstander van de nieuwe werkwijze. ‘We zagen aankomen dat de oude situatie met inzet en toekenning van de zorg (betreft hier zowel PGB als zorg in natura, red.) onbetaalbaar zou worden in de toekomst. Belangrijk in de manier van werken vanaf 2015 zijn volgens haar de ‘korte lijnen’: een goede link met het Wmo-loket, en de ‘backoffice’ bij de gemeente die moet weten wat voor hulp-/dienstverlening beschikbaar is en waar expertise moet zijn voor specifieke vragen en welke combinaties en creatie ve oplossingen er allemaal mogelijk zijn.
Nationale hulpgids www.nationalehulpgids.nl brengt landelijk in beeld welke zorgen dienstverlening er allemaal is, geleverd door de kleine zelf standigen. Op het terrein van onder meer thuiszorg, begeleiding, huishoudelijk werk, kinderopvang,oppaswerk, 24-uurszorg en pal liatieve zorg, dag- en logeeropvang. Bedoeld voor cliënten én hulp verleners die zich als zorgaanbieder willen profileren.
Met de transitie in 2015 gaat er veel ver anderen voor hulpverleners. Aan wie gaan gemeenten zorgopdrachten voor cliënten verlenen? Aan de al bestaande organisa ties met medewerkers in loondienst? Of heeft vooral de zzp’ende hulpverlener de toekomst? Louise Krijnen is al enige jaren zzp’er in de AWBZ-zorg. Olaf Stomp
12|Sozio 1 februari 2014
v
anaf 1 januari 2015 verandert er veel in zorg en welzijn. Over de transitie op drie fronten is al veel gezegd en geschreven; de invoering van de Participatiewet, de transitie van de jeugdzorg en overheveling van AWBZ-begeleiding en kort verblijf naar Wmo. De relaties in de driehoek op drachtgever (gemeente), zorgverlener en cliënt zullen anders worden dan ze altijd zijn geweest. Dat heeft voor iedereen gevolgen. Niet in de laatste plaats voor zorginstellingen die niet zeker zijn dat de gemeente aan hen – en daarmee aan de werknemers die in dienst zijn – de opdrachten verleent om zorg te bieden aan cliënten. Daardoor komt de financiële draagkracht van die organisaties onder druk te staan en moeten mede werkers worden ontslagen. Crisis. Maar misschien voor
‘Wmo
biedt kansen’
foto Hans Dirksen
veel van deze hulpverleners ook een kans. Met de tran sitie flexibiliseert de zorg en het werkveld. Mogelijk heden te over voor hulpverleners om als zzp’er aan de slag te gaan, zoals Louise Krijnen jaren geleden al deed. Louise heeft samen met partner Sonja Bracke een eigen bureau: Match & Maatwerk. Ze zijn bij de Wmozorg de verbinder tussen de gemeente en de cliënt. Met haar levens-, opleidings- en werkervaring lijkt Louise de ideale persoon om de na de transitie zo gewenste rol van adviseur en hulpverlener als verbinder te vervullen. Die oog heeft voor de mogelijkheden van de cliënt, een link legt met diens sociale netwerk, de wijk, de vereni gingen en de buurt. Louise runde samen met haar man jarenlang een café-
restaurant in haar woonplaats Wijk bij Duurstede. Het uitbaten van dat restaurant ging uiteindelijk niet meer samen met de zorg voor hun meervoudig gehandicapte dochter Loes. Met haar diploma Maatschappelijk Werk op zak, ging Louise korte tijd aan de slag bij MEE als consulent. Maar de jas van het eigen ondernemer schap bleek haar beter te passen dan die van een werknemer in loondienst. ‘Ik voel me erg thuis rond de ontwikkelingen in de Wmo, dat voelt als een kans om zorg anders te gaan organiseren – dichtbij en meer op maat – waarbij de Wmo-consulenten thuis bij cliënten aan de keukentafel (zie kader, OS) plaats nemen en luisteren naar de vragen die er liggen. De hoop is dat de consulenten goed kunnen luisteren en snappen wat er leeft!’ ✤ ➽ Sozio 1 februari 2014
|13
SPEC I A L
foto Bigstockphoto.com
Elf tips
voor de zzp’ende social worker Als je een goed idee hebt of je ziet misstanden en je hebt zelf creatieve ideeën voor een oplossing: zet het op papier, zorg dat het niet alleen in je hoofd blijft, deel het met anderen
Wat kun je de aankomend afgestudeerde SPH’er meegeven als tips voor nieuwe zorgmarkt? Louise Krijnen biedt elf tips aan de hulpverlener die als zzp’er aan de slag is of gaat. Louise Krijnen
1
Denk creatief ➽ Als je een goed idee hebt of je ziet misstanden en je hebt zelf creatieve ideeën voor een oplossing: zet het op papier, zorg dat het niet alleen in je hoofd blijft , deel het met anderen en bekijk of je samen met ande ren die dit ondersteunen een nieuw idee kunt vorm geven (social media kunnen daarbij behulpzaam zijn). Een voorbeeld: stel, je signaleert knelpunten bij een logeerhuis en je hebt heel goede ideeën hoe dit anders moet. Zet dit op papier en maak een plan. Stel dat de kern daarvan is om de kosten van overhead te beperken en veel meer hulp op maat en klantgericht te bieden (door bijvoorbeeld meer oog te hebben voor ideeën van ouders). Voor het creatief denken is het belangrijk dat je nieuwe, minder voor de hand liggende paden verkent.
2
Speel in op de maatschappelijke ontwikkelingen Door de nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen (zie ‘Wmo biedt kansen’, red.) zou het gemakkelijker moe
14|Sozio 1 februari 2014
ten worden om eigen initiatief binnen een gemeente vorm te geven. Zorg dat je een goed plan maakt. Verder biedt ook de transitie van de AWBZ-zorg en jeugdzorg kansen om meer zaken lokaal te regelen. Zoek daarbij medestanders onder collega-sociale pro fessionals. En mogelijk heb je ook de beleidsmakers nodig. Zij moeten je immers faciliteren. Dan is het van belang dat ze meedenken en je idee ondersteunen!
3
Maak gebruik van je netwerken Als je in een dorp of stad woont en je hebt een goed netwerk, gebruik dat dan ook voor je nieuwe idee in de zorg. Daar is veel te halen. Dat kan ook online via de sociale media. In LinkedIngroepen bijvoorbeeld delen professional hun kennis met elkaar, voeren ze discussies over diverse thema’s, waarschuwen elkaar voor valkuilen en geven tips. Een voorbeeld kan de jeugdzorg zijn waar professionals met een passie om de jeugdzorg te vernieuwen contact met elkaar onder houden. Op die manier kun je op het spoor komen van (innovatieve)projecten elders die al succesvol zijn uit
gevoerd. Je hoeft het niet allemaal zelf te ontdekken, er zijn al zo veel goede initiatieven. Zorg er daarbij wel voor dat je een goed onderbouwd plan maakt.
4
Volg je intuïtie Bij het signaleren van kansen en het genereren van ideeën, kan intuïtie een belangrijke rol spelen. Je moet eerst wel wat ervaring opdoen zodat je intuïtie en ver trouwen in jezelf kunnen groeien. Als je intuïtie je ingeeft dat je iets ziet wat echt niet klopt en wat anders en goed koper moet kunnen: pak het aan. Een voorbeeld uit ei gen ervaring: een cliënt – een man van 51 jaar – heeft recht op een groot zorgzwaartepakket. Maar dat recht op uitgebreide zorg valt niet terug te zien in de begelei ding en de verzorging die hij krijgt. Hij verzorgt zich niet meer, wil niet naar dagbesteding en begeleiders we ten niet hoe ze dit aan moeten pakken. Ze kunnen hem niet motiveren en hij ligt veel in bed en wil niets meer. Ik heb voor hem de zorg in natura omgezet naar een persoonsgebonden budget (pgb) en heb een maatje voor hem gezocht die goed naar hem kijkt en met hem praat en overlegt en luistert. Hij begeleidt hem nu intensief zodat de cliënt weer gemotiveerd is voor de dagbeste ding. Dit lukt weer en daardoor verzorgt hij zich ook weer beter. Zijn maatje gaat ook met hem op pad, biedt dus meer één-op-één begeleiding. De vaste verzorging en begeleidingsuren blijven bij de zorgstelling maar we hebben met elkaar goed gekeken welke uren zij daad werkelijk inzetten, daar bleef nog genoeg over om ook één-op-één begeleiding te bieden en een gedeelte van zijn dagbesteding ook om te zetten naar meer één-opéén dagbesteding. Hij gaat nu twee dagen naar de dag besteding en één dag per week met zijn vaste maatje op stap. Dit maakt dat hij zich weer gehoord en ge zien voelt, hij wordt ook gecorrigeerd in zijn gedrag (had veel onaangepast gedrag , waardoor hij zich ook steeds meer isoleerde) en hij heeft weer zin in het leven. Dat was hij helemaal kwijt. Zijn leven bestond voor heen uit slapen, eten en tv-kijken. Dat is nu helemaal anders door goed te kijken en in te grijpen! Veel instellingen kampen met grote tekorten en er vol gen veel ontslagen. Ga met een aantal enthousiaste mensen bij elkaar zitten en bespreek de kansen die je ziet. Hoe kan het goed koper, meer op maat, meer klantgericht? Bedenk hoe je eigen arbeidsmotivatie en plezier veel meer kans krij gen door veel gerichter te werken en veel meer direct het resultaat te zien. Er zijn tegenwoordig veel particu liere (woon)initiatieven die ook werken met een zelf regulerend team waar ruimte is voor zo’n werkwijze. Realiseer je dat de klant mondig is geworden (luister goed, werk samen) De klant is steeds mondiger geworden. Hij of zij weet steeds beter wat hij wil en laat zich niet afschepen. Speel daarop in. Klanten zijn tegenwoordig goed geïnfor
5
meerd, actief en maken deel uit van allerlei netwerken. Ze weten daardoor ook steeds beter hoe zij bijvoor beeld de zorg voor hun kind/man of voor zichzelf wil len inzetten. Luister goed en werk samen. Bij grote instellingen zijn ze dit contact voor een groot gedeelte kwijtgeraakt omdat te veel afdelingen en te veel mensen zich er mee bemoeien. Korte lijnen en direct contact zijn erg belangrijk. Weet wat er speelt. Een zzp’er kan adequaat en snel handelen als dat nodig is.
6
Werk samen aan alternatieve oplossingen Een mooi voorbeeld is de coöperatieve supermarkt. In Sterksel, een dorp in de Brabantse gemeente Heeze, vond een succesvol innovatief burgerinitiatief plaats. Doordat een al lang bestaande supermarkt in 2002 zijn deuren sloot, verminderde de leefbaarheid in het dorp. Behalve de winkel verdwenen namelijk ook meerdere voorzieningen, zoals een bank en een postkantoor. Een stevige sociale aderlating in een sterk vergrijzend dorp. Een aantal vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties in het dorp sloeg daarom de handen ineen. Na uitgebreid onderzoek, oriëntatie en overleg kwam de initiatiefgroep tot de conclusie dat er een nieuwe winkelvoorziening in het dorp moest komen. Voort varend werd een nieuwe supermarkt op poten gezet. Deze winkel is onder beheer van een coöperatie op gestart. Het beheer in de vorm van een coöperatie is nog vrij uniek. De coöperatie heeft circa 250 leden, het geen betekent dat zo’n 60 procent van het aantal huis houdens uit Sterksel eigenaar is van de dorpswinkel. De winkel draait op zo’n vijftig vrijwilligers, van jong tot oud (de oudste is 81 jaar!) met daarnaast een be taalde bedrijfsleider. De buurtsuper is niet alleen een noodzakelijke voorziening voor de dagelijkse levens behoefte, maar neemt tevens een belangrijke plaats in waar het gaat om sociale contacten, levendigheid en leefbaarheid binnen deze kleine gemeenschap, vertelt een van de initiatiefnemers. Op 22 september 2011 vond een feestelijke opening plaats na een verbouwing van de winkel tot winkel servicepunt. De dorpswinkel werd ruimer, waarmee het assortiment werd uitgebreid. Daarnaast kwamen er een koffiecorner, stomerij, boodschappendienst en een VVV kantoortje bij. Met de komst van het winkelservicepunt kwam er ook een zogenaamde omgekeerde boodschappendienst. Dus niet op de manier waarop dat meestal gaat, door de boodschappen thuis te bezorgen, maar door de mensen op te halen en ze zelf te laten winkelen. Vervolgens wordt de klant met zijn boodschappen thuis afgezet. Dat levert de klant gelijk ook weer sociale contacten op (bron: www.sterksel.nu; Xanten e.a., 2011). Nog een voorbeeld: unieke combinatie bank en biblio theek. Rabobank Graafschap-Noord en bibliotheek West-Achterhoek zijn samen gevestigd in het kantoor van de bank in Steenderen. De bank heeft het concept van het nieuwe bankieren toegepast. Op een vast dag ➽ Sozio 1 februari 2014
|15
➽ deel per week is een bankmedewerker ter plaatse. De
rest van de tijd kan de klant in een aparte kamer en met behulp van moderne videotechniek met een druk op de knop videocontact maken met een medewerker van de bank. De ruimte die de bank dankzij deze nieuwe vorm van dienstverlening over heeft, is gratis aan de bibliotheek beschikbaar gesteld. Daarmee be schikt de bibliotheek West-Achterhoek nu over een vast servicepunt. Dit punt vervangt de bibliobus, die jarenlang eenmaal per week een uur op het marktplein stond. Daarmee investeren bank en bibliotheek in de leefbaarheid van het dorp. In een doordachte samen werking met Zozijn Op Pad runnen mensen met een niet-aangeboren hersenletsel (NAH) de bibliotheek. Zozijn Op Pad is een professionele organisatie, die volwassenen met NAH ondersteunt om tot maximale ontplooiing te komen. Sinds enige tijd is in het pand ook de lokale kunstuitleen gevestigd. Daaraan werken twintig kunstenaars mee die jarenlang schilderervaring hebben via Zozijn Op Pad. Het werken in de biblio theek in Steenderen en het schilderen voor de kunst uitleen zijn succesvolle initiatieven om cliënten van Zozijn een goede daginvulling te bieden. (Bron: www.de weekkrant.nl/ artikels/2010/december/ bank_en_biek_bundelen_krachten)
7
Leer van goede voorbeelden Punt 6 is ook voor mij een eye opener. Dit kunnen we op zoveel andere plekken realiseren. Ga kijken naar zo’n initiatief, bespreek hoe ze dit gedaan hebben. Vervolgens kan dit ook uitgebouwd worden om men sen met een beperking/met mogelijkheden (!) hier ook een werkplek te bieden. En ook bijvoorbeeld naast een stomerij ook een wasserij/strijkservice te bieden. Kijk of dit jou enthousiast maakt, zoek medestanders, ben niet bang, zoek een netwerk en ga aan de slag. Daar liggen veel kansen voor de nieuwe zorgmarkt. Ook voor mensen die tussen wal en schip vallen, veel thuis zitten en zelf niet kunnen zorgen voor werk of een verstandelijke beperking hebben. Het is zo belang rijk om hen te betrekken bij werk in het dorp of in de stad zodat zij mee kunnen doen en niet alleen dagbe steding op een vaste plek, die apart is gecreëerd. Zij wil len ook gewoon meedoen en naar “hun werk” gaan. Door dit soort initiatieven kunnen er veel deuren opengaan.
8
Zorg voor een goede oriëntatie op je omgeving Sociaal-culturele factoren zoals gezondheid, voeding, drugsgebruik, relaties, geloofsovertuiging, opvoeding en opleidingsniveau, spelen een belangrijke rol bij de vraag welke ondersteuning of hulp je kunt geven. In het welzijnswerk hoor je steeds vaker de opvatting dat de buurtbewoners die hulp of ondersteuning krijgen best wat teruggevraagd mag worden. Dat heet het weder kerigheidsprincipe. Buurtbewoners kunnen in ruil voor
16|Sozio 1 februari 2014
hulp op allerlei manieren ook zelf hun talenten inzet ten. Denk bijvoorbeeld aan het organiseren van een buurtactiviteit of ondersteunen van een ander huishou den (ouderen helpen met tuin of onderhoud, of bood schappen doen). Oriënteer je dan via de media en de sociale netwerken. Ook bij gemeenten spelen ze daar op in; stichtingen die de verbindingen zoeken en sig naleringsfunctie hebben en mantelzorgondersteuning geven. Maar ook vrijwilligersnetwerken opzetten en ondersteunen.
9
Weet wat je concurrenten doen Concurrenten zijn organisaties die zich richten op de zelfde klanten en die een min of meer vergelijkbaar aanbod hebben. Ieder wil de eigen positie op die markt handhaven en het liefst verbeteren. Om grip te krijgen op de concurrentie is het, zeker als er krapte is op de markt, noodzakelijk om te weten wat ze doen en vooral wat je zelf anders zou kunnen doen of wilt gaan doen. Je moet in deze fase uitvinden wie de mogelijke concurrenten zijn als je een innovatief idee hebt – wat zij anders doen en hoe jij het dan be ter kunt – met minder overhead, directer en ingebed in de samenleving. Onderzoek waar mogelijk samen werking mogelijk is met zorginstellingen. Maak gebruik van elkaars kracht.
10
Spring niet te snel in het diepe Voordat je iets nieuws bedenkt en gaat ontwikkelen is deskundigheid en ervaring wel belangrijk. Spring niet te snel in het diepe maar betrek mensen erbij die al veel ervaring hebben en al weten hoe de hazen lopen. Die weten wat valkuilen kunnen zijn en professionaliteit en een probleemoplossend vermogen hebben. Dat is wel een must om een goed idee te gaan ontwikkelen en op te zetten.
11
Zorg dat je helder communiceert Hoe communiceer je naar buiten toe, hoe schatten mensen je in, hoe kom je over? Reflectie hierop is ook een belangrijk onderdeel in een proces van innovatie en ondernemerschap. Zorg dat je goede en juiste adviezen krijgt, zorg dat je naar buiten toe je verhaal goed neer zet en goed communiceert. Hou geen warrig verhaal. Heeft de klant ook het idee dat er naar hem/haar ge luisterd wordt? Leg je duidelijk uit wat de diensten en mogelijkheden zijn? Zorg ook dat je presentatie goed is. Goed verzorgd en goed onderbouwd. ✤ cursus Louise Krijnen geeft in 2014 een cursus over de hulpverlener als zzp’er. Meer informatie op www.logavak.nl