Special Biodiversiteit
Special
PM
25 september 2009
Het nut van de natuur Zeven departementen en taskforce waken over behoud biodiversiteit Pagina 19 Ecologische economie: welk prijskaartje hangt aan de natuur? Pagina 24 Longen van de wereld opgeofferd aan soja Pagina 26 25 september 2009 PM
17
Special Biodiversiteit
De prijs van biodiversiteit
Inhoud 19 Biodiversiteit op zeven departementen
21 Betere waterverdeling voorkomt conflicten
22 Jan Zuidam (DSM) over ‘nature’s toolbox’
23 Gezond met Vitamine G 24 Rekenmodellen voor ecosysteemdiensten
25 Bedrijfsinnovaties op basis van biodiversiteit
26 Longen van de wereld opgeofferd aan soja
27 De stille revolutie van slow food
28 Feiten en cijfers Foto cover Rob Jongbloed PM Special is een uitgave van Politieke Pers BV, onderdeel van Sdu Uitgevers Redactieadres Postbus 20025 2500 EA Den Haag Tel 070 – 378 9639 www.pm.nl Projectleider Rianne Waterval Medewerkers aan deze special Simon Blok, Rutger van den Dikkenberg, Tristan van Rijn en René Zwaap (eindredactie) Correctie Meindert Burger Vormgeving Rob Jongbloed Drukkerij Senefelder Misset, Doetinchem Directeur Sdu Openbaar Bestuur Rob Veneboer Uitgever Heleen Hupkens Bladmanager Asha Narain Oplage 11.000 exemplaren Publicatiedatum 25 september 2009 Deze special is mogelijk gemaakt door: Interdepartementaal Programmateam Biodiversiteit Met medewerking van: NovioConsult Met dank aan: Harm Blanken, John van Himbergen, Henk ten Holt, Henk Simons, Wyke Smit, Wil Tamis en Ben Vosman
18
PM 25 september 2009
H
et is anno 2009 niet overdreven om te spreken van een mondiale biodiver siteitscrisis. Die crisis gaat verder dan alleen het rappe tempo waarin de aarde door factoren als opwarming en ontbossing afscheid moet nemen van talloze soorten planten, dieren en micro-organismen. Momenteel lopen 16.000 soorten het gevaar uit te sterven, zo leert de zogeheten ‘Red List’ van de International Union for Conservation of Nature (IUCN). Bij een verdere stijging van de temperatuur wordt rekening gehouden met een verlies van 20 tot 30 procent van alle soorten. Tweederde van de eco systemen in de wereld kampt met teruggang. Per jaar gaat 13 miljoen hectare bos verloren en de helft van alle zeevissoorten vecht voor zijn voortbestaan. Deze en aanverwante ontwikkelingen hebben in potentie apocalyptische consequenties voor de elementaire levensvoorwaarden: zuurstof, water, voedsel, medicijnen en bescherming tegen de gril len van de natuur. Minder biodiversiteit betekent minder levenskansen. Opgeteld bij de verwachte toename van de wereldbevolking tot 9 miljard in 2050, tekent zich een dreigend toekomstscenario af: schaarste, honger, ziekte en oorlog. De Millenniumdoelstelling om het aantal mensen dat honger lijdt op de wereld per 2015 te hebben gehalveerd, dreigt mede ten gevolge van de biodiversiteitscrisis niet te worden gehaald. Beide vraagstukken zijn nauw met elkaar verweven. Om dit alles onder de aandacht te brengen is 2010 uitgeroepen tot het Internationale Jaar van de Biodiversiteit, met als hoogtepunt de grote VN-conferentie in het Japanse Nagoya in oktober, waarbij de 158 ondertekenaars van het Biodiversiteitsverdrag (over eengekomen tijdens de Earth Summit van 1992 in Rio de Janeiro) hun inspanningen op dit gebied zullen evalueren. Reeds nu staat vast dat de doelstelling van het Verdrag van Rio om in 2010 het mondiale biodiversiteitsverlies te hebben afgeremd, niet wordt gehaald. Even onhaalbaar bleek de Countdown 2010, de in 2001 gemaakte afspraak om het Europese biodiversiteitsverlies in 2010 te hebben gestopt. Al in november 2007 liet de Europese Commissie weten dat het ‘niet waarschijnlijk’ is dat die doelstelling wordt gehaald. In hun beleidsprogramma Biodiversiteit 2008-2011 schrijven de ministers van LNV, Vrom en Ontwikkelingssamenwerking dat ook Nederland niet in staat zal zijn om per 2010 de afname van de biodiversiteit te keren. Het Planbureau voor de Leefomgeving bevestigde dat in de eerder deze maand gepresenteerde Natuurbalans 2009. Weliswaar zijn er ‘tekenen van lokaal herstel’, maar vele ecosystemen blijven kwetsbaar. Wel boekte Nederland door actief natuurherstel geheel tegen de mondiale trend veel winst. Er is meer bos, en het gaat beter met moerassen, met vennen in heidegebieden en met plassen in de duinen. Door factoren als klimaatverandering en de globalisering krijgt de Nederlandse biodiversiteit er ook weer soorten bij: zo zijn er libellensoorten die juist gedijen bij de stijgende temperatuur, waarbij de vraag dan weer moet worden gesteld of deze nieuwkomers schadelijk zijn en als ‘ongewenste exoten’ moeten worden beschouwd. De toetreding van de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba tot Nederland brengt ook een significante stijging mee van de biodi versiteit waarover de regering moet waken: het aantal soorten op Nederlands territorium neemt als gevolg van het toetreden van deze BES-landen toe van 40.000 tot 50.000, vooral te vinden op en rond de sterk bedreigde koraalriffen. Op nationaal niveau zal er de komende tijd veel moeten worden geïnvesteerd in het bewustmaken van de burger van het belang van biodiversiteit en de wijze waarop onze leefstijl met deze problematiek is verknoopt. De ecologische voetafdruk van Nederland in de wereld moet kleiner. In de landbouw moet intelligenter met ruimte worden omgesprongen. De inspanningen houden niet op bij de landsgrenzen. De Europese Commissie en Duitsland namen initiatief tot een veelomvattend onderzoek naar een methode om de ecologische diensten van biodiversiteit een waarde toe te kennen, zodat ontwikkelingslanden structurele inkomsten genieten voor hun inspanningen en hun natuurlijke rijkdommen behouden. Zo moet de vernietiging van de regenwouden worden geremd, terwijl de genetische portfolio van de mondiale flora en fauna een reddingsboei wordt toegeworpen. Nederland zet hoog in op die gedachte. Iedere euro die in het behoud van biodiversiteit wordt geïnvesteerd, ver dient zich drievoudig terug. ‘Breng de ecologie in de economie,’ is niet voor niets het motto van het programma Biodiversiteit. In deze speciale editie van PM komen al die verschillende aspecten van de gigantische uitdaging die voor ons ligt, ruimschoots aan bod. • de redactie
Iedere euro voor het behoud van biodiversiteit verdient zich drievoudig terug
Special Biodiversiteit Zeven departementen betrokken bij biodiversiteit
Offensief op alle fronten
Hoe complex en veelkoppig het vraagstuk van de biodiversiteit is, blijkt wel uit het feit dat er zeven ministeries direct betrokken zijn bij de uitvoering van het beleidsprogramma Biodiversiteit 2008-2011. Daarnaast heeft de Taskforce Biodiversiteit en Natuurlijke Hulpbronnen onder leiding van Hans Alders een zware rol als adviesorgaan van de regering. tekst René Zwaap Foto Welmer Keesmaat
H
oe kan Nederland zijn ecologische voetafdruk in de wereld – twee ënhalf keer zo groot als de eigen oppervlakte – verkleinen en zorgvuldiger omgaan met grond en grondstoffen? Hoe kan de Nederlan der worden bewogen om aan de eettafel bewuster om te gaan met voedsel om ook langs die weg een bijdra ge leveren aan het dramatische biodiversiteitsverlies op de wereld? En, last but not least, hoe kan Nederland bijdragen aan een nieuw mondiaal economisch stelsel waarbij biodiversiteit een financiële waarde krijgt toe bedeeld en de mondiale kaalslag van de natuurlijke omgeving die de mensheid in leven houdt een halt wordt toegeroepen? Dat zijn de drie zaken waarover de Taskforce Bio diversiteit en Natuurlijke Hulpbronnen binnen twee jaar een zwaarwegend advies moet presenteren aan de regering. De taskforce staat onder leiding van oudminister van Vrom Hans Alders, die erop wijst dat het vraagstuk van de biodiversiteit aanzienlijk breder is dan de drie topics waarover zijn denktank zich buigt, maar dat het dan ook nadrukkelijk niet de bedoe ling is dat zijn denktank zich met alle aspecten van de biodiversiteit bezighoudt. Alders: ‘Op de diverse betrokken departementen zijn al belangrijke stappen gezet, wij gaan niet nogmaals op alle terreinen het wiel uitvinden.’ De eerste grote brainstormsessie van de taskforce zit er inmiddels op en was gewijd aan de noodzakelij ke omslag in het Nederlandse productie- en consump tiepatroon. Alders wijst erop hoe een overwegend op vlees georiënteerd consumptiepatroon bijdraagt aan het verlies van biodiversiteit. ‘Sinds het Chinese menu op vlees georiënteerd is geraakt, is China veranderd in een land dat voedsel moet importeren, waar het eerst zelfvoorzienend was. De aardbol is eenvoudigweg te klein om de 9 miljard mensen die de wereld in 2050 zal tellen allen dagelijks aan een op vlees gerichte
Hans Alders: ‘Wij gaan niet nogmaals het wiel uitvinden’
aaltijd te helpen. Er kan voedsel in overvloed zijn m voor iedereen, maar dan moet de landbouwgrond wel fundamenteel anders worden benut en moet je ook goed nadenken over de manier waarop dat gecombi neerd kan worden met het behoud van biodiversiteit. Doe je dat op een slimme manier, dan is het mogelijk de honger in de wereld uit te bannen en profijt te blijven trekken van de diensten die de natuur ons biedt.’
Financiële waarde
De belangrijkste slag om de biodiversiteit moet echter op internationaal niveau plaatsvinden, aldus Alders, en wel bij de komende milieutop van Kopenhagen, eind dit jaar. ‘Iedereen is nu wanhopig op zoek naar een methode om een systeem uit te denken waarbij biodiversiteit een financiële waarde krijgt. Dat is een noodzakelijke operatie, want alleen op die manier kan worden voorkomen dat ontwikkelingslanden hun bos sen en meren opofferen aan hun economische groei. Ik herinner me nog scherp de woorden van de Indone sische minister van Milieu Emil Salim op een wereld top over het internationaal bosverdrag. Alle sprekers hadden prachtige bijdragen over de noodzaak van zo’n verdrag, totdat Salim ’s ochtends om half vijf het woord nam. “Laten we hier vooral mee stoppen,” zei hij. “U heeft allen mooi gesproken. Maar als we onze bossen niet mogen kappen en u bent niet bereid te be talen voor het behoud, hoe houden we dan onze eco nomie draaiende?” Dat is precies waar het allemaal om gaat: het rijke westen kan wel willen dat biodiversiteit in stand wordt gehouden, maar dat kan alleen als we daar financieel iets tegenover stellen.’ Alders wijst op de inspanningen van het ministerie van Buitenlandse Zaken (Ontwikkelingssamenwer king) om samen met het bedrijfsleven en betrokken ontwikkelingslanden te komen tot geïntegreerd ketenbeheer voor soja en palmolie, waarbij behoud van biodiversiteit voorop staat. Ook het FLEGT25 september 2009 PM
19
Special Biodiversiteit
actieplan (Forest Law Enforcement, Governance and Trade), waarbij EU-landen bilaterale overeenkomsten aangaan met belangrijke houtproducerende landen om ongecontroleerde houtkap tegen te gaan, biedt in zijn ogen grote mogelijkheden om te komen tot ‘payment for environmental services’. Daarnaast werkt de G8 in samenwerking met belangrijke biodiversi teitslanden als Brazilië aan de introductie van een voorstel voor ‘acces and sharing of genetic resources’ in 2010, waar ook veel hoop op is gevestigd, al is er nog geen overeenstemming over de invulling van zo’n systeem, waarbij ontwikkelinglanden betaald krijgen voor geleverde ‘ecosysteemdiensten’.
Complex
Hoe complex en veelkoppig het vraagstuk van de biodiversiteit is, blijkt wel uit het feit dat er op rijks niveau maar liefst zeven ministeries direct betrokken zijn bij het beleid: LNV, BZ en Vrom vormen het hart van de Interdepartementale Programma Biodiversi teit; de ministeries van EZ, VenW, OCW en Defensie vervullen daarbinnen ieder ook hun rol. Kwartierma ker van het programma is tot 1 oktober Han de Groot, die namens het ministerie van LNV als programma manager fungeert. De Groot vertrekt zelf per 1 oktober en wordt dan opgevolgd door Henk de Jong, nu nog plaatsvervangend directeur Internationale Zaken op het ministerie van LNV. De Groot wijst op de noodzaak dat biodiversi teitsbeleid niet alleen als een defensief instrument voor natuurbehoud moet worden gezien, maar dat het economisch belang van een betere ecologische
politiek ook moet worden erkend. De Groot: ‘Een goed voorbeeld is de situatie die is ontstaan door de zogeheten verdwijnziekte onder de honingbijen. Die ziekte dreigt grote gevolgen te hebben voor de Nederlandse land- en tuinbouw, vanwege de cruciale rol van de honingbij bij het bestuiven van planten en bloemen. Het is echter niet precies duidelijk wat de oorzaak van die verdwijnziekte precies is. Er spelen factoren mee als de invasie van exotische parasieten, maar ook het feit dat er steeds minder imkers zijn in Nederland speelt een rol. Anderen wijzen weer op de algehele stress die het veranderende milieu uitoefent op de bij. Je moet, kortom, het hele terrein kunnen overzien om een uitweg te vinden uit deze impasse. Bedenk eens wat de economische schade is wanneer die bestuivingsfunctie wegvalt. Biodiversiteit raakt aan heel veel deelterreinen van de samenleving, en daarom wordt onze interdepartementale overleg groep ook gedragen door zeven ministeries. Dat is alles bij elkaar al het halve kabinet.’ Er is een omslag in het denken nodig zodat biodiversiteit op waarde kan worden geschat, aldus De Groot. ‘Biodiversiteit is niet iets waardevols waar je een hek om kunt zetten om het te beschermen, nee, biodiversiteit raakt aan de kern van het menselijk bestaan. Het houdt de aarde stabiel, behoedt de mensheid tegen ziekten, zorgt voor water. Zonder complexe ecosystemen komen we niet aan de medicijnen die we nodig hebben. Nu is het tijd dat de betekenis daarvan op waarde wordt geschat, en dat de functionele waarde van biodiversiteit wordt onder kend en een financiële waarde krijgt.’ •
Welk ministerie doet wat Ecologische netwerken (realisatie EHS, Natura 2000, PEEN en netwerken wereldwijd t.b.v. bijvoorbeeld vogeltrekroutes) Mariene biodiversiteit en visserijketens (duurzame visserij en gebiedsbescherming op zee) Nieuwe coalities voor biodiversiteit (nieuwe samenwerkingsverbanden overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties) i.s.m. Vrom (betreft met name het secretariaat Taskforce)
LNV
Kennis voor biodiversiteit (gebruiken bestaande en verwerven nieuwe kennis t.b.v. biodiversiteitsbeleid) i.s.m. Vrom Communicatie voor biodiversiteit (vergroten bewustwording functies en waarden biodiversiteit voor samenleving)
BZ (Ontwikkelings-
Handelsketens en biodiversiteit (verduurzaming handelsketens van hout, veen, palmolie, soja en biomassa)
Vrom
Betalen voor biodiversiteit (markt voor ecosysteemgoederen en -diensten creëren) Biodiversiteit werkt (bewustwording van meerwaarde van zorg voor en benutting van ecosysteemdiensten)
OCW
Voorlichting en onderzoek, via Nederlands Centrum Biodiversiteit
VenW/ Defensie
Beheer terreinen Natura 2000
Economische Zaken
Stimuleren innovatie door middel van maatschappelijk verantwoord ondernemen
samenwerking)
20
PM 25 september 2009
Special Biodiversiteit Ronald Mollinger (MEDRC) over ontzilting in het midden-oosten
Waterdrager van de vrede Onder leiding van de Nederlandse diplomaat Ronald Mollinger doet het Middle East Desalination Research Center (MEDRC) in Oman onderzoek naar ontzilting van zeewater en zuivering van afvalwater. Het is een missie met een hoge urgentie. ‘Het vredesproces in het Midden-Oosten heeft geen kans van slagen zonder dat er structurele voorzieningen voor voldoende schoon water worden getroffen,’ aldus Mollinger. tekst Tristan van rijn beeld Lachemann producties
W
ater is een heel belangrijk aspect van de toekomstige vrede, aldus Ronald Mollinger, directeur van het Middle East Desalination Research Center (MEDRC) in Oman, dat onder zoek doet naar ontzilting van zeewater en zuivering van afvalwater. Het MEDRC realiseerde sinds zijn oprichting 70 researchprojecten en leidde circa 1200 studenten op. Samen met Noorwegen stond Neder land eerder ook aan de wieg van de Palestinian Water Authority (PWA), die ook in het hoofdbestuur van het MEDRC zitting heeft. Nederland betaalde een eenma lige contributie van 3.000.000 dollar aan het MEDRC en nam de kosten op zich (20.000 dollar) van de oprich ting van een Center of Excellence for Desalination and Reuse of Waste Water for Gaza and the West Bank in Ramallah. Dit centrum bereidt projectvoorstellen voor die door het MEDRC worden geëvalueerd op fi nanciële, technische en milieugerelateerde haalbaarheid, alvorens deze aan de internationale donorgemeen schap ter financiering aan te bieden. Volgens Mollinger is ‘een goede waterverdeling belangrijker dan de verde ling van een paar vierkante kilometer landbouwgrond op de Golanhoogvlakte’. Ook in het Midden-Oosten zijn bevolkingsgroei en landbouw de grootste veroorzakers van watertekorten. De ‘archaïsch georganiseerde’ landbewerking put de grondwatervoorraad volledig uit, zo zegt Mollinger, met de Gazastrook aan het eind van de grondwaterketen als grootste verliezer. ‘Vanuit de Turkse bergen loopt grondwater via Syrië, Libanon, Is raël, Jordanië en de West Bank naar Gaza. Tegen de tijd dat het grondwater Gaza bereikt heeft, is er haast niets meer over.’ Ontzilting van zeewater en het hergebruik van afvalwater zijn het enige antwoord. Alle betrokken landen zouden moeten samenwerken en investeren in ontziltings- en zuiveringsinstallaties, aldus de diplo maat. Er bestaan evenwel tegenstrijdige belangen. Volgens Mollinger leunen nog vele landen in de regio teveel op hun soevereiniteit. Onderlinge afhan kelijkheid is een taboe. ‘Ik heb in de jaren zeventig aan Saoedi-Arabië voorgesteld om de ballasttanks van lege olietankers, die op de terugreis naar het MiddenOosten gevuld worden met zeewater voor de balans, te vullen met schoon water uit Nederland. Het antwoord
was steevast: “Wij willen niet afhankelijk zijn van uw water. Want dan komen we in dezelfde penibele positie als het Westen, dat afhankelijk is van onze olie.” Daarin is dertig jaar later niets veranderd.’
Soevereiniteit
De nadruk op de onafhankelijkheid heeft zijn weerslag op de samenwerking tussen de MEDRC-leden Israël en de Palestijnse Autoriteit. Israël is het verst met ontzil ting, de Palestijnen lopen het meest achter. ‘Israël wil water tegen een schappelijke prijs verkopen, maar de Palestijnen zien het als een teken van soevereiniteit om juist hun eigen waterproductie te hebben. Zij willen niet kopen, maar zelf ontzilten.’ Voor Israël spelen ook vei ligheidsaspecten een rol. Gevreesd wordt dat sommige materialen voor de verkeerde doeleinden kunnen wor den gebruikt. In samenwerking met MEDRC onderzoekt Israël mogelijkheden om de Palestijnen aan de beno digde expertise te helpen. Mollinger signaleert dat de bewustwording van het belang van samenwerking terrein wint. Het MEDRC
Onderlinge afhankelijkheid is nog vaak een taboe heeft samen met de PWA projecten in voorbereiding op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza. Volgens Mollin ger heeft dat mede te maken met de ambtswisseling in Washington. ‘Dat proces is sinds de speech van Obama in Cairo in een stroomversnelling geraakt. Bush heeft het multilaterale aspect van het vredesproces een geringe politieke prioriteit gegeven. Daar lijkt nu veran dering in te komen. Internationale organisaties hebben het gevoel de wind weer in de zeilen te hebben.’ Met het Nederlands Water Platform, gevormd door industrie, waterbedrijven en universiteiten, speelt Nederland speelt een zware rol bij de ontwikkeling van zuiveringsinstallaties voor drinkwater en de distributie ervan in landen met een zwakke waterpositie. Mol linger hoopt dat ook minister Koenders zich er bij BZ meer mee gaat bemoeien. ‘Het wordt nu meer vanuit de politieke hoek benaderd. Koenders zou zich meer moeten roeren. De ogen moeten niet gesloten blijven voor het multilaterale spoor van het vredesproces, dat een illusie blijft zonder structurele voorzieningen voor voldoende schoon water.’ •
25 september 2009 PM
21
Special Biodiversiteit
Special Biodiversiteit Jan Zuidam (DSM) over ‘de gereedschapskist van de natuur’
‘De crisis mag geen excuus vormen’ Voor Jan Zuidam, vicevoorzitter van de raad van bestuur van DSM, is biodiversiteit een bron van inspiratie. Meer urgentie voor het behoud ervan is volgens hem noodzakelijk: alleen zo kan het huidige welvaartsniveau worden vastgehouden en de druk op de natuur worden teruggebracht. ‘We moeten als maatschappij keuzes maken en investeren in kennis en innovatie.’
D
tekst rianne waterval
SM stond vroeger voor De Staats mijnen, maar deze betekenis heeft het al lang niet meer. Ook het beeld van de grote multinational die zich bezighoudt met bulkchemie en petrochemische industrie is volgens Jan Zuidam achterhaald. De naam is behouden, maar de activiteiten richten zich volgens de vicevoorzitter van de raad van bestuur nu op een heel andere tak van sport. ‘DSM focust nu op life sciences en material sciences. Dit bekent dat we ons toeleggen op hoogwaardige materialen, voedings- en gezondheidsingrediënten. Daarbij laten we ons inspireren door nature’s toolbox. Wij kunnen het ons niet veroorloven dat biodiversiteit verloren gaat.’ Het thema ligt Zuidam, die ook lid is van de begin dit jaar geïnstalleerde Taskforce Biodiversiteit en Natuurlijke Hulpbronnen, na aan het hart. ‘We willen een praktisch plan opstellen waarbij overheid, ngo’s en het bedrijfsleven betrokken zijn om het verlies aan biodiversiteit tegen te gaan,’ aldus de DSM- bestuurder. In een tijd waarin de grote uitdagingen liggen op het terrein van energie, milieu, voeding en een groeiende wereldbevolking is het volgens hem zaak om tot een gezamenlijke aanpak te komen. ‘Ik
Jan Zuidam Jan Zuidam (1948) geniet een lange carrière bij DSM. In 1973 trad hij in dienst, sinds die tijd heeft hij verschillen de functies vervuld. In 1990 werd hij directeur Concern strategie. Twee jaar later maakte Zuidam de overstap naar de functie van directeur DSM Research, de business unit waar hij zijn loopbaan bij het bedrijf begon. In 1998 trad hij toe tot de raad van bestuur. Naast zijn reguliere bezigheden neemt Zuidam plaats in verscheidene com missariaten. Zo is hij voor zitter van de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie, lid van het Bestuur Platform Bèta Techniek en maakt hij deel uit van de Taskforce Biodiversiteit en Natuurlijke Hulpbronnen.
22
PM 25 september 2009
ben er niet voor om als taskforce een mooi theoretisch boek te schrijven dat weer in de kast belandt. We wil len dit complexe onderwerp handen en voeten geven om zo tot maatregelen te komen waarmee iedereen kan werken.’ In december 2006 vroeg u als lid van Leaders for Nature al aandacht van de politieke leiders voor de bescherming van ons leefmilieu. Staat dit nu hoog genoeg op de politieke agenda? ‘Er is heel veel aandacht voor het klimaat op dit moment. De aandacht voor biodiversiteit staat echter nog op een laag pitje. De afname van onze biodiver siteit is een groot probleem. Dat gevoel van urgentie zal de komende jaren moeten toenemen. De politiek speelt een belangrijke rol in het bewustwordings proces, het stellen van prioriteiten, stimulerende regelgeving en normzetting. De wetenschap is van groot belang, daar ligt de kennis over hoe we milieu vriendelijk kunnen leven. Maar uiteindelijk gaat het om de consument, die moet bereid zijn om de juiste keuzes te maken.’ Hoe zit het met de verantwoordelijkheden van het bedrijfsleven? ‘Ik vind dat we verantwoord moeten ondernemen. En dat geldt voor de hele productcyclus, van de wieg tot het graf. Hoe produceer je op een milieuvriendelijke manier? Het gaat om responsible care, daar zijn we in de chemische industrie al lange tijd mee bezig. Het is belangrijk dat wij als bedrijfsleven onze verantwoor delijkheid nemen maar daarnaast ook zoeken naar kansen. Door innovatie en kennisopbouw kunnen we steeds vaker gebruik maken van milieuvriendelijke materialen en processen.’ Velen zullen de chemische sector niet direct associëren met milieuvriendelijkheid… ‘Dat is een onjuist beeld. U zou er heel slecht bijzitten zonder chemie. De chemiesector levert een heel belangrijke bijdrage aan een beter milieu. Door bijvoorbeeld de productie van lichtere auto’s en wateroplosbare verf, maar ook door het gebruik van energie-efficiëntere processen. Energie besparen vormt een belangrijk onderdeel van onze strategie. Het uitgangspunt van DSM is om gemiddeld 2 procent
per jaar energie te besparen. Duurzaamheid is geen hype, maar een langetermijnvisie. De chemie speelt met innovaties in materialen, landbouw en genees middelen een wezenlijke rol bij het oplossen van uitdagingen waar deze aarde voor staat. Zowel op het gebied van klimaat en biodiversiteit, als op het terrein van voeding, gezondheid en welvaart.’ Kunt u hier een voorbeeld van geven? ‘Het gebruik van andere materialen zorgt ervoor dat het milieu minder belast wordt. Zo maken wij brug gen van composiethars. Door een brug te bouwen van kunststof in plaats van beton wordt er in de hele levenscyclus van de brug vijf keer minder CO2 uitge stoten. Er worden steeds meer van deze producten ontwikkeld. Gemiddeld ligt deze factor nu op 2,7. Dit betekent dat we voor iedere eenheid CO2 die we ge bruiken om een nieuw product te maken 2,7 eenheden CO2 besparen door te kiezen voor dit nieuwe product. Onderzoek heeft aangetoond dat we door innovatie dit gemiddelde naar een factor 4 kunnen opschroeven.’ Wordt er door de overheid voldoende geïnvesteerd in innovatie? ‘Het ontwikkelen van nieuwe technologieën doe je niet in je eentje. Wij werken samen met universiteiten uit het hele land, met onze klanten en met de overheid. Mede dankzij het Innovatieplatform heeft het kabinet de innovatie in Nederland naar een hoger niveau getild. Maar we moeten continu blijven investeren en koers houden, de crisis mag geen excuus vormen. Deze is van tijdelijke aard, daarna worden we weer even hard geconfronteerd met dezelfde uitdagingen. Het zou verschrikkelijk dom zijn om nu te bezuinigen op innovatie. Biotechnologie zou bijvoorbeeld nog wel wat extra aandacht mogen krijgen. Die speelt een belangrijke rol in het vinden van oplossingen voor de bescherming van biodiversiteit. Zowel in Nederland als Europa is hier nog een wereld te winnen.’ Waar liggen volgens u de kansen? ‘Nederland is een klein landje, maar kan een promi nente rol spelen bij de oplossing van dit mondiale probleem. We hebben een sterke traditie op het ter rein van landbouwtechnologie, in de chemie bezetten DSM en Akzo Nobel een toppositie als het gaat om duurzaam ondernemen en Shell is een actieve speler op het gebied van biobrandstoffen. Deze CO2- en milieubesparende kennis en kunde moeten we benut ten en wereldwijd inzetten. Ook ontwikkelingslanden kunnen daar veel profijt van hebben. Als Nederland dit spel goed speelt, kunnen we een hele interessante positie innemen op het wereldtoneel.’ •
LNV-symposium Natuur als kuur
Vitamine G maakt grote stad gezonder Bewoners van groene wijken hebben minder klachten als stress, diabetes, astma en depressie, zo toonde het onderzoeksprogramma Vitamine G aan. Groene daken kunnen het gebrek aan groen in de grote steden compenseren.
T
er afsluiting van het onderzoeksprogramma Vitamine G en de Groene Maand organiseert Kenniscentrum Recreatie op 29 september in Kasteel G roeneveld in Baarn in opdracht van het ministerie van LNV het slotsympo sium Natuur als kuur. Het Neder lands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg NIVEL en de Wageningen Universiteit deden vier jaar onderzoek naar de relatie tussen groen en gezondheid. De resultaten zullen tijdens het symposium worden besproken. Het onderzoek toont aan dat groen bijdraagt bij aan een goede gezondheid. Bewoners van groene wijken hebben minder klachten als stress, diabetes, astma en depressie, zonder dat hun levens patroon op het gebied van sport en recreatie fundamenteel anders is dan van bewoners van minder groene wijken. In het kielzog van het onderzoek zijn er al de nodige lokale initiatieven genomen waarin de koppeling tussen groen en gezond nadrukkelijk wordt gelegd. Zo werkt de GGD Utrecht aan een groene gezonde wijk en krijgt Amersfoort een groen ziekenhuis. In Leiden en omgeving ging in 2008 het Biodiversiteit Actieplan van start. Het gezamen lijke project van het ministerie van Vrom, de provincie Zuid-Holland, de milieudienst West-Holland en de gemeente Leiden is be doeld om samen met burgers een visie te creëren op een regionaal biodiversiteitsbeleid. De GGD Hollands Midden sloot zich aan en publiceerde een informatief rapport onder de naam bio + divers = gezond! ‘Het rapport biedt handvatten voor initiatieven die zowel de gezondheid als de
biodiversiteit bevorderen,’ aldus Nienke Sluis, adviseur Milieu, Hygiëne en Gezondheid bij de GGD Hollands Midden en een van de auteurs van het rapport. ‘Wat je veel ziet de laatste tijd zijn plannen gericht op duurzaamheid. Duurzaamheid heeft net als biodi versiteit een overlap met gezond heid. Zo verlengt een vegetatiedak de levensduur van de onderliggen de dakbedekking, maar bevordert het ook de biodiversiteit en de gezondheid.’
Groene daken
De voordelen van een dergelijk vegetatiedak is één van de on derwerpen die worden besproken in het rapport. Dakbegroeiing compenseert niet alleen het gebrek aan groen in steden, maar komt ook de gezond heid ten goede. De lucht wordt gezuiverd door het opvangen van rondvliegende stofdeeltjes en extreme temperaturen in het gebouw worden getemperd. De gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Groningen en Den Haag bieden al subsidie aan voor groene daken. De laatstgenoemde doet dit onder het motto ‘Gun je dak een groen toupetje!’ Sommige gemeenten geven zelf het goede voorbeeld. Zo zijn de daken van het Rotterdamse gemeentearchief en de gemeentelijke bibliotheek voorzien van een vegetatiedak. De rijksoverheid steunt ‘groene’ initi atieven met het programma Groen in en om de stad (Gios). De ministe ries van LNV en Vrom hebben ge zamenlijk een budget van ruim 770 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het programma. Gemeenten moeten vervolgens zelf invul ling geven aan het programma. • simon blok 25 september 2009 PM
23
Special Biodiversiteit
Special Biodiversiteit Economen willen prijskaartje hangen aan de natuur
‘Ecosysteemdiensten zijn de basis van ons bestaan’ Regen is niet meer gratis als hij wordt gezien als ‘ecosysteemdienst’. Maar welk prijskaartje moet het hemelwater krijgen? De Amerikaan Robert Costanza schatte de totale mondiale waarde van de diensten van de natuur op 54 biljoen dollar per jaar. ‘Een fictief bedrag dat nergens op slaat,’ zegt de hoogleraar Herbert Prins. ‘De vraag is niet wat natuur waard is, maar wat het óns waard is.’
S
tekst Rutger van den Dikkenberg
inds de jaren zeventig van de vorige eeuw kijken ecologen en economen op een andere manier naar het verlies van biodiversiteit. Niet alleen het verdwij nen van soorten en ecosystemen staat centraal; de aandacht is verschoven naar de diensten die het ecosysteem levert. Door een prijskaartje aan die diensten te hangen, wordt het be lang van natuurbehoud inzichtelijker. Een bos is niet langer alleen maar een verzameling bomen, struiken en dieren, maar ook een bron van bouw- en brandhout en voedsel, een lucht- en waterzuiveringsinstallatie en een plaats die bijdraagt aan het welzijn. Er zijn tal van ecosysteemdiensten, op tal van schaalniveaus. Denk aan klimaatregulering, levering van voedsel en grondstoffen en bestuiving van gewas sen door bijen. Het Amazonegebied staat vol planten die een medicinale werking hebben. De duinen langs de kust beschermen de samenleving tegen de grillen van de zee. En een natuurgebied als de Veluwe trekt vanwege zijn schoonheid duizenden toeristen. Deze diensten hebben op dit moment geen prijs, maar zijn gratis beschikbaar. Niemand betaalt voor de bestuivingsdienst die wilde insecten leveren, of voor de zuurstof die we inademen, en wie met een vissers boot de Noordzee op gaat, kan voor nop een school haringen vangen om die voor twee euro per stuk te verkopen als Hollandse Nieuwe. Die vrije beschikbaarheid van ecosysteemdiensten is niet alleen een voordeel, maar ook het nadeel. Het is een tegenstelling die bekend staat als de Tragedy of the Commons, naar een invloedrijk artikel dat de Ame rikaanse bioloog Garrett Hardin in 1968 publiceerde in het blad Science. Belangrijkste conclusie: zolang iets gemeengoed is, zoals de natuur, is de mens in staat het zonder pardon te vernietigen, ook al is er overeen stemming over het feit dat het gemeengoed ook op de lange termijn waardevol is en dus de moeite waard is te behouden. Een dramatisch voorbeeld ontvouwde zich tijdens de tsunami die op Tweede Kerstdag 2004 de Aziatische kusten trof: in gebieden waar de
24
PM 25 september 2009
natuurlijke bescherming tegen de zee - mangrovebos sen en koraalriffen - opgeofferd was voor economisch gewin en plaats had moeten maken voor bijvoorbeeld garnalenkwekerijen, waren relatief meer dodelijke slachtoffers te betreuren dan bij de kusten waar de natuur behouden was. ‘We beseffen nu meer dat we afhankelijk zijn van dat kleine groene schilletje rond de aarde,’ stelt Arthur Eijs, coördinator biodiversiteit bij Vrom. ‘Ecosysteemdiensten zijn eigenlijk de basis van ons bestaan, waar we slim gebruik van kunnen maken.’ De afgelopen vijftig jaar is de druk op biodiversi teit door de groeiende industrialisatie en de gestegen bevolkingsgroei enorm toegenomen. Milieuvervui ling en toegenomen consumptie van ecosysteem diensten zijn het gevolg. Het Millennium Ecosystem Assessment (MA), in 2000 in het leven geroepen door toenmalig VN-secretaris-generaal Kofi Annan, becijferde dat zo’n 60 procent van de ecosystemen ernstig wordt bedreigd. ‘Ecosystemen kunnen best tegen een stootje, maar vroeg of laat gaat zo’n sy steem op z’n gat,’ stelt Eijs. ‘Wanneer dat punt wordt bereikt, is onbekend. We lopen eigenlijk geblinddoekt op een ravijn af. Vooral in de tropen zijn ecosystemen erg kwetsbaar. De gevolgen voor de bevolking daar, die vaak direct afhankelijk is van biodiversiteit, zijn daardoor onevenredig groot.’ ‘De afgelopen jaren heeft men ingezien dat natuur helemaal niet vanzelfsprekend is,’ zegt Marielies Schelhaas, hoofd Ecologie en Economie bij de Neder landse tak van de International Union for the Conser vation of Nature (IUCN), een samenwerkingsverband van 35 milieu- en natuurinstellingen. Schelhaas: ‘Er wordt vanaf de eerste milieucrises in de jaren zeventig meer stilgestaan bij het feit dat ecosysteemdiensten eindig zijn. Door een prijskaartje aan die dienst te hangen, wordt de schaarste kwantificeerbaar en geef je aan dat het waardevol is.’ Zo bedraagt de econo mische waarde van bestuiving van cultuurgewassen door insecten wereldwijd zo’n 10 procent van de we reldvoedselproductiewaarde, becijferde onderzoeks centrum Plant Research International, onderdeel van Wageningen UR (WUR) eerder dit jaar. Omgerekend naar Nederland leveren bijen een 1 miljard euro op.
Filosofische kwestie
Maar hoe bepaal je de waarde van natuur? Wat reken je voor schone lucht? ‘Het zijn voor een deel ethische en filosofische kwesties,’ stelt Schelhaas. ‘Je probeert het zo praktisch mogelijk te maken, door er eenvoudig een product van vraag en aanbod van te maken. De prijs blijft altijd een beetje kunstmatig.’ Feit is dat waar het gaat om een relatief kleine ecosysteem
dienst, met een duidelijk doel, de waarde nog wel te bepalen is. Een boom langs een drukke weg in de stad bespaart 41 euro per jaar op luchtzuivering, berekende kenniscentrum voor natuur en economie Triple E. ‘Wij kijken naar wat er verdiend wordt met natuur,’ zegt Triple E-directeur Tom Bade. ‘Bestuurders worstelen nog wel eens met de vraag of het loont om een boom te onderhouden. Er wordt heel veel geld verdiend aan natuur en landschap, maar weinig geïnvesteerd. Dat heb je de afgelopen tijd gezien. Wij als samenleving hebben te veel gekeken naar de irreële economie, het bankwezen, en daar heel veel geld ingestoken. Maar daar wordt niets gemaakt. Een producent kan wel zonder bank, maar een bank niet zonder producent.’
Welzijn
In de Hoeksche Waard, ten zuiden van Rotterdam, startte Vrom met de provincie Zuid-Holland een proefproject waarin de mogelijkheden om regionaal biodiversiteitsbeleid concreet in te vullen werden onderzocht, vertelt Arthur Eijs. Landbouwers kregen bijvoorbeeld een vergoeding voor het aanleggen en onderhouden van akkerranden – ‘gras en een kleur rijk mengsel van bloeiende planten,’ aldus Eijs. Het trekt insecten aan die op natuurlijke wijze parasieten in landbouwgewassen bestrijden. Gif spuiten hoeft op den duur niet meer. Eijs: ‘We hebben een kostenbaten-analyse laten uitvoeren voor deze groenblauwe dooradering van de totale Hoeksche Waard. Voor elke in het project geïnvesteerde euro, is drie euro terug gekomen. Alleen niet in harde cash, maar in welzijn. Bijkomend probleem is dat de reële kosten meestal bij de landbouwer liggen, en de baten bij anderen.’ In het verleden zijn er tal van wetenschappers geweest die een prijskaartje op natuur hebben willen plakken. Het meest omvangrijke project was dat van de Amerikaan Robert Costanza, die in 1997 de baten van al het leven op aarde schatte tussen de 16 en 54 biljoen dollar (twaalf nullen). Ter vergelijking: het totale mondiale product – een optelsom van alle binnenlandse producten – lag dat jaar op 18 biljoen dollar. Overdreven, vonden biologen. ‘Een fictief bedrag dat nergens op slaat,’ zegt de Wageningse hoogleraar Resource Ecology Herbert Prins. ‘Natuur zelf heeft geen waarde. Zij is van niemand en dus niet te verhandelen.’ De rijksoverheid, zegt Prins, heeft daar de hand in: door quota in te stellen voor visvangst of CO2-uitstoot creëert ze schaarste, en dus een markt en waarde. ‘Dat heeft niets met prijs te maken, het is een belasting. Niemand weet ook precies wat het waard is. Dat is ook niet de vraag. De vraag is niet wát natuur waard is, maar wat zij ons als samenleving waard is.’ •
LNV-programma SBIR stimuleert innovatie in b edrijfsleven
Maar liefst 116 voorstel len op het gebied van biodiversiteit kwamen er binnen voor het Small Business Innovation Research Programma (SBIR) van het ministerie van LNV. SenterNovem, belast met de uitvoering, had rekening gehouden met 40 tot 60 aanvragen. Minister Verburg van LNV maakte de 21 projec ten bekend die zijn be loond met een opdracht voor verder onderzoek en ontwikkeling. Het bedrijf Art Nature Design BV viel in de prijzen met een idee hoe boombast kan worden gebruikt als mo tor van duurzame ont wikkeling in Oeganda. De Mutuba-boom komt veel voor in Oeganda, met als meest bijzondere eigenschap dat de bast verwijderd kan worden zonder dat de boom daar schade van ondervindt. De lokale bevolking heeft van deze bast een textielachtig materiaal ontwikkeld voor kleding, wanddecoratie en bed dengoed (zie foto links). Art Nature Design maakt van dit uiterst duurzame materiaal kantoorarti kelen en tassen voor de Europese markt. Andere gehonoreerde projecten gaan over kokos als vervanging van veen, ecologische visvangst en bescherming van rivieroevers door middel van rietmatrassen. 25 september 2009 PM
25
Special Biodiversiteit Leon Braat (Alterra) vraagt aandacht voor ontwikkelingslanden
‘Biodiversiteit is een containerbegrip’ De sojaproductie in het Amazonegebied leidt op grote schaal tot het kappen van bossen met veel biodiversiteit. ‘Met deze vorm van neokolonialisme brengen we ons eigen voorbestaan in het geding,’ zegt de Wageningse onderzoeker Leon Braat van kennisinstituut Alterra. Compensatiegelden blijken vaak in de zakken van de verkeerde mensen te belanden.
O
tekst rianne waterval beeld Mark van Benthem/Probos
ntwikkelingslanden zijn relatief rijker aan biodiversiteit dan geïndu strialiseerde landen. Dit zijn ook de landen waar de komende jaren de grootste verliezen worden ver wacht. Economische motieven van multinationals genieten nog te vaak prioriteit boven de bescherming van flora en fauna, constateert onder zoeker Leon Braat van het Wageningse kennisinsti tuut Alterra. Hij pleit voor een mondiale aanpak waar in ieder land zijn steentje bijdraagt: ‘Biodiversiteit is een containerbegrip waar een sociaal-economisch verhaal achter zit. Een goed functionerend ecosy steem is in staat om werk te verrichten dat niet in de financiële statistieken terugkomt.’ Het gebrek aan effectief beleid leidt volgens hem tot grote verliezen. De onderzoeker becijferde in zijn rapport The Cost of Policy Inaction dat in het jaar 2050 bij gelijkblijvende ontwikkeling en beleid het verlies aan biodiversiteit en de bijbehorende ecosy steemdiensten zal neerkomen op zo’n 14 biljoen euro per jaar. Als belangrijkste kwesties noemt Braat de bedreiging van beschermde gebieden (de zogeheten hotspots), de bescherming van het mariene areaal en de wereldbevolkingsgroei met de bijbehorende stijgende vraag naar voedsel. Braat: ‘Het is natuurlijk fantastisch dat Nederland de Waddenzee aan het red den is, maar de kokkelvissers die daar zijn uitgekocht vissen nu met hun geavanceerde technieken en sub sidies de zee leeg voor de Afrikaanse kust. Lokale vis sers kunnen hier niet tegenop en gaan nu uit wanhoop op zoek naar bush meat in het tropisch regenwoud.’ Ook het gegeven dat steeds meer bossen worden omgevormd tot agrarisch gebied is volgens de weten schapper uiterst schadelijk: ‘We zijn nu bezig met het vernietigen van ecosystemen om massale landbouw productie mogelijk te maken. De sojaproductie in het Amazonegebied heeft bijvoorbeeld tot gevolg dat bossen met veel biodiversiteit worden gekapt en een monocultuur van sojaplantages ervoor in de plaats wordt gezet. Met deze vorm van neokolonialisme brengen we ons eigen voorbestaan in het geding.’ De vraag is of je landen kunt voorschrijven op welke wijze zij hun grond moeten gebruiken. En is het eigenlijk niet meer dan logisch dat rijke landen meebetalen aan het behoud en duurzaam gebruik van
26
PM 25 september 2009
biodiversiteit in armere landen? Daar heeft iedereen profijt van en door niet te kiezen voor jacht en land bouw lopen ontwikkelingslanden inkomsten mis. ‘Het ingewikkelde politieke spel dat hieraan verbonden is wordt nu gespeeld en het compensatiecircus komt daarmee op gang,’ legt Braat uit. ‘Op papier zijn veel toezeggingen gedaan, maar in de praktijk blijkt het lastig deze uit te voeren. Zo gaat de compensatie vaak naar de landeigenaren en niet naar de mensen die daadwerkelijk afhankelijk zijn van de diensten die het ecosysteem levert.’
Nieuwe aanpak
Een nieuwe aanpak is nodig, zo luidt ook de conclusie van een internationale bijeenkomst van milieu- experts en economen dit voorjaar in Amsterdam. Tij dens deze meeting is gesproken over de ontwikkeling van een Green Development Mechanism (GDM). Naast de middelen die er al zijn, zoals de certificering, Payment for Environmental Services en het VN-pro gramma Reducing Emissions from Deforestation and Forest Degradation in Developing Countries (REDD), dat zich concentreert op het compenseren van vermeden ontbossing, bestaat er een behoefte aan een nieuw mondiaal instrument voor financiering van het diver siteitsbehoud. Ook de op 2 september gepubliceerde tussenrap portage van The Economics of Ecosystems and Biodiversity (TEEB), een onderzoeksproject geïnitieerd door Duitsland en de Europese Commissie, vraagt om een betere bescherming van de natuurlijke hulpbronnen. Projectleider Pavan Sukhdev benadrukt het belang van fondsenwerving om zo het voortbestaan van bos en regenwouden zeker te stellen. Het creëren van een vraag naar behoud en duur zaam gebruik van biodiversiteit speelt een belangrijke rol bij het ontwikkelen van nieuwe instrumenten. Uitgangspunt van het GDM is dat er gezorgd wordt voor een langetermijnfinanciering in plaats van kort lopende projectfinanciering. Bij het onderzoeksproject zijn naast het ministerie van Vrom ook de Europese Commissie, het IUCN, het VN-milieuprogramma, het secretariaat van het Biodiversiteitsverdrag en de OESO betrokken. Tijdens de tiende conferentie van het Biodiversiteitsverdrag volgend jaar in Japan hoopt men een concreet voorstel op tafel te kunnen leggen. •
Special Biodiversiteit Bewustzijn creëren langs de culinaire weg
De stille revolutie van slow food Met initiatieven als ‘de Ark van Smaak’ probeert Slow Food Nederland te laten zien dat bescherming van biodiversiteit en lekker eten elkaar niet in de weg hoeven te staan. De Wageningse hoogleraar Rudy Rabbinge zou al blij zijn als de Nederlander zijn dagelijkse varkenslap laat staan voor Italiaanse pasta.
H
tekst Tristan van Rijn
et Kempisch en het Drents heide schaap prijken sinds kort op de zogeheten ‘Ark van Smaak’ van Slow Food Nederland. Op deze lijst staan authentieke streekgerechten uit de hele wereld. De tot voor kort in de vergetelheid geraakte schapenrassen krijgen hiermee de erkenning als kwalitatief hoogwaardig lamsvlees en zijn dan officieel onderdeel van de gastronomische rijkdom van Nederland. Maar niet alleen de gemiddelde lekkerbek heeft baat bij deze statusverlening. Ook voor de regionale biodiversiteit is het goed nieuws. In het geval van het Kempisch heideschaap betekent de toekenning dat de biodiversiteit in de Kempen, een streek in Noord-Brabant, een stimulans krijgt. Volgens de landschapsecoloog Loek Hilgers is het heideschaap een belangrijke schakel in het regi onale ecosysteem. ‘Het dekzandlandschap heeft zijn karakter voor een groot deel te danken aan het grazen van de heideschapen. Met een professioneel begra zingsplan wordt de biodiversiteit op de Kempische zand gronden behouden. Daarmee leveren we een dienst aan het natuurbeheer én aan de instandhouding van dit schapenras,’ aldus Hilgers. Hij signaleert dat plaatselijke heideplanten en -dieren als de klokjesgentiaan en het gentiaan blauwtje gered zijn. Zelfs het omliggende akkerland, dat bemest wordt met de mineraalrijke potstalmest van Kempische grazers, ziet volgens Hilgers een terugkeer van voorheen verdwenen flora en fauna. De doelstelling van Slow Food Nederland is au thentieke streekgerechten uit de vergetelheid te halen en te herintroduceren in de lokale markt. Slow Food is een directe reactie op de massaproductie en het daar mee gepaard gaande verlies aan de ‘echte’ smaak en kwaliteit van producten. Anderzijds moet de productie van voedsel de natuur zoveel mogelijk in ere houden. De term ‘slow’ staat voor een ongehaaste manier van leven en voor het belang van een productieproces
waarbij het tempo van de natuur de leidraad is. Ook daarvoor geldt het Kempisch heideschaap als voorbeeld. Hilgers: ‘Pas na negen tot twaalf maanden gaan de mannelijke lammeren naar de slachterijen. Het schaap groeit langzaam, zonder manipulatie, uit tot een mooi gewicht.’ In het verleden werden de dieren zeer goedkoop verkocht en naar Zuid-Europa vervoerd, met onnodige milieukilometers en CO2uitstoot tot gevolg. Maar van het ‘verramsjen’ is geen sprake meer, zegt Hilgers. Het vlees vindt gretig aftrek in de directe omgeving van de Kempen.
Vleesconsumptie
Het gebruik van slow food wint langzaam terrein. In de wereld van de food services en de catering, waarin zich de afgelopen jaren een stille biologische revolutie voltrok, wordt tegenwoordig ook geëxperimenteerd met streekgerechten. De Kruidenier Groep, een toele verancier van cateraar Albron, wil slow food introduce ren in het foodservice-circuit. Het Taste Food-concept, zoals Kruidenier het noemt, heeft als hoofddoel het milieu te ontzien door bijvoorbeeld geen chemische toe voegingen te gebrui ken. Daarvoor moet het productieproces veranderen, omdat het zonder chemische middelen trager werken is. En daarmee geeft Kruidenier gehoor aan de slow food-gedachte, zegt Christy Kool, hoofd kwaliteitsbe leid. ‘We geven de grondstoffen de tijd om tot wasdom te komen.’ Slow food is niet de enige manier om langs culinai re weg bij te dragen aan biodiversiteit. De Wageningse hoogleraar Rudy Rabbinge, een van de landbouw experts binnen de taskforce Biodiversiteit, bepleit een sterke reductie van de vleesconsumptie van de gemiddelde Nederlander en een slimmer gebruik van het Nederlandse landbouwareaal. Rabbinge: ‘Het zou al een hele sprong vooruit zijn als de Nederlander zich bekeert tot de Italiaanse keuken, die niet alleen aan zienlijk gezonder is maar ook een significante daling van de vleesconsumptie met zich mee zou brengen.’ •
Tempo van de natuur vormt de leidraad
13 ministeries en duurzaam eten
Het verschil tussen slow food en biologisch voedsel is dat zich men bij slow food specifiek focust op de instandhouding van de regionale biodiversi teit, terwijl het tweede meer gericht is op een duurzaam en diervrien delijk productieproces. Met de nota Duurzaam Voedsel en de door LNV gefinancierde campagne Nederland kiest bewust spant minister Verburg zich in om het bewustzijn over biologisch voedsel te verhogen. Zo is er afge sproken dat de catering van de dertien departe menten in 2010 voor 40 procent uit biologisch, en voor 60 procent uit duur zaam voedsel bestaat. Binnen die voornemens verovert nu ook slow food langzaam maar zeker een plekje. Ambtenaren bij LNV, Vrom en EZ krijgen van Albron een keer per week in de kantine slow food voorgeschoteld. So dexo, het bedrijf dat voor BZK, AZ, VenW, BZ en SZW catert, heeft in het assortiment minimaal een streekgerecht uit iedere provincie. Vooral VenW maakt daar gebruik van. 25 september 2009 PM
27
Special Biodiversiteit
Brazilië wereldkampioen
Nog veel te ontdekken
Het totale aantal soorten flora en fauna wordt geschat op 15 miljoen, waarvan er tot nu toe slechts 1,8 miljoen zijn geïdentificeerd. De lijst van bekende soorten wordt voortdurend aangevuld. Alleen al in de Himalaya werden tussen 1998 en 2008 zo’n 242 nieuwe planten soorten ontdekt, plus 61 ongewervelde dieren, 16 reptielen, 16 amfibieën, 14 vissen, 2 vogels en 2 zoogdieren. Onlangs werd Nederland verblijd met de Callicebus bernhardi, een aapje uit de Amazone met een volle oranje baard, vernoemd naar prins Bernhard. Bronnen: WNF rapport The Eastern Himalaya – where worlds collide 2009 en het Nederlands Centrum voor Biodiversiteit
Feiten en cijfers Nog geen 10 procent van het totaal aantal soorten in de mondiale flora en fauna is geïdentificeerd en van een naam voorzien. Hoe gecompliceerde ecosystemen functioneren is dan ook vaak nog een mysterie.
Ontbossing nog niet afgeremd Het verlies aan biodiversiteit verloopt zeer snel: zo gaat er jaarlijks 13 miljoen hectare bos verloren aan agricultuur en is reeds 80 procent van de Caribische koraalriffen vernietigd. Van alle zeevis wordt 25 procent in zijn bestaan bedreigd; meer dan 50 procent wordt dermate intensief bevist dat het niet langer mogelijk is de populatie op peil te houden. Bron: Facts on biodiversity, G7, 2008
Explosieve toename exoten
Een deel van de exoten in de Nederlandse fauna is door de mens bewust ingevoerd, zo als de muskusrat voor bont. Sommige exoten zijn onbedoeld in Nederland terechtge komen. De Japanse oester kwam mee met het bal lastwater, de bruine rat is meegelift met schepen en de Nijlgans is uit gevangen schap ontsnapt. Het aantal gevestigde exoten is sterk toegenomen na 1900. Vooral onder gewervelde dieren, weekdieren en kreeft achtigen is er een explosieve toename. In veel gevallen vormen die exoten een gevaar voor de oorspronkelijke fauna. Ze kunnen infectieziekten overdragen op inheemse soor ten of deze zelfs geheel wegconcurreren. Bron: Milieu- en NatuurCompendium
28
Actieprogramma’s
e
Bron: Facts on biodiversity, G7, 2008 en Conselho Nacional de Desenvolvimento Científico e Tecnológico
De waarde van de natuur 'Ecosysteemdiensten' is het paraplubegrip voor alles dat de natuur bijdraagt aan de economie. De schattingen van het totaal lopen sterk uiteen. Zo worden de diensten die de honingbij verricht voor de landbouw door bestuiving geschat op 1 miljard euro. Het meest omvangrijke project was dat van de Amerikaan Robert Costanza, die in 1997 de waarde tussen de 16 en 54 biljoen dollar schatte. Ter vergelijking: het totale mondiale product – een optelsom van alle binnenlandse producten – lag dat jaar op 18 biljoen dollar.
Forest Law Enforcement, Governance and Trade Tal (FLEGT). Actieplan van EU voor vrijwillige partnerschappen met belangrijke houtproducerende landen. Doel: tegengaan van ecologische en sociale schade van de ongecontroleerde houtkap en het vergroten van het inko men uit bosbouw. Het ministerie van BZ onderhandelt over FLEGT met Maleisië en ondersteunt Ghana op het gebied van bosbouw, ketenbeheer, douaneprocedures en marketing. Initiatief Duurzame Handel (IDH). Doel: verduurzaming van internationale productie- en handelsketens en verbetering van arbeidsomstandigheden en milieu in ontwikkelingslanden. Bijna veertig bedrijven en brancheorganisaties, meer dan twintig maatschappelijke organisaties en de vakcentrales FNV en CNV werken samen om de knelpunten in een zestal ketens aan te pakken: cacao, hout, soja, natuursteen, thee en toerisme. In totaal is er tot 2013 een budget vrijgemaakt van 60 miljoen euro. Reduced Emissions from Deforestation and Degradation (REDD). Doel: voorkomen van ontbossing. Bosgebied krijgt een waarde wanneer het niet wordt gekapt. Internationaal is afgesproken te starten met demonstratieprojecten. Nederland betaalt 15 miljoen euro aan vijf landen om te starten met pilots. Voorwaarde is wel dat betrokken inheemse bevolkingsgroepen bij de projecten worden betrokken. Bron: Ministerie van Buitenlandse Zaken
PM 25 september 2009
Zo’n 70 procent van alle soorten flora, fauna en micro-organismen bevindt zich in 17 landen. Qua rijkheid aan planten voert Brazilië de lijst aan met 56.000 soorten; hiervan worden 10.000 tot 15.000 plantensoorten gebruikt voor medicijnen. Het farmaceutische concern Bristol-Myers Squibb verdiende miljarden aan het gif van de Braziliaanse jararaca-slang, dat het bedrijf patenteerde als medicijn tegen hartkwalen. De opbrengsten gingen geheel aan Brazilië voorbij. Meer recent klaagden diverse inheemse volkeren dat hun genetisch materiaal zonder hun toestemming wordt gebruikt voor onderzoek. Een adviesbureau van de Brazili aanse regering zegt dat het land ‘triljoenen’ kan verdienen als de diensten van de ecosystemen op hun waarde worden geschat.