ONDERZOEK:
'Spanje en het toerisme aan de Costa del Sol'
Uitgevoerd in Torrox
Door: Jelle Jansen Studentnummer: 1530171 Docent: Ana Llamazares
Inhoudsopgave: pag. 1: pag. 2: pag. 3 t/m 12: pag. 13 t/m 24: pag. 25 t/m 27: pag. 28 t/m 33:
Voorblad Inhoudsopgave A: Logboek B: Onderzoek + samenvattingen van gelezen literatuur + bronnenlijst C: Interviews en eigen taalgebruik D: Cultuurverslag
A. Logboek 30 december, 2009: Gisteravond ben ik, nadat ik mijn laatste spullen had ingepakt, om half 11 in bed gaan liggen. Om kwart voor drie kon ik echter alweer opstaan. Vandaag vertrok ik immers naar Spanje! Om 10 voor half 4 zat ik in de taxi richting Utrecht Centraal en om zeven over vier pakte ik de trein richting Schiphol. Na een tijdje zoeken ging ik uiteindelijk ruim op tijd bij de juiste gate zitten, wachtend op het moment dat ik kon gaan boarden. Terwijl ik zat te wachten kwamen er een paar Spanjaarden naast me zitten. Ik probeerde te verstaan wat ze precies tegen elkaar zeiden maar dit ging niet bepaald makkelijk. Uiteraard praatten ze nogal snel, maar daarnaast leken ze een bepaald soort accent te spreken waardoor ik er nog minder van snapte. Hopelijk spreken ze niet allemaal zo in Zuid-Spanje! Vier uur later zette ik (met een half uurtje vertraging) eindelijk in Málaga voet op Spaanse bodem. Het viel me gelijk op dat ik op het vliegveld alle kleine bordjes en waarschuwingen vrij makkelijk kon lezen. Nu waren dit natuurlijk niet bepaald moeilijke teksten, maar het gaf me toch het fijne gevoel dat ik tenminste iets heb opgestoken van de minor Spaans. In de aankomsthal vond ik mijn ouders die me op kwamen halen. Alvorens we naar hun camping gingen, moesten we eerst nog wat boodschappen doen. Ook hier was ik blij dat ik veel bordjes kon lezen. Wel was ik verbaasd dat ik vaak het woord ‘ahorro’ tegenkwam. Ik kende het woord ‘ahora’ immers wel, maar dat schreef je anders. Zouden ze hier dan ook anders spellen? Nadat ik het later opgezocht had bleek echter dat het hier om een aanbieding ging in plaats van het woord ‘nu’. Een pak van m’n hart. Op weg naar de camping kwam ik er achter dat ik nog sigaretten moest kopen. Helaas had ik er geen rekening mee gehouden dat het inmiddels tijd was voor de siësta, en zodoende zaten alle tabakswinkels dicht. Uiteindelijk heb ik het in mijn beste Spaans maar geprobeerd bij een pompstation; “¿Vendes cigarillos?”. Jammer maar helaas, daar doen ze hier blijkbaar niet aan. Verder heb ik vandaag de omgeving van de camping een beetje verkend en geconstateerd dat ik mijn onderzoek hier wel uit moet kunnen voeren. Je ziet hier namelijk enorm veel Duitsers, Engelsen en Nederlanders, dus toerisme is er zat. Dat biedt perspectieven!
De Camping ('El Pino'), waar ik verbleef
31 december, 2009: De slogan van Torrox luidt; ‘Beste klimaat van Europa’. Uiteraard lijk ik in één van de slechtste periodes sinds jaren naar deze Spaanse plaats te zijn afgereisd. Van mijn ouders had ik al vernomen dat het de afgelopen weken erg veel geregend had in Torrox. En ook al leek het plaatselijke weer gisteren, zo rond mijn aankomst, even een opleving mee te maken, aan het eind van de middag begon het toch weer te regenen. Vandaag werd ik dan ook wakker van het getik van regendruppels op de tent. Zo had ik me het weer hier niet voorgesteld! Door het slechte weer heb ik vandaag dus niet zoveel kunnen ondernemen. Het plan was om vanaf de camping, die bovenop een fikse heuvel staat, af te dalen naar ‘Torrox Costa. Maar goed, dan gaan we dat morgen wel doen! De rest van de dag heb ik het zodoende rustig aan gedaan en voornamelijk bijgepraat met mijn ouders en oliebollen gebakken vanwege oudejaarsdag. Gisteren hebben we ook al druiven ingeslagen om volgens de Spaanse traditie om 12 uur ’s nachts op elke klokslag een druif te kunnen eten, en een fles Spaanse cava om ze mee weg te spoelen. Oliebollen, druiven en cava dus, een mix van Hollandse en Spaanse tradities!
Druiven, Cava en oliebollen
1 januari, 2010: Feliz año nuevo! Na een rustige nieuwjaarsviering gisternacht, vandaag een klein beetje uitgeslapen. Gelukkig had ik oordoppen bij me, want sinds gisteravond is het flink gaan waaien dus de tentdoeken gingen de hele nacht tekeer. Vandaag is het in ieder geval wel droog dus kon ik eindelijk afdalen naar Torrox Costa. Torrox Costa is een typische Spaanse badplaats (tenminste, dat heb ik me laten vertellen) met een lange boulevard, veel strand en zodoende veel kroegjes, restaurantjes en toeristen. Overal zie je bedrijven met Duitse, Engelse of Nederlandse namen. Toen ik bij een kroegje wat te drinken wilde bestellen, wilde ik dit uiteraard in het Spaans doen. De kastelein hoorde echter mijn accent en begon meteen in het Engels terug te praten. Hij bleek een volbloed Engelsman te zijn. En dat is één van de grote nadelen voor iemand hier die zijn Spaans op wil poetsen: Torrox is zo ingesteld op toerisme dat de meeste mensen zelf buitenlands zijn, of Engels kunnen spreken en daarop overschakelen zodra je even naar woorden moet zoeken. Maar goed, ik heb na even zoeken wel het plaatselijke VVV-kantoor gevonden. Daar ga ik morgen langs om een Spanjaard (in het Spaans!) aan de tand te voelen over het toerisme in en om Torrox. Op de terugweg naar de camping kwam ik langs een heleboel huisjes met schotelantennes. Als je een schotelantenne in Nederland ziet, weet je bijna zeker dat er een Marokkaanse of Turkse familie woont. Hier in Spanje zijn het echter de Nederlanders, Duitsers en Engelsen die zo’n enorm ding op het dak hebben. Het was een grappig gezicht en de zoveelste indicatie dat het aan de zuidkust van Spanje krioelt van de buitenlandse toeristen die hier het hele jaar (of een deel daarvan) doorbrengen. 2 januari, 2010 Vandaag ben ik in de middag in m’n eentje afgedaald naar Torrox Costa. Ik had mijn vragen voor mijn onderzoek eerder al voorbereid en ging vol goede moed op zoek naar wat Spanjaarden die me te woord zouden willen staan. Eerder deze week had ik het VVV-kantoor van Torrox al gelokaliseerd en de openingstijden onthouden. Volgens het bordje moest hij vandaag open zijn en zodoende ging ik daar eerst maar eens langs Om 16:00u had het kantoortje open moeten gaan maar toen ik om 16:20u voor de deur stond was er nog steeds niemand te bekennen. Dat was al de tweede keer dat ik ergens voor een gesloten deur stond terwijl de tent volgens de openingstijden gewoon open moest zijn! Nou ja, dat zal die beruchte Spaanse ‘mañana-cultuur’ dan wel zijn. Ik besloot om het een tijdje later nog maar eens te proberen. Vervolgens ben ik over de boulevard van Torrox gaan lopen in de hoop daar wat inboorlingen aan de tand te kunnen voelen. Mijn eerste slachtoffer was een oud mannetje op een bankje. Ik koos voor hem omdat ik er vrij zeker van was dat hij in ieder geval géén toerist was. Dat klopte ook wel, maar toen ik mij netjes in het Spaans voorstelde en vertelde dat ik een paar vragen wilde stellen over het toerisme in zijn dorp werd ik al gauw afgewimpeld. Jammer. Maar goed, op naar de volgende! Vanaf het strand kwam een jonge kerel aangelopen met de uiterlijke kenmerken van een Spanjaard. Hij was uiterst vriendelijk maar schakelde al gauw weer over op het Engels en vertelde dat hij eigenlijk uit Nerja kwam. Nou was dat allemaal nog niet zo’n probleem, alleen kon ik aan zijn accent horen dat hij van origine Duits was en dus viel hij sowieso al buiten mijn doelgroep. Tevergeefs heb ik nog een paar mensen aangeklampt in de hoop dat ze me wilden helpen. Ik was er echter al vrij snel achter de Torrox Costa niet de beste plek is om Spanjaarden tegen te komen (en zeker geen Spanjaarden uit Torrox zelf). 95% van de mensen daar is immers toerist. Later deze week ga ik het nog eens proberen in Torrox Pueblo want daar schijnen de Spanjaarden zich schuil te houden. Uiteindelijk ben ik teruggelopen naar het VVV-kantoor maar dit was om onduidelijke redenen nog steeds hartstikke dicht (terwijl het ondertussen al 17:00u was!). Toen heb ik de hoop maar opgegeven en ben terug de heuvel opgewandeld naar de camping. Vanaf maandag huren we een paar dagen een auto en dan ben ik dus wat mobieler. Hopelijk kunnen we dan wat verder het achterland in en de omliggende plaatsen bezoeken zodat ik daar informatie in kan winnen bij de lokale Spanjaarden.
3 januari, 2010 Vandaag was het mooi weer. Na het ontbijt ben ik de heuvels rond de camping opgelopen. Deze wordt namelijk omringd door vele witte huisjes, typische Spaanse villas en zogenoemde ‘urbanizaciones’(zie foto), oftewel een verzameling van een hoop huisjes met gezamenlijke zwembaden en/of tennisbanen die voornamelijk bewoond worden door buitenlanders. Vooral de vele bloemen en fruitbomen langs de weg waren in de zon een mooi gezicht. Het valt wel op dat het lijkt of overal waar je kijkt gebouwd wordt. Zo ver het oog reikt zie je de ene na de andere huizengroep uit de grond gestampt worden, vermoedelijk ook bedoeld als vakantiehuisjes voor buitenlanders. ’s Avonds liep ik langs de ingang van de camping en kwam op het idee om een medewerker een paar vragen te stellen over het toerisme in Torrox. Zij moesten er immers wel het een en ander over kunnen vertellen. Uiteindelijk vond ik eindelijk iemand die mee wilde werken, én die er geen bezwaar tegen had dat ik het gesprek opnam. Helaas antwoordde hij bijna alleen maar met hele korte antwoorden en ons gesprek was dus zo voorbij. In het Nederlands zou ik in zo’n geval gewoon wat beter doorvragen totdat ik een bevredigend antwoord krijg. In het Spaans lukt me dat echter nog niet. De vragen die ik voorbereid had kwamen er dus vloeiend uit maar het doorvragen op een antwoord vond ik erg moeilijk. Hij begreep mijn vragen echter wel dus ik praatte in ieder geval geen onzin! Dat vond ik ook wel fijn om te weten.
Een 'urbanización'
Uitzicht op Torrox-Costa
Omgeving van de camping
4 januari, 2010 Het mooie weer was maar van korte duur want vandaag was het bewolkt en vrij koud. Later in de middag en avond begon het zelfs te stortregenen. Desondanks het weer zijn we echter met een huurauto naar het nabij liggende Nerja gereden. Eerst hebben we daar de bekende grotten bezocht. Dat was wel indrukwekkend. Normaal gesproken zijn de grotten (naast het strand en de zon) één van de grootste toeristische trekpleisters van Nerja, maar vandaag was het vanwege het slechte weer erg rustig. In Nerja zelf ben ik op zoek gegaan naar een VVV-kantoor. Ik vond er eentje en hij was warempel nog open ook. Helaas wilde de medewerkster niet meewerken aan mijn onderzoek. Nadat ik vertelde wie ik was, wat ik wilde weten en waarom ik dat wilde weten kwam ze met de mededeling dat ik dan maar met de baas moest praten. Maar ja, die was op vakantie en kwam pas over een week terug. En dan was ik al weer weg. Na nog een kleine smeekbede was ze wederom niet te overtuigen en zodoende verliet ik zonder antwoorden het kantoor. Jammer, want ik zou erg graag iemand van een lokaal VVV op band interviewen voor mijn onderzoek. Later zijn we via Frigiliana naar Torrox Pueblo gereden; een heel mooi klein dorpje bovenop een heuvel en bestaande uit de bekende Spaanse ‘casas blancas’. Hier besloot ik op een terrasje een kroegmedewerker ook wat vragen te stellen over het toerisme aan de Spaanse zuidkust. In tegenstelling tot gisteren had deze man redelijk wat te vertellen maar dat ging nogal vlug waardoor ik veel niet helemaal verstond of begreep. Wederom waren de vragen zelf geen probleem, maar het doorvragen op de antwoorden wel. Desondanks heb ik toch aardig wat informatie ingewonnen.
In Nerja op het 'balcón de Europa'
5 januari, 2010 Vandaag zijn we met de auto naar Málaga gereden. Ondanks de (slechte) weersvoorspellingen viel het weer reuze mee. Nadat we het drukke verkeer van de stad getrotseerd hadden, en een parkeerplaats hadden gevonden heb ik de stad verkend. Málaga is een grote en moderne stad met vele winkelstraten vol met kledingzaken en straatartiesten. De hoofdstraat in het centrum was langs weerszijden al volgezet met stoelen voor de driekoningenoptocht die ’s avonds plaats zou vinden. Deze optocht had ik graag meegemaakt, maar aangezien we al vrij vroeg in de stad waren had ik weinig zin om eerst nog een paar uur te niksen tijdens de siësta en daarna nog een paar uur rond te moeten lopen om uiteindelijk de optocht te kunnen zien. Daarnaast had ik al plannen om het feest ergens anders bij te wonen. Zodoende vertrokken we na een paar uur richting El Morche voor de optocht. We kwamen net op tijd aan om de auto langs de weg te zetten en de stoet voorbij te zien komen. Voorop, in paard en wagen, gingen de drie wijzen. Daarna volgde een stoet karren met kinderen en volwassenen die zich verkleed hadden, met snoepgoed strooiden en liedjes zongen. Langs de weg verzamelde zich een hoop kinderen met plastic zakken om het snoep te verzamelen. In mijn ogen had het veel weg van ons Nederlandse sinterklaasfeest.
Málaga
6 januari, 2010 Na Málaga was vandaag Granada aan de beurt voor een bezoekje. Vanaf de kust zijn we door de bergen naar Granada gereden. Onderweg kwamen we over prachtige stuwmeren en langs mooie bergen met sneeuw op de toppen en na een uurtje rijden bereikten we de stad. Het plan was om het Alhambra te bezoeken. Ik had gehoord dat dat erg mooi moest zijn en zeker een bezoekje waard was. Aangezien ik echter maar één dagje in Granada zou zijn besloot ik dat ik liever de stad zelf ging bekijken dan het Alhambra. En ik ben blij dat ik dat gedaan heb! Granada is een prachtige oude stad, waar de Moorse invloeden (naast het Alhambra) nog duidelijk zichtbaar zijn. Vele kleine straatjes, marktjes en grote oude kerken sieren het straatbeeld. Ik vond het jammer dat we aan het eind van de middag de stad weer moesten verlaten want ik had er graag nog veel langer rondgekeken. Terug in Torrox wederom langs het VVV-kantoor geweest maar deze was nog steeds gesloten.
Bij het Alhambra van Granada
'Moorse' markt in Granada 7 januari, 2010 Alweer de laatste dag in Spanje helaas. Het weer begon erg slecht waardoor we eigenlijk van plan waren om er vandaag niet meer op uit te gaan. Uiteindelijk klaarde het toch aardig op en besloten we Cómpeta te bezoeken, mede doordat dat redelijk dichtbij ligt en we niet zo'n zin hadden om weer een heel eind te gaan rijden. Via een prachtige bergweg reden we naar het kleine 'pueblo blanco' in het achterland. Onderweg hadden we een prachtig uitzicht op de Middellandse Zee en moesten we zelfs nog een keer stoppen voor een kudde geiten. Cómpeta zelf was een heel mooi en authentiek Andalusisch bergdorpje en het fijnste was nog wel dat er verder bijna geen toeristen te bekennen waren. Hier kreeg ik het idee dat ik het echte Spanje te zien kreeg. Na een paar uur in het dorpje rondgewandeld te hebben zijn we weer huiswaarts gekeerd. Aangezien ik morgen erg vroeg vertrek zijn we vanavond ook maar vroeg gaan slapen.
Cómpeta
8 januari, 2010 Vandaag om half 7 opgestaan, de vakantie zit er duidelijk weer op! Ondertussen is het in Spanje overigens ook stervenskoud geworden: 11 graden! Misschien maar goed ook, dan is het ook niet zo héél erg om naar huis te gaan. Nog voordat het licht was ben ik met mijn ouders naar Málaga gereden alwaar ze me op het vliegtuig gezet hebben. Vanuit het vliegtuig kon ik door de wolken door nog net een laatste glimp van de Costa del Sol opvangen. Binnen een uur of drie stond ik uiteindelijk weer op Nederlandse bodem. Of nou ja, beter gezegd sneeuw. Hier was het nog veel kouder! Uiteindelijk kan ik terugkijken op een geslaagde vakantie in Spanje waar ik veel te weten gekomen ben over het land, de taal en natuurlijk het toerisme aan de Costa del Sol. Het was mijn eerste echte kennismaking met het land en dat is me zeer goed bevallen. Sterker nog, deze zomervakantie ga ik met mijn vriendin opnieuw naar Spanje. Naar Barcelona weliswaar, want ik ben persoonlijk toch meer een stadsmens.
B: ONDERZOEK Hoofdvraag: 'In hoeverre zijn de kustplaatsen aan de Costa del Sol afhankelijk van het toerisme'. Subvragen: – 'Hoe speelt men in op die grote toeristenstroom.' – 'Wat voor invloed heeft zo'n groot aantal buitenlanders op de cultuur en economie van de plaatsen aan de Spaanse zuidkust'. Waarom dit onderzoek? De reden dat ik voor mijn onderzoek naar Torrox ben geweest, is onder andere omdat mijn ouders daar deze winter bivakkeerden. Met een kleine camper stonden zij in Torrox op een camping om aldaar de winter door te brengen. Aangezien ik voor mijn onderzoek naar Spanje moest én omdat mijn ouders al lange tijd wilden dat ik ze eens op kwam zoeken tijdens één van hun overwinteringen, ben ik daarom op 30 december op het vliegtuig gestapt richting Zuid-Spanje. Ik was tot dan toe nog nooit in Spanje geweest. Ik wist wel dat er elk jaar enorm veel toeristen naar toe gingen en dat het toerisme één van de belangrijkste inkomsten van het land was. Aangezien Torrox in één van de meest toeristische gebieden van Spanje ligt, namelijk de Costa del Sol, besloot ik daarom al gauw dat ik mijn onderzoek aan dit onderwerp wilde wijden. Geschiedenis en cijfers Het toerisme in Spanje maakte zijn eerste grote bloei mee in de jaren '60 en '70. In 1951 werd het land jaarlijks nog door minder dan 700.000 toeristen bezocht. In 1959 was dit aantal gegroeid tot 4 miljoen. In 1973 waren dit er al 34 miljoen. Een stijging van maar liefst 30 miljoen toeristen in 14 jaar! Volgens het Ministerie van Toerisme werd het land in 2005 door het recordaantal van 52,4 miljoen toeristen aangedaan. In 2006 leverde het toerisme Spanje maar liefst 48.181 miljoen euro op, bij elkaar gebracht door een kleine 59 miljoen buitenlanders. Dat betekende dus alweer een stijging van 4,7 procent ten opzichte van het jaar daarvoor! Catalonië is met afstand de meest populaire bestemming: ongeveer 15 miljoen toeristen bezochten de deelstaat in 2006. Met ruim 10 miljoen bezoekers staat eilandengroep de Balearen op de tweede plaats, op de voet gevolgd door de Canarische Eilanden (goed voor ruim 9 en een half miljoen toeristen). Op de vierde plaats staat Andalusië en de Costa del Sol, met 8.3 miljoen toeristen. (zie onderstaande grafiek, afkomstig uit het rapport 'Spanish Tourism in figures' 2006).
De 'World Tourism Organization' heeft becijferd dat Spanje een toeristentoename van 5 procent per jaar heeft wat zou betekenen dat het land in 2020 maar liefst 75 miljoen toeristen zal kunnen verwachten. Door de crisis is het mogelijk dat dit aantal later nog naar beneden bijgesteld zou worden, maar het blijft een feit dat Spanje het tweede land ter wereld is in het ontvangen van buitenlandse toeristen en goed is voor 7 procent voor het mondiale toerisme. Alleen Frankrijk ontvangt er per jaar meer. De afkomst van al die toeristen die jaarlijks naar Spanje trekken verschilt, zoals onderstaande grafiek aantoont (eveneens afkomstig uit het rapport 'Spanish Tourism in figures' 2006). Verreweg het grootste aandeel toeristen wordt geleverd door Engeland, Duitsland en Frankrijk. Samen zijn ze goed voor een derde van het totale toeristenaantal. Nederland neemt met 2.5 procent de zesde plaats in op deze ranglijst.
Torrox Torrox is een klein plaatsje aan de Spaanse Costa del Sol en ligt 51 kilometer ten oosten van Málaga. Het stadje telt zo'n 16.000 inwoners. Torrox staat bekend om zijn warme en zonnige klimaat en vandaar dat veel overwinteraars uit alle hoeken van Europa Torrox en omstreken al jaren lang als hun bestemming kiezen. De naam van de plaats is afgeleid van het Arabische woord voor toren. Door archeologische vondsten in de rivier van Torrox weten we dat de geschiedenis van de plaats nog veel verder terug gaat, tot in de eerste eeuw. De Feniciërs vestigden zich hier, en na hen, de Romeinen. Torrox is verdeeld in twee delen: Torrox-Costa en Torrox-Pueblo. Zoals de namen al doen vermoeden ligt Torrox-Costa direct aan zee en ligt Torrox-Pueblo zo'n 4 kilometer verder in de heuvels van het achterland. Torrox-Costa richt zich voornamelijk op het toerisme. Zo is er een lang uitgestrekt strand met een boulevard waaraan zich honderden horecagelegenheden gevestigd hebben, veel hotels en appartementen en andere toeristenfaciliteiten. Torrox-pueblo is daarentegen een echt traditioneel Andalusisch dorpje met witte huizen, fleurige bloemenhagen en nauwe straatjes die kris-kras door elkaar lopen. De meeste Spanjaarden uit Torrox wonen hier. De toeristen en buitenlanders concentreren zich voornamelijk in de hotels in Torrox-Costa en op de campings en urbanisaties die tussen de Costa en Torrox-Pueblo in liggen. Omgeving Zoals ik eerder al aangaf ligt Torrox middenin de Costa del Sol. Ten oosten van Torrox vind je dan ook veel andere populaire toeristenoorden als Nerja en Frigiliana. Nerja is groter dan Torrox en een typisch kustdorp. Ook hier tref je wederom veel stranden, een boulevard en de nodige toeristische gelegenheden aan. Daarnaast staat Nerja bekend om zijn 'Cueva de Nerja'. Dit is een gigantisch grottenstelsel vol met stalagmieten en stalactieten en is samen met het Prado Museum en het Alhambra één van de belangrijkste bezienswaardigheden van Spanje. Nerja is volgens het boek Spanje en de middellandse zeekust de bekendste badplaats aan de oostelijke kust van Malaga. Frigiliana is een traditioneel 'wit' dorpje wat door zijn authentieke karakter veel toeristen trekt. 'Frigiliana is door zijn ligging in drie delen verdeeld. De Barrio Alto, het hoogstgelegen deel, is door zijn met bloemen versierde steegjes zeer pittoresk. Frigiliana ligt tussen olijfboomgaarden en wijngaarden die de befaamde droge en zoete wijnen van Axarguia produceren', zo staat te lezen in eerder genoemd boek. Richting het westen vind je de grote havenstad Málaga. Dit is een zeer oude stad maar oogt heel modern met veel dure winkels en eetgelegenheden. De economie van de stad draait vooral om zijn havenfunctie maar ook het toerisme speelt in Málaga een zeer grote rol.Rik Zaal vertelt in zijn boek over Malaga: 'het is een moderne stad met weinig historische gebouwen. Vooral in de burgeroorlog is er veel verwoest.' Hij stelt echter ook dat de stad er toeristisch gezien redelijk bekaaid vanaf komt omdat de meeste mensen na landing direct doorreizen naar de populaire badplaatsen in de buurt. Nog verder naar het westen liggen Torremolinos en Marbella. Vooral die laatste twee zijn dé hotspots van het zuid-Spaanse toerisme. 'Marbella is de belangrijkste stad aan de Costa del Sol', zo staat te lezen in het boek Spanje en de middellandse zeekust. Van het oorspronkelijke oude vissersdorp is weinig meer over en tegenwoordig is het een plek waar de jetset van het weer komt genieten. In het noorden en noord-oosten liggen respectievelijk Granada en het Sierra Nevada-gebergte. Granada is een traditionele oud-Moorse stad waar de Moorse invloeden nog zeer duidelijk zichtbaar zijn. De stad staat vooral bekend om het Alhambra, een middeleeuws fort van Moorse heersers. Is het toerisme aan de Costa del Sol echt zo'n belangrijke factor? Bovenstaande vraag vormt natuurlijk de kern van mijn onderzoek. Van tevoren heb ik uiteraard flink wat gegoogeld om te zien hoe groot het toerisme in zuid-Spanje nou precies was en om
erachter te komen of mijn onderzoek überhaupt wel kans van slagen zou hebben (zie kopje 'geschiedenis en cijfers'). Ik kon echter geen cijfers vinden die zich echt toespitsten op de Costa del Sol. De enige échte manier om er achter te komen was dus om het met mijn eigen ogen te gaan zien en meemaken. Nadat ik in Torrox gearriveerd was kon ik echter eerdergenoemde vraag alleen maar met een volmondig 'ja' beantwoorden. Nadat ik 5 minuten over de boulevard van Torrox had gelopen begreep ik al dat deze plaats zich volledig richt op het toerisme. Sterker nog, ik kreeg zwaar de indruk dat Torrox volledig was overgenomen door het toerisme. Zo hoorde ik bijvoorbeeld overal om mij heen verschillende talen als Nederlands, Deens, Engels en vooral heel veel Duits. Om eerlijk te zijn moest ik echt moeite doen om hier en daar wat Spaans op te vangen. De Spanjaarden laten zich namelijk weinig zien in Torrox-Costa. De spaarzame Spanjaarden die je er tegenkomt zijn medewerkers van winkels of horecagelegenheden of oude mannetjes die op de boulevard van het weer komen genieten. De meeste Spanjaarden wonen in het achterland of andere minder toeristische plaatsjes aan de Costa. De Spanjaarden die ik gesproken heb gaven ook allemaal aan dat het toerisme de belangrijkste bron van inkomen is. Bijna iedereen kent wel iemand die in de toeristische sector werkzaam is. Je ziet ook weinig jonge(re) mensen aan de Costa del Sol. Dat is dan ook niet echt een doelgroep waar het Zuid-Spaanse toerisme zich op richt. Jongeren trekken sneller naar de oostkust van Spanje. In het zuiden richt zich meer op overwinteraars en gepensioneerden die hun oude dag in het aangename klimaat van de Costa del Sol komen slijten. Invloeden van buitenaf Iets waar ik voor mijn vertrek naar Spanje weinig tot geen rekening mee gehouden had, was het aantal buitenlanders dat zich in zuid-Spanje vestigt. In eerste instantie ging ik vooral uit van toeristen die vooral tijdens de wintermaanden in Spanje neerstrijken en na verloop van tijd weer huiswaarts keren. Ik dacht dat tijdens die wintermaanden de Costa del Sol het domein van de toerist was en dat in de overige maanden de Spanjaarden zelf de boventoon voerden in het gebied. Niets bleek minder waar te zijn. Het eerste wat me opviel waren de borden en reclames van de horecagelegenheden aan de costa (zie foto's).
Overal waar je keek zag je kroegen, restaurants en winkels met Duitse namen en producten. En als ik in mijn beste Spaans op een terrasje een drankje wilde bestellen bleek de ober of barman bijna steevast van Duitse of Engelse afkomst te zijn. Tussen Torrox-Costa en Torrox-Pueblo liggen ook talloze urbanisaties waar voornamelijk veel buitenlanders zich vestigen. Deze urbanisaties bestaan uit groepen nieuwe witte huizen en villa's, al dan niet met een gedeeld zwembad of tennisbaan. En zoals in Nederland de 'zwarte' wijken herkenbaar zijn aan hun schotelantennes, herken je in Spanje op dezelfde manier de enclaves van Nederlanders, Engelsen en Duitsers (zie foto's).
Dat de toestroom van immigranten uit Noord-Europa nog altijd doorgaat blijkt wel uit het feit dat er op elke heuveltop aan de zee nog altijd verwoed wordt doorgebouwd. Overal zie je nieuwe huizen en urbanisaties uit de grond gestampt worden. Door de huidige crisis zijn veel van deze bouwprojecten echter stil komen te liggen, of er zijn simpelweg geen kopers voor te vinden waardoor de huizen leeg blijven staan. De neergang begon in 2007. Groot-Brittannië en Ierland kwamen in een recessie terecht en de waardedaling van de pond leidde tot gedwongen huizenverkoop van Britten met een tweede huis aan de costa's. Toen ook de rest van Europa in de financiële problemen kwam, droogde de markt helemaal op. In Spanje worden grote bouwprojecten van tweede huizen niet afgebouwd in afwachting van verdere ontwikkelingen. Op veel plaatsen blijft er echter stug doorgebouwd worden, in de hoop dat de markt weer aantrekt en buitenlanders hun geld weer in een huis in Spanje durven te steken. Het viel erg op dat je overal op straat bordjes met 'Se vende', oftewel 'te koop' tegenkwam. Veel mensen verkopen door de crisis hun (vakantie)huis en er zijn niet meteen nieuwe kopers te vinden. Voor mensen met geld teveel is dit wel de kans om toe te slaan omdat de waarde van de huizen sterk gedaald is. Vooralsnog blijft het grote publiek echter nog weg waardoor je vooral in de urbanisaties veel lege huizen ziet en gebouwen die nog niet zijn afgebouwd. Persoonlijk denk ik dat de 'leegloop' (als ik het zo mag noemen) niet al te lang zal duren. De economie begint immers weer wat aan te trekken en zodoende zullen mensen ook wel weer een huisje aan de Spaanse kust willen hebben. Momenteel is alleen wel even een moeilijke periode.
Ik heb ook geprobeerd er achter te komen of de aanwezigheid van zoveel buitenlanders invloed heeft op de lokale gewoontes en tradities. Volgens de mensen die ik heb gesproken valt dit reuze mee en doen de buitenlanders juist vrolijk mee aan alle feesten en tradities. Toch kreeg ik bij de viering van Driekoningen niet het idee dat er mensen van buiten Spanje meehielpen aan het feest. Het was toch echt een Spaans onderonsje. De paar buitenlanders die aanwezig waren tijdens het feest waren tijdelijke toeristen die even een paar kiekjes maakten voor in het fotoalbum. De Noord-Europeanen die zich aan de zuidkust van Spanje hebben gevestigd lijken namelijk behoorlijk aan elkaar te klitten. Ze hebben hun eigen kroegen en restaurantjes, maar ook hun eigen winkels en in sommige gevallen zelfs hun eigen krant. Zo ontdekte ik in het dorpje Algorroba-Costa een kleine Nederlandse supermarkt waar allerlei Hollandse producten te koop waren die normaal gesproken niet in Spanje te verkrijgen zijn (http://www.super-rijo.com/). Ten tijde van mijn bezoek zat het nieuwe jaar er aan te komen en vandaar dat er op het terras van de winkel zelfs verse oliebollen gebakken werden. Ook vond ik in de winkel de bladen 'Kosta' en 'Hallo': Nederlandstalige kranten en magazines gemaakt door en voor Nederlanders in zuid-Spanje. De meeste immigranten uit noord-Europa kennen immers wel een paar woordjes Spaans maar daar houdt het dan meestal ook wel mee op. Op deze manier komen deze mensen toch aan hun nieuws. En net zoals er Nederlandse bladen en winkels bestaan, zijn die er ook voor Duitsers en Engelsen. Ik denk persoonlijk dat de Spaanse cultuur door die grote toeristenstroom zeker wel in het gedrang komt. Rik Zaal geeft daar ook een mooi voorbeeld van in zijn boek. Hij stelt dat toen in de jaren '70 het toerisme in Zuid-Spanje aantrok, veel Andalusiërs te kampen hadden met een cultuurschok. 'In een omgeving die sinds de achttiende eeuw niet veel was veranderd, kwamen ze opeens oog in oog te staan met totaal andere omgangsvormen, een waanzinnig veel hoger levensritme en met gewoonten die tegen de bestaande normen in gingen. Sommigen raakten volledig van slag en kwamen bij de dokter terecht. Het is typerend dat een gedeelte van de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis van Malaga in die tijd het kelnerpaviljoen werd genoemd, naar al die jonge mannen die de cultuurschok niet ongeschonden hadden doorstaan.' Alles en iedereen lijkt zich aan de Costa del Sol op het toerisme te richten en daar is dus weinig authentieks meer aan. Ik denk alleen dat de mensen die ik gesproken heb daar niet hardop voor uit willen komen omdat ze zo afhankelijk zijn van dat toerisme. Daarnaast zijn ze van een nieuwe,
jongere generatie en weten ze niet beter. Ze leven er van en daarom zullen ze zoveel mogelijk doen om het toeristen naar de zin te maken. Geen toerisme betekent immers geen omzet, en geen omzet betekent geen brood op de plank. Waarom komen zoveel buitenlanders dan naar de Costa del Sol? De meest voor de hand liggende redenen zijn natuurlijk de zon, de zee en het strand en dat komt ook overeen met wat de mensen die ik kort geïnterviewd heb mij vertelden. Het klimaat van met name Torrox schijnt het beste van Europa te zijn en vandaar dat die slogan dan ook gretig door het stadje gebruikt wordt om zich te etaleren. In de wintermaanden is het er gemiddeld 17 graden en in de zomer reikt de temperatuur tot aan de 30 graden (zie onderstaande grafiek).
Ik denk persoonlijk dat het een combinatie van factoren is. Zo denk ik dat de rust en de Spaanse leefwijze ook veel mensen aanspreekt. De meeste toeristen en immigranten in en om Torrox zijn namelijk op z'n minst van middelbare leeftijd. Overal zag ik ouderenkoppeltjes op een terrasje zitten of samen over de boulevard wandelen. Ook werden er speciale tours georganiseerd voor oudere mensen en spelletjesavonden, zoals bingo. Mensen van die leeftijd zijn in veel gevallen op zoek naar rust en willen onthaasten van het drukke en gestreste leven in hun eigen land. De Spaanse leefwijze of 'mañana-cultuur' sluit hier mooi bij aan. De siësta is hier een mooi voorbeeld van. Spanjaarden staan bekend als passionele mensen en levensgenieters en ik denk dat dat veel oudere mensen erg aanspreekt. Daarnaast is er uiteraard het landschap. Als je normaal gesproken in een drukke en lawaaiige stad op driehoog-achter woont dan zijn de uitgestrekte landschappen van Spanje een verademing waar je echt tot rust kunt komen. De combinatie van het mooie weer en de kust met de grotere steden in de buurt is ook ideaal voor mensen die wat willen zien tijdens hun verblijf aan de costa's. Binnen een klein uurtje rijden zit je in bijvoorbeeld in Málaga, waar je kunt winkelen of het Picassomuseum kunt bezoeken. Of Granada waar je het Alhambra en andere historische gebouwen kunt bezichtigen.. Voor jongeren is er echter weinig te beleven aan de zuidkust en daarom zie je die dan ook weinig. Er zijn ook bijna geen faciliteiten voor. Discotheken en trendy bars zijn er op één hand te tellen want er is gewoonweg praktisch geen vraag naar. In eerder genoemde steden vind je ze wel maar die richten zich voornamelijk op de lokale jongeren. Het jongerentoerisme concentreert zich veel meer op de oostkust van het land. Toekomst Door de crisis, de daar uit voortvloeiende daling aan toeristen en de groeiende concurrentie van
andere goedkope vakantiebestemmingen heeft Spanje de marketingstrategie qua toerisme wat gewijzigd. Naast het gebruikelijke 'zon, zee, strand' probeert het land zich meer en meer te verkopen als bestemmingsland voor culturele en sportieve reizen, zoals golfreizen. Rik Zaal stelt in zijn boek zelfs dat de Costa del Sol zichzelf heeft omgedoopt tot de 'Costa del Golf'. Vooral richting de duurdere badplaatsen als Torremolinos is dit goed te zien aan het aantal golfbanen dat daar is aangelegd. Ook is de interesse voor het binnenland gestegen en is Spanje bezig verouderde faciliteiten te moderniseren, milieuproblemen aan te pakken en het boeken via internet te bevorderen. Dat heeft in het verleden zijn vruchten al afgeworpen. In 2000 kwam één op de tien passagiers nog via een lowbudgetmaatschappij het land binnen en in 2008 was dat al de helft. Wil Spanje ook in deze moeilijke financiële tijden de buitenlandse toerist blijven trekken zal het land zich ook in de toekomst op de prijsvechters moeten blijven richten. In een poging het toerisme in Spanje ook in de toekomst op gang te houden, heeft de regering het plan Turismo 2020 opgesteld ter renovatie van de toeristenindustrie. Hiervoor is maar liefst 600 miljoen euro uitgetrokken. Het plan 2008-2012 bestaat onder andere uit:Horizon 2020 voor verhoging en uitbreiding van kwaliteit en cultuur, ICO Line toerisme voor de financiële ondersteuning van investeringsprojecten voor renovatie en modernisering van verzadigde toeristische bestemmingen.
Conclusie: De kustplaatsen aan de Costa del Sol zijn inderdaad zonder twijfel bijna volledig afhankelijk van het toerisme, zowel in de zomer als in de winter. Bijna iedereen lijkt er wel iets mee te maken te hebben en overal om je heen zie je bedrijven en diensten die zich richten op de buitenlandse toeristen. Af en toe ging het me zelfs nogal op m'n zenuwen werken. Zelfs in de winterperiode zijn de toeristen en overwinteraars zo massaal aanwezig dat de Spaanse bevolking op sommige plaatsen echt in de minderheid lijkt te zijn. Het feit dat ik op de boulevard van Torrox echt moeite moest doen om een 'hispanohablante' te vinden spreekt wat dat betreft boekdelen. De bewoners van de Costa del Sol doen er dus alles aan om het de buitenlandse toerist naar de zin te maken, ze zijn immers financieel afhankelijk van ze. De Costa del Sol drááit op toerisme en zonder die toeristen zou de economie in elkaar storten. En niet alleen de Costa del Sol, heel Spanje is afhankelijk van wat toeristen uitgeven. De toeristische industrie maakt immers een groot deel uit van het Bruto Nationaal Product. Ze kunnen dus simpelweg niet meer zonder. Helaas gaat deze enorme toeristenstroom wel ten koste van het authentieke en originele Spanje. De Spaanse cultuur komt dus min of meer in de verdrukking omdat de buitenlandse invloeden zo overheersend en prominent aanwezig zijn. Bij eettentjes in met name Torrox kom je bijvoorbeeld sneller Engelse Fish and Chips of Duitse curryworst tegen dan tapas of Paella. Uit de boxen van de cafe's komt Frans Bauer of schlagermuziek in plaats van flamenco. De gemiddelde Spanjaard zal je er echter niet over horen, want toeristen brengen immers geld in het laatje. Na een moeilijke periode van economische recessie en teruglopende toerismecijfers lijkt Spanje nu weer uit het 'dal' te klimmen en dat is maar goed ook, aangezien er zoveel mensen afhankelijk van zijn. Door het gunstige klimaat en ligging van het land ben ik dan ook van mening dat Spanje de komende jaren gewoon nog tot de top der vakantielanden zal blijven behoren. Zeker gezien de eerder besproken maatregelen die de Spaanse regering heeft getroffen waar het hele land van zal profiteren. Ook kwam tijdens mijn onderzoek naar voren dat Spanje zich in de toekomst meer op duurzaamheid zal gaan richten. Ik denk dat er ook vooral op dat punt veel winst te behalen is. Waar ik me persoonlijk namelijk echt heel erg om verbaasd heb is de vervuiling van het land. Of het komt doordat er zoveel ruimte is, door de grote toeristenstromen of door de cultuur weet ik niet, maar overal zie je afval en plastic liggen. In bermen, rivieren en bospaadjes kom je zwerfafval tegen, en dan met name plastic zakjes die bij de supermarkten gratis mee te nemen zijn. Eeuwig zonde van al die mooie natuur. Als dat soort dingen ook aangepakt zouden worden dan heeft zuid-Spanje de potentie om vooral voor de oudere vakantieganger een waar paradijs te worden. Persoonlijk oordeel: Persoonlijk ben ik niet zo'n fan van zulk massatoerisme. Ik wil helemaal niet dat een bepaald land zich naar 'mijn' cultuur of gewoontes schikt. Daar heb ik immers Nederland al voor. Ik zie een land liever in zijn authentieke staat waar je ziet hoe de gewoontes, de cultuur en het dagelijks leven van zo'n land precies in elkaar steken. Ik vond de Costa del Sol dan ook absoluut een leuke ervaring, maar ik zal er niet snel nog eens terugkomen. Het is me iets te massaal en op de een of andere manier te 'bekend'. Ik begrijp echter wel waarom veel oudere mensen Spanje als bestemming kiezen en dat de bevolking ze graag ziet komen aangezien ze voor geld en werkgelegenheid zorgen. Dat is al jaren zo, en dat zal nooit meer verdwijnen. Het onderwerp vond ik alles bijelkaar genomen dan ook niet zo heel leuk om te onderzoeken. Na een paar dagen had ik al genoeg van al die toeristen en 'westerse' invloeden en had ik me veel liever in de cultuur van het land verdiept. Het was echter te laat om nog te switchen en daarnaast blaakte de omgeving waar ik verbleef ook niet bepaald van de culturele hotspots. Achteraf had ik veel liever een grote stad als bestemming gekozen om daar mijn onderzoek uit te voeren. Dan was ik waarschijnlijk veel meer tot het 'echte' Spanje gekomen dan nu. Aan de andere kant is het overweldigende massatoerisme aan de Spaanse zuidkust tegenwoordig misschien wel het 'echte' Spanje van nu en had ik een veel te geromantiseerd beeld. Dat zullen toekomstige reizen naar andere delen van het land uit moeten wijzen.
Samenvattingen gelezen literatuur: Boek 1 Titel: 'Spanje – Middellandse zeekust/Zuid-Spanje/Balearen' Uitgever: Spectrum Korte samenvatting: Dit boek is een vrij traditionele reisgids. Stap voor stap gaat men langs verschillende plaatsen en bezienswaardigheden en vertelt men waarom het eventueel de moeite waard is om hier een bezoekje aan te wagen. Bij dit boekje kreeg ik wel een beetje het idee dat ik een reclamefolder zat te lezen. Alleen de positieve dingen werden uitgelicht en er was geen plaats voor de mindere kanten. Nou snap ik ook wel waarom er voor die aanpak gekozen is, maar liever lees ik een boekje waarin men met een iets kritischer oog kijkt. In dit boekje wordt heel kort aandacht besteedt aan Torrox. Eigenlijk wordt er alleen verteld dat hier bij opgravingen ooit een Romeinse begraafplaats en een werkplaats voor vis is gevonden. Dit wist ik nog niet, maar aan de andere kant voegt het ook helemaal niets toe aan mijn onderzoek. In het boekje is wel veel informatie te vinden over de omgeving en de bekendere plaatsen rondom Torrox Boek 2 Titel: 'Andalusië en de Costa del Sol' Uitgever: Sunflower Landscapes Korte samenvatting: Dit boek richt zich voornamelijk op toertochten met de auto en wandeltochten. Toch vind ik dit boekje wat informatiever dan het eerste boek. Men gaat tenminste niet in een sneltreinvaart door de plaatsen heen maar neemt hier en daar echt de tijd om het een en ander over bepaalde zaken te vertellen. Torrox wordt dan wel helaas bijna volledig overgeslagen. Het enige wat over Torrox vermeld wordt is dat het zich beroemd op het beste klimaat in Europa. Dat wist ik dus al. Toch las dit boekje lekkerder weg dan het eerste. Het is gewoon een stuk vlotter en beeldender geschreven. Dit boekje maakt je enthousiast om de Costa del Sol te bezoeken en ik neem aan dat dat toch de bedoeling is van dit boek. De beschrijvingen van de steden en dorpjes kwamen ook het dichtst bij mijn eigen ervaringen. Boek 3 Titel: 'Spanje- een reisgids' Auteur: Rik Zaal Korte samenvatting: Dit laatste boek is het beste dat ik over Spanje gelezen heb. Het boek is zeer informatief, belicht de mooie plaatsen van Spanje maar doet dit wel objectief en laat ruimte over voor kritiek. De plaatsen die worden aangedaan worden uitvoerig besproken en het is daarom dan ook een behoorlijk dik boek. Er wordt ook het een en ander verteld over de geschiedenis van Zuid-Spanje en het ontstaan van het Spaans massatoerisme en dat was voor mijn onderzoek natuurlijk best wel interessant. Helaas komt Torrox ook in dit boek niet voor en gaat de aandacht meer uit naar grotere toeristen hotspots als Marbella en Torremolinos. Toch heb ik wel veel gehad aan dit boek aangezien dezelfde informatie voor de grotere plaatsen ook opgaat voor de wat kleinere badplaatsen.
BRONVERMELDINGEN Boeken: – 'Spanje – Middellandse zeekust/Zuid-Spanje/Balearen' (Spectrum) – 'Andalusië en de Costa del Sol' (Sunflower Landscapes) – 'Spanje- een reisgids' (Rik Zaal) Internet: – www.torrox-info.com/index_en.asp – www.reisimpressies.eu/spanje-andalusie-torrox.htm – www.spanje.nl/spanje/andalusie/informatie-torrox.html – www.super-rijo.com/ – www.kostanieuws.com/ – www.halloonline.com/ – www.evd.nl Kranten/tijdschriften: – 'Hallo' – 'Kosta' Gesproken bronnen: – Manolo, opzichter van camping 'El Pino'. – Diego, medewerker van café 'Rakel' in Torrox-Pueblo. – Verschillende korte gesprekjes op straat, zowel met Spanjaarden als met Noord-Europese immigranten en toeristen.
C. INTERVIEWS EN EIGEN TAALGEBRUIK Tegen dit gedeelte keek ik het meeste op. Met interviewen heb ik geen probleem, ik studeer immers journalistiek en daarom heb ik al flink wat interviews af moeten nemen. Dat was dus niet het probleem. Het grote struikelblok was natuurlijk dat ik deze interviews in het Spaans af moest nemen. Daarnaast moest ik hiervoor mensen op straat aanschieten en dat is sowieso een methode die ik voor mijn opleiding ook niet graag hanteer. De ervaring leert me dat de meeste mensen niet echt happig zijn om zomaar voor een vreemde wat vragen te beantwoorden en al helemaal niet als het gesprek ook nog eens opgenomen wordt. Liever bel ik mensen van tevoren, leg ik de bedoeling uit en spreek ik af op een rustige plek om het interview af te nemen. Deze methode ging echter voor deze interviewtjes niet op. Ik ging er wel vanuit dat ik snel mensen zou kunnen vinden om vragen aan te stellen maar eerlijk gezegd viel me dat vies tegen. In Torrox-Costa heb ik een paar uur rondgewandeld maar ik kwam bijna alleen maar buitenlanders tegen. De paar Spanjaarden die ik tegenkwam wilden niet meewerken. Ook was ik van plan het plaatselijke VVV aan de tand te voelen maar die bleek steevast gesloten te zijn. Ik ben er wel een stuk of vier keer geweest maar elke keer zat hij dicht (terwijl hij volgens de openingstijden toch echt open zou moeten zijn). Bij het VVV in Nerja ving ik eveneens bot, aangezien de medewerkster daar me vertelde dat ik mijn vragen aan de baas moest stellen die net op vakantie was. Nadat ik uitgelegd had dat het niks officieels betrof en dat ik alleen maar voor school een paar vragen wilde stellen bleef ze me onverbiddelijk afwijzen. Dat ging dus ook al niet lukken. Verder heb ik hier en daar wel met wat mensen gesproken maar uiteraard had ik op die momenten net mijn voice-recorder niet bij me óf ze zagen het niet zo zitten om zich op band op te laten nemen. Uiteindelijk heb ik wel twee mensen gevonden die voor mij wat vragen wilden beantwoorden maar ik moet eerlijk zeggen dat het niet de beste interviews uit mijn nog prille journalistieke carrière zijn. Interview 1: Mijn eerste gesprek was met Manolo. Manolo was de opzichter van camping 'El Pino', de camping waar ik verbleef. Aangezien mijn onderzoek over het toerisme aan de Costa del Sol ging leek hij me een juist persoon om wat vragen voor te leggen. Nadat ik in het Spaans had uitgelegd dat ik de minor Spaans volgde, dat mijn onderzoek over toerisme ging en dat ik hem een paar vragen wilden stellen ging hij gelukkig akkoord. Helaas voor mij bleek Manolo alleen niet bepaald de meest spraakzame persoon te zijn aangezien hij extreem korte antwoorden gaf. Hij leek mijn vragen wel goed te begrijpen want hij vroeg niet wat ik nou precies bedoelde. Alleen had ik wel graag gehad dat hij iets meer los had gelaten. Hierdoor is het ook een erg kort gesprekje geworden. Het probleem was dat ik niet precies wist hoe ik in het Spaans goed moest doorvragen om bepaalde achterliggende gedachtes te weten te komen. In het Nederlands heb ik die technieken goed onder de knie maar in het Spaans is dat natuurlijk een heel ander verhaal. De vragen zélf had ik goed voorbereid maar als ik dan een simpel en eenduidig antwoord kreeg stond ik een beetje met mijn mond vol tanden en daar had ik dus geen rekening mee gehouden. Dat is ook te horen bij het eerste antwoord dat hij geeft. Ik wacht daarna eventjes omdat ik dacht dat hij nog meer ging zeggen maar hij herhaalt zijn antwoord nogmaals om aan te geven dat hij al klaar was. Het enige wat ik door dit gesprek dus te weten ben gekomen is dat er op El Pino voornamelijk Engelsen verblijven, dat de mensen voor de zon en de rust komen, dat het toerisme de belangrijkste bron van inkomsten is voor Torrox, dat de buitenlanders meedoen aan de Spaanse feesten en tradities en dat er volgens hem geen nadelen zitten aan zoveel toeristen en immigranten aan de Costa del Sol. Op zich natuurlijk nuttige informatie voor mijn onderzoek maar ik was graag wat dieper op die zaken ingegaan. Helaas was mijn Spaans daarvoor gewoon nog niet toereikend genoeg. Het enige voordeel van die korte antwoorden van Manolo was wel dat ik meteen begreep wat hij zei en dat hij goed te verstaan was (ook al praatte hij behoorlijk zachtjes).
Interview 2: Mijn tweede gesprek was met Diego. Hij was medewerker van een kroegje in Torrox-Pueblo. Aangezien hij in een horecagelegenheid werkte ging ik er vanuit dat hij veel met toeristen te maken zou hebben en me dus wel het een en ander over het toerisme zou kunnen vertellen. Gelukkig bleek Diego een stukje spraakzamer dan mijn eerste gesprekspartner. Hij praatte alleen ook een stuk sneller waardoor ik niet altijd helemaal begreep wat hij nou precies zei. In die gevallen had ik natuurlijk moeten vragen naar de betekenis van bepaalde zinnen en woorden maar omdat ik het gesprek op gang wilde houden (ik was al lang blij dat ik eindelijk iemand had die op band wat vragen wilde beantwoorden) heb ik dat niet gedaan. Daarnaast sprak hij ook vrij onduidelijk en had ik af en toe het idee dat hij delen van woorden en zinnen inslikte waardoor ik ze niet helemaal meer thuis kon brengen. Toch heeft hij me absoluut geholpen. Zo gaf ook hij aan dat het toerisme enorm belangrijk is voor Torrox, dat er veel Duisters, Engelsen en Belgen naartoe komen en dat ze voornamelijk voor het klimaat komen. Volgens hem hebben de toeristen geen invloed op de Spaanse feesten en tradities maar nemen ze wel hun eigen gewoontes mee. Ook bij dit gesprek had ik achteraf gezien verder door moeten vragen. Bij Nederlandse interviews concentreer ik me echt op het antwoord van mijn gesprekspartner om door te kunnen vragen als dat nodig is. Doordat ik het Spaans nog onvoldoende beheers concentreerde ik me tijdens de antwoorden van Diego vooral op het juist uitspreken van de volgende vraag, waardoor zijn antwoorden soms een beetje langs me heen gingen. In principe probeerde ik dus twee dingen tegelijk te doen. In het vervolg zou ik me dus misschien iets minder zorgen moeten maken over het maken van fouten en mijn concentratie dus volledig op de antwoorden te focussen. Alleen op die manier krijg je volgens mij een echt interessant en nuttig gesprek. Aan de andere kant begreep Diego mijn vragen wel, dus die had ik in ieder geval goed voorbereid. Als ik de vragen verkeerd geformuleerd had dan was het misschien wel een heel lastig en stroef gesprek geworden. Reflectie De interviews gingen vrij moeizaam. De vragen zelf waren niet zo'n probleem maar ik moest mensen wel echt overtuigen dat ik het gesprek op wilde nemen. Zoals ik eerder al beschreef waren de meeste mensen er niet zo happig op dat ik het gesprek op zou nemen. Uiteindelijk is het met dan toch gelukt om twee gesprekken op te nemen. Qua uitspraak, intonatie en verstaanbaarheid waren beide gesprekken aardig verschillend. Bij mijn eerste gesprek kon ik alles verstaan. Manolo sprak duidelijk en niet te snel. Aan de andere kant kwam dat ook voornamelijk doordat hij erg korte antwoorden gaf. Voor mij was dat natuurlijk wel fijn omdat ik zo veel beter begreep wat hij zei, maar toch had ik liever gehad dat hij wat meer los had gelaten. Ik weet dat ik door had moeten vragen maar op dat moment kreeg ik het niet voor elkaar om ter plekke de juiste Spaanse zinnen daarvoor te construeren. Bij Diego was het een ander verhaal. Hij vertelde veel en snel. Te snel eigenlijk. Af en toe was ik echt even kwijt waar hij het precies over had. Op die momenten had ik hem eigenlijk even moeten stoppen om te vragen wat hij nou precies zei of bedoelde. Daarnaast slikte hij ook veel delen van woorden en zinnen in waardoor ik ze soms niet helemaal meer herkende. Vooral Diego vond ik dus moeilijk verstaanbaar. Later, toen ik het gesprek thuis terug luisterde kon ik gelukkig wel redelijk begrijpen wat hij nou allemaal precies gezegd had. Tijdens het gesprek kon ik me daar niet al teveel op concentreren omdat ik in mijn hoofd vaak alweer bezig was met de juiste uitspraak van mijn volgende vraag. Tijdens mijn vakantie en door middel van deze gesprekken heb ik wel vorderingen gemaakt in de Spaanse taal. Nadat ik een paar dagen in Spanje was merkte ik dat ik makkelijker korte (doch simpele) gesprekjes aan kon knopen met Spanjaarden en dat ik ook minder lang hoefde te zoeken naar bepaalde woorden. Als je maar vaak genoeg Spaans hoort ga je alles immers veel makkelijker onthouden en wordt het ook vanzelfsprekender. Ik weet wel dat ik nog lang niet vloeiend Spaans kan spreken. Ik heb wel gemerkt dat de beste manier om Spaans te leren is door het gewoon te
doen. Een langer verblijf in een Spaanstalig land zou voor mij wonderen kunnen doen om de taal te beheersen. Maar ook al is mijn Spaanse taalkennis beperkt, ik denk wel dat ik inmiddels de simpele basiszinnen beheers en ook niet meer snel kwijt zal raken. Wat mij, qua mijn eigen taalontwikkeling, het positiefst verrast heeft is mijn Spaanse schrijfvaardigheid. Voordat ik de interviews ging doen heb ik voor mezelf alvast in het Spaans op papier gezet wat ik wilde vragen. Deze zinnen heb ik uit m'n hoofd geleerd. Toen ik deze vragen stelde werd ik door niemand echt raar aangekeken, en men gaf gelijk het antwoord waar ik naar op zoek was. Dat gedeelte zit dus goed bij mij. Waar ik aan de andere kant dan weer echt veel moeite mee heb, is om ter plekke uit m'n hoofd goed lopende zinnen te produceren. Als ik een gesprek voorbereid gaat het wel maar als er uit het niets iemand Spaans tegen mij praat sta ik met mijn mond vol tanden. Ik kan dan niet de juiste woorden vinden om terug te antwoorden. Dat vind ik wel erg jammer, maar ik denk dat dat wederom een kwestie is van proberen proberen en nog eens proberen.
D. CULTUURVERSLAG Driekoningen Als culturele activiteit had ik van tevoren het plan opgevat om een viering van Driekoningen, oftewel 'Los Reyos Magos', bij te wonen. Driekoningen is een feestdag voor kinderen die wel wat wegheeft van ons eigen Sinterklaasfeest. In Nederland wordt Driekoningen hier en daar ook wel gevierd maar toch lang niet zo uitbundig en uitgebreid als in Spanje. De Reyos Magos zijn de drie wijzen die op weg gingen om het kindje Jezus te bezoeken, zij heetten: Melchior, Caspar en Balthasar. Dit wordt in Spanje op 5 januari gevierd. De drie wijzen arriveren (net zoals Sinterklaas) in een bootje en worden vervolgens in een optocht door de stad gereden. De avond voor hun aankomst kunnen de kinderen zelfs net als in Nederland hun schoen zetten. De aankomst van de drie wijzen heb ik meegemaakt in het kleine plaatsje 'El Morche', vlakbij Torrox aan de Spaanse zuidkust. Met kleine bootjes kwamen de mannen aan alwaar ze al werden opgewacht door een meute jonge kinderen met hun ouders. De wijze mannen zwaaiden en de kinderen zongen uit volle borst liedjes voor de mannen. Na aankomst stapten de drie mannen elk op hun eigen paard met wagen om door het dorpje rondgereden te worden. De stoet werd gevolgd door auto's met aanhangwagens waarin allerlei verklede kinderen zaten die liedjes zongen en snoep gooiden naar de mensen aan de kant van de weg. Ik moet eerlijk zeggen dat er niet zo heel veel mensen langs de weg stonden en dat het feest iewat simpel van opzet was. Dit kwam echter doordat El Morche maar een klein plaatsje is. Eerder op de dag was ik in Málaga en daar stonden langs de kant van de weg al lange rijen met stoelen klaar waarop alle kinderen konden gaan zitten om de karavaan langs te zien komen. Dit was in El Morche dus niet zo, maar het had daardoor wel een meer authentiek karakter. Foto's El Morche:
Later op de dag, toen ik weer terug was in Torrox, zag ik dat er ook in de supermarkt uitgebreid aandacht wordt besteed aan Driekoningen. Zo lag de winkel helemaal vol met een bepaald soort gebak wat alleen op die dag gegeten wordt. Daarnaast kwam ik er achter dat er 's avonds in Torrox zelf ook nog een Driekoningen-viering plaats zou vinden. Uiteraard ben ik daar ook heen gegaan. Deze viering was wat uitbundiger en grootser van opzet dan die in El Morche. De meeste kinderen waren verkleed, de drie wijzen deelden ook kado's uit aan de aanwezige kinderen en er stonden heel wat meer mensen langs de weg. Ook droegen de wijzen veel betere kostuums. Waarschijnlijk komt dit doordat Torrox nu eenmaal ietsje groter is dan El Morche. Foto's Torrox:
Speciaal gebak
Strooigoed
Uiteindelijk heb ik het Driekoningefeest ervaren als een echte Spaanse traditie waar vooral kinderen ieder jaar reikhalzend naar uit kijken. Zo ver ik weet wordt het nergens zo uitbundig gevierd als in Spanje. En ook al heeft het veel raakvlakken met ons Sinterklaasfeest, het is toch iets heel anders. Ik vond het ook wel grappig om te zien dat er zoveel verschil zit tussen de vieringen in kleine plaatsjes en de iets grotere stadjes. Dat geldt voor onze Sinterklaasviering namelijk ook. Nerja Op 4 januari hebben we Nerja bezocht. Als eerste zijn we naar de 'Cueva de Nerja' gegaan. Het boek 'Andalusië en de Costa del Sol' zegt hier over: 'Deze grot, die in 1959 door kinderen werd ontdekt, is een van de mooiste van Europa.' Aangezien de grotten ook een van de grootste toeristische trekpleisters van de omgeving is, wilde ik daar absoluut ook even gaan kijken. Door het slechte weer waren er maar weinig andere bezoekers en dat was eigenlijk wel fijn. De grotten waren veel groter dan ik verwacht had. Er waren enorme kamers met grote natuurlijke zuilen en stalagmieten en stalactieten. Volgens het boek 'Spanje-Middellandse zeekust...' Is alleen de eerste 400 meter (één vijfde deel van het grottencomplex) toegankelijk voor het publiek. De grotten moeten dan echt enorm ver doorlopen in de berg want alleen dit eerste gedeelte was al gigantisch. Ik heb er ook veel foto's gemaakt maar die zijn eigenlijk allemaal mislukt. Fotograferen met flits
mocht niet en er werd streng op gecontroleerd. Nadat we de grot bezichtigd hebben zijn we met de auto naar Nerja zelf gereden. Daarbij kwamen we eerst nog langs de 'Puente de Aguila', een enorm aquaduct. Ik dacht zelf dat het eeuwenoud was maar volgens het boek 'Andalusië en de Costa del Sol' is het een 19e-eeuwse replica van het aquaduct van Segovia. Desalniettemin zag het er behoorlijk indrukwekkend uit. Nerja zelf was een typisch Zuid-Spaans kuststadje, met kleine straatjes en witte huisjes. Helaas was het tijdens mijn bezoek slecht weer want het was wel duidelijk dat bijna alles in Nerja zich richt op toeristen die voor het mooie weer naar de kust komen. Met slecht weer is er eigenlijk niet zo heel veel te beleven. Een van de bekendste plaatsen in het stadje zelf is het 'Balcón de Europa'. Het is een brede promenade die uitkomt op een rotspunt die de zee insteekt. Vanaf dit punt heb je een prachtig uitzicht op zee en kan je aan beide kanten heel mooi de kustlijn van Zuid-Spanje zien. Granada Op 6 januari zijn we naar Granada gereden. Ik had al gehoord en begrepen dat dit een erg mooie stad moest zijn, waar de oude Moorse invloeden nog duidelijk zichtbaar zijn. Om in Granada te komen, reden we met de auto langs de rand van het Sierra Nevada-gebergte en kwamen we langs hoge bergtoppen en over grote stuwdammen. Echt heel mooi om te zien. Wat me opviel waren de huizen die her en der tegen de bergwanden aangebouwd waren. Het moet een hels karwei zijn om die huisjes te bereiken met de auto, laat staan te voet. Maar toch zag je overal oude mensen de bergen beklimmen om bij hun huisje te komen. Dat zie ik mezelf niet doen op m'n 70ste. Na iets meer dan een uur rijden bereikten we Granada. Volgens het boek van Rik Zaal ligt de stad op een van de vruchtbaarste plekken van het land; de Vega. Volgens hem werd de stad vroeger vaak beschreven als 'een wonder, een droom, een sprookje, een fata morgana', en ik kan me daar wel wat bij voorstellen. Het is een prachtig gezicht als je uit het ruige landschap van de Sierra Nevada komt rijden en de stad aan de horizon ziet verschijnen. De belangrijkste bezienswaardigheid in Granada is het Alhambra, een oud Moors paleizencomplex. Ik ben er naartoe gegaan, en wilde in principe ook naar binnen. Helaas was het erg druk en is het complex zo groot dat ik zeker de hele dag nodig had gehad om het te bezichtigen. Eerlijk gezegd ging ik veel liever de stad zelf verkennen en vandaar dat ik het Alhambra alleen van de buitenkant bekeken heb. Maar ik moet zeggen dat alleen de buitenkant er al indrukwekkend uit zag. Het complex ligt op een heuvel die over de stad uitkijkt en bestaat uit grote muren, zuilen en oude poorten. Vanaf het Alhambra ben ik via een enorm steile weg naar de oude 'benedenstad' gelopen. De stad bestaat uit grote brede wegen, veel pleinen en mooie, oude en statige gebouwen. De wijkjes zelf doen juist weer erg 'Moors' aan, door de kleine steegjes en winkeltjes waar ze kleurige kleding verkopen. Erg mooi vond ik de kathedraal van Malaga. Ik ben even naar binnen gelopen en heb me vergaapt aan de katholieke pracht en praal die binnen te zien was. De bouw hiervan is in 1523 begonnen, zo staat te lezen in het boek van Rik Zaal. In zijn boek schrijft hij ook dat het in Malaga echt nog de gewoonte is dat je een gratis tapas bij je drankje krijgt. Dat wilde ik natuurlijk wel uitproberen. Op de 'Campo del Príncipe' ben ik dan ook op een terrasje gaan zitten, en inderdaad, er werd een gratis tapas geserveerd. Ik had al wel gehoord over deze gewoonte, maar het tot nu toe nog niet meegemaakt. In Granada doen ze er (gelukkig) dus nog aan. Waar wederom de Moorse invloeden weer goed zichtbaar waren, was op de Moorse markt. Deze was midden in een oude wijk opgezet en verspreid over de kleine straatjes en steegjes. En hoewel er ook veel moderne spullen te koop waren, kreeg ik toch een beetje dat authentieke Moorse gevoel door de vele kleurige kleden, sjaals en kleding. Reflectie De zuidkust van Spanje is een mengeling van oud en nieuw. Aan de ene kant heb je bijvoorbeeld Málaga. Weliswaar een oude stad, maar je merkt dat de stad zich op het toerisme richt en dit vooral doet door dure winkels en grote promenades aan te leggen. Het was er absoluut mooi, maar ik had
niet het gevoel dat dit het 'echte' Spanje was. Hetzelfde geldt voor Nerja. Het stadje richt zich zo overduidelijk op zonaanbidders, dat er eigenlijk weinig te beleven is als de zon zich niet of nauwelijks laat zien. En dat gaat op voor bijna de hele Costa del Sol (zo ook Torrox). In Granada had ik daarentegen wel het gevoel dat ik in het 'echte' Spanje was. Doordat de oude Moorse invloeden daar in ere worden gehouden, en omdat het toerisme daar net iets minder welig tiert, zijn de Spaanse tradities en kenmerken daar veel meer intact gebleven. En aangezien de stad niet aan zee ligt is ook niet alles op zonaanbidders gericht maar wordt er veel meer aandacht besteedt aan cultuur. En dat laatste ligt mij persoonlijk ook veel meer. Als je het zwart/wit stelt is de kust dus eigenlijk voor de mensen die puur van de zon willen genieten, en het achterland voor cultuurliefhebbers en mensen die het echte Spanje willen leren kennen en meemaken.