SOCIALE INCLUSIE
SOCIALE INCLUSIE VAN JONGEREN IN VLAANDEREN Jongeren aan het woord
Project Jongerenambassadeurs van de Vlaamse Jeugdraad
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 1 > 39
INHOUD
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie INLEIDING
4
Jongerenambassadeurs
4
De bevraging
5
De deelnemers
5
Rapport als werkinstrument
6
ONDERWIJS
7
Hoe zien jongeren onderwijs?
7
Wat loopt moeilijk?
8
“Een last op mijn schouders”
8
“De school geeft mij niet wat ik nodig heb!”
10
"ASO is beter dan BSO?"
12
Discriminatie en vooroordelen
15
Pesten
16
De school helpt mij niet met mijn problemen! 17
WERK
18
Hoe zien jongeren werk?
18
Wat loopt moeilijk?
19
“Een last op mijn schouders”
19
Ik verwacht van u…
19
Een goed diploma is noodzakelijk
20
We zoeken iemand met ervaring
21
Discriminatie en vooroordelen
22
Solliciteren is business
24
Interimjobs en tijdelijke contracten
25
Van de schoolbanken naar de arbeidsmarkt
26
Loon
28
VRIJE TIJD
29
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 2 > 39
Hoe zien jongeren vrije tijd?
29
Wat loopt moeilijk?
30
Te weinig vrije tijd
30
Vrije tijd kost te veel geld
31
Aanbod en bereikbaarheid
32
Niet gewenst in de publieke ruimte
33
BIJLAGE: DEELNEMERS
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
37
• pagina 3 > 39
INLEIDING
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie In de periode april-mei 2013 deden de Jongerenambassadeurs van de Vlaamse Jeugdraad een bevraging bij 251 jongeren over het thema sociale inclusie aan de hand van focusgesprekken in verschillende scholen en jeugdorganisaties. Deze bevragingen gebeurde in het kader van de ‘gestructureerde dialoog‘, een initiatief van Europa om de stem van jongeren dichter te betrekken bij de uitwerking van het Europese Jeugdbeleid. De stem van jongeren is ontzettend belangrijk en moet gehoord worden. Jongeren hebben recht om mee te beslissen en mee te sleutelen aan hun eigen toekomst. Deze bevraging wil aan jongeren de kans geven om hun ervaringen, meningen en ideeën over hun eigen leven met ons en met elkaar te delen.
Jongerenambassadeurs Jongerenambassadeurs zijn een groep jongeren die doen, durven en denken over maatschappelijke thema’s die jongeren aanbelangen. Zo komen Jongerenambassadeurs op geregelde tijdstippen samen om persoonlijke inzichten te delen in groep en de dialoog aan te gaan met experten en beleidsmakers. Ook nemen zij een ambassadeursrol op voor jongeren in Vlaanderen en dragen zij de inzichten uit die voortkomen uit onze bevragingen en discussies. Via de methodiek van Jongerenambassadeurs wil de Vlaamse Jeugdraad jongeren de kans geven om mee te stappen in een participatief proces, waar hen eigenaarschap wordt gegeven over belangrijke jongerenthema’s. Op die manier willen we garanderen dat jongeren het laatste woord hebben in dit project.
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 4 > 39
Vlaamse Jeugdraad De Vlaamse Jeugdraad is de officiële adviesraad voor de Vlaamse regering over alle domeinen die kinderen, jongeren en hun organisaties in Vlaanderen aanbelangen. De Vlaamse Jeugdraad zorgt ervoor dat de stem van kinderen en jongeren tot bij beleidsmakers reikt en verdedigt de belangen van jeugdwerkorganisaties in Vlaanderen en Europa. De Vlaamse ministers moeten het advies van de Vlaamse Jeugdraad vragen telkens zij beslissingen willen nemen die invloed hebben op kinderen en jongeren. Maar de Vlaamse Jeugdraad brengt ook op eigen initiatief advies uit. In commissies, werkgroepen en op andere bijeenkomsten bereidt de Raad zijn standpunten en adviezen voor, deze passeren dan op de maandelijkse vergadering, waarna de Vlaamse Jeugdraad het eindresultaat aan de Vlaamse regering bezorgt. Zo kan iedereen rekening houden met de wensen en noden van de Vlaamse jeugd en de belangen van het jeugdwerk. En dit met één specifiek doel: het beleid in ons land en ver daarbuiten jeugdvriendelijker maken.
De bevraging Diverse groepen jongeren uit tien scholen en uit vijf organisaties, verspreid over heel Vlaanderen (zie overzicht in bijlage), gingen het gesprek met de Jongerenambassadeurs aan. Ze deelden hun mening, hun verhaal en hun ideeën rond sociale inclusie. Binnen de focusgesprekken werd ruimte gemaakt om te polsen naar de moeilijkheden die jongeren ondervinden binnen de belangrijke levensdomeinen: • werk • onderwijs • vrije tijd Het benoemen van concrete barrières en het delen van ervaringen vormden het uitgangspunt om samen na te denken over constructieve oplossingen.
Concreet werd nagedacht over: • Wat is onderwijs? Wat is werk? Wat is vrije tijd? • Waarom zijn onderwijs, werk en vrije tijd belangrijk voor mij? • Welke drempels zijn er om ten volle te kunnen genieten van de voordelen van onderwijs, werk en vrije tijd? • Welke oplossingen zien we voor deze moeilijkheden?
In het ontwikkelen van de methodiek werd samengewerkt met Jan Van Dijck van Doedeskaden (www.doedeskaden.be), die jarenlange ervaring heeft in het opzetten van participatieve methodieken op maat van jongeren.
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 5 > 39
De deelnemers Bij aanvang van de focusgesprekken vroegen we de deelnemers om zichzelf en hun groep te benoemen in enkele kernwoorden. Deze kernwoorden gaven ons een idee van de identiteit van de bevraagde groep alsook van ie van de jongere zelf. Ook doet het jongeren nadenken over de gemeenschappelijkheden en de verschillen binnen hun groep. We hebben de belangrijkste kernwoorden hieronder samengevat.
Rapport als werkinstrument Dit rapport vormt de neerslag van die focusgesprekken. Het volgt dezelfde opbouw, namelijk volgens de drie levensdomeinen onderwijs, werk en vrije tijd. Elk hoofdstuk is een bundeling van citaten van jongeren zelf. Dit rapport dient dan ook als een werkinstrument voor de lezer om verder na te denken over de onderwerpen waar jongeren van wakker liggen. Ook de Jongerenambassadeurs gaan aan de slag met deze bevindingen en zullen aan de hand van hun eigen discussies en gesprekken met verschillende experten verder nadenken over het thema sociale inclusie. Finaal proberen zij de vertaalslag te maken naar aanbevelingen over sociale inclusie van jongeren op lokaal, Vlaams, federaal en Europees niveau. Meer informatie vind je op www.jongerenambassadeurs.be/inclusie.
Veel leesplezier en laat deze verhalen ook jou inspireren!
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 6 > 39
ONDERWIJS
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie 1 Hoe zien jongeren onderwijs? Wanneer jongeren over onderwijs spreken dan associëren zij dit met allerlei aspecten: diploma, lessen, leerkrachten, examens, studeren, presteren, ervaring, vakantie… Jongeren staan doorgaans vrij positief tegenover school, maar sommigen hebben er eerder negatieve ervaringen mee: saai, vroeg opstaan, slecht systeem, tijd verdoen, niet leuk, stress, school is een gevangenis, we moeten naar school… Toch blijft school voor bijna alle jongeren belangrijk. Het is dé plaats om kennis op te doen en competenties te ontwikkelen. Jongeren leren er discipline, kunnen over allerlei dingen iets opsteken, ze ontwikkelen er hun talenten… Voor veel jongeren is onderwijs ook belangrijk voor hun toekomst, om een zelfstandig leven uit te bouwen en om een plaats in deze samenleving te vinden.
“Stap voor stap bijleren over de wereld rondom ons. School is belangrijk omdat we zonder opvoeding en educatie niets betekenen in deze moderne maatschappij.” (Sint-Pietersinstituut Turnhout) Bijleren over zichzelf en verder bouwen aan een eigen identiteit zijn nog andere dingen die jongeren associëren met school: jezelf zijn, ontdekken wat je goed kan en wat je graag doet.
Tot slot vinden zij het sociale aspect een belangrijk onderdeel van onderwijs. Jongeren gaan graag naar school dankzij het sociaal contact met anderen. De school is een plaats om vrienden te zien en nieuwe vrienden te maken. Ook is het een goede leerschool om de nodige sociale vaardigheden te kweken: omgaan met conflict, samenwerken, assertiviteit, durven spreken voor een groep…
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 7 > 39
2 Wat loopt moeilijk? “Een last op mijn schouders” In bijna alle gesprekken gaven jongeren aan dat de druk die zij voelen en de verwachtingspatronen waarmee zij geconfronteerd worden zowat de belangrijkste drempels zijn binnen het onderwijs. Deze druk komt uit verschillende hoeken: • School en leerkrachten • Ouders • De maatschappij De school zelf en de verwachtingspatronen van leerkrachten zijn een eerste moeilijkheid. Jongeren delen verschillende verhalen waarbij zij botsen op bepaalde verwachtingen die leerkrachten en/of scholen van hen hebben. Bij sommigen liggen de verwachtingen te hoog. Vooral ASO-leerlingen geven aan dat de focus sterk ligt op presteren en dat je als ASO'er al vroeg moet weten wat je gaat doen na het secundair onderwijs.
“Zonder diploma kom je nergens en zeker door de reputatie van humane wetenschappen als ‘laagste’ ASO-richting, moeten die zich extra bewijzen.” (Sint-Pietersinstituut Turnhout)
“Dat hatelijk zinneke: Wat ga je verder studeren? Je moet wel verder studeren, je kan toch niets anders doen…” (Katholieke Hogeschool Leuven)
Toch ging het grootste deel van de verhalen over de negatieve sturing en de lage verwachtingen van leerkrachten of scholen ten opzichte van jongeren. Zij worden vaak afgerekend op de zaken die ze niet goed kunnen, en missen de nodige begeleiding om boven water te blijven. De stap naar doorverwijzing of veranderen van studierichting wordt sneller gezet bij sommige jongeren.
“Op school zeiden ze me dat ik mijn theoretisch rijbewijs niet ging kunnen halen omdat het te moeilijk was. Ik ben dan samen met mijn mama gegaan en ik ben erin geslaagd.” (Kei Jong)
“Als ik wou verder studeren dan schrok iedereen daar van, waarschijnlijk omdat ze dachten dat ik al lang getrouwd ging zijn en thuis ging zitten om te kuisen en te koken…” (Youth@Change, Gent)
“Bij de overstap van de lagere school naar het middelbaar kreeg je zo'n super moeilijke test, waar iedereen sowieso op gebuisd was. Dan kwam je met je vader op het oudercontact en werd er gezegd dat je slecht bent in wiskunde en talen en werd ik doorverwezen naar een BSOrichting. NO WAY dat ik naar daar ging gaan, dus mijn pa heeft mij dan ingeschreven in een ASO-school en ik ben zonder problemen afgestudeerd.” (Youth@Change, Gent)
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 8 > 39
Opvallend is dat vooral jongeren uit het BUSO en jongeren met een andere etnisch-culturele achtergrond geconfronteerd worden met lagere verwachtingspatronen en negatieve sturing, terwijl de studenten uit het ASO spreken over teveel druk en te hoge prestatiedrang. Jongeren geven aan dat leerkrachten dikwijls de nadruk leggen op wat leerlingen niet goed kunnen. Ze vragen om meer aandacht voor hun talenten.
“Wat je niet goed kan wordt op school vaak meer belicht dan de positieve dingen.” (SASK, Brugge)
“Als een kindje naar school komt en Frans en Nederlands spreekt, dan kijken leerkrachten daar naar op. Maar als ik naar school ging en ik ben drietalig (Nederlands, Frans, Marokkaans) opgevoed thuis, dan spreken ze plots van een taalachterstand.” (Youth@Change, Gent)
Een te hoge werklast en volle lessenroosters geeft voor sommige jongeren – vooral in het ASO – extra druk. Vakken zijn vaak niet op elkaar afgestemd en jongeren krijgen regelmatig toetsen of taken op hetzelfde moment. Tijdens de bevraging kwamen jongeren zelf naar voor met enkele oplossingen:
• Al die kleine testen laten vallen. De grote testen echt op voorhand aankondigen zodat we beter kunnen plannen en studeren. • Rekening houden met werklast en andere testen of taken bij het aankondigen van een test. • Meer onderlinge afspraken tussen leerkracht en leerlingen. • Op school momenten voorzien om te werken aan taken, uitleg te vragen en extra info in te winnen bij leerkrachten of klasgenoten.
Druk en sturing komen verder ook uit de hoek van de ouders. Voor sommige jongeren is de school- of studiekeuze volledig bepaald door de ouders. Die willen dikwijls dat hun kinderen zo goed mogelijk presteren en in hun studiekeuze zo hoog mogelijk mikken. Daarbij worden Latijn als de hoogste en een richting in BUSO als de laagste studierichting gezien. Het omgekeerde gebeurt ook: jongeren geven aan dat ze leiden onder een gebrek aan steun van hun ouders. Jongeren snakken naar positieve sturing, ondersteuning en stimulans van hun ouders, maar door uiteenlopende redenen krijgen ze die niet altijd.
“Mijn ouders beslisten wat ik moest doen. Mijn broer deed Latijn, dus ik moest maar volgen. Ik deed dit niet graag dus heb mij laten buizen.” (Leonardo Lyceum, Antwerpen)
“Mijn ouders hebben niet veel gestudeerd en dat maakt het soms ook moeilijk. Mijn ouders kennen het systeem van onderwijs niet goed en je kan hen dus van alles wijsmaken. Ze hebben mij nooit kunnen helpen met mijn huiswerk.” (Youth@Change, Gent)
“Als ouders nog in bed liggen ‘s morgens, dan is het voor een 16-jarige moeilijk om alle dagen uit zijn bed te raken en naar school te gaan.” (Katholieke Hogeschool Leuven)
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 9 > 39
“Een vriendin van mij heeft zwaar autisme en dyslexie en zij gaat naar een gewone school, maar ik moet naar een BUSO-school. Ik heb drie jaar gewoon onderwijs gevolgd en had graag dierenverzorging gedaan, maar ons mama had het moeilijk toen en daarom zit ik nu hier. Nu heb ik daar wel spijt van.” (De Mast, Merksplas)
Een derde vorm van druk komt vanuit de maatschappij. Jongeren geven aan wakker te liggen van de dingen die vandaag de dag rondom hen gebeuren. Zij voelen een sterke maatschappelijke druk op hun schouders, waarbij zij als jongeren constant worden gewezen op de uitdagingen op korte en lange termijn. Dit bezorgt hen veel onzekerheid en stress. Opvallende thema’s zijn werkloosheid, een job vinden, prestatiegerichtheid, van alle markten thuis zijn, een huis kopen, een lening aangaan, pensioensparen…
“Mijn ouders zijn gescheiden en waarschuwen mij constant over de verschillende gevaren en verwachtingen. Ze doen dit uit bezorgdheid, maar niet alles wat volwassene bestempelen als druk, is dat ook voor jongeren.” (SASK, Brugge)
“Als ik zie hoeveel een eigen huis allemaal kost, dan kan ik beter in een caravan wonen in de tuin van ons ma…” (VTST, Beerse)
“De school geeft mij niet wat ik nodig heb!”
“Het onderwijssysteem is nog niks veranderd in de laatste decennia, maar de wereld is ontzettend veel veranderd en zeker de wereldeconomie en de politiek zijn veel belangrijker dan vroeger. Maar op school hebben ze daar geen aandacht voor.” (Youth@Change, Gent)
De inhoud van het onderwijs ligt onder vuur en veel jongeren geven aan ze er niet uit halen wat ze nodig hebben. Onderwijs is voor veel jongeren niet concreet genoeg en veel vakken zijn te algemeen of te theoretisch. Vooral de roep naar meer praktijk en stages is groot bij alle bevraagde groepen. Jongeren geven aan dingen beter te leren wanneer ze toegepast worden in de praktijk. De sterke focus op studeren en examens geeft voor sommigen extra druk.
“Meer praktijk, minder nutteloze vakken. Waarom hebben wij nu wiskunde nodig, om kindjes te tellen ofwa!” (KTA Kapellen)
“Graden of punten zouden zogezegd moeten bepalen welke competenties je hebt behaald, maar in realiteit is dat niet waar. Het toont gewoon dat je goed kan blokken.” (Katholieke Hogeschool Leuven)
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 10 > 39
Tijdens de bevraging van studenten aan de hogeschool werd een interessante suggestie gedaan om de inhoud van het onderwijs aan te passen en de motivatie van jongeren te verhogen:
“Er moet veel meer ingezet worden op tussentijdse modules of vaardigheden die op korte termijn worden aangeleerd en op papier gezet. Meer competentiegericht werken zal de motivatie van jongeren verhogen!” (Katholieke Hogeschool Leuven)
In sommige groepen kwam aan bod dat het onderwijs verzaakt aan zijn kerntaak tot het voorbereiden van jongeren tot zelfstandig leven en tot de arbeidsmarkt. Er is geen ruimte voor zaken zoals solliciteren, belastingbrief invullen, basiselektriciteit, actualiteit, enz.
“We moeten dingen leren zoals een cv opstellen of een motivatiebrief schrijven en hebben ook nood aan meer informatie over verdere studies. Het is typisch ASO dat je geen voorbereiding en info krijgt…” (SASK, Brugge)
“Veel belangrijke vakken krijgen we niet meer: Bedrijfsbeheer voor als we zelfstandige willen worden. Ze zouden bedrijfsbeheer moeten aanbieden als een keuzevak dat je kan kiezen of je dit doet of niet.“ (Don Bosco Sint-Pieters-Woluwe) Vakken als Esthetica, Geschiedenis, Aardrijkskunde & PAV vinden jongeren niet altijd even zinvol. Ze zien liever keuzevakken of algemeen praktische kennis (dagdagelijkse dingen) in de plaats komen. Anderzijds geven enkele studenten uit het BSO aan dat zij door hun opleiding echt te weinig basiskennis bezitten, hetgeen een hypotheek legt op hun toekomstig werkleven. Zij roepen op tot een goede basis Wiskunde, Nederlands, talen en Economie.
“Wij krijgen veel dingen niet. We zitten nu in het 6de en we krijgen geen TIP-lassen, iets wat we veel gaan nodig hebben in het 7e jaar… hoe kan je dat nu in 1 jaar leren? Vroeger hadden we Wiskunde, MAVO, Natuur, maar nu krijgen we dat niet meer. Ik voel mij minderwaardig tegenover de rest…” (Don Bosco Sint-Pieters-Woluwe)
“We moesten voor project Nederlands een flyer maken en ophangen in de school. Maar de leerkracht had niet gezien dat er een dt-fout in stond.” (Don Bosco Genk)
Daarnaast geven jongeren aan dat er soms te weinig aandacht gaat naar het ontwikkelen van een goede studiemethode. Er is te weinig voorbereiding op het studeren aan een universiteit of hogeschool: hoe examens maken, de juiste blokmethode, studieplanning…
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 11 > 39
Ook een gebrek aan variatie in de manier van lesgeven zien jongeren als een gemiste kans. Meer inzetten op lessen in spelvorm, werk- of discussiegroepen en multimedia zijn een must. Nieuwe manieren van leren buiten de school dringen zich op en zijn voor sommige jongeren een betere/noodzakelijke aanvulling op het bestaande aanbod van de school. Voor sommige jongeren sluit avondschool meer aan op hun manier van leren. Het is meer individueel en op maat, waardoor je je eigen tempo volgt en niet dat van de sterkste leerling van de klas. Sommige jongeren vinden de 1 weg naar online leerplatformen .
“ASO is beter dan BSO?” Veel van de bevraagde jongeren stellen zich vragen bij het huidige onderwijssysteem en hebben het moeilijk met de opsplitsing ASO-TSO-BSO of het zogenoemde watervalsysteem. Vooral het waardeoordeel dat gekoppeld is aan deze opsplitsing maakt het voor jongeren moeilijk. Dit waardeoordeel leeft vooral nog bij ouders en in het maatschappijbeeld en in mindere mate bij de jongeren zelf. Enkelen onder hen ondervonden dit aan den lijve en ervaren de overstap naar TSO of BSO niet per sé als een negatieve keuze.
“Het is een probleem van onze maatschappij dat iemand die goed kan rekenen gezien wordt als slimmer dan iemand die bijvoorbeeld een koelkast ineen kan steken of huizen kan bouwen, die mensen worden dan ook minder betaald.” (Youth@Change, Gent)
“BSO en TSO worden vooral door de ouders nog gezien als minderwaardig dan ASO” (Leonardo Lyceum, Antwerpen)
_________________ 1
Bijvoorbeeld WEEZOOZ.be, een online en laagdrempelig leerplatform dat op basis van video-instructies dingen aanleert over allerlei zaken, gaande van tuinbouw tot grammatica.
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 12 > 39
“BSO heeft een slechte reputatie en het is moeilijker om werk te vinden dan studenten met een hoger diploma” (LEJO, Gent)
“Ik had liever kunstonderwijs gedaan maar dat mocht ik niet van mijn ouders. Wel logisch, want anders heb ik geen goed diploma om verder te studeren.” (Katholieke Hogeschool Leuven)
“Die van ASO voelen zich vaak beter dan iemand van ’t BSO.” (LEJO, Gent) Jongeren spreken over het grote verschil in lesinhoud tussen ASO en BSO. Het zou geen kwestie mogen zijn van minder leerstof in BSO, maar eerder van dezelfde basisleerstof, maar dan toegankelijker en met meer begeleiding. Jongeren worden te weinig gestimuleerd en de verwachtingen liggen te laag in BSO en BUSO.
“In TSO of BSO krijg je eerstegraads vergelijkingen pas in het 5de jaar, terwijl je dit in ASO in je eerste jaar krijgt. Het moet niet per sé minder leerstof zijn voor BSO-studenten, maar gewoon meer en betere begeleiding. De kwaliteit moet verbeteren en iedereen moet dezelfde goede basis hebben!” (Youth@Change, Gent)
“Op school word je dommer. Ik zat eerst op een school en je deed daar niks. Je zat gewoon in de les en je kreeg lessen van het jaar daarvoor die je al gezien had…” (LEJO, Gent)
“We hadden vroeger Wiskunde, MAVO, Natuur en nu hebben we dat niet meer, ik voel mij minderwaardig tegenover de rest…” (Don Bosco, Sint-Pieters-Woluwe)
Sommige jongeren weten al op jonge leeftijd welk beroep ze willen uitoefenen en vinden het jammer dat dit hun studieniveau bepaalt.
“Al van toen ik klein was wou ik graag kapster worden, maar dat betekent dat ik BSO moet doen, want je kan dat niet volgen in TSO.” (Don Bosco Genk)
Andere jongeren geven dan weer aan dat ze tijdens hun opleiding de kans willen krijgen om van verschillende beroepen te proeven, alvorens ze definitief moeten beslissen.
“Jongeren hebben bepaalde verwachtingen van de arbeidsmarkt. Het probleem is dat je pas laat moet kiezen en dat je dan niet meer iets anders kan proberen. Als je in je 5de jaar lassen zit, dan moet je dat wel blijven doen. Pas op je stage leer je echt wat het werk als lasser inhoudt.” (De Varens, Brugge)
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 13 > 39
Het diploma van jongeren mag geen weerspiegeling zijn van de reputatie van scholen. Jongeren brachten dit onderwerp aan naar aanleiding van een school met een ‘slechte naam’. Zij ondervonden meer moeilijkheden bij het vinden van een stageplek omdat werkgevers of stageplaatsen bepaalde vooroordelen hadden tegenover de school en dus moeilijker leerlingen aanvaardden.
“Een diploma is belangrijk, niet de school waar je je diploma haalt!” (KTA, Kapellen) “Dat merk je zelf al in onze opleiding. Studenten komen van Hasselt naar hier omdat het niveau hoger ligt en de school beter is.” (Katholieke Hogeschool Leuven)
Uit de bevragingen bleek duidelijk dat jongeren moeilijk een bepaalde studiekeuze kunnen maken en dat ze worstelen met het waardeoordeel en bijhorende verwachtingen die aan een bepaalde keuze zijn verbonden. Over dit thema wisten jongeren toch enkele oplossingen aan te reiken om specifieke problemen rond studiekeuze aan te pakken:
• Meer interactieve infomomenten, zowel op school als door externen (oud-leerlingen, CLB,…) over richtingen die aansluiten op de huidige studierichting. • Meer persoonlijke feedback/adviesgesprek van de titularis en/of vakleerkracht over je mogelijke studiekeuze. • Meer info over het verschil tussen scholen onderling en over het studeren aan een universiteit of een hogeschool. • De lesmethodes aanpassen in functie van verder studeren. • Meer info over alternatieven naast verder studeren, werkmogelijkheden en de noden van de arbeidsmarkt. • Op uitstap naar de scholen/werkplekken van volgend jaar. • Meer praktische informatie over zelfstandig wonen of op kot gaan: hoe een woning zoeken, welke kosten zijn er… • Bepaalde jobs beter promoten door infomomenten op school. • Knelpuntberoepen aantrekkelijker maken en de studiekeuze/beroepskeuze hierin promoten.
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 14 > 39
Discriminatie en vooroordelen Voor jongeren is naar school gaan een sociaal gegeven. Een plaats waar je met vrienden samen kan zijn, waar je nieuwe mensen leert kennen en waar je sociale contacten kunt onderhouden. Toch merken we dat jongeren geregeld geconfronteerd worden met bepaalde verwachtingen van leerkrachten en werkgevers die gebaseerd zijn op hun achtergrond, in plaats van op hun competenties.
“In het KTA had een leerkracht dezelfde achternaam als mij en op een dag zegt ze tegen mij dat het een schande is dat ik haar achternaam draag. Ik ben uitgevlogen en op staande voet buiten gegooid. Ik was de tweede beste van mijn klas en toch steken ze mij op deze school (BUSO). Hier leer je niks, behalve één beroep.” (De Varens, Brugge)
“Ik mocht niet beginnen op mijn stage omdat ik Marokkaan ben. We zijn met drie naar een stageplaats geweest in een Vlaamse gemeente en daar zaten we in de wachtzaal en toen kwam er iemand binnen die ons van kop tot teen bekeek, met nadien de boodschap: Sorry, we hebben geen stageplaats voor jullie.” (Don Bosco, Sint-Pieters-Woluwe)
“Een keer per week kwamen ze me uit de klas halen omdat ik een ‘taalachterstand’ had. De leuke en normale Turken, en daar zat ik niet bij want ik droeg mijn hoofddoek, die mochten dan wel blijven en de les volgen. Ik moest mee met de speciale leerkracht in een ander gebouw, terwijl de andere leerlingen leuke dingen mochten doen.” (Youth@Change, Gent)
“Zij zien mij als een probleemkind! Uitschelden en verwijten van leerkrachten: “Ik snap dat u ouders u niet willen.” (LEJO, Gent)
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 15 > 39
De jongeren vinden het niet correct dat de lat voor sommige leerlingen lager wordt gelegd. Wie extra begeleiding nodig heeft, moet die krijgen.
“Wanneer autochtone jongeren slechte punten halen, dan komen er extra begeleiding en bijlessen. Allochtonen worden veel sneller doorverwezen naar een lagere richting. Ook ligt de lat verschillend qua punten en gemiddelden. Het klasgemiddelde was zoveel en mijn zus zat daaronder, maar voor u is dat wel goed genoeg, zei de leerkracht” (Youth@Change, Gent)
“…Toch mag (anderstalige) thuistaal geen aanleiding zijn tot slechte schoolresultaten. Onderwijs moet meer zijn verantwoordelijkheden opnemen! Als kinderen thuiskomen en zeggen dat ze iets niet snappen, dan heeft de leerkracht zijn job niet goed gedaan.” (Youth@Change, Gent) Pesten Ook pesten blijft een belangrijk probleem dat jongeren ervaren op school. Pesten tast volgens jongeren het zelfvertrouwen aan en heeft effect op de studieresultaten.
“Iedereen die niet mainstream is valt uit de boot. Je bent niet vrij om te doen wat je wil op een school. Het kan er soms hard aan toe gaan met stevige roddels.” (Leonardo Lyceum, Antwerpen)
“Ik zat op een gewone school en werd daar een beetje gepest. Dat was de druppel voor mijn moeder en dan heeft ze een andere school gezocht met meer begeleiding.” (De Mast, Merksplas)
“Ik ben bang om opnieuw gepest te worden en dat is ook een grote drempel voor mij!” (LEJO, Gent)
"De school helpt mij niet met mijn problemen!"
“Is er ruimte op school om uw problemen wat te ventileren? Euhm, neen, ’t is een school!!” (LEJO, Gent) Dat school meer is dan een plaats om kennis op te doen en te leren is voor vele jongeren een evidentie. Het is ook een taak van de school om jongeren zo goed mogelijk te ondersteunen, te begeleiden en op te voeden tot volwaardige burgers in de samenleving. Toch zien we dat de school zijn pedagogische taak soms uit het oog verliest of dat deze niet aansluit bij de noden van de leerlingen. Jongeren zijn over het algemeen weinig positief over de begeleiding die ze krijgen en nodig hebben van een school.
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 16 > 39
“Een school heeft een belangrijke signalisatiefunctie die ze stelselmatig niet opneemt. Heeft er ook mee te maken dat ze niet altijd weten wat ze moeten doen. Leerkrachten weten ook soms niet hoe ze bepaalde pedagogische rollen moeten opnemen.” (Katholieke Hogeschool Leuven)
“Praten met leerlingbegeleiders, daar heb ik geen vertrouwen in. Zij vertellen alles door aan mijn ouders en aan de directie. Mijn leerlingbegeleider en de directie hebben ervoor gezorgd dat ik een jaar heb binnen gezeten in een gesloten instelling.” (LEJO, Gent)
“Er is een gebrek aan leerlingenbegeleiding. Er is wel iemand bij wie je terecht kan, maar dit is geen vertrouwenspersoon. Beter iemand die niet met de school verbonden is, in de vrije tijdsfeer.” (Sint-Lievens College, Gent)
“ …In de knoop liggen met jezelf, zo niet echt weten waar je naartoe wilt met je leven. Of bijvoorbeeld mijn nicht had in haar laatste jaar door dat ze lesbisch was maar ze lag daar helemaal mee in de knoop en ze heeft dan ook heel veel problemen op school gehad en epilepsieaanvallen beginnen krijgen. Als je echt wil, zijn er wel veel mogelijkheden, maar je moet altijd zelf de eerste stap zetten” (SASK, Brugge)
“Qua begeleiding zijn er ook bij mij nog wel wat dingen misgelopen. Ik ben twee keer blijven zitten en er werd daar heel weinig mee gedaan. Ik heb de mogelijkheden en intelligentie om overal door te raken, maar werd weinig begeleid.” (Katholieke Hogeschool Leuven)
“Als een leerling problemen heeft thuis is dit niet altijd eenvoudig om over te spreken. Soms is dit een probleem dat gevoelig ligt, moeilijk aan te halen is of gewoon niet om bespreking vraagt. Het mag dan ook niet vanzelfsprekend zijn dat mensen hun gevoelens zomaar blootgeven”. (Sint-Pieters Instituut, Turnhout)
“Ik moest altijd op gesprek bij zo iemand, maar had daar geen zin in en dan heeft ze gezegd: 't Is goed, blijf maar thuis!” (LEJO, Gent)
De pedagogische functie van scholen kan volgens jongeren beter. In het gesprek met de studenten Maatschappelijke Advisering van de Katholieke Hogeschool Leuven werd verwezen naar het concept van ‘brede scholen’ in Nederland. In deze scholen zijn taken niet alleen gericht op het overbrengen van kennis maar wordt er veel meer aandacht besteed aan alle levensdomeinen. Begeleiding en aandacht voor verschillende domeinen zijn volgens sommige jongeren beter in het buitengewoon onderwijs. Het gewoon onderwijs kan volgens hen nog veel leren van het buitengewoon onderwijs. Elke school zou moeten streven naar een veilige sfeer waarin jongeren zich op hun gemak voelen en steun kunnen vinden bij elkaar. Leuke groepsactiviteiten en teambuilding kunnen hiertoe bijdragen. Jongeren vragen ook om meer vertrouwen te krijgen van leerkrachten. Wie aangeeft dat het thuis moeilijk gaat, zal dit niet verzinnen. Ze vragen ook om bij testen rekening te houden met moeilijke thuissituaties. Een herkansingstoets op een ander moment zien ze als een goede oplossing. Sommige leerlingen hebben nood aan meer beschikbare leerkrachten die ze in vertrouwen kunnen nemen.
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 17 > 39
WERK
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie Werk is voor jongeren een belangrijke dimensie van sociale inclusie. Toch vraagt dit thema enige nuancering. De verschillende bevraagde groepen hadden allemaal uiteenlopende ervaringen met werken. Het grootste deel van de focusgesprekken werd afgenomen bij schoolgaande jongeren. Zij spreken over werk als studentenjobs, interim werk en (on)betaalde werkstages. Enkel de jongeren uit het VDAB-panel, VTST Beerse deeltijds onderwijs en enkele jongeren van Youth@Change hadden directe ervaring met de arbeidsmarkt. We kozen ervoor om alle verhalen bij elkaar te plaatsen, maar geven duidelijk aan uit welke bevraging de citaten komen, om op die manier de context te kaderen.
3 Hoe zien jongeren werk? In de eerste plaats werken jongeren om geld te verdienen. Geld dat ze niet alleen nodig hebben om in hun levensonderhoud te voorzien of om zelfstandig te wonen, maar ook geld om dingen te kopen of om zaken te doen die ze leuk vinden in hun vrije tijd. Verder in dit rapport zal blijken dat aan deze vrije tijd een stevig kostenplaatje hangt, waardoor voor sommige jongeren bijklussen of werken een noodzaak is. Toch werken jongeren niet uitsluitend voor het geld. Voldoening halen uit je job, vaardigheden opdoen en plezier beleven zijn ook belangrijke facetten. De uitdaging en het sociale aspect van werk spelen hier een belangrijke rol. Dagelijks contact met collega’s en vrienden motiveert jongeren om te werken. Zij zien werk als een kans om ervaring op te doen en van het echte leven te proeven. Werk zorgt voor meer persoonlijke ontplooiing.
“Jongeren hebben wel een zekere jobfierheid en dat zorgt ervoor dat je graag blijft werken. Dus de centen zijn niet het belangrijkste!” (VTST, Beerse)
“Goed werk is een levenskwaliteit en een belangrijk deel van je tijd. Je spendeert meer tijd met je collega’s dan met je eigen vrienden of partner.” (VDAB Jongerenpanel)
Werk zorgt ook voor stabiliteit en heeft een maatschappelijk nut. Jongeren zien werk als een bijdrage aan de samenleving en een manier om geaccepteerd te worden in deze maatschappij. Werk is voor hen een verplichting, iets wat je moet doen, maar ook iets waar je recht op hebt. Jongeren zien werken als bouwen aan hun eigen toekomst en streven dan ook naar een zo goed mogelijk leven. Een goede job is voor veel jongeren de eerste stap naar meer vrijheid en voldoende levenskwaliteit.
“Jongeren hebben hoge verwachtingen als het op werk aankomt. Ze zullen pas tevreden zijn als ze op hun niveau werken.” (VDAB Jongerenpanel)
“Iets opbouwen voor de toekomst.” (Kei Jong) “Werken is verplicht voor de mensen die kunnen werken.” (Leonardo Lyceum, Antwerpen) Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 18 > 39
4 Wat loopt moeilijk? “Een last op mijn schouders” Net zoals bij onderwijs liggen jongeren sterk onder druk van ouders, school of de maatschappij als het op werken aankomt. De economische crisis biedt weinig perspectieven aan jonge mensen om gemakkelijk een job te vinden en zowel op school als thuis worden jongeren geconfronteerd met sombere vooruitzichten: hoge jeugdwerkloosheid, veel ontslagen, constante besparingen, zelfstandig leven kost veel geld, de woonprijzen vliegen de pan uit… Jongeren ervaren dit als een last op hun schouders en het brengt de nodige stress met zich mee.
“Fulltime werken is de enige succesvolle weg en als je geen werk hebt, dan voel je je niet goed want dan val je buiten dat maatschappijbeeld!” (VDAB Jongerenpanel)
“Is er niet meer druk net omdat je geld nodig hebt? De druk komt voort uit de maatschappij. Ouders pushen ons niet om die of die richting te kiezen maar zeggen wel een goede richting te kiezen dat je een goede job vindt waarbij je iets kan betekenen.” (Sint-Lievens College, Gent)
“Ik ben nu volop aan het werken in de horeca, maar mensen blijven mij confronteren met het feit dat ik nog niet de juiste job heb gevonden.” (VDAB Jongerenpanel)
“Ik heb geen leven eigenlijk! Als ik thuiskom ligt mijn moeder nog te slapen en wil ze niet opstaan en dan moet ik vanalles doen in het huishouden. Als de ene een stoel kapot maakt, dan moet ik alles maken. Ik werk op zaterdag, maar mijn ouders vragen hier niet naar. Ik doe dat omdat ik geld nodig hebt, benzine kost geld.” (Don Bosco, Sint-Pieters-Woluwe)
“Hoe kijkt de maatschappij naar werklozen of naar jongeren die het niet goed weten? Weet je nu nog niet wat je gaat doen?” (VDAB Jongerenpanel)
Ik verwacht van u… Een deel van de druk die jongeren ervaren komt voort uit de verschillende verwachtingen van zowel de werknemers als de werkgevers. De eisen liggen hoog bij werkgevers en zij vragen steeds meer ervaring, diploma’s en competenties in hun vacatures. Jongeren moeten van alle markten thuis zijn en werkgevers willen zo weinig mogelijk investeren in het opleiden van jongeren op de werkvloer. Jongeren roepen op voor meer begrip van werkgevers en meer tijd en mogelijkheden om zich te bewijzen. Onrealistische verwachtingen van jonge starters en onmenselijke deadlines vormen een belemmering en zetten jongeren steeds meer onder druk.
“Tegenwoordig zoeken de bazen iemand die ze direct een camionette kunnen geven en op pad kunnen sturen. Wij zijn een blok aan het been omdat wij alles nog moeten leren.” (VTST, Beerse)
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 19 > 39
“Werkgevers zijn op zoek naar de perfecte sollicitant: onrealistische profielen. Vaak geven ze de voorkeur aan iemand met meer ervaring, die bovendien onmiddellijk beschikbaar moet zijn.“ (VDAB Jongerenpanel)
“Studenten denken meteen € 2.000 te zullen verdienen eens ze aan het werk zijn. Velen zullen een job weigeren als die niet voldoet aan de verwachtingen.” (Sint-Lievens College, Gent)
Tijdens de bevraging kwamen volgende zaken aan bod als mogelijke oplossingen:
• Het aannemen van jongeren aantrekkelijker maken voor werkgevers, bijvoorbeeld door middel van subsidies. • Duidelijke afspraken op voorhand. Zorgen dat je functie goed afgebakend is en aansluit bij je competenties. • Teambuilding kan een manier zijn om een positieve relatie op te bouwen met collega’s en werkgever. Jongeren pleiten voor een open klimaat en willen hun mening kunnen zeggen zonder vrees van ontslag.
Een goed diploma is noodzakelijk De zoektocht naar werk loopt voor veel jongeren niet al te vlot en brengt veel onzekerheden en frustraties met zich mee. Zoals eerder aan bod kwam is voor veel jongeren een diploma ontzettend belangrijk. Het zorgt voor zekerheid en is een toegangsticket tot een leuke job. Toch hebben jongeren enkele bedenkingen of vaststellingen als het over diploma’s gaat.
“Mensen van TSO/BSO zijn veel meer met hun diploma. Met een diploma van BSO verdien je meer dan met een diploma ASO. Met uw diploma ASO daar ben je geen ‘’hol’’ mee.” (SintLievens College, Gent)
“Ervaring kan je niet echt bewijzen, een diploma is wel een bewijs!” (De Varens, Brugge) Voor de meeste jobs heb je een diploma nodig en in BUSO krijg je geen diploma, een extra papierke is nodig (ABO jaar) voor een gelijkstelling met het gewoon onderwijs.” (De Varens, Brugge)
“Mijn vriendin studeerde Voedingskunde en iedereen zei haar dat ze gemakkelijk werk ging vinden, maar na een lange tijd thuis te zitten ging ze naar de VDAB en kreeg ze de boodschap dat ze niets voor haar diploma hadden.” (Katholieke Hogeschool Leuven)
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 20 > 39
“Ik ben één van die jongens die zijn diploma middelbaar niet haalde ondanks alle kansen die ik kreeg. Na een periode van nu ongeveer 12 jaar, waarvan ik 3 jaar gewerkt hebt, heb ik normaal nu in juni mijn middelbaar diploma! Ik heb allerlei dingen gedaan, maar het was allemaal veel gemakkelijker geweest als ik gewoon had volgehouden.” (VDAB Jongerenpanel)
We zoeken iemand met ervaring Ook het gebrek aan de nodige ervaring speelt jongeren parten. De verwachtingen van werkgevers liggen hoog en ervaring wordt meer en meer een vereiste als starter op de arbeidsmarkt.
“Ik voelde mij nog niet klaar voor de arbeidsmarkt zelf. Zeker bij trajectbegeleiding, want daar moet je al ervaring hebben. Anders kan je het vergeten. Daarmee overwoog ik om mij vrijwillig aan te bieden om stage te doen.” (Katholieke Hogeschool Leuven)
“Ik had gesolliciteerd voor een job als kwaliteitscoördinator en vond dat kei interessant. Op gesprek vertelden ze me dat ik de geknipte persoon was voor deze job, maar achteraf kreeg ik telefoon dat ze toch iemand gekozen hebben met wat ervaring…” (VDAB Jongerenpanel)
“Net afgestudeerde jongeren kunnen geen relevante werkervaring voorleggen. Hun studies zijn te theoretisch en missen praktijk.” (SASK, Brugge)
“Als je naar advertenties kijkt, staat er bijna overal bij dat je 5 jaar ervaring nodig hebt. Maar als je pas afstudeert van de hogeschool heb je die ervaring niet. Als je ervaring in uw vrije tijd begint op te bouwen tijdens het solliciteren ben je al veel te laat!” (Katholieke Hogeschool Leuven)
In hun zoektocht naar werk botsen jongeren dus op een gebrek aan ervaring en de beperkingen van een specifiek diploma. Ze vragen om meer kansen te krijgen van werkgevers. Volgens sommigen moet de overheid de werkgevers zelfs verplichten om schoolverlaters aan te nemen.
“Er zou voor jonge schoolverlaters een regel moeten zijn, waarbij de werkgever verplicht is u een jaar te laten werken om u zo te bewijzen dat je goed werk levert. Hij mag jou in dat jaar niet zomaar buiten smijten. Je kan nu eenmaal geen stiel leren op een paar weken tijd, ook al wordt dat wel verwacht….” (VTST, Beerse)
“Het hangt af van welke sector. Ik denk dat bij geneeskunde je wel snel werk vindt, maar bij verkoop ligt dat anders. Als je dierenarts studeert, raak je niet snel aan werk want er zijn er teveel. Maar als je dan bv. economie of ingenieur studeert zal je veel sneller een job vinden.“ (SASK, Brugge)
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 21 > 39
Discriminatie en vooroordelen Naast moeilijkheden met diploma en ervaring zijn helaas discriminatie en vooroordelen ook nog belangrijke pijnpunten die jongeren ervaren in hun zoektocht naar werk. Verschillende jongeren uit de bevraging deelden verhalen over een directe en persoonlijke confrontatie met discriminatie en vooroordelen van o.a. leerkrachten en werkgevers. Het afrekenen van jongeren op basis van uiterlijk, afkomst, beperking of diploma komt opvallend veel voor bij jongeren met een diploma BSO of BUSO en bij jongeren met een etnisch-culturele achtergrond. Jongeren zelf geven dit aan als strijdpunt, gezien discriminatie de motivatie om werk te vinden sterk doet afnemen en het zelfvertrouwen schaadt.
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 22 > 39
“Ik heb in een call center gewerkt en als ik moest bellen naar bedrijven moest ik een Belgische naam gebruiken en niet mijn echte naam.” (Youth@Change, Gent)
“Kiezen tussen geloof - mijn hoofddoek - en de job van uw leven is voor iedereen een persoonlijke keuze, maar eigenlijk mag dat gewoon geen keuze zijn!” (Youth@Change, Gent)
“Ik ben niet gekozen omdat ik zwart ben. Ik heb nochtans alles wat die werkgever nodig heeft: het juiste diploma, voldoende vakkennis en veel motivatie.” (VDAB Jongerenpanel)
“Bij ons naast de deur is er een bakker en ik moet mij daar niet gaan aanmelden, omdat ik weet dat ik daar niet achter den toog mag gaan staan met mijn hoofddoek. Ik ben al zo veel keer afgewezen geweest, dat ik zelf niet meer durf de stap te zetten. En dat vind ik triestig…” (Youth@Change, Gent)
“Mijn beperking zorgt ervoor dat ik niet alle jobs kan doen. Mensen weten niets over autisme.” (De Mast, Merksplas)
“Ik mocht via-via werken in de Post, maar ze hadden mij nog nooit gezien. We hebben daar twee weken gewerkt en na twee weken kregen we een evaluatie. Bij een goede evaluatie gingen we regelmatig werk krijgen en opgebeld worden. Maar na twee weken kregen drie jobstudenten een evaluatie en wij (twee meisjes met hoofddoek) kregen er geen. Achteraf bleek dat ze ons niet meer nodig hadden, en werden er smoesjes verzonnen over het feit dat ons werk niet goed genoeg was… We konden wel nog werken via interim, maar niet meer via de Post zelf.” (Youth@Change, Gent)
“Het feit dat ik nooit zal zeggen dat ik dyslexie heb op een sollicitatie is een duidelijk voorbeeld hiervan.” (Katholieke Hogeschool Leuven)
“Discriminatie, daar kan je niets tegen beginnen. Gewoon slikken en verder gaan. Verlies zo weinig mogelijk tijd…” (VDAB Jongerenpanel)
“Racisme en vooroordelen, dat is zo en dat zal niet veranderen.” (KTA Kapellen) Tijdens de bevraging werden ook voorbeelden gegeven van positieve discriminatie:
“Mijn vriendin is onlangs aangenomen met haar hoofddoek, maar in een vluchthuis voor allochtone vrouwen. Dat mag dan weer wel, maar voor andere jobs zou het niet mogen.” (Youth@Change, Gent)
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 23 > 39
De optie van anoniem solliciteren werd besproken. De meningen hierover waren verdeeld. Sommige jongeren zien anoniem solliciteren als een oplossing, terwijl anderen minder positief staan tegenover de maatregel. Discriminatie gaat volgens hen verder dan alleen een sollicitatie.
“Anoniem solliciteren zou mooi zijn maar als je er dan bent wordt je toch met discriminatie geconfronteerd.” (KTA Kapellen)
Jongeren brengen ook andere suggesties aan om discriminatie op de werkvloer tegen te gaan zijn:
• Meer stages bij één werkgever, zo leert die jou goed kennen en krijg je sneller een job aangeboden. • De media moet erover waken dat zij vooroordelen niet in stand houden, maar een juist beeld over bijvoorbeeld personen met een beperking verspreiden. • Werken met quota.
“Solliciteren is business” Een veelvuldig besproken thema in het verhaal van jongeren over werk is het solliciteren en de moeilijkheden die jongeren hiermee ervaren. Velen missen een degelijke voorbereiding in hoe ze kunnen solliciteren en krijgen niet de juiste tools aangereikt om dit op een goede manier aan te pakken. Zij benoemen werk zoeken als een business, waarbij de persoon die zich het beste kan verkopen de job krijgt, ongeacht of deze de meest geschikte kandidaat zou zijn. Enerzijds geven jongeren aan dat ze onvoldoende worden voorbereid op dit proces en vragen ze meer ondersteuning vanuit school of organisaties zoals VDAB, anderzijds spreken jongeren ook over vooroordelen en vormen van discriminatie van werkgevers.
“Ik heb altijd beroeps gedaan, maar wat ik vraag van een school heb ik nooit gekregen. Het is tegenwoordig echt business geworden. Je wordt alleen maar gekozen om wie je bent en niet op wat je kan of wat je gaat doen...” (VDAB Jongerenpanel)
“Werkgevers gebruiken teveel moeilijke woorden en stellen teveel moeilijke vragen. Ook uw cv opstellen en sollicitatiegesprekken voeren is erg moeilijk!” (De Varens, Brugge)
“Altijd hetzelfde liedje, in de laatste ronde raken, toch niet gekozen worden en dan de boodschap krijgen dat je een goede kandidaat bent en zeker snel een job zal vinden...” (VDAB Jongerenpanel)
“Ik vind het altijd heel frustrerend om tijdens een sollicitatiegesprek in 20 minuten alles van jezelf te laten zien. Ik heb lang gestudeerd en ik kan heel veel, maar ik vind dat moeilijk om dat in 20 minuten te gieten.“ (VDAB Jongerenpanel)
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 24 > 39
Wanneer we met de jongeren dit probleem bespraken, kwamen zij met enkele voorstellen die zouden kunnen helpen om de zoektocht naar werk en de eerste werkervaring te optimaliseren:
• Meer werken met praktische proeven op sollicitaties in plaats van enkel een gesprek. • Meer opleiding tijdens de job. • Een langere instapperiode voor een job. Jongeren vragen meer tijd om zichzelf te bewijzen. • Betere doorstroom tussen diploma en werk. Jongeren willen beter geïnformeerd worden over hun kansen op tewerkstelling na het afstuderen. • Meer sollicitatietraining op school. • Meer infomomenten door werkgevers (jobbeurzen of opendeurdagen).
Interimjobs en tijdelijke contracten Als jongeren dan een job vinden gaat het vaak om tijdelijke contracten of interim contracten. Er is weinig houvast en jongeren kunnen niet rekenen op de nodige werkzekerheid. De constante dreiging van het verliezen van je job maakt het voor jongeren extra moeilijk. Jongeren hebben ook weinig vertrouwen in interimkantoren. Ze bieden te weinig ondersteuning bij het vinden van een gepaste job of een leuke studentenjob.
“Je weet nooit of je werk gaat hebben. Ik werkte via interim bij een bakker en ze konden mij elke dag ontslaan. Zo hebben ze mij ontslaan omdat ik niet kon werken in de examenperiode. Ik werd heel veel gebeld door interims in de examens om te komen werken. Interims moeten rekening houden met examens en school.” (Sint-Lievens College, Gent)
“Interimkantoren zorgen niet voor jobs: enkel voor dagcontracten en korte opdrachten.” (Leonardo Lyceum, Antwerpen)
“Ik heb juist een auto gekocht op afbetaling en binnen 2 maanden kan ik een vast contract krijgen op mijn werk, maar wie zegt dat dat gaat lukken? En stel dat ik geen contract krijg, weet ik niet hoe lang ik weer werkloos zal zijn, maar de auto moet wel betaald worden hé...” (VTST, Beerse)
“Als jobstudent zit je in een kwetsbare positie: je bent niet voldoende op de hoogte van de wetgeving maar moet wel alles handtekenen zonder dat je tijd hebt om het na te lezen.” (SASK, Brugge)
Ook voelen jongeren sterk de druk om vakantiewerk of studentenjobs al in functie van hun toekomstig werkleven te kiezen. Vaak gaat dit om onbetaalde stages of vrijwilligerswerk. Dit vraagt een grote investering van jonge mensen, wat zich niet altijd vertaalt in meer jobzekerheid.
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 25 > 39
“Vakantiewerk kan niet meer vakantiewerk zijn, maar staat in functie van het vinden van een job op de arbeidsmarkt. Je lijkt bijna verplicht om iets te zoeken in de sector. Jongeren zijn daar steeds meer mee bezig en niets is nog vrijblijvend. Ik vind het zelf al moeilijk om een vakantiejob te vinden. Eveneens hoor ik steeds meer mensen die een onbetaalde, vrijwillige stage doen los van hun opleiding.” (Katholieke Hogeschool Leuven)
"Ik ben afgestudeerd als logistiek assistent en heb drie jaar lang gratis stage gedaan en nadien hebben ze mij geen contract aangeboden!” (VDAB Jongerenpanel)
“Jobs die vroeger voorbestemd waren voor starters, worden nu meer en meer ingevuld door stagiairs. Op de website van CultuurNet en 11.be zijn de helft van de jobs vacatures voor vrijwilligers of stagiairs.” (VDAB Jongerenpanel)
Toch blijft de mening onder jongeren verdeeld over het nut van tijdelijke contracten. Wat voor de één onzekerheid betekent, is voor de ander meer flexibiliteit en vrijheid.
“Voordeel is dat het flexibiliteit geeft en je niet voor lange termijn vastzit in een job. Nadeel bij tijdelijk contracten is dat het soms moeilijk is om op te zeggen zowel voor werkgevers als werknemers.” (VDAB Jongerenpanel)
Jongeren stellen volgende oplossingen voor i.v.m. tijdelijke contracten en studentenjobs:
• Studentenjobs zouden moeten aangeboden worden via de scholen. • Jongeren moeten meer geïnformeerd worden over hun rechten en plichten. • Jongeren krijgen sneller tijdelijke contracten. Hierdoor zijn ze echter niet onmiddellijk beschikbaar voor een andere job, omdat ze hun contract niet zomaar kunnen opzeggen. Jongeren vragen meer flexibiliteit bij een contract van bepaalde duur.
Van de schoolbanken naar de arbeidsmarkt Een belangrijk onderdeel van de problemen bij jongeren zit in een slechte afstemming tussen onderwijs en werk. Jongeren erkennen dat school te weinig georiënteerd is naar de arbeidsmarkt en zijn met andere woorden niet voldoende voorbereid op de realiteit van het werkleven. Een eerste punt is een duidelijke oproep naar meer informatie.
“Jongeren moeten op jonge leeftijd al kiezen voor een bepaalde richting binnen het onderwijs. Ze kiezen dan eerder in functie van hun interesses i.p.v. de noden op de arbeidsmarkt. Ze hebben iemand nodig die hen helpt de juiste keuzes te maken, iemand die hen kan vertellen welke jobs je kan uitoefenen na het volgen van een bepaalde studierichting.” (VDAB Jongerenpanel)
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 26 > 39
“Als ik afstudeerde in ASO had ik het gevoel van niets in handen te hebben. Wat moet ik nu doen? Waar moet ik nu naartoe? Hoe moet ik dat nu doen?” (Katholieke Hogeschool Leuven) Jongeren geven aan dat ze geen duidelijk beeld hebben van wat het is om te werken, hoeveel ze gaan verdienen, hoe gemakkelijk ze een job gaan vinden, welke voordelen ze wel of niet gaan krijgen, enz. Een oproep naar meer info over de arbeidsmarkt en realistische en eerlijke verwachtingen voor jonge starters.
“Als je afstudeert val je in een zwart gat en niemand die je daarop voorbereidt!” (VDAB Jongerenpanel)
“Jongeren weten niet altijd wat hun rechten zijn.” (Sint-Pietersinstituut, Turnhout) Wat uitgebreid aan bod kwam binnen het thema onderwijs was dat stages voor veel jongeren essentieel zijn om voeling te krijgen met het werkveld en om vaardigheden aan te leren die ze niet van op de schoolbanken kunnen oppikken. Het implementeren van voldoende stage-uren in het lessenpakket geeft jongeren een goede voorbereiding, informatie en zelfvertrouwen om de overstap van onderwijs naar werk vlot te maken.
“Deeltijds onderwijs is voor mij een goede manier om de juiste ervaring aan te leren. Wat ik hier op school leer, daar ben je niets mee op de werkvloer.” (VTST, Beerse)
“Als stages in de schoolperiode vallen is dat leerperiode en je kan niet verwachten van een werkgever dat hij u evenveel betaalt als iemand die het al kan terwijl jij het nog moet leren. Ik zou het wel fijn vinden om stage te doen in het middelbaar.” (Sint-Lievens College, Gent)
“Een stageplek geeft een opportuniteit om te beginnen werken, als je goed werk levert ten minste. Gelukkig dat er stage is, want daar leer je dingen die je niet op school leert. School alleen bereidt je niet genoeg voor op de arbeidsmarkt.” (Don Bosco Sint-Pieters-Woluwe)
De lat ligt hoog voor jongeren, ze moeten van alle markten thuis zijn en moeten zich constant bijscholen. In de gesprekken werd dan ook regelmatig verwezen naar bijscholing. Opvallend is dat jongeren de ambitie hebben om zich zo goed mogelijk te vormen en dat zij op zoek gaan naar mogelijkheden om dat te doen. Voorbeeld hiervan zijn de Franstalige leerlingen uit Don Bosco Sint-Pieters-Woluwe in Brussel, die hun keuze voor een Nederlandstalige school zien als een pluspunt op de arbeidsmarkt. Toch merken we enkele moeilijkheden. Enerzijds geven jongeren aan dat werkgevers vaak de tijd en energie niet hebben om jongeren op te leiden. Zeker in de technische beroepen is de druk van de economische crisis voelbaar en moet alles zo efficiënt mogelijk gebeuren. Vaak blijft er dan nog weinig tijd over om jongeren van een goede ‘on the job’ training te voorzien.
“Den bouw is moeilijker en technischer. Nu zit het allemaal apart. Schrijnwerkerij wordt onderverdeeld in binnen- en buitenschrijnwerk, terwijl ge vroeger gewoon alles ineen deed. Ook alle regelingen voor passief wonen maken het steeds moeilijker. Zulke dingen kan je niet leren op school.” (VTST, Beerse)
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 27 > 39
“Werkgevers nemen niet meer de tijd of willen niet meer investeren in het opleiden van jongeren in hun bedrijf. Een verklaring kan zijn dat jongeren sneller nieuwe dingen bijleren, maar daardoor ook sneller nieuwe uitdagingen nodig hebben en dus geneigd zijn om sneller ander werk te zoeken.” (VDAB Jongerenpanel)
Anderzijds zien we dat bijkomende opleiding bij jongeren niet altijd resulteert in meer mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Het tegendeel blijkt soms waar te zijn, want overkwalificering blijkt steeds meer een minpunt op de arbeidsmarkt te worden.
“Ik bezit twee master diploma’s en heb lang gestudeerd met het idee dat ik op die manier echt wel snel werk zou vinden, maar blijkbaar is dat op de arbeidsmarkt een minpunt, omdat je overgekwalificeerd bent. Daar bereiden ze je niet op voor tijdens je opleiding!” (VDAB Jongerenpanel)
“Ge hebt niet veel zin meer om nog bij te studeren als je al afgestudeerd bent” (Don Bosco Sint-Pieters-Woluwe)
Loon Jongeren liggen wakker van het loon dat ze zullen verdienen. Velen maken zich zorgen dat hun toekomstig loon te laag zal zijn om een goede levensstandaard te behouden. Het leven wordt duurder, maar de lonen stijgen niet. Dat maakt de stap naar een zelfstandig leven, een eigen huis of een eigen auto steeds zwaarder. Eveneens vinden jongeren uit het deeltijds onderwijs dat er een nogal ongelijke verdeling is van het loon.
“Het verschil in loon is nogal unfair. Kijk je naar een apotheker dan verdient die een pak meer dan wij, maar als je dan kijkt naar het soort werk, dan zijn wij stik-kapot tegen ons 60ste en krijgen we een heel pak minder dan de rest voor het werk dat wij verricht hebben!” (VTST, Beerse)
“Met een job verdien je tegenwoordig te weinig om goed rond te komen.” (Don Bosco, Genk) “Geen idee van wat we later zullen verdienen. Het hangt af van welk soort job, waar er doorgroeimogelijkheden zijn speelt het loon niet zo een grote rol. Als het een job is waar je in vast zit, wel. Wel rekening houden met het loon als je werk gaat zoeken. Het is normaal dat je als jongere niet zoveel verdient, het groeit na verloop van tijd wel.” (Sint-Lievens College, Gent)
“Je moet al bijna 2000 euro netto verdienen om deftig rond te komen in de maand. In de bouw krijg je maar 1500 euro en dan heb je het gehad!” (VTST, Beerse)
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 28 > 39
VRIJE TIJD
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie 5
Hoe zien jongeren vrije tijd?
Als we jongeren vragen wat zij zien als vrije tijd dan worden er allerlei opties naar voor geschoven: vissen, gamen, shoppen, uitgaan, voetballen, afspreken met vrienden, vakantie, zonnen, hangen, muziek luisteren, eten, fietsen, skaten, kattenkwaad uithalen,… De invulling van de vrije tijd is voor iedere jongere persoonlijk. En toch is vrije tijd voor iedereen een moment waarin je kan ontspannen, relaxen, stoom afblazen. Jongeren doen dingen die ze leuk vinden en waar ze anders weinig tijd voor hebben tijdens de week. Het moet gaan om een vrije keuze en is dus niet verplicht. Vaak is vrije tijd ook goed om met vrienden af te spreken en sociaal contact te onderhouden. Andere jongeren hebben dan weer nood aan stilte en rust en gebruiken hun vrije tijd om goed uit te rusten en even alleen te zijn. Opvallend is dat jongeren uit de bevraging een heel duidelijke lijn trekken tussen werktijd, schooltijd en vrije tijd. Voor enkelen betekenen weekendwerk of vrijwilligerswerk ook vrije tijd. Meestal beargumenteren zij dit door aan te geven dat zij hier bewust voor kiezen en dat dit voor hen een ontspannende activiteit is, waar ze weinig verplichtingen in ervaren. Voor alle bevraagde jongeren is vrije tijd ontzettend belangrijk. Niet alleen zoals aangegeven om te ontspannen of om af te spreken met vrienden, maar ook om op zoek te gaan naar hun talenten en naar de dingen die ze graag doen en goed kunnen. Vrije tijd kan ervoor zorgen dat je vaardigheden aanleert, dingen die je niet kan leren op school of op het werk. Het is een moment om jezelf goed te leren kennen, te experimenten, je grenzen te verleggen en je persoonlijkheid te ontwikkelen. Het is in de vrije tijd dat jongeren pas echt zichzelf moeten kunnen zijn, zonder de druk van buitenaf. Op basis van de bevragingen kunnen we een onderscheid maken tussen twee soorten vrije tijd: de georganiseerde en de niet-georganiseerde vrije tijd. De georganiseerde vrije tijd staat voor het verenigingsleven, vrijwilligerswerk, jeugdbeweging, sportclubs,… kortom het deelnemen, begeleiden of ondersteunen van organisaties waar jongeren lid van zijn. De niet-georganiseerde vrije tijd gaat veelal over activiteiten als naar de cinema gaan, winkelen, op café, gamen, uitgaan, rondhangen in het park, skaten… Activiteiten die oa. geen lidmaatschap vereisen of die niet in clubverband worden uitgeoefend. Opvallend is dat het grootste deel van de bevraagde jongeren binnen de tweede categorie valt en dat een minderheid in een sportclub of jeugdbeweging zit.
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 29 > 39
6 Wat loopt moeilijk? Ondanks het feit dat jongeren hun vrije tijd heel belangrijk vinden, botsen zij telkens opnieuw op enkele stevige drempels.
Te weinig vrije tijd Een eerste, vrij fundamenteel probleem is dat jongeren aangeven dat zij niet voldoende vrije tijd hebben. Jongeren spenderen veel van hun tijd op school of op het werk, waardoor er soms weinig tijd overblijft om hun vrije tijd goed in te vullen. De druk vanuit onderwijs en werk is hoog en vraagt een grote investering van jongeren. Naast het tijdrovende pendelen met het openbaar vervoer binnen de schooltijd of werktijd, wordt ook ingebroken op de vrije tijd door extra huiswerk, examens, stages, weekendwerk, opleidingen, solliciteren, studiebegeleiding, strafwerk…
“Veel te veel werk voor school: huiswerk, leren in het weekend, stages en bijkomende verslagen, te lange schooldagen.” (Leonardo Lyceum, Antwerpen)
“School neemt veel tijd weg! Als kapster hebben we veel werk voor school en vaak werken we buiten de uren om ook nog een centje bij te verdienen, dus er blijft weinig tijd over voor vrije tijd.” (Don Bosco Genk)
“Ik heb te weinig tijd om vrije tijd te hebben: extra dingen na school, logopedisten, psychologen, stom strafwerk van school, bladzijden schrijven!” (LEJO, Gent)
Ook de draaglast van het gezinsleven kan een belangrijke factor zijn in het beperken van de vrije tijd. De vrije tijd gaat op aan het huishouden, verzorging van broers of zussen, koken, bijklussen…
“Ik heb alleen gewoond en toen moest ik het volledige huishouden doen. Nu woon ik thuis dus dat is minder, maar ik verzorg mijn kleine zus en ik maak eten.” (Leonardo Lyceum, Antwerpen)
Vrije tijd kost te veel geld
“Wat kan je vandaag nog doen met 1 euro?” (Don Bosco Sint-Pieters-Woluwe) Een van de grootste obstakels die jongeren ondervinden bij het zinvol invullen van hun vrije tijd is dat alles op één of andere manier geld kost. De dingen die jongeren graag doen zijn vaak betalend en de kostprijs ligt vaak te hoog. Eén van de meest gebruikte voorbeelden was naar de cinema gaan, waar je al snel meer dan 10 euro betaalt voor een ticket. Ook zijn er de festivals in de zomer, waar je je niet alleen blauw betaalt aan inkom, maar eveneens veel geld uitgeeft aan drinken of eten. De jongeren pleiten voor meer kortingen voor alle jongeren, want op dit moment zijn deze
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 30 > 39
voornamelijk gericht op jongeren die verder studeren aan hogescholen of universiteiten, terwijl pas-afgestudeerden van beroeps of deeltijds onderwijs meestal de volle pot moeten betalen. Ook een vereenvoudiging van het systeem van kortingskaarten met één universele jongerenkaart of studentenkaart werd als oplossing naar voor geschoven.
“Er zijn veel kortingen voor studenten aan de universiteit of hogeschool, maar voor ons niet!” (Don Bosco Sint-Pieters-Woluwe)
“We hebben alle drie een ticket van 50 euro gekocht voor een festival, maar zo moet ik wel op den teller gaan zitten kijken, omdat al de andere rekeningen er ook nog aankomen.” (VTST, Beerse)
Het probleem van de te hoge kostprijzen ligt volgens jongeren voornamelijk binnen de ongeorganiseerde vrije tijd. Toch kwam in enkele bevragingen aan bod dat ook het georganiseerde aanbod te kampen heeft met een te hoge kostprijs.
“Jammer dat ik sommige activiteiten niet kan betalen.” (Kei Jong) “Soms zijn voetbalploegen te duur om deel te nemen. De White Star bv. kost 400 euro per jaar en dan krijg je zelfs nog geen truitje.” (Don Bosco Sint-Pieters-Woluwe)
“Alle leuke dingen kosten geld: lidgeld, uitrusting, materiaal, enz. Ik zou graag motorcross doen, maar die hobby is te duur voor mij!” (LEJO, Gent)
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 31 > 39
“Ik wil graag boogschieten, maar je moet een boog op maat laten maken want anders mag je niet meedoen.” (De Mast, Merksplas)
Om de kostprijs te drukken en om vrijetijdsactiviteiten toegankelijker te maken stellen jongeren voor:
• Meer korting op basis van leeftijd. • Investeren in jeugdvriendelijke en betaalbare infrastructuur voor jongeren of gratis buurtactiviteiten organiseren. • Meer jeugdhuizen, want die zijn populair bij de jongeren. • Goedkopere tarieven voor jongeren die zich met de trein verplaatsen.
Aanbod en bereikbaarheid
“Ik weet niet goed wat te doen in mijn vrije tijd!” (Kei Jong) Voor verschillende jongeren uit de bevraging blijkt het geen gemakkelijke opdracht om hun vrije tijd goed in te vullen. Er is een groot verschil tussen jongeren die in de stad wonen en jongeren die buiten de stad wonen. Voor jongeren buiten de stad ligt de drempel naar een goede vrijetijdsinvulling veel hoger. Het aanbod is beperkter, op zondag sluit alles en er rijden weinig of geen bussen. Jongeren die in een gemeente of dorp wonen geven aan dat de opties voor hen wel erg beperkt zijn. Vaak moeten ze op zoek naar alternatieve manieren om hun vrije tijd in te vullen. Als ze dan echt willen genieten van een leuk en ruim aanbod, moeten ze de stad intrekken. Maar ook dat blijkt niet eenvoudig. Door de beperkte busregeling in het weekend raken jongeren bijna nergens en zijn ze genoodzaakt zich te beroepen op een auto om zich te verplaatsen.
“Ik ga graag fitnessen en dat is iets wat je moet onderhouden, maar de sporthal is enkel open op zondagvoormiddag en als we dan de avond ervoor weggaan staan we maar op tegen de zondagmiddag…” (VTST, Beerse)
“Zondag zijn alle winkels toe! Geen bezigheid, maar ook moeilijk om te werken in winkels of in de horeca.” (Leonardo Lyceum, Antwerpen)
“Elke morgen moet ik de bus van iets voor 7 nemen om hier om 8 uur te raken. Ik heb maar 1 bus ’s morgens en ’s avonds en als ik die mis dan raak ik er niet. Ik heb ook geen andere bus om in het weekend ergens te raken. Als ik in het weekend iets wil doen moet ik eerst 5 km fietsen alvorens een bus te kunnen nemen want er rijdt maar 1 bus in het weekend. De bus durft zelfs mijn halte over te slaan omdat hij de halte onbenullig vindt.” (Sint-Lievens College, Gent)
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 32 > 39
“Jongeren met teveel vrije tijd en te weinig aanbod komen op het slechte pad (drugs, inbraken,…).” (LEJO, Gent)
“Op zondag gaan we gewoon gaan vissen. Vissen geeft ons rust: in 't zonneke, met wat vrienden en een bak bier. Het wordt daar ook toegelaten om te overnachten en we zitten daar op ons gemak.” (VTST, Beerse)
“Als we uitgaan in Brussel kunnen we het openbaar vervoer niet goed gebruiken. Metro’s rijden maar tot 00u30 en taxi’s kosten teveel geld. Dus dan is zelf rijden goedkoper.” (Don Bosco Sint-Pieters-Woluwe)
Niet gewenst in de publieke ruimte Door een steeds beperkter aanbod en een steeds duurdere kostprijs, zoeken jongeren vaker de publieke ruimte op om hun vrije tijd in te vullen. Jongeren gaan flexibel om met bovenstaande moeilijkheden en gaan op zoek naar een plaats waar ze samen met vrienden kunnen rondhangen, ontspannen, jong zijn… Dit zorgt dan weer voor de nodige spanningen. Nog teveel worden jongeren gezien als overlast en krijgen zij niet de toestemming om te doen waar ze zin in hebben in de publieke ruimte. Jongeren hebben het gevoel gestigmatiseerd te worden en vinden dat zij telkens over dezelfde kam worden geschoren. Rondhangen wordt verkeerdelijk bestempeld als vandalisme, drugs dealen of bendevorming, terwijl jongeren gewoon aangeven dat zij plezier vinden in het rustig ‘chillen’ met hun vrienden op een bankje in het park. De spanningen komen voort uit de sociale controle die jongeren ervaren en het contact met politie die vaak vanuit een negatieve dialoog vertrekt.
“In het parkske in de buurt kwamen we met een grote groep jongeren (40 man) en wij kwamen daar shotten. We maakten ook niet teveel lawaai, gewoon een gsm in 't midden met wat muziek op. Maar de mensen moesten hier niet van weten en belden de politie. Die kwam op den duur dagelijks langs, waardoor onze groep helemaal uiteen gevallen is. Nu blijven er nog een paar over. Nu rijden we met onze auto naar afgelegen plekjes om te hangen, maar als we dat eens in het dorp doen, dan zie je iedereen al vies kijken van: “zie ze daar zitten, de hangjongeren, da krapuul…” Op ons plekske hebben ze de bomen weggedaan en smeersel op de banken gedaan, en nu zitten we daar niet meer want het is niet meer gezellig.” (VTST, Beerse)
“Iedereen wordt in hetzelfde potje gestoken, we zijn met een groepje van 5, één iemand doet iets en we worden allemaal aangepakt.” (Don Bosco Sint-Pieters-Woluwe)
“Oudere mensen hebben wel vaak iets tegen ‘de jeugd van tegenwoordig’. Die GAS-boetes vind ik gewoon het belachelijkste wat er is.” (Sint-Lievens College, Gent)
“We komen toe bij een fietsenstalling en blijven een beetje babbelen. Plots komt de politie langs en zegt dat we fietsen komen stelen.” (De Varens, Brugge)
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 33 > 39
“Racisme komt nog voor in clubs of café's. Mensen worden regelmatig geweigerd op basis van hun huidskleur en uiterlijk!” (Leonardo Lyceum, Antwerpen)
Enkele van de bevraagde jongeren wonen in wijken waar de spanningen tussen jongeren en politie hoog oplopen en waar jongeren zich constant onveilig voelen. Contact met politie is vaak repressief en verhalen over de frequente paspoortcontroles komen geregeld voor bij jongeren met een andere etnisch-culturele achtergrond.
“Ik word gemakkelijke 3-4 keer per week gecontroleerd door dezelfde agent, gewoon omdat die zich verveelt!” (Don Bosco Sint-Pieters-Woluwe)
“Als gabber word ik constant aangesproken rond drugs of door politie gecontroleerd.” (LEJO, Gent)
“In de Louisalaan is alles mooi en hangen er overal camera’s, maar als je in mijn wijk komt hangen nergens camera’s en werken de lichten nauwelijks. En dan zeggen ze iedereen is gelijk!” (Don Bosco Sint-Pieters-Woluwe)
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 34 > 39
“Zero Tolerance beleid in Anderlecht en Molenbeek. De politie zoekt de jongeren… Politie mag ook sneller schieten… Het is niet de juiste oplossing volgens mij!” (Don Bosco Sint-PietersWoluwe)
Jongeren hebben nood aan een breed aanbod van toegankelijke en betaalbare activiteiten. Het organiseren van verschillende buurtactiviteiten versterkt de sociale cohesie in de wijk en zorgt ervoor dat jongeren op een positieve manier de publieke ruimte kunnen delen met volwassenen. Helaas worden veel van deze initiatieven afgeschaft door de crisis.
“Iedereen kan voetballen en vroeger deden ze een soort van wereldtournee. Alle jongeren uit verschillende wijken konden daaraan meedoen en de winnaars mochten naar Brazilië voor de wereldbeker. En dat hebben ze nu afgeschaft! Als jongeren niets te doen hebben, doen ze andere dingen zoals overlast creëren of stelen…” (Don Bosco Sint-Pieters-Woluwe)
Jongeren zien soelaas in jeugdhuizen om de spanningen binnen de publieke ruimte weg te nemen. De bestaande jeugdhuizen beschikken vaak over te weinig ruimte en middelen om jongeren goed te accommoderen op verschillende tijdstippen. Een jeugdhuis kan een plaats zijn waar zij ongestoord kunnen hangen en waar zij niet geconfronteerd worden met het toeziend oog van volwassenen of politie. Toch laten jongeren het toe dat er enige vorm van controle is om te vermijden dat sommige jongeren deze vrijheden zouden misbruiken en het op die manier voor de andere jongeren kunnen verpesten.
“Ze zouden een soort van supergroot jeugdhuis moeten voorzien, dat 7 dagen open is, waar je rustig met je vrienden kan hangen, waar internet en zetels zijn. En dan mogen daar zeker camera’s hangen om alles te controleren.” (VTST, Beerse)
“Een jeugdhuis brengt een wijk bijeen!” (Don Bosco Sint-Pieters-Woluwe) “Er moet meer vertrouwen zijn in jongeren: als er al een leuke plaats is, wordt deze gesloten of opgedoekt wanneer er één keer iets gebeurt.” (VTST, Beerse)
De verhalen van jongeren in de publieke ruimte zijn voornamelijk een pleidooi voor meer vertrouwen in jongeren en minder negatieve beeldvorming. Jongeren hebben het moeilijk met het feit dat zij telkens gewezen worden op regelgevingen en verplichtingen, waardoor hun ‘vrije tijd’ toch niet zo vrij blijkt te zijn. Wel zijn jongeren voorstanders van meer dialoog en vragen zij naar meer betrokkenheid op lokaal niveau bij het uitwerken van buurtactiviteiten, het uitbouwen van (jongvriendelijke) publieke ruimtes, jeugdhuizen…
“… beter betrekken van jongeren! Volwassenen ondernemen allerlei initiatieven (omdat ze ‘TOF’ zijn), maar houden geen rekening met wat jongeren echt leuk vinden.” (LEJO, Gent)
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 35 > 39
Ook moet de communicatie tussen jongeren en politie versterkt worden en moet het contact met politie niet altijd vanuit een negatieve of repressieve invalshoek vertrekken. Jongeren spreken over veel vooroordelen bij politie, naar aanleiding van huidskleur, kleding, houding, enz. Anderzijds zien wij dat jongeren ook een sterk stereotiep beeld hebben van de politie.
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 36 > 39
BIJLAGE: DEELNEMERS
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie De focusgesprekken vonden plaats in deze scholen of organisaties:
1
2
3
4
5
6
Koninklijk Technisch Atheneum Kapellen (KTA)
5
9 meisjes, 1 jongen
Gemiddelde leeftijd: 17 jaar
de
jaar Kinderverzorging, beroeps secundair onderwijs
Don Bosco Genk
7
9 meisjes, 2 jongens
Nationaliteiten: Belgisch-Italiaans, Belgisch-Marokkaans, Belgisch
Gemiddelde leeftijd: 19 jaar
de
jaar Haartooi / 6de jaar Kantoor, beroeps secundair onderwijs
De Mast, Merksplas
Opleidingsvorm 1, Auti-3 groep, buitengewoon secundair onderwijs
9 jongens, 4 meisjes
Gemiddelde leeftijd: 17 jaar
De Varens, Brugge
Opleidingsvorm 3, 5
8 jongens
Gemiddelde leeftijd: 17 jaar
de
jaar Lassen, buitengewoon secundair onderwijs
Sint Pietersinstituut Turnhout
6
17 meisjes, 5 jongens
Gemiddelde leeftijd: 18 jaar
de
jaar Humane Wetenschappen, algemeen secundair onderwijs
SASK, Brugge
6
26 meisjes, 18 jongens
Gemiddelde leeftijd: 17 jaar
de
jaar Economie-Wiskunde / 6de jaar Economie-Moderne talen, algemeen secundair onderwijs
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 37 > 39
7
8
9
Leonardo Lyceum Antwerpen
5
25 meisjes, 9 jongens
Gemiddelde leeftijd: 17 jaar
de
jaar Jeugd & Gehandicaptenzorg a/b, technisch secundair onderwijs
Don Bosco Sint-Pieters-Woluwe
6
7 jongens
Nationaliteiten: Belgisch-Marokkaans, Belgisch-Portugees, Belgisch
Gemiddelde leeftijd: 18 jaar
de
jaar Houtbewerking / 6de jaar Metaalbewerking, beroeps secundair onderwijs.
Sint-Lievenscollege Gent
5 jaar Wetenschappen-Wiskunde / Latijn-Wiskunde/ Economie-Wiskunde, algemeen secundair onderwijs
33 jongens, 11 meisjes
Gemiddelde leeftijd: 16 jaar
de
10 VTST, Beerse
6
5 jongens
Gemiddelde leeftijd: 19 jaar
de
jaar Bouw, deeltijds beroeps secundair onderwijs
11 Katholieke Hogeschool Leuven
3
4 meisjes, 4 jongens
Gemiddelde leeftijd: 22 jaar
de
bachelor Sociaal werk, afstudeerrichting Maatschappelijke Advisering
12 Kei Jong, Kasterlee (jeugdorganisatie voor jongeren met een beperking)
Licht/matig verstandelijke beperking
13 meisjes, 8 jongens
Gemiddelde leeftijd: 19 jaar
13 Youth@Change, Gent (discussiegroep jongeren & diversiteit)
9 meisjes, 5 jongens
Nationaliteit: Belgisch-Marokkaans, Belgisch-Algerijns
Gemiddelde leeftijd: 22 jaar
14 Vzw LEJO, Gent (Persoonlijk ontwikkelingstraject)
Ondersteuning en begeleiding van jongeren die uitvallen uit het deeltijds secundair onderwijs
3 meisjes, 2 jongens
Gemiddelde leeftijd: 16 jaar
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 38 > 39
15 VDAB Jongerenpanel, Antwerpen
Eenmalige bijeenkomst van werkende en werkloze jongeren
4 jongens, 3 meisjes
Nationaliteit: Belgisch, Grieks, Belgisch-Afrikaans, Belgisch-Turks
Jongerenambassadeurs Sociale inclusie •
• pagina 39 > 39