Sociale economie:
Maatschappelijke winstmaximalisatie
de balans van 12 praktijkvoorbeelden
Inhoud Woord vooraf
3
Inleiding: MVO en sociale economie: één familie?
4
There’s (Eco)power in cooperation!
6
Ryhove: de grand écart tussen sociale doelstellingen en economische noodwendigheden
8
Tintelijn: milieuvriendelijk schildercollectief komt goed uit de verf
10
Care, een blinkend hart voor mensen
12
De Instant ‘A’anpak: sectoroverschrijdende samenwerking rond tewerkstelling
14
Fusion bij Baobab Catering
16
ISIS: de architecten van modern management in de sociale economie
18
BEWEL: een kei in kerncompetenties
20
Lilith HuisHoudHulp: een proper dienstenchequebedrijf
22
VELO: fietsbedrijf loopt gesmeerd
24
Colofon
Opnieuw & C°: tweedehands is eerste keus!
26
Deze brochure werd gerealiseerd door VOSEC vzw
Flection: subsidies verwelken maar de waarden van een invoegbedrijf blijven eeuwig bestaan!
28
Geert Jespers
Een brug tussen sociale economie en MVO
30
Met medewerking van
Misverstanden opruimen
31
Sociale economie in ’t kort
32
Eindredactie
Peter Bosmans, Greet Castermans, Ilse Devroe, Caroline Gijselinckx Foto’s
Koen Broos, www.koenbroos.be Lay-out
Magelaan, www.magelaan.be Drukwerk
Acco, www.acco.be Met dank aan
Vlaams Minister van Sociale Economie Kathleen Van Brempt Verantwoordelijke uitgever
Greet Castermans, directeur VOSEC © VOSEC/oktober 2007
I N H O UU D /I W TG O OE RSDP R V OOOKREANF
Woord vooraf Dienstbaarheid aan de samenleving is méér dan louter een sociale activiteit. It’s business!
Wie kan ontkennen dat ondernemen een maatschappelijk noodzakelijke activiteit is? Ik ben zeer blij dat ondernemingen zorgen voor tewerkstelling en hierdoor de koopkracht van leden van de samenleving verhogen. Evenzeer moeten we vaststellen dat, ook met de vergaande economische ontwikkeling en de welvaart waarin we leven in Vlaanderen, de druk van de concurrentie, de druk van het halen van winst (steeds meer winst?) en de druk op de werknemers zich vertaalt in verscheidene maatschappelijke problemen. Het is open deuren intrappen: we kennen deze negatieve neveneffecten meer dan voldoende zoals de uitstoot van ouderen, van lager geschoolden, van arbeidsgehandicapten, de ziektefenomenen, de milieuzorgen, enz. Sociale economie-initiatieven geloven dat een andere manier van ondernemen op korte termijn kan en dat een andere economie op langere termijn moet. Met zijn andere manier van werken heeft de sociale economie m.a.w. ook de ambitie om – zij het op een bescheiden wijze – te experimenteren met alternatieven op de vrije markteconomie. Een vrije markteconomie die toch nog altijd leidt tot ongelijkheid tussen Noord en Zuid, kansarmoede, milieuvervuiling, burn-outs voor hoger opgeleiden, … De sociale economie kan de ondernemingen uitdagen om het projectmatige van de MVOacties te overstijgen en duurzaam ondernemen te maken tot een vast onderdeel van het bedrijfsbeleid. Op die manier zullen steeds meer thema’s aan bod komen: afvalpreventie, diversiteitsbeleid bij aanwervingen, dialoog met de buren en overheid… wie op verschillende terreinen tegelijk actief is zal merken dat deze elkaar steeds meer gaan versterken. Anderzijds ontsnappen ondernemingen in de sociale economie niet aan de systematische bewaking van het op elkaar afstemmen van realiteit en doelstellingen. Thema’s als een goed management en professionaliteit in de werking zijn dan ook hot items. De ondernemingen in de sociale economie willen via economische activiteiten sociale, ecologische en maatschappelijke doelstellingen bereiken. Hun bestaansreden ís de maatschappelijke winst. Het verantwoorde hun eigenheid. Ondernemen hun middel.
Lodewijk De Witte, voorzitter VOSEC Gouverneur provincie Vlaams-Brabant
3
Inleiding MVO en sociale economie: één familie? MVO en sociale economie lijken gemakkelijk in één adem te noemen alsof het aan elkaar gelijken zijn. De historische ontwikkeling zowel van de een als de ander maar vooral de intrinsieke ethiek binnen de sociale economie geven hen elk toch een bijzonder en onderscheiden karakter. Daar waar de P van People en de P van Planet in een reeks gevallen veel gelijkenissen kan vertonen met meerdere KMO’s in Vlaanderen die inspanningen op vlak van maatschappelijk verantwoord ondernemen leveren, blijft de P van Profit voor de sociale economieondernemingen ingevuld als een maatschappelijke bijdrage en return naar de leden van de doelgroep in het bijzonder of de samenleving als geheel. Teruggaand in de tijd moeten we vaststellen dat sociale economie-ondernemingen vaak pioniers zijn geweest in het beantwoorden van sociale en milieubehoeften. Zij hebben noden kunnen identificeren die noch door de overheden, noch door commerciële ondernemingen werden opgepikt, vooral in de domeinen van de gezondheidszorg, het milieu, het ethisch bankieren en verzekeren. Door aan te tonen dat men aan economie kan doen zonder enkel en alleen rendabiliteit na te streven, kan de sociale economie gezien worden als een van de belangrijkste motoren van maatschappelijk verantwoord ondernemen.
en de werking van de organisatie. Het statuut van de organisaties in de sociale economie (zoals coöperaties, verenigingen en vennootschappen met een sociaal oogmerk) is van dien aard dat het nastreven van winst geen doel op zich is maar steeds in functie van de dienstverlening aan de leden van de samenleving staat. In de meeste, maar niet alle gevallen, is de dienstverlening gericht naar de mensen uit de kansengroepen, die uit de boot vallen binnen het reguliere circuit. Naast deze manifeste interne component heeft de sociale economie ook een extern latent doel: aantonen dat economie dienstbaar kan zijn aan de samenleving. Met andere woorden, op een pragmatische manier experimenteren met alternatieven voor de vrije markteconomie. Historisch heeft de sociale economie zich ook precies ontwikkeld vanuit de bekommernis voor de democratisering van het economisch leven. In het concept van het coöperatief ondernemen (vanaf de 19de eeuw tot vandaag) heeft de participatie van de werknemers enerzijds en andere belanghebbenden voor de maatschappelijke vooruitgang anderzijds een belangrijke plaats gekregen en wordt de beslissingsmacht niet enkel op basis van inbreng van kapitaal georganiseerd.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen daarnaast wijst op vrijwillige inzet van ondernemingen om naast economische rendabiliteit ook sociale en milieudoelDe sector van de sociale economie definieert zichzelf stellingen na te streven. Vaak worden de inspanningen als “een verscheidenheid aan bedrijven en initiatieven van bedrijven gericht op één of ander thema; hetzij die in hun doelstellingen de realisatie van bepaalde milieu, hetzij naar een betere klantenrelatie enz. Toch maatschappelijke meerwaarden voorop stellen en hier- zijn er al een aantal initiatieven die een wezenlijk bij basisprincipes respecteren als voorrang van arbeid onderdeel van het ondernemingsbeleid uitmaken om op kapitaal, democratische besluitvorming, maatschap- de MVO agenda zo breed mogelijk te integreren. Soms pelijke inbedding, transparantie, kwaliteit, duurzaam- wordt maatschappelijk verantwoord ondernemen heid. Bijzondere aandacht gaat ook naar de kwaliteit gebruikt als een strategie om het consumentenvervan de interne en externe relaties. De sociale econotrouwen te bewaren of terug te winnen. Zo wordt het mie-bedrijven en -initiatieven brengen goederen en gereduceerd tot een middel in het bereiken van de diensten op de markt en zetten daarbij hun middelen economische doelstellingen. economisch efficiënt in met de bedoeling continuïteit en rentabiliteit te verzekeren.” Die verschillen moeten beiden niet uit elkaar drijven Meer dan eens moeten we vaststellen dat op meerdere maar kunnen net de voedingsbodem vormen voor een fora deze definiëring van sociale economie wordt vruchtbare samenwerking tussen maatschappelijk verward met maatschappelijk verantwoord onderneverantwoord ondernemen en sociale economie. Uitwismerschap waar de creatie van aandeelhouderswaarde selen van goede praktijken kan al een goed vertrekpunt veelal het uitgangspunt blijft. Bij sociale economie zijn. Met deze brochure geven we daarvoor alleszins heeft de ethiek diepe wortels in de interne structuur een aanzet.
4
INLEIDING
Sociale economie voorgesteld met 12 praktijkvoorbeelden We laten u proeven van de rijkdom aan initiatieven, die elk op hun eigen innovatieve wijze de verschillende aspecten van de sociale economie belichten. Centraal staat voor de sociale economie-ondernemingen het realiseren van maatschappelijke meerwaarden, wat tot uiting komt o.a. in het creëren van tewerkstelling voor kansengroepen, zoals bij uitzendproject Instant A, of het opzetten van een milieuvriendelijk productieproces. Groene energieleverancier Ecopower en kringloopwinkel Opnieuw en C° zijn daar voorbeelden van. Een ander essentieel aspect is de aandacht voor de mens, de persoon in de onderneming die een centrale plaats krijgt. Arbeid is het middel bij uitstek om talenten en capaciteiten te ontplooien. Dit principe stond al jaren in de family statement van Care waardoor de keuze om invoegbedrijf te worden voor hen een logische stap was. Met werk op maat kunnen ook kansarmen en arbeidsgehandicapten deelnemen aan het arbeidsproces. De beschutte werkplaatsen Ryhove en BEWEL tonen dat elke dag opnieuw aan. Een goede begeleiding en een leerproces op de werkvloer biedt reële groeikansen aan ieder ongeacht de culturele en sociale diversiteit. Daarom zijn de vroegere invoegwerknemers bij Flection nu helemaal hun ‘etiket’ kwijt.
De sociale economie wil ook het vertrouwen van de huidige en toekomstige generaties consumenten niet beschamen en werkt bijgevolg met duurzame producten en productiemethoden kaderend in een welbepaalde visie op duurzame ontwikkeling. Baobab catering kiest voor kwalitatieve fairtradeproducten en bouwt met haar klanten een nauwe vertrouwensrelatie uit. Zo wil men met de externe stakeholders naar een faire en gelijkwaardige relatie streven en worden ook intern binnen het werkproces alle partijen mee in de filosofie van de onderneming betrokken. Sociale economie sluit zowel aan bij de private sector als de publieke sector. Lees verder hoe Lilith HuisHoudHulp, ondersteund door het systeem van de dienstencheques en als invoegonderneming, een vliegende start nam en poetsen een kwaliteitslabel geeft. Het toont tevens aan dat deze en ook alle andere ondernemingen zich bewegen op de reguliere markt, maar met hun bijzondere aanpak het verschil wensen te maken.
Het coöperatief ondernemingsverband is historisch de grondlegger van de sociale economie. Sinds enige jaren kiezen jonge en creatieve ondernemers deze rechtsvorm als basis voor hun innovatieve en demoDemocratische besluitvorming, een degelijke en cratische aanpak van ondernemen. Zo nemen de vijf transparante structuur en organisatie zijn maatstaven meewerkende vennoten van milieuvriendelijk schildervoor deugdelijk beleid. Om dit waar te maken werkt collectief Tintelijn samen alle beleidsbeslissingen maar Buurtdienst Isis aan een doorontwikkeling waarbij alle steken ze evengoed de handen uit de mouwen op één echelons – dus alle medewerkers – van de organisatie van de vele werven. worden betrokken. Rendabel ondernemen is een belangrijke maatstaf Sociale economie is heel sterk ingebed in de maaten barometer voor alle ondernemingen uit de sociale schappij. Het zijn bijna per definitie ‘grassroot’ orgaeconomie. Het behoud van het evenwicht tussen de nisaties die ontstaan vanuit de basisbeweging. Zo stapt maatschappelijke verantwoordelijkheid en de finanVELO uit Leuven in het project Fietspunten en pakt ciële haalbaarheid is een constante uitdaging. Finanhet de jarenlange ervaring van de sociale economie en ciële winst is echter onlosmakelijk verbonden met het lokale netwerk op vlak van fietsmobiliteit met zich maatschappelijke winst. De 12 bijgaande verhalen mee. Een goede samenwerking met alle stakeholders getuigen hiervan. blijft daarbij essentieel.
5
There’s
(Eco)power in cooperation!
Jan Williame en Relinde Baeten
Een aantal mensen vond dat er dringend meer groene stroom moest geproduceerd worden en richtte in 1991 Ecopower op. Vandaag is er een lange wachtlijst om van dit bedrijf milieuvriendelijke elektriciteit te mogen afnemen. Basisingrediënt van het gesmaakte bedrijfsrecept: coöperatief werken.
6
Iedereen doet mee!
Ecopower is een coöperatie die projecten met hernieuwbare energie financiert en beheert. Ruim 11.000 coöperanten werden mede-eigenaar van zes windturbines, drie kleine waterkrachtcentrales, een biomassacentrale en 6.000 m2 zonnecellen. Elke dag komen er coöperanten bij, elk jaar komen er projecten bij. Alle coöperanten kunnen de elektriciteit van hun installaties, waar ze via de coöperatie mee eigenaar van zijn, aankopen voor hun eigen verbruik. Daarnaast krijgen de vennoten ook een vergoeding op hun kapitaal. Als erkende coöperatie eerbiedigt Ecopower op dat vlak de regels van de Nationale Raad voor de Coöperatie, die de uitkering van een ‘matig dividend’ oplegt. Al zeven jaar lang is dat 6%. De investeerders krijgen dus een vergoeding voor de inbreng van wat nu eenmaal risicokapitaal is. En aangezien Ecopower er al jaren een erezaak van maakt om die 6% dan ook effectief uit te keren, kan het langjarige gemiddelde gerust de toets der vergelijking met andere beleggingen doorstaan. Anders gezegd: het coöperatief aandeel is een aandeel voor de goede huisvader. De echte speculant daarentegen, die moet zijn gerief elders zoeken. Door de dividendenuitkering bewust te plafonneren voorkomt Ecopower dat de beleidsbeslissingen genomen worden in functie van de belangen van de aandeelhouders. Men kiest ervoor om de winst opnieuw te investeren in hernieuwbare energie.
ECOPOWER
MVO of sociale economie?
Is Ecopower nu een maatschappelijk verantwoorde onderneming of een sociale economie-onderneming? Het antwoord op die hamvraag is ondubbelzinnig: de belangen van de factoren ‘arbeid’ en ‘duurzaamheid’ primeren duidelijk boven de factor ‘kapitaal’ en dus is Ecopower een sociale economie-onderneming. Dit staat gezonde balansen en positieve resultatenrekeningen geenszins in de weg. Een groeiend legertje aandeelhouders stuwde het eigen vermogen in 2006 naar 6.878.750 euro. De omzet bedroeg ongeveer zes miljoen euro; een verdubbeling tegenover het vorige boekjaar. De te bestemmen winst overschreed de magische kaap van één miljoen euro.
gen van Ecopower experimentele projecten op te zetten (een verwarming op houtpellets, een auto op plantenolie). Het is geen rechtstreeks doel voor Ecopower, maar het bedrijf kan wel een rol spelen om initiatieven van haar medewerkers in hun privésfeer te ondersteunen. Bovendien kan de opgedane ervaring dan weer het bedrijf versterken. Alle werknemers hebben een ruime beslissingsbevoegdheid in hun job en krijgen heel wat vrijheid en autonomie om werk te organiseren. Als de opdracht het toelaat, is thuiswerk mogelijk.
Alle werknemers hebben een inbreng in het bedrijf: beslissingen met impact op de medewerkers worden Op plantenolie naar je job? ook aan hen voorgelegd. Ook de coöperanten worden Ecopower werkte eerst met vrijwilligers, nadien met betrokken bij het uitzetten van de grote lijnen. Op de zelfstandige bestuurders. In 2003 werd ervoor gekozen jaarlijkse algemene vergadering heeft elke coöperant om alle werknemers in loondienst aan te werven. Inéén stem, onafhankelijk van het aantal aandelen. Die tussen zijn er 11 werknemers. Ook de bestuurders van vergadering is een echt beslissingsorgaan. De feedback de coöperatie werken als werknemer in het bedrijf. van de coöperanten bepaalt reëel de richting die de coöperatie uitgaat. De loonspanning tussen administratie en management wordt principieel beperkt tot minder dan één op drie. Groen, groener, groenst In de praktijk is die zelfs beperkt tot 1 op 1,9. Er wordt Organisaties als Greenpeace en BBL mogen Ecopower ook voor gekozen om, waar mogelijk, kansengroepen dan de maximumscores geven in de rankings van in te schakelen. Momenteel is er een langdurig werkde groenste elektriciteitsleverancier, dan nog wil de loze in dienst via het Activa-plan. stroomleverancier niet bij de pakken blijven zitten. Ecopower besteedt bijzondere aandacht aan een goede Er is een voortdurende zorg om de participatieve en werkomgeving: kwalitatieve computerschermen, ergo- democratische werking te verbeteren. Dit beschouwt nomische stoelen naar ieders keuze en een ideale behet bedrijf als een belangrijk deel van kwaliteitszorg en reikbaarheid met het openbaar vervoer – dat overigens ‘productiviteitsverbetering’. voor 100% vergoed wordt. Er is ook een aanvullend ‘charter’ op de arbeidscontracten dat de meerwaarde van werken bij Ecopower omschrijft. Flexibiliteit in de werktijd, de ruimte en tijd om binnen de doelstellinwww.ecopower.be
7
Ryhove: De grand écart
Yvan De Bie
Ryhove biedt werkgelegenheid aan 380 werknemers, waaronder 300 personen met een handicap. De kernactiviteit vat directeur Yvan De Bie graag samen als het verkopen van flexibiliteit. Het bedrijf maakt dagelijks een spreidstand tussen het economische en het sociale waar Kim Clijsters in haar glorierijke tennisjaren jaloers zou op geweest zijn!
Eén plus één is drie
De Beschutte Werkplaats Ryhove is actief in de grafische industrie: van pre-press tot het postklaar maken en posten van mailings. Ook manuele afwerking (vouwen van mappen, samenstellen van catalogi, opkleven van staaltjes op folders, …) behoort tot de specialiteit van het huis. Daarnaast beschikt men ook over een uitgebreide krimpafdeling om producten te verpakken. Van krimpen zelf is er voor het bedrijf evenwel geen sprake. Integendeel. In het voorjaar fuseerde Ryhove met Beschutte Werkplaats De Merel. Dankzij deze uitbreiding krijgt men een grotere armslag en expertise in het verpakken van voeding volgens de strengste hedendaagse normen. De vestiging in Merelbeke stelt 90 personen te werk. Zo tikt de teller aan tot 380 werknemers. Dit huwelijk versterkt tevens het principe van de flexibiliteit en just-in-time productie in beide entiteiten. Of zoals het hoort bij een geslaagde fusie is één plus één gelijk aan drie. De grand écart
Werden beschutte werkplaatsen vroeger vaak aangestuurd vanuit nobele maar weinig rendabele methodieken van het welzijnswerk dan herstructureerde algemeen directeur Yvan De Bie zijn organisatie volgens de inzichten van het modern bedrijfsbeheer. “Sociale economie is in de eerste plaats economie” is niet voor niets één van zijn favoriete uitspraken. Toch maakt het bedrijf dagelijks een grand écart tussen sociale doelstellingen en economische noodwendigheden.
8
RYHOVE
tussen sociale doelstellingen en economische noodwendigheden Eén voorbeeld. Onder druk van de globalisering neemt ook de automatisering in sociale economie toe. “Bij investeringen kan je dan de keuze maken tussen een vouwmachine die vol-automatisch of semi-automatisch werkt”, licht Yvan De Bie toe. “Wij zullen dan eerder voor het laatste model kiezen, waarbij de producten manueel op de feeder worden gelegd. Zo kunnen we slechts 3000 of 4000 omslagen per uur verwerken, en geen 8000 zoals bij een volautomatische machine. Maar als we er dan toch zoveel moeten halen, dan kunnen wij wel dubbel zoveel mensen aan het werk zetten of eventueel in twee ploegen werken.” Grote principes… in de praktijk
Kortom, het beleid is geheel in de geest van de missie van het bedrijf: passende en blijvende werkgelegenheid bieden aan personen met een handicap. Voor Ryhove is sociale economie echter veel meer dan louter het tewerkstellen van mensen uit de kansengroepen. Het bedrijf onderschrijft nadrukkelijk de veel ruimere principes van de sociale economie zoals voorrang van arbeid op kapitaal, democratische besluitvorming of transparantie. Concreet worden deze grote principes vertaald in de verschillende onderdelen van het personeelsbeleid. “De werknemers krijgen in ons opleidingscentrum niet alleen vaktechnische opleidingen maar evengoed vormingen die van pas komen in hun privésfeer. Enkele voorbeelden: fit en gezond leven, heftechnieken en een cursus basisvaardigheden PC”, aldus Yvan De Bie. Ook op het vlak van de arbeidsvoorwaarden werd een extra inspanning gedaan. “Bij mijn weten zijn we de eerste beschutte werkplaats in Vlaanderen die aan zijn medewerkers als extralegaal voordeel een hospitalisatieverzekering aanbiedt. Je moet weten dat onze mensen een grotere kans lopen om in een ziekenhuis opgenomen te worden waardoor zij het dikwijls financieel zeer moeilijk krijgen”. Ook transparantie is geen woord dat ijdel gebruikt wordt. “Op de ondernemingsraad geef ik meer info aan de sociale partner dan wettelijk opgelegd wordt. Maandelijks kan elke geïnteresseerde onze resultatenrekening inzien. Ook op sociaal gebied wordt er heel wat informatie gegeven.” Daarnaast heeft Ryhove zich enthousiast ingeschreven in het principe van supported employment, waarbij ernaar gestreefd wordt om personen met een ar-
beidshandicap dankzij een aangepaste begeleiding te laten doorstromen naar de reguliere economie. Een lovenswaardig principe, volgens Yvan De Bie, “mits de doelgroepwerknemers niet met de loop van het geweer in hun rug gedwongen worden om de grote overstap te maken”. Oude vijanden, nieuwe vrienden
Ten slotte geldt ook bij Ryhove de ongeschreven regel van het maatschappelijk verantwoord ondernemerschap ‘Maak van uw concurrent een partner’. Dat geldt uiteraard voor de collega’s actief binnen de sociale economie zoals de aangrenzende beschutte en de sociale werkplaats, maar evengoed voor de commerciële partner. “Waren we vroeger actief op de drukkerijmarkt. Dan hebben we deze losgelaten en zijn we ons meer gaan richten op manuele en machinale afwerking. Onze concurrenten van weleer, de drukkers, zijn nu onze grootste klanten geworden. Er zijn twee types van drukkers: de grote, die instaan voor hun eigen afwerking en de middelgrote die niet investeren in eigen afwerkingmachines. Omdat wij een neutrale partner zijn, laten veel middelgrote drukkers hun producten bij ons afwerken, en niet bij hun grotere broers. Onze neutraliteit en discretie zorgt ervoor dat er geen oneerlijke concurrentie is.”
www.ryhove.be
9
Tintelijn: Milieuvriendelijk schildercollectief komt goed uit de verf Hans Mathys en Jan van de Gracht
“Wat met hart en ziel geschilderd werd, geeft een beter beeld van de schilder dan van hij die geposeerd heeft”. Oscar Wilde mag met deze uitspraak dan portretschilders op het oog hebben gehad, toch gaat ze even goed op voor Tintelijn. Met minstens evenveel liefde als stielkennis gaan vaklui aan de slag met hun natuurverven. Zou de grote arbeidsvreugde te danken zijn aan de sterke betrokkenheid van de werknemers binnen deze coöperatie?
10
Iedereen baas!
Tintelijn is een afwerkingsbedrijf dat haast uitsluitend ecologische en bouwbiologische materialen gebruikt. Het is tevens een mooi voorbeeld van een participatieve coöperatie. In tegenstelling tot wat gangbaar is in de bouwsector, zoek je hier tevergeefs naar de baas die de lakens uitdeelt of de waterdrager die op de werf steevast de vuilste klussen moet opknappen. “Wel vind je hier vakmensen die op basis van gelijkwaardigheid de handen in elkaar slaan om klant- én milieuvriendelijk te ondernemen. Dat wil zeggen dat de vijf meewerkende vennoten samen de beleidsbeslissingen nemen maar evengoed dat ze de handen uit de mouwen steken op één van de vele werven”, legt Jan van de Gracht uit. “Omwille van het vele werk werd de ploeg ondertussen ook uitgebreid met twee ‘gewone personeelsleden’, maar zij worden evengoed betrokken bij het reilen en zeilen van de onderneming.” Een uitgebreid palet
De uitbreiding van het personeelsbestand toont aan dat er ook voor bedrijven die mens en leefmilieu centraal stellen een mooie zakelijke toekomst aan de einder gloort. Het palet van Tintelijn werd de laatste jaren immers fors uitgebreid. De hoofdmoot blijft het schilderwerk, zowel voor particulieren als voor grotere opdrachtgevers (o.a. de nieuwe kantoren van Oxfam, een Freinetschool, verschillende projecten voor de stad Gent, …). Maar Tintelijn plaatst ook linoleum en plankenvloeren. Sinds enige tijd is de afwerking
TINTELIJN
“ Alle vervuild water van de werven zoals van rollen en borstels wordt meegenomen naar het atelier om een tweeledige zuivering te ondergaan ”
van wanden met leempleister er als activiteit bijgekomen. En de laatste jaren doet de ‘A tot Z-aanpak’ zijn intrede. “Hiermee bedoelt Tintelijn dat het meer doet dan enkel de afwerking. Onder de noemer ‘kleine verbouwingen’ gebeurt het al eens dat we bijvoorbeeld een hele zolder inrichten”, licht Jan van de Gracht toe. Composteerbare verf?!
Ondanks de groei is er in de werking van Tintelijn één constante: het werken met ecologische en bouwbiologische materialen. Synthetische verf is taboe. Tintelijn zweert bij natuurverf. “Voor de productie van natuurverf wordt in de mate van het mogelijke gebruik gemaakt van natuurlijke nagroeibare materialen, en eventueel minerale grondstoffen die dicht onder de bodem te vinden zijn”, aldus Jan van de Gracht. “Verder leveren fabrikanten inspanningen om hun grondstoffen zo dicht mogelijk bij de productieplaats te vinden of ze zelfs biologisch te laten verbouwen. Bij gebruik komen minder schadelijke stoffen vrij. Ook het afval van natuurverf bevat minder giftige stoffen dan de synthetische tegenhanger uit petroliumderivaten. Sommige resten van verf kunnen zelfs op de composthoop terecht. De gezondheid van de gebruiker en de bewoner varen er wel bij!”
mogelijk te beperken. Daartoe zoeken ze werk in eigen streek. Hun bestelwagen rijdt op LPG. Verder worden flink wat kilometers naar de klanten met de fiets en de trein afgemaald.” You never walk alone
En zoals het een coöperatie beaamt, werkt Tintelijn nauw samen met partners die haar mens- en milieuFiets, tram, trein vriendelijke waarden delen. Zo is de coöperatie lid van Bij Tintelijn staan alle aspecten van de bedrijfsvoering VIBE (Vlaams Instituut voor Bio-Ecologisch Bouwen in het teken van milieuvriendelijkheid. “Alle vervuild en Wonen), participant van het Gents Ecologisch water van de werven zoals van rollen en borstels wordt Centrum en lid van Coopkracht, het overlegplatform meegenomen naar het atelier om een tweeledige zuivan de mens- en milieuvriendelijke coöperaties. In een vering te ondergaan. Eerst wordt het water door een be- coöperatie luidt namelijk het motto: you never walk zinksysteem geleid. Nadien wordt het in een apparaat alone! gepompt waar de resterende vaste stoffen neergeslagen en gefilterd worden. Het eindproduct is helder water”, zo stelt Jan van de Gracht. “De werknemers van Tintelijn proberen hun gemotoriseerde kilometers zo veel www.tintelijn.be
11
Anne Lesandré en Steven de Schepper
Care:
Een blinkend hart voor mensen
Hoe kan een bedrijf actief in de schoon-
pen in hun verhaal van maatschappelijk
Het verhaal van Care is er één van een voortdurende verdieping van hun maatschappelijk engagement. De oorsprong hiervan vinden we terug in Vebego, de familieholding waartoe Care behoort. In hun family statement staat dat hun bedrijf maar zo sterk kan zijn als de mensen die er werken. Vandaar dat veel aandacht gaat naar de manier waarop ze hun medewerkers omkaderen en naar het verhogen van de betrokkenheid van het personeel. Vanuit die visie was de keuze om invoegbedrijf te worden een logische stap. Het staat niet haaks op het algemene beleid én het kon bovendien problemen van toeleiding van arbeidskrachten, vooral in een aantal Vlaamse regio’s, mee verhelpen.
verantwoord ondernemen. Het MVO-
Invoegwerknemers zonder etiket
maak, met bijna 1000 werknemers en een omzet van 27 miljoen euro, deel uitmaken van de sociale economie? Care toont één van de wegen: ze zijn een invoegbedrijf en dat zien ze niet als een eindpunt maar als één van de vele stap-
denken vormt voor hen een wezenlijk deel van de bedrijfsvoering.
12
Een bedrijf zo sterk als de mensen die er werken
Op een totaal van 1000 personeelsleden zijn er 46 invoegwerknemers, goed voor 30 voltijdsequivalenten. Care heeft een erkenning voor in totaal 57 voltijdsequivalenten. Door het grote aantal kunnen ze de extra
CARE
begeleiding en opleiding grondig organiseren. Uit hun vroegere ervaring als kleinere invoegafdeling leerden ze dat je zoiets niet half kan doen. Het is maar door er ten volle in te investeren dat de return, ook economisch, er komt. De grootste winst bekom je in feite als de periode van twee jaar waarin je de invoegsubsidies ontvangt, voorbij is. Op dat moment beschik je als alles goed liep over een loyale groep ongesubsidieerde werknemers: een wezenlijke bijdrage tot het kapitaal van je onderneming. Care haalde met Steven De Schepper een expert in huis. In zijn vorige job leidde hij een startcentrum voor invoegbedrijven in Antwerpen. Maar ook nu laten ze zich nog goed begeleiden en informeren door de startcentra, de adviesbureaus, hun sociaal secretariaat… Na een grondige voorbereiding, met veel aandacht voor het informeren van alle personeelsleden, werd in 2005 de stap gezet. De sterke basisbegeleiding die Care voor haar werknemers al had versterkt (tot 1 coach per 40 werknemers) wordt voor de invoegwerknemers aangevuld. Deze extra begeleiding wordt betaald van de invoegsubsidies. Care zorgt ervoor dat het eindresultaat voor de klant hetzelfde is. De invoegwerknemers, maximum één in een ploeg van vijf, draaien pas mee als ze voldoende ingewerkt zijn. Klanten die op de hoogte zijn, en dat hoeft niet altijd het geval te zijn, reageren meestal heel positief. Zeker als je de tijd neemt om hen grondig in te lichten over de achterliggende bedoelingen. Hetzelfde speelt bij de andere werknemers van Care. Op de invoegwerknemers plakt uiteraard geen etiket. Vooral de verantwoordelijke teamleiders zijn goed op de hoogte en spelen gepast in op de specifieke verwachtingen en noden van de invoegwerknemers. Klanten clusteren
Care onderzocht nauwkeurig in welke groepen ze hun bestaande klanten konden indelen. Ze onderscheidden drie groepen: de (goedkope) prijszoekers, de oplossingenzoekers en de MVO-gevoeligen. Hun steeds groter engagement in het duurzaam ondernemen betekende voor hen dat ze zich niet meer gaan focussen op de eerste groep. Wie de prijs het belangrijkste vindt zal niet snel bij Care geholpen worden. Vaak verwachten deze klanten dat de invoegsubsidies hen een lager prijskaartje kan bezorgen. Dat is echter een illusie: de subsidies zijn er om de noodzakelijke omkadering van de invoegwerknemers mogelijk te maken en hun soms
lagere werkritme in de beginperiode te compenseren. Klanten die zich aanmelden krijgen een zestal oriënterende vragen voorgeschoteld. Als daaruit blijkt dat ze tot de tweede of derde groep behoren dan passen ze in het klantenprofiel waar Care zich op wil richten. Op die manier staat het verkoop- en marketingbeleid niet los van de keuze voor een verantwoordelijk ondernemingschap. De ecologie van het schoonmaken
Een goede personeelszorg is altijd een heel belangrijk punt geweest bij Care. Maar het is geen eindpunt. Wat betreft People en Profit scoren ze vrij goed. Kleine broertje in hun MVO verhaal is het aandeel Planet. Ook al is schoonmaken een activiteit die een milieubelastend effect heeft, toch gelooft Care dat je inspanningen kan leveren. Om dit kracht bij te zetten hebben ze deelgenomen aan de Masterclass Duurzaam Ondernemen dat 13 bedrijven en organisaties bij elkaar bracht om vorming te krijgen en ervaringen uit te wisselen wat betreft MVO. Alles vertrok vanuit een duurzaamheidsstrategie-scan waar, na gesprekken met mensen uit het bedrijf, mogelijk verbeteracties uit gedistilleerd werden. Uit deze lijst koos het management concrete werkpunten. Dit leidde bijvoorbeeld tot het schoonmaken zonder javel of ammoniak, veel aandacht aan een correcte dosering, een zuinig wagenpark, fietsvergoedingen, aandacht voor afvalstromen… Werken aan gedragsverandering in een onderneming waar de werknemers dagelijks op 800 locaties aan het werk zijn blijkt echter niet gemakkelijk. Voor Care is geen moeite te veel om de vinger aan de pols te houden en nieuwe manieren te zoeken om hun rol in de samenleving op een correcte en verantwoorde wijze in te vullen. Sociale economie en MVO gaan voor Care hand in hand.
www.care.be
13
De Instant ‘A’anpak:
Sectoroverschrijdende
Tom Smet
Een bijzondere eend in de sociale economie-bijt is Instant A: een sociaal uitzendproject. Toch verdienen ze zonder enige twijfel hun plaats in deze brochure. Het is een uniek samenwerkingsproject tussen de non-profit en het commerciële circuit. Bovendien bieden ze andere ondernemers een extra invalshoek om hun MVO-verhaal in te vullen.
Pioniers
Een brugfunctie tussen de doelgroep en het bedrijfsleven vervult Instant A al van in de beginjaren. Eind jaren ’90 zagen straathoekwerkers de nood aan een link tussen jongeren die snel en voor korte tijd wilden werken, en de bedrijfswereld die arbeiders met dat profiel niet kon vinden. Vedior en t-interim hapten toe en stapten samen met Jeugd en Stad vzw in een samenwerkingsverband. Beide uitzendkantoren zorgen ook nu nog voor de uitzendconsulenten en de contacten met de bedrijven. In 2001 werd dan Labor X vzw opgericht, die de taak van sociale partner met een brugfunctie naar de jongeren overnam van Jeugd en Stad. Labor X wordt gesubsidieerd door zowel de Vlaamse als de lokale stedelijke overheid. Instant A staat voor Instant Arbeid. De kernopdracht om snel gepaste interim-arbeid te vinden is gebleven maar het korte termijnperspectief van de beginjaren is niet meer voor iedereen van toepassing. Meer en meer is de aandacht voor de volledige omkadering van de jongere, met opleidingen, sollicitaties, taalcursussen…, op de voorgrond gekomen. Op dit moment zijn er zes kantoren verspreid over Vlaanderen, meestal in de buurten waar hun jongeren wonen en leven. In 2006 was er een instroom van iets meer dan 4000 personen. Wie zich aanmeldt is meestal een doelgroepjongere, zonder diploma van secundair onderwijs en met weinig werkervaring.
14
INSTANT A
samenwerking rond tewerkstelling
Een dialoog tussen een regulier en sociaal-economisch uitzendproject
Het is de sociale begeleider van Labor X die het intakegesprek voert en de jongere verder ondersteunt en begeleidt. En het zijn de uitzendconsulenten van Vedior en t-interim die voor de arbeidsbemiddeling van de jongeren naar de bedrijven instaan. Ze hebben vooral logistieke functies, jobs in de schoonmaak en in de productie beschikbaar. In 2006 waren er gemiddeld 329 voltijdsequivalenten per dag aan het werk, waarvan bijna de helft vrouw. Waar Labor X op de jongeren focust, staat voor de uitzendconsulenten de vacature centraal. Dit spanningsveld betekent dagdagelijks zoeken naar een goed evenwicht tussen deze twee aspecten. De mogelijke tegenstellingen worden echter overbrugd door de werkzaamheden op dezelfde werkplek te coördineren, waardoor met de tijd ook de visies tussen reguliere sector en sociale economie-sector een heel stuk naar elkaar zijn gegroeid. Sociale economie?
Een sterke rechtstreekse link tussen tewerkstelling in de sociale economie en de werkplekken waar de jongeren via Instant A terecht komen, is er niet. Slechts een kleine minderheid komt terecht in wat ze noemen sociale tewerkstelling. De zoektocht van de jongeren is er één naar (interim)arbeid in de reguliere sector. Wanneer de jongere wel interesse heeft en kan doorgroeien naar een permanente tewerkstelling, beschikt Instant A over een uitgebreid netwerk aan contacten om beroep op te doen: Jobkanaal, OCMW, De werkwinkel… In de toekomst wordt onderzocht of en hoe een betere afstemming met de sociale economie kan bekomen worden, bijvoorbeeld door een individuele beroepsopleiding in de onderneming gekoppeld aan interim-arbeid.
My own private driver
Instant A heeft een eigen mobiliteitsproject. Daarin krijgen mensen met het artikel 60 statuut een opleiding in het vervoeren van interim-arbeiders naar en van het werk. Ook door het zelf organiseren van dit vervoer onderscheidt Instant A zich van een regulier kantoor. Deze dienst is voor het sociaal uitzendproject vaak een extra troef naar moeilijk bereikbare bedrijven toe. Het geeft Instant A bovendien de mogelijkheid om heel kort op de bal te spelen en vrijwel onmiddellijk op een dringende vraag van de bedrijven in te gaan. De wegwijzer voor jongeren
Instant A gaat constructief in tegen bepaalde discriminerende vooroordelen van bedrijven tegenover kansengroepen. Het uitzendproject bewijst dagelijks dat laaggeschoolde jongeren gemotiveerd zijn en een job in het reguliere circuit aankunnen. Dikwijls ontbreekt het hen echter aan de juiste manier van communiceren en weten ze niet hoe ze zichzelf op een overtuigende manier moeten presenteren. Instant A speelt daar een bemiddelende en ondersteunende rol in.
www.instanta.be
15
Fusion
bij Baobab Catering
Jan Vanhuysse
Fusion is de term bij uitstek om Baobab Catering te beschrijven. Maar wat betekent dat hippe modewoord? Het meest voor de hand liggende gebruik van de term is in de keuken zelf, waar fusion de mengeling tussen de Wes-
Creatief met eten
Weinigen zijn er zich van bewust dat Baobab Catering een invoegbedrijf is. Het bedrijf staat vooral bekend om zijn gevarieerde internationale keuken en zijn indrukwekkend klantenbestand: het Paleis voor Schone Kunsten/Bozar, het Muziekcentrum Bijloke, Blue Note festival, de Memorial Van Damme… Baobab wordt gevraagd om de catering te verzorgen bij heel wat grote culturele evenementen, congressen en personeelsfeesten.
ploeg met het grote succes van Baobab
Het initiatief voor de oprichting werd genomen door Kanaal 127, een startcentrum in Zuid-West-Vlaanderen voor ondernemingen die duurzame tewerkstelling willen realiseren, én de vzw African Corporation die in hoofdzaak educatieve en voorlichtingsactiviteiten over vluchtelingen en de multiculturele samenleving ontwikkelde. De oprichting werd pas effectief na een grondig marktonderzoek waarbij in kaart werd gebracht waar er binnen de voedingsindustrie een gat in de markt zat. Het bedrijf hecht veel belang aan de sociale dimensie van zijn opdracht, maar profileert zich uitdrukkelijk vanuit zijn economische activiteiten en producten: “Zonder economische realiteit is geen sociale realiteit mogelijk”.
Catering.
Creatief met maatschappelijke doelstellingen
terse en Aziatische keuken betekent. Maar bij Baobab staat het ook voor de combinatie van sociale economie en klassiek economisch ondernemen. En dat het hier niet om een verstandshuwelijk gaat bewijzen Jan Vanhuysse en zijn
Het creëren van duurzame tewerkstelling voor kansengroepen is de belangrijkste maatschappelijke doelstelling bij Baobab. Ongeveer 30% van de werknemers
16
BAOBAB
“ Zonder economische realiteit is geen sociale realiteit mogelijk ”
(kelners, keukenpersoneel, …) komt uit kansengroepen. Op het totaal aantal werknemers is er dan weer 10% van allochtone origine. Werken met kansengroepen betekent echter niet dat er geen hoge eisen gesteld worden aan de werknemers. Bovenal wil Baobab kwaliteit aanbieden, dat maakt nu eenmaal deel uit van zijn unique selling proposition, waarbij ook het internationaal karakter en creativiteit centraal staan. Om die redenen investeert Baobab veel in de vorming en begeleiding van werknemers.
Creatief management
Het management bij Baobab wordt dan weer getypeerd door transparantie en democratische besluitvorming. De werknemers worden bij overleg betrokken, wat leidt tot een grotere loyaliteit van werknemers t.o.v. de werkgever, maar ook omgekeerd. Transparantie is er ook voor de klanten. Er wordt heel wat tijd vrij gemaakt voor het bespreken van de details van de diensten en bovendien worden de offertes bij Baobab heel helder opgesteld. Een individuele benadering van de klant is typerend voor een aanpak waarbij Dat maatschappelijke doelstellingen belangrijk zijn bij klanttevredenheid centraal staat. Baobab valt ook af te leiden uit hun keuze voor fairtradeproducten bij de catering: koffie, fruitsap, chocolade, Kortom Baobab Catering is, om het even bij keukenrum… Uit het aanbod wijnen kan de klant ook kiezen termen te houden, het neusje van de zalm onder de voor fairtradewijn. Daarnaast wordt er gelet op het be- sociale economie-bedrijven die succesvol functioneren perken en scheiden van afval en wordt er – voor zover op de reguliere markt. mogelijk – gekozen voor het gebruik van biologisch afbreekbaar wegwerpmateriaal. www.baobabcatering.be
17
ISIS:
De architecten van modern management
Ruth Claes
in de sociale economie Dat maatschappelijk verantwoord ondernemen en modern management geen tegenpolen hoeven te zijn bewijst ISIS als geen ander. Daarmee vegen ze in één klap de vooroordelen over sociale economie van tafel. In 2006 werden ze uitgeroepen tot Ambassadeur van de Sociale Economie en dit jaar nog werd Nadja Vananroye, algemeen directeur, gehuldigd als Manager van de Sociale Economie. Tijd voor een nadere kennismaking met de grote madammen van ISIS.
18
Oud, ouder en werkzoekend
Via thuishulp voor senioren creërt buurt- en nabijheidsdienst ISIS (Integratie voor Senioren in de Samenleving) duurzame jobs voor kansengroepen. Daarbij speelt de vzw in op de sociaal-economische context van de toenemende vergrijzing en langdurig werkzoekenden. Dat ISIS zijn wortels heeft in Limburg hoeft niet te verwonderen: begin jaren negentig werd deze provincie geconfronteerd met een hoge werkloosheidsgraad tengevolge van de mijnsluitingen. Bovendien vergrijst de bevolking er sneller dan in de rest van Vlaanderen. Zorg op maat
Steeds meer senioren en hun families prefereren de eigen vertrouwde leefomgeving om waardig ouder te worden boven deze van een instelling. Deze keuze zorgt er echter voor dat er, naast de diensten van de klassieke sociale en medische spelers op de markt, nood is aan extra diensten. Deze worden door ISIS aangeboden, bijvoorbeeld in de vorm van hun oppasdienst. Zeven dagen op zeven, 24 uur op 24 kan men hierop beroep doen. Bovendien staat bij de totale zorgverlening (poets- en huishoudbegeleiding) ‘zorg op maat’ centraal. Bij het toewijzen van een zorgverlener wordt veel aandacht besteed aan de specifieke noden en vragen van de zorgvrager in kwestie. Maar evengoed wordt reke-
ISIS
ning gehouden met de zorgverstrekker. Bij ISIS staat immers de term ‘sociale flexibiliteit’ van werkgever naar werknemer maar ook omgekeerd centraal. Bij het afstemmen van zorgverlener – doorgaans vrouwen – op zorgvrager wordt rekening gehouden met factoren zoals de persoonlijke voorkeuren van de helpster, fysieke beperkingen, gezinsnoden, ervaring, vervoersmogelijkheden, competenties… Omgekeerd betekent dat ook dat de werknemer zich soepel opstelt tegenover de klant. De zorgvragen kunnen zowel qua frequentie als tijdstip heel onregelmatig zijn. Deze ‘sociale flexibiliteit’ en ‘matching’ zijn de essentiële meerwaarden die ISIS biedt in vergelijking met andere klassieke thuishulp. Om de kwaliteit van de diensten te verzekeren, wordt er veel geïnvesteerd in de vorming en begeleiding van de helpsters.
impliceert dat de diensten van ISIS voor de klant net iets duurder zijn dan deze van reguliere diensten in de thuiszorgsector. Uit een onderzoek van de Universiteit van Antwerpen (Equal-project) blijkt echter dat door het efficiënt beheer van middelen de diensten van ISIS aan de overheid niet meer kosten dan deze van de klassieke thuiszorg.
Pionierswerk
Efficiënt management staat centraal. Daarom werd onlangs geïnvesteerd in een verbreding van het kaderpersoneel met een financieel en human resources verantwoordelijke. Niet verwonderlijk als we weten dat ISIS ongeveer 600 werknemers telt en actief is in vier Limburgse regio’s én de regio Tienen-LeuvenAarschot. Momenteel wordt binnen ISIS een ‘doorontwikkeling’ doorgevoerd. Democratische besluitvorming en participatie zijn de sleutelwoorden bij deze hervorming. Alle echelons van de organisatie worden bevraagd en ingeschakeld. “Een proces van lange adem, maar het loont”, aldus Ruth Claes, verantwoordelijke tewerkstelling en dienstverlening.
De werking van ISIS was de eerste voor Vlaanderen en hun voorbeeld wordt stilaan gevolgd. Buurt- en nabijheidsdiensten werden en worden opgericht in Antwerpen, Leuven en West-Vlaanderen. ISIS stelt zijn expertise en kennis ter beschikking en stond aan de wieg van de Koepel van Buurt- en Nabijheidsdiensten. In 2001 al werd ISIS door de Koning Boudewijnstichting erkend als steunpunt voor Dorp- en Buurtdiensten en kreeg ze een adviseringsopdracht. Mens, maatschappij, markt en management
Mens en maatschappij zijn de pilaren waarop ISIS steunt, maar deze kunnen dan weer niet zonder de fundamenten van markt en management. Deze laatste twee worden door de bestuurders van ISIS als voorwaarde beschouwd voor een goede werking. Voor ISIS betekent dat o.a. helder bestuur en op een verantwoorde en economisch efficiënte manier omgaan met de beschikbare middelen. Bovendien wordt 25% van de totale begroting gefinancierd door de klanten zelf. Dit
ISIS slaat in haar management de brug tussen het economische en het sociale. Zo wordt er gewerkt met een strakke begroting en zijn er richtcijfers die de werknemers moeten halen. ISIS is ervan overtuigd dat bij management in de sociale economie dezelfde parameters gelden als in de reguliere economie, zij het dat ‘mens’ en ‘kwaliteit’ primeren op ‘kapitaal’. Middelen die over zijn, worden opnieuw geïnvesteerd in ‘arbeid’.
Kortom, ISIS was en blijft een pionier. De blik is gericht op vernieuwing, economische efficiëntie en het streven naar integratie van zowel kansengroepen als senioren. www.buurtdienst-isis.be
19
BEWEL:
Een kei in
Patrick Nelissen
BEWEL, Beschermde werkplaatsen voor Limburg, is een perfecte illustratie van het onvolprezen maar voor buitenstaanders onbegrijpelijke limburggevoel. Opereren de beschutte werkplaatsen in de andere Vlaamse provincies onafhankelijk van elkaar, dan worden de tien limburgse ateliers centraal beheerd. Doelstelling: werk, werk en nog eens werk voor arbeidsgehandicapten creëren. Maar deze beschutte werkplaats is ook nog eens ‘de beste leerling van de klas’ op het vlak van compententiemanagement. De beloning daarvoor is wel mooier dan ‘een kus van de juf’ of een ‘bank vooruit’.
20
Dicht bij huis
De naakte cijfers tonen alvast aan dat de Limburgers aardig in hun opzet slagen: 1.700 werknemers, waarvan 1.500 personen met een handicap en 250 validen, zijn tewerkgesteld in tien werkplaatsen, geografisch verdeeld over de provincie. En dat beleid heeft zo zijn voordelen. “Ons centrale beheer maakt een gecoördineerd beleid inzake uitbouw, inplanting, bedrijfsvoering, klantenrelaties, personeelsbeleid, public relations… mogelijk. Dankzij onze sterke regionale spreiding moeten onze medewerkers zich meestal niet meer dan 20 km verplaatsen”, legt directeur Patrick Nelissen uit. Competentiemanagement: meer dan een gewone opleiding
Door de beschutte tewerkstelling wordt de maatschappelijke inclusie voor de werknemers met een handicap mogelijk gemaakt. Deze tewerkstelling garandeert immers niet alleen een inkomen, maar biedt ook mogelijkheden tot zelfontplooiing en bijdragen aan de samenleving. Het begrip ‘aangepaste arbeid’ betekent voor BEWEL ook dat ze zich doelbewust richten op de specifieke capaciteiten van elke doelgroepwerknemer. Competentiemanagement heet dit in het H.R.-jargon: een personeels- maar ook bedrijfsbeleid waarin de competenties van werknemers centraal staan. Het gaat niet alleen om het kennen (kennis) en kunnen (vaardigheden) van werknemers maar ook om hun houding, attitudes en zelfs om een aantal persoonlijkheidskenmerken. Competentiemanagement heeft de
BEWEL
kerncompetenties
ambitie om de vaardigheden van zijn werknemers te ontwikkelen in functie van de bedrijfsdoelen. Maar het spreekt vanzelf dat het ook heel wat ontwikkelingskansen voor werknemers in zich draagt. Ideaal voor een organisatie die sociale doelstellingen wil en economische doelstellingen moet realiseren. “Van elke werknemer brengen we de vaardigheden, wensen en kennis in kaart. Daaraan koppelen we gerichte trainingen en opleidingen. In samenspraak met onze stakeholders wordt een plan opgemaakt dat uitmondt in trainingen on the job en specifieke opleidingen. Eveneens is er aandacht voor hun ruimere leefwereld: het functioneren in de maatschappij. Een cursus verkeer of verantwoorde poetsmaterialen zijn hier mooie voorbeelden van. In een voorfase wordt reeds constructief samengewerkt met BUSO-scholen o.a. door het organiseren van stages”, verduidelijkt Patrick Nelissen. “Resultaat: met hun nieuw verworven kennis, vaardigheden en persoonlijkheidskenmerken staan onze werknemers sterker in hun schoenen. Mensen die hun werk graag doen, doen dat goed. En omgekeerd. Bij BEWEL, maar evengoed bij andere werkgevers. BEWEL streeft er naar dat een aantal van haar werknemers doorstroomt naar de reguliere arbeidsmarkt, maar biedt ook mogelijkheden tot interne doorstroming en promotie op vlak van arbeidstaken in de eigen organisatie”. Diversiteit in de opdrachten
gevers werd bewust geopteerd voor een zeer divers opdrachtenpakket. BEWEL is actief als industriële toeleverancier in zeer diverse sectoren zoals: verpakking, electro-montage, zeef- en offsetdrukkerij, boekbinderij, textielconditionering, groenonderhoud, verwerken van mailings, …” Zorg voor de omgeving
Ten slotte hebben ze bij BEWEL ook oog voor andere facetten van het maatschappelijk verantwoord ondernemerschap. Op het vlak van de zorg voor het leefmilieu streeft BEWEL ernaar om de best beschikbare techniek te gebruiken om de hinder voor het leefmilieu en de omgeving te beperken en streeft men naar de realisatie van veilige en consumentveilige producten. “Deze doelstelling werd bewust opgenomen in de missie en visie van de organisatie. Vorig jaar werd de certificatie van het milieumanagementsysteem ISO 14001 gerealiseerd. Werken met personen met een handicap vereist bijzondere aandacht en zorg voor veiligheid en gezondheid. Dit impliceert de zorg voor veilige arbeidsomstandigheden en afgeleverde producten én aandacht voor gezonde arbeids- en leefgewoonten”, besluit Patrick Nelissen.
Om zijn sociale rol optimaal te kunnen vervullen voert BEWEL bewust een zeer divers pakket aan werkopdrachten uit, van eenvoudige handenarbeid tot zeer gespecialiseerd werk. Zo is er een gepaste taak die aansluit op de mogelijkheden en interesses van elkeen, ongeacht haar of zijn handicap. “Momenteel werkt BEWEL voor een 50-tal grote tot middelgrote ondernemingen en een 500-tal kleinere bedrijven. Ongeveer 75% van het opdrachtenpakket bestaat uit toeleveringswerk”, aldus Patrick Nelissen. “Daarnaast brengt BEWEL ook eigen producten en diensten op de markt. Om tewerkstelling op maat te kunnen bieden en tegelijk minder kwetsbaar te zijn van zijn opdracht- www.bewel.be
21
Lilith HuisHoudHulp:
Annemarie Segers
Nomen est omen! De oude Romeinse wijsheid dat iemands naam iets zegt over zijn lot, gaat zeker op voor Lilith HuisHoudHulp. Was Lilith in de oudheid de eerste vrouw, die koos om vrij, blij en onafhankelijk haar eigen koers te varen, dan nam het Gentse dienstenchequebedrijf een vliegende start waarbij de meest optimistische prognoses in het ondernemingsplan overtroffen werden. Het bedrijf bewijst met de visie en aanpak van zaakvoerster Annemarie Segers dat je van bij de opstart maatschappelijke en bedrijfseconomische doelstellingen kan verzoenen.
22
Quality time
Dankzij de hulp in het huishouden door 16 enthousiaste medewerkers van Lilith HuisHoudHulp kunnen momenteel meer dan 100 gezinnen tijd en energie vrijmaken voor andere belangrijke zaken in hun leven. Ingrediënten van dit gesmaakte recept? Klantvriendelijkheid staat, zoals in de baseline aangegeven wordt, centraal: “Professionele HuisHoudHulp… alsof u het zelf deed”. Uiteraard kan je het voordelige tarief van de dienstencheques niet weg gommen. Maar er is zo veel meer. Bij elk eerste huisbezoek gebruikt Annemarie Segers een uitgebreide checklist om de noden en behoeften in kaart te brengen. Als zaakvoerster voelt zij zich ook niet te beroerd om zelf regelmatig met haar zwabber aan de slag te gaan. Wie elk uithoekje van een woning kent, kent meteen ook de behoeften van de bewoner. Tevens wordt bijzonder veel aandacht besteed aan volwaardige tewerkstelling en aan de begeleiding en de vorming van de medewerk(st)ers. Maandelijks worden ze uitgenodigd op een themavergadering. Ook kunnen ze hun bezorgdheden kwijt tijdens een persoonlijk gesprek. Annemarie Segers streeft naar een hoge graad van zelfsturing zodat haar medewerk(st)ers autonoom kunnen inspelen op de unieke situatie van elk huishouden en voldoening kunnen vinden in hun werk.
LILITH
Een proper dienstenchequebedrijf Kansen bieden
Onderneemster van het jaar
Het lag dan ook voor de hand om de activiteiten onder te brengen in een Vennootschap met Sociaal Oogmerk. Lilith wil daarmee benadrukken dat het doel van de onderneming in de eerste plaats de realisatie van een aantal maatschappelijke doelstellingen is in plaats van het streven naar winst voor de aandeelhouders. Uiteraard staat de tewerkstelling van mensen uit de kansengroepen hierbij centraal. Maar meer nog dan een job wil Annemarie Segers haar medewerk(st)ers hun gevoel van eigenwaarde terug laten ontdekken. “Wie in onze maatschappij geen economische functie vervult, krijgt daarvan zelf de schuld en komt in een neerwaartse spiraal terecht”, licht ze haar visie toe. “Laaggeschoolde vrouwen raken zeker vanaf 35 jaar moeilijk aan een job. Zij beschikken vaak over een pak competenties… al was het maar door de jarenlange zorg voor het eigen huishouden. Toegang tot arbeid vanuit erkenning en waardering van persoonlijke competenties, ondersteuning door een professionele organisatie, het invullen van een economische functie, … opent voor hen de mogelijkheid op maatschappelijke volwaardigheid, zelfwaardering en ontplooiing.”
Als Annemarie Segers gelooft in het groeipotentieel van oudere werkloze vrouwen, weet ze waarover ze spreekt: zelf was ze al een tijdje op tram 4 gestapt, toen ze als werkloze een NFTE-cursus (Network For Training Enterpreneurship) ging volgen. “Via een nononsense aanpak en een praktijkgerichte kennisoverdracht laat die organisatie kanszoekende jongeren (en ouderen) de kracht van het zelfstandig ondernemerschap ontdekken,” aldus Annemarie Segers. Blijkbaar heeft NFTE een boontje voor oudere jongeren die furore maken in de sociale economie want onlangs kaapte de 49-jarige zaakvoerster van Lilith HuisHoudHulp de eretitel ‘onderneemster van het jaar’ weg. Dat belet haar niet om nuchter te blijven. “Ondanks het potentieel wil ik mijn zaak niet verder laten groeien maar eerder uitdiepen. ‘Thuis’ is een essentieel element in het welzijn van iedereen: het is de plaats waar mensen tot rust komen, voeding vinden, zich veilig voelen. Dat vraagt zorg, tijd, energie en inzet. Lilith schrijft HuisHoudHulp bewust met drie hoofdletters!” Lilith HuisHoudHulp: een proper bedrijf op alle vlakken! www.lilith-huishoudhulp.be
23
VELO:
Fietsbedrijf loopt gesmeerd
Jos Vandikkelen
Aan het hoofd van sociale economie-on-
Sleutelen aan de arbeidsmarkt
Een universiteitsstad is een fietsstad. En was het in
dernemingen vind je economisten, juristen, Leuven vroeger bon ton om als student een fiets ‘te psychologen en soms al eens een maatschappelijk werker. Maar aan het stuur van het sociaal en ecologisch fietsproject VELO zit een theoloog. En of je nu gelovig, agnosticus of atheïst bent: Jos Vandikkelen bewijst dat het succesvol leiden van een sociale economie-bedrijf minstens evenveel te maken heeft met visie als met management. Sterker nog: zijn coherente kijk op mens en samenleving is een kritische succesfactor om de puzzelstukjes ‘kansengroepen’, ‘diversiteit’, ‘ecologie’ en ‘economische groei’ perfect samen te leggen.
24
lenen’ als de mobiliteitsnood hoog was, dan werd dankzij VELO met deze kwalijke gewoonte komaf gemaakt. Bij VELO kan je goedkoop een fiets huren of (laten) herstellen. Zo opent VELO voor jongeren en laaggeschoolden meteen ook de poort tot de arbeidsmarkt: door het recycleren en herstellen van fietsen leren ze een stiel en verwerven ze sociale vaardigheden en arbeidsattitudes die hen de kans bieden om door te stromen naar de reguliere arbeidsmarkt. De volledige wereld onder het dak van VELO
Aan het stuur van VELO zit Jos Vandikkelen. Zijn opleiding: godsdienstwetenschappen. Tot 2005 was hij eindredacteur van een tijdschrift over spiritualiteit. “Zo’n 20 jaar heb ik daar vanuit een bewuste mensvisie gewerkt. Centrale woorden daarin zijn: emancipatie, ontplooiing, engagement, verdieping. Wij brachten geloof ter sprake vanuit de sociale en maatschappelijke context van mensen. Verankerd. Wezenlijk is er weinig verschil met mijn job bij VELO. Nog steeds gaat het om mensen kansen bieden om zichzelf te ontplooien”, licht Jos Vandikkelen toe. Alleen is het nu veel concreter. Het gaat om ongeveer 40 Timmy’s en Moustafa’s. Ieder met zijn lichte of zware rugzak. Het zijn voornamelijk gasten uit het deeltijds beroepsonderwijs, erkende maar werkloze vluchtelingen en langdurig
VELO
werklozen. De VELO-medewerkers zijn afkomstig uit zeker 15 verschillende landen. De wereld onder één dak, als het ware. Ieder van hen wil iets van zijn leven maken. Maar ze hebben weinig kansen gekregen, mogelijkheden verprutst of zware miserie gekend. VELO biedt hen een opleiding, zowel technisch als op vlak van arbeidshouding. “Maar het is aan hen om daar iets mee te doen”, benadrukt Jos Vandikkelen. “Wij zijn er met onze kennis, onze begeleiding, maar vooral met ons geloof in hen. Eén voorbeeld. We werken samen met o.a. Levenslijn een actie uit waarbij er fietsateliers in secundaire scholen opgezet worden. Wij bieden in de verschillende provincies opleidingen voor de participerende scholen. En daarin spelen onze gasten een grote rol. Symbolisch kan het niet sterker: een jongen uit het deeltijds beroepsonderwijs die zijn kennis en ervaring mag doorgeven aan een latinist, iemand van de afdeling chemie, …” Eén van mijn moeilijkste opdrachten bestaat erin om dit sociale engagement te verbinden met de economische realiteit. Want VELO is ook een bedrijf. Op het einde van het jaar moeten de cijfers kloppen. De klanten verdienen kwaliteit. “Ik ben er fier op dat we met een heel team erin slagen om deze combinatie te realiseren. En dat het mogelijk is, ook in de sociale economie, om op een gezonde manier te groeien, extra markten aan te boren en extra mensen op te leiden”.
VELO en de NMBS slaan de handen in elkaar
Zo aarzelde men bij VELO geen moment om mee te stappen in het concept van de Fietspunten. Dit is een samenwerking van de NMBS-holding met de sociale economie om fietsdiensten aan te bieden in de grotere Belgische stations. Wie vlot van de bus of de trein op een fiets kan springen, zal sneller geneigd zijn om Koning Auto op stal te laten. VELO nam het risico om met beperkte overheidssteun voorafgaand aan de beslissingen met het concept te proefdraaien in het station van Aarschot. De toerist of pendelaar kan er zijn stalen ros niet alleen met een gerust gemoed in een bewaakte fietsenstalling achterlaten, hij kan er ook fietsen laten herstellen en huren. Voor elk wat wils: handige vouwfietsen, comfortabele stadsfietsen tot en met stoere mountainbikes voor wie de Hagelandse hellingen wil trotseren. Leergeld werd betaald, maar het draait! Dit jaar starten acht Fietspunten in grote stations, waaronder een VELO-Fietspunt in het station van Leuven. Allemaal worden ze uitgebaat door sociale economie-ondernemingen in de fietssector. Een twintigtal jongeren en langdurig werklozen kan dankzij de VELO-Fietspunten alleen al de broodnodige werkervaring opdoen. En het CO2-gehalte in de Vlaams-Brabantse lucht daalt recht evenredig met de werkloosheid! www.velo.be
25
Opnieuw &
o C :
Tweedehands is eerste keus!
Koen Goemans
Voor koopjesjagers, snuffelaars en fans van de sixties, de seventies en de eighties zijn de drie kringloopwinkels van Opnieuw & C° een waar paradijs. Elke dag bevoorraden enkele vrachtwagens de drie winkels met ‘verse’ en unieke spullen. Goed voor het milieu. Maar ook goed voor de 130 werknemers uit de kansengroepen, die aan het sorteren, herstellen en verkopen een zinvolle job hebben.
26
Drie voor de prijs van één
“Wij behoren tot een keten van bedrijven die zich zorgen maken over de pollutie van onze mooie planeet, en wel in het bijzonder de vervuiling door de steeds groeiende afvalberg die onze consumptiemaatschappij voortbrengt”, legt directeur Koen Goemans uit. “Verscheidene jaren geleden zag een groep milieubewuste mensen in dat het niet langer kon dat er zo veel herbruikbare goederen weggegooid werden. Het even simpele als geniale idee van de kringloopwinkel was geboren.” Het maakt niet uit of je een grote kuis houdt of de zolder of kelder opruimt. Tegenwoordig kan je zowat overal in Vlaanderen jouw afgedankte maar nog bruikbare spullen gratis laten ophalen door een kringloopcentrum. Voor de streek in en om Lier is dat Opnieuw & C°, een sociale werkplaats én invoegbedrijf. Daar sorteren de medewerkers deze spullen. Alles wat meteen verkoopbaar is, krijgt een plaatsje in één van de drie winkels in Lier, Duffel of Mortsel. En wat blijkt: wat voor de ene passé is, is voor iemand anders hip.
OPNIEUW EN CO
“ Wie denkt dat dit een overdekte rommelmarkt is, heeft het mis ”
Geen overdekte rommelmarkt
Op zoek naar een te gekke sixties designlamp? Of de echte jeans met olifantenpijpen uit de seventies? Slechts één adres. In welke befaamde haute couturezaak denk je dat de geestelijke vader van Cowboy Henk, Herr Seele, zich zijn coole outfit aanschaft? In een kringloopwinkel kan je werkelijk alles vinden: meubels, kleding, speelgoed, huisraad, huishoudtoestellen, hifi en televisies, boeken en platen… “En wie denkt dat dit een overdekte rommelmarkt is, heeft het mis voor: net zoals in de meeste andere kringloopcentra wordt ook in onze kringloopwinkels het concept van uw vertrouwde supermarkt gevolgd: een gevarieerd aanbod, per productgroep uitgestald in overzichtelijke afdelingen en rekken”, aldus Koen Goemans. Goederen die niet meteen kunnen verkocht worden omdat ze stuk zijn of nog grondig nagekeken of getest moeten worden, belanden in de herstelwerkplaats. Wat na sortering of verdere testen niet verkoopbaar blijkt, wordt gesorteerd volgens materiaalsoort om nog zo veel mogelijk te recupereren. Zo gaan metalen, bruin- en witgoed, lompen, hout, … in de recuperatiesector een tweede leven tegemoet. Uiteindelijk blijft er slechts een minieme restfractie over die gestort of verbrand moet worden.
veranderende assortiment. Iedere dag komen enkele vrachtwagens ‘nieuwe’ spullen binnen. Van elk product is er maar één exemplaar. Een kringloopwinkel is dus het mekka voor verzamelaars en trendsetters met een neus voor oude spullen met stijl en karakter. Kringloopwinkels kunnen uitpakken met lage prijzen: gemiddeld kost een product 10 à 20% van de oorspronkelijke nieuwwaarde. Mooi meegenomen voor studenten of anderen die krap bij kas zitten. Maar uiteraard is het de Opnieuw & C° vooral te doen om mensen uit de kansengroepen een zinvolle job te geven: 150 mensen hebben hier een dagtaak. Maar in tegenstelling tot wat deze toch wel indrukwekkende aantallen laten vermoeden, is het Opnieuw & C° niet alleen om de macht van het getal te doen. Kwaliteit primeert boven kwantiteit. Dit kringloopcentrum was bijvoorbeeld de pionier van de social audit in Vlaanderen. Dat wil zeggen dat het bedrijf niet alleen een mix van sociale, ecologische en bedrijfseconomische doelstellingen wil bereiken, en deze gaat meten via vooraf vastgestelde indicatoren maar dat ze daar ook over in dialoog gaat met zijn belangrijkste stakeholders. “Zo’n social auditproces is een garantie dat mens- en milieuvriendelijk ondernemerschap een vaste plaats krijgt in het management van Opnieuw & C°”, besluit Koen Goemans.
Meten is weten
Opnieuw & C° verenigt op unieke wijze commerciële, ecologische en sociale doelstellingen. Eén van de grootste troeven van de kringloopwinkel is het steeds
www.opnieuwenco.be
27
Flection: Subsidies verwelken maar
Koen Janssens
Onder de naam Eco PC was de Belgische afdeling van de internationale groep Flection in de jaren ‘90 erkend als één van de allereerste invoegbedrijven. Zijn de subsidies hiervoor al lang uitgedoofd, dan wordt het sociaal-ecologisch karakter vandaag de dag nog altijd geïnspireerd door de invoeg-roots.
Oud en versleten
De internationale groep Flection zamelt jaarlijks meer dan 500.000 overbodige en verouderde IT-systemen in en maakt deze geschikt voor hergebruik. Met filialen in Nederland, België, Frankrijk, Duitsland en Spanje, en een totale personeelssterkte van 100 medewerkers, is Flection een van de grootste ondernemingen op dit gebied in Europa. Flection verzamelt oude, defecte en onbruikbare hardware van ondernemingen. Voor het recyclingproces worden alle gegevens verwijderd en wordt het materiaal ontmanteld conform de huidige milieunormen en wetgeving. Het internationaal team neemt de volledige verantwoording en alle risico’s op zich voor alle aspecten van de afgevoerde computer en biedt haar altijd druk bezette klant zo de ruimte om zich te concentreren op haar kernactiviteit. Sneller dan de wet
Als we het hebben over maatschappelijk verantwoord ondernemerschap is Flection in de eerste plaats een milieuvriendelijk bedrijf. Door haar kernactiviteit – het promoten van hergebruik – voorkomt ze een gigantische afvalberg. Maar ook met het restafval wordt zeer zorgvuldig omgegaan. Het afvalverwerkingsbeheer wordt toegepast volgens de hoogste ethische en ecologische normen. Zo voldoet Flection volledig aan de Europese richtlijn. Deze WEEE Richtlijn, of voluit de ‘Richtlijn omtrent afvalstoffen in elektrische en elektronische uitrusting’ is gericht op het verminderen van de impact op het milieu gedurende de levenscyclus en bij afdanking (afvalstroom) van het product. “Maar”, zo benadrukt Koen Janssens, ”Flection voerde al een
28
FLECTION
de waarden van een invoegbedrijf blijven eeuwig bestaan!
milieuvriendelijk beleid lang voor er sprake was van een dwingende wetgeving. Zo konden klanten hun PC op het einde van zijn levenscyclus bij Flection binnenbrengen voordat de terugnameplicht een regel werd.” Digitale Noord-Zuidkloof
Flection heeft ook oog voor wat er rond haar in de samenleving gebeurt. De zorg voor de toenemende digitale kloof tussen Noord en Zuid, leidde tot een structureel samenwerkingsverband met de NGO Close the Gap. “Close the Gap streeft naar overbrugging van de digitale kloof tussen de technologisch hoogontwikkelde industriewereld en de derde wereld. Dat doet deze NGO door bedrijven aan te zetten tot schenking van hun afgedankte apparatuur. Wij nemen dan vervolgens de dataverwijdering, refurbishing en herconfiguratie voor onze rekening. Close the Gap biedt de toestellen dan aan onderwijsinstellingen in ontwikkelingslanden aan. Behalve voor de financiële voordelen, koos Close the Gap ons als partner voor ons uitgesproken sociaalecologisch karakter”, benadrukt Koen Janssens. Geen etiket meer
vestigden we een nieuw record door met ons team van 15 mensen liefst 1.000 PC’s aan het basisonderwijs te leveren”, benadrukt Koen Janssens niet zonder enige trots. Uiteraard waart de geest van het invoegbedrijf ook nog rond op de werkvloer zelf. “Negen uitvoerende medewerkers kwamen uit de kansengroepen. Maar dankzij een goede omkadering en een training on-thejob kan je hen dit etiket eigenlijk niet meer opplakken: ze hebben een volwaardig arbeidscontract en arbeidsvoorwaarden conform de sector. En als er dan toch eens een medewerker is die het wat moeilijker heeft, dan zoeken we daar lichtere taken voor zoals magazijnwerk, posthandling, reinigen van de apparatuur, … Maar je stelt vast dat deze mensen na verloop van tijd dankzij onze aanpak inzetbaar worden voor andere opdrachten.”
Dat sociaal-ecologisch karakter dankt Flection aan haar roots als invoegbedrijf. Het bedrijf stamt uit Eco PC, één van de eerste invoegbedrijven die ooit door de Vlaamse Minister erkend werd. “Eco PC was tot zijn overname eind van de jaren ‘90 gespecialiseerd in het refurbishen of opfrissen van informaticamateriaal voor het onderwijs en voor organisaties uit de social profit. Maar ook vandaag is dat een prioritaire doelgroep. Voor de start van het nieuwe schooljaar www.flection.be
29
BRUG SE EN MVO
Een brug
tussen sociale economie en MVO
Het water hoeft niet te diep te zijn… Een hele weg is afgelegd in de recente jaren binnen de ondernemingswereld. Het debat rond de relatie van economie en ondernemingschap in verhouding tot de maatschappelijke noden en uitdagingen is ondertussen geïntegreerd in vele beleidsagenda’s. Verschillende waardevolle initiatieven zoals Investors in people, MVO voor KMO’s, Social Auditing, … openen de deur voor interessante partnerships met de sociale economie.
30
Ook vanuit het werkveld van sociale economie-ondernemingen zijn meerdere aanzetten gegeven om de brug te leggen met de reguliere ondernemingen. Zo werkt het project Connect (www.connect.be) te Gent aan een permanente uitwisseling op niveau van producten en diensten. Men zoekt op basis van complementariteit tussen reguliere en sociale economie, telkens naar gemeenschappelijke sporen die voor de regio een surplus kunnen opleveren op vlak van tewerkstelling en verspreiding van een verantwoordelijke aanpak van het economisch gebeuren. Andere voorbeelden van vruchtbare samenwerking die in de toekomst nog een sterke impact zullen krijgen zijn de zogenaamde sectorovereenkomsten. Sociale economie-ondernemingen begeven zich op dezelfde werk- en sectorterreinen als de reguliere ondernemingen. Meer dan eens wordt de perceptie gevoed dat de een de andere de kaas tussen het brood wegneemt. In feite gaat het om spelers – ondernemers – op dezelfde markt die op basis van gelijkwaardige maatstaven hun activiteiten, producten wensen te verkopen. Vanuit de bezorgdheid om de tewerkstelling zo breed mogelijk te blijven garanderen, zijn door VOSEC en een aantal ondernemingen stappen gezet om overeenkomsten te sluiten met sectorfederaties. Een interessante aanzet is de eerste overeenkomst op vlak van groenzorg wat kan lei-
den tot een uitwisseling en aanvulling van beide groepen binnen de verschillende provincies. Het eerste protocol hiervoor is in Limburg uitgeschreven. Ook met de nieuwe niche ontwikkeling rond fietsmobiliteit wordt sterk gestreefd naar een evenwicht en gelijkwaardige samenwerking tussen fietsondernemingen uit de reguliere en de sociale economie. Samenwerking is de boodschap op alle fronten. Tot slot is het niet onbelangrijk om de vele competentiemodellen voor diverse groepen van medewerkers die binnen de sociale economieondernemingen ontwikkeld zijn, te vertalen in werkmodellen voor de reguliere ondernemingen. Een eerste aanzet vinden we reeds in de aanpak van social employment waarbij arbeidsgehandicapten een begeleide (= vanuit en sociale economie-onderneming) tewerkstelling binnen een reguliere economie-unit krijgen. De waarden binnen de sociale economie rond omgaan met en integratie van diversiteit is ook voor de reguliere economie een belangrijke strategische hefboom voor de economie en het ondernemingschap van de toekomst. Sociale economie kan en wil zeker over de brug komen, maar zal steeds haar kritische functie blijven behouden in het bevragen van de vrije markteconomie, die o.a. leidt tot de uitsluiting van grote groepen mensen, die niet in de maat van het reguliere proces passen.
SOCIALE ECONOMIE
Er blijven taaie vooroordelen de ronde doen over de sector van de sociale economie. In een notedop zetten we ze hier even op een rij.
Misverstanden opruimen 1. Sociale economie is een marginale sector
4. Innovatie en sociale economie gaan niet samen
Fout. De sector van de sociale economie stelt in Vlaanderen ruim 25.000 mensen tewerk en telt ongeveer 500 ondernemingen. Er zijn meer werknemers tewerkgesteld in de sociale economie dan in de automobielassemblage.
Fout. Ondernemingen in de sociale economie zijn voortdurend op zoek naar innoverende ideeën. Een van de grote pijlers van sociale economie is: tewerkstelling creëren door in te spelen op reële maatschappelijke noden waar de reguliere economie (nog) geen aandacht voor heeft. Dit betekent dat telkens nieuwe 2. De sector is verlieslatend en concurrentievervalsend niches worden gezocht en ontwikkeld. Zie de ontwikDe sociale economie is voor een belangrijk deel afhan- kelingen op vlak van recyclage (kringloopwinkels), de kelijk van overheidssteun, maar dat betekent niet dat hulpinitiatieven in het huishouden bij senioren (buurtsociale bedrijven aan concurrentievervalsing doen. De en nabijheidsdiensten), de nood aan energiebesparing prijzen van producten en diensten die sociale bedrij(energiesnoeiers), enz. ven afleveren, zijn wel degelijk vrij en marktcomform. En het is niet per definitie zo dat een bedrijf uit de 5. Sociale economie en amateurisme zijn synoniemen sociale economie geen winst kan of moet maken. Veel Als Quick-Step zijn verpakkingen van laminaat uitbebedrijven werken samen met bedrijven uit de sociale steedt aan een bedrijf uit de sociale economie, is dat economie. Colruyt, Katoennatie, Kinepolis, Quick-Step, omdat de offerte van dat bedrijf de beste was. Het is Branquino, … niet omdat een bedrijf werkt met laaggeschoolden, arbeidsgehandicapten of langdurig werkzoekenden, dat 3. Sociale economie is een subsidie-economie de producten of diensten van slechte kwaliteit mogen De sociale economie-bedrijven ontvangen inderdaad zijn of te laat geleverd kunnen worden. Professionafinanciële ondersteuning van de overheid. Maar meer- lisme en specialisatie zijn niet vreemd aan de sector, dere financiële tegemoetkomingen staan open voor integendeel. alle ondernemingen, zoals de vermindering van de socialezekerheidsbijdragen voor oudere werknemers en laaggeschoolden. De onderneming moet wel bereid zijn die werknemers een duurzame job aan te bieden. Daar wringt meestal het schoentje. Een andere tussenkomst van de overheid is de compensatie van het rendementsverlies dat ondernemingen uit de sociale economie lijden.
31
Sociale economie in ’t kort
De sociale economie is in de praktijk een brede verzameling van initiatieven en ondernemingen. Uit de voorgaande praktijkvoorbeelden en het overzicht hieronder moet duidelijk zijn dat sociale economie niet verengd mag worden tot inschakelingeconomie, de tewerkstelling van zogenaamde kansengroepen. Ze bestrijkt integendeel een ruime waaier aan activiteiten vaak op gebieden waar noch de publieke noch de private markt een antwoord op hebben. Ze werkt op basis van waardenparameters die ondernemingschap en economie in een ander kader plaatst.
Sociale economie: ondersteuningsstructuur Startcentra Opdracht
Adviesbureau’s
Bedrijfsontwikkeling binnen de sociale economie. Aanbieden van een intensieve managementondersteuning aan ondernemingen in de sociale economie gedurende hun startjaren.
Advies en begeleiding geven aan initiatieven in de sociale economie.
Eerstelijnsrol.
Tweedelijnsrol.
Doelgroep
Ondernemingen en initiatieven uit de sociale economie met focus op de invoegbedrijven.
Aantal
Activiteitencoöperaties
Solidaire financiers
Begeleiden van langdurig werkzoekenden en andere kansengroepen richting ondernemerschap, met het oog op duurzame zelftewerkstelling.
Verstrekken van financiële middelen aan sociale economie-ondernemingen.
Alle sociale economieondernemingen.
Individuele langdurig werkzoekenden en andere kansengroepen.
Alle ondernemingen uit de sociale economie.
13 De Beitel (Mechelen), De Ent (Ronse), De Kaap (Brugge), De Kempische Brug (Antwerpen), De Punt (Gent), De Startcentrale (Heusden-Zolder), De Wolkammerij (Antwerpen), De Werkhoek (Oostende), Kanaal 127 (Kortrijk), RIC (LeuvenTienen), RICK Kempen (Turnhout), Vaart! (Roeselare), Zennelink (Vilvoorde)
5 Febecoop Adviesbureau Vlaanderen, Hefboom, Mentor consult, SEC adviesbureau, WEB
5 Co-Actief (Antwerpen), DEBUuT (Brussel), Ondernemersatelier (Genk), Startpunt (Gentbrugge), Take Off (Oudenburg)
4 voor Vlaanderen - Hefboom cvba - Netwerk Rentevrij cvba so - Triodos Bank - Trividend
www.socialeeconomie.be/ startcentra
www.socialeeconomie.be/ adviesbureaus
www.socialeeconomie.be/ activiteitencooperaties
3 voor het Zuiden - Alterfin cvba - Incofin cvso - VOOC cvso
www.socialeeconomie.be/ financiers
Samenwerking op basis van een gemeenschappelijke activiteit In de sociale economie is er vanuit de basis een tendens merkbaar van sectoren zoals die zich als groep opstellen met een sterk merk en een duurzaam concept. Een pionier op dit vlak is de kringloopsector die als dusdanig door VOSEC als deelsector is erkend. In Vlaanderen zijn er 33 kringloopcentra actief met 99 winkels. Kringloopcentra hebben meestal het statuut van sociale werkplaats. Ω www.kringloop.net
32
Maar ook ondernemingen uit andere sectoren zetten stappen naar groepsvorming en verregaande professionalisering. Drie recente voorbeelden zijn het lerend netwerk van de fietsenateliers rond de fietspunten aan NMBS stations, het groenoverleg van sociale economie-ondernemingen en de samenwerking van initiatiefnemers op het vlak van energiesnoeiers. Ook op basis van de financieringsvorm van de dienstencheques zoeken sociale economie-ondernemingen samenwerking en overleg op.
Websites voor meer informatie
Koepel en overleg
Aantal ondernemingen
Contract
Doorstroom naar regulier circuit
Doelgroep
Doel
Werkvorm
Erkenning Arbeidszorg
Beschutte werkplaatsen
Geen (arbeidszorgovereenkomst) 57
Onbepaalde duur
85
www.socialeeconomie.be/ socialewerkplaatsen
www.sst.be www.socialeeconomie.be/ arbeidszorg
SST – Samenwerkingsverband Sociale Tewerkstelling
Beperkt – Niet prioritair
Zeer beperkt – Niet prioritair
Beperkt – Niet prioritair
Vlaams Invoeg Platform
VLAB – Vlaamse Federatie van Beschutte Werkplaatsen
www.buurtdienst.be www.socialeeconomie.be/ buurtennabijheidsdiensten
www.vlab.be www.socialeeconomie.be/ beschuttewerkplaatsen
www.socialeeconomie.be/ invoegbedrijven
109
163
68
KBN – Koepel van Buurten Nabijheidsdiensten
Afhankelijk van project, meestal tijdelijke contracten
Afhankelijk van project
Voor minstens de helft bestaande uit kansengroepen.
Gesubsidieerde tewerkstelling van kansengroepen in functie van persoonlijke of collectieve dienstverlening in een specifieke buurt.
Buurt- en Nabijheidsdiensten
Lokale Diensteneconomie
Overwegend onbepaalde duur Onbepaalde duur
Prioritair
Werkzoekenden met een Langdurig of laaggeschoolde arbeidshandicap, ingeschreven werkzoekenden (min. 1 jaar). bij het VFSIPH of met een specifiek statuut.
Personen die door persoonlijke en/of maatschappelijke redenen niet (meer) kunnen werken onder een arbeidscontract in het reguliere of beschermde tewerkstellingscircuit.
Creatie van permanente tewerkstelling via een inloopsubsidieperiode van 2 jaar.
Invoegbedrijven
Invoegbedrijven
Werkzoekenden die min. 5 jaar inactief zijn, laaggeschoold en fysieke, psychische of sociale beperkingen hebben.
Permanente gesubsidieerde Begeleid werken voor de aller- Aangepaste arbeid voor werktewerkstelling voor de meest zwakste doelgroep. ‘Zorg’ staat zoekenden met een arbeidsachtergestelde werkzoekenden. hier centraler dan arbeid. handicap.
Sociale werkplaatsen
Maatwerkbedrijven
SOCIALE ECONOMIE
Sociale economie: door de overheid erkende en gesubsidieerde werkvormen
Coöperaties
De principes van de sociale economie worden ook ter harte genomen door organisaties die niet onder een gesubsidieerde werkvorm vallen. We denken hier vooral aan de vele coöperaties. Dat zijn ondernemingen die onder de juridische vlag van de coöperatieve vennootschap een economische activiteit ontwikkelen en daarbij coöperatieve principes zoals participatie en democratie, solidariteit en winstherverdeling nastreven. In België zijn er 30.000 coöperaties. Een aantal van de erkende coöperaties in Vlaanderen heeft de duidelijke doelstelling om mens- en milieuvriendelijke activiteiten te realiseren. Een kleine groep onderscheidt zich als participatieve coöperatie actief in de sociale economie. Deze groep heeft zich verenigd onder de Coopkracht paraplu. Ω www.coopkracht.be
Dienstencheques
Dienstenchequebedrijven in de sociale economie zijn vooral aanwezig in de Buurten Nabijheidsdiensten, de invoegbedrijven en de sociale werkplaatsen. Het aantal dienstenchequebedrijven sociale economie bedraagt 46.
33
Vreemdelingen Werk vinden is voor vreemdelingen en personen van vreemde afkomst nog steeds een pak moeilijker dan voor autochtone Vlamingen. Zeker mensen van BEREIK SOCIALE ECONOMIE buiten de EU15 geraken moeilijk aan een job. Hun werkzaamheidsgraad ligt in 2005 24 procentpunten 25.000 lager dan bij mensen met de Belgische nationaliteit. Vooral de arbeidsdeelname van de niet-Europese vrouwen ligt erg laag. De20.000 nationaliteitskloof is sinds 2003 wel opvallend verminderd. In internationaal opzicht presteert Vlaanderen echter nog steeds zwak: zowel in de buurlanden als in de rest van Europa ligt de arbeidsdeelname van niet-EU-burgers veel hoger. 15.000 De precaire positie van vreemdelingen komt ook tot uiting in de werkloosheidscijfers. En al is ook hier de kloof sinds 2003 duidelijk verkleind, toch blijft het Vlaamse werkloosheidscijfer bij vreemdelingen 10.000 nog ver verwijderd van het EU15-gemiddelde. De Belgische nationaliteit verwerven lijkt niet voldoende om de achterstand op de arbeidsmarkt volledig weg te werken. Ook de personen van 5.000 vreemde afkomst die intussen Belg zijn geworden, scoren duidelijk slechter dan de autochtone Vlamingen (zie hoofdstuk 8.2).
onen. een ietwat ie. Deze ng aan waliteit pelen op door de verlening. elijke Deze euwe, nomie. erschileel kader om in diensten
atregelen diens23.075 ordien en %. kplaats, meer kostsubatig aan De sterkste bedrijven l binnen
0
Personen met een handicap 2000
2001
2002
2003
2004
2005
Slechts 46% van de personen met een handicap of invoegbedrijven en -afdelingen 4.34 Raming van met langdurige gezondheidsproblemen was in 2002 opleiding van personen met een handicap in CBO het totale aantal aan het personen werk. Dat ligt fors onder de sociale toenmalige werkplaatsen bereikte in loonkostsubsidies voor het kader van de algemene werkzaamheidsgraad vanarbeidsgehandicapten 64%. beschutte werkplaatsen sociale economie in ruime zin De ILO-werkloosheidsgraad van personen met een (sociale werkplaatsen, beschutte werkplaatsen, invoegbedrijven handicap bedroeg invan2002 8%,mettegenover 5% en -afdelingen, opleiding personen een handicap en bij de loonkostsubsidies voor personen met een handicap), van 2000 tot 2005. totale bevolking. Bron: VSAWSE (bewerking WSE). Recentere cijfers zijn niet voorhanden. Het groeiende aantal inschrijvingen van werkzoekende arbeidsgehandicapten bij de VDAB lijkt er echter ACTIVERING op te wijzen dat hun situatie niet verbetert. Tussen 2004
aar geactiveerd werd door een opleiding of werk WERKVORM
sociale werkplaatsen beschutte werkplaatsen invoegbedrijven en -afdelingen
O)
(Vlaamse Inschakelingspremie en CAO26)
2002 en 2006 is het aandeel arbeidsgehandicapten in het totale aantal werkzoekenden gestegen van 10% naar 13%.
Werkvormen sociale economie Doelgroepen De sociale economie wordt voornamelijk gedragen door de sociale werkplaatsen, de beschutte werkplaatsen en de invoegbedrijven. De sociale werkplaatsen verschaffen werkgelegenheid aan zeer moeilijk inzetbare werkzoekenden in een beschermde arbeidsomgeving. In de praktijk gaat het om mensen met een laag opleidingsniveau die minstens vijf jaar inactief zijn. In de beschutte werkplaatsen kunnen werkzoekenden terecht die door een handicap voorlopig of definitief niet aan de slag kunnen op de gewone arbeidsmarkt. Ook invoegbedrijven proberen permanente werkgelegenheid te creëren voor kansengroepen. Zij richten zich zowel op kort- en middengeschoolde langdurig werklozen, op arbeidsgehandicapten als op deeltijds werkzoekende leerlingen. Het grote verschil met de andere werkvormen is dat de invoegEr is nog werk in de winkel… bedrijvenDe opsociale termijn hun plaats in denog reguliere economie is zeker niet aan een economieeindpunt moeten van innemen enontwikkeling. dus financieelInnovativiteit groei en zelfredzaam moeten zijn. Oorspronkelijk bestonis haar niet vreemd maar ook de arbeidsmarkt den zowelappelleert invoegbedrijven als invoegafdelingen de ondernemers uit de sociale economie én binnen ook uit de regulierebedrijven). economie om nogloop meer (afdelingen reguliere In de op tevan nemen. van 2005engagementen werd het concept de invoegafdelingen OpDe deze pagina brengen wewel eenvan paarkracht cijfers die het afgeschaft. oude regeling bleef appèl naar meer verantwoordelijk ondernemingvoor de al erkende invoegafdelingen. schap voor een samenleving waarin iedereen telt, De potentiële doelgroep van de invoegbedrijven niet overbodig maakt. is met goed 100.000 personen het omvangrijkst. Bij de sociale en beschutte werkplaatsen gaat het
2005
32.413 35.598 RAMING DOELGROEPEN SOCIALE ECONOMIE OMSCHRIJVING DOELGROEP
22.654 25.893 kortgeschoolden, minstens vijf jaar werkzoekend 3.029 3.139 werkzoekende arbeidsgehandicapten 758 742 kort- en middengeschoolden, jonger dan 50, minstens 12 maanden werkzoekend 374 356ouder dan 50, minstens 6 maanden werkzoekend kort- en middengeschoolden, 519 577 zes maanden werkzoekend arbeidsgehandicapten, minstens 794 564 deeltijds werkzoekende leerlingen 584 totaal invoegbedrijven*
900
3.307
3.635
170.465
182.134
19,0%
19,5%
2005
10.678
11.067
27.788
28.022
69.319
61.950
29.004
35.152
22.513
23.182
2.880
2.936
104.882
103.456
4.33 Omschrijving van de doelgroepen van de verschillende werkvormen van de sociale economie en raming van het aantal personen binnen die doelgroepen, in 2005 en 2006: jaargemiddelden, behalve bij deeltijds werkzoekende leerlingen (cijfers op 30 juni). Bron: VDAB (bewerking SVR). 3.423 2.931 *overlappingen tussen de verschillende doelgroepen werden weggewerkt in het totaalcijfer.
angdurig werkloos was (> 1 jaar)
en 2005. Bron: VDAB, VSAWSE (bewerking WSE).
Bron: VRIND 2007, Vlaamse Regionale Indicatoren
118
VRIND 2007
34 Sociale Werkgelegenheid economie
119
2006
Het centrale digitaal informatiepunt over de sociale economie www.socialeeconomie.be
VOSEC vzw Vooruitgangsstraat 333 bus 11 1030 Brussel Tel. 02 274 14 50 Fax 02 205 17 39 E-mail
[email protected] Url www.vosec.be
Kathleen Van Brempt (in Over.Werk, augustus 2006), Minister van Sociale Economie “Sociale economie is absoluut een instrument voor werk. Het moet in het werkgelegenheidsbeleid passen. Maar het is ook een economische sector en als economische sector heeft ze een zeer duidelijke opdracht tot maatschappelijk verantwoord ondernemen. Je hebt geen goed sociaal bedrijf als het niet maatschappelijk verantwoord onderneemt. Belangrijk is ook dat men bruggen moet leggen naar de reguliere economie. Het verbreden vind ik ongelooflijk belangrijk. (…) We hebben de gewone economie heel sterk nodig om de problemen op vlak van werkgelegenheid aan te pakken. De sociale economie kan daarin een heel sterke hefboom zijn.”