achtergrond
Social return: de verkeerde afslag? Hoe krijg je moeilijk plaatsbare mensen tóch aan het werk? Gemeenten hebben een nieuw ei van Columbus gevonden: leg het ondernemers op als onderdeel van aanbestedingen. ‘Het voelt als een voortdenderende trein.’ Tekst: Frank den Hoed | Foto’s: Ton Poortvliet
24
FORUM #01/17.01.13
rubrieksnaam
jos stoop (stoop groenvoorziening)
‘de politiek stapt te makkelijk over knelpunten heen’
‘Waarom zou je ondernemers uitgerekend in tijden van economische crisis opzadelen met een maatregel als social return?’ Barend van Kessel, directeur van Van Kessel Wegenbouw uit Geldermalsen, snapt er niets van. ‘Haal je als ondernemer alles uit de kast om de banen van je eigen medewerkers veilig te stellen, krijg je dit erbij.’ Hij heeft niets tegen het idee van de overheid om mensen aan het werk te helpen die lastig zelf een baan vinden. Maar hij heeft er wél moeite mee dat het instrument om dat te bereiken uitgerekend nu in stelling wordt gebracht. ‘Zo creëer je echt geen draagvlak.’ Van Kessel doelt op de regels voor social return waarmee bedrijven bij aanbestedingen steeds vaker worden geconfronteerd. Volgens die regels uit 2011 (zie kader Voor wat hoort wat) kan de overheid bedrijven bij aanbestedingen verplichten bij de uitvoering van de opdracht ook mensen in te zetten met afstand tot de arbeidsmarkt. Daar komt volgend jaar nog een extra verplichting bij als het kabinet haar zin krijgt. 25
Bedrijven met meer dan 25 medewerkers worden dan verplicht een bepaald percentage langdurig werklozen en jonggehandicapten in dienst te nemen. Tel uit je winst.
niet gezond Veel ondernemers kunnen prima leven met de gedachte achter de regels voor social return: mensen aan werk helpen die via de normale weg weinig kans maken. Maar de regels stellen hen in deze economisch zware tijden wél voor een onmogelijke keuze. Van Kessel verwacht dat ondernemers altijd zullen inschrijven op een aanbesteding. Al is het maar om hun vaste krachten aan het werk te houden. ‘Ze hebben vaak zoiets van: eerst het werk binnenhalen, dan zien we daarna wel weer verder. Dat is natuurlijk geen gezonde basis om mensen waarmee al iets aan de hand is in dienst te nemen.’ In de groensector werken traditioneel al veel mensen die niet op een normale manier aan het werk komen. Maar ook daar komt het instrument op het verkeerde moment. Net als FORUM #01/17.01.13
de bouwers zijn ook de groenvoorzieners nu al blij als ze hun vaste krachten aan het werk kunnen houden. Binnen zijn bedrijf speelt het nu gelukkig nog niet, benadrukt Jos Stoop, directeur van Stoop Groenvoorziening in Waarland. Maar als het zo doorgaat zou het zomaar kunnen dat er bij branchegenoten ervaren mensen uit moeten om plaats te maken voor mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt. En Van Kessel en Stoop zijn zeker niet de enigen die zich zorgen maken. Camiel Eurlings, toenmalig minister van Verkeer en Waterstaat, gaf in antwoord op Kamervragen drie jaar geleden al aan weinig te voelen voor de weg van social return. Zijn kritiek was helder: bouwbedrijven hebben onder de huidige moeilijke economische omstandigheden al moeite genoeg om de eigen, goed opgeleide mensen aan het werk te houden. En een bepaling over social return in bestekken helpt de bedrijven dan niet om daar creatief mee om te gaan. Toch kwamen de regels er. Sinds juli 2011 is het bij overheidsaanbestedingen een contractvoorwaarde.
achtergrond
barend van kessel (van kessel wegenbouw)
‘wij kijken al of we wajongers aan het werk kunnen krijgen. vrijwillig’
Een lovenswaardig streven, maar in de huidige opzet niet uitvoerbaar, zo verwoordde Ed Nijpels, voorzitter van nlIngenieurs, de zorgen van de ingenieursbranche in december. Opdrachtgevers zijn nog heel erg aan het zoeken hoe ze met de regels voor social return moeten omgaan. En opdrachtnemers houden zich angstvallig op de vlakte. ‘We hebben het gevoel dat niemand durft te zeggen dat we met de nu gekozen opzet van de regeling de verkeerde kant opgaan’, aldus Nijpels.
knelpunten Bedrijven kunnen ook niet altijd wat met mensen die in de kaartenbakken van het uwv zitten. Erik Wagemaker, directeur van ingenieursbureau Wagemaker in Rosmalen, heeft die ervaring ook. ‘We zitten als ingenieurs in de kennisintensieve hoek. Natuurlijk hebben we weleens gezocht in die kaartenbakken. Maar we hebben daar nog nooit een ingenieur in gevonden. Dus daar zijn we maar mee gestopt. Hoger opgeleiden met een afstand tot de arbeidsmarkt zijn er gewoon niet zo veel, laat staan mensen met 26
een opleiding die aansluit bij ons werk.’ De groensector doet zijn best om de kansen van ‘mensen met een vlekje’ te vergroten. En er is binnen de sector zeker ook werk dat zich daar voor leent. Maar er is ook veel werk waar het eenvoudig niet gaat. Linda van Vliet, beleidsadviseur bij brancheorganisatie vhg, noemt als voorbeeld specialistisch werk, zoals het kappen en snoeien van bomen. ‘In aanbestedingen voor dit soort werk is veel aandacht voor veiligheid en vakmanschap. Logisch, want je kunt het niet hebben dat er iemand uit een boom valt. Maar de gecertificeerde specialisten die je voor dit soort werk nodig hebt, haal je niet uit een kaartenbak.’ ‘Wij hebben een productiegericht bedrijf’, zegt Jos Stoop (Stoop Groenvoorziening). ‘Uiteraard komen bij ons ook mensen over de vloer die stage lopen. En we leiden mensen op die nog op school zitten. Maar het begeleiden van mensen die al langer zonder werk zitten, vraagt toch om andere vaardigheden. En wij hebben maar enkele mensen in dienst die deze in zich hebben. Het komt er op neer dat veel mensen in productieploegen terechtkoFORUM #01/17.01.13
men met mensen die niet allemaal even goed in staat zijn om hiermee om te gaan. Terwijl een sw-bedrijf – de nazaat van de vroegere sociale werkplaatsen – er juist op is ingericht om deze mensen te begeleiden.’ Niet onbelangrijk knelpunt is dat het werk dat via social return wordt gegenereerd, weinig vastigheid biedt. En dat terwijl dit juist wél het idee achter de regeling is. Van Vliet: ‘Die mensen hebben er niets aan als ze van klus naar klus gaan. Of na één klus weer aan de kant komen te staan. Maar bij aanbestedingen in de groenvoorziening gaat het vaak om kortlopende werkzaamheden. Soms om klussen die in een paar weken zijn geklaard. Op die manier kun je als bedrijf ook niet genoeg in hen investeren. En dat is wat wij als brancheorganisatie juist wél graag zien gebeuren.’ Het probleem wordt verergerd doordat veel gemeenten in de social return-clausule van aanbestedingen opnemen dat alleen mensen uit de eigen gemeente worden meegeteld. Wagemaker: ‘Wij werken vanuit de regio Den Bosch. Vandaar dat we graag overleggen met de lokale matching unit (verantwoorde-
rubrieksnaam
lijk voor de koppeling van vraag en aanbod; red.). Ik heb het idee dat je dan echt iets voor een langdurig werkloze kan betekenen. Het is heel anders als wij voor een opdracht in Enschede 5 procent van de opdrachtsom moeten besteden in Enschede om daar iemand aan het werk te krijgen. Want wat moet ik dan met hem na afloop van het project?’ Er dreigt nog iets anders. sw-bedrijven hebben een groot probleem als ze moeten voldoen aan de vraag die ontstaat uit social return-verplichtingen, waarschuwt Stoop. ‘Er zijn gewoon geen mensen genoeg voor.’ Hij vindt dat de politiek vaak te gemakkelijk over (mogelijke) knelpunten heenstapt. ‘De verplichting wordt in het bestek vermeld en vervolgens wordt bij het sw-bedrijf aangeklopt. Ik heb gesproken met een vertegenwoordiger van zo’n bedrijf. Die man zei: Laat ze voordat ze eisen in bestekken opnemen eerst even contact met ons opnemen. Dan kunnen we op voorhand aangeven of een en ander is in te vullen.’ Het verbaast Wagemaker dat er zo weinig overleg vooraf is geweest over social return. 27
Voor wat hoort wat Op aangeven van het Rijk experimenteerden gemeenten al langer met social return, afspraken over werk als onderdeel van aanbestedingen. Zoals de gemeente Maastricht, die al in 2005 in bestekken bij aanbestedingen een werkgelegenheidsparagraaf had opgenomen. Gedachte daarachter is dat op die manier meer werkplekken beschikbaar komen voor deze minder makkelijk plaatsbare groep mensen. Aannemers moesten bij aanbestedingen boven 50.000 euro 5 procent van de aanneemsom omzetten in werkgelegenheidsprojecten. Pas in 2011 mondde het geëxperimenteer uit in regels. Sinds 1 juli van dat jaar neemt het Rijk bij inkopen en aanbestedingen social return op als contractvoorwaarde. In de praktijk betekent het dat het Rijk bij aanbestedingen boven 250.000 euro in het contract opneemt dat bij de uitvoering van de opdracht ook mensen moeten worden ingezet met een afstand tot de arbeidsmarkt. Tot de sectoren waar op wordt gemikt, behoren catering, schoonmaak en bouw.
FORUM #01/17.01.13
achtergrond
erik wagemaker (ingenieursbureau wagemaker)
‘ik heb nog nooit een ingenieur in de kaartenbakken van het uwv gevonden’
‘Ik heb niet het idee dat aan de huidige invulling een dialoog met het bedrijfsleven is vooraf gegaan over een eventuele branche gerichte aanpak. De bedrijven krijgen het gewoon voorgeschoteld als een voldongen feit.’ Hij zou het liefst zien dat er alsnog overleg komt. ‘We kunnen toch wel minimaal één keer met elkaar in gesprek komen over dit verhaal? Zodat de kans zo groot mogelijk is dat er uitgangspunten liggen waarmee iedereen uit de voeten kan.’
pijn verdelen Bedrijven zouden graag zien dat de definitie breder wordt getrokken. Wagemaker: ‘We doen al aan social return. We bieden zeventig mensen werk, betalen belasting, steunen goede doelen, leiden stagiaires op, begeleiden afstudeerders, doen aan afvalscheiding. Hoe duurzaam wil je het hebben?’ Zijn boodschap, en die van vele anderen, is duidelijk: reken bedrijven niet af op basis van één project. ‘Nog niet zo lang geleden heb ik iemand van 58 die boventallig was bij een aannemer 28
in dienst genomen. Maar voordat zoiets wordt bijgeschreven als social return ben ik onder de huidige aanpak nog wel even onderweg.’ Er zou meer moeten worden ingezet op maatwerk. Dat is in elk geval beter dan een vast percentage of een quotum, vindt Vicky van Egmond van branchevereniging nlIngenieurs. Ze noemt als voorbeeld een aanbesteding in Amersfoort. ‘Als je als bureau kunt aantonen wat je allemaal doet op people-niveau, word je daar op gewaardeerd en krijg je daar punten voor. En als je hoog scoort, leidt dat tot extra kans om een klus binnen te halen. Royal Haskoningdhv bijvoorbeeld koos voor leerwerkbedrijf Amfors bij het sluiten van een nieuw schoonmaakcontract. Dat telt mee als social return. Zo’n aanpak werkt beter dan een vast percentage of een quotum. Het geeft bedrijven de mogelijkheid om een weg te zoeken die beter past bij de aard van hun werkzaamheden.’ Van Kessel (Van Kessel Wegenbouw) pleit er voor dat ook mbo-leerlingen structureel meetellen voor social return. Dat stimuleert FORUM #01/17.01.13
bedrijven om stageplaatsen en leerwerkplekken ter beschikking te stellen. Want die zijn er in veel sectoren nu te weinig. ‘Dan zet je tenminste iets structureels op poten en heb je over een paar jaar weer een aantal mensen opgeleid die als de markt aantrekt zo weer aan de slag kunnen.’ Het bedrijfsleven neemt zelf al langer zijn verantwoordelijkheid. Een mooi voorbeeld is het initiatief binnen vno-ncw Rivierenland. Het Gelderse bedrijfsleven heeft de samenwerking gezocht met de lokale werkvoorziening. Van Kessel: ‘We hebben toegezegd dat we gaan kijken of we Wajongers aan het werk kunnen zetten. Maar wel vrijwillig, vanuit een positieve insteek. En niet een-op-een gekoppeld aan opdrachten. De resultaten zijn positief. Inmiddels zijn er al meer dan honderd mensen geplaatst.’