Sociaal makelaar Projectvoorstel ingediend in kader van Proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen
1 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
Inhoud 1: Algemene inlichtingen ............................................................................................................................3 2: Beschrijving van het project ....................................................................................................................5 2.2: Innovatiedoel ..................................................................................................................................15 2.3: Uitvoering.......................................................................................................................................16 2.4: Valorisatie-informatie ....................................................................................................................29 2.5: Overzicht van het budget ................................................................................................................31 3A: Begroting voor elke aanvrager ...........................................................................................................32 3B: Gevraagde steun voor elke aanvrager .................................................................................................33 4B: Algemene inlichtingen over de aanvragende STEDEN of GEMEENTEN ........................................34 Bijlage 1: Referentielijst ............................................................................................................................36 Bijlage 2: Verklaring Stad Turnhout……………………………………………….…………………….35 Bijlage 3: Verklaring Gemeente Kasterlee………………….……………………………………………37 Bijlage 4: Verklaring Licalab ……………………………………………………………………………38 Bijlage 5: Offerte Licalab - Stad Turnhout……………...……………………………………………….39 Bijlage 6: Offerte Licalab - Gemeente Kasterlee ………………………………………………………..40 Bijlage 7: Offerte Vonk3, Thomas More - Stad Turnhout ……………………………………...……….41 Bijlage 8: Offerte Vonk3, Thomas More - Gemeente Kasterlee ………………………………………...42 Bijlage 9: Offerte Aristoco Int. BVBA - Stad Turnhout ……………...…………………………………43 Bijlage 10: Offerte Aristoco Int. BVBA - Gemeente Kasterlee …………………………………………44 Bijlage 11: Kostentabel in excel
2 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
1: Algemene inlichtingen
1.1 TITEL VAN HET PROJECT
Sociaal makelaar 1.2 FINALITEIT VAN HET PROJECT
Het project heeft een primair maatschappelijke finaliteit. 1.3 PLATFORM WAAROP HET PROJECT ZAL UITGEVOERD WORDEN
LiCalab 1.4 SAMENVATTING VAN HET PROJECT
De vergrijzing brengt heel wat uitdagingen met zich mee. De zoektocht naar hoe de professionele zorg samen met de mantelzorg en het vrijwilligerswerk een antwoord kan bieden op de huidige en toekomstige zorgnoden van deze steeds grotere en meer heterogene groep van ouderen in onze samenleving, vormt hierbij één van de belangrijkste uitdagingen. Vanuit de overheid wordt in deze context sterk ingezet op de vermaatschappelijking van de zorg. In dit project willen we aansluitend hierop de zorgnetwerken van ouderen versterken, met specifieke aandacht voor ouderen in een kwetsbare positie. De algemene doelstelling van het project is het uitwerken van de methodiek van ‘sociaal makelaar’ die ouderen ondersteunt in het zo lang mogelijk en zo kwaliteitsvol mogelijk zelfstandig thuis wonen en op die manier, op niveau van de samenleving, bij te dragen tot de vermaatschappelijking van de zorg. Een ‘sociaal makelaar’ zet in het op versterken van wederzijdse dienstverlening, wederzijdse steun tussen bewoners in een wijk of buurt. Het concept van ‘sociaal makelen’ vinden we vooral terug in Nederlandse context, waar al enkele piloottesten liepen. In dit project willen we dit concept van ‘sociaal makelaar’ vertalen naar en verder ontwikkelen binnen de Vlaamse context. Centrale uitgangspunten zijn: (1) empowerment van kwetsbare ouderen, (2) wederkerigheid (3) kleinschalig, lokaal verankerd en (4) met specifieke aandacht voor de doorverwijsfunctie naar professionele hulp. De sociaal makelaar zet in op wederkerigheid, iets kunnen betekenen voor elkaar. Ouderen worden op die manier niet alleen aangesproken op hun “tekorten”, op hun problemen, maar ook op hun competenties, wat ze kunnen betekenen voor anderen. Het concept werkt op wijkniveau, lokaal niveau. Van belang is tevens de laagdrempeligheid van het project en de aanspreekbaarheid van de sociaal makelaar. Het versterken van zorgnetwerken rond ouderen vormt immers het primaire doel. In die zin is de rol van de sociaal makelaar faciliterend en onafhankelijk. Daarnaast is de sociaal makelaar vanuit zijn functie op de hoogte van alle mogelijke professionele diensten zodat, indien nodig, gericht doorverwezen kan worden. Doelstelling is bovendien een innovatieve, een dynamische methodiek uit te werken die toelaat om in te spelen op nieuwe initiatieven. In die zin omvat de functie van sociaal makelaar alle levensdomeinen en het hele zorgcontinuüm, van licht tot zwaar zorgbehoevend. Het project wordt uitgevoerd binnen de proeftuin LiCalab. Partners in het project zijn de Stad Turnhout (hoofdaanvrager) en gemeente Kasterlee (mede-aanvrager). Onderaannemers zijn Aristoco Int. BVBA (Cubigo), Vonk3 (Vlaams Onderzoeks- en Kenniscentrum Derde Leeftijd), verbonden aan Thomas More en LiCalab. In het project willen we de methodiek van ‘sociaal makelaar’ naar Vlaamse context vertalen en verder ontwikkelen, in co-creatie met de betrokken lokale stakeholders waarna we dit uittesten in piloottesten zowel in een stedelijke (~ Turnhout) als in een landelijke context (~ Kasterlee). Niet alleen de Vlaamse context vraagt, omwille van verschillen in cultuur, beleidscontext, … met Nederland waar de piloottesten liepen, om 3 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
een specifieke vertaalslag. De lokale context en heel specifiek de geografische spreiding van bewoners kan eveneens een impact hebben op de toepassing van de methodiek. Om die reden testen we de methodiek in een stedelijke en landelijke context. Hiervoor is het LiCalab-proeftuinplatform ideaal. LiCalab heeft immers als hoofdpartner de centrumstad Turnhout heeft, maar heeft daarnaast nog toegang heeft tot 26 andere gemeentebesturen binnen het arrondissement, waaronder hoofdzakelijk landelijke gemeenten. Specifieke aandacht gaat in het project bovendien naar de potentiële rol van ICT ter ondersteuning van de methodiek van “sociaal makelaar”. Vanuit Aristoco Int. BVBA wordt in beide piloottesten nagegaan hoe het Cubigo-platform de methodiek van sociaal makelaar kan faciliteren en of het de toegankelijkheid tot de dienst/methodiek verhoogt. Cubigo is een communicatie-platform dat een eenvormige en bovenal gebruiksvriendelijke en laagdrempelige manier van communicatie aanbiedt aan ouderen. Finale doelstelling is na de piloottesten een functieprofiel en draaiboek van sociaal makelaar uit te werken dat toelaat de methodiek toe te passen en te vertalen naar andere Vlaamse steden en gemeenten. Daarnaast omvat het project een valorisatieluik waarin de continuïteit van de methodiek in de Stad Turnhout en de gemeente Kasterlee gegarandeerd wordt en de mogelijkheden voor uitrol in de bredere regio nagegaan worden.
1.5 AANVRAGER(S)
Naam aanvrager(s): Stad Turnhout, Gemeente Kasterlee 1.6 CONTACTPERSOON (WERKZAAM BIJ DE HOOFDAANVRAGER)
naam en functie: Peter Anaf, Adviseur en Diensthoofd Gelijke Kansen e-mail en telefoon:
[email protected] 014 40 96 20 1.7 GROTE ONDERAANNEMER(S)
Grote onderaannemer(s): LiCalab Vlaams Onderzoeks- en Kenniscentrum Derde Leeftijd (Vonk3), Thomas More Aristoco Int. BVBA 1.8 STARTDATUM en DUUR
Startdatum (indicatief): 1 mei 2014 Duur (in maanden): 28 maanden
4 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
2: Beschrijving van het project 2.1: Aanleiding tot en situering van het project 2.1 AANLEIDING en SITUERING
2.1.1. Sociaal makelaar: van idee naar praktijk Beleidskeuze: vermaatschappelijking van de zorg De vergrijzing van de samenleving resulteerde erin dat het aandeel ouderen in onze samenleving in stijgende lijn toenam. 2010 was op dit punt een kanteljaar: de eerste babyboomers bereikten de pensioenleeftijd. Waar momenteel bijna één op vijf Vlamingen ouder is dan 65, is dit in 2030 bijna één op vier. In aantal betekent dit een verwachte toename van 1.100 000 naar 1.581.000 Vlaamse 65-plussers. Ook in de nabije toekomst al wordt verwacht dat de zorgnood onder ouderen door de vergrijzing sterk zal toenemen. Zo wordt verwacht dat de zorgnood bij ouderen in 2020 in vergelijking met 2010 met 30% zal stijgen (Bottu, 2011). De bevolking- en huishoudenprojecties van de Studiedienst van de Vlaamse Regering (SVR) voorspellen een verder schrijdende gezinsverdunning in elke levensfase en een sterke toename van het aantal alleenstaande ouderen van 80 jaar en ouder wegens op leeftijd komen van de babyboom, gecombineerd met verlenging van de levensverwachting en de evoluties in de gezinsverbanden (echtscheidingen,…). Aan de aanbodzijde zal zowel het potentieel aan professionele krachten in de zorgsector (grotere uitstroom en kleinere instroom professionals omwille van alleen al de demografische evolutie) als van informele ondersteunende krachten (mantelzorgers en informele zorgers) afnemen tegenover een stijgende nood aan de vraagzijde. De zoektocht naar hoe de professionele (formele) zorg samen met de mantelzorg en het vrijwilligerswerk (de informele zorg) een antwoord kan bieden op deze uitdagingen met oog voor de verschillende noden en behoeften van deze steeds grotere en meer heterogene groep van ouderen in onze samenleving, vormt dan ook een belangrijk punt in de beleidsagenda (Vanderleyden & Moons, 2010). De Vlaamse overheid zet in deze context in op de ‘vermaatschappelijking van de zorg’ (Vandeurzen, 2009). Hierbij is het de doelstelling de zorg zoveel mogelijk te integreren in de samenleving. Ondersteuning van zorgbehoevenden thuis staat daarbij centraal. In het algemeen tracht men zo lang mogelijk zelfstandig thuis wonen te versterken, met aandacht voor de specifieke noden van de zorgvragers. De stap naar professionele zorg, zij het thuiszorg, zij het (semi-)residentiële zorg, tracht men zo lang mogelijk uit te stellen (Vanderleyden & Moons, 2010). Netwerk van potentiële zorgverleners cruciaal Het netwerk van potentiële informele zorgverleners rond ouderen is dan ook van cruciaal belang. Niet elke oudere heeft zulk een netwerk en /of kan of wil hier een beroep op doen in geval van toenemende zorgnood. Verschillende achtergrondkenmerken bepalen dit potentieel aan steun waarop men beroep kan doen. Een belangrijke factor hierin is de socio-economische status: ouderen met een zwakkere socio-economische status kennen gemiddeld gezien een kleiner netwerk en een significant hoger risico op eenzaamheid. Maar ook andere factoren, zoals je woonomgeving, je gezondheid, je partnerstatus, … bepalen je netwerk en dus je potentieel aan steun (Heylen, 2011). Kwetsbaarheid op verschillende levensdomeinen betekent dus vaak ook een kleiner potentieel aan steun in geval van zorgnood. Onderzoek toonde aan dat 21% van de Vlaamse 65-plussers (of ongeveer 400 000 ouderen) in de positie van sociaal isolement verkeert. Ze hebben weinig of geen personen in hun netwerk waarop ze een beroep kunnen doen in geval van zware problemen (Vandenbroucke et al., 2012). Dit kleine netwerk maakt dat kwetsbare ouderen bij toenemende zorgbehoefte sneller de stap naar professionele thuiszorg zetten of zelfs het woonzorgcentrum (Machielse, 2011). Bovendien toonden verschillende onderzoeken aan dat Vlaamse ouderen gemiddeld in Europese context een significant hoger armoederisico kennen. Ongeveer één 65-plusser op vijf heeft een inkomen onder de armoedegrens (Cantillon, Lefebure, & Van den Bosch, 2009; Van den Heuvel, Van den Broeck, Van de Wygaert, & Windey, 2010). Een methodiek die specifieke aandacht heeft voor deze kwetsbare groep, is in Vlaamse context dan ook niet onbelangrijk. Zorgnetwerken versterken In dit project willen we dan ook de zorgnetwerken van ouderen versterken, met specifieke aandacht voor ouderen in kwetsbare positie, in het licht van de vermaatschappelijking van de zorg. Hierbij bouwen we verder
5 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
op recent ontwikkelde concepten die inzetten op het versterken van deze zorgnetwerken nl. dat van ‘sociaal makelaar’ waar vooral in Nederland al enkele piloottesten liepen. Kemper en Thomassen (2008) omschrijven sociaal makelen als “bemiddelen in de wederzijdse dienstverlening tussen bewoners, als middel ter versterking van de sociale cohesie in de wijk. Bewoners wordt persoonlijk gevraagd of ze er behoefte aan hebben dat iemand iets voor hen doet. Of, omgekeerd, dat ze iets voor iemand anders willen doen”. In die zin onderscheidt het concept van “sociaal makelaar” zich van bijvoorbeeld zorgnetwerken of zorgzame buurten of methodieken als huisbezoeken en casemanagement. Het gaat immers niet alleen om het versterken van zorgnetwerken waarin vooral het zorgen voor centraal staat, het diensten aanbieden aan (kwetsbare) ouderen op individuele basis, … , maar ook (kwetsbare) ouderen in een wijk en breder iedereen in de wijk aanspreken op wat hij / zij te bieden heeft met aandacht voor de individuele mogelijkheden (~ empowerment). Het concept werkt op wijkniveau, lokaal niveau. Vraag en aanbod worden in kaart gebracht door de sociaal makelaar die bemiddelt tussen vragers en aanbieders (Kemper & Thomassen, 2008). Andere soortgelijke concepten met een gelijkaardige insteek zijn “matchmakers”, “wij-professionals”, “kwartiermakers”, … . Innoverend is tevens dat de methodiek een inclusieve benadering hanteert en zich niet exclusief (of categoriaal) richt op de ouderen, in lijn met de visie van het Vlaams Ouderenbeleidsplan (Vandeurzen, 2010). Doelstelling is immers om informele zorgnetwerken van (kwetsbare) ouderen te versterken door in te zetten op wederkerigheid in een wijk of buurt. Oud en jong kunnen hierin een rol spelen. In die zin zet het project in op intergenerationele solidariteit, over de generaties heen. Concept voor Vlaanderen Dit concept willen we vertalen, verder ontwikkelen en toetsen in Vlaamse context. Immers, elke methodiek vraagt om een correcte vertaalslag naar de lokale context. Zo verschilt de beleidscontext en het welvaartregime van Nederland van dat van Vlaanderen. Dit welvaartsregime van een land bepaalt bijvoorbeeld mede het aanbod en de balans tussen formele en informele zorg (Geerts, 2012). Maar ook andere verschillen kunnen spelen zoals bijvoorbeeld culturele verschillen tussen Nederland en Vlaanderen. Centraal element in de methodiek van sociaal makelen is het inzetten op wederkerigheid. Wat heb je nodig en wat heb je te bieden? Wat de eerste vraag betreft, nl. wat heb je nodig, is het voor kwetsbare ouderen niet altijd eenvoudig om je vraag te stellen (vraagverlegenheid). Dit ligt wellicht voor de Vlaamse oudere nog anders dan voor de Nederlandse ouderen die gemiddeld mondiger is. Ook dit vraagt om een aangepaste benadering. Daarnaast zet de methodiek sterk in op samenwerking op lokaal niveau, op buurtniveau. Ook hier geldt dat het lokale maatschappelijke leven sterk verschilt tussen Nederland en Vlaanderen. Waar in Nederland bijvoorbeeld kerkgemeenschappen een belangrijke rol spelen in het lokale leven, is dit in Vlaanderen minder het geval. Ook de professionele partners op lokaal niveau kunnen verschillen. Denken we hierbij bijvoorbeeld aan de lokale dienstencentra. Al deze verschillen vragen om een vertaalslag en het anders ontwikkelen op basis van de Vlaamse sociale kaart. Aan welke mogelijke lokale stakeholders moeten we bijvoorbeeld denken om op wijkniveau zorgnetwerken samen te versterken? In die zin vraagt de methodiek een vertaalslag in de ontwikkelingsfase naar de Vlaamse context. Stad versus platteland? Maar ook de omgeving waarin men oud wordt, kan een impact hebben op het potentieel aan steun. Verschillen tussen stad en platteland vormen hierbij één van de bepalende factoren. Zo toonde recent onderzoek naar de sociale contacten van Belgische 65-plussers aan dat het sociale netwerk van ouderen in rurale gebieden verschilt van dat van ouderen in stedelijke gebieden. Ouderen in stedelijke gebieden zijn vaker sociaal geïsoleerd. Daar staat tegenover dat ouderen in rurale gebieden vaak enkel in contact staan met de directe familie (Vandenbroucke et al., 2012). Vaak zijn het deze directe familieleden die de belangrijkste bron van steun zijn. Complementariteit in de zorgaanbieders is echter eveneens van belang voor de continuïteit van de zorg (Vanderleyden & Moons, 2012). Een groter en divers samengesteld netwerk, waarin de buurt een belangrijke rol speelt, impliceert dan ook een groter potentieel aan verschillende bronnen van steun waardoor in geval van zorgnood een grotere continuïteit in de informele zorg gegarandeerd is. In die zin is het dan ook relevant om na te gaan hoe we zowel in stedelijke als landelijke context de zorgnetwerken rond kwetsbare ouderen kunnen versterken.
6 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
Meervoudige aanleiding Age Friendly County De aanleiding voor dit projectvoorstel is meervoudig. Een eerste aanleiding is het studiebezoek naar Dundalk, “Age Friendly County” (http://www.netwellcentre.org/) te Ierland, dat LiCalab met en voor zijn stakeholders organiseerde in juni 2013. Op de agenda stond onder meer de toelichting van het concept “Cultaca”, wat geïnspireerd is op het concept van sociaal makelaar te Nederland. De succeservaringen van het concept te Ierland vormden één van de inspiratiebronnen om de vertaalslag te maken van dit concept naar de proeftuin LiCalab. Zowel de Stad Turnhout, Artistoco Int. BVBA als Vonk3 namen deel aan deze studiereis. Workshops met zorgactoren Vanuit LiCalab werden er in het kader van het project Omkaderd Thuiswonen in het najaar van 2013 verschillende workshops georganiseerd. Ook hier kwam het thema ‘zorgzame buurt’ maar ook zelfregie uitgebreid aan bod. Een 100-tal medewerkers van zorgorganisaties namen deel. Uit deze workshops met zorgactoren uit de eerstelijnszorg en lokale overheden bleek onder meer dat het stimuleren van de zelfredzaamheid van ouderen en het stimuleren van meer informele zorg en buurtzorg, twee belangrijke pistes zijn om het tekort aan professionele zorg in de toekomst op te vangen en de zorg betaalbaar te houden. Netwerk ouderenzorg Kempen: sterk draagvlak voor proeftuinproject sociaal makelaar Recent (januari 2014) werd door SEL Kempen, Welzijnszorg Kempen, Vonk3 en LiCalab het Netwerk Ouderenzorg Kempen opgericht. De twee eerste partijen zijn partners in het LiCalab-consortium. Met Vonk3 sloot LiCalab recent een strategische samenwerkingsovereenkomst af. Verder bouwend op de resultaten van de workshops rond wonen en zorg (cfr. supra), werden een reeks prioritaire zorgnoden opgesteld. Deze lijst werd voorgelegd aan alle zorgorganisaties van de regio Kempen, waarbij elke organisatie de vijf voor hun meest prioritaire noden mocht doorgeven. De top vijf die hieruit volgde is de basis van een strategisch actieplan waarrond met vereende krachten gedurende de volgende drie jaar wordt gewerkt. Voor elk thema werd een trekker aangeduid, die samen met de geïnteresseerde andere zorgpartijen dit thema uitwerkt in de vorm van beleidsvoorbereidend werk, proefprojecten, netwerkevents, … . Het thema dat het meeste stemmen achter zich kreeg was het thema ‘faciliteren van zorgzame buurten’. Vonk3, die dit dossier mee indient met Turnhout en Kasterlee, is trekker van dit thema, met LiCalab als ‘copiloot’. Het voorliggende proefproject wordt gedragen door dit ‘Netwerk Ouderenzorg Kempen’ en kan een eerste concrete case worden binnen deze topprioriteit van het netwerk. Stad Turnhout Ook voor de stad Turnhout is het versterken van sociaal cohesie een centrale doelstelling, die opgenomen is in het strategisch meerjarenplan 2014-2019 (Stad Turnhout, 2014) van de stad. Doelstelling: Turnhout wil dat de inwoners en bezoekers zich goed en veilig voelen binnen de stad Strategie: We nemen initiatieven voor meer sociale cohesie in de stad en de buurten. Actieplannen: We stimuleren de maatschappelijke betrokkenheid van de Turnhoutenaar We verhogen de inzet van vrijwilligers We voeren een impulsbeleid voor innovatieve projecten in het Gezondheids- en Welzijnsveld die inspelen op actuele noden In de krachtlijnen van de bestuursnota van het OCMW Turnhout (OCMW Turnhout, 2013) wordt eveneens vertrokken van het belang van de buurt en het sociaal netwerk, het belang van een preventieve aanpak indien mogelijk (maar ook curatief waar nodig) en de eigen regie, de eigen kracht van burgers om hun welzijn vorm te geven. Ook liet de Stad Turnhout in 2012 een ouderenbehoefteonderzoek uitvoeren (De Witte & e.a., 2012-2013). Hieruit blijkt onder meer dat Stad Turnhout een significant lagere buurtbetrokkenheid bij ouderen kent dan het Vlaamse gemiddelde. Slechts één op vier voelt zich betrokken tot zeer betrokken in de wijk. Vooral 80plussers en de ouderen met een hoge graad van zorgafhankelijkheid kennen een significant lagere buurtbetrokkenheid. Anderzijds heeft ongeveer zes op tien minstens één keer per week contact met zijn buren. Het potentieel tot betrokkenheid is er weliswaar. Contacten zijn hier immers een voorwaarde voor. In die zin kan dit project ertoe bijdragen die buurtbetrokkenheid te verhogen i.f.v. het versterken van zorgnetwerken. Het ouderenbehoefteonderzoek leert tevens dat de ouderen in Turnhout op verschillende domeinen met kwetsbaarheid geconfronteerd worden (zie ook figuur 1): 7 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
-
Meer dan de helft van de 65-plussers ervaart soms tot vaak gezondheidsproblemen. 17% is soms tot vaak hulpbehoevend of afhankelijk van derden 6,5% ervaart effectief een gebrek aan zorg
Figuur 1: Ervaringen met kwetsbaarheid bij 65-plussers te Turnhout
Bron: Ouderenbehoefteonderzoek Turnhout, 2012-2013
Gemeente Kasterlee: focus op seniorenbeleid Voor de gemeente Kasterlee vormt dit thema eveneens een speerpunt. Naast de reeds lopende initiatieven onder andere via de huisbezoeken en de ondersteuning van de mantelzorgers via het gemeentebestuur, zet het gemeentebestuur Kasterlee specifiek in op seniorenbeleid in het meerjarenplan 2014-2019. Het gemeentebestuur zal zijn beleid op basis van een seniorenbehoeftenonderzoek in 2014 verfijnen, onder andere door de uitbouw van een dienstencentrum. Zorgnood hoger dan gemiddeld Bovendien geldt zowel voor Turnhout als voor Kasterlee dat de verwachte toename in zorgnood in de nabije toekomst hoger ligt dan het Vlaams gemiddelde (Bottu, 2011). Dit maakt dat een pro-actieve aanpak die inzet op de zorgnetwerken van ouderen zowel in Turnhout als in Kasterlee aan de orde is. Vonk3: Inspirerende ervaringen vanuit andere projecten Parallel hiermee tot slot startte Vonk3 in 2013 een praktijkgericht onderzoek op gericht op de aanpak en preventie van eenzaamheid bij ouderen i.s.m. OCMW Arendonk en Vormingplus Kempen en dit met de steun van Leader. Met het project www.generatiesvoorelkaar.be wordt er een duurzaam project opgezet, vertrekkend vanuit de krachten van kwetsbare ouderen dat eenzaamheid bij ouderen wil voorkomen en aanpakken. In het kader van het project ‘Generaties voor elkaar’ werd er tevens een studiebezoek georganiseerd naar Nederland waar onder meer het project DOCK-werkers in de kansarme wijk Charlois te Rotterdam bezocht werd. DOCKwerkers zetten zich als vrijwilliger in voor (lichamelijk) kwetsbare wijkbewoners, met name ouderen. Uitgangspunt is ook dat iedereen kan meedoen, iedereen kan iets betekenen voor elkaar. In ruil voor dit vrijwilligerswerk, kunnen DOCK-werkers deelnemen aan cursussen en activiteiten. Aan de zorgbehoevende 8 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
ouderen wordt op hun beurt gevraagd of ze iets willen terugdoen voor de ontvangen hulp. Ook hier staat dus het wederkerige centraal (meer info: http://www.jennyzwijnenburg.nl/index.php/laatste-nieuws/27-dockwerkers-burenhulp-in-een-nieuw-jasje) en is elke vrijwilliger ook een deelnemer en vice versa. Dit bezoek vormde een belangrijke inspiratiebron voor onderliggend projectvoorstel. Gebundelde ervaringen en gedeelde visie De verschillende ervaringen van de betrokken partners, de gedeelde visie en de aanwezige expertise op verschillende domeinen willen we in dit project bundelen. Het project sluit aan bij de uitdagingen die beide betrokken besturen ervaren op lokaal niveau en de geformuleerde doelstellingen in de beleidsplannen. Daarnaast sluit het concept van sociaal makelaar naadloos aan bij de uitdagingen op maatschappelijk niveau door de vergrijzing en heel specifiek de vermaatschappelijking van de zorg waarin volgende kernelementen kunnen onderscheiden worden (Vanderleyden en Moons, 2010; Vandeurzen, 2009; 2010): zorg middenin de samenleving, de zorgvrager centraal in zijn buurt en lokale gemeenschap, eigen regie over zorgorganisatie, op maat, met mantelzorgers, vrijwilligers en professionals en gespecialiseerde hulp in tweede instantie. 2.1.2. State of the art: concept “sociaal makelaar” De methodiek sociaal makelaar Binnen het opzet van dit project nl. het versterken van zorgnetwerken rond kwetsbare ouderen, vindt het concept van “sociaal makelaar” zijn oorsprong onder meer in de methodiek van “TijdVoorElkaar”. Het doel van sociaal makelaar in deze methodiek is “te bemiddelen in de wederzijdse dienstverlening tussen bewoners, als middel ter versterking van de sociale cohesie in de wijk. Bewoners wordt persoonlijk gevraagd of ze er behoefte aan hebben dat iemand iets voor hen doet. Of, omgekeerd, dat ze iets voor iemand anders willen doen”. Het concept werkt op wijkniveau, lokaal niveau. Vraag en aanbod worden in kaart gebracht door de sociaal makelaar die bemiddelt tussen vragers en aanbieders (Kemper & Thomassen, 2008; Nitsche, 2007). Andere soortgelijke concepten met een gelijkaardige insteek zijn “matchmakers”, “wij-professionals”, “kwartiermakers”, de “leefhuizen”, … . Centrale uitgangspunten zijn “wederkerigheid” en “empowerment”. Het project zet in op wederkerigheid, iets kunnen betekenen voor elkaar. Ouderen en kwetsbare burgers worden op die manier niet alleen aangesproken op hun “tekorten”, op hun problemen, maar ook op hun competenties, wat ze kunnen betekenen voor anderen. Net deze wederkerigheid, “iets kunnen betekenen voor elkaar”, draagt bij tot een hoger sociaal welbevinden en bijgevolg ook een lager risico op gezondheidsproblemen. In die zin gaat het concept van “sociaal makelaar” verder dan zorgnetwerken, zorgburen, … . Het gaat immers niet alleen om het versterken van informele zorgnetwerken waarin vooral het zorgen voor centraal staat, het diensten aanbieden aan kwetsbare ouderen, … (zie o.m. :Bertier, Decroos, & Gevaert, 2008), maar ook kwetsbare ouderen in een wijk en breder iedereen in de wijk aanspreken op wat hij / zij te bieden heeft met aandacht voor de individuele mogelijkheden (~ empowerment) (Nitsche, 2007). Bovendien wordt expliciet ingezet op de doorverwijsfunctie en de samenwerking informele – formele zorg. Van belang is tevens de laagdrempeligheid van het project en de aanspreekbaarheid van de sociaal makelaar. Het versterken van informele zorgnetwerken rond ouderen vormt immers het primaire doel, het vergroten van het uitwisselen van informele zorg op buurtniveau door het matchen van vraag en aanbod alsook het versterken van het potentieel aan steun. In die zin is de rol van de sociaal makelaar faciliterend en onafhankelijk. Binnen de functie van sociaal makelaar onderscheiden Thomassen en van Walrooy (2010) volgende rollen. 1) “verkoper”: bekendmaken van initiatief in lokale organisaties, via affiches, … ; deelnemers detecteren, enthousiasmeren en motiveren 2) “makelaar”: vraag en aanbod op elkaar afstemmen 3) “coach” : empowerment van kwetsbare burgers, motiveren van potentiële deelnemers vanuit eigen kracht 4) “bemiddelaar” : bemiddeling tussen vraag en aanbod, bemiddeling bij eventuele klachten, doorverwijzen indien nodig 9 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
Streefdoel is een functie te ontwikkelen op Vlaams niveau die enerzijds de informele zorg versterkt waardoor de stap naar professionele zorg zo lang mogelijk uitgesteld kan worden, maar anderzijds ook een functie die de samenwerking tussen informele georganiseerde zorgnetwerken (zowel mantelzorg als vrijwilligerswerk) en formele zorg versterkt en doorverwijst indien nodig. Doelstelling is niet een nieuw project of nieuwe dienst te organiseren parallel naast bestaande initiatieven, maar wel om zorgnetwerken rond kwetsbare ouderen proactief te versterken in samenwerking met bestaande initiatieven en alle lokale stakeholders en dit vanuit een empowerende visie. De sociale makelaar vervult een centrale faciliterende rol in het potentiële zorgnetwerk van ouderen en de buurt. Digitale ondersteuning Een belangrijke ondersteunende component in het project is daarnaast het inzetten van een digitaal platform om de communicatie tussen ouderen en andere wijk- of buurtbewoners onderling en tussen ouderen en de sociale makelaar te ondersteunen (zie ook voorbeelden uit Nederland zoal www.wehelpen.nl of www.mantelplan.nl ). Het doel hiervan is de sociale contacten te stimuleren, de maatschappelijke participatie te bevorderen en de zorg af te stemmen op de noden van de zorgvrager. Door middel van concrete toepassingen zoals vraag en aanbod, informatie over verenigingen en activiteiten, … ontstaan er lokale netwerken van mensen die voor elkaar zorgen. Deze netwerken worden maximaal ondersteund door de sociale makelaar. Naast de fysieke relaties die mensen in een buurt met mekaar hebben, kan de virtuele of digitale component eveneens belangrijk zijn. Op die manier wordt zorg op afstand mogelijk en is communicatie met het ‘buurtnetwerk’ van thuis uit eenvoudig. Aristoco Int. BVBA zal het Cubigo platform ter beschikking stellen om het project sociaal makelaar in Turnhout en Kasterlee te faciliteren. De kennis en ervaring die het bedrijf in Nederland heeft opgedaan in deze materie zal maximaal worden benut. Verder zal er ook gekeken worden of reeds bestaande toepassingen (applicaties) kunnen worden geïntegreerd en ingezet (vb. WeHelpen). Samenvattend, in dit project willen we de vertaalslag maken van de methodiek van sociaal makelen die vooral zijn oorsprong vindt in pilootprojecten in Nederlandse context naar de Vlaamse. We bouwen hiervoor verder op ‘promising practices’ in het buitenland (Nitsche, 2007). Onder meer de databank van Movisie (www.movisie.nl) en van Vilans (www.vilans.nl) bieden hiervoor een goed aanknopingspunt. Voortbouwen op bestaande praktijkervaringen Bij deze vertaalslag willen we niet top down een nieuwe methodiek implementeren, maar werken we bottom up. De praktijkervaringen van alle betrokken partners staan dan ook centraal en dit zowel specifiek rond (kwetsbare) ouderen als m.b.t. het versterken van sociale cohesie. In Stad Turnhout en OCMW Turnhout lopen reeds verschillende initiatieven hieromtrent. Zo kent het OCMW Turnhout een huisbezoekproject bij 80-jarigen. Vanuit Stad Turnhout wordt de seniorenadviesraad (SAR) georganiseerd. In 2012-2013 liep er een seniorenbehoeftenonderzoek (cfr. Belgian Ageing studies, VUB) in Turnhout. SAR en dienst Gelijke Kansen volgen de resultaten van dit onderzoek op met als doelstelling concrete oplossingsmechanismen uit te werken voor de grootste uitdagingen die in het onderzoek naar voor kwamen. De expertise die opgebouwd werd in kader van deze projecten, zowel in het omgaan met (kwetsbare) ouderen als het doorverwijzen naar, vormt een waardevolle basis binnen dit project. Daarnaast zet Stad Turnhout de volgende 6 jaar als belangrijke doelstelling in op sociale cohesie via onder meer vrijwilligersbeleid en het invoeren van het project met zorgmunten (‘Troeven’) via Time2Care vzw, een project dat momenteel loopt binnen de proeftuin LiCalab. Turnhout heeft bovendien 30 erkende buurtwerkingen binnen de stad zodat het beleid een onmiddellijke voet aan huis heeft om projecten op te starten. Turnhout heeft tot slot een samenwerkingsverband met gemeenten Beerse, Oud-Turnhout en Vosselaar nl. stadregio Turnhout, ook in kader van sociale projecten. Gemeente Kasterlee heeft eveneens een huisbezoekproject lopen. Daarnaast is er tevens een seniorenraad actief in Kasterlee. Kasterlee zet in op het zo lang mogelijk thuis wonen via ondersteuning van de mantelzorger. Gemeente Kasterlee voert in 2014 het ouderenbehoefteonderzoek uit (ondersteund door VUB). De resultaten die hieruit verder komen, vormen een belangrijk aanknopingspunt voor de vertaalslag van sociaal makelaar in de praktijk. Bovendien laat dit toe een vergelijkende analyse te maken met Stad Turnhout in kader van de implementatie in een stedelijke en plattelandscontext. De afgenomen vragenlijsten en de gehanteerde methodologie zijn immers identiek.
10 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
De gemeente Kasterlee kent ook een sterk verenigingsleven. De gemeente ondersteunt 200 erkende verenigingen in het licht van het versterken van het sociaal weefsel. Op dit sociaal weefsel kan het project sociaal makelaar verder bouwen. Ook de andere betrokken partners, het proeftuinplatform LiCalab, Aristoco Int. BVBA (Cubigo) en Vonk3 als onderzoeksinstelling hebben de nodige ervaring. Zo heeft LiCalab o.m. ervaring in het opstarten en uitwerken van het lopende proeftuinproject Time2Care (cfr. supra), wat als doel heeft om vrijwillige zorg te belonen via alternatieve munten: de ‘troeven’. De ‘troeven’ kunnen één van de vele werkinstrumenten worden van de sociale makelaar. LiCalab zal als proeftuinplatform de link leggen tussen deze twee proeftuinprojecten, waardoor ze elkaar versterken. Vonk3 richt zich op praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek dat sociale inclusie en empowerment van ouderen, in al hun diversiteit, bevordert. De resultaten die uit dit onderzoek voortkomen worden vertaald in handvatten methodieken en vormingen voor het werkveld en het onderwijs. Zo ontwikkelde Vonk3 onder meer een methodiek voor empowerment van ouderen in woonzorgcentra. Momenteel ontwikkelt Vonk3 ook i.s.m. Vormingplus Kempen met de steun van EWI (project Sociale Innovatie) een toolbox voor lokale overheden voor het opzetten en evalueren van goede praktijken in de aanpak en preventie van eenzaamheid bij ouderen (zie ook www.vonk3.be ). Zowel de inhoudelijke en methodologische expertise als de ervaring in het vertalen van resultaten van pilootprojecten in draaiboeken en methodieken, vormen een belangrijke meerwaarde in dit project waarop verder kan gebouwd worden. Aristoco Int. BVBA tot slot heeft al heel wat jaren ervaring in het opzetten van een communicatieplatform in een lokale context. In Nederland werd reeds in 5 gemeenten het Cubigo-platform ingezet als ‘hyperlokaal sociaal netwerk’ voor het samenbrengen van inwoners, verenigingen, bedrijven en de gemeente om uiteindelijk tot een ‘zorgzame buurt’ te komen. Hierbij worden in totaal ongeveer 10.000 aangesloten gebruikers ondersteund, en toepassingen uitgerold als burenhulp, vraag en aanbod, sociale alarmering, noodoproepen, enz.
2.1.3. Sociaal makelaar: uitdagingen in de vertaalslag naar de praktijk De methodiek van “sociaal makelaar” is geen kant en klare methodiek (Thomassen & van Walroy, 2010). Thomassen en van Walroy (2010) kaarten in hun analyse van de methodiek verschillende uitdagingen aan voor de vertaalslag in de praktijk. Een eerste belangrijke uitdaging situeert zich in het signaleren en detecteren van (kwetsbare) ouderen. De meest geïsoleerde, kwetsbare ouderen zijn vaak het moeilijkst bereikbaar. Eén van de belangrijkste oorzaken hiervan is de versnippering van informatie en van het aanbod van organisaties (Jonkers & Machielse, 2012) waardoor ze de weg naar professionele ondersteuning niet vinden. Ook uit het ouderenbehoefteonderzoek in Turnhout blijkt dat één op vier ouderen een gebrek aan informatie en voorlichting ervaart. Binnen de functie van “sociaal makelaar” wordt er enerzijds kennis opgebouwd van de lokale sociale kaart en anderzijds ook methodologische expertise in het signaleren en detecteren van de meest kwetsbare ouderen. De methodiek van “sociaal makelen” wil kwetsbare ouderen gericht opsporen in hun eigen woonomgeving, in samenwerking met de buurt. Samenwerking tussen verschillende organisaties, zowel formeel als informeel, vormt eveneens een belangrijke voorwaarde voor het bereiken van de meest kwetsbare, geïsoleerde ouderen (Jonkers & Machielse, 2012). Ook hieraan komt de functie van sociaal makelaar tegemoet. Ook de vraagverlegenheid blijkt een belangrijke uitdaging. Het signaleren van kwetsbare ouderen is niet noodzakelijk een garantie dat de oudere zelf ook zijn zorgvraag durft te stellen (Machielse & Jonkers, 2012). De focus op wederkerigheid, dat mensen niet enkel aangesproken worden op hun tekorten, maar ook op wat ze kunnen betekenen voor elkaar, kan hierin al een eerste belangrijke factor zijn om die drempel te overwinnen (Thomassen & van Walroy, 2010). Dat dit in Vlaamse context wellicht anders ligt dan in Nederland vraagt eveneens om een vertaalslag. Op welke wijze kan je ouderen best benaderen? Bovendien is het van belang om de doorverwijsfunctie van de sociaal makelaar niet uit het oog te verliezen en de uitdagingen die zich op dat vlak situeren (Thomassen & van Walroy, 2010). In sommige gevallen botst men 11 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
immers op situaties die om professionele hulp vragen, die de draagkracht van informele zorgnetwerken te boven gaan (Machielse, 2011). De samenwerking met professionals is een belangrijk punt en één van de uitdagingen: de sociaal makelaar vormt een centraal punt in een web van potentiële formele en informele zorgverleners (Thomassen & van Walroy, 2010). De interventietypologie van Machielse (2011) biedt voor verschillende van deze uitdagingen een goed aanknopingspunt (zie figuur 2). Hierin wordt een onderscheid gemaakt naar de persistentie van sociaal isolement alsook de wensen en noden van de geïsoleerde persoon zelf. Deze interventietypologie laat toe een onderscheid te maken naar de verschillende vormen van isolatie, van kwetsbaarheid en biedt een goed vertrekpunt om op maat te werken. Voor een alleenstaande oudere die bijvoorbeeld omwille van een heupbreuk in isolement, in een kwetsbare positie dreigt te belanden, kunnen informele zorgnetwerken een belangrijke meerwaarde bieden net om te vermijden dat problemen chronisch worden. Voor ouderen met een complexe multiproblematiek die reeds lange tijd in isolement leven en erg kwetsbaar zijn, is vaak een andere, professioneel gerichte aanpak nodig. Dit onderscheid is niet alleen van belang voor de oudere zelf opdat op maat kan gewerkt worden, maar ook voor de vrijwilligers en andere informele zorgverleners die ingezet worden. Immers, ook zorg voor vrijwilligers, voor informele zorgverleners en hun draagkracht is van belang (Machielse, 2011; Runia & Machielse, 2013). Figuur 2: interventieprofielen sociaal isolement
Een andere uitdaging situeert zich op het matchen van vraag en aanbod. De sociaal makelaar zet niet enkel in op de noden van ouderen, maar ook op wat ze te bieden hebben: vraag en aanbod. De sociaal makelaar tracht op wijk- of buurtniveau vraag en aanbod te matchen. Empowerment van de oudere, vertrekken vanuit de noden en behoeften, krachten en competenties van de oudere zelf vormt hierin de basispremisse. De koppeling tussen vraag en aanbod binnen een wijk of buurt is echter niet altijd een evidente oefening (Thomassen & van Walroy, 2010). De methodiek van DOCK-werkers (cfr. supra), die vertrekt vanuit de presentiebenadering van Baart (2002), kan hier al een belangrijk aanknopingspunt vormen. Voldoende aandacht voor nazorg is eveneens een belangrijk aandachtspunt. Kwetsbare ouderen detecteren en betrekken in informele zorgnetwerken is een eerste stap. Een goede opvolging van deze informele zorgnetwerken is eveneens van belang. Een laatste specifiek aandachtspunt in de functie van sociaal makelaar is de brugfunctie tussen zowel professionele zorg en informele netwerken als tussen verschillende professionele zorgverleners onderling. Al te vaak heerst er nog een versnippering in het aanbod van diensten. Dit versnipperde aanbod maakt dat vooral kwetsbare burgers moeilijk hun weg vinden naar het professionele zorgaanbod (Peeters, 2013). Dit geldt zowel voor de oudere zelf als zijn omgeving. Met sociaal makelaar willen we in het licht van dit aandachtspunt een 12 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
brugfunctie installeren die de doorstroming van informatie faciliteert. Vanuit de noden en behoeften van de ouderen maar ook het informele netwerk (mantelzorgers, vrijwilligers, …) kan er gericht doorverwezen worden indien nodig. Maar ook tussen de verschillende professionele diensten vormt de sociaal makelaar vanuit zijn neutrale rol een overbruggende rol.
2.1.4. Sociaal makelaar binnen de proeftuin LiCalab De keuze voor het LiCalab-platform is een zeer bewuste, maar ook een voor de hand liggende keuze. De indieners, Turnhout en Kasterlee, liggen beiden in het werkingsgebied van LiCalab. Stad Turnhout is zelfs hoofdpartner in het LiCalab-consortium. Daarnaast is het contact met de gemeente Kasterlee mee aangereikt door dokter Peter Willems, huisarts in Kasterlee en tevens bestuurder bij Cubigo, ICT-partner van LiCalab. Peter Willems was reeds in contact met de gemeente Kasterlee in kader van het uitbouwen van sociale netwerken in de gemeente via het Cubigo-platform. Zoals hoger beschreven hebben LiCalab en Vonk3 een strategisch samenwerkingsverband afgesloten. Beide partijen werkten al meermaals samen. Eén van de eerste resultaten van deze samenwerking is het Netwerk Ouderenzorg Kempen, waar Vonk3 en LiCalab samenwerken aan de uitbouw van de prioriteit ‘faciliteren van zorgzame buurten’. Dit proefproject past perfect in deze doelstelling, en beide partijen, Vonk3 en LiCalab willen dit voorliggende proeftuinproject als eerste concrete case uitvoeren. Het thema sluit ook naadloos aan bij de prioritaire thema’s van LiCalab (zie figuur 3). Eén van deze prioritaire thema’s van het LiCalab-platform is ‘welzijn in de stad (gemeente)’. Uit de Belgian Ageing Studies (BAS) blijkt dat het uittekenen van een ouderenbeleid vooral lokaal moet gebeuren, afhankelijk van de lokale context en noden (zie ook De Witte e.a., 2013). LiCalab zet dan ook in op proefprojecten die het lokaal ouderenbeleid ondersteunen. Het voorliggende proefproject sociaal makelaar is een zeer mooi idee, dan kan bijdragen aan lokale zorgnetwerken, zorgzame buurten en wijken en sociale cohesie in de stad en platteland (gemeente). Figuur 3: Prioritaire thema’s LiCalab
Sociale makelaar draagt bovendien bij tot een positieve beeldvorming van de oudere, door in te zetten op wederkerigheid. In het project worden ouderen niet enkel benaderd als een ontvanger van zorgdiensten, maar ook als iemand die, ondanks mogelijke gezondheidsproblemen, ondanks zijn fysieke afhankelijkheid, iets te
13 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
bieden heeft. LiCalab steunt innovaties die de kennis, kunde en ervaring van ouderen meer benutten in de samenleving en zet in op het tegengaan van vereenzaming en sociale isolatie (~ actief ouder worden). Daarnaast heeft sociaal makelaar als primaire doelstelling het zorgnetwerk rond ouderen te versterken. Hierbij wordt in eerste instantie ingezet op de informele zorg; de doorverwijsfunctie naar professionele zorg maakt eveneens deel uit van de functie van sociaal makelaar. Integrale zorg op maat van de zorgbehoevende doorheen het zorgcontinuüm staat voorop. Indirecte doelstelling is om op die manier ook het langer zelfstandig thuis wonen te ondersteunen (~ zelfstandig leven). Het project sociaal makelaar sluit dan ook naadloos aan bij de prioritaire thema’s van LiCalab (zie figuur 3). De ontwikkeling van het concept sociale makelaar gebeurt in de regio Kempen, en in het bijzonder in Turnhout, de uitvalsbasis van LiCalab. De Kempen is ook een landelijke regio met enkele kleinere steden. LiCalab biedt dus een interessante testpopulatie om het verschil tussen (centrum)stad en platteland te testen, en te onderzoeken hoe het concept al dan niet moet aangepast worden afhankelijk van de context en grootte van de gemeente. Vlaanderen telt immers zeer weinig grote steden, in verhouding tot kleinere gemeenten. Dit project heeft de volle steun van LiCalab en bovendien ook van het Netwerk Ouderenzorg Kempen, dat recent werd opgericht om acties en beleid rond ouderenzorg in de regio Kempen op elkaar af te stemmen.
14 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
2.2: Innovatiedoel Algemeen doel:
Dit project wil het functieprofiel van “sociaal makelaar”, een professionele functie die inzet op het detecteren van (kwetsbare) ouderen, het lokaal versterken van informele zorgnetwerken maar ook het doorverwijzen naar professionele zorg indien nodig, ontwikkelen, testen en valideren in Vlaamse stedelijke en landelijke context, opdat het zorgnetwerk rond zorgbehoevende ouderen, zowel licht als zwaar, met geschikte zorg pro-actief kan versterkt worden in functie van langer zelfstandig thuis wonen en het verhogen van het welbevinden bij de oudere. Concrete doelen en criteria:
Om de centrale doelstelling te verwezenlijken, zetten we volgende deelresultaten voorop. Deelresultaat 1: working paper ‘good practices’ sociaal makelaar (beschrijving methodieken, werkbare elementen en potentiële valkuilen) Deelresultaat 2: stappenplan, 1 voor Turnhout en 1 voor Kasterlee, voor het opzetten van piloottesten in beide gemeenten (gerealiseerd in co-creatie met lokale stakeholders) Deelresultaat 3: applicatie op ICT-platform (Cubigo) ter ondersteuning van functie “sociaal makelaar” Deelresultaat 4: gevalideerd functieprofiel “sociaal makelaar” Deelresultaat 5: gevalideerd draaiboek “sociaal makelaar” Deelresultaat 6: voorstel uitrol regio Kempen op basis van klaverbladfinanciering Deelresultaat 7: de sociale makelaar is opgenomen binnen de reguliere werking van de stad (Turnhout) en de gemeente (Kasterlee) Valorisatieroutes:
Maatschappelijke toegevoegde waarde: Sociaal makelaar heeft het doel langer zelfstandig thuis wonen van ouderen te faciliteren, de zelfregie van ouderen te versterken en de stap naar professionele zorg uit te stellen door in te zetten op informele zorgnetwerken in de buurt, lokaal verankerd, in lijn met de kernelementen van vermaatschappelijking van de zorg en dit met specifieke aandacht voor kwetsbare ouderen. Doelstelling is dat steden en gemeenten via de sociaal makelaar ook de meest kwetsbare ouderen kunnen bereiken, een zeer moeilijke taak, zo blijkt uit de praktijk. In Vlaanderen leven 21% van de 65-plussers of ongeveer 400 000 ouderen in isolement. Vaak zijn deze ouderen ook kwetsbaar op andere levensdomeinen; ze kennen een zwakkere gezondheid en een lagere socio-economische status (Vandenbroucke et al., 2012). Hun netwerk is klein tot afwezig. Het ontbreekt hen aan het potentieel aan steun waardoor ze bij hulpbehoevendheid aangewezen zijn op professionele hulp. In het ergste geval impliceert dit een opname in woonzorgcentrum. De ontwikkeling van het concept sociaal makelaar om informele zorgnetwerken van deze kwetsbare ouderen te versterken en de mogelijke uitrol naar Vlaanderen heeft dan ook een belangrijke maatschappelijk toegevoegde waarde. Disseminatie en uitrol naar Vlaanderen Het concept sociaal makelaar zal in een functieprofiel en draaiboek met stappenplan gegoten worden dat andere steden en gemeenten in staat moet stellen de functie lokaal te implementeren. In een eerste uitrolfase kan het concept sociaal makelaar uitgerold worden in de regio Kempen. In samenwerking met Welzijnszorg Kempen, partner in de proeftuin LiCalab en koepelorganisatie van de 27 OCMW-besturen uit de regio, wordt nagegaan of en hoe deze functie kan gefinancierd worden en uitgerold worden in de brede regio. Mogelijk kunnen binnen Welzijnszorg Kempen een aantal sociaal makelaars aangesteld worden om binnen de regio, telkens voor enkele gemeenten, actief te kunnen zijn. Daarnaast omvat het project een luik waarin, op basis van de resultaten van de piloottest, een voorstel tot businessmodel uitgewerkt wordt, gebaseerd op klaverbladfinanciering. Een verdere uitrol naar Vlaanderen kan via organisaties als VVSG en de Vlaamse Ouderenraad, die hierin een belangrijke ondersteunende rol kunnen spelen. Zowel VVSG als de Vlaamse Ouderenraad zetten dan ook voluit in op de uitbouw van Leeftijdsvriendelijke Gemeenten. De sociaal makelaar kan hierin een best practice zijn. Het draaiboek zal ook publiek consulteerbaar zijn op de websites van de projectpartners. De methodiek van ‘sociaal makelen’ kan eveneens vertaald worden naar andere kwetsbare groepen zoals personen in armoede, personen met psychiatrische problematiek, … (~spillover effect). 15 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
2.3: Uitvoering 2.3.1 AANPAK
Als algemene werkmethode opteren we voor een community of practice. In een community of practice werken representatieve stakeholders samen met als doelstelling het ontwikkelen van nieuwe werkwijzen. Dit wordt gerealiseerd door het uitwisselen en bediscussiëren van praktijkervaringen, kennis en expertise van alle betrokken stakeholders (zowel professionele als informele verbanden). De multidisciplinaire samenstelling van deze community of practice vormt één van de krachten van deze werkwijze. Er wordt op een onderzoekende manier gewerkt; kennis en praktijkervaringen worden wederzijds en cyclisch uitgewisseld doorheen het project. Ervaringen bij de uitvoering van het project worden in alle fasen in de community of practice gedeeld opdat bijgestuurd kan worden waar nodig. Deze werkwijze laat toe de strategische componenten te ontdekken, een gezamenlijke visie te ontwikkelen en verankering in de praktijk te realiseren (Machielse & Jonkers, 2012). De ‘community of practice’ omvat heel het project (zie figuur 4) en wordt specifiek gevat en in detail omschreven in werkpakket 1. Figuur 4: Plan van aanpak
WP 1 – COMMUNITY OF PRACTICE WP 2 state of the art ‘good practices’ sociaal makelaar
WP 3 Cocreatie stappenplan voor uitrol ‘sociaal makelaar’
WP 4 Ontwikkeling sociaal makelaar in de praktijk in cocreatie
WP 5 Valorisatie en voorbereiding natraject
WP 6 Projectmanagement
16 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
Om de sociaal makelaar in de Vlaamse context te vertalen, ontwikkelen en te implementeren, onderscheiden we vervolgens in het project verschillende opeenvolgende stappen die we telkens vatten in specifieke werkpakketten. In een eerste stap inventariseren we aan de hand van een systematic review good practices van sociaal makelaar en aanverwante methodieken in binnen- en buitenland. Deze kennis bundelen we in een working paper waarin de methodieken beschreven worden, de werkbare elementen alsook de valkuilen (WP2). Op basis van deze kennis wordt in een tweede fase in co-creatie met lokale stakeholders een stappenplan uitgewerkt voor de uitrol in de praktijk in de piloottest (WP3). In een volgende stap start de pilootfase waarin sociaal makelaar in de praktijk opgestart en in co-creatie verder ontwikkeld wordt (WP4). Aan de hand van een procesevaluatie wordt deze fase bijgestuurd waar nodig, in cocreatie met alle stakeholders. Dit werkpakket omvat ook een productevaluatie waarin we de maatschappelijke meerwaarde van het pilootproject in kaart brengen. De kennis dit voortvloeit uit werkpakketten 2, 3 en 4 worden verwerkt in een functieprofiel en draaiboek van sociaal makelaar opdat andere steden en gemeenten eveneens met de methodiek aan de slag kunnen. Daarnaast wordt bij positieve evaluatie (zie werkpakket 4) de methodiek lokaal verankerd te Turnhout en Kasterlee. Samen met Welzijnszorg Kempen, tevens partner in de proeftuin LiCalab, en koepelorganisatie van de 27 OCMW-besturen uit de regio, wordt nagegaan of en hoe sociaal makelaar kan gefinancierd en uitgerold worden in de brede regio. In kader van deze verdere uitrol wordt een businessplan uitgewerkt op basis van klaverbladfinanciering. Dit valorisatieluik en de voorbereiding van het natraject worden gevat in werkpakket 5 (WP5). Werkpakket 6 tot slot omvat het projectmanagement (WP6).
WP1 WP2 WP3 WP4 WP5 WP6
2.3.2 WERKPROGRAMMA
WP nummer:
1
beginmaand:
Mei 2014
Titel:
“Community of practice”
Partner:
Stad Turnhout
Gemeente Kasterlee
Mensmaanden:
1,5
1,5
duurtijd: (maand)
28
totaal aantal mensmaanden:
6,5
Onderaannemer(s): LiCalab:2 mensmaanden) Vonk3, Thomas More: 1,5 mensmaanden
Doelstellingen en criteria:
Dit werkpakket heeft als doelstelling een ‘community of practice’ te realiseren die door de uitwisseling van praktijkervaringen, kennis en expertise tussen de betrokken stakeholders op een onderzoekende manier door een cyclische uitwisseling van wetenschappelijke kennis en praktijkervaringen doorheen alle fasen de strategische, werkbare elementen te ontdekken en de realisatie van sociaal makelaar in de praktijk te realiseren. 17 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
Augustus 2016
Juli 2016
Juni 2016
Mei 2016
April 2016
Maart 2016
Februari 2016
Januari 2016
December 2015
November 2015
Oktober 2015
September 2015
Augustus 2015
Juli 2015
Juni 2015
Mei 2015
April 2015
Maart 2015
Februari 2015
Januari 2015
December 2014
November 2014
Oktober 2014
September 2014
Augustus 2014
Juli 214
Juni 2014
Mei 2014
Tabel 1: GANTT project sociaal makelaar
Taken:
Dit werkpakket omvat de ‘community of practice’. Relevante lokale stakeholders (vertegenwoordigers van de lokale overheid, OCMW, seniorenraad, eerstelijnszorg, mantelzorg, vrijwilligerswerk, verenigingsleven, …) worden als deelnemers betrokken in deze community of practice. De bijeenkomsten in het kader van deze ‘community of practice’ worden binnen elke stad en gemeente georganiseerd door de lokale projectverantwoordelijken, ondersteund door LiCalab. LiCalab bouwde in de afgelopen maanden expertise op in het werven van testpersonen en het organiseren van co-creatiesessies met ouderen. Parallelle sessies in elke stad of gemeente worden afgewisseld met gezamenlijke sessies waar uitwisseling van kennis en ervaringen centraal staan. Daarnaast wordt een online project community opgestart waar alle deelnemers verslagen kunnen raadplagen, methodieken inkijken, ervaringen uitwisselen, … . De medewerker van Vonk3 staat in voor de inhoudelijke voorbereiding, kennisuitwisseling en –overdracht vanuit de wetenschappelijke expertise en opvolging en vertaalslag in het project. De medewerker van Vonk3 neemt in het project de rol op van “science practitioner”: deze werkt deeltijds binnen de onderzoeksinstelling en deeltijds in de praktijk (te Turnhout en te Kasterlee) en vormt op die manier de brug tussen praktijk en theorie. Doelstelling is op die manier een samenwerking tussen wetenschap en praktijk te realiseren met als doel om enerzijds tot kennisontwikkeling te komen en anderzijds innovatie van het zorgaanbod in de betrokken sector te realiseren (Van Regenmortel, Hermans, & Steens, 2013). Taken LiCalab: - Organisatie community of practice, zowel face to face als online Taken science practioner (Vonk3): - Inhoudelijke voorbereiding, kennisuitwisseling en – overdracht vanuit wetenschappelijke expertise en praktijkervaringen Taken lokale projectverantwoordelijken: - Ondersteunen organisatie community of practice door de nodige contacten aan te reiken, de nodige infrastructuur te voorzien - Deelname community of practice Uitvoeringsrisico’s:
Een open houding, de bereidheid tot leren en de openheid tot het realiseren van nieuwe samenwerkingsverbanden zijn basisattitudes die vereist zijn voor het welslagen van deze community of practice (Machielse & Jonkers, 2012). Goede afspraken en duidelijke engagementen van en naar alle deelnemers maken dit risico beheersbaar. Bij aanvang van de community of practice wordt gevraagd aan alle deelnemers om het “huisreglement” te ondertekenen. Verwachte resultaten en deliverables:
-
Multidisciplinaire samenwerking en kennisuitwisseling in functie van een praktijk- en theoriegefundeerde ontwikkeling van het prototype sociaal makelaar.
Opvolgingsindicatoren:
-
Tweemaandelijks bijeenkomst in elke gemeente / stad Minstens 5 x gezamenlijke bijeenkomst Online project community (vb. google community)
18 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
WP nummer:
2
beginmaand:
Mei 2014
duurtijd:
5
(maand)
totaal aantal mensmaanden:
Titel:
State of the art ‘good practices’ : nationaal en internationaal
Partner:
Stad Turnhout
3
Gemeente Kasterlee
Mensmaanden: Onderaannemer(s): Vonk3, Thomas More: 3 mensmaanden
Doelstellingen en criteria:
Dit werkpakket heeft tot doel een state of the art te maken van goede praktijken van “sociaal makelaar” en soortgelijke concepten nationaal en internationaal, de werkbare elementen hiervan te inventariseren alsook de mogelijke valkuilen in kaart te brengen. Dit werkpakket reikt de nodige methodiekkennis aan voor werkpakket vier. Taken:
Voor het realiseren van de state of the art wordt een systematic review gedaan in nationale en internationale wetenschappelijke databases alsook praktijktijdschriften, rapporten, beleidsdocumenten, draaiboeken, … in binnen- en buitenland naar methodiekbeschrijvingen en evaluatieonderzoeken van goede praktijken van sociaal makelaar. Hierbij besteden we aandacht aan de vier onderscheiden taken van de sociaal makelaar: 1) 2) 3) 4)
‘verkopen’: hoe bekendmaken, hoe kwetsbare ouderen signaleren en detecteren? ‘makelaar’: hoe op wijkniveau, buurtniveau vraag en aanbod in hulp op elkaar afstemmen? ‘coach’: hoe kwetsbare ouderen motiveren vanuit hun eigen kracht (~ empowerment)? ‘bemiddelaar’: hoe bemiddelen tussen vraag en aanbod bij eventuele klachten, hoe bemiddelen en doorverwijzen naar professionele zorg?
Dit werkpakket wordt in onderaanneming van Stad Turnhout en gemeente Kasterlee uitgevoerd door Vonk3. Als kenniscentrum heeft Vonk3 expertise in het uitvoeren van een wetenschappelijke literatuurstudie naar goede praktijken. Ze beschikken tevens over de nodige infrastructuur (vb. toegang tot internationale en nationale wetenschappelijke databases) om dit te realiseren. De resultaten van dit werkpakket worden gebundeld in een working paper die teruggekoppeld wordt naar de ‘community of practice’ onder begeleiding van de twee LiCalab- community-managers. Taken science practioner: - Working paper Uitvoeringsrisico’s:
De uitvoering van dit werkpakket vraagt om de nodige expertise in het uitvoeren van een systematic review alsook de nodige infrastructuur (toegang tot wetenschappelijke databases). Dit risico is echter goed beheersbaar. Vonk3 beschikt over de nodige expertise en infrastructuur voor het uitvoeren van dit werkpakket. Verwachte resultaten en deliverables:
Deliverable (1): working paper van ‘good practices’ ‘sociaal makelaar’ Opvolgingsindicatoren:
-
Working paper met beschrijving methodieken, werkbare elementen en valkuilen
19 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
WP nummer:
3
beginmaand:
September 2014
duurtijd:
6
(maand)
Titel:
Co-creatie stappenplan voor uitrol ‘sociaal makelaar’
Partner:
Stad Turnhout
Gemeente Kasterlee
Mensmaanden:
0.5
0.5
totaal aantal mensmaanden:
6,5
Onderaannemer(s): LiCalab, 2 mensmaanden Vonk3, Thomas More: 1 mensmaand Aristico Int. BVBA: 1,5 mensmaand Opleiding banaba ouderencoaching, Thomas More: 1 mensmaand (pro memorie / PM)
Doelstellingen en criteria:
Dit werkpakket heeft als doelstelling de concrete vertaalslag te maken van het concept van sociaal makelaar naar de lokale context van Turnhout en Kasterlee in co-creatie met alle relevante stakeholders ter voorbereiding van de piloottesten in beide gemeenten. Het uitgewerkte stappenplan voor de opstart van de piloottest voor elke gemeente vormt de resultante van dit werkpakket. Taken:
Op basis van de working paper wordt in co-creatie met de lokale stakeholders een stappenplan uitgewerkt voor de piloottest in beide gemeenten. Co-creatie is een verzamelnaam voor verschillende vormen van ‘samen innoveren’, van manieren in de ontwikkeling van nieuwe diensten, producten waarin de intensieve samenwerking met de eindgebruikers centraal staat (Beysen, Lameillieure-Harathichvili, Lenstra, & Oskamp, 2012). De co-creatiesessies worden voorbereid en uitgevoerd door LiCalab. Zij beschikken over de nodige kennis en expertise in het organiseren en begeleiden van deze co-creatiesessies en hebben hiervoor twee fulltime community managers aangeworven. Er worden zowel in Turnhout als in Kasterlee door LiCalab co-creatiesessies georganiseerd en begeleid met alle relevante stakeholders. Deze omvatten: bestuurders en ambtenaren van de betrokken lokale overheden, relevante professionele zorgactoren, vertegenwoordigers van de ouderenadviesraad, ouderen, verenigingen die een sterke link hebben met de wijk (wijkmeesters KAV, KWB, lokale sportvereniging die een belangrijke rol speelt in de wijk (vb. voetbalveld/ploeg), … ). De co-creatiesessies zijn tevens de opstap naar de opbouw van het lokale netwerk waarbinnen de sociaal makelaar fungeert. Het uitvoeren van de co-creatiesessies is een iteratief proces. Aangezien het telkens nieuwe panelleden zijn die in een sessie deelnemen, kunnen de inzichten verschillend zijn per sessie. Na elke sessie kan het concept van ‘sociaal makelen’ bijgestuurd worden, dit alvorens een nieuwe sessie op te starten. Belangrijk is om de betrokken panelleden op de hoogte te houden van de voortgang, ze feedback te geven, zodat de betrokkenheid gegarandeerd is. De uiteindelijke resultaten van de co-creatiesessies worden door de science practioner vertaald in een stappenplan voor de uitrol van sociaal makelaar in de piloottesten. Naast methodische keuzes, het specifieke takenpakket van de sociaal makelaar en de geschatte tijdsinvestering, worden in deze fase ook de nodige praktische voorbereidingen getroffen zoals de specifieke wijk / buurt waar opgestart wordt, infrastructuur, … . Om die reden organiseren we deze co-creatiesessie lokaal, apart voor elke deelnemende stad en gemeente. Twee studenten van de bachelor na bachelor ouderencoaching1 van Thomas More die in kader van hun afstudeerproject meewerken aan sociaal makelaar, nemen in dit werkpakket een ondersteunende rol in ter voorbereiding van hun taak in de piloottest (werkpakket 4) (cfr. infra). 1
De opleiding ouderencoaching is een bachelor na bachelor opleiding waarin professionele bachelors met praktijkervaring of affiniteit uit hun vooropleiding met werken met ouderen opgeleid worden tot gesprekspartner van ouderen, adviesverleners, belangbehartigers en dit op een empowerende manier. Sociale integratie van de ouderen staat centraal. Zie ook: http://www.thomasmore.be/bachelor-nabachelor-ouderencoaching
20 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
Ook gaan we na op welke wijze het Cubigo-platform toegepast kan worden binnen het concept van sociaal makelaar. Hoe kunnen we dit platform afstemmen op de noden en behoeften van de makelaar en de buurt? Hierbij denken we aan digitale vragenlijsten, behoeften van ouderen in kaart brengen, virtuele ‘consultaties’ houden, vragen beantwoorden, vraag en aanbod opvolgen, zorgcoördinatie toepassen, diensten online activeren, … . Welke applicatie (vb. vraag en aanbod) moet hiervoor toegevoegd worden aan het platform? We hanteren een projectmatige aanpak en formuleren in het stappenplan: de doelgroep visie doelstellingen: strategische doelstellingen (SMART geformuleerd) met operationele doelstellingen, acties en mijlpalen middelen (financieel, infrastructuur, tijdsinzet) Taken LiCalab: - organisatie minstens vier co-creatiesessies met minstens 8 deelnemers en terugkoppeling van de resultaten naar de deelnemers Taken ‘science practioner’ - ondersteuning co-creatiesessies - uitwerken stappenplannen op basis van working paper en output co-creatiesessies Taken lokale projectverantwoordelijken: - ondersteuning co-creatiesessie: infrastructuur, contacten aanleveren, … - ondersteuning uitwerken stappenplan Taken studenten banaba ouderencoaching: - ondersteuning co-creatiesessies - ondersteuning uitwerken stappenplan Taken Aristico Int. BVBA: - Cubigo platform afstemmen op noden sociaal makelaar Uitvoeringsrisico’s:
Het stappenplan dat een goede opstart van het pilootproject toelaat, is de resultante van de co-creatiesessies die we samen met de lokale stakeholders doorlopen. Dit proces zal mede de output bepalen. Hierbij moeten we steunen op het engagement van de betrokken lokale stakeholders. Een stappenplan gedragen door de lokale stakeholders vormt immers een belangrijke voorwaarde voor het welslagen van de piloottest. De expertise van LiCalab in het organiseren en begeleiden van co-creatiesessies alsook hun breed netwerk en vele contacten onder de stakeholders in deze regio in kader van de proeftuin, maken dat dit risico zeer goed beheersbaar is. Verwachte resultaten en deliverables:
Deliverable (2): Stappenplannen uitrol piloottest te Turnhout en te Kasterlee Opvolgingsindicatoren:
Voor de cocreatiesessies: - Er gaan per gemeente minstens twee co-creatiesessies door - Aan deze sessies nemen telkens een 8-tal vertegenwoordigers van alle relevante lokale stakeholders deel. Twee stappenplannen met beschrijving: doelgroep, visie, strategische en operationele doelstellingen, acties en middelen
21 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
WP nummer:
4
beginmaand:
Januari 2014
duurtijd: (maand)
20
totaal aantal mensmaanden:
Titel:
Ontwikkeling sociaal makelaar in de praktijk in cocreatie (~ piloottest)
Partner:
Stad Turnhout
Gemeente Kasterlee
Mensmaanden:
10
5
33,5
Onderaannemer(s): LiCalab: 4 mensmaanden Vonk3, Thomas More: 9 mensmaanden Aristoco BVBA: 0,5 mensmaand Banaba ouderencoaching Thomas More: 5 mensmaanden (PM)
Doelstellingen en criteria:
Dit werkpakket omvat de piloottest van de methodiek van sociaal makelaar in beide gemeenten (stads- en plattelandsgemeente) op basis van het ontwikkelde stappenplan. In elke gemeente wordt de methodiek opgestart en in co-creatie verder ontwikkeld in twee wijken of buurten. Taken:
Op basis van het uitgewerkte stappenplan, wordt de methodiek van sociaal makelaar in de praktijk geïmplementeerd. In deze piloottest gaan we samen met alle stakeholders na of de methodiek in de praktijk aan de vooropgestelde doelstellingen voldoet. Indien nodig wordt, in cocreatie met de stakeholders, de praktijk bijgestuurd waar nodig. Voor Stad Turnhout wordt hiervoor een maatschappelijk werker mee ingezet die de nodige praktijkervaring heeft (momenteel verantwoordelijk voor huisbezoeken bij 80-jarigen). Voor de gemeente Kasterlee neemt de welzijnsmedewerker hier lokaal de verantwoordelijkheid voor op samen met studenten van de banaba ouderencoaching van Thomas More in kader van hun afstudeerproject2. Minstens twee ouderencoaches in opleiding voeren elk in een wijk gedurende de pilootfase de rol van sociaal makelaar uit in samenwerking met de welzijnsmedewerker te Kasterlee3. Extra troef te Kasterlee is de betrokkenheid van huisarts Peter Willems al van bij aanvang het project, die immers tevens actief is bij Aristoco Int. BVBA. Vanuit zijn rol als huisarts kan hij mede een signaalfunctie opnemen en het project ook breder bekendmaken in de gemeente om samenwerking te faciliteren via onder meer de gezondheidsraad. In kader van een goede opstart in elke stad / gemeente ondersteunt LiCalab vanuit zijn expertise in de proeftuin bij andere projecten het rekruteren van deelnemers. We stellen als streefdoel voorop binnen elke wijk / buurt een 25-tal kwetsbare ouderen te bereiken (of 100 in totaal). De twee community managers van LiCalab volgden intussen een opleiding panelmanagement bij iMinds en zullen in de toekomst nog specifieke opleidingen volgen om hun rol in de toekomst nog beter te kunnen vervullen. Zij werkten in de afgelopen weken en maanden een scala aan communicatiekanalen en materialen uit voor het werven van testpersonen. Er zijn reeds heel wat ouderen die zich aanmeldden, daarnaast zitten er een 4000-tal contacten in de digitale LiCalab nieuwsbrief, die op de hoogte willen blijven van LiCalab-activiteiten. Uiteraard is dit een mix van professionelen, ouderen en mensen die gewoon graag op de hoogte blijven. Aristoco Int. BVBA staat in deze pilootfase in voor de implementatie van het afgestemde Cubigo-platform ter ondersteuning van de sociaal makelaar in de praktijk in lijn met het stappenplan. In dit kader wordt een samenwerking aangegaan met Digidak (vrijwilligers die ICT-ondersteuning geven) en Belgacom, die bereid is 200 internetabonnementen gratis aan te bieden. Aristoco Int. BVBA (Cubigo) zal deze stap maximaal
2
Dit afstudeerproject (of persoonlijk specialisatieproject) betreft 15 studiepunten of naar schatting 400 uren per student. Deeltijdse studenten die de opleiding spreiden over twee jaar worden in het project betrokken. De medewerkers van Vonk3 zijn tevens docent in de banaba ouderencoaching, onder meer als coaches van de afstudeerprojecten. 3 In kader van het project Generaties voor elkaar werd een soortgelijke werkmethode waarin studenten in kader van hun afstudeerproject participeren aan een project in het werkveld met succes toegepast. 22 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
ondersteunen met de ervaring die reeds gedurende 3 jaar werd opgebouwd in Nederland bij het implementeren van ‘digitale dorpspleinen voor buurtzorg’. De science practioner neemt de rol op van coach en staat eveneens in voor de opvolging van het stappenplan en de evaluatie tijdens de pilootfase. Het project wordt tussentijds opgevolgd aan de hand van een evaluatieonderzoek nl.: “praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek bestaande uit de advisering over de opzet, de begeleiding tijdens de uitvoering en het evalueren van de effecten van een interventie in het maatschappelijk leven” (Swanborn, 2004). Dit type onderzoek stelt ons in staat om zo nauwkeurig mogelijk na te gaan of de vooraf opgestelde doelstellingen zoals ze geformuleerd werden in het stappenplan bereikt worden (De Lange, Schuman, & Montesano Montesorri, 2011). Hierbij evalueren we zowel het proces als het product (de Lange et al., 2011). Het proces heeft betrekking op de wijze waarop de dienst werd toegepast: was dit een goede methode, hoe werd dit beleefd door de doelgroep, ….? De procesevaluatie biedt ons de inzichten nodig om tijdens het proces bij te sturen waar nodig. De productevaluatie heeft betrekking op de evaluatie van de eigenlijke dienst: hoeveel ouderen hebben we bijvoorbeeld kunnen bereiken (De Lange e.a., 2008)? Alle betrokkenen (ouderen, vrijwilligers, professionals, …) worden betrokken in de evaluatie. We vertrekken hierbij van drie kennisbronnen: 1) onderzoekskennis van de science practioner, 2) de professionele expertise en 3) omstandigheden en behoeften van de oudere(n) zelf en andere lokale actoren die in informeel verband betrokken zijn. Het bundelen van deze drie kennisbronnen noemt men ‘evidence based werken’ (van Dongen, 2012). Van belang is de gelijkwaardige relatie tussen de verschillende kennisbronnen (Van Regenmortel et al., 2013). Het kruisen van deze kennis vormt de kracht van deze manier van werken. Binnen het evidence based werken kunnen volgende stappen onderscheiden worden: (1) stel een vraag, (2) verzamel het beste bewijs of relevante evidence, (3) beoordeel het bewijs kritisch, (4) integreer alle bewijs met de eigen expertise en voorkeuren en omstandigheden van de doelgroep en (5) evalueer de praktijk of de verandering aan de hand van de uitkomsten. Op die manier doorlopen we een cyclisch onderzoeksproces waarin praktijk en wetenschap elkaar continu bevruchten (de Lange, Schuman, & Montesano Montessori, 2011; Van Regenmortel et al., 2013). In het project worden verschillende evaluatiemomenten voorzien: na 3 maanden, na 9 maanden en na 15 maanden. Voor de procesevaluatie maken we hiervoor gebruik gemaakt van kwalitatieve onderzoeksmethoden (o.m. focusgroepen, diepte-interviews). Doordat de science practioner ook de rol opneemt van coach van de sociaal makelaar in het veld, kunnen deze inzichten onmiddellijk teruggekoppeld worden. De sociaal makelaar deelt op zijn beurt zijn ervaringen met de science practioner. Hiervoor wordt een tweewekelijkse intervisie georganiseerd met de sociaal makelaars. De inzichten uit dit evaluatieonderzoek worden telkens teruggekoppeld in de community of practice. Waar nodig wordt de praktijk in samenspraak met alle stakeholders bijgestuurd. Op die manier realiseren we in co-creatie met alle stakeholders vanuit een evenwaardige positie de uitrol van sociaal makelaar in de praktijk. Daarnaast voorzien we ook een productevaluatie waarin we nagaan of het pilootproject zijn doelstellingen bereikt (vb. het aantal bereikte ouderen). Deze evaluatie moet ons staat stellen de maatschappelijke
23 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
meerwaarde voor de lokale besturen in kaart te brengen (zie ook: Huygen & de Meere, 2007). Hier bouwen we verder op meetbare criteria. Hierbij onderscheiden we onder meer: -
Aantallen: o Hoeveel ouderen worden er bereikt? o Hoeveel succesvolle koppelingen worden er gemaakt? o Hoeveel vragen worden er geregistreerd op het online platform? o Hoeveel aanbiedingen worden er geregistreerd op het online platform? o …
-
Profiel deelnemers: o Wat is de leeftijd van de deelnemers? o Wat is hun socio-demografisch profiel (burgerlijke staat, socio-economische status, ..) ? o Sociaal netwerk deelnemers o ….
-
Sociale cohesie o Is er een verhoogde betrokkenheid van ouderen op de eigen wijk/buurt? o Is er een verhoogde betrokkenheid van de wijk- of buurtbewoners op de eigen buurt/wijk? o Hoeveel deelnemers vinden de weg naar het lokale vrijwilligerswerk, verenigingsleven, activiteiten in de buurt, … ? o ….
-
Tevredenheid: o Tevredenheid deelnemende ouderen o Tevredenheid van hun mantelzorgers o Tevredenheid andere betrokkenen in buurt of wijk o Tevredenheid binnen stad/gemeente over het project
-
Kosten: o Werkingskosten o Loonkosten o Investeringskosten
Deze informatie moet ons in staat stellen een kosten-baten-analyse te doen en de maatschappelijke meerwaarde van de methodiek in te schatten. Dit is niet enkel van belang voor de verdere uitrol in de betrokken steden/gemeenten in het project, maar ook in het licht van de verdere uitrol in Vlaanderen. Deze indicatoren in kaart brengen, vraagt om een nauwgezette registratie tijdens het project door de sociaal makelaar en de science practioner (o.m. via dossiers, vragenlijsten). Daarnaast kunnen we verder bouwen op de gebruikersgegevens van het online platform. Binnen de stad Turnhout biedt de Stadsmonitor op lange termijn een bijkomend instrument om bijvoorbeeld de kennis over het project na te gaan of de sociale cohesie in de wijk of buurt waar het project plaatsvindt. Eventueel kunnen een aantal specifieke vragen in de vragenlijst geïntegreerd worden. In 2014 staat de volgende survey gepland. De daaropvolgende survey vindt plaats in 2017. Hoewel dit buiten de tijdsspanne van het project valt, biedt dit de Stad Turnhout de nodige input om de bredere impact van het project op niveau van de stad na te gaan en de vergelijking te maken tussen 2014 en 2017. In Kasterlee kan het ouderenbehoefteonderzoek een belangrijk aanknopingspunt bieden. Eventueel kunnen ook hier enkele vragen toegevoegd worden specifiek met betrekking tot sociaal makelen om de beginsituatie in kaart te brengen. Taken voor ‘sociaal makelaars’: - Uitvoeren stappenplan in de praktijk - Tweewekelijke intervisie ‘sociaal makelaars’ met science practioner - Registratie info deelnemers in dossiers
24 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
Taken LiCalab: - Begeleiding opstart sociaal makelaar in de praktijk - In samenwerking met sociaal makelaars op basis van het stappenplan kwetsbare ouderen signaleren en detecteren Taken science practioner: - Coaching sociaal makelaars (~ tweewekelijkse intervisie) - Opvolging stappenplan - Procesevaluatie in drie fases (na 3,9 en 15) maanden met alle actoren - Terugkoppeling community of practice - Bijsturen stappenplan in kader van resultaten procesevaluatie - Productevaluatie Taken Aristoco Int. BVBA: - Praktijkimplementatie Cubigo-platform ter ondersteuning van sociaal makelaars, bijsturing platform en specifieke applicatie waar nodig Uitvoeringsrisico’s:
Het welslagen van het pilootproject is van verschillende factoren afhankelijk. Een eerste belangrijke factor voor het welslagen is de expertise, de vaardigheden van de actoren die de functie van sociaal makelaar opneemt. Zowel in Turnhout als in Kasterlee kunnen we hiervoor professionele bachelors met praktijkervaring in het werken met en voor ouderen voor inzetten nl. maatschappelijk werker die momenteel verantwoordelijk is voor de huisbezoeken bij 80-plussers (Turnhout), de welzijnsmedewerker (Kasterlee) en studenten uit de banaba ouderencoaching nl. professionele bachelors met ervaring en affiniteit met de doelgroepen ouderen. Een tweede risico is een gebrek aan draagvlak lokaal. Het draagvlak is er duidelijk bij de gemeentebesturen, maar ook de ouderen en de buurt of wijk zelf moeten mee willen. Dit draagvlak is immers noodzakelijk voor het welslagen van het pilootproject. Door in alle stappen de lokale stakeholders actief te betrekken en een gedeelde visie te creëren, is dit risico eveneens beheersbaar (~ community of practice). Ten derde, de doelstelling van het project situeert zich in het detecteren en betrekken van kwetsbare ouderen. Hiervoor bundelen we alle lokale praktijkervaring, de expertise van LiCalab in het rekruteren van ouderen in kader van andere projecten van de proeftuin en de methodologische kennis om dit te realiseren. Door procesevaluatie toe te passen laten we bovendien ruimte tot bijsturen waar nodig. Een mogelijk risico tot slot is de tijdsinvestering die nodig is om ouderen online te brengen en ze vertrouwd te maken met digitale communicatie. Hiervoor is gekozen om samen te werken met een ervaren organisatie als Digidak, omdat vrijwilligers hier een cruciale rol in kunnen hebben. Verwachte resultaten en deliverables:
Inzichten in de werkbare elementen van sociaal makelaar in stedelijke en plattelandscontext. Opvolgingsindicatoren:
-
Binnen elke deelnemende wijk of buurt (minstens twee in elke gemeente) worden minstens 25 ouderen actief betrokken in het project (= 100 ouderen in totaal) Tweewekelijks intervisiemoment tussen sociaal makelaar en “science practioner” Rapportage evaluatiemetingen na 3 maanden, 9 maanden en 15 maanden Rapportage productevaluatie (maatschappelijke winst) Verslagen ‘community of practice’
25 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
WP nummer:
5
beginmaand:
Januari 2015
Titel:
Valorisatie en voorbereiding natraject
Partner:
Stad Turnhout
Gemeente Kasterlee
Mensmaanden:
0.5
0.5
duurtijd: (maand)
8
totaal aantal mensmaanden:
5,5
Onderaannemer(s): LiCalab: 1 mensmaand Vonk3, Thomas More: 3 mensmaanden Aristoco: 0,5 mensmaand
Doelstellingen en criteria:
Dit werkpakket omvat de specifieke taken gericht op de valorisatie en de voorbereiding van het natraject. Taken: beschrijving van methodes, …
De kennis die voortvloeit uit de verschillende werkpakketten en de praktijkervaringen worden in deze fase gevaloriseerd. Een eerste belangrijke actie in dit werkpakket is het ontwikkelen van een functieprofiel en draaiboek van de methodiek van sociaal makelaar op basis van de piloottesten die de uitrol op Vlaams niveau mogelijk moet maken. Dit functieprofiel omvat een duidelijke beschrijving van de inhoud van de functie, het takenpakket en de tijdsinzet naar schaalgrootte, de gewenste kennis en vaardigheden van sociaal makelaar. Het draaiboek omvat een plan van aanpak met beschrijving van de te ondernemen stappen, de nodige middelen en beschrijving van wie welke taken heeft. Dit functieprofiel en draaiboek worden uitgewerkt door de science practioner. Het draaiboek en functieprofiel zijn online consulteerbaar op de website van de projectpartners. Om de continuïteit in de deelnemende stad en gemeente te garanderen, wordt bij positieve evaluatie sociaal makelaar in de reguliere werking geïntegreerd. De lokale projectverantwoordelijken nemen dit op. Ter voorbereiding van het natraject, om de continuïteit te garanderen, wordt in deze fase door LiCalab i.s.m. met Welzijnszorg Kempen, tevens partner in de proeftuin LiCalab, en koepelorganisatie van de 27 OCMWbesturen uit de regio, nagegaan of en hoe sociaal makelaar kan gefinancierd en uitgerold worden in de brede regio. Kunnen bijvoorbeeld een aantal sociaal makelaars binnen Welzijnszorg Kempen aangesteld worden, om binnen de regio, telkens voor enkele gemeenten actief te zijn. Hiertoe wordt i.s.m. LiCalab, Aristoco BVBA en de deelgemeenten nagegaan of hiervoor klaverbladfinanciering kan opgezet worden. Op die manier kan een eerste uitrol in Vlaanderen gerealiseerd worden. In het licht van het natraject op Vlaams niveau, wordt via relevante stakeholders zoals VVSG en de Vlaamse Ouderenraad, ingezet op bekendmaking van het draaiboek en het functieprofiel. Zowel VVSG als de Vlaamse Ouderenraad zetten sterk in op leeftijdsvriendelijke gemeenten. Dit project sluit hier naar visie naadloos bij aan. De ambitie van Aristoco/Cubigo tot slot is de uitrol van het platform in België en Nederland, en daarbij zijn studies en projecten zoals dit van sociaal makelaar noodzakelijk om de ins en outs goed te begrijpen. Dit zijn de doelstellingen van Aristoco: - Platform aanbieden aan gemeenten voor het uitbouwen van buurtzorgnetwerken - Ondersteunen van sociale makelaars in de Vlaamse gemeenten Uitvoeringsrisico’s:
Dit werkpakket is logischerwijs afhankelijk van het resultaat van werkpakket 4 nl. de piloottest. Daarnaast omvat dit werkpakket geen cruciale uitvoeringsrisico’s. De nodige expertise is bij alle partners aanwezig om de valorisatie en de voorbereiding van het natraject te realiseren.
26 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
Verwachte resultaten en deliverables:
Deliverable (3): Applicatie op ICT-platform (Cubigo) ter ondersteuning van functie “sociaal makelaar” Deliverable (4): functieprofiel Sociaal Makelaar Deliverable (5): draaiboek Sociaal Makelaar Deliverable (6): voorstel uitrol regio Kempen op basis van klaverbladfinanciering Deliverable (7): de sociale makelaar is opgenomen binnen de reguliere werking van de stad (Turnhout) en de gemeente (Kasterlee) Opvolgingsindicatoren: -
-
-
Indicator ICT-platform: applicatie en / of aanpassing platform Cubigo in functie van de noden en behoeften ‘sociaal makelaar’ Indicator functieprofiel: beschrijving van inhoud functie, verwachte tijdsinzet naar schaalgrootte, gewenste kennis en vaardigheden sociaal makelaar Indicator draaiboek: plan van aanpak met beschrijving van de te ondernemen stappen in het opzetten en opvolgen van sociaal makelaar, beschrijving methodieken, nodige middelen en takenpakket verschillende betrokken actoren Indicator: voorstel bussinesmodel op basis van klaverbladfinanciering Indicator: implementatie sociaal makelaar in reguliere werking stad Turnhout en gemeente Kasterlee
WP nummer:
6
beginmaand:
Mei 2014
Titel:
Projectmanagement
Partner:
Stad Turnhout
Gemeente Kasterlee
Mensmaanden:
2,5
0,5
duurtijd: (maand)
28
totaal aantal mensmaanden:
4,5
Onderaannemer(s): LiCalab (0,5 mensmaand) Vonk3, Thomas More (0,5 mensmaanden) Aristico BVBA (0,5 mm)
Doelstellingen en criteria:
Dit werkpakket omvat het projectmanagement in kader van het goed opvolgen van werkplan en de samenwerking tussen partners en stakeholders. Taken:
Dit projectmanagement omvat: administratief beheer, het coördineren van de activiteiten, tijdig opsporen en oplossen van mogelijke problemen, zorg voor duurzaam gebruik van de (deel)resultaten. De globale projectleiding is in handen van de hoofdaanvrager. Daarnaast wordt er voor elke deelnemende partner en onderaannemer verwacht bovenstaande taken mee op te volgen en uit te voeren in kader van een goed projectbeheer. Uitvoeringsrisico’s:
Om misverstanden en conflicten tussen de partners en onderaannemers te vermijden wordt bij aanvang van het project een huishoudelijk reglement vastgelegd. Verwachte resultaten en deliverables:
Een goede opvolging van het projectplan in functie van het welslagen van het project. Opvolgingsindicatoren:
-
27 |37
Projectplan wordt correct uitgevoerd: meetbaar a.h.v. verslaggeving Geplande overlegmomenten in kader van community of practice gaan: meetbaar a.h.v. verslaggeving Correct administratief en financieel beheer
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
2.3.3 OVERZICHT
Overzichtstabel van de te besteden mensmaanden WP
Partner
0–12 maanden
13-24 maanden
25-28 maanden
TOTAAL
1
Stad Turnhout
1
0,25
0,25
1,5
Gemeente Kasterlee
1
0,25
0,25
1,5
1
0,5
0,5
2
0,5
0,5
0,5
1,5
LiCalab Vonk3, Thomas More Aristoco Int. BVBA Banaba ouderencoaching, Thomas More 2
Stad Turnhout Gemeente Kasterlee LiCalab Vonk3, Thomas More
3
3
Stad Turnhout
0,5
0,5
Gemeente Kasterlee
0,5
0,5
2
2
Aristoco Int. BVBA Banaba ouderencoaching, Thomas More 3
LiCalab Vonk3, Thomas More Aristoco Int. BVBA Banaba ouderencoaching, Thomas More
1 (PM)
2
6
2
10
1
3
1
5
2
2
1,8
5,4
1,8
9
0,25
0,25
0,5
3 (PM)
1 (PM)
5 (PM)
Stad Turnhout
0,25
0,25
0,5
Gemeente Kasterlee
0,25
0,25
0,5
LiCalab
0,5
0,5
1
Vonk3, Thomas More
1,5
1,5
3
0,25
0,25
0,5
1
1
0,5
2,5
Gemeente Kasterlee
0,2
0,2
0,1
0,5
LiCalab
0,2
0,2
0,1
0,5
Vonk3, Thomas More
0,2
0,2
0,1
0,5
Aristoco Int. BVBA Banaba ouderencoaching, Thomas More
0,2
0,2
0,1
0,5
Stad Turnhout
4,5
7,5
3
15
Gemeente Kasterlee
2,7
3,6
1,7
8
LiCalab
5,2
3,2
1,1
9,5
Vonk3, Thomas More
6,5
7,5
4
18
Aristoco Int. BVBA Banaba ouderencoaching, Thomas More
1,7
0,7
0,6
3
2 (PM)
3 (PM)
1 (PM)
6 (PM)
Aristoco Int. BVBA Banaba ouderencoaching, Thomas More
5
Aristoco Int. BVBA Banaba ouderencoaching, Thomas More
6
Stad Turnhout
28 |37
1 (PM)
Gemeente Kasterlee Vonk3, Thomas More
TOTAAL
1 1,5
Stad Turnhout LiCalab
4
1 1,5
1 (PM)
4
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
2.4: Valorisatie-informatie 2.4 VALORISATIE-INFORMATIE
Het project heeft een primaire maatschappelijke finaliteit. Met dit project willen we het functieprofiel van “sociaal makelaar”, een professionele functie die inzet op het detecteren van (kwetsbare) ouderen, het versterken van informele zorgnetwerken maar ook het doorverwijzen naar professionele zorg indien nodig, ontwikkelen, testen en valideren en verspreiden in Vlaamse stedelijke en landelijke context, opdat het zorgnetwerk rond zorgbehoevende ouderen, zowel licht als zwaar, met geschikte zorg pro-actief versterkt wordt in functie van langer zelfstandig thuis wonen en het verhogen van het welbevinden bij de oudere thuis. Onze primaire doelgroep zijn dan ook de ouderen, met specifieke aandacht voor kwetsbare ouderen. Eén op vijf Vlaamse 65-plussers heeft een inkomen onder de armoedegrens. Bovendien gaat kwetsbaarheid op financieel vlak niet alleen samen met een verhoogd risico op gezondheidsproblemen maar ook een significant hoger risico op eenzaamheid en sociale isolatie (Heylen, 2011; Vandenbroucke et al., 2012). Maar ook andere levensloopgebeurtenissen, zoals het verlies van je partner of scheiding, leiden vaak tot een verhoogde kwetsbaarheid op financieel vlak, gezondheidsproblemen, … alsook sociaal isolement. In Vlaanderen leven naar schatting 400 000 ouderen in sociaal isolement of 21% van de Vlaamse 65-plussers (Vandenbroucke et al., 2012). Ze beschikken over weinig tot geen mensen waarop beroep kunnen doen bij zware problemen. Het ontbreekt hen aan het potentieel aan steun waardoor ze bij hulpbehoevendheid beroep moeten doen op professionele zorg en, in het ergste geval, in het woonzorgcentrum belanden (Machielse, 2011). Vaak belanden deze geïsoleerde ouderen in een vicieuze cirkel waarin het moeilijk is om zelf uit te raken. Dit project wil de informele zorg op lokaal niveau versterken, binnen een wijk of buurt, en het potentieel aan steun verhogen met specifieke aandacht voor kwetsbare ouderen die omwille van hun levensloop in isolement leven of dreigen te belanden. Dit zorgnetwerk is van cruciaal belang in het langer zelfstandig thuis wonen (~ ageing in place), waar ouderen zelf de voorkeur aan geven (Nico De Witte et al., 2013). Door in te zetten op informele zorg wordt de stap naar professionele zorg uitgesteld. Dat de methodiek van sociaal makelen de informele zorg tussen buurtbewoners effectief versterkt, blijkt uit een evaluatieonderzoek naar de methodiek van sociaal makelen in een pilootproject te Nederland, Utrecht Zuid (Huygen & de Meere, 2007). In dit project werd in een tijdsspanne van twee jaar een netwerk opgezet ondersteund door de sociaal makelaar. De sociaal makelaar investeerde wekelijks 16 uur in het project. In totaal werden 84 geslaagde koppelingen gemaakt tussen buurtbewoners waar de sociaal makelaar van op de hoogte was; mogelijk ontstonden nog andere koppelingen via het online platform. Hoewel het aantal uren informele inzet die uit het project voortvloeiden niet meetbaar zijn, betekende dit voor deze 84 “koppels” een extra ondersteuning waarvoor men geen beroep hoefde te doen op professionele zorg zoals gezinszorg, waarvan de gemiddelde loonkost in Vlaanderen 37,22 euro per uur is (Pacolet, De Conink, & De Wispelaer, 2014). Buurtbewoners deden op elkaar beroep voor de was, strijken, samen eten, taalles, de haag snoeien, schoonmaken, … (Huygen & de Meere, 2007). Kortom, door in te zetten op deze informele zorg wordt er eveneens bespaard op uitgaven binnen de gezondheidszorg. Hierbij mogen we bovendien ook niet vergeten dat de oudere zelf eveneens kan besparen op zijn uitgaven, wat in het licht van het hoge armoederisico onder ouderen niet onbelangrijk is. Daarnaast situeert een belangrijke meerwaarde van het project zich in het versterken van sociale netwerken. Zo toonde een internationale meta-analyse aan dat sociale contacten an sich, los van je levensstijl (zoals vb. roken) en andere achtergrondkenmerken, een significant effect uitoefenen op zowel het morbiditeits- als mortaliteitsrisico. Personen met een sterk sociaal netwerk kenden een 50% verhoogde kans op overleving, los van leeftijd, gender, gezondheidsstatus en de doodsoorzaak (Holt-Lunstad, Smith, & Layton, 2010). Dit betekent dat inzetten op zorgnetwerken ook indirect een positief effect heeft op de gezondheidskosten binnen de samenleving. Sociale cohesie versterken draagt direct en indirect bij tot een hoger welbevinden, een betere gezondheid van ouderen en dus lagere gezondheidskosten op niveau van de maatschappij. De empowerende benadering die gehanteerd wordt bij sociaal makelen vertrekt bovendien vanuit de noden, behoeften en competenties van de oudere zelf: zelfregie staat centraal. Dat de methodiek ook hiertoe kan bijdragen, het versterken van sociale cohesie, blijkt uit de evaluatiestudie naar een pilootproject van de methodiek van sociaal makelen in Nederland, in een wijk in Utrecht Zuid. In dit evaluatieonderzoek (cfr. supra) werden deelnemers bevraagd over hun ervaringen. Ongeveer zes op tien van de bevraagde deelnemers (N=183) hebben nieuwe mensen in hun buurt leren kennen via het project. Via de sociaal makelaar zetten bovendien 18 deelnemers de stap naar lokaal vrijwilligerswerk (zoals helpen op een kinderboerderij) (Huygen & de Meere, 2007). Ook op 29 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
het vlak van het versterken van sociale cohesie biedt de methodiek een belangrijke maatschappelijke meerwaarde. Met dit project zetten we daarnaast ook in op vrijwillige inzet van wijk- of buurtbewoners en het versterken van intergenerationele solidariteit. De meerwaarde hiervan situeert zich niet enkel op maatschappelijk niveau, maar impliceert ook op economisch vlak een meerwaarde. Een Nederlandse studie berekende de economische waarde van deze vrijwillige inzet en schatte de kostprijs per uur voor het bieden van hulp aan kennissen en buren op ongeveer €9,50 (De Boer, Woittiez, & Zonneveld, 2013). Hoewel dit bedrag niet één op één vertaalbaar is naar Vlaamse context, geeft het een indicatie van de economische meerwaarde van het inzetten op deze vrijwillige inzet. Ook voor de mantelzorger (indien deze aanwezig is) kan het project bijdragen tot het verlagen van de draaglast. Door de zorg te delen en de verankering en link met zowel informele zorgnetwerken alsook professionele zorg (~ doorverwijsfunctie), kan de draagkracht van de mantelzorger verhoogd worden wat een direct positief effect heeft op het langer zelfstandig thuis wonen van de oudere (Lommelen & Cuyvers, 2010). Kortom, dit project sluit naadloos aan bij alle kernelementen van de vermaatschappelijking van de zorg (Vandeurzen, 2009; 2010). − Zorg middenin de samenleving − Zorgvrager centraal in zijn buurt en lokale gemeenschap − Eigen regie over zorgorganisatie, op maat, met mantelzorgers, vrijwilligers en professionals − Gespecialiseerde hulp in tweede instantie Sociaal makelaar biedt niet alleen een meerwaarde voor de oudere en zijn omgeving, maar faciliteert ook de samenwerking tussen professionele zorgverleners onderling en met het informele zorgnetwerk. De sociaal makelaar heeft een brugfunctie en biedt een antwoord aan versnippering in het welzijnslandschap. In lijn met het decreet sociaal beleid staat in dit project de maximale toegankelijkheid van de dienstverlening voor elke burger alsook het optimaal bereik van de doelgroep voorop (Peeters, 2013). Van belang is tevens dat het project lokale overheden een methodiek aanreikt om leeftijdsvriendelijk te werken. WHO (2007) definieert leeftijdsvriendelijke steden en gemeenten als volgt:‘An age-friendly city encourages active ageing by optimizing opportunities for health, participation and security in order to enhance quality of life as people age. In practical terms, an age-friendly city adapts its structures and services to be accessible to and inclusive of older people with varying needs and capacities’. Lokale overheden vormen één van de belangrijkste partners om de uitdagingen van de vergrijzing aan te gaan en de inclusie van ouderen in de samenleving te garanderen (De Witte et al., 2013; Vandeurzen, 2010; WHO, 2007). De Vlaamse Ouderenraad (www.ouderenweek.be) en VVSG zetten hier dan ook sterk op in. De ontwikkeling en uitrol van de methodiek van sociaal makelaar in Vlaanderen ondersteunt dit. Daarnaast hanteert dit project een inclusieve benadering. In de wijk- of buurtgerichte aanpak vertrekken we vanuit empowerment en wederkerigheid: ouderen zijn niet alleen zorgontvangers maar kunnen ook iets betekenen voor anderen. Deze benadering draagt dit bij tot een positieve beeldvorming rond ouderen, ook voor de kwetsbare ouderen die vaak uit de boot vallen, en versterkt de intergenerationele solidariteit (WHO, 2002). Het ontwikkelde functieprofiel en draaiboek zullen online consulteerbaar zijn op de website van de projectpartners opdat andere gemeenten en steden in Vlaanderen hiermee aan de slag kunnen. Sterkte is bovendien dat het concept zowel in stedelijke als in plattelandscontext uitgetest en geïmplementeerd wordt. De grotere geografische spreiding van diensten, bewoners, … vraagt wellicht om een andere aanpak in een plattelandsgemeente dan in stedelijke context. Dit maakt dat zowel steden als plattelandsgemeenten aan de slag kunnen met het functieprofiel en draaiboek. Mogelijk verschillende accenten, benaderingen, ..worden immers mee opgenomen in het functieprofiel en het draaiboek. Aristoco (Cubigo) wil het ICT-platform aanbieden aan gemeenten en sociaal makelaars in Vlaamse gemeenten ondersteunen. Zowel Turnhout en Kasterlee garanderen bovendien een opvolging en implementatie van de methodiek in hun lokale reguliere werking bij positieve evaluatie. Daarnaast wordt een natraject voorbereid met Welzijnszorg Kempen om de mogelijkheden voor uitrol in de bredere regio van de Kempen te realiseren. Hierbij wordt 30 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
nagegaan of de job van sociaal makelaar gespreid kan worden over meerdere gemeenten waardoor binnen de regio in elke gemeente een sociaal makelaar actief kan zijn. Hiervoor wordt een voorstel tot businessmodel uitgewerkt op basis van klaverbladfinanciering. De methodiek van sociaal makelen wordt in dit project ontwikkeld voor de doelgroep van (kwetsbare) ouderen. De uitgewerkte methodiek kan echter ook vertaald worden naar andere doelgroepen, zoals bijvoorbeeld personen in armoede, personen met psychiatrische problematiek (~ spillover effect). Opnieuw vraagt dit weliswaar om een vertaalslag naar de specifieke context van de doelgroep. Denken we bijvoorbeeld aan de nodige expertise over psychiatrische problematieken waarover de sociaal makelaar binnen dit laatste domein moet beschikken. 2.5: Overzicht van het budget 2.5 OVERZICHT VAN DE BEGROTING
Begroting van elke aanvrager Aanvrager Stad Turnhout Gemeente Kasterlee TOTAAL
31 |37
1e jaar €70.242 €51.905
2e jaar €82.786 €51.353
3e jaar €36.689 €25.124
TOTAAL €189.717 €128.383 €318.100
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
3A: Begroting voor elke aanvrager
3A.1 TOTAAL BUDGET VOOR STAD TURNHOUT4
Totale projectkost Mensmaanden
jaar 1
jaar 2
jaar 3
Totaal
4,5
7,5
3
15
Personeelskosten
92.417
Overige kosten
7.050
Grote Onderaannemingen
90.250
Grote Kost
0
Totaal (€)
189.717
3A.2 TOTAAL BUDGET VOOR GEMEENTE KASTERLEE
Totale projectkost Totale projectkost Mensmaanden
jaar 1
jaar 2
jaar 3
Totaal
2,7
3,6
1,7
8
Personeelskosten
33.999
Overige kosten
4.133
Grote Onderaannemingen
90.250
Grote Kost
0
Totaal (€)
128.383
4
32 |37
De offertes van de onderaannemingen worden volgens het 50/50-principe gesplit over beide indieners. IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
3B: Gevraagde steun voor elke aanvrager 3B.1 BASISSTEUNPERCENTAGE
80%
3B.3 GEVRAAGDE STEUN
Gevraagde steun voor elke aanvrager partner Stad Turnhout Gemeente Kasterlee TOTAAL
33 |37
Basis Steunpercentage 80% 80% 80%
Extra steunpercentage
GEVRAAGDE STEUN €151 774 €102 706 €254 480
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
4B: Algemene inlichtingen over de aanvragende STEDEN of GEMEENTEN
4B.1 ALGEMENE GEGEVENS
Officiële naam van de stad/gemeente: Stad Turnhout
Adres: Campus Blairon 200, 2300 Turnhout
Rekeningnummer: IBAN: BE26 0910 0011 6429 BIC: GKCCBEBB
Specifieke contactpersoon voor financiële informatie: Naam: Els Geudens
Functie: financieel beheerder E-mail:
[email protected] Telefoonnummer: 014/44 33 25
Rechtsgeldig vertegenwoordiger: Naam: Filip Buijs Functie: secretaris
Website: www.turnhout.be
34 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
4B.1 ALGEMENE GEGEVENS
Officiële naam van de stad/gemeente: Kasterlee
Adres: Markt 1, 2460 Kasterlee
Rekeningnummer:
IBAN: BE24 0910 0009 7938 BIC: GKCCBEBB
Specifieke contactpersoon voor financiële informatie: Naam: Chris Buyens
Functie: Financieel beheerder E-mail:
[email protected] Telefoonnummer: 014/859920
Rechtsgeldig vertegenwoordiger:
Naam: Ward Kennes, Tom De Munter Functie: Burgemeester, Gemeentesecretaris
Website: www.kasterlee.be
35 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
Bijlage 1: Referentielijst Baart, A. (2002). Een theorie van de presentie. Utrecht: Lemma. Bertier, W., Decroos, T., & Gevaert, V. (2008). Zorgnetwerken Draaiboek (pp. 42): Samenlevingsopbouw. Beysen, A., Lameillieure-Harathichvili, D., Lenstra, R., & Oskamp, J. (2012). Cecilia's keuze. Ontwerpen met meerwaarden op basis van gebruikersinzichten. . Leuven: Lannoo Campus. Bottu, G. (2011). Evolutie ouderen en hun zorgvraag. De Antwerpse gemeenten en regio’s (pp. 8): Provincie Antwerpen. Bottu, G. (2011). LOKALE DEMOGRAFIE: MIGRATIE, VERGRIJZING EN BELEID Thematische Studie: Provinciaal Domein Welzijn (pp. 56). Cantillon, B., Lefebure, S., & Van den Bosch, K. (2009). De materiële levensomstandigheden van ouderen in Vlaanderen: lessen uit Europa. In B. Cantillon, K. Van den Bosch & S. Lefebure (Eds.), Ouderen in Vlaanderen en Europa. Tussen vermogen en afhankelijkheid. (pp. 53-90). Leuven / Den Haag: Acco De Boer, A., Woittiez, I. B., & Zonneveld, T. M. (2013). Mantelzorg op waarde geschat. Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen, 91(3), 151-154. De Lange, R., Schuman, H., & Montesano Montesorri, N. (2011). Praktijkgericht onderzoek voor reflectieve professionals. Antwerpen - Apeldoorn: Garant. de Lange, R., Schuman, H., & Montesano Montessori, N. (2011). Praktijkgericht onderzoek voor reflexieve professionals. Antwerpen-Apeldoorn: Garant. De Witte, N., Buffel, T., Smetcoren, A.-S., De Donder, L., Dury, S., & Verté, D. (2013). Zo lang mogelijk thuis een leeftijdsvriendelijke buurt. In M. Moerenhout, L. Demeester & R. Sierens (Eds.), Levens lopen anders. Over actief ouder worden (pp. 77-104): Garant. De Witte, N., & e.a. (2012-2013). Ouderenbehoeftenonderzoek 2012-2013. Gemeentelijk rapport Turnhout (pp. 273). Brussel: VUB, University Press. Geerts, J. (2012). De wisselwerking tussen de formele en informele zorg in Europa. In L. Vanderleyden & M. Callens (Eds.), Generaties en solidariteit in woord en daad (pp. 129-158). Brussel: Studiedienst van de Vlaamse Regering. Heylen, L. (2011). Oud en eenzaam? Een studie naar de risicofactoren voor sociale en emotionele eenzaamheid bij ouderen. (Doctor in de Sociale Wetenschappen ), Universiteit Antwerpen, Antwerpen. Holt-Lunstad, J., Smith, T. B., & Layton, B. J. (2010). Social Relationships and Mortality Risk: A Metaanalytic Review. PLoS Medicine, 7(7), e1000316. Huygen, A., & de Meere, F. (2007). En, heb je ook een vraag? Ontwikkeling marktplaats voor burenhulp TijdVoorElkaar in Utrecht Zuid. Jonkers, M., & Machielse, A. R. (2012). Handelingsverlegenheid als hinderpaal bij het signaleren van sociaal isolement. Mogelijkheden en belemmeringen bij lokale signaleerders. . Utrecht: LESI. Kemper, F., & Thomassen, Y. (2008). TijdVoorElkaar Breda-Hoge Vucht. Projectbeschrijving en handleiding. 43. Retrieved from www.movisie.nl website: Lommelen, L., & Cuyvers, G. (2010). Mantelzorgers geprangd tussen doorzetten of afhaken. Geel: KHK. Machielse, A. (2011). Sociaal isolement bij ouderen: een typologie als richtlijn voor effectieve interventies. Journal of Social Intervention: Theory and Practice, 20(4), 40-61. Machielse, A., & Jonkers, M. (2012). Als meedoen niet lukt. Signaleren, typeren en aanpakken van sociaal isolement in Utrecht, Amersfoort en Nieuwegein LESI Rapporten (pp. 151). Utrecht: LESI. Nitsche, B. (2007). Sociaal makelen voor kwetsbare ouderen. Een overzicht van theorieën en de toepassing van methodieken in de praktijk (pp. 17): Vilans MO Group. Pacolet, J., De Conink, A., & De Wispelaer, F. (2014). Financiering van de thuiszorg: het perspectief van de voorzieningen (pp. 256): Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Peeters, J. (2013). Lokaal welzijnsonthaal in Turnhout. OCMW en CAW bouwen aan een nieuwe eerste lijn. Alert, 38(4), 8-13. 36 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013
Runia, K., & Machielse, A. R., K., Machielse, A.(2013). Betrokken professionals, betrokken vrijwilligers. Samenwerken met vrijwilligers bij sociaal geïsoleerde cliënten. Op onderzoek (6), pp 21-23. (2013). Betrokken professionals, betrokken vrijwilligers. Samenwerken met vrijwilligers bij sociaal geïsoleerde cliënten. Op Onderzoek, 6, 21-23. Swanborn, P. (2004). Evalueren. Het ontwerpen, begeleiden en evalueren van interventies: een methodische basis voor evaluatie-onderzoek. Amsterdam: Boom. Thomassen, Y., & van Walroy, P. (2010). TijdVoorElkaar - een manier voor interactie en participatie In J. Steyaert & R. Kwekkeboom (Eds.), Op zoek naar duurzame zorg. Vitale coalities tussen formele en informele zorg (pp. 164-177): Movisie. Van den Heuvel, B., Van den Broeck, C., Van de Wygaert, R., & Windey, T. (2010). GPS 2021 Werkboek - Nieuwe navigatie voor ouderenzorg (pp. 215). Leuven Zorgnet Vlaanderen ACCO. van Dongen, I. (2012). Maatwerk bij de aanpak van eenzaamheid BWO Jaarpublicatie 2012. Tilburg: BWO. Van Regenmortel, T., Hermans, K., & Steens, R. (2013). Het concept 'empowerende academische werkplaats'. Een innovatieve vorm van samenwerken aan werkzame kennis. Tijdschrift voor Welzijnswerk, 37(333), 36-48. Vandenbroucke, S., Lebrun, J.-M., Vermeulen, B., Declercq, A., Maggi, P., Delye, S., & Gosset, C. (2012). Oud word je niet alleen. Een enquête over eenzaamheid en sociaal isolement bij ouderen in België (pp. 164). Brussel: Koning Boudewijnstichting. Vanderleyden, L., & Moons, D. (2010). Informele zorg in Vlaanderen (pp. 27): Studiedienst van de Vlaamse Regering. Vanderleyden, L., & Moons, D. (2012). Zorg en steun tussen en binnen generaties? Wie zorgt voor wie? In L. Vanderleyden & M. Callens (Eds.), Generaties en solidariteit in woord en daad (pp. 2776). Brussel: Studiedienst van de Vlaamse Regering. Vandeurzen, J. (2010). Vlaams Ouderenbeleidsplan 2010-2014 (pp. 87). Brussel: Kabinet van Vlaamse Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin. WHO. (2002). Active Ageing. A policy framework. A contribution to the World Health Organization to the Second United Nations World Assembly on Ageing. Madrid: WHO. WHO. (2007). Global Age-friendly Cities: a Guide (pp. 82): WHO.
37 |37
IWT aanvraag voor een project voor de proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen versie 2013